Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mercredi 25 mai 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 25 mei 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 16.02 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 16.02 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: Vraag nr. 4610 van mevrouw Galant is omgezet in een schriftelijke vraag.

 

01 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het eCops-platform" (nr. 4625)

01 Question de M. Peter Dedecker à la ministre de l'Intérieur sur "la plate-forme eCops" (n° 4625)

 

01.01  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 23 januari 2007 lanceerde uw voorganger www.ecops.be, een gezamenlijk initiatief van de departementen Economie en Binnenlandse Zaken, met name de federale gerechtelijke politie. Dat was een Belgisch overheidsmeldpunt voor internetmisbruik, opgericht ter vervanging van de website van het centraal gerechtelijk meldpunt van de FCCU.

 

Op basis van een bevraging in 2005 van de Belgische bedrijven door Belcliv, de Belgische Club Informaticaveiligheid, bleek het melden van ICT-incidenten met mogelijk criminele oorsprong aan politie en justitie slechts in 5 % van de gevallen daadwerkelijk te gebeuren, een bijzonder laag percentage.

 

Mevrouw de minister, bent u van oordeel dat meer bedrijven en particulieren sinds de opstart van eCops, ondertussen toch al vier jaar geleden, de weg naar een vlotte aangifte van een inbreuk of poging tot inbreuk gevonden hebben?

 

Hoeveel meldingen werden er per jaar geregistreerd via dat platform in de periode 2008- 2010?

 

Welke initiatieven hebt u sinds 2007 genomen om de bekendheid van eCops op te krikken bij bedrijven en particulieren?

 

01.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, het aantal meldingen is sinds 2007 continu blijven groeien. Daaruit kunnen wij afleiden dat de burger meer vertrouwd geraakt met het meldpunt. In 2007 waren er 10 473 meldingen, in 2008 11 612 en in 2009 14 785. Voor 2010 zijn er nog geen officiële cijfers beschikbaar. Vast staat wel dat voor 2010 opnieuw een aanzienlijke stijging in het aantal meldingen zal kunnen worden genoteerd.

 

Bij de lancering van eCops zijn afspraken gemaakt met een aantal ISP’s, internet service providers, om in hun portaalsites, op hun startpagina of in hun rubrieken over internetmisbruik in een link naar ecops.be te voorzien. Sindsdien werd dit ook met veilingwebsites en websites met verkoopaankondigingen gedaan. Door deze verspreide links over diverse websites zien wij het aantal meldingen jaarlijks stijgen.

 

Verder worden er momenteel geen actieve initiatieven ontwikkeld ter promotie van eCops. Vertegenwoordigers van de federale politie in het algemeen en van de Federal Computer Crime Unit in het bijzonder vermelden de website wel in persberichten of media-interviews in de context van criminaliteit op het internet.

 

01.03  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Er is inderdaad een stijgende lijn waar te nemen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de publiciteit zelf nog niet zo veel ben tegengekomen. Ik hoop dat die zaken heel goed worden opgevolgd en dat er telkens een gepaste actie op volgt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de Federal Computer Crime Unit" (nr. 4626)

02 Question de M. Peter Dedecker à la ministre de l'Intérieur sur "la Federal Computer Crime Unit" (n° 4626)

 

02.01  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij blijven een beetje in dezelfde sfeer door een uitspraak van Luc Beirens, hoofd van de Federal Computer Crime Unit. Hij stelde in 2008 dat er tussen 2007 en 2011, nu dus, 160 extra personeelsleden zouden moeten komen. Hierbij werd rekening gehouden met de exponentiële groei van het aantal handelingen dat moet worden gesteld door de FCCU. Een aantal ervan hebt u zo-even reeds toegelicht. Er is al een mooie stijging van het aantal aangiftes. Dat was een mooie illustratie.

 

In antwoord op een vraag van senator Taelman van 16 juli 2008, bevestigde de minister van Binnenlandse Zaken dat de FCCU in de periode van 2008 tot 2011 diende te worden uitgebreid met 156 personeelsleden om eind 2011 af te klokken op een effectief van 239 personeelsleden. Die cijfers zijn dus vergelijkbaar met die van de heer Beirens, en in overeenstemming met de bevindingen van de capaciteitsstudie die de personeelsbehoeften van de FCCU geanalyseerd had.

 

Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken betreffende deze noodzakelijke uitbreiding van het personeelsbestand van de FCCU? Tot welk aantal werd het personeelsbestand momenteel opgetrokken?

 

Volgens de heer Beirens werden vijf jaar geleden niet-dringende meldingen bij de FCCU in een aantal grote arrondissementen pas na een jaar behandeld. Wij klagen soms over de traagheid van het gerecht, maar de politie zit hier blijkbaar ook voor iets tussen. Hoeveel meldingen staan vandaag onder de noemer “nog te behandelen”?

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, momenteel zijn er 182 personeelsleden effectief tewerkgesteld bij de FCCU, 33 op het centrale niveau en 149 binnen de CCU’s op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen.

 

In 2010 werden 28 aspiranten aangeworven op basis van een diploma van master of bachelor informatica of telecommunicatie voor de opleiding tot gespecialiseerd hoofdinspecteur-informaticus.

 

Thans zijn er wervingsprocedures lopende om nog eens 33 informatici aan te werven als gespecialiseerd hoofdinspecteur. Deze personeelsleden zullen respectievelijk afstuderen in 2012 en 2013 om dan in de CCU’s te worden ingezet.

 

Om de effectiviteit van de inzet van de CCU’s te verhogen werd bovendien de voorbije jaren geïnvesteerd in performantere software en apparatuur, personal computers en smartphones.

 

Om de CCU’s meer gespecialiseerd werk te kunnen laten verrichten, werden handleidingen inzake onderzoek in cyberspace en internetfraude opgesteld ten behoeve van de korpsen van de lokale politie. Zo kunnen zij met bredere kennis van zaken klachten acteren en de eerste beperkte onderzoeken voeren zonder daarvoor noodzakelijk een beroep te moeten doen op hun CCU-collega’s.

 

In enkele arrondissementen zijn er projecten lopende om binnen de korpsen van de lokale politie referentiepersonen op te leiden die in de eerste lijn de collega’s van de lokale politie kunnen ondersteunen.

 

Het aantal nog te behandelen vragen in de CCU’s van de gerechtelijke arrondissementen kon binnen het beschikbare tijdsbestek niet worden opgevraagd.

 

Om de achterstand die in 2006 werd vastgesteld minstens gedeeltelijk weg te werken, werd beslist tot een verhoging van de CCU-capaciteit, maar ook tot het in de plaats stellen van acceptatieprocedures voor de inzet van CCU-capaciteit. Op die manier wordt gegarandeerd dat de aangemelde dossiers de meest geschikte snelheid van behandeling krijgen.

 

02.03  Peter Dedecker (N-VA): Mevrouw de minister, u wist mij te zeggen dat wij momenteel beschikken over 182 van de beoogde 293 fulltime equivalenten, wat betekent dat er nog 111 moeten bijkomen. Over de periode van vijf jaar is die achterstand dus nog niet echt ingehaald. Het verwondert mij enigszins dat er zo weinig inspanningen werden geleverd en dat de personeelsbezetting niet ingevuld raakte.

 

Een positief punt is wel dat u zorgde voor de invoering van de laptops en de smartphones. Dat werd trouwens vandaag bejubeld door Steven De Smet, alias de flik op Twitter, u allicht bekend, die voorstelde om elke agent zijn wapen te geven, met name zijn smartphone.

 

Tot slot is het jammer dat er geen actuele cijfers zijn omtrent de achterstand.

 

02.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Dedecker, daarvoor moet u een schriftelijke vraag stellen. Men kon het gewoon niet doen binnen het tijdsbestek, want men moet die gegevens overal opvragen. Als u een schriftelijke vraag indient, geef ik u zeker een antwoord.

 

Voorzitter: Koenraad Degroote

Président: Koenraad Degroote

 

02.05  Peter Dedecker (N-VA): Dat zal ik doen.

 

Het is alleen jammer dat de personeelsbezetting niet ingevuld raakt. Voor het overige kijk ik uit naar uw schriftelijk antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Siegfried Bracke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de maatregelen genomen op het recreatiedomein van Boom" (nr. 4755)

03 Question de M. Siegfried Bracke à la ministre de l'Intérieur sur "les mesures prises au domaine récréatif de Boom" (n° 4755)

 

03.01  Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw de minister, in de plenaire zitting stelde ik u al een vraag over het Bloso-domein te Hofstade. Deze vraag gaat over het recreatiedomein van Boom, meer bepaald het gemeentelijk openluchtzwembad, waar men heeft geprobeerd om iets te doen aan de overlast via het invoeren van een betaalmaatregel, met name via verschillende tarieven al naargelang de herkomst of de woonplaats van de bezoekers. De inwoners van Boom betalen 1 euro. Inwoners van andere zogeheten Rupelgemeenten betalen 7 euro. Leden van een erkende zwemfederatie betalen ook 7 euro. Alle anderen betalen maar liefst 20 euro. Dat betekent dat een gezin van vier personen dat op tien kilometer van Boom woont 80 euro betaalt om te gaan zwemmen. Wat mij daar in de grond aan stoort, is simpel gezegd dat "de goeden" meebetalen voor het wangedrag van "de slechten".

 

Mogen gemeenten dat soort maatregelen treffen?

 

Hebt u enig idee over het ontradend effect ervan?

 

Is het geen manier om de gemeentekas te stijven? Adviseert u andere maatregelen om hetzelfde effect, namelijk het voorkomen van overlast, te bereiken?

 

03.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, als minister van Binnenlandse Zaken ben ik bevoegd voor de veiligheid en ik doe binnen die bevoegdheid natuurlijk al het mogelijke om die problemen te voorkomen. Wanneer gemeenten andere maatregelen nemen inzake een gemeentelijk domein, valt dat volledig binnen hun autonomie.

 

Ik begrijp dat het gemeentebestuur van Boom op zoek gaat naar manieren om de overlast die er was een halt toe te roepen. Ik heb altijd gezegd dat naar mijn mening het verhogen van inkomgelden geen goede piste is, maar dat is een puur persoonlijke mening.

 

Wij hebben een overleg gehad met de domeinbeheerders van de recreatiedomeinen en de politiediensten. Zo konden wij informatie over de diverse praktijken uitwisselen en verzamelen in een praktische toolbox. Er werd een juridische clausule voorgesteld om onruststokers burgerrechtelijk te kunnen uitsluiten.

 

Op korte termijn raad ik alle recreatiedomeinen aan deze clausule op te nemen in hun intern huishoudelijk reglement. Dan kunnen zij mensen de toegang tot het domein weigeren zonder dat zij het inkomgeld moeten verhogen. Zo raakt men de mensen die men moet raken. Op dit ogenblik kan dat al, op basis van artikel 1183 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij een contract wordt voorgesteld en wie zich niet aan het contract houdt de toegang kan worden ontzegd.

 

De domeinbeheerders zijn vragende partij om in een wettelijke basis te voorzien voor het opleggen van een zwemverbod of een toegangsverbod voor een recreatiedomein, en om die gegevens op te slaan in een centrale databank. Ik weet dat ter zake een voorstel is ingediend in de Senaat. Ik weet dat sommigen daar de ambitie hebben het debat te starten. U weet ook dat ik in de plenaire vergadering de hand gereikt heb aan de Kamercommissie, mocht mijn expertise ter zake op een of andere manier van nut kunnen zijn.

 

Wanneer het gaat om het verhogen van de prijs voor inwoners van een andere gemeente, kan ik daar echter niets aan doen. Dat behoort tot het gemeentelijk domein. Als iemand er iets aan kan doen, is het de toezichtoverheid. In dit geval is dat het betrokken gewest.

 

03.03  Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord en ook voor het persoonlijke standpunt dat u in dezen inneemt, ook al moet u uiteraard de gemeentelijke autonomie respecteren.

 

Wij zullen samen met u proberen hier zo snel mogelijk werk van te maken. Wij zijn het erover eens dat de goeden niet moeten betalen voor de slechten. Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Ben Weyts aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de associatie van politiezones" (nr. 4693)

04 Question de M. Ben Weyts à la ministre de l'Intérieur sur "l'association de zones de police" (n° 4693)

 

Voorzitter: Siegfried Bracke.

Président: Siegfried Bracke.

 

04.01  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag betreft de associatie van politiezones. De politiezones van Halle, Beersel en Sint-Pieters-Leeuw zijn in een proefproject van Binnenlandse Zaken gestapt, met betrekking tot de samenwerking tussen hun zones. Het gaat dus niet om een fusie, maar om een associatie. De bedoeling is om de samenwerking die al sinds 2002 bestaat in de vorm van een samenwerkingsakkoord, verder uit te diepen. Hoe die samenwerking er precies moet uitzien, was bij de voorstelling niet helemaal duidelijk.

 

Wat is de stand van zaken van het pilootproject? Welke concrete resultaten ziet u?

 

Vindt u dit een voorbeeldproject ter uitbreiding naar andere politiezones? Hebben andere politiezones ter zake interesse betoond?

 

Ziet u in de associatie van politiezones een alternatief voor een opgelegde fusie, misschien als tussenstap naar een fusie? Hoe wenst u zulke associaties en fusies aan te moedigen?

 

04.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, in het kader van mijn gekende beleidsvisie over de schaalvergroting van de politiezones werden in de provincie Vlaams-Brabant, op initiatief van de gouverneur, de burgemeesters en de korpschefs hierover geïnformeerd en bevraagd. Dit initiatief bracht bij een aantal burgemeesters en korpschefs een dynamiek in het denken over verandering op gang.

 

Zo werden onder anderen door de korpschefs van het overlegplatform van het arrondissement Halle-Vilvoorde initiatieven tot nauwere samenwerking genomen. Er werd gedacht aan een initiatief voor een proefproject van associatie tussen de politiezones Halle, Beersel en Sint-Pieters-Leeuw. Om de opstart van dit proces verder te ondersteunen en te begeleiden, stelt de gouverneur voor om dit project voor de totaliteit van de provincie te coördineren vanuit zijn diensten en vroeg hij hiervoor mijn medewerking door onder meer ondersteuning van het project met een deskundige projectbegeleider van de federale politie.

 

Uiteraard ondersteun ik alle initiatieven die gaan in de richting van een doorgedreven, laterale samenwerking tussen politiezones. Dergelijke initiatieven zijn immers een stap in de goede richting naar een effectieve schaalvergroting van de politiezones. De kracht van het stichtende voorbeeld kennende, heb ik dan ook aan de commissaris-generaal gevraagd om zo snel mogelijk een competente medewerker aan te duiden voor dit project. Ik verwacht binnen de kortste tijd hierover uitsluitsel, zodat dit project nog vóór de zomervakantie kan opstarten. Het zal ook worden opgevolgd door het SAT Binnenlandse Zaken.

 

04.03  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, uw antwoord was korter dan mijn vraag.

 

Dit staat dus nog in de kinderschoenen. Ik had gehoopt dat u met betrekking tot de voorbeeldfunctie een aantal antwoorden had kunnen geven.

 

04.04 Minister Annemie Turtelboom: (…)

 

04.05  Ben Weyts (N-VA): Ja, maar dat is inzake verplichte fusies.

 

Mevrouw de minister, vanzelfsprekend staat niets het voeren van een aanmoedigingsbeleid in de weg, ook niet door een regering in lopende zaken. Ik zou u daartoe willen uitnodigen.

 

Ik zal u later ongetwijfeld nog een vraag kunnen stellen met betrekking tot de evaluatie van dit project, zodat wij kunnen nagaan hoe wij die associaties en desgevallend ook fusies kunnen aanmoedigen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Met goedvinden van de collega’s Van Esbroeck en Degroote zouden wij nu de tweede vraag van collega Weyts behandelen.

 

05 Vraag van de heer Ben Weyts aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de bijkomende middelen voor de databank ViCLAS" (nr. 4878)

05 Question de M. Ben Weyts à la ministre de l'Intérieur sur "les moyens supplémentaires pour la banque de données ViCLAS" (n° 4878)

 

05.01  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, deze vraag gaat over het Violent Crime Linkage Analysis System, een tongbreker als het ware. ViCLAS is een gecentraliseerde gegevensbank die kan worden gebruikt bij de identificatie en de opsporing van gewelddadige delinquenten, vooral dan bij recidive. De politiediensten kunnen een beroep doen op dat systeem bij, onder andere, seksuele inbreuken zoals verkrachtingen en aanrandingen, bij ontvoeringen en moorden met seksueel motief of bij extreem geweld. De ingevoerde gegevens dienen als basis voor de analyses die door de analisten van de cel Geweld van de federale politie worden gemaakt.

 

Gelet op de beperkte capaciteit van de cel Geweld kunnen blijkbaar niet alle zedenfeiten meer in de databank worden ingebracht. Naar verluidt gaat de prioriteit enkel naar zwaardere feiten, zoals verkrachting en aanranding met geweld. Minder zware feiten worden niet meer in de databank ingebracht, wat vanzelfsprekend de werking en de performantie van het systeem in het gedrang brengt. In de aanbevelingen van het Comité P naar aanleiding van het rapport uitgebracht in het kader van het onderzoek naar de moord op Annick Van Uytsel, wordt gevraagd dat er bijkomend zou worden geïnvesteerd in het Violent Crime Linkage Analysis System om de toegevoegde waarde van het systeem ten volle te kunnen benutten.

 

Eerder antwoordde u dat de capaciteit van zeven analisten inderdaad niet volstaat om de 6 000 zedenfeiten die jaarlijks worden vastgesteld, in te voeren. U sprak over een versterking van de capaciteit van de cel Geweld met drie extra analisten en daarnaast ook over een gemeenschappelijke rondzendbrief van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie die de kwaliteit van de vaststellingen door de eerstelijnspolitie zou moeten verbeteren.

 

Mevrouw de minister, ten eerste, over welke capaciteit beschikt de cel Geweld momenteel? Is er inderdaad werk gemaakt van de aangekondigde versterking van de cel?

 

Ten tweede, kan de cel opnieuw alle zedenfeiten in de databank inbrengen of is het nog enkel beperkt tot de zware feiten?

 

Ten derde, hoe staat het met de gemeenschappelijke rondzendbrief?

 

05.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, momenteel bemannen acht leden van de cel Agressie het ViCLAS-systeem. Deze analisten zorgen voor de selectie van processen-verbaal die voor vatting in aanmerking komen, voor het opvragen van bijkomende gegevens, het inbrengen van gegevens in de databank en het analyseren en beantwoorden van vragen. Bij de voorbije mobiliteitsronde binnen de geïntegreerde politie werden drie plaatsen van CALog B, analisten niet-politiepersoneel, voor de cel Agressie opengesteld. Een van die plaatsen is ingevuld, de andere twee worden bezet vanaf 1 juli. In de nieuwe mobiliteitsronde die op dit ogenblik van start is gegaan, zijn nog eens twee bijkomende plaatsen voor de cel Agressie opengesteld. Als alles ingevuld is, moeten we aan twaalf leden zitten.

 

Ik wens nogmaals te benadrukken dat het ViCLAS-systeem niet gericht is op de opvolging van alle zedendelicten en alle zedendelinquenten. De databank heeft als finaliteit de link te leggen tussen zeden- en gewelddelicten gepleegd door onbekende daders op basis van een gedetailleerde beschrijving van de modus operandi en van het gedrag van de dader. De analisten moeten dus een grote hoeveelheid gegevens verwerken, maar moeten vooral over zeer gedetailleerde informatie beschikken. Omdat de processen-verbaal niet altijd even gedetailleerd worden opgesteld, moeten de analisten vaak extra opzoekwerk verrichten om de nodige informatie in ViCLAS te kunnen opnemen.

 

In een omzendbrief van het College van procureurs-generaal kan er bijgevolg voor geopteerd worden om een checklist aan te reiken aan de vaststellers en de verhoorders. Indien de gegevens van deze lijst in de processen-verbaal nauwkeurig worden opgenomen, aangevuld met de vereenvoudigde slachtofferfiche, dan beschikken de ViCLAS-analisten over voldoende gegevens om het dossier kwalitatief te vatten zonder bijkomend opzoekwerk.

 

Een dergelijke omzendbrief zal de kwaliteit van de vaststellingen door de eerstelijnspolitie verbeteren. In de mate waarin de omzendbrief op het terrein correct wordt toegepast, zal dit het inzamelwerk van de cel Agressie sterk verlichten, zodat deze zich zal kunnen concentreren op het updaten van het systeem en het analyseren van de gegevens. In een recente brief aan mijn collega van Justitie heb ik dan ook gevraagd om het College zo snel mogelijk werk te laten maken van deze omzendbrief. Daarmee zou dan in elk geval tegemoetgekomen worden aan aanbeveling nr. 26 van de bijzondere commissie betreffende de behandeling van seksueel misbruik.

 

05.03  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord omtrent de invulling van de vacatures en de versterking van de capaciteit van ViCLAS.

 

Daarnaast ga ik ervan uit dat vooralsnog enkel de data met betrekking tot zware feiten worden opgenomen in de databank. Dat is enigszins betreurenswaardig. Wij hebben nog steeds verwachtingen met betrekking tot die gemeenschappelijke omzendbrief en ik zal er ook de minister van Justitie over ondervragen om te zien hoe de zaken daar evolueren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Jan Van Esbroeck aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het bezoek aan ons land van een haatprediker" (nr. 4756)

06 Question de M. Jan Van Esbroeck à la ministre de l'Intérieur sur "la visite en Belgique d'un prêcheur de haine" (n° 4756)

 

06.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 12 juni zal de Duitse moslimbekeerling Pierre Vogel een toespraak houden in de Antwerpse theaterzaal Elckerlyc.

 

De heer Vogel noemt zichzelf nu Abu Hamza. Hij heeft die naam aangenomen als eerbetoon aan de Iraakse Al Qaidaleider die als moedjahedienstrijder is gesneuveld.

 

De heer Vogel is een bekend haatprediker die zich in Duitsland reeds meerdere malen liet opmerken door zijn radicale en ronduit antiwesterse en anti-joodse uitspraken. Recentelijk heeft hij nog een openluchtgebed georganiseerd ter ere en nagedachtenis van superterrorist Osama bin Laden.

 

Abu Hamza wordt door de Duitse en ook andere Europese veiligheidsdiensten heel scherp in de gaten gehouden. Ook voor de Veiligheid van de Staat van ons land is hij geen onbekende.

 

Ik vind het stilaan schrijnend dat ons land bijna wekelijks wordt bezocht door dit soort figuren die aanzetten tot haat en geweld tegen de democratische beginselen van onze samenleving.

 

Mevrouw de minister, uit mijn u welbekende bezorgdheid heb ik hierover enkele vragen. Ten eerste, bent u op de hoogte van de komst van deze haatprediker? Ik mag aannemen van wel. Zijn er hierover contacten geweest met de Duitse inlichtingendiensten? Wordt hier voorbereidend werk gedaan? Welke organisatie of groepering heeft deze man uitgenodigd in Antwerpen? Welke informatie hebt u over deze organisator?

 

Ik heb ook vragen over de persoon zelf. Kan men hem, met de uitspraken die hij tot nu toe op Europees grondgebied heeft gedaan, de toegang tot ons land reeds ontzeggen? Als dat niet het geval is, kan deze persoon, wanneer hij in zijn toespraken in Antwerpen toch zou aanzetten tot haat en geweld, worden aangehouden en vervolgd in ons land?

 

06.02 Minister Annemie Turtelboom: Met het oog op het mogelijke bezoek en om de evaluatie van de dreiging te kunnen maken, heeft het OCAD uiteraard contact gehad met de Duitse collega’s. Uit de jongste informatie waarover ik beschik, blijkt dat de uitbater van zaal Elckerlyc de organisator heeft laten weten dat de zaal niet gebruikt kan worden. De organisatie heeft geen andere locatie geboekt. De samenkomst waar de heer Vogel een toespraak zou geven, zal dus niet doorgaan. Hij komt niet naar België.

 

In zijn hoedanigheid als Europees burger geniet Pierre Vogel het recht van vrij verkeer in de Europese Unie. De binnenkomst en het verblijf van EU-burgers mag echter geweigerd worden om redenen van openbare orde of nationale veiligheid, indien er sprake is van actuele dreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving. De heer Vogel voldoet op dit ogenblik niet aan die voorwaarden.

 

Wanneer vastgesteld wordt dat iemand publieke uitspraken doet die aanzetten tot haat of geweld kan er een proces-verbaal worden opgesteld. Het is dan aan de gerechtelijke overheden te beslissen of hieraan een juridisch gevolg gegeven wordt.

 

De moslimorganisatie is een vzw die is opgericht op 13 januari 2006, en die haar zetel in de Wipstraat in Antwerpen heeft. Deze vzw is gekend om haar salafistische context. Zij is vooral bestemd voor moslimvrouwen en wil de positie van de moslimvrouwen in de maatschappij belichten, sociaal-culturele activiteiten ontwikkelen en oudere of behoeftige personen helpen, aldus de statuten van de vzw.

 

06.03  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor deze antwoorden. Ik was niet op de hoogte om welke vzw het ging. Ik ben blij te horen dat de uitbater van zaal Elckerlyc tijdig heeft ingegrepen. Ik weet niet naar aanleiding waarvan dit gebeurd is, op aangeven van de Veiligheid van de Staat of op aangeven van uw diensten, maar ik ben in ieder geval blij dat de zaak opgevolgd wordt en dat er op zo’n moment ingegrepen wordt. Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de problematiek van de identiteitskaarten en de laattijdige afhaling" (nr. 4766)

07 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de l'Intérieur sur "les problèmes liés aux cartes d'identité et leur retrait tardif" (n° 4766)

 

07.01 Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, bij diverse gemeentebesturen duikt het fenomeen op van mensen die hun nieuwe elektronische identiteitskaart niet of laattijdig komen ophalen. Vele gemeenteadministraties zijn de burgers die hun kaart niet ophalen ter wille en moeten verscheidene keren herinneringsbrieven versturen. Dit bezorgt de gemeenten een grotere last met meer werkuren.

 

Een ander probleem dat rijst, is dat een burger die identificeerbaar moet zijn, dat niet altijd is. Met een verouderde kaart of zonder kaart kan niet gegarandeerd worden dat de persoon herkenbaar is op de bijhorende foto. Uit opgevraagde cijfers blijkt dat een deel van de mensen nog geen elektronische kaart bezit en nog een oude kaart in het bezit heeft. Zelfs zijn er mensen die openlijk durven zeggen dat ze geen elektronische identiteitskaart moeten hebben.

 

Wij hebben een steekproef gedaan in een Zuid-West-Vlaamse stad en daar kwam een op tien zijn identiteitskaart te laat ophalen. Aan een op twintig moeten meerdere herinneringsbrieven gestuurd worden.

 

Kunt u ons cijfers geven van het aantal personen dat nog altijd met een vervallen identiteitskaart rondloopt en van het aantal mensen dat nog steeds geen elektronische identiteitskaart heeft? Bent u van plan hiervoor bepaalde richtlijnen te ontwikkelen of een sensibiliseringscampagne te voeren?

 

07.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, het tempo van het vervangen van vervallen elektronische kaarten wordt door mijn administratie nauw opgevolgd. Op datum van 30 april 2011 waren 57 500 burgers in het bezit van een vervallen elektronische identiteitskaart. Verder waren er op datum van 14 mei 2011 nog 16 336 burgers in het bezit van een identiteitskaart van het oude model, waarvan 4 923 vervallen.

 

Wanneer een identiteitskaart moet worden vervangen, krijgt de burger twee herinneringen vooraleer zijn kaart wordt geannuleerd in het centrale register van de identiteitskaarten. Niettemin blijft er een categorie van burgers bestaan die zelfs na verschillende oproepen zijn identiteitskaart niet komt vervangen, hetgeen om de vijf jaar wordt opgevraagd. Hierbij valt op te merken dat vooral hoogbejaarden, mensen met een beperkte mobiliteit of een beperkt sociaal leven nog in het bezit zijn van een oude identiteitskaart. Daarom werd beslist geen jacht te organiseren die deze bevolkingsgroep zou viseren.

 

07.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, het is uiteraard niet de bedoeling een jacht te organiseren op een zwakkere bevolkingsgroep, maar er zal toch blijvend aandacht moeten worden besteed aan de mensen die zich stelselmatig onttrekken aan deze maatregel. Wij kennen de bestaande sanctioneringsmogelijkheden en de boetes voor iemand zonder kaart zijn miniem. Bovendien hebben de parketten ter zake totaal geen vervolgingsbeleid. Een lichtpunt is dat men zonder elektronische identiteitskaart moeilijk met het vliegtuig kan reizen en bij bepaalde banken niet aan een bankrekening kan geraken. Wij zullen in die richting moeten evolueren. Het mag geen fenomeen worden waarbij mensen er een sport van maken om niet identificeerbaar te zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de gemeentelijke achterstand ten opzichte van het Rijksregister" (nr. 4767)

08 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré communal concernant le Registre national" (n° 4767)

 

08.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, de gemeentebesturen sturen via hun dienst Bevolking permanent bepaalde bevolkingsgegevens met betrekking tot geboorte, huwelijk, overlijden enzovoort door naar het Rijksregister.

 

De kwaliteit van de dienstverlening voor de burger hangt daarvan af, want als dat niet tijdig gebeurt, kunnen diverse problemen met de administraties rijzen. Ik denk aan pensioenen, belastingen, kinderbijslag en dergelijke. Dat kan allemaal worden vermeden door een tijdige en correcte invoering van de essentiële gegevens.

 

In het kader van SLA, service level agreement, werden bepaalde criteria en minimumtermijnen vooropgesteld, teneinde buitensporige vertragingen te vermijden.

 

Er zouden echter bepaalde gemeenten zijn die per jaar drie tot vier maanden achterstal hebben bij de invoering van de gegevens. Aan de besturen wordt gevraagd om de materie op de voet te volgen en in te grijpen om eventuele vertragingen te beperken.

 

Mevrouw de minister, zijn er eenvormige termijnen waarbinnen de gemeenten hun bevolkingsgegevens aan het Rijksregister moeten bezorgen? Wat is het streefdoel? Kan worden meegedeeld welke gemeenten en hoeveel per provincie een buitensporige achterstal hebben? Worden er door de FOD Binnenlandse Zaken andere stappen overwogen naast sensibiliseringcampagnes om de nalatige gemeenten op hun plichten te wijzen?

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: Op basis van een gegeven verwerkingssnelheid conform de SLA of service level agreement wordt verwacht dat de gemeente 85 % van de geboortes binnen twintig dagen en 70 % van de huwelijken en overlijdens binnen zes dagen na het feit verwerkt.

 

Rekening houdende met voormelde, vooropgestelde termijnen worden maandelijks statistieken opgemaakt. Ik bezorg u een lijst met de bijgehouden gegevens ter zake. Mijnheer de voorzitter, u kunt de lijst misschien aan het commissiesecretariaat geven, die het aan de leden kan bezorgen.

 

In geval van buitensporige vertragingen kan de bevolkingsinspectiedienst van het ambtsgebied waartoe de betrokken gemeente behoort of het hoofdbestuur van het Rijksregister optreden.

 

Behalve een optreden van de regionale federale bevolkingsinspecteur zijn mijn diensten in juli 2009 met het pilootproject “Inzameling van de geboortes” gestart. Dat project bestaat erin de op de akte vermelde informatiegegevens op een automatische manier en in gestructureerde vorm bij de bron, zijnde de burgerlijke stand van de gemeente waar de gebeurtenis plaatsvond, over te nemen. De bedoeling is de opname van de informatie in het Rijksregister en in de bevolkingsregisters te versnellen.

 

Na een positieve evaluatie werd het pilootproject op 1 april 2010 uitgebreid naar alle gemeenten die over de geïntegreerde software “bevolking/burgerlijke stand” beschikken. De helft van de gemeenten die op hun grondgebied een of meerdere kraamklinieken hebben, werken op het ogenblik aan het project mee. Het betreft twintig gemeenten.

 

Voorts verwijs ik naar het eBirth-project, dat een door Fedict ontwikkelde toepassing is met het oog op de optimalisering van de gegevensuitwisseling tussen alle actoren die bij de verwerking van de kennisgeving van een geboorte zijn betrokken. Dat project houdt in dat vanuit de kraamkliniek de geboorte elektronisch aan de burgerlijke stand wordt medegedeeld, die vervolgens het bevolkingsregister onmiddellijk bijwerkt. Aldus wordt de hele ketting van registratie van geboortes in de burgerlijke stand en in de bevolkingsregisters geautomatiseerd.

 

Ik heb aan het initiatief van Fedict en van de minister voor Ondernemen mijn volledige steun verleend, zodat ook voor andere akten een dergelijke werkwijze kan worden overgenomen, wat de naleving van de vastgestelde termijnen waarbinnen de informatie in het Rijksregister beschikbaar is, ten goede zal komen.

 

De voorzitter: Mijnheer Degroote, ik vermeld even dat de gegevens die door de minister zijn verspreid, via mail aan de leden zullen worden bezorgd.

 

08.03 Minister Annemie Turtelboom: Dat is perfect.

 

08.04  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik zal de genoemde lijst met belangstelling bekijken. Ik heb echter niet gehoord of tegen nalatige gemeenten stappen worden overwogen.

 

08.05 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb vermeld dat in geval van buitensporige vertragingen de bevolkingsinspectiedienst van het ambtsgebied waartoe de betrokken gemeente behoort of het hoofdbestuur van het Rijksregister kan optreden.

 

U zult in de statistieken zien dat bijvoorbeeld van de 70 gemeenten in de provincie Antwerpen 3 gemeenten niet naar behoren functioneren wat geboorten betreft, 7 wat huwelijken betreft en 8 wat overlijdens betreft. In Limburg is dat 0 voor huwelijken en 1 voor overlijdens. Globaal gezien loopt het project dus wel goed.

 

08.06  Koenraad Degroote (N-VA): Ik dank u voor uw antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Mme Kattrin Jadin à la ministre de l'Intérieur sur "la police sur Twitter" (n° 4802)

- M. Jan Van Esbroeck à la ministre de l'Intérieur sur "l'utilisation de Twitter par les services de police" (n° 4806)

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het gebruik van Twitter door de politie" (nr. 4802)

- de heer Jan Van Esbroeck aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het gebruik van Twitter door de politiediensten" (nr. 4806)

 

09.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, op 19 mei heb ik via de Gazet van Antwerpen vernomen dat u een beleid uitstippelt om onze agenten gebruik te laten maken van Twitter. Ik juich uiteraard elk middel tot drempelverlaging en tot informatieverspreiding aan de burger toe. Toch heb ik vragen bij het gebruik van dergelijke media. Ik veronderstel dat dit enkele gevaren met zich kan brengen. Er is al een voorbeeld geweest van een Drentse politiechef die verkeerde informatie verspreid heeft, en die op non-actief werd gezet.

 

Daarom heb ik enkele vragen.

 

Zijn er al studies uitgevoerd waaruit blijkt dat dit een positief initiatief is wat de informatieverspreiding en de veiligheid van de bevolking betreft?

 

De werkdruk op onze agenten is nu reeds zeer hoog. Bent u niet bang dat die nog zal verhogen wanneer zij tijd moeten vrijmaken om te twitteren tijdens hun dienst?

 

Hoe kunt u vermijden dat er bewust of onbewust verkeerde informatie verspreid wordt?

 

Is er al een begroting opgemaakt? Ik veronderstel dat voor deze agenten in een opleiding Twittergebruik zal moeten worden voorzien? Ik hoor graag uw antwoorden.

 

09.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, Twitter is een van de vele socialenetwerksites die we vandaag kennen. Voor alle duidelijkheid, politie op Twitter is geen doel op zich, maar een van de vele middelen die kunnen gebruikt worden om het contact tussen politie en bevolking nog beter te laten verlopen.

 

Doordat politiediensten zich nog maar recent wagen aan het gebruik van sociale media zoals Twitter, Facebook en LinkedIn, zijn er nog geen studies beschikbaar. Wel kan ik u een aantal voorbeelden opsommen van de manier waarop men nu al gebruikmaakt van de sociale media. De lokale politie van Gent en Wetteren zijn intensief aan het experimenteren met Facebook en LinkedIn. De lokale politie van Leuven heeft een Facebookpagina om de relatie tussen politie en studentengemeenschap te verbeteren. Zij heeft gisteren of vandaag aangekondigd dat ze een tweede pagina moet openen omdat er al 5 000 studenten met de Facebookpagina ‘bevriend’ zijn, om het zo maar te noemen.

 

Meerdere zones hebben een Twitteraccount en verspreiden er allerlei berichten op, zoals opsporingsberichten. Denk aan het geval met het vermiste meisje Jana. Twitter is echt een ideale manier om niet alleen met opsporingsberichten op tv te werken, maar ook een foto te twitteren en te vragen of men dit meisje heeft gezien en kan helpen; verder nog voor vacatures, resultaten van onderzoeken, sensibilisering, maar ook bijvoorbeeld concrete tips om een woning beter te beveiligen.

 

Ik zou bijna zeggen ‘om een woonstcontrole te doorstaan’. Het was sterker dan mezelf, mijnheer de voorzitter.

 

De voorzitter: Spreek vooral vrij, mevrouw de minister.

 

09.03 Minister Annemie Turtelboom: Op die manier kan men ook tips geven hoe met bepaalde zaken best om te gaan. In Australië verwittigde de politie tijdens de recente overstromingen de bevolking ook via Twitter en konden burgers via Twitter snel en gemakkelijk in contact komen met de politie en andere communicatiemiddelen. In Engeland, om nog een voorbeeld te geven, geeft de politie van Sussex alle interventiemedewerkers een smartphone en een Twitteropleiding. Vandaag is er een grote heidebrand in Kalmthout. De brandweer van Kalmthout houdt via een speciale Facebookpagina de bevolking op de hoogte hoe de brand zich uitbreidt, wat onder controle is en wat niet. Het is voor mij echt een aanvullend communicatiemedium.

 

Wat de gebruikersmogelijkheden betreft, denk ik aan incidentbehandeling, zowel in de gerechtelijke als de bestuurlijke sfeer, veiligheid, monitoring, crowdsourcing, betrokkenheid van doelgroepen. Bij de politieorganisatie en –communicatie gaat het over reputation management, rekrutering, deontologie, tevredenheid van medewerkers, betrokkenheid enzovoort.

 

Er is een denktank opgericht die moet nadenken over een visie met betrekking tot het omgaan met Twitter, een algemene aanpak, een deontologische code om ervoor te zorgen dat wie werkt met Twitter dat doet in alle respect voor de privacy van een persoon, en welke mogelijkheden er op zich zijn.

 

De denktank die wij opgericht hebben, zal ook lessen trekken uit initiatieven die al bestaan in Nederland en Groot-Brittannië.

 

Wat betreft de werkdruk op politiemensen en de budgetten, is het nog te vroeg om daarvan de concrete effecten te meten. Wij zitten nog maar in een beginfase met die denktank. Er zijn op dit ogenblik dus nog geen effectmetingen van Twitter op de werkdruk beschikbaar.

 

Ik denk dat niet alleen de werkdruk van belang is, maar vooral ook de resultaten. Ik ben in elk geval ervan overtuigd dat het een heel goed aanvullend medium kan zijn, als het goed wordt gebruikt door de politie.

 

Ik volg een aantal Nederlandse politiezones. Als men bijvoorbeeld kijkt naar de filosofie van de buurtinformatienetwerken, wanneer er een winkeldiefstal is – we hebben vandaag net een persconferentie gehad, omdat dat toch nog altijd een probleem is –, is het soms van belang heel snel te kunnen melden dat men iemand heeft gedetecteerd. Dan is Twitter ook een medium om dat te kunnen signaleren.

 

Het is echt een aanvullend middel dat, als het goed wordt gebruikt en met respect voor de privacy, heel goede resultaten kan opleveren.

 

09.04  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor dit heel goede antwoord.

 

Ik ben heel blij dat dit wordt opgevolgd en dat er van een goede basis wordt vertrokken en niet zomaar van een berichtje van een minister die graag Twitter zou hebben. Dit is een doordacht gegeven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Voor de goede orde vermeld ik nog dat vraag nr. 4802 van mevrouw Jadin over hetzelfde onderwerp, namelijk Twitter bij de politie, zonder voorwerp is geworden, dat de twee vragen van mevrouw Galant – vragen nrs 4795 en 4796 – zijn uitgesteld, evenals vraag nr. 4815 van de heer Devin over de toename van het geweld in voetbalstadions.

 

10 Question de M. David Clarinval à la ministre de l'Intérieur sur "l'indexation de la dotation fédérale aux zones de police concernant la sécurité routière" (n° 4834)

10 Vraag van de heer David Clarinval aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de indexering van de federale dotatie aan de politiezones met betrekking tot de verkeersveiligheid" (nr. 4834)

 

10.01  David Clarinval (MR): Monsieur le président, madame la ministre, initialement, le calcul de la subvention "sécurité routière" perçue chaque année par les zones de police s'effectuait en fonction du nombre de décès et de blessés graves par zone et par année. Un tableau explicatif, reprenant chaque zone par province n'a été disponible qu'une seule fois, en 2002. Depuis, il n'est plus possible d'obtenir ces calculs.

 

Madame la ministre, pouvez-vous m'indiquer quels sont les critères permettant d'attribuer cette dotation routière? Comment le calcul s'opère-t-il? Pouvez-vous me transmettre une actualisation de ce tableau pour les années 2003 à 2011?

 

10.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, monsieur Clarinval, c'est la loi du 6 décembre 2005 modifiée par la loi-programme du 8 juin 2008 qui fixe de manière exhaustive les critères de la clé de répartition du montant du Fonds de sécurité routière dévolu aux zones de police. Conformément à l'article 7 de ladite loi, il est prévu qu'à partir de l'année budgétaire 2008, le montant attribué à chaque zone de police et à la police fédérale est égal au montant indexé qu'elles ont reçu en 2007, à condition que le montant à répartir soit au minimum égal au montant attribué en 2007.

 

Les critères de répartition sont la catégorie de la zone, la diminution du nombre de victimes de la circulation dans la zone en question et le nombre de kilomètres de route pour lesquels la zone de police est compétente.

 

Le détail des montants attribués à chaque zone de police pour les années 2008 à 2010 se trouve respectivement dans l'annexe de l'arrêté ministériel du 30 janvier 2009 publié au Moniteur belge du 13 février 2009, l'arrêté ministériel du 8 septembre 2009 publié le 21 septembre 2009, l'arrêté ministériel du 21 avril 2010 publié le 12 mai 2010 et l'arrêté ministériel du 8 novembre 2010 publié le 26 novembre 2010.

 

Je puis vous fournir des tableaux reprenant les montants attribués par région en 2009 et 2010. Si vous désirez ces tableaux pour les années antérieures, mon administration pourra vous les fournir mais ils sont très volumineux.

 

Ces tableaux concernaient 2009 et 2010 et analysaient la situation par zone, pour certaines régions. Pour 2011, le dossier est en cours. Le montant pour 2007 a été modifié en fonction de l’index communiqué. Ensuite, ce montant indexé sera réparti entre les zones de police et la police fédérale en fonction des critères précités.

 

Enfin, à partir de l’année budgétaire 2009, les recettes supplémentaires à la part attribuée par rapport à l’année budgétaire 2007 sont réparties entre les Régions sur la base de la localisation des infractions, et selon des modalités encore à déterminer par le Roi par arrêté délibéré en Conseil des ministres.

 

Après cette répartition régionale globale, la distribution est finalement effectuée au profit de chaque zone de police et de la police fédérale, sur la base des trois critères énumérés.

 

10.03  David Clarinval (MR): Madame la ministre, je prendrai connaissance des tableaux avec grand intérêt. En effet, je ne vous cache pas que notre zone Houille–Semois ne bénéficie que de l’une des plus petites dotations. Le nombre de victimes lors de l’année de référence nous avait été très défavorable. Depuis lors, nous avons amélioré nos statistiques par dix. Or, notre dotation n’a quasiment pas évolué au cours de ces années. Nous souhaitons rendre cette dotation plus objective. Je prends bonne note de ces informations et je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het uitstellen van onderhoudswerken in kerncentrales door de droogte" (nr. 4893)

11 Question de M. Kristof Calvo à la ministre de l'Intérieur sur "le report des travaux d'entretien dans les centrales nucléaires pour cause de sécheresse" (n° 4893)

 

11.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, collega Gilkinet heeft u vorige week een aantal vragen gesteld over de impact van de droogte op de koelsystemen van kerncentrales. Het was de berichtgeving uit Frankrijk die aan de basis lag van onze verwondering hierover. Frankrijk kent net als ons land een vrij sterke droogte dit voorjaar. Dat zou de goede werking van de kerncentrales mogelijk kunnen verstoren.

 

Wij lezen bijvoorbeeld dat indien de droogte nog aanhoudt, volgens het Franse Observatoire du nucléaire 44 van de 58 reactoren stilgelegd zouden kunnen worden. Het water uit de afkoelingscircuits dat de rivieren instroomt, mag immers niet warmer zijn dan 28 graden, zo niet moeten de reactoren op een lager vermogen werken of zelfs worden stilgelegd.

 

Voor een twintigtal reactoren zou er zeker een tekort aan water gesignaleerd zijn, onder andere in de centrales van Chooz en Cattenom. Wat mij vooral frappeert, is iets wat vorige week niet echt werd uitgediept in de commissie. Vandaar mijn vragen trouwens. De Franse autoriteiten zouden het onderhoud van andere kerncentrales uitstellen wegens de problemen in de centrales waar ik het net over had.

 

Ik heb vandaag de volgende vragen voor u, mevrouw de minister.

 

Ten eerste, klopt het dat bepaalde onderhoudswerken in Franse kerncentrales wegens de droogte en wegens problemen in andere kerncentrales worden uitgesteld? Zo ja, in welke centrales worden er onderhoudswerken uitgesteld? Hebt u, of het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, al contact opgenomen met de Franse autoriteiten om dit probleem te bespreken, om inzage te krijgen in de kalender van de onderhoudswerken en hoe deze evolueert naar aanleiding van de droogte?

 

Ten tweede, welke impact heeft de droogte op de werking van de Belgische kerncentrales?

 

Ten derde, klopt het dat de exploitanten systematisch vooraf onderhoudswerken rapporteren aan het FANC? Zo ja, op welke termijn gebeurt dat? Hoe reageert het FANC wanneer bepaalde onderhoudswerken worden uitgesteld, bijvoorbeeld naar aanleiding van droogte of het stilleggen van andere centrales?

 

11.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, binnen de beschikbare tijd was het niet mogelijk bijkomende informatie in te winnen bij de bevoegde Franse autoriteiten inzake de mogelijke impact van de aanhoudende droogte op de werking van de Franse kerncentrales. Ik kan u dus niet meer vertellen over het uitstellen van onderhoudswerkzaamheden aan deze centrales wegens de droogte.

 

Op 16 juni vindt te Parijs de volgende vergadering plaats in het kader van het regelmatig Frans-Belgisch overleg. Het punt staat daar ook op de agenda.

 

De programmering van de onderhoudswerkzaamheden aan kerncentrales is een complexe aangelegenheid waarbij met overwegingen van diverse aard rekening moet worden gehouden.

 

In antwoord op een gelijkaardige vraag van collega Gilkinet heb ik vorige week in deze commissie informatie gegeven over de reglementaire voorschriften op de lozingen van opgewarmd koelwater door de kernparken van Chooz en Tihange in de Maas. Wat de Schelde aangaat, bestaan er analoge voorschriften op de lozing van koelwater door de centrale van Doel. Indien de opgelegde temperaturen overschreden dreigen te worden, moet de elektriciteitsproductie worden teruggeschroefd, wat zelfs aanleiding kan geven tot het stilleggen van een of meerdere kerncentrales. De centrale bekommernis is trouwens de bescherming van de aquatische fauna en flora, aanwezig in die waterlopen. Het veiligheidsaspect voor die centrales bestaat erin dat het waterniveau van Maas en Schelde steeds voldoende hoog moet staan om de watervanginstallaties te bereiken die opgesteld staan aan de oever van de stroom. Om de scheepvaart niet te hinderen, staan ze aan de oevers.

 

In Frankrijk noch in ons land doen zich momenteel problemen voor aangaande de watercaptatie. Het waterniveau van de Maas kan bovendien worden geregeld via stuwdammen op de Maas zelf en op zijn bijrivieren.

 

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen belangrijke onderhoudswerken met een mogelijke veiligheidsimpact die de eisen moeten respecteren van het veiligheidsrapport en de technische specificaties waaraan de eenheid onderworpen is, en de onderhoudswerkzaamheden die de exploitant doorvoert om zijn installatie in goede productiestaat te houden.

 

Het FANC wordt inderdaad door de exploitant op de hoogte gebracht van de programmering van de grote onderhoudswerken aan de diverse kerncentrales wanneer die een veiligheidsimpact kunnen hebben, bijvoorbeeld naar aanleiding van het herladen van de kernreactor met vers splijtstof. Wijzigingen op die planning kunnen gebeuren voor zover zij de voorziene verplichte onderhoudsinterventies of onderhoudstests niet in het gedrang brengen.

 

11.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, ik begrijp dat u niet over alle informatie beschikt. Mijn vraag was nogal laattijdig ingediend. Is het mogelijk om daarop vóór 16 juni terug te komen?

 

11.04 Minister Annemie Turtelboom: We zullen die informatie nog eens opvragen, maar het is soms een beetje kort dag.

 

11.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Dat begrijp ik.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de beschikbaarheid van het LTO-rapport" (nr. 4894)

12 Question de M. Kristof Calvo à la ministre de l'Intérieur sur "la disponibilité du rapport LTO" (n° 4894)

 

12.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit thema wordt af en toe in deze commissie besproken.

 

Onze fractie heeft vragen over het LTO-rapport dat het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en zijn filiaal aan het maken zijn, zijnde de “Long Term Operation van Belgische kerncentrales Doel 1, Doel 2 en Tihange 1”.

 

Het FANC wenste te anticiperen op een eventuele levensduurverlenging van de drie oudste reactoren, vooral omdat de huidige regering van lopende zaken met dat idee speelde. Op de website van het FANC vinden wij een eerste opvolgingsnota van het LTO-rapport. Daarin lezen wij onder meer dat voor Doel 1 en 2 vijfentwintig veiligheidsbekommernissen zijn gesignaleerd. Voor Tihange 1 zou het om achttien veiligheidsbekommernissen gaan.

 

Ik heb aan u, en in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid ook aan de directeur-generaal van het FANC, al eerder de vraag gesteld of wij over de lijst van die veiligheidsbekommernissen kunnen beschikken. Kunnen wij dus niet alleen beschikken over de opvolgingsnota, maar ook over de LTO-shortlist? Ik kreeg altijd het antwoord dat dit nog niet mogelijk was omdat er eerst een overleg met de exploitant moet plaatsvinden. Het is een beetje zoals een scheidsrechter die eerst de spelers wil consulteren over het geven van een gele dan wel een rode kaart. Dat is voor ons een bizarre manier van werken.

 

Ondertussen zou het FANC de veiligheidsbekommernissen aan u en de minister van Energie hebben bezorgd. Vandaar mijn vragen vandaag, mevrouw de minister.

 

Wat is uw reactie op de inhoud van het LTO-rapport?

 

Welke veiligheidsbekommernissen worden er gesignaleerd?

 

Maakt het LTO-rapport een inschatting van de budgettaire impact van eventuele designverbeteringen? In het wetsontwerp van de minister van Energie, met betrekking tot een levensduurverlenging, was er sprake van 800 miljoen euro aan verjongingsinvesteringen, pre-Fukushimastandaarden. Maakt het rapport daar een inschatting van? Is er iets veranderd sinds de recente gebeurtenissen?

 

Er was dus overleg met de exploitant. Dat was voor het FANC heel belangrijk, vooraleer het rapport meer publiek kon worden gemaakt. Wat zijn de resultaten van het overleg met de exploitant? Waren zij enthousiast over de inhoud of hebben zij een censuuractie gepleegd? Waarom was dit overleg zo cruciaal?

 

Kan het Parlement en onze fractie nu wel over het LTO-rapport beschikken, aangezien het blijkbaar ook op uw bureau en op het bureau van de minister van Energie is beland? Ik denk dat u ook vermoedt dat wij daar even verantwoordelijk mee zullen omspringen als u.

 

12.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, het vooruitgangsrapport van december 2010 is volledig openbaar en staat op de website van het FANC. Het is dit rapport dat het FANC mij heeft bezorgd, alsook aan minister Magnette.

 

De bespreking tussen het FANC, Bel V en de uitbater zijn nog aan de gang, maar het zal u niet verwonderen dat de gebeurtenissen in Japan hun schaduw werpen op het verloop van de werkzaamheden. De opgelegde stresstests en het feit dat niet op de uitkomst ervan kan worden vooruitgelopen, hebben ervoor gezorgd dat het initiële programma moest worden gewijzigd. De lijst met veiligheidsbekommernissen of LTO-issues waarnaar in het opvolgingsrapport van het FANC wordt verwezen, is nog steeds in bespreking. Het zou dan ook voorbarig zijn om een rapport dat nog in bespreking is openbaar te maken. Het FANC zal hierover op het gepaste ogenblik communiceren.

 

De budgettaire impact van de veiligheidsinvesteringen is geen criterium dat door het FANC en Bel V wordt gehanteerd bij de beoordeling van de opportuniteit van een bepaalde ingreep.

 

12.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, het verbaast mij dat u alleen de opvolgingsnota hebt gekregen. Dat is op zich geen nieuws, want die opvolgingsnota staat als sinds december op de website. Het verbaast mij ook dat u in elk geval vrede neemt met die opvolgingsnota en dus geen inzicht wilt krijgen in die LTO-issues alvorens deze worden besproken met de exploitant.

 

Ik begrijp ook dat die overlegmomenten nog volop plaatsvinden. Misschien is dit omdat de exploitant de gewoonte heeft om op zijn strepen te staan. Laten wij hopen dat dit niet leidt tot een inkorting of beperking van de veiligheidsbekommernissen die door het FANC eerder werden gesignaleerd.

 

Een derde opmerking, mevrouw de minister, is dat ik het sowieso al heel erg bizar vind – u kunt zeggen dat dit getuigt van het proactief karakter van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle – dat wanneer een wet werd goedgekeurd, die bepaalt dat de drie oudste kerncentrales in 2015 zullen sluiten, het FANC een dergelijk rapport opmaakt en eigenlijk meer aandacht spendeert aan een eventuele levensduurverlenging dan aan een eventuele sluiting. Dat is mijn inschatting. Ik begin in de discussie rond de stresstests immers vast te stellen dat de heer De Roovere, die de stresstests en die bijkomende analyses wel interessant vindt, er toch op wijst dat het FANC nog andere werkzaamheden heeft, bijvoorbeeld het LTO-rapport.

 

Ik maak van deze repliek gebruik om u daarop te wijzen. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat wij de veiligheidsanalyses gaan inperken qua ambitie omdat het FANC blijkbaar ook een eventuele levensduurverlenging wil onderzoeken? Het is jammer dat de zaken die daaromtrent gedaan zijn, nog steeds niet ingekeken kunnen worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het actieplan van Belgoprocess" (nr. 4895)

13 Question de M. Kristof Calvo à la ministre de l'Intérieur sur "le plan d'action de Belgoprocess" (n° 4895)

 

13.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ook dit is geen nieuw thema. In juni 2010 heeft het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle al een aantal bezorgdheden gesignaleerd over de veiligheid en de veiligheidscultuur bij Belgoprocess. Dit heeft in oktober 2010 geresulteerd in een audit bij Belgoprocess. Dit is een pluim op de hoed van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Deze audit heeft zowat vier dagen in beslag genomen.

 

Ondanks deze vier dagen onderzoek en analyses is er een vrij kritische veiligheidsaudit gepubliceerd op 1 december. Deze veiligheidsaudit maakt ernstige veiligheidsopmerkingen, zoals het ontbreken van een veiligheidscultuur, de afwezigheid van een systematisch beleid inzake brandveiligheid en de beperkte controle over welk materiaal nu juist wordt verwerkt. Men gaat voornamelijk af op de papieren die aan het materiaal zijn gekoppeld. Men heeft de tijd of de mensen niet om tot een sterkere fysieke controle van het materiaal over te gaan. Dat zijn de opmerkingen die ik lees in de veiligheidsaudit van het FANC over Belgoprocess, waarover wij al eerder van gedachten hebben gewisseld.

 

Naar aanleiding van die audit heeft Belgoprocess de opdracht gekregen om een actieplan te ontwikkelen. Ik heb uit een eerder antwoord van u begrepen dat er een eerste versie was, maar dat die door het FANC als onvoldoende werd beschouwd. Ik heb vandaag dan ook de volgende vragen.

 

Welke opmerkingen heeft het FANC bij de eerste versie van het actieplan geformuleerd? Heeft Belgoprocess ondertussen – sinds de publicatie van de veiligheidsaudit op 1 december, een goede zes maanden geleden – een definitief actieplan voorgelegd? Zo ja, kan het Parlement hierover beschikken? Wij hebben de kans gehad om de veiligheidsaudit in te kijken. Het zou ook goed zijn om te zien welk antwoord Belgoprocess daartegenover plaatst. Als ik mij niet vergis, heeft u een regeringscommissaris bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. U zou hem of haar instructies kunnen geven over de manier waarop met die veiligheidsaudit moet worden omgesprongen. Heeft u de persoon in kwestie suggesties bezorgd? Hoe weegt u als minister van Binnenlandse Zaken op de veiligheidsaudit van Belgoprocess en de opvolging ervan?

 

13.02 Minister Annemie Turtelboom: Het FANC had twee opmerkingen bij het voorstel van actieplan dat door Belgoprocess werd ingediend om de organisatie en het beheer van de veiligheid en de veiligheidscultuur in het bedrijf te versterken. Een aantal actiepunten uit het actieplan was nog niet volledig duidelijk en moest verder worden uitgelegd. Ook wenste Belgoprocess haar actieplan te koppelen aan haar langetermijnondernemingsplan. Het FANC heeft gezegd dat het actieplan op korte en middellange termijn moet worden uitgevoerd met als doel verbeterpunten in het veiligheidsbeheer en de veiligheidscultuur zo vlug mogelijk te realiseren. De planning van de actiepunten moest dan ook worden aangepast.

 

Belgoprocess heeft midden mei 2011 het herziene actieplan aan het FANC overgemaakt. Dit plan wordt op dit ogenblik geanalyseerd door het FANC en Bel V. Het FANC zal tegen midden juni een besluit klaar hebben.

 

Zoals ik al eerder heb toegezegd, ligt het actieplan daarna ter beschikking van de geïnteresseerde Parlementsleden. Het is niet de gewoonte dat de regeringscommissaris tussenbeide komt in de toezichthoudende initiatieven van het agentschap. De wethouder heeft deze taak exclusief voorbehouden aan de personeelsleden van het FANC zonder de regeringscommissaris daarbij te betrekken. Hij is geen personeelslid van het agentschap, staat niet onder het hiërarchisch gezag van de directeur-generaal, maar vertolkt wel de stem van de voogdijminister in de bestuursraden. Zolang het agentschap zijn taken vervult binnen het kader dat de wetgever heeft uitgetekend, zou elke inmenging van de regeringscommissaris ongepast zijn.

 

13.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Ik ben blij om vast te stellen dat misschien door de diverse parlementaire vragen en politieke initiatieven er eindelijk een actieplan is voorgelegd aan het FANC. Ik ben benieuwd naar de inhoud ervan. Ik ben benieuwd naar de reflectie van het FANC daarover. Het zou een goed idee zijn om hen uit te nodigen in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid. Ik zal die suggestie bezorgen aan de voorzitter die er nadien een consensus over kan zoeken, al dan niet met een aangepaste tekst.

 

Wat de regeringscommisssaris betreft, vermoedt u wellicht dat mijn vraag niet toevallig was. Ik zou heel stout kunnen zijn en het volgende zeggen. Als u het niet via de regeringscommissaris probeert, waarom dan niet via de voorzitter van de raad van bestuur van Belgoprocess, aangezien het dezelfde persoon is?

 

Die situatie is nog niet veranderd. Ik hoop dat u uit deze vervelende cumul lessen trekt en doorgeeft aan uw opvolger. Ik hoop dat u ook, hetzij via de regeringscommissaris, hetzij rechtstreeks, mee een oogje in het zeil houdt in de actieplannen van de Belgoprocessen van deze wereld.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 4906 van de heer Gilkinet is omgezet in een schriftelijke vraag. Dat brengt ons meteen bij het einde van de werkzaamheden voor deze middag.

 

Mevrouw de minister, ik dank u voor het beantwoorden van de vragen.

 

La réunion publique de commission est levée à 17.08 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.08 uur.