Commission de l'Économie, de la Politique scientifique,
de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des
Classes moyennes et de l'Agriculture |
Commissie
voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke
en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
du Mardi 17 mai 2011 Après-midi ______ |
van Dinsdag 17 mei 2011 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.00 uur en voorgezeten door mevrouw Liesbeth Van der Auwera.
La séance est ouverte à 14.00 heures et présidée par Mme Liesbeth Van der Auwera.
01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "het ondernemerskrediet en de werking van het KeFiK" (nr. 4512)
01 Question de M. Peter Logghe à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le crédit accordé aux entrepreneurs et le fonctionnement du CeFiP" (n° 4512)
01.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb een vraag over KeFiK en het ondernemerskrediet.
Eind vorig jaar kwam de totale kredietomloop op ruim 122 miljard euro, 6 miljard euro meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Bedrijven hebben nog nooit zoveel krediet opgenomen als de laatste drie maanden van vorig jaar.
Het aantal kredieten nam matig toe, maar het is vooral het kredietbedrag dat een forse stijging, namelijk van 15,5 %, heeft gekend.
Vooral bij de KMO's was de groei van het kredietvolume opmerkelijk, leren de cijfers van de Nationale Bank ons.
Mevrouw de minister, kunt u ons een regionale opdeling bezorgen, zowel van de nieuwe kredieten als van de opgenomen bedragen? Hebt u enig idee of de kredietverstrekking even vlot verloopt als voor de financiële crisis? Is er op het vlak van de gevraagde waarborgen sprake van een verstrenging van de kredietpolitiek door de bankinstellingen, vooral ten opzichte van KMO’s en zelfstandigen?
Heeft deze toename van kredieten en opgenomen kredietbedragen een invloed op de werking van het KeFiK? Komen er met andere woorden minder aanvragen binnen dan vroeger? Kunt u een stand van zaken van het KeFiK geven?
In welke sectoren doet de krediettoename zich voor? Of is er sprake van een algemene trend in alle sectoren van de KMO's?
01.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, het KeFiK analyseert de cijfers van de kredietverlening met een speciale focus op de zelfstandigen en KMO’s. Dit betekent dat het mogelijk is dat bepaalde cijfers en conclusies verschillen van andere bronnen omwille van methodologische redenen.
Voor 2010 komt het KeFiK tot de volgende conclusies. Er wordt een zeer lichte daling waargenomen op het vlak van het aantal debiteuren en het toegekend kredietbedrag en een stijging bij het gemiddeld opgenomen kredietbedrag en de gemiddelde aanwendingsgraden.
Het KeFiK concludeert hieruit dat het kredietaanbod in 2010 min of meer stabiel is gebleven, maar dat de behoefte aan kredieten is toegenomen. Het KeFiK beschikt niet over de regionale opdeling van de cijfers.
Uit de cijfers blijkt dat het toegekend krediet voor 2010 zich terug op het niveau van 2008 bevindt.
Voor het totaal van alle ondernemingen wordt zelfs een stijging van 3,47 % ten opzichte van 2008 waargenomen, maar hier is het wel belangrijk om de verslechterde positie van de zelfstandige te belichten. Voor de zelfstandigen wordt er waargenomen dat sinds 2008 zowel het aantal debiteuren – -8 % sinds 2008 – als het toegekende kredietbedrag – -3,5 % sinds 2008 – aan het dalen is. Voorlopig lijkt er geen einde te komen aan deze evolutie.
Op het vlak van de kredietvoorwaarden wordt er in België een stabilisatie waargenomen sinds eind 2008, begin 2009. De gehanteerde voorwaarden, zeker op het niveau van de waarborgen voor het verkrijgen van het krediet, worden echter nog steeds hoog tot zeer hoog ervaren door de KMO’s en zelfstandigen. Dit is een probleem dat vaak wordt opgemerkt bij de kredietbemiddelaar en door ondernemers zelf wordt aangegeven.
Uw derde vraag. Tot op heden wordt er geen afname waargenomen in het aantal dossiers dat binnenkomt bij de kredietbemiddelaar. Er is eerder reeds aangegeven dat vooral zelfstandigen en kleinere KMO’s nog steeds problemen hebben met betrekking tot bankfinanciering. Er kan dus gesteld worden dat de kredietbemiddelaar nog steeds zijn nut bewijst.
De huidige stand van zaken voor de kredietbemiddelaar. In het totaal zijn er 550 dossiers, waarvan 439 handelen over kredieten en 11 over kredietverzekeringen. 457 dossiers zijn gesloten en hiermee zijn 2 338 banen gered. Het slaagpercentage van de dienst kredietbemiddeling bedraagt 60 %.
Uw laatste vraag. Het KeFiK beschikt over de sectorale gegevens omtrent kredietverlening. Na het bekijken van deze gegevens blijkt dat alle sectoren gedurende 2010 een stabilisatie vertonen, met eventueel positieve en negatieve uitschieters in bepaalde trimesters. Er moet ook opgemerkt worden dat heel wat sectoren sterke cyclische effecten vertonen.
01.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord, zoals dat trouwens altijd het geval is.
Mevrouw de minister, ik merk enige ongerustheid, die ik ook bij mijzelf vaststel, wanneer ik de cijfers over de positie van de zelfstandigen verneem. Zij vormen toch wel een bijzonder aandachtpunt.
Ik neem ook met enige bezorgdheid kennis van het feit dat de werking van het KeFiK even belangrijk en even noodzakelijk blijft.
Ik zal mijn voorstel nogmaals formuleren om met name de KeFiK op te splitsen en er een regionaal punt van te maken, zodat zelfstandigen fysiek en ook mentaal gemakkelijker tot bij het KeFiK geraken. Het is nuttig dat ter zake nog een tandje wordt bijgestoken.
Ik zou er dus voor pleiten om van het KeFiK een regionaal aanspreekpunt te maken. Wij verschillen ter zake natuurlijk van mening, wat normaal is.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het verschil in socialezekerheidsbijdragen tussen bestuursleden van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden" (nr. 3760)
02 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "des cotisations de sécurité sociale différentes versées par les administrateurs des intercommunales" (n° 3760)
02.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, steeds meer lokale mandatarissen die eveneens niet-stemgerechtigd lid zijn van raden van bestuur van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden worden gecontacteerd door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen met de vraag om zich aan te sluiten als zelfstandige in bijberoep. Zij moeten bijgevolg ook socialezekerheidsbijdragen betalen.
Het doet dat met toepassing van artikel 52 van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking dat stelt: "Aan de vergadering van de raad van bestuur wordt deelgenomen door ten hoogste vijf rechtstreeks door verschillende gemeenten aangeduide afgevaardigden, die lid zijn met raadgevende stem. De statuten vermelden de criteria die bepalend zijn voor de wijze van aanduiding van deze afgevaardigden, die steeds raadsleden zijn die in de betrokken gemeenten verkozen zijn op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen of aangesteld is als voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn."
Het gaat hier dus om de toepassing van een door de Vlaamse decreetgever opgelegde regeling met als bedoeling de transparantie van de instellingen ook ten behoeve van de oppositie te verbeteren. Het gaat dus niet om een vrijwillige uitbreiding van het aantal mandaten door de betrokken intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.
Er bestond een verschil in behandeling tussen de twee categorieën, de stemgerechtigde en de niet-stemgerechtigde bestuursleden. De ene betalen geen socialezekerheidsbijdragen en de andere wel. Maar nu worden de socialezekerheidsbijdragen allemaal opgevorderd door het Rijksinstituut en de betrokken mandatarissen moeten daarop ook nog eens nalatigheidsintresten betalen.
Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Is het verschil in behandeling tussen de stemgerechtigde en de niet-stemgerechtigde leden volgens u verantwoord? Wordt de regelgeving ter zake volgens de geest ervan door het RSVZ juist geïnterpreteerd?
02.02 Minister Sabine Laruelle: Een mandaat is een overeenkomst waarbij een persoon, de lastgever, een andere persoon, de mandataris, belast met het vervullen, voor zijn rekening of in zijn naam, van een of meerdere rechtshandelingen. Het is in die zin dat de term wordt opgenomen in artikel 5bis van het KB nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en in artikel 2 van het algemeen reglement. Het betreft de vennootschappelijke mandatarissen zoals zaakvoerder, bestuurder en gedelegeerd bestuurder, onder andere personen die belast zijn met de leiding of het bestuur van de in artikel 5bis beoogde instellingen.
Het mandaat is een synoniem van lastgeving. Het is een handeling waarbij een persoon aan een ander de macht geeft om iets voor de lastgever en in zijn naam te doen. Het voorwerp van de lastgeving is de daad die de lasthebber in naam en voor rekening van de lastgever moet verrichten. De lastgeving kan enkel slaan op rechtshandelingen.
Wij kunnen in dat verband ook verwijzen naar het arrest van het Hof van Cassatie van 21 februari 2000. Het Hof van Cassatie gaat ervan uit dat het begrip mandaat in artikel 2 en dus ook in artikel 5bis van het algemeen reglement van het sociaal statuut enkel slaat op rechtshandelingen en niet op materiële, uitvoerende handelingen zoals verkoop, herstellingen of onderhoud van producten. Aangezien men als expert, adviseur of deskundige geen rechtshandelingen stelt, wordt hun de toepassing van artikel 5bis niet verleend en zal men verzekeringsplichtig zijn op grond van de bepalingen van artikel 3 van het KB nr. 38. Het arbeidshof van Antwerpen heeft die interpretatie op 16 januari 2009 met een arrest nogmaals bevestigd.
Op juridisch vlak kan die interpretatie mijns inziens moeilijk worden betwist. Over de wenselijkheid van een eventuele tekstaanpassing kan ik mij momenteel niet uitspreken.
Wat ik wel kan doen, is het vraagstuk voor advies voorleggen aan het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut van de Zelfstandigen.
02.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat inderdaad om een probleem met de interpretatie van die wetgeving.
02.04 Minister Sabine Laruelle: Er is geen probleem met de interpretatie. Als de parlementsleden de regels willen veranderen, moet er een tekstaanpassing komen. Ik heb dat gevraagd aan het algemeen beheerscomité. Met het arrest van het Hof van Cassatie en het Arbeidshof van Antwerpen is er echter geen problematiek van interpretatie. Een mandataris is een mandataris.
02.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Er bestaat natuurlijk wel een onderscheid tussen de stemgerechtigde en de niet-stemgerechtigde mandatarissen. Het onderscheid is misschien toch niet gerechtvaardigd. Misschien moeten we dan nagaan welke wetgevende initiatieven we daaromtrent kunnen nemen om het onderscheid weg te werken.
02.06 Minister Sabine Laruelle: U kunt contact nemen met mijn kabinet en het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut van de Zelfstandigen. Ik heb geen probleem met een aanpassing, maar tot nu toe is er geen problematiek van interpretatie.
02.07 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Het gaat natuurlijk wel om een heel aantal mandatarissen, die dan ineens wel die grote som moeten betalen.
02.08 Minister Sabine Laruelle: Dat is een andere vraag. Ik zeg niet wat we moeten doen, ik zeg alleen dat tot nu toe de regels correct worden toegepast.
02.09 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Strikt juridisch is het in orde.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Gerkens is zonder verontschuldiging afwezig. Haar vragen nrs. 4025 en 4389 worden geschrapt. Mevrouw Van Eetvelde is zonder verontschuldiging afwezig. Haar vraag nr. 4377 wordt geschrapt. Vraag nr. 4434 van de heer Uyttersport moet worden gericht aan minister Van Quickenborne.
03 Vraag van de heer Karel Uyttersprot aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en de procedure van verschoonbaarheid in geval van faillissementen" (nr. 4433)
03 Question de M. Karel Uyttersprot à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la Banque-Carrefour des Entreprises (BCE) et la procédure d'excusabilité en cas de faillite" (n° 4433)
03.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, wanneer een handelaar, een natuurlijke persoon, failliet gaat en er geen aanwijzingen zijn dat dit op een frauduleuze manier gebeurd is of te kwader trouw, dan kan hij een procedure tot verschoonbaarheid instellen. Wanneer hij verschoonbaar wordt verklaard, dan worden hem alle schulden kwijtgescholden en kan hij opnieuw beginnen, ook al is dat de zesde of zevende keer.
In dat verband heb ik de volgende vragen.
Kan een handelaar die niet verschoonbaar is verklaard een nieuwe inschrijving in de KBO verkrijgen? U weet dat ik vanuit mijn VOKA-verleden ervaring heb met de KBO. Beschikt de KBO over er de mogelijkheid om bij de nieuwe inschrijving na te gaan of iemand die zich komt aanbieden al dan niet verschoonbaar werd verklaard of misschien niet verschoonbaar verklaard zal worden en of er een procedure hangende is?
Dat zijn twee essentiële vragen: enerzijds, vanuit het oogpunt van de KBO en, anderzijds, vanuit het oogpunt van een handelaar die zich verschoonbaar wil laten verklaren of van gedupeerde klanten die problemen hebben met het onbeperkte aantal verschoonbaarheden van bepaalde handelaars.
03.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van de Kruispuntbank van Ondernemingen, evenals zijn uitvoeringsbesluiten, staat de inschrijving van ondernemingen en natuurlijke personen die niet verschoonbaar werden verklaard, niet in de weg. Een uitspraak over de verschoonbaarheid is bovendien een beslissing over de schulden van de gefailleerden. Dat heeft in principe geen impact op de toelating om activiteiten uit te oefenen. Ik nodig echter mijn collega en minister van Justitie, bevoegd voor de materie met betrekking tot het faillissement, uit om die laatste verklaring te bevestigen.
Wat uw tweede vraag betreft, het ondernemingsnummer dat aan een onderneming en natuurlijke persoon is toegekend, blijft aan dezelfde natuurlijk persoon toegewezen. Dat betekent dat, wanneer men opnieuw begint met het uitoefenen van nieuwe activiteiten, men hetzelfde ondernemingsnummer zal moeten gebruiken. Het is op die manier dus mogelijk om via de consultatie van de ingeschreven gegevens onder zijn of haar ondernemingsnummer te weten te komen of men in het verleden ooit failliet werd verklaard en of er een sluiting van het faillissement werd uitgesproken.
03.03 Karel Uyttersprot (N-VA): Mevrouw de minister, als ik het goed begrijp, zal een KBO het niet nagaan en kan een zij een ondernemer die niet verschoonbaar is verklaard, opnieuw inschrijven. Waarom is er dan de noodzaak tot verschoonbaarheid?
03.04 Minister Sabine Laruelle: Kunt u dat even herhalen?
03.05 Karel Uyttersprot (N-VA): Als ik het goed begrijp, kan een KBO iemand die nog niet verschoonbaar verklaard is, opnieuw een KBO-nummer toekennen. Vanwaar dan de noodzaak tot verschoonbaarheid? Als hij toch opnieuw kan starten en toch opnieuw een ondernemersnummer kan aanvragen, dan heeft die verschoonbaarheid weinig zin; hij kan immers opnieuw starten.
De voorzitter: De schulden worden kwijtgescholden. Het gaat verder dan dat. Het opnieuw opstarten van een zaak is onafhankelijk van …
03.06 Minister Sabine Laruelle: De inschrijving in een KBO staat los van het starten van een nieuwe onderneming.
03.07 Karel Uyttersprot (N-VA): Ja. Dat was een antwoord op mijn vraag, waarvoor dank.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Karel Uyttersprot.
Président: Karel
Uyttersprot.
04 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de toegankelijkheid van archiefdocumenten in het Rijksarchief te Kortrijk" (nr. 4383)
04 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'accès aux documents d'archive aux Archives du Royaume à Courtrai" (n° 4383)
04.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, net als andere parlementsleden heb ook ik een schrijven gekregen met de melding dat in het Rijksarchief van Kortrijk enkele wijzigingen werden aangebracht die gevolgen hebben voor de toegankelijkheid van de archiefdocumenten, meer bepaald voor de Oost-Vlaamse archieven. Deze wijzigingen zijn er naar verluidt gekomen na de overplaatsing van een personeelslid. Die documenten zouden vanaf nu alleen nog beschikbaar zijn op microfilm, terwijl men voordien ook de indexen en de akten op fotokopie kon lezen.
Inzage in microfilms moet nu op voorhand worden aangevraagd. Zij kunnen enkel gelezen worden op vrijdag en zaterdag onder toezicht van een vrijwillig persoon. Dat toezicht is er vaak niet en de Oost-Vlaamse bezoekers komen dan nodeloos naar het Rijksarchief van Kortrijk. Ook de kwaliteit van het filmmateriaal in de afdeling Oost-Vlaanderen laat te wensen over. Zo is er sprake van verouderd en vervuild materiaal, beschadigde en bijna onleesbare microfilms, en er is nog zeer weinig gedigitaliseerd. Nochtans moeten archiefdocumenten volgens het Archiefdecreet in goede, geordende en toegankelijke staat bewaard worden.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van deze situatie? Kunt u die toelichten? Worden er maatregelen genomen om de toegankelijkheid te verbeteren? Zo ja, welke? Kunnen deze Oost-Vlaamse archieven niet ondergebracht worden in het Rijksarchief in Gent? Zo nee, waarom niet? Hoe verklaart u de achterstand bij de digitalisering van archiefdocumenten?
04.02 Minister Sabine Laruelle: Na de sluiting van het Rijksarchief te Ronse, eind 2009, werden de microfilms van de provincie Oost-Vlaanderen voorlopig overgebracht naar het Rijksarchief te Kortrijk, in afwachting van de bouw van het nieuwe Rijksarchief te Gent.
Met het beschikbare personeel te Kortrijk is het onmogelijk twee leeszalen, gesitueerd op twee verschillende verdiepingen, open te houden, behalve op vrijdag en zaterdag, wanneer een vrijwilliger kan instaan voor het toezicht in de tweede leeszaal. De overige dagen moeten deze films te worden aangevraagd, zoals de andere documenten.
In elk geval kunnen de lezers te allen tijde de stukken raadplegen die zij wensen in te kijken. Er zijn ondertussen maatregelen genomen om deze situatie te verhelpen. Door een herschikking van de verzameling is ervoor gezorgd dat de meest geraadpleegde microfilms van Oost-Vlaanderen sinds de week van 9 mei eveneens in de microfilmleeszaal op de eerste verdieping beschikbaar zijn, samen met die van West-Vlaanderen.
Alleen enige minder geraadpleegde films en een gedeelte van de genealogische handbibliotheek zullen dan nog aangevraagd moeten worden.
Ter zake kan er ook op gewezen worden dat de parochieregisters van het arrondissement Oudenaarde volledig gedigitaliseerd werden en dat een digitale kopie via intranet raadpleegbaar is in alle rijksarchieven, ook in Kortrijk en Gent, inclusief de indices. De toegankelijkheid wordt daardoor aanzienlijk verbeterd.
Ik kom tot uw derde vraag. Het is de bedoeling dat die Oost-Vlaamse archieven op termijn zullen worden overgebracht naar het Rijksarchief te Gent. In de te kleine studiezaal van het huidige Rijksarchief Geeraard de Duivelsteen zijn er geen mogelijkheden om kasten of toestellen bij te plaatsen, maar de realisatie van een nieuwe bouw krijgt stilaan vaste vorm. Op die nieuwe site zullen alle bestanden, en dus ook alle microfilms, in één gebouw gecentraliseerd worden.
In dat licht kan ik melden dat de Ministerraad van 8 april 2011 een voorstel goedkeurde voor de promotieovereenkomst van het ontwerp, de oprichting en de terbeschikkingstelling via een huurcontract met een duur van 25 jaar voor een gebouw voor het Rijksarchief in Gent.
Voor uw laatste vraag, de digitalisering van de archiefdocumenten is een proces dat volop aan de gang is. In de leeszalen zijn momenteel reeds meer dan 15 000 parochieregisters en indices van verschillende provincies raadpleegbaar. Het gaat in totaal om meer dan 3,3 miljoen bladzijden.
04.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Liesbeth Van der Auwera.
Présidente: Liesbeth
Van der Auwera.
De voorzitter: Daarmee zijn we aan het einde van deze commissievergadering gekomen.
04.04 Minister Sabine Laruelle: Wat gebeurt er met de andere vragen?
De voorzitter: De collega’s weten dat van hen nu gevraagd wordt dat zij even naar de commissie voor het Bedrijfsleven bellen of dat zij zich verontschuldigen, maar de vergadering is nu gedaan.
04.05 Sabine Laruelle, ministre: Donc les questions nos 4025 et 4389 de Mme Muriel Gerkens sont transformées en questions écrites. Les questions no 4377 de Mme Miranda Van Eetvelde, no 4537 de Mme Jacqueline Galant et no 4628 de M. Peter Dedecker sont annulées.
La réunion publique de commission est levée à 14.24 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.24 uur.