CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 53 COM 232
CRIV 53 COM 232
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
Mardi
Dinsdag
17-05-2011
17-05-2011
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti Socialiste
MR
Mouvement réformateur
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
sp.a
socialistische partij anders
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales ­ Groen!
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
VB
Vlaams Belang
cdH
centre démocrate Humaniste
LDD
Lijst Dedecker
INDEP-ONAFH
Indépendant - Onafhankelijk
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 53 0000/000 Document parlementaire de la 53
e
législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 53 0000/000
Parlementair stuk van de 53
e
zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
Séance plénière
PLEN
Plenum
COM
Réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
Motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
MOT
Moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.lachambre.be
e-mail : publications@lachambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.dekamer.be
e-mail : publicaties@dekamer.be
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État
à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la
Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre
des Finances, sur "l'augmentation du nombre
d'accidents de véhicules à moteur" (n° 3492)
1
Vraag van de heer Peter Logghe aan de
staatssecretaris voor de Modernisering van de
Federale
Overheidsdienst
Financiën,
de
Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale
fraude, toegevoegd aan de minister van
Financiën, over "de toename van het aantal
motorvoertuigongevallen" (nr. 3492)
1
Orateurs: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État
à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la
Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre
des Finances, sur "le départ d'Avéro Belgium Life
et la fermeture de ses bureaux" (n° 3861)
3
Vraag van de heer Peter Logghe aan de
staatssecretaris voor de Modernisering van de
Federale
Overheidsdienst
Financiën,
de
Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale
fraude, toegevoegd aan de minister van
Financiën, over "het vertrek van Avéro Belgium
Life en de sluiting van haar kantoor" (nr. 3861)
3
Orateurs: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État
à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la
Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre
des Finances, sur "de nouveaux défis pour les
compagnies d'assurances vie" (n° 4011)
5
Vraag van de heer Peter Logghe aan de
staatssecretaris voor de Modernisering van de
Federale
Overheidsdienst
Financiën,
de
Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale
fraude, toegevoegd aan de minister van
Financiën, over "nieuwe uitdagingen voor de
levensverzekeringsmaatschappijen" (nr. 4011)
5
Orateurs: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État
à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la
Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre
des Finances, sur "un fichier reprenant les
contrats d'assurance vie" (n° 4012)
8
Vraag van de heer Peter Logghe aan de
staatssecretaris voor de Modernisering van de
Federale
Overheidsdienst
Financiën,
de
Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale
fraude, toegevoegd aan de minister van
Financiën,
over
"een
bestand
van
levensverzekeringscontracten" (nr. 4012)
8
Orateurs: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de Mme Ann Vanheste au secrétaire
d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la
Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre
des Finances, sur "la dispense de paiement de la
cotisation de collecte et de recyclage pour les
piles des appareils auditifs" (n° 4058)
10
Vraag van mevrouw Ann Vanheste aan de
staatssecretaris voor de Modernisering van de
Federale
Overheidsdienst
Financiën,
de
Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale
fraude, toegevoegd aan de minister van
Financiën, over "de kwijtschelding van de
verzamel- en recyclagepremie op batterijen voor
gehoorapparaten" (nr. 4058)
10
Orateurs: Ann Vanheste, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Ann Vanheste, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État
à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la
Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre
des Finances, sur "les doutes concernant la
déductibilité
des
primes
des
assurances
collectives contre l'incapacité de travail" (n° 4102)
11
Vraag van de heer Peter Logghe aan de
staatssecretaris voor de Modernisering van de
Federale
Overheidsdienst
Financiën,
de
Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale
fraude, toegevoegd aan de minister van
Financiën, over "de twijfel over de aftrekbaarheid
van de premies van collectieve verzekeringen
tegen arbeidsongeschiktheid" (nr. 4102)
11
Orateurs: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
vice-premier ministre et ministre des Finances et
des Réformes institutionnelles sur "la perception
des amendes pénales" (n° 4001)
13
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Institutionele Hervormingen over "de inning
van penale boetes" (nr. 4001)
13
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Bernard
Clerfayt
, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale, Georges
Gilkinet
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Bernard
Clerfayt
, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude, Georges
Gilkinet
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
vice-premier ministre et ministre des Finances et
des
Réformes
institutionnelles
sur
"les
successions en déshérence" (n° 4478)
15
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Institutionele Hervormingen over "erfloze
nalatenschappen" (nr. 4478)
15
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Bernard
Clerfayt
, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Bernard
Clerfayt
, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
vice-premier ministre et ministre des Finances et
des Réformes institutionnelles sur "la suppression
du statut avantageux pour les nouveaux
travailleurs frontaliers français à partir de 2012"
(n° 4630)
17
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en
Institutionele
Hervormingen
over
"het
wegvallen van het voordelig statuut voor nieuwe
Franse grensarbeiders vanaf 2012" (nr. 4630)
17
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Bernard
Clerfayt
, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Bernard
Clerfayt
, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude
Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier
ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "la mise en oeuvre du plan
d'action pour la prison de Namur" (n° 4195)
18
Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de uitvoering
van het actieplan voor de gevangenis te Namen"
(nr. 4195)
18
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude
Questions jointes de
20
Samengevoegde vragen van
20
- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et
ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles
sur
"les
caractéristiques
énergétiques et environnementales du cahier des
charges pour la construction de nouvelles
prisons" (n° 4196)
20
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de energie- en
milieuvereisten in het bestek voor de bouw van
nieuwe gevangenissen" (nr. 4196)
20
- M. Georges Gilkinet au ministre de la Justice sur
"les
caractéristiques
énergétiques
et
20
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van
Justitie over "de energie- en milieuvereisten in het
20
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
iii
environnementales du cahier des charges pour la
construction de nouvelles prisons" (n° 4197)
bestek voor de bouw van nieuwe gevangenissen"
(nr. 4197)
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude
Questions jointes de
23
Samengevoegde vragen van
23
- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et
ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "les effets de la Charte du
contribuable sur les délits financiers" (n° 4199)
23
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de gevolgen
van het Charter van de belastingplichtige voor de
financiële misdrijven" (nr. 4199)
23
- M. Alain Mathot au vice-premier ministre et
ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "la Charte du contribuable"
(n° 4292)
23
- de heer Alain Mathot aan de vice-eersteminister
en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen over "het Charter van de
belastingplichtige" (nr. 4292)
23
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude
Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier
ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "le recours par des
contribuables belges à des courtiers étrangers
afin d'éluder la taxe sur les opérations boursières"
(n° 4202)
26
Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "het beroep dat
Belgische
belastingplichtigen
doen
op
buitenlandse makelaars om de beurstaks te
ontlopen" (nr. 4202)
26
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Bernard
Clerfayt, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude
Question de Mme Veerle Wouters au vice-premier
ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "la discrimination des fonds
de placement étrangers" (n° 4593)
29
Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de discriminatie
van buitenlandse beleggingsfondsen" (nr. 4593)
29
Orateurs: Veerle Wouters, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Veerle Wouters, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de Mme Veerle Wouters au vice-premier
ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "la définition de la petite
entreprise et les mesures fiscales en sa faveur"
(n° 4594)
31
Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de definitie van
een kleine onderneming en de daarbij horende
fiscale gunstmaatregelen" (nr. 4594)
30
Orateurs: Veerle Wouters, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Veerle Wouters, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de Mme Minneke De Ridder au vice-
premier ministre et ministre des Finances et des
Réformes institutionnelles sur
"la Loterie
Nationale et son équipe cycliste" (n° 4616)
33
Vraag van mevrouw Minneke De Ridder aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de Nationale
Loterij en zijn wielerploeg" (nr. 4616)
33
Orateurs: Minneke De Ridder, Bernard
Clerfayt
, secrétaire d'État - Modernisation du
SPF Finances, Fiscalité environnementale et
Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Minneke De Ridder, Bernard
Clerfayt
, staatssecretaris - Modernisering van
de FOD Financiën, Milieufiscaliteit en
Bestrijding van de fiscale fraude
Question de M. Hans Bonte au vice-premier
ministre et ministre des Finances et des Réformes
36
Vraag van de heer Hans Bonte aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën en
36
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
iv
institutionnelles sur "le Théâtre américain à
Laeken" (n° 4652)
Institutionele Hervormingen over "het Amerikaans
Theater te Laken" (nr. 4652)
Orateurs: Hans Bonte, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Hans Bonte, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État
à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la
Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre
des Finances, sur "la ventilation régionale du ratio
combiné des compagnies d'assurances" (n° 4670)
37
Vraag van de heer Peter Logghe aan de
staatssecretaris voor de Modernisering van de
Federale
Overheidsdienst
Financiën,
de
Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale
fraude, toegevoegd aan de minister van
Financiën, over "de regionale opsplitsing van de
combined ratio van verzekeringsmaatschappijen"
(nr. 4670)
37
Orateurs: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
secrétaire d'État - Modernisation du SPF
Finances, Fiscalité environnementale et Lutte
contre la fraude fiscale
Sprekers: Peter Logghe, Bernard Clerfayt,
staatssecretaris - Modernisering van de FOD
Financiën, Milieufiscaliteit en Bestrijding van
de fiscale fraude
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
du
M
ARDI
17
MAI
2011
Après-midi
______
van
D
INSDAG
17
MEI
2011
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par Mme Muriel Gerkens.
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Muriel Gerkens.
01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale
Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan
de minister van Financiën, over "de toename van het aantal motorvoertuigongevallen" (nr. 3492)
01 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des
Finances, sur "l'augmentation du nombre d'accidents de véhicules à moteur" (n° 3492)
01.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik lees met interesse een communiqué van
Assuralia,
de
overkoepelende
vereniging
van
verzekeringsmaatschappijen, over de verslechtering van de
schadestatistiek inzake motorvoertuigen. Het aantal ongevallen stijgt
in elk geval sneller dan de aangroei van het wagenpark.
Ik heb een aantal bemerkingen bij de bedenkingen van Assuralia. Ik
zou ze u graag even heel kort voorleggen.
Ten eerste, Assuralia schrijft bijvoorbeeld dat het aantal
schadegevallen in 2006 wordt geschat op 328 000 voor toerisme en
zaken. In 2010 wordt datzelfde fenomeen op 379 000 schadegevallen
geschat.
Ik heb het moeilijk met die gegevens. Waarom zijn het geschatte
aantallen? Assuralia weet toch perfect ­ denk ik ­ hoeveel
schadegevallen er jaarlijks zijn.
Mijnheer de staatssecretaris, ten eerste, kunt u een idee geven van
het aantal schadegevallen waarbij motorvoertuigen voor toerisme en
zaken in 2010 betrokken waren?
Waarom heeft Assuralia het altijd over een schatting? Heeft Assuralia
geen betrouwbare cijfers? Ik meende van wel.
Zijn
cijfergegevens
geen
kwestie
van
overheden,
verzekeringsmaatschappijen en politiediensten? Het moet toch vrij
duidelijk zijn hoeveel schadegevallen er juist zijn.
Ten tweede, nog belangrijker vond ik de vaststelling van Assuralia dat
vooral autobussen, autocars, taxi's en huurrijtuigen een heel
negatieve ontwikkeling kennen op het vlak van het aantal
schadegevallen. Het aantal autobussen dat betrokken was bij
01.01 Peter Logghe (VB): Selon
Assuralia, le nombre d'accidents a
augmenté en Belgique plus vite
que le parc automobile. Assuralia
évalue le nombre d'accidents en
tourisme et affaires à 328 000
pour 2006 et à 379 000 pour 2010.
Pourquoi est-il question d'une
estimation,
alors
qu'Assuralia
connaît parfaitement le nombre
annuel de sinistres? Le secrétaire
d'État peut-il fournir un chiffre
précis pour 2010?
Assuralia constate par ailleurs une
recrudescence des bus, taxis et
voitures de location impliqués
dans des accidents. En ce qui
concerne les bus, le pourcentage
a augmenté de 26 à 30 %. Quant
aux taxis et aux véhicules loués, le
pourcentage s'élève à 35 %.
Des mesures ne s'avèrent-elles
pas nécessaires? Une concerta-
tion avec les compagnies d'assu-
rances est-elle en cours? L'exoné-
ration pour les loueurs de véhicule
ne devrait-elle pas être majorée?
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
2
ongevallen steeg van 26 % of 1 op 4 naar 30 % of bijna 1 op 3; bij
taxi's en gehuurde voertuigen was de ongevalsratio 35 %, dus meer
dan 1 op 3. Dat is vrij veel.
Dringen zich hier geen maatregelen op? Pleegt u overleg met de
verzekeringen of laat u die materie helemaal over aan de
verzekeringssector, zodat die zelf maar moet zien hoe uit de
eventueel negatieve cijfers te geraken?
Zou het bijvoorbeeld voor gebruikers van huurrijtuigen niet
responsabiliserend kunnen zijn om een deel van het schadebedrag
zelf te betalen? Men zou bijvoorbeeld kunnen werken met een
aanzienlijke vrijstelling of die vrijstelling verhogen naargelang het
aantal schadegevallen. Zou dat niet stabiliserend kunnen werken voor
de sector?
01.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
mijnheer Logghe, u moet weten dat Assuralia een beroepsorganisatie
naar privaat recht is die niet alle verzekeringsondernemingen
groepeert die de burgerlijke aansprakelijkheid autoverzekering
aanbieden. De cijfers waarover Assuralia beschikt, zijn dus niet
volledig en vragen inderdaad een bijschatting.
Voorts noteert elke overheid de cijfers in functie van zijn specifieke
opdracht en die cijfers worden niet verder uitgewisseld.
Op uw tweede vraag, de overheid laat in eerste instantie de negatieve
ontwikkelingen op het vlak van het aantal schadegevallen over aan de
marktwerking. Door de tarifering en de toepassing van een
a posteriori
personalisatiestelsel,
zullen
de
verzekeringsondernemingen proberen om de negatieve tendens te
keren. Aldus dragen de geviseerde categorieën al in grote mate bij tot
de compensatie van het schadebedrag. Wanneer die voertuigen niet
langer verzekerbaar blijken door individuele verzekeraars, zullen zij
worden overgenomen door het Tariferingsbureau, uiteraard tegen een
premie die rekening houdt met het risico dat zij uitmaken.
01.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Assuralia est une
organisation professionnelle de
droit privé qui ne regroupe pas
toutes les compagnies d'assuran-
ces proposant l'assurance RC
auto. Autrement dit, les chiffres
dont dispose Assuralia ne sont
pas complets. Pour le reste,
chaque autorité enregistre les
chiffres
qui
l'intéressent
en
fonction de sa mission spécifique,
et ces chiffres ne font pas l'objet
d'échanges ultérieurs.
L'administration attend, dans un
premier temps, de voir comment
réagit le marché. Les compagnies
d'assurances essaient en effet
d'inverser la tendance négative
par la tarification et l'application
d'un système de personnalisation
a posteriori. Les catégories visées
contribuent déjà dans une large
mesure à la compensation du
montant des sinistres. Lorsque ces
véhicules ne seront manifestement
plus assurables par des assureurs
individuels, ils seront pris en
charge par le Bureau de tarifi-
cation, moyennant, bien sûr, le
paiement d'une prime reflétant le
risque lié à ces véhicules.
01.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, om met dat
laatste te beginnen, inderdaad, zij zullen overgenomen worden door
het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds. Dat zijn wij allemaal
samen natuurlijk. Ik heb liever dat zij wat de premie betreft door de
verzekeringsmaatschappijen worden gedragen dan dat zij gedragen
worden door het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, want
daarvoor betalen wij allemaal.
01.03 Peter Logghe (VB): Ils
seront effectivement pris en
charge par le Fonds commun de
garantie automobile, auquel nous
cotisons tous.
Assuralia ne fédère effectivement
pas toutes les compagnies d'assu-
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
3
Ik wil nog iets vragen in verband met de cijfers van schadegevallen. U
zegt dat Assuralia niet alle verzekeringsmaatschappijen groepeert en
dat de overheden andere invalshoeken hanteren dan Assuralia. Ik
had u ook gevraagd om het juiste aantal schadegevallen te kennen.
Hebt u er zicht op hoeveel schadegevallen er waren in 2010
vergeleken met bijvoorbeeld 2006? Stemt de evolutie bij u overeen
met de cijfers van Assuralia? Hoe groot zou de foutenmarge
bijvoorbeeld bij Assuralia kunnen zijn?
rances et l'approche des autorités
diffère certes de celle du monde
de l'assurance, mais le secrétaire
d'État dispose-t-il de chiffres pré-
cis en la matière, et l'évolution de
ces chiffres concorde-t-elle avec
les constats effectués par Assu-
ralia? Quelle pourrait être la marge
d'erreur des chiffres d'Assuralia?
01.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Ik beschik nu niet over
deze cijfers, maar ik kan nog eens navragen of wij over deze cijfers
kunnen beschikken.
01.04
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Je ne dispose
pas de ces chiffres mais je
m'informerai à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale
Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan
de minister van Financiën, over "het vertrek van Avéro Belgium Life en de sluiting van haar kantoor"
(nr. 3861)
02 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des
Finances, sur "le départ d'Avéro Belgium Life et la fermeture de ses bureaux" (n° 3861)
02.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, een klein probleem en enkele zeer concrete vragen.
Op 1 maart 2011 sloot de levensverzekeringsmaatschappij Avéro
Belgium Life haar kantoor in België. Op zich is het merkwaardig om
het bericht in de kranten te moeten lezen op 26 maart 2011. In dat
persbericht worden de polishouders gevraagd om inzake vragen en
opmerkingen, en inzake de afhandeling van de polis zelf, contact op
te nemen met het Nederlandse moederbedrijf. Ik vind dat eigenlijk
een vrij rare communicatie.
Mijn vragen aan u zijn de volgende. Vindt u het normaal dat met
terugwerkende kracht de klanten via de pers wordt gemeld dat het
kantoor al zowat een maand geleden werd gesloten? Kan dat
zomaar? Werden zij ook op een andere manier verwittigd? De
portefeuille van Avéro Belgium niet-leven werd overgenomen door
Baloise Verzekeringen, de maatschappij die boven Mercator staat. De
portefeuille leven werd niet overgedragen aan Baloise.
Moest Avéro Belgium dan niet op zijn minst zorgen voor een soort van
pilootkantoor of een aanspreekpunt in België? Zou dit qua
consumentenbescherming niet beter zijn? Vindt u het normaal dat
klanten zich moeten wenden tot het moederbedrijf in Nederland om
daar vragen en opmerkingen beantwoord te krijgen?
Heeft het vertrek van Avéro Belgium Life bij uw weten te maken met
de invoering van die nieuwe bijkomende levensverzekeringstaks van
1,10 %? Heeft u enig zicht op de reden waarom Avéro Belgium Life
vertrokken is uit België? Heeft u zicht op de achtergrond, de redenen?
Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
02.01 Peter Logghe (VB): Le
26 mars 2011, un communiqué de
presse a annoncé que la com-
pagnie d'assurances vie Avéro
Belgium Life avait fermé son
agence le 1
er
mars 2011.
Est-il autorisé d'annoncer ainsi aux
clients une fermeture avec effet
rétroactif et par la presse? Les
clients ont-ils été avertis par un
autre biais? Est-il normal que des
clients doivent adresser toutes
leurs questions à la maison mère
aux Pays-Bas? Pourquoi ce
départ?
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
4
02.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Betreffende de prudentiële
bevoegdheden van de Nationale Bank terzake kan ik volgende
elementen van antwoord leveren.
Uw eerste vraag handelt over het feit dat het bijkantoor met
terugwerkende kracht kon worden gesloten. Het van toepassing
zijnde regelgevend kader, namelijk Part III Cross-border activities of
the General Protocol relating to the collaboration of insurance
supervisory authorities of the Member States of the European Union
,
bepaalt dat de home toezichthouder, in casu De Nederlandsche Bank,
de Belgische toezichthouder dient te informeren indien een
Nederlandse verzekeraar zijn activiteit in België bij wege van een
bijkantoor wenst stop te zetten. Eveneens dient De Nederlandsche
Bank aan de Belgische toezichthouder te melden hoe de polissen die
via het kantoor werden onderschreven, verder zullen worden beheerd.
Het bijkantoor betreft geen afgescheiden vennootschap van de
moederonderneming in Nederland. Het bijkantoor is een integraal
onderdeel van de Nederlandse onderneming. De polishouders
hebben bijgevolg steeds met een Nederlandse onderneming
gecontracteerd en niet met een Belgische. In casu heeft De
Nederlandsche Bank de CBFA op 18 februari 2011 op de hoogte
gebracht van de sluiting van het Belgische bijkantoor, conform
artikel 74 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op
de financiële sector. Houdende het strikte beroepsgeheim waaraan de
NBB is gehouden, is het ons niet toegestaan in te gaan op de inhoud
van deze brief.
Uw tweede vraag handelt over het feit dat de Zwitserse Baloise Group
alleen Avéro België Non-life heeft overgenomen en niet Avéro
Belgium Life.
Dienaangaande kan ik melden dat beide entiteiten twee verschillende
vennootschappen zijn, behorend tot de Nederlandse Achmeagroep.
De Zwitserse Baloise Group kocht inderdaad alleen de eerste entiteit.
Tot slot hebt u de vraag gesteld of de reden voor de sluiting lag in de
Belgische levensverzekeringstaks van 1,1 %. Ik heb daarover
absoluut geen informatie.
02.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Le cadre régle-
mentaire stipule que l'organisme
de contrôle indépendant, en l'oc-
currence De Nederlandsche Bank
(DNB), doit informer l'organisme
de contrôle belge lorsqu'un assu-
reur néerlandais souhaite mettre
fin à ses activités dans une filiale
belge. Elle doit également faire sa-
voir comment sera assuré le suivi
des polices qui ont été souscrites
par l'intermédiaire de l'agence.
La filiale n'est pas une société
distincte de l'entreprise mère aux
Pays-Bas mais une partie inté-
grante de l'entreprise néerlan-
daise. Les titulaires de polices ont
par conséquent toujours signé des
contrats avec une entreprise
néerlandaise et pas avec une
entreprise belge.
Le 18 février 2011, la DNB a
informé l'Autorité des services et
marchés financiers (FSMA) de la
fermeture de sa filiale belge,
conformément à l'article 74 de la
loi du 2 août 2002. En raison du
secret professionnel auquel la
BNB est rigoureusement tenue,
interdiction est faite de commenter
le contenu de ce courrier.
Le groupe suisse Bâloise a
seulement racheté les activités
non-vie de l'assureur belge Avéro
et non Avéro Belgium Life. Les
deux entités sont deux sociétés
distinctes faisant partie du groupe
néerlandais Achmea.
Je ne dispose pas d'informations
selon lesquelles la fermeture serait
due à l'instauration d'une taxe de
1,1 % sur les primes d'assurances
vie.
02.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, wat uw
laatste antwoord betreft, had ik natuurlijk niets anders verwacht. U
kunt onmogelijk meer zeggen dan u kunt zeggen.
Wat de vraag betreft of het al dan niet een aparte vennootschap is,
afgescheiden van het Nederlandse moederbedrijf, is de naam wat
misleidend: Avéro Belgium Life. Men zou denken dat het dan gaat om
een Belgische vennootschap. Maar goed, mij is het vooral te doen om
de vrij gebrekkige communicatie over het vertrek ten aanzien van de
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
5
klanten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale
Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan
de minister van Financiën, over "nieuwe uitdagingen voor de levensverzekeringsmaatschappijen"
(nr. 4011)
03 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des
Finances, sur "de nouveaux défis pour les compagnies d'assurances vie" (n° 4011)
03.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, volgens een Europese studie, die u waarschijnlijk
kent, staan de Europese levensverzekeringsmaatschappijen voor
belangrijke uitdagingen. Zij waren bijvoorbeeld niet helemaal immuun
voor toxische producten, waarin zij een deel van hun beleggingen
hebben geplaatst.
Daarnaast staat de rente nog steeds historisch laag, wat voor
problemen kan zorgen bij de gegarandeerde uitkeringen.
Voorts moet er op gewezen worden dat de groei van de
levensverzekeringenmarkt al een tijdje volledig tot stilstand is
gekomen. Ik heb het dan vooral over de levensverzekeringen die, ten
opzichte van de niet-levensverzekeringen, in een groeifase zaten. Die
is volledig stilgevallen. De premieontvangsten vallen terug, ze lopen
zelfs een stuk achteruit, als gevolg van het terugschroeven van
bepaalde fiscale voordelen. De bijkomende, nieuwe beurstaks van
1,1 % zit daar bijvoorbeeld voor iets tussen. De kapitaalvereisten van
Solvency II stellen de levensverzekeringsmaatschappijen voor de
verplichting om met meer geld over de brug te komen.
Ten slotte denken bepaalde specialisten dat de stijgende
levensverwachting ervoor zou kunnen zorgen dat steeds meer
burgers in de plaats van een uitkering in kapitaal, in één keer, steeds
meer gaan kiezen voor een rente-uitkering gedurende de rest van het
leven, zoals dat bijvoorbeeld in Nederland nu al het geval is. Dat zou,
met andere woorden, kunnen leiden tot een sneeuwbaleffect, wat de
uitbetalingen betreft.
Mijnheer de staatssecretaris, kent u de recente studie van het
consultancybureau AT Kearney? Hebt u een eerste commentaar
daarop?
Als de rente laag blijft, wordt het dan geen probleem om de
gegarandeerde rente van 4,25 % of zelfs van 3,75 % aan te houden?
Wat zal er dan gebeuren? Zal de overheid dan optreden? Start u
overleg op als het zo verder gaat?
Is er al duidelijkheid over de effecten van de nieuwe bijkomende taks
van 1,1 %? U hebt daarnet geantwoord dat u daar, voor Avéro, geen
zicht op hebt. Ik ben benieuwd of u zicht hebt op het effect op de
totale levensverzekeringenmarkt.
Volgens de nieuwe kapitaalvereisten van Solvency II zullen bepaalde
verzekeringsmaatschappijen hun kapitaal met 10 % moeten
03.01 Peter Logghe (VB): Les
compagnies
d'assurances
vie
européennes doivent relever d'im-
portants défis: problèmes de pro-
duits toxiques, taux d'intérêt histo-
riquement bas, marché des assu-
rances vie en panne de crois-
sance, nouvelle taxe boursière de
1,1 % et exigences de fonds
propres imposées par Solvency II.
Le maintien du taux garanti de
4,25 %, voire de 3,75 % ne risque-
t-il pas de poser problème si les
taux restent aussi bas? L'État
compte-t-il intervenir? A-t-on réflé-
chi aux effets de la nouvelle taxe
supplémentaire de 1,1 %? Une
concertation a-t-elle lieu avec les
compagnies d'assurances? Quelle
est la position des pouvoirs publics
concernant
le
problème
de
l'allongement de l'espérance de
vie et de la tendance aux
versements d'une rente?
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
6
verhogen. Dat is haalbaar, maar andere maatschappijen kijken tegen
een verhoging aan van 300 % van hun kapitaal. Wordt er op dat vlak
overleg gepleegd met de maatschappijen, om daarvoor in een langere
termijn te voorzien. Het zou namelijk onvergeeflijk zijn dat aangegane
verplichtingen ten aanzien van burgers niet kunnen worden gehouden
omdat Solvency II misschien te stringent is.
Wat is de visie van de overheid op de problematiek van de stijgende
levensverwachting en de mogelijke trend van de omzetting van
kapitaaluitkeringen naar rente-uitkeringen?
03.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter, ten
eerste, ik ben wel op de hoogte van een studie van AT Kearney over
de levensverzekering met als titel The European Life-
Insurance Industry
. Zoals elke Europese studie houdt ze helemaal
geen rekening met nationale eigenheden. Ze houdt ook helemaal
geen
rekening
met
de
maatregelen
die
de
nationale
controleautoriteiten
hebben
genomen
opdat
de
verzekeringsondernemingen hun verbintenissen zouden kunnen
nakomen. Aangezien de focus van de studie op levensverzekeringen
ligt, lijkt het mij nodig toelichting te verstrekken bij de aanpak die de
Belgische controleautoriteit hanteerde met betrekking tot het
renterisico voor dit type verzekering.
Ten tweede, de problematiek van de rentevoeten in de
levensverzekeringen is welbekend. Om dit probleem te vermijden,
hebben
de
verzekeringsondernemingen
besloten
om
universal lifeproducten te verkopen. Dat zijn producten met flexibele
premies waarvoor geen enkele tariefwaarborg voor toekomstige
premies wordt toegekend.
Om te anticiperen op de problemen die aan de verlaging van de
rentevoet zijn gekoppeld, werd een bepaling opgenomen die de
verzekeringsondernemingen
verplicht
om
een
aanvullende
voorziening voor dit risico aan te leggen.
De bedoeling van het KB van 30 november 2004 was dat de CBFA,
die intussen de bevoegdheden van de CDV had overgenomen, de
verzekeringsonderneming kon vrijstellen van de verplichting om de
aanvullende voorziening aan te leggen wanneer het activa- en
passivabeheer haar adequaat leek. Het stelde de CBFA ook in de
gelegenheid criteria te bepalen waaraan de vrijstellingsdossiers
worden onderworpen, wat ze deed in de rondzendbrief D251. Na twee
jaar ervaring achtte de CBFA het raadzaam om toelichting te
verstrekken bij de kwalitatieve criteria waaraan de modellen van de
verzekeringsondernemingen moesten voldoen. Vandaar het idee om
een
specifieke
rondzendbrief
uit
te
werken
voor
de
risicobeheermodellen van de verzekeringsondernemingen. In dit
kader worden de risicobeheermodellen een essentieel element van
controle.
Voor het huidige vrijstellingscriterium is nagegaan of de value at risk
van
de
verzekeringsondernemingen
met
een
jaarlijkse
waarschijnlijkheid
van
99,5 %
niet
hoger
ligt
dan
de
solvabiliteitsmarge die wordt aangehouden voor de overeenkomsten
waarop de knipperlichtvoorziening betrekking heeft, verhoogd met de
reeds aangelegde aanvullende voorziening.
03.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Je fournirai
quelques précisions à propos de
l'approche de l'autorité de contrôle
belge concernant le risque de taux
d'intérêt de ce type d'assurance.
Le problème des taux d'intérêt
dans le cadre de l'assurance vie
est connu et c'est pourquoi les
assureurs ont décidé de vendre
des produits Universal Life avec
des primes flexibles pour les-
quelles aucune garantie de tarif
pour les primes futures n'est
accordée. Afin d'anticiper une
diminution du taux d'intérêt, une
disposition a été élaborée pour
obliger l'assureur à prévoir une
provision complémentaire pour
couvrir ce risque.
Depuis l'entrée en vigueur de
l'arrêté royal du 30 novembre
2004, la CBFA peut exonérer l'as-
sureur de cette provision complé-
mentaire lorsque la gestion des
actifs et des passifs semble être
adéquate. L'arrêté royal a égale-
ment permis à la CBFA de définir
des critères auxquels seront
soumis les dossiers d'exonération.
Ces critères ont été publiés dans
la circulaire D251.
En ce qui concerne le critère
d'exonération actuel, on a examiné
si la value at risk des assureurs
n'est pas supérieure à la marge de
solvabilité normale augmentée de
la provision complémentaire. La
CBFA a décidé d'instaurer un
coefficient de multiplication sur le
montant exonéré.
Ce coefficient s'élève à 0, 20, 40,
60, 80 ou 100 % en fonction de
l'importance des critères qualitatifs
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
7
De CBFA besliste om een vermenigvuldigingscoëfficiënt op het
vrijgestelde bedrag in te voeren om rekening te kunnen houden met
onvolmaaktheden in het dossier.
Voornoemde coëfficiënt bedraagt 0, 20, 40, 60, 80 of 100 %,
naargelang het belang van de kwalitatieve criteria waaraan niet werd
voldaan.
In antwoord op uw vraag over de gevolgen van de taks van 1,1 %,
deel ik u mede dat, om de taks van 1,1 %, die op 1 januari 2006 werd
ingevoerd, te ontlopen, de beleggers hun belegging hebben
vooruitgeschoven, door ze eind 2005 te storten. Er werd vastgesteld
dat het incasso van de individuele tak 21-verzekeringen in 2005 ten
opzichte van het vorige boekjaar met 10,6 % steeg. In 2006 daalde
het met 18,3 %. In 2007 steeg het opnieuw met 16,8 %, waardoor het
opnieuw het peil van de voorgaande jaren bereikte.
Het gaat om een typische beweging die neerkomt op voorafbetalingen
op het einde van het jaar, om aan de taks te ontsnappen. De
volgende jaren tonen een erosie van het incasso, die voornamelijk
aan de economische en financiële crisis van de voorbije jaren te
wijten is. Wij kunnen een soortgelijke analyse vaststellen, die echter
meer uitgesproken is wat de erosie van het incasso van de individuele
tak 23 betreft.
Over de impact van de kapitaalvereisten kan ik u melden dat de
verzekeringsondernemingen, die na bedoelde studie zouden moeten
beseffen dat zij bij de inwerkingtreding van Solvency II problemen
dreigen te ondervinden, de nodige maatregelen moeten treffen,
bijvoorbeeld door de blootstelling aan het risico te verminderen.
Bovendien volgt de prudentiële controleautoriteit aandachtig de
impact
die
voormelde
standaardformule
op
de
verzekeringsondernemingen heeft, teneinde alle problemen bij de
inwerkingtreding van Solvency II te vermijden.
Gelet op de complexiteit van de standaardformule die door de
impactoefeningen werd gebruikt, heeft de Europese Commissie, die
met de finale vorm is belast, besloten ze te vereenvoudigen.
De ontwerprichtlijn Omnibus II, die de Solvencyrichtlijn wijzigt en
nieuwe taken voor de Europese Commissie invoert, stelt haar in de
gelegenheid overgangsmaatregelen voor de kapitaalvereisten te
bepalen. Het gevolg daarvan is dat de impact van de
standaardformule,
door
de
omvang
van
de
verzekeringsondernemingen, door zijn proportionaliteitsbeginsel en
door het bestaan van het minimumsolvabiliteitskapitaal, beperkt zal
zijn of in de tijd gespreid zal zijn, als gevolg van de maatregelen die
de Europese Commissie zal treffen.
In antwoord op uw vijfde vraag over de stijging van de
levensverwachting merk ik op dat door de huidige levensstijl een
dergelijke stijging moeilijk in te schatten is. Op grond van het
historische verloop is er sprake van een stijgende tendens. Sommige
demografen zijn van mening dat door het gedrag van de vrouwelijke
bevolking, die het mannelijk gedrag imiteert, het verschil in
levensverwachting tussen mannen en vrouwen zou kunnen
verkleinen.
qui n'ont pas été remplis.
Pour éviter la taxe de 1,1 %, de
nombreux investisseurs ont repor-
té leur investissement en le ver-
sant fin 2005. Il s'agit de verse-
ments anticipés à la fin de l'année
pour échapper à la taxe. Les
années suivantes présentent une
érosion de l'encaissement, essen-
tiellement due à la crise écono-
mique et financière. Nous pouvons
établir une telle analyse, toutefois
plus nettement en ce qui concerne
l'érosion de l'encaissement de la
branche individuelle 23.
Les assureurs qui risquent de
rencontrer des problèmes au mo-
ment de l'entrée en vigueur de
Solvency II, doivent eux-mêmes
prendre les mesures nécessaires,
par exemple en réduisant l'exposi-
tion au risque. Par ailleurs, l'auto-
rité de contrôle prudentiel suit
attentivement cette matière. La
Commission européenne a éga-
lement décidé de simplifier la
formule standard.
Le projet de directive Omnibus II,
qui modifie la directive Solvency et
instaure de nouvelles missions
pour la Commission européenne,
permet de fixer des mesures
transitoires pour les exigences de
fonds propres. Par conséquent,
l'incidence de la formule standard
est limitée ou répartie dans le
temps. Enfin, selon certains démo-
graphes, le fait que la population
féminine calque de plus en plus
son comportement sur celui des
hommes, pourrait réduire la
différence d'espérance de vie
entre hommes et femmes.
Le phénomène de la malnutrition
chez la jeune génération pourrait
également avoir un impact négatif
sur l'espérance de vie.
La conversion du capital en rente
pose deux problèmes majeurs.
Primo, la taxe sur la rente est
moins avantageuse que celle sur
le capital. Secundo, en cas de
décès prématuré du testateur, les
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
8
Ook het fenomeen van slechte voeding dat vooral bij de jongere
generatie wordt vastgesteld, zou een negatieve invloed op de
levensverwachting kunnen hebben.
Hoewel de omzetting van kapitaal in rente voordelig is voor de cliënt,
aangezien de stijging van de levensverwachting soms onvoldoende in
rekening wordt gebracht bij de tarifering van deze rente, botst men bij
deze omzetting op twee grote problemen.
Ten eerste, de heffing op de rente is doorgaans minder gunstig dan
de taks op het kapitaal.
Ten tweede, bij vroegtijdig overlijden zullen de rechthebbenden van
de erflater nergens voordeel van trekken in geval van een rente,
terwijl een uitstap in kapitaal de mogelijkheid geeft om het saldo van
het niet-gebruikt kapitaal aan hen over te dragen. Bepaalde tak 23-
producten, de variable annuities, maken het mogelijk het probleem
van de niet-overdracht van het niet-gebruikte kapitaal in geval van een
uitstap in de rente te vermijden. Deze technieken vragen echter een
zwaar dagelijks beheer van de investeringen die nodig zijn voor de
goede afloop van de operaties. Deze investeringen worden beter niet
onderworpen aan kwalitatieve grenzen die een gezond beheer in de
weg zouden staan.
Tot slot is het probleem van de langere levensduur het voorwerp van
een kapitaalvereiste in het kader van Solvency II.
ayants droit ne recevront rien dans
le cas d'une rente, alors que le
solde du capital non utilisé peut
leur être transféré. Certains pro-
duits de la branche 23, les annui-
tés variables, permettent d'éviter
ce problème. Mieux vaut ne pas
assortir ces investissements de
limites qualitatives, nuisibles à une
saine gestion.
En fin de compte, le problème du
vieillissement fait l'objet d'une
exigence en fonds propres dans le
cadre de Solvency II.
03.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, u begrijpt
dat ik na een dergelijk uitgebreid antwoord, waarvoor dank, eigenlijk
met de mond vol tanden sta. Ik zal rustig de tijd moeten nemen om
alles nog eens aandachtig na te lezen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale
Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan
de minister van Financiën, over "een bestand van levensverzekeringscontracten" (nr. 4012)
04 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des
Finances, sur "un fichier reprenant les contrats d'assurance vie" (n° 4012)
04.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, als tegenhanger van het centraal rekeningenbestand
in verband met bankrekeningen, wat we in deze commissie al
besproken hebben, zou het de bedoeling zijn of wordt er op uw
kabinet schijnbaar onderzocht of dezelfde bestandenlijsten zouden
kunnen worden opgemaakt of verplicht zouden kunnen worden
gemaakt voor levensverzekeringscontracten. De aanleiding daarvoor
zou liggen in de vaststelling dat heel wat buitenlandse rekeningen de
jongste jaren omgezet werden in levensverzekeringen. Daardoor
vallen Belgische burgers niet onder de spaarrichtlijn en moeten ze
ook geen roerende voorheffing betalen. U zou dat willen vermijden
door
het
opstellen
van
een
bestand
van
levensverzekeringscontracten.
Mijnheer de staatssecretaris, mijn concrete vragen aan u zijn de
04.01 Peter Logghe (VB): Au
cours des dernières années, de
nombreux comptes étrangers ont
été convertis en assurances vie en
vue d'échapper au précompte mo-
bilier. Dispose-t-on d'estimations à
ce sujet? Comment réalisez-vous
ce calcul? Les assurances vie non
déduites fiscalement seront-elles
également répertoriées?
Les assureurs étrangers actifs
dans notre pays doivent désigner
un représentant fiscal. Combien
de compagnies d'assurances ont
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
9
volgende.
Ten eerste, hoeveel buitenlandse bankrekeningen werden volgens de
schattingen van uw diensten omgezet naar levensverzekeringen? Op
basis van welke berekeningen komt u tot die vaststelling?
Ten tweede, is het de bedoeling om een bestand van alle
levensverzekeringen aan te leggen, ook die waarvan de betaalde
premies fiscaal niet in mindering worden gebracht? Van de premies
die niet fiscaal afgetrokken worden, zou men achteraf immers geen
fiscale repercussies mogen verwachten. In die laatste gevallen is er
volgens mij geen enkele fiscale band met België. Ik zou denken dat
die dan ook niet in het bestand van levensverzekeringscontracten
worden opgenomen.
Ten derde, de Belgische belastingadministratie heeft nu al de
mogelijkheid om inlichtingen in te winnen bij buitenlandse
verzekeraars die in België actief zijn. Ze moeten namelijk verplicht
een
fiscale
vertegenwoordiger
aanduiden.
Hoeveel
verzekeringsmaatschappijen hebben een fiscale vertegenwoordiger
aangeduid? Hoeveel hebben dat momenteel nagelaten? Wat doet u in
die gevallen dat er geen fiscale vertegenwoordiger is aangeduid?
négligé cette disposition? Quelles
sont les conséquences de cette
négligence?
04.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
mijnheer Logghe, dankzij de Europese richtlijn over de automatische
gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden kennen wij
momenteel het bedrag aan intresten dat elke Belgische inwoner
ontvangt op een rekening die hij opende in een van de 24 andere
lidstaten die aan deze gegevensuitwisseling deelnemen. Ter
herinnering, alle EU-landen behalve Luxemburg en Oostenrijk en een
aantal partnerstaten, waaronder Zwitserland, nemen hieraan deel.
Het is echter onmogelijk een schatting te maken van het aantal door
Belgische inwoners in het buitenland geopende rekeningen die in
levensverzekeringen omgezet zouden zijn. Wij beschikken niet over
gegevens die ons in staat zouden stellen een becijferde schatting te
maken.
Ten tweede, als er een levensverzekeringsregister op naam zou
worden aangelegd, zou het niet alleen betrekking hebben op de
levensverzekering waarvoor premies afgetrokken werden, maar ook
op die waarvoor geen enkele premie afgetrokken werd. Het is immers
precies de bedoeling om de transparantie inzake vermogen te
vergroten. Alleen een levensverzekeringsregister aanleggen voor de
levensverzekeringen waarvan de premies fiscaal afgetrokken werden,
zou
niet
hetzelfde
belang
hebben,
aangezien
deze
verzekeringsovereenkomsten per definitie bekend zijn bij de fiscus.
Dat zou dus natuurlijk niet nuttig zijn.
Ten derde, de verplichting om een fiscaal vertegenwoordiger aan te
stellen geldt alleen voor de verzekeringsondernemingen die buiten de
EU gevestigd zijn. Sinds het arrest van het HVJEG, het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen, van 5 juli 2007 zijn
verzekeringsondernemingen met een hoofdkantoor binnen de
Europese Economische Ruimte immers niet verplicht om een
verantwoordelijke fiscale vertegenwoordiger aan te stellen.
Er wordt vastgesteld dat van geen enkele buitenlandse maatschappij
04.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Grâce à la
directive européenne sur l'épar-
gne, les données relatives aux
comptes d'épargne étrangers sont
automatiquement échangées. Il
est toutefois impossible d'estimer
le nombre de comptes étrangers
qui ont été transformés en assu-
rances vie. Si un registre des
assurances vie était constitué, il
inclurait également les assurances
qui ne sont pas déduites. Les
assurances vie qui sont déduites
sont évidemment déjà connues du
fisc.
Seules les entreprises d'assu-
rances sises en dehors de l'Es-
pace
Économique
Européen
(EEE) doivent désigner un repré-
sentant fiscal. Depuis l'arrêt de la
Cour européenne de Justice du
5 juillet 2007, les entreprises
d'assurances de l'EEE ne sont
plus soumises à cette obligation.
Toutes les sociétés étrangères
actives dans notre pays ont un
siège social dans l'EEE. Quelque
300 des 581 sociétés étrangères
de l'EEE actives en Belgique y ont
un représentant fiscal sur une
base volontaire.
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
10
die in België actief is de maatschappelijke zetel niet in de EER is
gevestigd. Dat betekent dat de verzekeraars van buiten de Europese
Economische Ruimte die in België actief zijn, ten minste één
dochteronderneming in de Europese Economische Ruimte hebben.
Bovendien wordt vastgesteld dat van de 581 buitenlandse
maatschappijen in de Europese Economische Ruimte die in België
actief zijn, er ongeveer 300 een verantwoordelijk fiscaal
vertegenwoordiger hebben, terwijl dat sinds het arrest van het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen niet meer verplicht is.
04.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, wat de
tweede vraag betreft hebt u voor een stuk gelijk. Als de premies
fiscaal worden afgetrokken, dan zijn ze inderdaad gekend.
Ik heb er een ongemakkelijk gevoel bij als ik verneem dat
levensverzekeringen waarvan de premies niet fiscaal worden
afgetrokken ook in dat bestand worden opgenomen. Er verdwijnt
opnieuw een stukje privacy. Het geeft natuurlijk meer zicht op de
trafiek van de spaargelden naar de levensverzekeringscontracten. Ik
begrijp uw bedoeling, maar ik voel mij daar enigszins ongemakkelijk
bij.
Omtrent de fiscale vertegenwoordigers ben ik verbaasd dat er geen
enkele verzekeringsmaatschappij is waarvan de hoofdzetel zich niet
buiten de EU bevindt. Misschien zal dat binnenkort veranderen als
Chinese maatschappijen zich op onze markt vestigen. Dan kom ik
graag nog eens bij u terug.
04.03 Peter Logghe (VB): Une
base de données contenant
l'ensemble des assurances vie
constitue une menace pour la vie
privée.
Je
suis
surpris
qu'aucune
compagnie d'assurances active
dans notre pays n'ait un siège
principal en dehors de l'EEE. Cette
situation pourrait changer si les
sociétés chinoises s'attaquent à
notre marché.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Ann Vanheste aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale
Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan
de minister van Financiën, over "de kwijtschelding van de verzamel- en recyclagepremie op batterijen
voor gehoorapparaten" (nr. 4058)
05 Question de Mme Ann Vanheste au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des
Finances, sur "la dispense de paiement de la cotisation de collecte et de recyclage pour les piles des
appareils auditifs" (n° 4058)
05.01 Ann Vanheste (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, in de nomenclatuur geneeskundige verstrekkingen
van het RIZIV staan alle regels die gelden rond tarieven, honoraria,
prijzen en vergoedingen die van toepassing zijn. In hoofdstuk 9,
artikelen 35 en 35bis zijn de implantaten opgenomen waaronder, in
artikel 35, ook de gehoorapparaten.
In die artikelen wordt bepaald dat men een tegemoetkoming kan
krijgen van maximaal 400 euro per jaar voor het herstel of de
vervanging van stukken van een gehoorapparaat, met uitzondering
van de batterijen. Aangezien de de apparaten enkel werken met dure
zinkbatterijen en er sinds 1 januari 2007 een verzamel- en
recyclagebijdrage, + 21 % btw, moet worden betaald, is de kostprijs
voor het gebruik van de hoorapparaten navenant gestegen. De
speciale batterijen hebben een levensduur van slechts een paar
dagen tot enkele weken.
Is het mogelijk om binnen de regering op korte termijn de
05.01 Ann Vanheste (sp.a): La
nomenclature des prestations de
santé de l'INAMI prévoit une
intervention d'un maximum de
400 euros par an pour la répara-
tion ou le remplacement de pièces
d'appareils auditifs, à l'exception
des piles, qui sont très onéreuses.
Ne
pourrait-on
envisager
la
suppression totale des cotisations
de collecte et de recyclage appli-
quées aux piles pour les patients
utilisant un appareil auditif?
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
11
kwijtschelding van de verzamel- en recyclagebijdragen op batterijen
voor patiënten met gehoorapparaten te bepleiten?
05.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
mevrouw Vanheste, u moet weten dat in artikel 377, § 1, van de
gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale
staatsstructuur, wordt bepaald dat alle in het verbruik gebrachte
batterijen, met uitzondering van batterijen en accu's die zijn
aangebracht in actieve medische hulpmiddelen, onderworpen zijn aan
een milieutaks van 0,5 euro per batterij. De batterijen die specifiek
bestemd zijn om te worden gebruikt voor apparaten voor
slechthorenden vallen daardoor dus buiten het toepassingsveld van
de wetgeving inzake milieutaks. Bijgevolg zijn die batterijen niet alleen
vrijgesteld van de milieutaks, maar ook van de betaling van een
inzamel- en recyclagebijdrage.
Verder kunnen we niet gaan.
05.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: La loi stipule que
toutes les piles mises à la
consommation, à l'exception des
piles placées dans des dispositifs
médicaux actifs, sont soumises à
une écotaxe de 0,5 euro par pile.
Les piles destinées aux appareils
auditifs sont dès lors non seule-
ment exemptées de l'écotaxe mais
aussi du paiement d'une cotisation
de collecte et de recyclage. Je ne
puis vous en dire plus.
05.03 Ann Vanheste (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, mijn
bezorgdheid is dat veel oudere mensen een beroep moeten doen op
een gehoorapparaat. Meestal hebben die ouderen een klein pensioen
en zij maken geen gebruik van een hoorapparaat omdat de batterijen
te vlug leeg geraken en te duur zijn.
Ik zoek een oplossing om die mensen toch te helpen, want anders
geraken zij geïsoleerd van heel hun sociaal leven.
05.03 Ann Vanheste (sp.a): Je
cherche un moyen d'aider les
personnes malentendantes âgées
avec peu de moyens.
05.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Er bestaat daarover geen
specifieke fiscaliteit. We kunnen dus niet, door een vermindering van
de fiscaliteit, de kosten van die batterijen verminderen.
Misschien moet u zich richten tot de minister van Sociale Zaken om
na te gaan of de terugbetaling vergroot kan worden voor dat type van
apparaten.
05.04
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Il n'existe pas de
fiscalité spécifique en la matière et
nous ne disposons d'aucun instru-
ment fiscal pour réduire le coût de
ces piles. Mme Vanheste peut
éventuellement s'adresser à la
ministre des Affaires sociales pour
une autre solution financière.
05.05 Ann Vanheste (sp.a): Dat was een eerste aanzet. Ik zal
daarmee verder gaan. Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale
Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan
de minister van Financiën, over "de twijfel over de aftrekbaarheid van de premies van collectieve
verzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid" (nr. 4102)
06 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des
Finances, sur "les doutes concernant la déductibilité des primes des assurances collectives contre
l'incapacité de travail" (n° 4102)
06.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, het fiscaal regime van de collectieve verzekeringen
tegen arbeidsongeschiktheid verschilt naargelang het gaat om
collectieve verzekeringen die een inkomensverlies vergoeden en
collectieve verzekeringen die dat niet beogen.
06.01 Peter Logghe (VB): Le
régime fiscal des assurances
collectives contre l'incapacité de
travail est différent selon que ces
assurances compensent ou non
une perte de revenus. Les assu-
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
12
U weet dat er enige ongerustheid is ontstaan bij verzekeraars, maar
vooral bij veel bedrijven die een dergelijke collectieve verzekering
hebben gesloten. Er werd immers een circulaire verspreid waarin
werd gesteld dat "toezeggingen waarbij de vergoeding wordt bepaald
aan de hand van een percentage van de fysiologische en/of
economische invaliditeit, zonder dat uit de bewoordingen van de
toezegging blijkt dat zij tot doel heeft een inkomensverlies te
vergoeden, geacht worden verzekeringen te zijn die niet beogen een
inkomensverlies te vergoeden".
Mijnheer de staatssecretaris, mijn vragen zijn de volgende. Bent u op
de hoogte van deze circulaire? Het gevolg van deze circulaire en van
de beslissing van de overheden is dat de premies retroactief vanaf
1 januari 2007 niet meer aftrekbaar worden. Hebt u zicht op het totale
bedrag van die premies?
Verder wordt gemeld dat ook de uitkeringen niet zullen worden belast.
Over welke bedragen gaat dit dan?
Mijn volgende vraag is een beetje een politieke vraag. Vindt u het
kunnen dat men op basis van het feit dat uit de bewoordingen niet het
tegenovergestelde blijkt, men dus mag uitgaan van hetgeen er niet
staat? Bij mijn weten sluiten bedrijven dit soort collectieve
verzekeringen precies af met de expliciete of de impliciete bedoeling
om het inkomensverlies ten gevolge van een ongeval of ziekte door
deze verzekering op te vangen.
Hier gaat men ervan uit dat het gaat om verzekeringen die niet
beogen een inkomensverlies te vergoeden. Iedereen die een beetje
voeling heeft met het bedrijfsleven voelt toch aan dat hier iets wringt.
Zou het niet beter geweest zijn om hierover vooraf te communiceren
met de sector en met het bedrijfsleven of neemt u binnenkort nog een
beslissing om deze circulaire te herschrijven en te verbeteren?
Wat zal men doen om de schade te beperken? Dit is een kreet vanuit
de bedrijfswereld en vanwege de bedrijven die dit soort verzekeringen
hebben gesloten.
reurs et les entreprises qui ont
conclu de telles assurances col-
lectives s'inquiètent à la suite
d'une circulaire disposant que des
assurances dans le cadre des-
quelles la compensation est fixée
sur la base d'un pourcentage
d'invalidité physiologique et/ou
économique, sans qu'il ressorte
des termes de l'assurance qu'elle
a pour but de compenser une
perte de revenus, sont censées
être des assurances qui ne visent
pas à indemniser une perte de
revenus.
Les primes ne sont dès lors plus
déductibles rétroactivement à par-
tir du 1
er
janvier 2007. Quel est le
montant total de ces primes? Les
indemnités ne seront par ailleurs
plus imposées. De quels montants
s'agit-il dès lors? Les autorités
considèrent que certaines assu-
rances n'ont pas pour but de
compenser une perte de revenus
alors que les entreprises les
concluent précisément à cet effet.
Pourquoi n'y a-t-il pas eu de
concertation avec le secteur des
assurances et les entreprises? La
circulaire sera-t-elle amendée?
06.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mijnheer Logghe, de
rondzendbrief waarnaar u verwijst, is welbekend bij de vice-
eersteminister en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen. Rondzendbrief Ci.RH.332/583.327 van 20 mei 2010
heeft tot doel het toepassingsgebied van de rondzendbrief van
14 april 2006 met nummer Ci.RH.332/577.284 verder toe te lichten.
De rondzendbrief van 14 april 2006 bestaat eigenlijk uit een afschrift
van een antwoord van mijn voorganger of de voorganger van de
minister van Financiën. Mijn voorganger was de heer Jamar, de
voorganger van de heer Reynders was de heer Viseur, de
burgemeester van Charleroi. Het is niet duidelijk of het hier gaat om
een antwoord van de heer Viseur of van de heer Jamar.
Daarin werd reeds gesteld dat een gelijkaardige regeling inzake de
niet-aftrekbaarheid als beroepskosten van de premies van de
werkgever of van de onderneming mutatis mutandis van toepassing
zal zijn op de collectieve verzekeringen die uitsluitend een
fysiologische en/of een economische invaliditeit beogen te vergoeden,
zonder dat er een verband is met enig inkomensverlies. Deze laatste
06.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: La circulaire
n° Ci.RH.332/583.327 du 20 mai
2010 a pour but de commenter
plus
en
détail
le
champ
d'application de la circulaire
n° Ci.RH.332/577.284 du 14 avril
2006. La circulaire de 2006
contient une réponse de l'ex-
ministre Viseur, dans laquelle on
peut lire qu'"un régime similaire de
non-déductibilité des primes patro-
nales ou d'entreprise s'appliquera,
mutatis mutandis, aux assurances
collectives visant à couvrir exclu-
sivement une incapacité physio-
logique et/ou économique sans
lien avec une quelconque perte de
revenus". L'indemnisation de la
perte de revenus doit donc figurer
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
13
zin was een citaat uit dat antwoord.
Ik wens te benadrukken dat de voorwaarde dat het doel van de
toezegging, met name het vergoeden van inkomensverlies, moet
blijken uit de bewoordingen van de overeenkomst, voortvloeit uit de
parlementaire werkzaamheden aan de wet van 28 april 2003 over de
aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen
en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Precies wegens de vragen die de sector stelt bij de rondzendbrief van
20 mei 2010 heeft er op het kabinet van de vice-eersteminister en
minister van Financiën en Institutionele Hervormingen recentelijk een
overleg
plaatsgevonden
met
zowel
de
sector
van
de
verzekeringsondernemingen, vertegenwoordigd door Assuralia, als de
werkgevers, vertegenwoordigd door het VBO, en de Algemene
Administratie van de Fiscaliteit. Ingevolge dat overleg is bij de
Algemene Administratie van de Fiscaliteit momenteel een addendum
aan voornoemde circulaire van 20 mei 2010 in voorbereiding. Het
strekt ertoe de ongerustheid die in de sector leeft, weg te nemen.
Voornoemd addendum zal zo spoedig als enigszins mogelijk is,
worden gepubliceerd.
Jammer genoeg beschikken wij niet over de cijfers die u vraagt. Ik
kan u ter zake dus geen precies antwoord geven.
explicitement dans la formulation
de la convention.
En raison des questions suscitées
par la circulaire du 20 mai 2010,
une concertation a eu lieu derniè-
rement au cabinet du ministre
Reynders entre l'Administration
générale de la fiscalité, le secteur
des assurances (représenté par
Assuralia) et les employeurs (re-
présentés pas la FEB). Un adden-
dum à cette circulaire est d'ailleurs
actuellement en préparation en
vue d'apaiser les inquiétudes
exprimées par le secteur.
L'addendum sera publié dans les
plus brefs délais.
Nous ne disposons pas des
chiffres demandés et je ne puis
donc fournir aucune réponse
précise à ce sujet.
06.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, uw antwoord is in die mate geruststellend dat er
inderdaad een document in voorbereiding is dat blijkbaar alle onrust
op de markt en bij de sectoren zal wegnemen.
Het ontbreken van cijfermateriaal is een fenomeen waarmee wij wel
vaker worden geconfronteerd, zeker als het over verzekeringen gaat,
maar dat maakt het voorwerp uit van mijn laatste vraag vandaag. Ik
kom er straks dus op terug.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Institutionele Hervormingen over "de inning van penale boetes" (nr. 4001)
07 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre des Finances et des
Réformes institutionnelles sur "la perception des amendes pénales" (n° 4001)
07.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, ik heb al een aantal parlementaire
vragen gesteld over de inning van penale boetes. De laatste
mondelinge vraag dateert van 21 oktober 2009. De aanleiding was
een antwoord op een schriftelijke vraag, waaruit bleek dat in 2005
ruim 75 miljoen euro, in 2006 bijna 90 miljoen euro en in 2007 bijna
100 miljoen euro aan boetes niet werd geïnd. Het ging respectievelijk
om 60 %, 64 % en 70 % van het totaal te innen bedrag. Voor 2008 en
2009 waren de cijfers van niet-geïnde boetes niet echt beter:
90 miljoen euro of 59 % in 2008 en 83 miljoen euro of 64 % in 2009.
In de bedragen zijn enkele arrondissementen nog niet in rekening
gebracht. Wegens een gebrek aan informatisering en personeel kan
men daar de gevraagde cijfers niet bezorgen. Voor een betere inning
van de boetes verwijst u telkens naar het STIMER-project, het
07.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Des statistiques ­ il
est vrai incomplètes ­ révèlent que
60 à 70 % du montant total des
amendes pénales n'a pas été
perçu entre 2005 et 2009. En ce
qui concerne l'amélioration de la
perception des amendes, vous
faites chaque fois référence au
projet STIMER, le système intégré
de perception et de recouvrement
destiné à plusieurs entités du SPF
Finances. Le module STIMER
consacré aux amendes pénales a
déjà été testé, en diverses phases,
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
14
geïntegreerd systeem voor de inning en invordering ten behoeve van
meerdere entiteiten binnen de FOD Financiën, dat heel wat
oplossingen zou bieden: de automatisering van de kantoren; de
afhandeling van de boekhouding, de inning en de invordering; een
betere verwerking van de informatie die de administratie elektronisch
of op papier krijgt van Justitie, zodat zij kan worden aangewend voor
het versturen van betalingsberichten, herinneringsbrieven enzovoort;
de geautomatiseerde overdracht van de vonnis- en arrestuittreksels
en de mogelijkheid voor de administratie van de niet-fiscale
invordering om statistische en financiële inlichtingen te verstrekken
over de invordering van de penale boetes, of het nu is per kantoor,
per Gewest of op federaal niveau.
Vanaf juni 2009 tot 1 september 2009 werd een eerste versie van de
STIMER-module Penale Boetes getest in een aantal kantoren met
afgewerkte dossiers. Een van de problemen die toen naar
bovenkwam, was dat er geen uniformiteit was in wat de griffies
doorstuurden. Het programma bleek niet voldoende kwaliteit en
stabiliteit te hebben om te gebruiken in een tweede testfase. De start
van die tweede testfase werd dan ook uitgesteld tot begin 2010. Pas
na die tweede testfase zou de toepassing worden gebruikt in alle
kantoren voor alle strafuitspraken.
In uw antwoord op een parlementaire vraag van de heer Logghe over
het STIMER-project, in november 2010, gaf u mee dat er tests aan de
gang waren in de kantoren van de Penale Boetes in Gent en Luik.
Alles zou in het werk worden gesteld om tussen 1 januari 2011 en
31 maart 2011 de toepassing ter beschikking te stellen van de andere
kantoren.
Wat is de stand van zaken in de ontwikkeling van de module Penale
Boetes van het STIMER-project?
Wat is de evaluatie van de tweede testfase die sinds begin 2010 liep
of loopt?
Wat is de evaluatie van de testfase in Gent en Luik?
Is de toepassing zoals voorzien ten laatste tegen 31 maart 2011
intussen ter beschikking gesteld van andere kantoren? Wat is de
verdere planning?
sur des dossiers clôturés dans
plusieurs bureaux.
Où en est le développement de ce
module? Comment a-t-on évalué
les diverses phases? L'application
a-t-elle entre-temps été mise à la
disposition d'autres bureaux le
31 mars 2011, comme prévu?
Quel est le calendrier envisagé
pour la suite des travaux?
07.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
mevrouw Lahaye-Battheu, het STIMER-project is een heel belangrijk
project in de modernisering van de FOD Financiën. Het is een
omvangrijk project en precies door zijn omvang kampt het ook met
enige problemen.
Uit de testfase in Gent en Luik blijkt dat de verwerking van de
uittreksels van de strafuitspraken zonder grote problemen verloopt.
De betalingsberichten worden zonder interventies van medewerkers
gedrukt, onder omslag gestopt en verzonden. De betalingsberichten
bevatten een gestructureerde mededeling die door de meerderheid
van de schuldenaars wordt gebruikt, zodat hun betalingen
automatisch worden verwerkt.
Wij staan nu dicht bij een versie van de module Penale Boetes,
waarvan wij denken dat zij klaar is om in productie te gaan, hoewel zij
07.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire
d'État:
Le
projet
STIMER constitue dans le cadre
de la modernisation du SPF Finan-
ces un projet très important mais
aussi complexe. Il ressort de la
phase de test effectuée dans les
bureaux de l'administration des
Amendes pénales à Gand et à
Liège que le traitement automa-
tique des extraits des décisions
pénales se déroule sans problè-
mes majeurs. Nous sommes dé-
sormais proches d'une version
opérationnelle du module Amen-
des pénales. Si toutes les
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
15
nog niet alle gevraagde functionaliteiten bevat. Deze versie zou
evenwel geen blokkerende bugs meer bevatten.
De versie zou in mei 2011 in Gent en Luik in productie kunnen gaan.
Dat zal dus een dezer dagen gebeuren. Vanaf dat moment zouden
alle medewerkers in de desbetreffende kantoren een opleiding
krijgen, zodat zij met het programma kunnen werken. Op basis van de
ervaringen in Gent en Luik zal worden beslist wanneer het
programma in de andere kantoren in productie zal gaan.
De afhankelijkheid van de transversale modules, zoals bijvoorbeeld
inning en invordering, die eveneens de boekhoudkundige aspecten
bevat, is echter heel groot. Omdat het om transversale modules gaat
die voldoende generiek moeten zijn om voor alle modules van
STIMER bruikbaar te zijn, zijn zij voorlopig moeilijk te implementeren,
wat de achterstand in de planning gedeeltelijk verklaart.
Ik ben er echter zeker van dat u de komende maanden nog zult
terugkomen op de vooruitgang die wij met het STIMER-project
boeken.
fonctions demandées ne sont pas
encore disponibles, aucun bug ne
bloque le programme. La version
pourrait encore être mise en
production en mai 2011 à Gand et
à Liège. Sur la base de leurs
expériences, il sera ensuite décidé
quand le programme sera mis en
production dans les autres bu-
reaux. Le module est fortement
dépendant de modules transver-
saux comme la perception et le
recouvrement, ce qui explique en
partie le retard dans le planning.
07.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de
staatssecretaris, ik dank u voor deze stand van zaken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: Monsieur Gilkinet, vous avez une longue série de questions inscrites à l'ordre du jour.
Seriez-vous d'accord que Mme Lahaye-Battheu pose ses deux autres questions avant les vôtres?
07.04 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Oui, si elle parvient à retenir
son collègue De Clerck en commission de la Justice car j'ai deux
questions inscrites à l'ordre du jour de cette commission. Cela devrait
aller.
07.05 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Je vous en remercie. Je
vais aller vite.
08 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Institutionele Hervormingen over "erfloze nalatenschappen" (nr. 4478)
08 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre des Finances et des
Réformes institutionnelles sur "les successions en déshérence" (n° 4478)
08.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de
staatssecretaris,
ik
heb
een
korte
vraag
over
erfloze
nalatenschappen.
In een schriftelijk antwoord zijn reeds cijfers gegeven voor 2010. Toen
zijn er 118 erfloze nalatenschappen aan de Belgische Staat
toegekomen, met 605 543 euro aan inkomsten. Vergeleken met de
vorige jaren is er een groot verschil, niet zozeer wat het aantal erfloze
nalatenschappen betreft, maar wel wat de inkomsten betreft. Die
inkomsten bedroegen in de andere jaren ­ ik spreek over 2006-2008
­ telkens ongeveer 5 of 6 miljoen euro.
Er wordt gezegd dat de mindere inkomsten te wijten zijn aan het hoge
bedrag van de terugbetalingen waartoe vorig jaar moest worden
overgegaan. Graag krijg ik een woordje toelichting bij die vermelde
08.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Entre 2006 et 2008,
les recettes issues des succes-
sions en déshérence ont chaque
fois avoisiné les 5 ou 6 millions
d'euros, alors qu'en 2010, elles ne
se
sont
élevées
qu'à
605 543 euros. La diminution des
recettes serait due au montant
élevé des remboursements.
Le secrétaire d'État pourrait-il
fournir un mot d'explication?
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
16
oorzaak?
08.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
naast het feit dat de omvang van de activabestanddelen van erfloze
nalatenschappen van jaar tot jaar sterk verschilt, kunnen de in de
begroting opgenomen netto-inkomsten sterk fluctueren omdat ze het
verschil vormen tussen de inkomsten die in het betrokken
begrotingsjaar werden ontvangen door de realisatie van
activabestanddelen van de nalatenschappen en de gedurende het
begrotingsjaar gedane terugbetalingen.
Er bestaat geen verband tussen het aantal in een bepaald jaar
opgevorderde nalatenschappen en de in dat jaar gerealiseerde
inkomsten of uitgaven.
Het te gelde maken van activabestanddelen van een nalatenschap
strekt zich vaak over verschillende jaren uit omdat de snelheid
waarmee de activa kunnen worden gerealiseerd afhangt van het type
ervan.
Zo kunnen banktegoeden sneller worden gerealiseerd dan
onroerende goederen. In de categorie van de onroerende goederen
duurt de realisatie van de onverdeelde goederen nog langer.
In de uitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen de teruggaven
aan opgedoken erfgenamen van al gerealiseerde activa en de
regularisatie van de tijdens het beheer en de vereffening gemaakte
kosten.
Conform het burgerlijk recht kunnen niet voorheen opgedoken
erfgenamen, zolang een recht op een nalatenschap niet is verjaard ­
er is een dertigjarige verjaringstermijn ­ de nalatenschappen
waarvan de Staat zelfs definitief in het bezit is gesteld nog terugeisen.
Hoe later die opvordering gebeurt, hoe groter de kans is dat de activa
al werden gerealiseerd en dus niet meer in natura kunnen worden
teruggeven en hoe groter de terug te betalen ontvangsten zijn.
De regularisatie van de tijdens het beheer en de vereffening
gemaakte
kosten,
betaalde
belastingen,
onderhoudswerken
enzovoort, gebeurt bijna altijd meerdere jaren na de opvordering van
een nalatenschap, namelijk op het einde van het beheer of met
andere woorden het afleggen van de beheersrekening.
Samengevat, het begrotingsresultaat kan van jaar tot jaar sterk
fluctueren. Bij een toevallig samenvallen van een aantal grotere
terugbetalingen met mindere ontvangsten kan dat leiden tot een op
het eerste gezicht bizar resultaat.
Ik beschik niet over de concrete details hoe het resultaat in 2010 tot
stand is gekomen. Ik kan enkel meedelen dat in 2010 de
opbrengsten, giften en legaten inbegrepen, 7 453 850,16 euro
bedroegen en de teruggaven 6 888 306,82 euro tegenover
respectievelijk 9 569 36,91 euro en 4 713 918,26 euro in 2009, en
8 255 664,38 euro en 2 382 005,05 euro in 2008.
Ik zal het verloop van de netto-inkomsten uit erfloze nalatenschappen,
giften en legaten nauwlettend opvolgen om te zien of dit verschijnsel
08.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Le volume des
actifs des successions en déshé-
rence varie fortement d'une année
à l'autre. Les fluctuations des
recettes nettes inscrites au budget
peuvent également être considé-
rables parce qu'elles résultent de
la différence entre les recettes
encaissées grâce à la réalisation
des actifs des successions et les
remboursements effectués au
cours de l'année budgétaire
concernée.
Il n'existe aucun lien entre le
nombre de successions recou-
vrées et les recettes ou dépenses
réalisées au cours d'une année
déterminée. La réalisation des
éléments d'actifs d'une succession
s'étale souvent sur plusieurs
années parce que la rapidité avec
laquelle les actifs peuvent être
réalisés dépend du type d'actif.
En ce qui concerne les dépenses,
une distinction est opérée entre le
remboursement aux héritiers ap-
parus des actifs déjà réalisés et la
régularisation des frais engagés
dans le cadre de la gestion et de la
liquidation.
Les
héritiers
non
apparus
antérieurement peuvent encore
exiger le remboursement des
successions définitivement acqui-
ses par l'État, aussi longtemps que
le droit à une succession n'est pas
prescrit. Le délai de prescription
s'élève à 30 ans. Plus la réqui-
sition est demandée tardivement,
plus grande sera l'éventualité que
les actifs ont déjà été réalisés et
qu'ils ne pourront plus être
remboursés en nature et plus
grand sera le montant des recettes
à rembourser.
La
régularisation
des
frais
engagés dans le cadre de la
gestion et de la liquidation, des
impôts payés et des travaux
d'entretien intervient presque tou-
jours plusieurs années après la
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
17
zich nog zo uitgesproken voordoet en, zo ja, het waarom ervan nader
laten onderzoeken.
réquisition de la succession, au
terme de la gestion.
En 2010, les recettes s'élevaient à
7 453 850,16 euros, dons et legs
compris, et le total des restitutions
à 6 888 306,82 euros contre res-
pectivement 9 569 361,91 euros et
4 713 918,26 euros en 2009, et
8 255 664,38 euros
et
2 382 005,05 euros en 2008.
08.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Ik dank de
staatssecretaris voor deze uitleg. Ik was er absoluut niet van op de
hoogte dat er dergelijke grote bedragen moeten worden terugbetaald
aan erfgenamen die zich eerst niet hadden gemanifesteerd. Wij leven
in een soms ingewikkelde maatschappij.
08.03 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): J'ignorais que des
montants aussi faramineux de-
vaient être restitués aux héritiers
qui ne s'étaient pas fait connaître
dans un premier temps.
08.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Het gaat soms om mensen
die in het buitenland leven.
08.04
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Il s'agit parfois
de personnes résidant à l'étranger.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Institutionele Hervormingen over "het wegvallen van het voordelig statuut voor nieuwe Franse
grensarbeiders vanaf 2012" (nr. 4630)
09 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre des Finances et des
Réformes institutionnelles sur "la suppression du statut avantageux pour les nouveaux travailleurs
frontaliers français à partir de 2012" (n° 4630)
09.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, ik zal deze vraag verkort stellen.
Het gegeven is u bekend. Vanaf 1 januari 2012 zullen Franse
grensarbeiders niet langer hun belastingen betalen in Frankrijk, maar
wel in het werkland, in België.
Er werd recent navraag gedaan bij West-Vlaamse bedrijven om na te
gaan in hoeverre zij voorbereid zijn op deze gewijzigde fiscale situatie.
Uit de resultaten blijkt dat men vreest voor een onvoldoende aanbod
van werknemers volgend jaar. West-Vlaamse bedrijven willen verder
aanwerven, maar vrezen dat zij een tekort zullen hebben aan
arbeiders omdat de Franse grensarbeiders niet meer zullen komen.
Ik heb drie vragen. Het was oorspronkelijk de bedoeling om de
arbeidsmarkt in de eerste helft van dit jaar te evalueren. Overweegt u
alsnog om deze oefening op korte termijn te maken? Ziet u
mogelijkheden op federaal niveau om de arbeidsmarkt aantrekkelijker
te houden voor Franse grensarbeiders? Welke fiscale maatregelen
kunnen eventueel worden genomen om de interregionale mobiliteit
aan te zwengelen?
09.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): À partir du 1
er
janvier
2012, les travailleurs frontaliers ne
paieront plus d'impôts en France,
mais en Belgique. Lors d'une
enquête récente auprès d'entre-
prises de Flandre occidentale
visant à vérifier si celles-ci étaient
prêtes à mettre en oeuvre la
nouvelle mesure, il s'est avéré
qu'elles craignent ne plus trouver
de personnel du tout.
L'idée était d'évaluer le marché de
l'emploi au cours de la première
moitié de l'année. Cette évaluation
aura-t-elle encore lieu? Le ministre
voit-il des possibilités pour pré-
server l'attractivité de notre mar-
ché de l'emploi pour les travail-
leurs frontaliers français? Quelles
mesures fiscales pourraient être
envisagées pour promouvoir la
mobilité interrégionale?
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
18
09.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
mevrouw Lahaye, uw eerste en derde vraag hebben geen verband
met de bevoegdheid fiscaliteit, dus die kan ik niet beantwoorden,
maar uw tweede vraag wel.
Zoals de minister reeds in het verleden heeft gezegd, is het omwille
van het beginsel van de gelijke behandeling niet mogelijk om enkel
voor de Franse grensarbeiders die in de Belgische grenszone
werkzaam zijn, in fiscale voordelen te voorzien. Wat de
grensarbeidersregeling, waarin de Belgisch-Franse overeenkomst van
1964 voorziet, zo aantrekkelijk maakt, is het groot verschil tussen de
belastingtarieven in Frankrijk en in België. Het probleem zou dus
opgelost kunnen worden door een vermindering van de Belgische
belasting op de lage en middelhoge lonen, waarvoor de minister al
lang pleit.
09.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire
d'État:
Seule
la
deuxième question relève de la
fiscalité.
Le principe d'égalité ne permet
pas d'octroyer des avantages fis-
caux aux frontaliers français. Il y a
une grande différence entre les
taux d'imposition en Belgique et en
France. C'est la seule raison pour
laquelle le régime frontalier actuel
est tellement attrayant pour les
travailleurs français. Une solution
pourrait consister à réduire l'impôt
qui s'applique en Belgique sur les
bas et moyens revenus, ce que le
ministre
préconise
depuis
longtemps déjà.
09.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Dank u wel.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "la mise en oeuvre du plan d'action pour la prison de Namur" (n° 4195)
10 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de uitvoering van het actieplan voor de gevangenis te Namen"
(nr. 4195)
10.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
monsieur le secrétaire d'État, le 5 avril dernier, votre collègue,
M. Devlies, s'exprimant au nom du ministre de la Justice, m'a
annoncé la préparation d'un plan d'action reprenant des mesures
urgentes et prioritaires destinées à améliorer l'ambiance de travail, la
sécurité et l'environnement des détenus à la prison de Namur. Il s'agit
d'une annonce positive et nécessaire. En effet, cet établissement
vétuste est confronté à de graves problèmes de salubrité et de
sécurité. Aucun investissement n'y a été réalisé depuis de
nombreuses années, étant entendu que sa désaffectation était
annoncée depuis très longtemps.
Selon le ministre De Clerck, ce dossier a été transmis à M. Reynders
en charge de la Régie des Bâtiments afin qu'il en assure le suivi, ledit
dossier nécessitant une collaboration entre le SPF Justice et la Régie
des Bâtiments.
Monsieur le secrétaire d'État, quel est l'état d'avancement de ce
dossier? Le ministre des Finances confirme-t-il avoir été saisi d'une
demande du ministre de la Justice en vue d'un plan d'action pour la
prison de Namur? Quelle suite a-t-elle été réservée à cette demande?
Un plan d'action a-t-il effectivement été établi en vue d'apporter les
réponses urgentes aux besoins actuels à la prison de Namur?
Pouvez-vous m'indiquer en quoi il consiste? Quels sont les travaux
envisagés? Dans quel délai seront-ils entrepris? Pour quel montant et
à charge de quel budget?
10.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Op 5 april jongstleden
antwoordde staatssecretaris De-
vlies me namens de minister van
Justitie dat er een actieplan werd
voorbereid om de werksfeer, de
veiligheid en de detentieomstan-
digheden in de Naamse gevange-
nis te verbeteren. Dat was een
positieve, maar ook een noodza-
kelijke boodschap. Volgens minis-
ter De Clerck werd dit dossier aan
minister Reynders overgezonden,
omdat er moet worden samen-
gewerkt tussen de FOD Justitie en
de Regie der Gebouwen.
Wat is de stand van zaken van dit
dossier? Bevestigt minister Reyn-
ders dat hij in dit verband een
vraag heeft ontvangen van de
minister van Justitie? Welk gevolg
heeft hij daaraan gegeven? Werd
er inderdaad een actieplan op-
gesteld? Waarin bestaat het?
Welke werken zijn er gepland?
Binnen welke termijn zullen ze
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
19
worden uitgevoerd? Voor welk
bedrag en ten laste van welke
begroting?
10.02 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Cher collègue, le ministre
de la Justice a bien établi un plan d'action pour améliorer l'occupation
de l'actuelle prison dans l'attente de la construction du nouvel
établissement pénitentiaire et il en a fait part, par courrier, au ministre
en charge de la Régie des Bâtiments.
Pour atteindre cet objectif, divers travaux ont été demandés:
rénovation des moyens de communication, rénovation des systèmes
d'alarme et de détection périmétrique, la création d'un centre de
surveillance, la rénovation des douches des détenus, la rénovation du
système de surveillance par caméras, la sécurisation de l'aile D
(ancien quartier pour femmes), la mise en conformité du préau Est,
notamment en termes d'accès du service incendie, la rénovation des
33 cellules de l'aile B, la mise en conformité des cellules de réflexion
de l'aile D et des cellules nues des ailes A et C.
La Régie des Bâtiments examine maintenant la meilleure façon de
satisfaire cette demande, tenant compte de la nécessité d'effectuer
des études préalables à la réalisation des travaux demandés et aux
procédures de marché public à publier à cet effet.
Dès cette année, plusieurs marchés seront mis en concurrence, dont
certains regrouperont, dans un souci de cohérence technique,
plusieurs des points du plan d'action précité. Ainsi, la rénovation du
système d'alarme et de détection périmétrique, la rénovation du
système de surveillance par caméras et la création d'un centre de
surveillance feront l'objet d'un seul cahier des charges, dont la mise
en adjudication est programmée en septembre prochain. Au stade
actuel de l'étude, l'estimation des travaux est de l'ordre de
600 000 euros, TVA comprise.
Les travaux d'aménagement et de réalisation des douches, tant dans
l'aile C que dans l'annexe psychiatrique, feront prochainement l'objet
d'une adjudication publique. L'estimation de ces travaux est de l'ordre
de 70 000 euros, TVA comprise.
Deux
autres
projets
figurent
également
au
programme
d'investissement 2011: le premier vise le remplacement des groupes
frigorifiques des chambres froides pour un montant de 11 600 euros,
TVA comprise; le second porte sur l'amélioration de la production
d'eau chaude sanitaire et représente un coût estimé en travaux de
20 000 euros, TVA comprise.
Du point de vue budgétaire, l'engagement de ces projets est prévu à
charge des crédits du plan pluriannuel Justice dédicacés aux prisons
et réservés au sein de l'enveloppe budgétaire de la Régie des
Bâtiments.
10.02 Staatssecretaris Bernard
Clerfayt: De minister van Justitie
heeft inderdaad een dergelijk
actieplan op poten gezet en heeft
de minister die bevoegd is voor de
Regie der Gebouwen daarvan op
de hoogte gebracht.
Er werden diverse aanpassingen
gevraagd: de vernieuwing van de
communicatiemiddelen, de ver-
nieuwing van de alarm- en peri-
meterdetectiesystemen, de oprich-
ting van een controlecentrum, de
vernieuwing van de douches, de
vernieuwing van het camerabe-
wakingssysteem, de beveiliging
van de D-vleugel, de aanpassing
van de oostelijke binnenplaats, de
vernieuwing van de 33 cellen van
de B-vleugel, de aanpassing van
de isolatiecellen van de D-vleugel
en van de naakte cellen van de A-
en de C-vleugel.
De Regie der Gebouwen gaat na
hoe er optimaal aan dat verzoek
kan worden tegemoetgekomen.
Vanaf dit jaar zullen er meerdere
overheidsopdrachten tegelijkertijd
lopen. De vernieuwing van het
alarm-
en
perimeterdetectie-
systeem, de vernieuwing van het
camerabewakingssysteem en de
oprichting van een controlecen-
trum zullen in één enkel bestek
worden opgenomen. De kostprijs
van
die
werken
wordt
op
600 000 euro
inclusief
btw
geraamd.
Voor
de
inrichting
en
de
vernieuwing van de douches komt
er weldra een openbare aan-
besteding. De kostprijs van die
werken wordt op 70 000 euro
inclusief btw geraamd.
Het investeringsprogramma 2011
bevat nog twee andere projecten:
de vervanging van de koelgroepen
van de koelcellen (voor een
bedrag van 11 600 euro inclusief
btw) en de verbetering van de
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
20
sanitaire
warmwaterinstallatie
(voor een bedrag van 20 000 euro
inclusief btw).
De vastlegging van die projecten
valt ten laste van de kredieten die
in het Meerjarenplan Justitie voor
de gevangenissen zijn bestemd en
die daar in de begrotings-
enveloppe van de Regie der
Gebouwen
voor
zijn
voorbehouden.
10.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire
d'État, je vous remercie. Je constate avec satisfaction que les choses
avancent. C'est une demande que j'ai formulée à plusieurs reprises
tant la situation sur place est urgente.
En effet, elle revêt deux volets: un volet sécuritaire, important, et un
volet confort, qui a un impact joue sur la sécurité. Il convient donc
d'avancer parallèlement sur les deux volets. D'ailleurs, le volet confort
comporte un volet énergie (chambre froide, production d'eau chaude,
etc.) qui influence les factures de fonctionnement du SPF Justice.
J'espère que ces marchés seront vite attribués afin que l'affaire
avance. Je m'en enquerrai régulièrement. Merci au ministre des
Finances et à la Régie des Bâtiments, par votre intermédiaire, d'agir
avec rapidité.
10.03 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Ik stel tot mijn tevreden-
heid vast dat er schot in de zaak
komt. Er is haast bij. Ik hoop dat
deze overheidsopdrachten snel
zullen worden gegund.
10.04 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Comme toujours!
10.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): En l'occurrence!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Questions jointes de
- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "les caractéristiques énergétiques et environnementales du cahier des charges
pour la construction de nouvelles prisons" (n° 4196)
- M. Georges Gilkinet au ministre de la Justice sur "les caractéristiques énergétiques et
environnementales du cahier des charges pour la construction de nouvelles prisons" (n° 4197)
11 Samengevoegde vragen van
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen over "de energie- en milieuvereisten in het bestek voor de bouw van nieuwe
gevangenissen" (nr. 4196)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Justitie over "de energie- en milieuvereisten in het
bestek voor de bouw van nieuwe gevangenissen" (nr. 4197)
11.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
monsieur le secrétaire d'État, le 18 avril 2008, le gouvernement
fédéral a approuvé un masterplan 2008-2012 pour une infrastructure
carcérale plus humaine. Ce plan prévoit notamment la construction de
nouveaux établissements pénitentiaires et la rénovation d'enceintes
existantes. Le gouvernement a indiqué récemment que les cahiers
des charges avaient été lancés pour trouver des adjudicataires afin de
réaliser ces travaux.
11.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Op 18 april 2008 keurde
de federale regering een Master-
plan 2008-2012 goed, dat voorziet
in de bouw van nieuwe strafin-
richtingen en de renovatie van
bestaande gevangenisgebouwen.
Over welke strafinrichtingen gaat
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
21
Tant pour des raisons économiques qu'environnementales, il convient
aujourd'hui plus que jamais pour les autorités publiques d'être
particulièrement attentives à l'usage de matériaux respectueux de
l'environnement et à l'efficacité énergétique des bâtiments et
particulièrement des bâtiments publics car les pouvoirs publics
doivent jouer un rôle d'exemple. II me semble donc important que la
Régie des Bâtiments soit particulièrement attentive à cette dimension
dans le cadre de la construction de nouvelles prisons.
Monsieur le secrétaire d'État, où en est la passation de ces marchés?
Quels établissements pénitentiaires sont-ils concernés à ce stade par
les procédures en cours?
Quelles sont de façon générale les ambitions énergétiques et
environnementales portées par la Régie des Bâtiments? Quelle
instance au sein de la Régie des Bâtiments est-elle chargée de porter
une attention particulière en la matière?
Pouvez-vous m'indiquer quels standards d'efficacité énergétique les
nouveaux établissements seront supposés atteindre?
Pouvez-vous me dire si des dispositions seront introduites dans les
cahiers des charges afin d'utiliser de manière prioritaire des matériaux
produits dans notre pays et respectueux de l'environnement?
het, en wat is de stand van zaken
met betrekking tot die overheids-
opdrachten? Welke doelstellingen
heeft de Regie der Gebouwen
voor ogen op het stuk van energie-
efficiency en milieunormen? Wel-
ke instantie zal hierop een waak-
zaam oog houden? Welke normen
inzake energie-efficiency moeten
er worden gehaald? Omvat het
bestek bijzondere bepalingen in-
zake het prioritaire gebruik van
inlandse
en
milieuvriendelijke
materialen?
11.02 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Madame la présidente,
cher collègue, les bâtiments visés par ces premières ambitions
énergétiques et environnementales, auxquelles votre question fait
allusion, c'est-à-dire des bâtiments pénitentiaires, concernent les sites
de Beveren, Termonde et Marche-en-Famenne.
Dans le cadre des procédures en cours relatives à ces dossiers, un
candidat préférentiel pour chaque dossier a déjà été sélectionné. Les
demandes de permis d'urbanisme devraient être introduites dans les
tout prochains jours. En Flandre, il s'agit d'un permis d'urbanisme et
d'un permis environnemental, tandis qu'en Wallonie, il s'agit d'un
permis unique.
En ce qui concerne le site de Leuze-en-Hainaut, les dernières offres
(best and final offers) des candidats sélectionnés sont attendues dans
le courant de ce mois, ce qui sous-entend un stade d'avancement
déjà important.
De manière générale, les ambitions énergétiques de la Régie des
Bâtiments existent depuis les années 1980, notamment par la
création d'une cellule "Énergie et Développement durable". La Régie
des Bâtiments a placé au premier plan les questions liées à la
maîtrise de l'énergie. Cette politique est liée à celle, spécifique, du
développement durable et a été encore intensifiée ces dernières
années.
Consciente de l'enjeu écologique et se référant à l'application des
directives européennes, la Régie prend des actions en matière
d'isolation thermique, d'une part, et de production d'énergie in situ,
d'autre part, et ce par des ressources renouvelables.
À ce propos, la Régie lancera dans un futur proche des projets
concrets, étudiés tant par elle que par le secteur privé, pour des cas
11.02 Staatssecretaris Bernard
Clerfayt:
De
gevangenissen
waarop er in uw vraag gedoeld
wordt, zijn die in Beveren, Dender-
monde en Marche-en-Famenne. In
elk dossier werd er al een voor-
keurkandidaat aangewezen. De
aanvragen om een stedenbouw-
kundige vergunning zullen één
dezer dagen worden ingediend.
Wat de site van Leuze-en-Hainaut
betreft, worden de offertes van de
geselecteerde kandidaten deze
maand ingewacht.
De Regie der Gebouwen streeft
sinds de jaren 80 energiedoel-
stellingen na. De Regie houdt
rekening met de warmte-isolatie
en de productie in situ van energie
uit hernieuwbare bronnen. Er
worden proefprojecten bestudeerd
met de bedoeling om uiteindelijk
tot nulenergiegebouwen te komen.
Voor nieuwe inrichtingen voorziet
de Regie in een isolatienorm van
maximum K30, een energieni-
veau E60, een dikke isolatielaag,
het wegwerken van de risico's op
oververhitting,
zonnepanelen,
warmtekrachtkoppeling
en
systemen
voor
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
22
concrets de bâtiments dont les performances énergétiques
s'approcheront du concept neutre, voire l'atteindront. Elle ambitionne
d'arriver à des bâtiments zéro énergie. Ces projets pilotes et
exemplatifs concerneront tant des rénovations que des nouvelles
constructions.
Quel standard d'efficacité énergétique avons-nous décidé de mettre
en oeuvre?
En ce qui concerne les nouveaux établissements pénitentiaires, la
Régie des Bâtiments a prévu dans son cahier des charges, en
matière de durabilité, un niveau d'isolation maximal K30, alors que le
maximum légal est K45, et un niveau d'énergie E60 alors que le
maximum légal est E80. Notre ambition est nettement marquée.
La Régie des Bâtiments opte également pour une épaisseur élevée
d'isolation, une attente extraordinaire à l'étanchéité à l'air, une
élimination des risques de surchauffe, etc.
Quant à la production d'énergie, elle sera assurée notamment par
l'installation de panneaux solaires, de systèmes de cogénération, de
récupérateurs d'énergie, tous systèmes étudiés selon les possibilités
de chaque bâtiment.
Ces ambitions seront-elles introduites dans les cahiers des charges?
Évidemment.
Les dispositions prévues aux cahiers des charges afin de respecter
au mieux l'environnement sont:
- le choix de matériaux les plus écologiques, dans les limites de
qualité, de performance et de sécurité suivant la classification NIBE
(Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie),
- l'évaluation des moyens de transport favorisant les matériaux
locaux,
- les préférences sur le choix des matériaux moins polluants et
produits locaux,
- l'utilisation uniquement de bois
- une préférence marquée pour les matériaux recyclés et recyclables,
- une exigence de certificats de durabilité et de récupération maximale
de l'eau de pluie (toilettes, arrosage, nettoyage)
- et la limitation de l'utilisation de l'eau de ville.
Voilà une série de critères que vous découvrirez explicitement dans
les cahiers des charges en cours de préparation, avec l'ambition de la
Régie des Bâtiments de construire des bâtiments conformes à ce que
l'on attend actuellement de la part d'un service public respectueux des
principes de développement durable.
energieterugwinning.
De bijzondere bepalingen in de
bestekken betreffen de keuze voor
milieuvriendelijke materialen vol-
gens de NIBE-classificatie (Neder-
lands Instituut voor Bouwbiologie
en Ecologie); de evaluatie van de
vervoermiddelen; het gebruik van
de minst vervuilende materialen,
van lokale producten, van gecerti-
ficeerd hout uit duurzaam beheer-
de bossen, van gerecycleerde en
recycleerbare
materialen; een
maximale recuperatie van regen-
water en het beperken van het
gebruik van leidingwater.
11.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
monsieur le secrétaire d'État, sans vouloir être discourtois, je ne
pense pas que la Régie ait toujours été un exemple en la matière,
malgré la cellule existant depuis les années 1980. J'ai un contre-
exemple célèbre en tête. Le responsable de la Régie des Bâtiments
que nous avons auditionné, il y a peu, s'est montré sensible à la
question mais sa cellule "Énergie et Développement durable" semblait
assez peu peuplée. Je souhaite seulement que les choses changent,
que nous soyons entendus et que ces établissements pénitentiaires
soient étanches et bien isolés, que toutes les techniques que vous
avez évoquées soient mises en oeuvre et que l'ambition soit
11.03 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): De verantwoordelijke van
de Regie der Gebouwen die wij
hebben gehoord, had wel een
open oor voor die kwestie, maar
zijn Cel Energie en Duurzame
Ontwikkeling leek nogal schaars
bemand. Ons land wordt vaak
afgeschilderd als het tegenbeeld
van goed bestuur, vooral nu er
geen regering is. Als wij de eerste
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
23
maximale, au-delà de ce que vous avez proposé.
Notre pays est souvent désigné comme un mauvais exemple de
gestion, surtout en l'absence de gouvernement. Si nous pouvions
attirer les caméras étrangères parce que nous avons construit les
premières prisons passives, ce serait une manière plus positive de
mettre en avant les compétences et les capacités belges à imaginer
le futur. Comme pour le dossier précédent, je serai très attentif à ce
que les ambitions déclarées deviennent réalité.
passiefgevangenissen
zouden
kunnen bouwen, zouden we de
Belgische toekomstbewuste in-
steek op een positieve manier in
de kijker plaatsen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Questions jointes de
- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "les effets de la Charte du contribuable sur les délits financiers" (n° 4199)
- M. Alain Mathot au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles
sur "la Charte du contribuable" (n° 4292)
12 Samengevoegde vragen van
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen over "de gevolgen van het Charter van de belastingplichtige voor de financiële
misdrijven" (nr. 4199)
- de heer Alain Mathot aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen over "het Charter van de belastingplichtige" (nr. 4292)
12.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, je
suis heureux d'avoir le secrétaire d'État en face de moi pour cette
question car c'est un débat que nous avons entamé voici quelques
années, à la suite de l'évaluation de cette Charte du contribuable que
vous avez demandée à quelques fameux avocats fiscalistes. Je
pense que vous vous en rappelez aussi bien que moi.
Monsieur le secrétaire d'État, selon un rapport du Conseil de l'Europe
sur la lutte contre la criminalité financière dans notre pays cité
récemment par l'excellent De Tijd, la Charte du contribuable freinerait
les enquêtes sur les délits financiers. Des experts du Conseil de
l'Europe jugent que cette Charte est complètement dépassée en ce
sens qu'elle ne permet pas à l'administration fiscale de faire au mieux
son travail et de poursuivre les délits financiers.
Monsieur le secrétaire d'État, partagez-vous ce diagnostic? N'est-il
pas inquiétant d'entendre ­ comme la commission d'enquête sur la
grande fraude fiscale l'a relevé ­ que la Charte du contribuable serait
un frein aux enquêtes sur les délits financiers? Que comptez-vous
entreprendre concrètement pour améliorer la Charte dans le sens
d'une plus grande capacité de vos services à traquer la fraude?
12.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Onderschrijft u het ver-
slag van de Raad van Europa, die
stelt dat het Charter van de
belastingplichtige volledig achter-
haald is en onderzoeken naar
financiële delinquentie belemmert?
Hoe wil u dit Charter verbeteren,
opdat
uw
diensten
fraude
efficiënter
zouden
kunnen
opsporen?
12.02 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Madame la présidente,
cher collègue, vous faites allusion à un article paru le mardi 26 avril
2011 dans De Tijd, selon lequel le Conseil de l'Europe considère que
notre Charte du contribuable est "'complètement dépassée".
Je tiens tout d'abord à vous préciser que le rapport évoqué par le
journal dont question a été réalisé, non pas par le Conseil de l'Europe,
mais par une délégation du Conseil de l'Union européenne. Il n'entre
effectivement pas dans les attributions du Conseil de l'Europe
d'évaluer la lutte contre la criminalité financière menée dans ses 47
États membres.
12.02 Staatssecretaris Bernard
Clerfayt: Het rapport waarvan
sprake is niet afkomstig van de
Raad van Europa maar van een
delegatie van de Raad van de
Europese Unie. Het rapport is vol
lof over de inspanningen die in
België tegen de financiële crimina-
liteit worden geleverd. De omvang
van die inspanningen valt af te
leiden uit het grote aantal diensten
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
24
Dans ce rapport, il est d'abord fait l'éloge des efforts déployés par la
Belgique pour améliorer la lutte contre la criminalité. Quand on reçoit
des éloges, on aime le faire savoir. Ce rapport évoque le rôle de
chaque service actif dans la lutte contre la criminalité financière. On
peut ainsi facilement se rendre compte des nombreux services actifs
en la matière, aussi bien au sein de la police (l'OCRC, l'OCRF,
l'OCDEFO, la FCCU, la FUSE, et même les polices locales) que de la
justice (les procureurs généraux), de l'OCSC, des Finances (les 5
administrations générales, le service coordination des affaires
fiscales), ainsi que d'autres institutions comme la CTIF ou la CBFA.
Parmi les 15 recommandations émises à l'intention de la Belgique,
une a trait à la Charte du contribuable. Je la lis: "Examiner la question
de savoir si le fait que, d'une part, l'ISI n'est pas compétente en
matière d'enquêtes pénales et que, d'autre part, les infractions
fiscales sont notifiées exclusivement par voie hiérarchique, sont de
nature à entraver la répression de la fraude fiscale". Voilà l'une des
recommandations. Elle demande de vérifier si ces deux éléments
auraient éventuellement un effet perturbateur, retardateur sur la
répression de la fraude fiscale. Par ailleurs, page 43, il est mentionné
- et je cite une nouvelle fois -: "la Charte du contribuable a atteint ses
limites et devrait être réexaminée et révisée". Mais on ne dit pas dans
quel sens.
En avril 2009, j'ai demandé à quatre professeurs d'université, experts
en matières fiscales, d'évaluer la pertinence de la Charte du
contribuable du 4 août 1986 qui a été modifiée plusieurs fois et, le cas
échéant, de suggérer des pistes permettant de l'actualiser.
Dans le rapport qu'ils m'ont remis le 10 septembre 2009, les experts
commencent par rappeler les règles de base d'un État de droit qui
fondent la légitimité de la Charte du contribuable et des règles de
procédure qui s'imposent aux services chargés de mener les
enquêtes. Ils expliquent ensuite que la manière de réaliser les
enquêtes relatives à des dossiers de fraude fiscale peut, certes, être
revue pour en améliorer l'efficacité. Et ils font des propositions:
instauration du principe Una Via à la charnière entre la procédure
pénale et la procédure administrative, réexamen complet de la
réforme de la procédure pénale (la loi Franchimont), assouplissement
des règles en matière d'enquêtes en banque dans la procédure
administrative. Les adaptations à cette procédure ne peuvent
toutefois être envisagées que dans le cadre du respect du critère de
proportionnalité, c'est-à-dire dans le cas où il s'agit de lutte contre la
grande fraude fiscale. Le rapport insiste sur le fait qu'il faut veiller à
respecter certains équilibres fondamentaux. Les moyens de la
procédure pénale ne peuvent être utilisés pour des finalités de la
procédure administrative, et vice versa, sans perturber les équilibres
propres à chacune de ces procédures.
Lorsqu'il s'agit de criminalité financière au sens strict, qui est l'objet du
rapport d'évaluation de la délégation de l'Union européenne, on se
trouve en présence de fraudes graves, de fraudes fiscales, de fraudes
sociales, de fraudes économiques. En l'occurrence, il y a
effectivement lieu de proposer des adaptations de la procédure
d'investigation pour la rendre plus performante. C'est la raison pour
laquelle le gouvernement a mandaté en novembre 2009 un autre
groupe de travail, composé d'experts de la Justice, de la police et du
dat erbij is betrokken, van het
gerecht en de politie tot de
administratie van Financiën, de
CFI en de CBFA.
Eén van de vijftien aanbevelingen
die tot ons land werden gericht,
heeft betrekking op het Charter
van de belastingplichtige. Er dient
te worden nagegaan of het feit dat
de BBI niet bevoegd is inzake
strafrechtelijke onderzoeken en
het feit dat strafrechtelijke over-
tredingen langs hiërarchische weg
worden betekend, geen belem-
mering vormen voor de bestrijding
van de fiscale fraude.
Op 10 september 2009 hebben de
vier universiteitsprofessoren met
bijzondere fiscale expertise die ik
in april 2009 had gelast de
relevantie van het Charter van de
belastingplichtige te beoordelen,
me een rapport overgezonden
waarin ze de basisregels van een
rechtsstaat en de procedureregels
in herinnering hebben gebracht.
Ze hebben tevens voorstellen
gedaan om de onderzoeken te
verbeteren: de toepassing van de
una-viaregel (keuze voor de
strafrechtelijke of de administra-
tieve procedure) het hernieuwde
onderzoek van de hervorming van
de strafrechtelijke procedure, de
versoepeling van de regels voor
de bankonderzoeken. Er dient
evenwel rekening te worden ge-
houden met het proportionaliteits-
beginsel (het moet wel degelijk
over grote fiscale fraude gaan) en
er moet een bepaald fundamen-
teel evenwicht worden gerespec-
teerd (de middelen van de straf-
rechtelijke procedure mogen niet
in de administratieve procedure
worden
aangewend
en
omgekeerd).
Wat de financiële criminaliteit
stricto sensu betreft (daarover
gaat het verslag van de EU-dele-
gatie), moet de onderzoeksproce-
dure inderdaad efficiënter worden
gemaakt: de werkgroep 'una-via-
beginsel', die daartoe in november
2009 een mandaat van de rege-
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
25
fisc, pour formuler des propositions d'adaptation de la procédure
d'investigation en matière de lutte contre la grande fraude et organiser
une meilleure collaboration dans le respect de la séparation des
pouvoirs.
Ce groupe de travail, baptisé le groupe Una Via, a rendu son rapport
le 15 décembre 2010 et l'a présenté devant la commission des
Finances. Le rapport d'évaluation de la délégation de l'Union
européenne n'en tient malheureusement pas compte puisqu'il a été
publié bien avant le rapport du groupe de travail Una Via.
L'état d'avancement de la mise en oeuvre des propositions a
également été exposé en commission mixte des Finances et de la
Justice le mardi 26 avril dernier.
Cette mise en oeuvre a commencé à prendre ses formes plus
précises. Le gouvernement propose de créer une structure de
concertation fédérale de haut niveau réunissant les représentants de
la Justice, de la police et des Finances, ainsi que d'autres structures
de concertation plus opérationnelles au niveau des cours d'appel.
Cette concertation de haut niveau complète la Charte du contribuable
dans un souci d'efficacité. Elle peut par exemple porter sur la capacité
policière à affecter à tel ou tel type de fraude ou d'enquête ou sur la
valeur ajoutée de traiter tel type de fraude dans le cadre d'une
procédure pénale plutôt qu'administrative. Elle favorisera également
le partage des connaissances entre la police, la Justice et le fisc sur
les nouveaux courants, tendances, manifestations de fraudes et sur
l'approche particulière qu'ils nécessitent sans mettre à mal les
équilibres garantis par la Charte du contribuable.
La suggestion de la délégation de l'Union européenne de rendre les
agents de l'ISI compétents dans les enquêtes fiscales à caractère
pénal a bien entendu été étudiée et examinée mais elle pose de
sérieux problèmes en termes de séparation des pouvoirs. Comme
expliqué, les pouvoirs d'investigation auxquels on peut recourir dans
le cadre d'une procédure pénale diffèrent radicalement de ceux
utilisables dans le cadre d'une procédure administrative. Il est donc
logique qu'un même enquêteur ne puisse s'occuper à la fois de
l'enquête pénale et de l'enquête administrative. Cela perturberait
complètement les équilibres de chaque procédure. Des perquisitions
peuvent, par exemple, être réalisées dans le cadre d'une procédure
pénale. Il est évident que ces pouvoirs d'investigation exorbitants ne
peuvent jamais être utilisés que sous la supervision d'un juge
d'instruction. Cela nous a été rappelé récemment en matière de
douanes; je ne sais pas si vous vous en souvenez. Rendre certains
agents de l'ISI compétents en la matière impliquerait la scission de
l'ISI en deux pôles: les agents compétents en matière pénale, qui
alors ne peuvent collaborer aux travaux de taxation, et les agents
compétents en matière administrative, qui seraient alors chargés
d'établir les justes et correctes taxations.
C'est ainsi que fonctionne le FIOD au sein de l'administration fiscale
des Pays-Bas. Les agents qui y sont affectés ne peuvent collaborer
avec ceux qui établissent des taxations. Il y a une séparation claire
pour que les procédures pénales, d'une part, et administratives, de
l'autre, ne s'interpénètrent pas. Quand bien même ils seraient dans le
même service, ce ne serait qu'un nom plaqué sur deux
ring kreeg, heeft op 15 december
2010 haar verslag in de commissie
voor de Financiën voorgesteld.
Jammer genoeg wordt daar in het
evaluatieverslag van de Europese
delegatie, dat lang daarvoor al
werd gepubliceerd, geen rekening
mee gehouden.
Zoals werd uiteengezet tijdens de
gedachtewisseling die op 26 april
jongstleden plaatsvond tijdens de
gemeenschappelijke vergadering
van de commissie voor de
Financiën en de Begroting en de
commissie voor de Justitie, werd
er een begin gemaakt met de
uitvoering van de aanbevelingen
van de onderzoekscommissie. De
regering stelt voor om een
federaal overlegplatform op een
hoog niveau tussen Justitie, politie
en Financiën op te richten om, met
het oog op de efficiëntie, het
Charter van de belastingplichtige
te vervolledigen. Daarnaast wil de
regering ook nog andere, meer
operationele overlegplatformen bij
de hoven van beroep in het leven
roepen.
Het Europees voorstel om de
ambtenaren van de BBI be-
voegdheden in strafonderzoeken
te geven, doet problemen rijzen op
het stuk van de scheiding der
machten: er is een hemelsbreed
verschil
tussen
onderzoeks-
bevoegdheden in administratieve
onderzoeken en die in straf-
onderzoeken (verrichten van huis-
zoekingen bijvoorbeeld). Dit zou
betekenen dat de BBI in twee
takken moet worden gesplitst: de
ambtenaren die bevoegd zouden
zijn voor strafzaken (en die de
belastingen niet zouden kunnen
vaststellen), en de ambtenaren die
zich met administratieve zaken
zouden bezighouden (en die de
belastingen zouden vestigen). Zo
werkt de FIOD in Nederland.
Strafonderzoeken vereisen speci-
fieke kennis, en daarom achten wij
het verkieslijker dat het onderzoek
in het kader van een strafvordering
in handen van het gerecht en de
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
26
fonctionnements distincts respectueux des règles de procédure
applicables à ces deux mécanismes.
Par ailleurs, les investigations en matière pénale requièrent des
connaissances spécifiques, notamment celles du Code d'instruction
criminelle. Vous vous rappellerez le débat en justice sur le respect
d'une série de règles et de procédures qui ont abouti à des
conséquences parfois néfastes lors de l'examen de certains dossiers,
alors qu'il s'agissait de policiers normalement au courant de ces
règles de procédure criminelle.
Je disais donc que les investigations en matière pénale requièrent
des connaissances spécifiques qui justifient notre préférence pour
maintenir l'instruction criminelle au sein de la Justice et de la police
tout en renforçant ­ et nous le faisons sans cesse ­ les moyens et en
adaptant les structures et en mettant, lorsque c'est nécessaire, les
agents du fisc à la disposition des enquêteurs pénaux.
politie blijft. Wel moeten er meer
middelen worden toegekend, moe-
ten de structuren worden aange-
past en moeten de onderzoekers
indien nodig assistentie kunnen
krijgen van belastingambtenaren.
12.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire
d'État, je propose que nous poursuivions ces débats dans le cadre
des travaux de notre commission visant à mettre en oeuvre les
recommandations de la commission d'enquête sur la grande fraude
fiscale. Nombre de propositions de loi que nous avons déposées
n'attendent qu'à être votées de même que de nouvelles propositions.
Comme je vous l'ai dit à l'époque, je préfère que vous vous fassiez
conseiller par d'autres professeurs d'université que ceux qui sont
également avocats et spécialisés dans la défense des plus grands
fraudeurs. Je n'entamerai pas, à nouveau, ce débat avec vous
maintenant.
12.03 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Ik zou liever hebben dat
we dit debat voortzetten in de
commissie, in het kader van de
tenuitvoerlegging van de aanbeve-
lingen van de onderzoekscom-
missie inzake de grote fiscale
fraude. Er zitten vele wetsvoorstel-
len, onder meer van ons, in de
pijplijn om in stemming gebracht te
worden. Ik zou willen dat u zich liet
bijstaan door advocaten die niet zo
gespecialiseerd waren in het
verdedigen van grote fraudeurs.
12.04 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: (...)
12.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Je vous l'ai déjà dit, tous les
professeurs d'université ne se valent pas!
La présidente: Ce débat trouvera sa place à un autre moment!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "le recours par des contribuables belges à des courtiers étrangers afin d'éluder la
taxe sur les opérations boursières" (n° 4202)
13 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "het beroep dat Belgische belastingplichtigen doen op buitenlandse
makelaars om de beurstaks te ontlopen" (nr. 4202)
13.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
monsieur le secrétaire d'État, il semblerait que de plus en plus de nos
compatriotes ­ l'excellent journal De Tijd évalue leur nombre à
1 200 ­ échappent à la taxe sur les opérations boursières (TOB) en
passant des ordres via des sites internet de coutiers en ligne qui sont
établis dans d'autres pays européens. En outre, ces opérateurs
échappent au contrôle de la CBFA et ne sont pas soumis aux mêmes
règles prudentielles qu'en Belgique. Toujours selon le journal De Tijd
13.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Volgens De Tijd ontlopen
almaar meer landgenoten de taks
op de beursverrichtingen (TOB)
door orders te plaatsen via web-
sites van onlinebrokers die vanuit
andere Europese landen opereren.
Deze brokers ontsnappen aan de
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
27
du 23 mars, ces opérateurs prêtent volontiers les titres de leurs clients
avec pour conséquence que ceux-ci ne peuvent pas toujours en
disposer immédiatement, ce qui pose un problème en termes de
recettes pour l'État. Cela s'appelle de la fraude fiscale.
À cet égard, je souhaiterais vous poser les questions suivantes. Avez-
vous connaissance de ce mécanisme d'évitement du paiement de la
TOB? Quel est votre point de vue sur la légalité de ce mécanisme?
Que comptez-vous mettre en oeuvre pour contrer cet évitement de la
taxe? Pouvez-vous me fournir les statistiques relatives aux revenus
générés par la taxe sur les opérations boursières au cours des cinq
dernières années? Est-il possible d'estimer le nombre de clients et de
transactions qui échapperaient à la TOB via ce mécanisme? Pourriez-
vous me fournir une estimation de la taxe ainsi éludée?
Quelles modifications conviendrait-il d'appliquer à l'article 120 du
Code des droits et taxes divers pour faire en sorte que les opérations
réalisées par l'intermédiaire de courtiers en ligne par des résidents
belges soient soumises à la TOB, y compris lorsqu'ils sont installés à
l'étranger? En l'attente de la mise en oeuvre de ces modifications, que
comptez-vous faire afin de garantir la protection du consommateur et
de faire en sorte que les règles européennes MiFID s'appliquent à ces
opérations? Peut-on contraindre, dans le respect du droit européen,
un courtier en ligne qui propose ses services en Belgique de disposer
d'un serveur installé en Belgique? Sous quelles conditions pourrait-on
rendre la CBFA compétente pour exercer son contrôle prudentiel sur
ces opérateurs? L'approche adoptée dans le domaine des jeux de
hasard ­ texte que nous avons voté récemment ­ est-elle
transposable mutadis mutandis au domaine des opérations de
bourse?
controle van de CBFA. Zij zouden
de effecten van hun cliënten
uitlenen, zodat deze laatsten er
niet altijd onmiddellijk over kunnen
beschikken, wat voor de Staat
problemen doet rijzen op het vlak
van ontvangsten.
Wat
is
uw standpunt met
betrekking tot de wettelijkheid van
dit mechanisme? Kunt u mij de
statistieken meedelen inzake de
inkomsten die de jongste vijf jaar
door de TOB werden gegene-
reerd? In welk opzicht zou ar-
tikel 120 van het Wetboek diverse
rechten en taksen moeten worden
gewijzigd opdat dergelijke verrich-
tingen ook onder de TOB vallen?
Wat zal u doen in afwachting van
de implementatie van deze wijzi-
gingen? Kan de aanpak voor de
kansspelen mutatis mutandis ook
op de beursverrichtingen worden
toegepast?
13.02 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Madame la présidente,
cher collègue, le mécanisme consistant à passer des ordres de
bourse via internet par l'intermédiaire de courtiers en ligne établis à
l'étranger est bien connu de mon administration. La plupart de ces
courtiers ont un bureau en Belgique ou sont inscrits auprès de la
Financial Services and Markets Authority (FSMA), le nouveau nom de
la CBFA. Ils y sont inscrits pour pouvoir effectuer des opérations
d'investissement en Belgique en libre prestation de services. Toutes
ces opérations sont bien soumises à la taxe sur les opérations de
bourse.
Je dispose de statistiques sur les recettes de la taxe sur les
opérations au cours des cinq dernières années. On observe une
importante diminution de ces recettes. En 2006, on récoltait
235 615 000 euros, en 2007, 236 953 000 euros, en 2008,
140 749 000 euros, en 2009, 128 762 000 euros et en 2010,
134 546 000 euros.
L'administration ne dispose d'aucune information concernant le
nombre d'opérations qui se feraient en ligne et qui échapperaient
donc à la taxe.
Le fait d'imposer aux intermédiaires qui donnent la possibilité
d'investir en ligne de disposer d'un serveur en Belgique, comme on l'a
fait pour les jeux de hasard, devrait alors être prévu par la législation
financière et non par la loi fiscale. Cette dernière pourrait renvoyer à
la législation financière pour l'application de la taxe et donc faire en
13.02 Staatssecretaris Bernard
Clerfayt: De meeste van de in het
buitenland gevestigde onlinemake-
laars hebben een kantoor in België
of zijn ingeschreven bij de
Financial Services and Markets
Authority (FSMA ­ de nieuwe
naam van de CBFA) om in ons
land beleggingsoperaties te kun-
nen uitvoeren in het kader van het
vrij verrichten van diensten. Al die
operaties zijn onderworpen aan de
taks op de beursverrichtingen.
In 2006 ging het om een bedrag
van 235 615 000 euro, in 2007 om
236 953 000 euro, in 2008 om
140 749 000 euro, in 2009 om
128 762 000 euro en in 2010 om
134 546 000 euro.
De administratie beschikt niet over
enige informatie met betrekking tot
het aantal onlineoperaties dat aan
de taks zou ontsnappen. De ver-
plichting voor de tussenpersonen
die de mogelijkheid aanbieden om
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
28
sorte que les investissements effectués à partir de la Belgique soient
effectivement soumis à la taxe.
En ce qui concerne votre dernière question, outre la problématique de
la taxe sur les opérations boursières, vous faites référence à la
question de l'application des règles MiFID. En vertu de ces règles
européennes qui sont énoncées dans la directive MiFID, les
entreprises d'investissement qui ont obtenu un agrément dans un
autre État membre de l'Union européenne peuvent offrir leurs
services en Belgique sur base de leur passeport européen.
Si elles le font par la voie d'une succursale implantée en Belgique,
elles sont alors soumises à la surveillance des autorités de contrôle
de leur pays d'origine en ce qui concerne les règles prudentielles mais
elles sont soumises à la surveillance des autorités de contrôle belges,
en l'occurrence la FSMA, en ce qui concerne le respect des règles
dites de conduite. Ces obligations en matière d'information du client et
la nécessité d'obtenir l'autorisation expresse du client pour pouvoir
prêter ces titres à des tiers font partie de ces règles de conduite qui
doivent être surveillées par la FSMA.
Si l'entreprise d'investissement opère en Belgique sous le régime de
la libre prestation de services sans y avoir ouvert de succursale, c'est
l'autorité de contrôle du pays d'origine qui est chargée de surveiller
l'application tant des règles prudentielles que des règles de conduite.
Il appartiendra dès lors aux autorités de contrôle étrangères de veiller
au respect des obligations en matière d'information du client.
Enfin, s'agissant des règles adoptées dans le domaine des jeux de
hasard, je puis confirmer qu'elles ne sont pas applicables aux
opérations portant sur les instruments financiers.
online te beleggen om in België
over een server te beschikken,
zou moeten worden opgelegd door
de financiële wetgeving en niet
door de fiscale wet. In die laatste
zou kunnen worden verwezen
naar de financiële wetgeving voor
de toepassing van de taks. Zo kan
men ervoor zorgen dat investe-
ringen vanuit België effectief aan
de taks worden onderworpen.
Overeenkomstig
de Europese
MiFID-regels mogen de beleg-
gingsondernemingen die over een
erkenning in een andere Europese
lidstaat beschikken hun diensten
aanbieden in België op grond van
hun Europees paspoort. Indien ze
via een in België gevestigd bij-
kantoor werken, zijn ze onderwor-
pen aan het toezicht van de
controleautoriteiten van hun land
van oorsprong wat de prudentiële
regels betreft, maar aan het
toezicht
van
de
Belgische
controleautoriteiten (FSMA) wat de
inachtneming
van
de
gedragsregels betreft.
Indien de beleggingsonderneming
in België werkt in het kader van
het vrij verrichten van diensten
zonder dat het er een bijkantoor
heeft geopend, is het de autoriteit
van het land van oorsprong die
met het toezicht op de toepassing
van
de
prudentiële en de
gedragsregels is belast.
De
regels
die
werden
aangenomen voor de kansspelen
zijn niet van toepassing op de
verrichtingen met betrekking tot
financiële instrumenten.
13.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire
d'État, si j'ai bien retenu les chiffres que vous avez cités, je constate
une diminution de plus de 100 millions d'euros de recettes de la taxe
des opérations de bourse. On peut supposer que la crise financière a
entraîné une diminution des volumes échangés, même s'il n'est pas
évident que la crise financière ait touché la spéculation. La question
devrait vous interpeller car c'est un manque de recettes important
pour l'État. Si d'après mon hypothèse il était en partie lié à l'évitement
de la taxe grâce à l'utilisation d'intermédiaires à l'étranger, l'autorité en
charge de la lutte contre la fraude fiscale devrait réagir en modifiant le
cadre légal et de façon urgente. Nous avons besoin de toutes nos
ressources pour faire fonctionner ce pays et il est tout à fait légitime
13.03 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Ik moet vaststellen dat de
ontvangsten uit de taks op de
beursverrichtingen met meer dan
100 miljoen euro gedaald zijn. Het
fraudebestrijdingsorgaan
moet
dringend werk maken van een
wijziging van het wettelijke kader.
De inkomsten uit kapitaal moeten
bijdragen aan de financiering van
de collectieve voorzieningen en de
solidariteit; dat is maar gerecht-
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
29
de faire contribuer les revenus des capitaux au financement des
fonctions collectives et de la solidarité.
Je vous invite à vous pencher sur cette question. Pour notre part,
nous allons déposer incessamment un texte selon lequel la taxe sur
les opérations boursières serait à percevoir pour toute opération
conclue ou exécutée pour le compte de résidents belges, y compris
quand l'opérateur est situé à l'étranger. La mesure me semble assez
facile à prendre et devrait être envisagée de façon urgente afin de
préserver les intérêts du Trésor. Je ne peux que vous y encourager.
vaardigd. Wij zullen een voorstel
indienen dat ertoe strekt de TOB
te innen op elke vastgelegde of uit-
gevoerde verrichting voor rekening
van Belgische ingezetenen, zelfs
wanneer de operator in het
buitenland gevestigd is.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La
présidente:
La
question
n° 4517
de
Mme Liesbeth Van der Auwera est transformée en question écrite.
Les questions jointes n
o
4555 de M. Raf Terwingen, n
o
4589 de
M. Renaat Landuyt et n
o
4643 de M. Bert Schoofs sont reportées.
De voorzitter: Vraag nr. 4517 van
mevrouw Van der Auwera wordt
omgezet in een schriftelijke vraag.
De
samengevoegde
vragen
nrs 4555 van de heer Terwingen,
4589 van de heer Landuyt en 4643
van de heer Schoofs worden
uitgesteld.
14 Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de discriminatie van buitenlandse beleggingsfondsen" (nr. 4593)
14 Question de Mme Veerle Wouters au vice-premier ministre et ministre des Finances et des
Réformes institutionnelles sur "la discrimination des fonds de placement étrangers" (n° 4593)
14.01 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, volgens
de Belgische wetgeving betalen binnenlandse beleggingsfondsen in
de praktijk geen belasting op hun Belgische rente- en
dividendeninkomsten omdat zij teruggave krijgen van de Belgische
bronbelasting die zij op die inkomsten hebben betaald. Buitenlandse
beleggingsfondsen zijn daarentegen onderworpen aan een
bronbelasting van 15 of 25 % op hun Belgische rente- en
dividendeninkomsten en hebben niet de mogelijkheid om teruggave te
vragen. In de praktijk komt het erop neer dat buitenlandse
beleggingsfondsen een belasting betalen op inkomsten uit Belgische
bron die Belgische fondsen in principe niet betalen. De Commissie is
van mening dat de Belgische bepaling een beperking vormt voor het
vrij verkeer van kapitaal en de vrijheid van vestiging die in strijd is met
de artikelen 49, 54 en 63 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie en de overeenkomstige artikelen 31, 34 en 40 van
de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
De Commissie heeft België op 3 juni 2010 een met redenen omkleed
advies toegezonden. Daarin vroeg zij om een einde te maken aan
deze discriminerende belasting van buitenlandse beleggingsfondsen.
De Europese Commissie besliste bijgevolg met deze discriminatie
naar het Europees Hof te stappen.
Waarom werd die discriminatie bij de behandeling van het
wetsontwerp houdende diverse bepalingen van 17 maart 2011 niet
aangepakt? In juni 2010 was er daaromtrent al een duidelijk advies
geformuleerd. Waarom wacht de regering in deze op de uitspraak van
het Hof van Justitie? Is men niet bereid om tegemoet te komen aan
de bezwaren van de Europese Commissie?
14.01 Veerle Wouters (N-VA):
Les fonds de placement belges se
voient rembourser l'impôt à la
source qu'ils ont payé sur leurs
revenus mais les fonds de
placement étrangers sont assujet-
tis à un impôt à la source de 15 ou
25 % sur leurs revenus d'intérêts
ou de dividendes belges. La Com-
mission européenne considère
que cette différence de traitement
fiscale est constitutive d'une limita-
tion de la libre circulation des
capitaux et de la liberté d'établis-
sement. Le 3 juin 2010, la Com-
mission a dès lors demandé à
notre pays de mettre fin à cet
impôt discriminatoire et elle a
entamé une action devant la Cour
de justice de l'Union européenne.
Pourquoi cette discrimination n'a-t-
elle pas été supprimée dans le
projet de loi portant des dispo-
sitions diverses du 17 mars 2011?
Pourquoi le gouvernement attend-
il l'arrêt de la Cour de justice?
Comment cette législation sera-t-
elle mise en concordance avec
l'acquis communautaire et quand
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
30
In welke oplossing wordt er voorzien om deze wetgeving toch nog in
overeenstemming te brengen met het communautair acquis? Tegen
wanneer ziet u in dezen een oplossing?
le sera-t-elle?
14.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
mevrouw Wouters, uw vraag slaat op de gevolgen van het
gemotiveerd advies nummer 2008/4624 van 3 juni 2010 door de
Europese Commissie, tot België gericht, wegens de verschillende
belastingheffingen
op
inkomsten
van
Belgische
beleggingsvennootschappen uit roerende goederen en kapitalen en
inkomsten van buitenlandse beleggingsvennootschappen uit roerende
goederen en kapitalen. In dat verband heb ik de eer u te informeren
dat België geantwoord heeft op het gemotiveerd advies van 3 juni
2010 met een brief van 17 september 2010. Met dat antwoord heeft
België de Europese Commissie op de hoogte gebracht van de
motieven op basis waarvan kan worden geoordeeld dat de Belgische
fiscale wetgeving in die materie in overeenstemming is met de
bepalingen van het recht van de Europese Unie, bedoeld in het
gemotiveerd advies, en met de rechtspraak die daarop betrekking
heeft.
In die context lijkt het dat initiatieven met het oog op een wetswijziging
voorbarig zijn.
14.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Le 17 septembre
2010, la Belgique a répondu par
écrit à l'avis motivé de la Com-
mission européenne du 3 juin
2010. Dans sa lettre, elle a
mentionné les motifs sur la base
desquels elle estime que sa
législation fiscale est en concor-
dance avec les dispositions du
droit de l'UE visées dans l'avis. Il
est donc trop tôt pour procéder à
une modification légale.
14.03 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, toch
moet ik vaststellen dat de Europese Commissie daaromtrent naar het
Europees Hof getrokken is, zoals ik begin april vernomen heb. De
motieven die in het antwoord van 17 september 2010 werden
geformuleerd, zijn dan blijkbaar toch niet voldoende geweest om de
Commissie ervan te overtuigen niet naar het Europees Hof te
stappen.
14.03 Veerle Wouters (N-VA):
Mais la Commission européenne a
tout de même entamé une action
devant la Cour de justice de
l'Union européenne. Apparem-
ment, la Commission européenne
n'a donc pas jugée suffisante la
motivation que nous lui avons
présentée.
14.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: We hebben een antwoord
gestuurd naar de Europese Commissie om te betogen dat er geen
discriminatie is, maar gewoon, om het kort te houden, een
verschillende berekeningsmethode, afhankelijk van het feit of er al
dan niet een vestiging in België is. De berekeningsmethode is dus
verschillend, maar niet de regels die van toepassing zijn. Er is dus
geen
discriminatie;
de
regels
zijn
dezelfde
voor
alle
belastingplichtigen.
Er
is
gewoon
een
verschil
in
de
berekeningsmethode die gegrond is op een materieel verschil,
namelijk het feit al dan niet binnen België gevestigd te zijn.
Wij wachten nu op het antwoord van de Europese Commissie. We
denken dat de Europese Commissie ons gelijk zal geven in dit
verband.
14.04
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Nous disons
dans notre réponse qu'il n'y a
aucune discrimination, que nous
ne faisons qu'appliquer une
méthode de calcul différente selon
qu'il y a ou non un établissement
en Belgique. Les règles sont les
mêmes pour tous, seule la
méthode de calcul est différente.
Nous attendons une réponse de la
Commission mais nous espérons
qu'elle nous donnera raison.
14.05 Veerle Wouters (N-VA): Het zal het Europees Hof zijn dat zich
erover zal uitspreken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de definitie van een kleine onderneming en de daarbij horende
fiscale gunstmaatregelen" (nr. 4594)
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
31
15 Question de Mme Veerle Wouters au vice-premier ministre et ministre des Finances et des
Réformes institutionnelles sur "la définition de la petite entreprise et les mesures fiscales en sa
faveur" (n° 4594)
15.01 Veerle Wouters (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, kmo's genieten van bepaalde, specifieke fiscale
maatregelen die in vergelijking met grote vennootschappen gunstiger
zijn.
Het onderscheid tussen een kmo en een grote onderneming wordt op
fiscaal vlak de voorbije jaren steeds meer op basis van artikel 15 van
het Wetboek van Vennootschappen gemaakt.
Vóór het aanslagjaar 2010 verwees de wettekst echter enkel naar
artikel 15, § 1, en niet naar het volledige artikel 15. Niettemin geeft uw
administratie aan bedoelde bepaling een interpretatie, namelijk dat
met artikel 15 in zijn geheel rekening moet worden gehouden.
Bedoelde interpretatie heeft tot gevolg dat de criteria voor een kleine
onderneming op geconsolideerde basis moeten worden bekeken. De
kans neemt dus af dat de vennootschap in kwestie als klein kan
worden geklasseerd.
Voornoemde interpretatie leidt tot rechtsonzekerheid en betwistingen,
waarbij de belastingplichtige, de administratie noch de fiscale
rechtbanken gebaat zijn.
Ik heb een aantal vragen daaromtrent.
Bent u het eens dat de wijzigingen van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 door de wet van 22 december 2009
houdende fiscale en diverse bepalingen met betrekking tot de
verwijzingen
naar
artikel 15, § 1
van
het
Wetboek
van
Vennootschappen geen interpretatieve wet zijn, aangezien de nieuwe
verwijzingen naar artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen
slechts vanaf het aanslagjaar 2010 van toepassing zijn? In principe
geldt het voor de toekomst. Aanslagjaar 2010 wordt nu immers
afgerond.
Bent u het ermee eens dat, wanneer de wet moet worden aangepast,
ook de inhoud van de wet wijzigt?
Volgt in voorkomend geval uit een letterlijke lezing van een duidelijke
wettekst maar ook uit het adagium in dubio contra fiscum niet dat
vennootschappen zich in het verleden slechts op de drie duidelijke
criteria, met name balans, totale omzet en personeel op niet-
geconsolideerde basis, dienen te baseren, zoals in artikel 15, § 1 van
het Wetboek van Vennootschappen vermeld? Moeten of moesten de
betrokkenen zich niet op voornoemde bepaling baseren, om uit te
maken of zij voor de fiscale kmo-voordelen in aanmerking komen of
kwamen?
Teneinde de genoemde rechtsonzekerheid weg te nemen, wat
weerhoudt u ervan om voor het verleden ­ wij spreken tot
aanslagjaar 2010 ­ een vennootschap als kmo te kwalificeren op niet-
geconsolideerde basis, volgens de drie criteria, zoals ze zijn bepaald
in artikel 15, § 1, om pas vanaf aanslagjaar 2010 het volledige
artikel 15 te laten gelden?
15.01 Veerle Wouters (N-VA):
Les PME bénéficient de mesures
fiscales spécifiques qui sont plus
avantageuses que celles qui sont
applicables aux grandes sociétés.
Au cours des dernières années, la
différence sur le plan fiscal entre
une PME et une grande entreprise
a été de plus en plus établie sur la
base de l'article 15 du Code des
sociétés. Avant l'exercice d'imposi-
tion 2010, le texte de la loi se
référait
uniquement
à
l'arti-
cle 15, § 1
er
. Or l'administration
donne à la disposition visée une
interprétation selon laquelle il faut
tenir compte de l'ensemble de
l'article 15, ce qui implique que la
société en question a moins de
chances d'être insérée dans la
classification des petites sociétés.
L'interprétation précitée aboutit à
une insécurité juridique et à des
litiges.
Quelle interprétation le secrétaire
d'État donne-t-il aux modifications
que la loi du 22 décembre 2009 a
apportées au Code des impôts sur
les revenus 1992 (CIR 92)?
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
32
15.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter, uw
vraag gaat over de gevolgen van de wijzigingen, aangebracht in het
WIB 92 door de artikelen 44 tot 50 van de wet van 22 december 2009
houdende fiscale en diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad
van 31 december 2009, tweede editie.
Door de afwezigheid van een specifieke fiscale definitie van het begrip
kleine onderneming beogen deze wijzigingen enerzijds bepaalde
wettelijke bepalingen aan te passen ten gevolge van het
arrest 163/2007 van het Grondwettelijk Hof en anderzijds bij deze
gelegenheid het gemeenschappelijk criterium dat toelaat de kleine
onderneming te onderscheiden, op een identieke manier te
formuleren.
Deze formulering is van toepassing voor alle maatregelen in het
voordeel
van
kleine
ondernemingen
inzake
vennootschapsbelastingen.
Trouwens, de artikelen 194quater en 218, § 2 van het WIB 92 die
respectievelijk voorzien in een investeringsreserve in het voordeel van
de kleine ondernemingen en een tijdelijke vrijstelling van
voorafbetaling voor de nieuw opgerichte kleine ondernemingen,
verwijzen steeds naar een criterium, bepaald in artikel 215, tweede lid
van
het
WIB 92,
dat
het
verlaagd
tarief
inzake
vennootschapsbelasting bepaalt.
Deze artikelen werden dus gewijzigd ten gevolge van het voornoemde
arrest teneinde te verwijzen naar artikel 15 van het Wetboek van
Vennootschappen.
In deze omstandigheden had de wet van 22 december 2009 dus ook
tot doel in alle bepalingen van het WIB 92 die alleen
vennootschappen beogen die beantwoorden aan de kenmerken van
de kleine onderneming, de beoogde vennootschappen op uniforme
wijze te omschrijven door in de betreffende bepalingen uitsluitend te
verwijzen naar de vennootschappen die op grond van artikel 15 van
het Wetboek van Vennootschappen als vennootschappen worden
aangemerkt.
De memorie van toelichting van de wet vermeldt ook uitdrukkelijk dat
voor de toepassing van de artikelen 196, § 2 en 205quater van het
WIB 92, hoewel in die artikelen wordt verwezen naar de criteria
vermeld in artikel 15, § 1 van het Wetboek van Vennootschappen, het
vanzelfsprekend is dat die criteria moeten worden getoetst aan de
§§ 2 tot 5 van hetzelfde artikel 15 en ook dat de bepalingen,
opgenomen in de §§ 2 tot 5 van artikel 15 van het Wetboek van
Vennootschappen, ertoe strekken voor de toepassing van § 1 van dat
artikel bepaalde begrippen nader te omschrijven in bepaalde
omstandigheden, bijvoorbeeld in het geval een boekjaar een duur van
minder of meer dan 12 maanden heeft.
Bovendien vindt voormeld standpunt uitdrukkelijk bevestiging in de
memorie van toelichting bij de wet van 31 juli 2004 tot wijziging van de
artikelen 196, § 2 en 216, 2°, b van het WIB 92 die de verwijzing naar
artikel 15, § 1 van het Wetboek van Vennootschappen in
artikel 196, § 2 WIB 92 heeft ingevoerd. Ik heb hier de referenties
naar de parlementaire stukken, maar ze zijn schriftelijk. Deze
15.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Il manque une
définition fiscale spécifique de la
notion de petite entreprise. Les
articles 44 à 50 de la loi du
22 décembre 2009 ont apporté
des modifications au Code des
impôts sur les revenus 1992 (CIR
92). L'objectif consistait à adapter
d'une part une série de dispo-
sitions légales à la suite de l'arrêt
163/2007 de la Cour constitution-
nelle, mais également d'harmo-
niser d'autre part la formulation du
critère commun qui permet de
distinguer les petites entreprises.
La formulation s'applique à l'en-
semble des mesures favorables
aux petites entreprises en matière
d'impôts des sociétés.
Les articles 194quater et 218, § 2,
du CIR 92 renvoient systématique-
ment à un critère défini dans
l'article 215, alinéa 2,du CIR 92,
arrêtant le taux réduit en matière
d'impôt des sociétés. Ces articles
ont dès lors été modifiés à la suite
de l'arrêt précité, de manière à
renvoyer à l'article 15 du Code des
sociétés.
Au vu des circonstances, la loi du
22 décembre 2009 était également
destinée à harmoniser dans l'en-
semble des dispositions du CIR 92
visant uniquement les petites
entreprises, la notion de petite
entreprise en renvoyant systéma-
tiquement dans les dispositions
concernées aux sociétés con-
sidérées comme telles sur la base
de l'article 15 du Code des
sociétés.
L'exposé des motifs de la loi
stipule explicitement que l'applica-
tion des articles 196, § 2, et
205quater du CIR 92 doit évidem-
ment être évaluée en fonction des
paragraphes 2 à 5 de l'article 15,
même si ces dispositions ren-
voient aux critères cités dans
l'article 15, § 1
er
. Il précise de
même qu'en vue de l'application
du paragraphe 1, les dispositions
des paragraphes 2 à 5 visent à
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
33
constante verduidelijking van de wetgever werd ook reeds eerder
bevestigd voor deze commissie. Ik heb hier ook de referentie van het
beknopt verslag van 17 april 2007. Ik voeg het bij het schriftelijk
verslag.
Ik bevestig dat op basis van het voorgaande de wet van
22 december 2009 niet de draagwijdte van de wettelijke bepaling
wijzigt, rekening houdend met feit dat sinds het begin steeds
uitdrukkelijk werd vermeld dat de toepassing van artikel 15 in zijn
geheel voor de uitvoering van de maatregel verwijst naar de definitie
van kleine vennootschappen zoals die is opgenomen in artikel 15, § 1
van het Wetboek van Vennootschappen.
apporter une définition plus préci-
se d'une série de notions dans des
circonstances déterminées, com-
me par exemple dans le cas d'un
exercice comptable d'une durée
inférieure ou supérieure à 12 mois.
Par ailleurs, cette position est
explicitement confirmée dans l'ex-
posé des motifs de la loi du
31 juillet 2004. J'ai également de-
vant moi la référence du Compte
Rendu Analytique
du 17 avril
2007. Sur la base de ce qui
précède, je puis confirmer que la
loi du 22 décembre 2009 ne
modifie pas la portée de la
disposition légale.
15.03 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank
u voor uw antwoord. Ik zal dat zeker en vast nog eens goed bekijken,
ook schriftelijk. U slaat mij met al die artikelen om de oren. Er zijn toch
een aantal bedrijven die met zo'n overgangsprobleem zitten. Als zij
dan vóór het aanslagjaar 2010 veronderstelden dat zij een kleine
onderneming waren of net niet omdat men alleen rekening gehouden
heeft met artikel 15, § 1, dan kan het zich natuurlijk voordoen dat
sommige nu ineens, in het kader van voorafbetalingen en dergelijke,
niet meer geklasseerd worden als kleine onderneming of net
omgekeerd. Er is nog altijd geen algemene fiscale definitie van kmo.
Ik meen dat die er nog steeds niet helemaal is, terwijl het toch wel
heel handig zou zijn om die te hebben.
15.03 Veerle Wouters (N-VA):
Certaines entreprises sont con-
frontées à des problèmes de tran-
sition. Il n'existe en effet toujours
pas de définition fiscale générale
de la PME.
15.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Ik verwijs u gewoon naar
de schriftelijke elementen die ik gegeven heb. Ik vraag u en diegenen
die geïnteresseerd zijn om ze rustig na te lezen om de tekst goed te
begrijpen.
15.05 Veerle Wouters (N-VA): Goed, we zullen de teksten
bestuderen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Minneke De Ridder aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "de Nationale Loterij en zijn wielerploeg" (nr. 4616)
16 Question de Mme Minneke De Ridder au vice-premier ministre et ministre des Finances et des
Réformes institutionnelles sur "la Loterie Nationale et son équipe cycliste" (n° 4616)
16.01 Minneke De Ridder (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, wij hebben vernomen dat het wielerproject
Omega Pharma-Lotto stopgezet wordt. De sportieve doelstellingen
zouden verschillen en de markt waarop zij hun merken willen
bekendmaken eveneens.
Na de sportieve resultaten van dit voorjaar is dit spijtig, maar ik ben
ervan overtuigd dat de Nationale Loterij verder investeert in onze
wielersport. Het is over deze investeringen en hun sportieve en
commerciële doelen dat ik het wil hebben. Ik vind het namelijk onheus
16.01 Minneke De Ridder (N-
VA): Apparemment, il sera bientôt
mis un terme au projet cycliste
Omega Pharma-Lotto. Les raisons
invoquées sont que les objectifs
des sponsors tant au plan sportif
qu'en termes de marché sont trop
divergents. Je trouve inacceptable
que la fin de ce partenariat ait été
annoncée avant même l'évaluation
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
34
dat voor de onderlinge evaluatie van het project de stopzetting ervan
werd bekendgemaakt. Nog erger was het openlijk gespin om
Belgacom als nieuwe partner te vragen om een wielerploeg te
sponsoren.
Mijnheer de staatssecretaris, graag had ik geweten onder welke
vennootschap de ploegleiding en de wielrenners ingeschreven staan.
Wat is de rol van Lotto Sports nv in het huidige en toekomstige
project?
Waarom werd een paar jaar geleden niet verder gewerkt met Lotto
Sports nv?
Hoeveel wielrenners en mensen van de ploegleiding zullen Lotto
volgen als werkgever?
Vindt u het de rol van de federale overheid om een wielerploeg met
internationale uitstraling te financieren met belastinggeld of geld van
overheidsbedrijven?
Ten slotte, wie zijn de toekomstige financiële partners nu Belgacom
laat weten niet geïnteresseerd te zijn in een wielerploeg? Welke
andere overheidsbedrijven gaat u hiervan overtuigen?
réciproque. Le cinéma à peine
voilé pour faire de Belgacom le
nouveau partenaire du projet est
peut-être pire encore.
Auprès de quelle société les
directeurs sportifs et les coureurs
mêmes sont-ils inscrits? Quel est
le rôle de la société anonyme Lotto
Sports dans le projet actuel et
dans le futur projet? Pourquoi n'a-
t-on pas travaillé avec cette
société il y a quelques années?
Combien de coureurs et de
directeurs sportifs suivront-ils Lotto
comme employeur? Est-ce le rôle
de l'autorité fédérale de financer
une équipe cycliste? Quels seront
les futurs partenaires financiers de
ce projet?
16.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter,
mevrouw De Ridder, ik kan u de volgende elementen van antwoord
geven, die komen van de verantwoordelijke van de Nationale Loterij.
De ondersteuning van het Belgisch wielrennen is, zoals u terecht
opmerkt, een van de pijlers van de sponsorstrategie van de Nationale
Loterij met haar merk Lotto. Lotto is sinds 27 jaar sponsor van een
wielerploeg en heeft daardoor een gedegen reputatie en een grote
ervaring in het peloton.
Lotto sponsort niet enkel een wielerploeg, maar nog tal van andere
activiteiten rond wielersport in België, waaronder sponsoring van
wedstrijden, de Wielerbond, wielerscholen, recreatief fietsen en
vrijwilligerswerk. Daarmee is Lotto een van de slagaders van het
Belgisch wielrennen. Lotto zal dat ook in de toekomst blijven.
De Nationale Loterij steunt niet enkel wielrennen. Zowat alle sporten
worden door de Nationale Loterij gesponsord of gesubsidieerd.
Ongeveer een derde van haar sportbudget gaat naar wielrennen en
twee derde naar andere sporten.
De sponsoring van het wielrennen en een wielerploeg in het bijzonder,
maken deel uit van de sponsorstrategie van de Nationale Loterij en is
gebaseerd op marketingobjectieven, maatschappelijke objectieven en
sportieve objectieven. De ondersteuning van het merk Lotto als
marketingobjectief heeft tot doel de naambekendheid op een hoog
peil te houden, het imago van nabijheid, toegankelijkheid en
dynamiek, alsook het populair karakter te versterken en zo een sterke
band met de wielersupporters en de lottospelers te behouden.
Verschillende
marketingacties
ondersteunen
dan
ook
de
wielersponsoring.
Ook op maatschappelijk niveau draagt de steun van Lotto bij aan de
instandhouding van een sterke wielercultuur in België door de steun
16.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Le soutien au
sport cycliste belge est l'un des
piliers de la stratégie de parrai-
nage de la Loterie Nationale. Sa
marque Lotto est, depuis 27 ans,
le sponsor d'une équipe cycliste.
Lotto sponsorise également des
tas d'autres activités liées au
monde du cyclisme, notamment
des courses, la Ligue vélocipé-
dique, des écoles de cyclisme, le
cyclisme de loisirs et des activités
de bénévolat. Lotto restera à
l'avenir l'un des piliers du cyclisme
belge.
Pratiquement tous les sports
bénéficient d'un soutien de la part
de la Loterie Nationale. Environ un
tiers du budget sportif de la Loterie
Nationale est affecté au cyclisme.
Le parrainage du cyclisme et d'une
équipe cycliste vise à la fois des
objectifs
de
marketing,
des
objectifs sportifs et des objectifs
sociaux.
Ces
trois
piliers
continueront de former la base du
projet cycliste qui sera soutenu à
partir de 2012.
Ce n'est pas le gouvernement
fédéral mais bien la Loterie
Nationale qui opère ces choix,
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
35
aan allerhande evenementen, organisatoren en vrijwilligers, aan een
gezonde samenleving door de steun aan recreatief fietsen, alsook
aan benefietacties gelinkt aan wielrennen.
Op sportief niveau garandeert de sponsoring van Lotto dat België aan
de top kan blijven in het steeds internationaler wordend wielrennen,
door maximale kansen te geven aan jonge Belgische talenten om
door de juiste begeleiding en omkadering door te stoten tot de top.
Die drie pijlers van de sponsorstrategie, die niet in vraag gesteld
worden, zullen ook in de toekomst de basis blijven van het
wielerproject dat vanaf 2012 ondersteund zal worden.
Het is dus niet de federale overheid die deze keuzes maakt, hoewel
zij die kan onderschrijven, maar de Nationale Loterij als nv van
publiek recht, die werkt volgens handelsmethodes vastgelegd in het
beheerscontract.
Aangezien het huidig sponsorcontract van Lotto met de wielerploeg
eind 2011 afloopt, worden er nu verschillende projecten onderzocht
om, in functie van de reeds geciteerde objectieven, de
wielersponsoring vanaf 2012 voort te zetten. De voortzetting van de
sponsoring met Omega Pharma werd grondig onderzocht, maar door
het directiecomité niet opportuun geacht met de gestelde objectieven.
Andere alternatieven worden geanalyseerd. Daartoe hebben er zich
bij de Nationale Loterij reeds verschillende mogelijke partners
aangediend. Het is nog te vroeg om over de uiteindelijke keuze van
een partner reeds uitspraken te doen.
U vraagt naar de structuur van de huidige wielerploeg.
De structuur wordt beheerd door de nv BCC, die voor 100 % een
dochteronderneming van het bedrijf Omega Pharma is. Renners en
ploegleiding zijn in voornoemde vennootschap ingeschreven. Lotto is
medehoofdsponsor van voormelde vennootschap.
De nv LSO heeft in de genoemde vennootschap dan ook geen enkele
rol. De nv LSO werd in 2002 als dochteronderneming van de nv
Nationale Loterij opgericht, met als doelstelling het runnen van een
wielerploeg. LSO heeft in 2003 en 2004 de ploeg Lotto-Domo
beheerd. In 2004 liep het sponsorcontract met Domo af. Vanaf 2005
kon Lotto sponsor van de nieuwe ploeg Davitamon-Lotto worden,
zonder daarvoor via LSO te werken.
Over de mogelijke rol van LSO in het toekomstige project zijn nog
geen definitieve beslissingen genomen, aangezien de Nationale
Loterij nog alle mogelijke alternatieven voor wielersponsoring met
Lotto, niet noodzakelijk via LSO, onderzoekt.
Hoeveel wielrenners en ploegleiders mee in het toekomstige
Lottoproject zullen stappen, is nu nog niet geweten. Alle renners en
ploegleiders die in het Lottoproject passen, waarbij de nadruk op een
sterke Belgische omkadering, op toptalent van eigen bodem en op
maximumkansen voor jonge talenten ligt, kunnen worden
aangesproken, voor zover zij geen contractuele verplichtingen voor
2012 hebben. Ter zake wordt zeker niet exclusief naar de renners en
de omkadering van de huidige ploeg gekeken.
lesquels sont inscrits dans le
contrat de gestion. Étant donné
que le contrat de sponsoring entre
Lotto et l'équipe cycliste prend fin
à la fin 2011, divers projets sont à
l'étude afin d'assurer la continuité
du sponsoring à partir de 2012. Le
comité de direction n'a pas jugé
opportun de renouveler le contrat
de sponsoring avec Omega
Pharma. D'autres pistes sont
explorées en ce moment et
plusieurs partenaires potentiels se
sont déjà manifestés dans ce
contexte.
La structure Omega Pharma-Lotto
est gérée par une filiale d'Omega
Pharma, la SA BCC. Les coureurs
et la direction de l'équipe cycliste
sont inscrits dans cette société
dont Lotto est l'un des sponsors
principaux. La SA LSO ne joue
aucun rôle dans cette société. Elle
a été créée en 2002 en tant que
filiale de la SA Loterie Nationale
pour pouvoir diriger une équipe
cycliste et a déjà assuré la gestion
de l'équipe Lotto-Domo en 2003 et
2004. Lotto est devenu sponsor de
Davitamon-Lotto dès 2005, sans
passer par l'intermédiaire de LSO.
Aucune décision définitive n'a
encore été prise à propos de
l'éventuel rôle futur de LSO.
Le nombre de cyclistes et de
dirigeants enrôlés dans le futur
projet n'a pas encore été arrêté.
Un encadrement belge et les
jeunes talents nationaux seront
privilégiés.
La Loterie Nationale est placée
sous le contrôle du ministre des
Finances, mais elle dispose d'une
large autonomie pour définir sa
politique de parrainage, pour
autant qu'elle respecte la loi, la
contrat
de
gestion
et
ses
obligations financières.
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
36
De minister van Financiën houdt toezicht op de Nationale Loterij, die
echter een grote mate van autonomie heeft om haar
sponsoringpolitiek vast te leggen. Zij moet een en ander ter
ondersteuning van haar marketingstrategie en met veel aandacht voor
haar maatschappelijke rol bepalen.
Zolang de wet, het beheerscontract en de financiële verplichtingen
worden
nageleefd,
kan
de
Nationale
Loterij
zelf
haar
sponsoringpolitiek bepalen.
Het is overigens ook niet aan de minister van Financiën om
uitspraken te doen over overheidsbedrijven, zoals Belgacom
bijvoorbeeld, die niet aan zijn voogdij zijn onderworpen.
16.03 Minneke De Ridder (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik
dank u voor uw antwoord, dat heel uitgebreid en volledig was.
Ik heb er niets aan toe te voegen, behalve dat ik mij de vraag stel wat
het nut van de nv LSO nog is. De tijd zal een en ander echter
uitwijzen, vermits de bevoegde instanties met de zaak bezig zijn.
16.03 Minneke De Ridder (N-
VA): Je m'interroge sur l'utilité de
la SA LSO.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Hans Bonte aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en
Institutionele Hervormingen over "het Amerikaans Theater te Laken" (nr. 4652)
17 Question de M. Hans Bonte au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "le Théâtre américain à Laeken" (n° 4652)
17.01 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik wens u
aan te spreken omdat uw departement verantwoordelijk is voor het
beheer van het Amerikaans Theater. Het Amerikaans Theater te
Laken is een baken in de architectonische geschiedenis van ons land.
Het is een van de meest populaire restanten van de
Wereldtentoonstelling van 1958. Er is dus nogal wat ongerustheid,
commotie en gespeculeer over het lot van dit Amerikaans Theater op
die mooie site in Laken.
De VRT, die tot vandaag het gebouw in gebruik neemt, heeft laten
weten om technische redenen niet langer huurder te willen zijn van
het gebouw. De opzegging van het huurcontract door de VRT leidt
natuurlijk tot speculaties over de toekomst van het gebouw.
Daar de FOD Financiën er eigenaar van is, heb ik een zeer
eenvoudige vraag. Wat zijn de toekomstplannen inzake het
Amerikaans Theater? Al was het maar om een aantal
cowboyverhalen de kop in te drukken, zou het goed zijn mocht
hierover snel duidelijkheid komen.
17.01 Hans Bonte (sp.a): Pour
des raisons techniques, la VRT ne
souhaite plus louer le Théâtre
américain à Laeken.
Quels sont les projets en ce qui
concerne
cet
héritage
de
l'Expo 58?
17.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mijnheer Bonte, de VRT
heeft bij brief van 11 maart laatstleden laten weten het huurcontract
na 30 juni 2012 niet te willen verlengen. Dat is dus zeer recent. De
administratie heeft een paar dagen geleden een nota daarover aan de
minister bezorgd. Momenteel wordt de verdere bestemming van het
goed door de Belgische Staat onderzocht. Er wordt nog geen
beslissing daarover genomen, maar ik hoop dat over korte tijd de
minister een antwoord zal geven om te zien in welke richting wij een
oplossing zullen zoeken. Het is zeer recent, dus we zijn het dossier
17.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Le 11 mars
2011, c'est-à-dire très récemment,
la VRT a annoncé la résiliation du
bail. La future affectation du bâti-
ment est actuellement à l'étude.
Aucune décision n'a encore été
prise en la matière.
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
37
nog aan het bestuderen.
17.03 Hans Bonte (sp.a): Ik noteer dat op het niveau van de
federale regering nog geen richting is gekozen inzake de toekomst
van dit gebouw. Ik meen te begrijpen dat er door de recente opzeg
ook nog geen beslissing is en geen richting bepaald over de toekomst
van die site. We zullen dat blijven opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 4661 van de heer Brotcorne wordt omgezet
in een schriftelijke vraag.
Vraag nr. 4678 van de heer Henry wordt uitgesteld.
La présidente: La question
n° 4661 de M. Brotcorne est
transformée en question écrite. La
question n° 4678 de M. Henry est
reportée.
18 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale
Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan
de minister van Financiën, over "de regionale opsplitsing van de combined ratio van
verzekeringsmaatschappijen" (nr. 4670)
18 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des
Finances, sur "la ventilation régionale du ratio combiné des compagnies d'assurances" (n° 4670)
18.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik wil u eerst en vooral bedanken voor de
antwoorden op mijn verschillende schriftelijke vragen naar
cijfermateriaal over verzekeringen. Ik krijg die vrij regelmatig van u
doorgestuurd.
Hetgeen echter opvalt, en ik zalf om te slaan natuurlijk, mijnheer de
staatssecretaris, is dat u in de verschillende antwoorden steeds
melding maakt van het feit dat er geen regionale opsplitsing van de
verschillende statistieken, schadestatistieken bijvoorbeeld, mogelijk is
omdat de cijfers niet beschikbaar zijn.
Ik vind dat toch wel merkwaardig. Ik heb aan verschillende van uw
collega's regionaal opgesplitste cijfergegevens gevraagd en
gekregen. Of het nu gaat om steekincidenten op het openbaar
vervoer, om vennootschapsbelasting of personenbelasting of om
verkeersboetes die regionaal worden geïnd, in een federale pot
worden gestopt en dan weer regionaal en ongelijk verdeeld worden,
voor bijna alle domeinen waarvoor cijfergegevens beschikbaar zijn,
zijn ze meestal ook regionaal opgesplitst beschikbaar. Alleen voor de
verzekeringen is dat dus blijkbaar niet het geval.
Mijnheer de staatssecretaris, waarom is het bijvoorbeeld niet mogelijk
om betreffende de combined ratio van verzekeringsmaatschappijen,
in het mooi Nederlands de schade-op-premie-ratio, regionaal
opgesplitste cijfergegevens ter beschikking te krijgen?
Ik vermoed dat u zult antwoorden dat de overkoepelende vereniging
Assuralia geen regionaal opgesplitste cijfergegevens bijhoudt. Is dat
inderdaad de reden? Wordt het dan niet stilaan tijd dat u als
bevoegde staatssecretaris die overkoepelende vereniging duidelijk
maakt dat dit een geregionaliseerd land is en dat het dus stilaan tijd
wordt dat ook de verzekeringssector de werkelijkheid volgt?
18.01 Peter Logghe (VB): À des
questions écrites concernant le
secteur des assurances, le secré-
taire d'État répond invariablement
que les statistiques ne peuvent
être réparties régionalement. Pour
d'autres ministres, ce type de
question ne pose jamais problè-
me. Je présume que le secrétaire
d'État me répondra une fois de
plus que l'Union professionnelle
faîtière Assuralia ne dispose pas
de données chiffrées réparties
régionalement. N'est-il pas grand
temps que le secteur des assu-
rances tienne compte de la
situation sur le terrain? Toutes les
compagnies d'assurances pour
lesquelles j'ai travaillé disposent
bel et bien de statistiques régio-
nales en matière de sinistres,
permettant par exemple de pra-
tiquer en Région flamande des
tarifs différents de ceux qui sont
appliqués
dans
les
autres
Régions.
Que peut répondre le secrétaire
d'État?
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
38
Mijnheer de staatssecretaris, meer nog ­ en dat spreekt het feit tegen
dat Assuralia niet zou beschikken over regionaal opgesplitste
schadestatistieken of cijfergegevens ­, ik kan u uit mijn ervaring met
verzekeringsmaatschappijen
toch
wel
zeggen
dat
alle
verzekeringsmaatschappijen waar ik gewerkt heb, over regionaal
opgesplitste
schadestatistieken
beschikken
en
dat
die
schadestatistieken inderdaad voor gevolg hebben dat in het Vlaams
gewest andere premies worden gehanteerd dan in de andere
gewesten, bijvoorbeeld inzake de BA-tarieven voor de auto, maar ook
voor brand en andere verzekeringstakken.
Met mijn slecht karakter vraag ik mij dan af of daar niet de echte
reden ligt voor het feit dat men systematisch weigert regionaal
opgesplitste cijfergegevens inzake verzekeringen te bezorgen. Wordt
het niet stilaan tijd om dat te verhelpen?
18.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mijnheer Logghe, de
combined ratio is een maat voor de technische winstgevendheid van
een verzekeringsonderneming en is gedefinieerd als de schadelast
vermeerderd met de kosten, in procent van de verworven premies.
Verzekeringsondernemingen moeten beschikken over een toelating
om verzekeringsverrichtingen te kunnen verrichten in België. De
reglementaire rapportering waaraan zij zijn onderworpen, heeft
betrekking op het geheel van de activiteiten in België. Dat laat toe de
naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen te controleren
en, vanuit prudentieel oogpunt, de mogelijkheid voor de onderneming
tot het naleven van haar verbintenissen in te schatten.
Hetzelfde geldt ook met betrekking tot de opmaak van de
jaarrekening. De data ingezameld en verspreid door Assuralia, de
beroepsvereniging
van
verzekeringsondernemingen,
zijn
de
uitsluitende verantwoordelijkheid van die vereniging. Assuralia baseert
zich voor de berekening van de combined ratio van de verschillende
verzekeringstakken
op
de
gegevens
die
de
verzekeringsondernemingen in het kader van de prudentiële controle
rapporteren aan de CBFA, voortaan aan de NBB.
Aangezien de in dat kader opgevraagde gegevens geen opsplitsing
per regio bevatten, is Assuralia ook niet in staat om de combined ratio
per regio te berekenen. Voor een aantal verzekeringsproducten, zoals
voor de verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidverzekering auto
voor courant gebruik, toerisme en zaken, hebben de meeste
verzekeringsondernemingen een tarief dat rekening houdt met een
onderscheid per zone. Om dat tarief uit te werken, maken de
verzekeringsondernemingen ook schadestatistieken per postcode.
Die statistieken geven echter alleen een beeld van de schadegevallen
die zijn opgetekend in de verschillende verzekeringsportefeuilles,
maar leggen geen verband met de premies die in die zones worden
getotaliseerd, noch met de kosten voor administratie of beheer.
Een verzekeringsonderneming dient te streven naar een globaal
financieel evenwicht in haar portefeuille, per product, maar niet per
zone of per regio.
De verzekeringsondernemingen zijn onderworpen aan de Europese
concurrentiewetgeving, die beperkingen oplegt bij het opstellen van
18.02
Bernard
Clerfayt,
secrétaire d'État: Le rapportage
réglementaire imposé aux assu-
reurs concerne l'ensemble des
activités en Belgique et la con-
fection des comptes annuels. Les
données recueillies et diffusées
par Assuralia relèvent de la seule
responsabilité de cette associa-
tion. Pour le calcul du ratio com-
biné, Assuralia se fonde sur les
données
que
les
assureurs
transmettent à la CBFA, et
désormais à la BNB. Le ratio
combiné constitue une mesure de
la
rentabilité
technique d'un
assureur et est défini comme étant
la sinistralité, augmentée des frais
des primes encaissées.
Étant donné que les données
demandées dans ce cadre ne sont
pas réparties par région, Assuralia
n'est pas en mesure de calculer
les ratios combinés par région.
Pour un certain nombre de
produits, la majorité des assureurs
disposent d'un tarif qui tient
compte de la distinction par zone.
Pour élaborer ce tarif, les com-
pagnies d'assurances dressent
également des statistiques en
matière de dommages par code
postal. Ces statistiques ne dres-
sent toutefois qu'un tableau des
sinistres mais n'établissent aucun
lien avec les primes ni avec les
frais
d'administration
ou
de
gestion.
Un assureur doit tendre vers un
CRIV 53
COM 232
17/05/2011
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
39
globale statistieken. In de mededeling van de Europese Commissie
betreffende de werking van de Europese Unie over bepaalde groepen
van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke
gedragingen in de verzekeringssector, de mededeling 2010/C82/02
van 30 maart 2010, die de verzekeringssector van een lidstaat kan
toelaten samenwerkingsvormen te organiseren die afwijken van de
pure
concurrentieregels,
worden
een
aantal
voorwaarden
weergegeven waaraan de gemeenschappelijke verzameling en
verspreiding van bepaalde gegevens minstens dienen te voldoen.
In deze vrijstellingsverordening wordt de mogelijkheid gegeven voor
het opstellen van gezamenlijke compilaties, tabellen en onderzoek
over de frequentie of de omvang van de schadeclaims voor een
bepaald risico of een bepaalde risicocategorie, maar er wordt geen
opening gecreëerd voor compilaties, tabellen en onderzoek over
administratieve en commerciële kosten. Bijgevolg rijst de vraag of
statistisch de combined ratio per postcode, per zone of per regio mag
worden verzameld en verspreid.
équilibre financier global dans son
portefeuille, par produit, mais pas
par zone ou par région. Les
assureurs sont soumis à la régle-
mentation européenne relative à la
concurrence, qui impose des
restrictions dans le cadre de l'éla-
boration de statistiques globales.
La communication 2010/C82/02
du 30 mars 2010, qui comporte la
possibilité pour le secteur des
assurances d'un État membre
d'organiser des mécanismes de
coopération s'écartant des règles
strictes en matière de concur-
rence, stipule une série de
conditions minimales à respecter
dans le cadre de la collecte et la
diffusion communes de certaines
données.
Ce règlement d'exemption offre la
possibilité d'établir des tableaux
concernant la fréquence ou l'im-
portance des demandes d'indem-
nisation pour un risque particulier,
mais aucune ouverture n'est créée
pour l'établissement de tableaux
concernant les frais administratifs
et commerciaux. La question se
pose dès lors de savoir si
l'information statistique par code
postal, par zone ou par région peut
être récoltée et rendue publique.
18.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het
antwoord bevredigt mij totaal niet.
U zegt dat alle verzekeringsmaatschappijen onderworpen zijn aan een
gereglementeerde rapportering over heel België en dat zij moeten
zorgen voor een globaal financieel evenwicht. Ik wil u er toch op
wijzen dat zij ondanks dat evenwicht hun tarieven BA-auto moeten
segmenteren. Ik heb voldoende ervaring in verschillende
verzekeringsmaatschappijen om te weten dat het niet toevallig is dat
men altijd dezelfde breuklijnen bij de verschillende maatschappijen
ziet,
ook
in
internationaal
georganiseerde
verzekeringsmaatschappijen.
AGF,
de
Franse
verzekeringsmaatschappij, of Generali zijn maatschappijen die geen
belang hebben bij een opgedeelde tarificatie volgens gewestelijke
grenzen. Toch is het zo dat die tariefstructuren heel toevallig de
gewestgrenzen vrij goed volgen.
Uw antwoord voldoet niet. Ik zal verder zoeken, ook op Europees
vlak, om te kijken of wij daar een gaatje vinden om de
schadestatistieken via die weg op te vragen. Ik kan u ook nog zeggen
dat alle verzekeringsmaatschappijen interne statistieken bijhouden die
een heel duidelijk overzicht geven van de regionaal verspreide
schaderatio's.
18.03 Peter Logghe (VB): La
réponse du secrétaire d'État ne
me satisfait pas. Je poursuivrai
mon enquête, y compris au niveau
européen, pour vérifier s'il est
possible de demander ce type de
statistiques
en
matière
de
sinistres.
17/05/2011
CRIV 53
COM 232
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
53
E LÉGISLATURE
2010
2011
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
53
E ZITTINGSPERIODE
40
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 16.25 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.25 uur.