Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

Mercredi 4 mai 2011

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 4 mei 2011

 

Voormiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.48 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Hans Bonte.

Le développement des questions et interpellations commence à 11.48 heures. La réunion est présidée par M. Hans Bonte.

 

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de toestroom van jonge vluchtelingen" (nr. 3621)

- mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de spectaculaire stijging van het aantal jonge vluchtelingen" (nr. 3726)

01 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'afflux de jeunes réfugiés" (n° 3621)

- Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la hausse spectaculaire du nombre de jeunes réfugiés" (n° 3726)

 

De voorzitter: Mevrouw Galant is niet aanwezig. U zult dus de enige spreker zijn, mevrouw Smeyers.

 

01.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil niet onbeleefd zijn ten opzichte van mevrouw Galant en mijn vraag wel laten uitstellen, maar ik denk dat dit al eens gebeurd is.

 

De voorzitter: Dat is juist. U hebt het woord.

 

01.02  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het aantal niet-begeleide minderjarige jongeren dat in ons land asiel aanvraagt – u hebt het daarnet zelf gezegd – blijft spectaculair toenemen. Dat blijkt uit cijfers van het commissariaat-generaal. In februari dienden 150 minderjarigen een asielaanvraag in. Vorig jaar waren dat er maar 56. Dat betekent dus een stijging van 166 %.

 

De jongeren, die meestal uit Afghanistan of Guinee komen, zijn soms tot twee jaar onderweg om hier in ons land asiel aan te vragen. Het zijn vooral de mensen uit Guinee die België als einddoel hebben. Het commissariaat-generaal wil nu vooral aan hen prioriteit bij de behandeling geven, om de instroom enigszins te beperken. Toch blijft de opvang van die minderjarigen – u hebt het daarnet zelf gezegd – een probleem. De extra gecreëerde plaatsen voor niet-begeleide jongeren zijn intussen ingenomen.

 

Ik heb de volgende vragen.

 

Hotelkamers zijn ongeschikt om minderjarigen op te vangen. Daarover zijn wij het eens. De jongeren worden er onvoldoende gecontroleerd, niet begeleid en zeker niet opgevolgd, maar het afbouwen van de hotelopvang blijft problematisch, door het stijgen van het totale aantal asielzoekers. Op ongeveer vier maanden tijd zijn er 50 minderjarigen op hotel bijgekomen. Wordt er voorlopig in die hotels in extra begeleiding voorzien gedurende de tijd dat zij er nog moeten verblijven? Zo ja, waaruit bestaat die begeleiding? Betreft het materiële, psychologische of opvoedkundige begeleiding? Hoe uit die begeleiding zich concreet?

 

Worden er nieuwe plaatsen voor de opvang van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in overweging genomen? Zijn daarover al concrete gesprekken gestart? Welke sites wil men voor hen openstellen?

 

Wat de nieuwe plaatsen betreft die er onlangs bijkwamen in Eeklo en Knesselare, de scholen in de buurt waren blijkbaar niet geïnformeerd en ook niet voorzien op de komst van die minderjarigen, die dan uiteraard in de buurt naar school gaan. Wanneer werd die beslissing genomen? Werden de nodige instanties ingelicht over die beslissing? Werden er extra financiële middelen ter beschikking gesteld voor die scholen? Zijn die opvangplaatsen tijdelijk? Zo ja, voor hoe lang?

 

01.03 Staatssecretaris Philippe Courard: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, in antwoord op uw vragen kan ik het volgende mededelen.

 

Iedereen die op hotel wordt opgevangen, krijgt opvangmaaltijdcheques en medische begeleiding. Minderjarigen worden bovendien meerdere malen per week bezocht. Dit gebeurt door een team van Fedasil. De bedoeling is kwetsbare jongeren voor prioritaire transferten te identificeren, hen op te volgen in de opvangstructuren, en hen bijkomende administratieve en sociale begeleiding te geven. De jongeren hebben bovendien een voogd.

 

Nieuwe plaatsen voor minderjarigen, die in maart zijn geopend of binnenkort zullen worden geopend: 10 plaatsen in Les Sept Lieux in Bergen; 15 plaatsen in Ukkel; 6 plaatsen in het LOI van Braine-le-Comte; 20 plaatsen in het centrum van Pondrôme.

 

De beslissing over de bijkomende plaatsen in Eeklo en Knesselare werd genomen op de Ministerraad van 15 december 2010. Zoals steeds werden alle betrokkenen zo snel mogelijk geïnformeerd. De huidige conventie loopt tot 31 december 2011.

 

Er zullen 200 bijkomende plaatsen worden gecreëerd in het federale centrum te Charleroi: 180 voor de autonome, niet-begeleide minderjarigen; en 20 voor de niet-autonome, niet-begeleide minderjarigen.

 

01.04  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het is opvallend hoe spectaculair het aantal niet-begeleide minderjarigen dat naar ons land komt en asiel aanvraagt, stijgt. Dit is een zeer delicaat onderwerp want minderjarigen behoeven volgens mij een andere behandeling dan volwassen asielzoekers.

 

Er moet ook nog in het midden worden gelaten of het echt minderjarigen zijn. Dit wordt gecontroleerd, maar dat kost tijd en geld. Momenteel werkt men met een zekere marge omdat er zelfs met een botscan medisch geen uitsluitsel kan worden gegeven over de leeftijd. Er wordt een marge van twee jaar gehanteerd. Ik durf mij soms toch vragen stellen bij de echte leeftijd van die asielzoekers.

 

Als het om 12- tot 14-jarigen gaat, is er geen twijfel mogelijk dat het effectief minderjarigen zijn. Ik vind dat een delicate zaak. Ik vraag mij af of met de dienst Voogdij niet in een andere manier van opvang kan worden voorzien dan massaal in collectieve opvangstructuren.

 

Ik weet wel dat het moeilijk is om ter zake voogden te vinden. Niettemin zou met de dienst Voogdij van Justitie moeten worden samengezeten.

 

Ik merk dat bedoelde dienst zijn post ter zake in de begroting – het betreft natuurlijk lopende zaken – niet wijzigt.

 

Er moet toch eens over worden nagedacht of er ter zake niet in een andere manier van opvang kan worden voorzien. Aldus kunnen misbruiken snel uit het systeem worden gefilterd. Een individuele voogd zal immers sneller doorhebben wat de missie van een adolescent is.

 

Het is een delicaat probleem.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de vaststelling van tuberculose bij asielzoekers en illegalen" (nr. 3756)

02 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le diagnostic de tuberculose chez les demandeurs d'asile et les illégaux" (n° 3756)

 

02.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid heeft dit jaar 1 122 nieuwe gevallen van tuberculose in ons land geteld, wat betekent dat de ziekte na jaren van daling weer aan een opmars bezig is. In 2010 werden er ongeveer 100 gevallen meer geteld dan het jaar ervoor. Hoewel ons land nog steeds behoort tot de zones met de laagste incidentie van tbc ter wereld, is die stijging toch onrustwekkend. In Brussel zou dit neerkomen op 30 gevallen op 100 000 inwoners, terwijl er gemiddeld in de grote steden 23 gevallen per 100 000 inwoners lijden aan tbc.

 

Het is een feit dat in ons land momenteel meer dan 15 % van de personen die lijden aan tbc het statuut van asielzoeker of illegaal hebben. Dat is een hoog percentage.

 

Mijnheer de staatssecretaris, hoeveel asielzoekers die besmet waren met tbc dienden in 2009, in 2010 en tijdens de eerste drie maanden van dit jaar een asielaanvraag in bij de Dienst Vreemdelingenzaken?

 

In ons land wordt van elke asielzoeker ouder dan vijf jaar een longfoto gemaakt om tuberculose op te sporen, een onderzoek dat om de zes maand herhaald wordt gedurende de eerste twee jaar van hun verblijf. Personen met tbc worden in het ziekenhuis opgenomen en verzorgd om besmetting tegen te gaan. Hebt u een onderverdeling van cijfers die aantoont dat die ziekte telkens bij de aanvang van de asielaanvraag werd vastgesteld, of veeleer in de loop van hun verblijf?

 

Gebeurt een gelijkaardige controle ook bij illegalen die een aanvraag tot regularisatie indienen? Indien ja, hebt u cijfers van het aantal besmette personen sinds 2009 tot nu?

 

Als een asielzoeker positief bevonden wordt na de longtest, wordt daarmee dan rekening gehouden bij de behandeling van zijn aanvraag? Met andere woorden, heeft dat een invloed op de beslissing en op de behandelingstermijn van zijn dossier? Als die controle ook gebeurt bij regularisatiedossiers, dan heb ik dezelfde vraag, met name heeft dat invloed op de behandeling en de uitspraak?

 

Als een asielzoeker na de nodige behandeling volledig genezen is, kan hij nog altijd hervallen als hij niet wordt opgevolgd. Gebeuren er achteraf nog periodieke controles bij asielzoekers? Gebeurt dat bij alle asielzoekers, of enkel bij de asielzoekers bij wie tbc werd vastgesteld? Of vindt er achteraf geen controle plaats?

 

02.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mijnheer de voorzitter, in België is er een meldingsplicht voor tuberculose. Iedere arts en ieder laboratorium moet een diagnose van de ziekte onmiddellijk aan de gewestelijke overheden melden. Als het om een besmettelijk geval gaat, zal een onderzoek worden georganiseerd. Daarbij worden alle contacten van de persoon op eventuele besmetting onderzocht. Dit gebeurt ook in asielcentra. Er bestaan namelijk ook niet-besmettelijke vormen van tuberculose.

 

In het tuberculoseregister van België van 2009 staan 82 gevallen bij asielzoekers en 73 gevallen bij mensen zonder papieren gemeld. Samen zijn dit 155 gevallen of 15,2 %. De cijfers over de gemelde en geregistreerde gevallen van 2010 zijn nog niet uitgebreid statistisch geanalyseerd. Over 2011 kan men op basis van de screening bij aankomst zeggen dat er zeer weinig ernstige verdenkingen van de ziekte zijn ontdekt. De meeste personen met een verdacht longbeeld zijn op dit moment nog in de fase van verder onderzoek. Bij het grootste percentage van ontdekte verdachte longbeelden gaat het echter uiteindelijk niet om tuberculose, maar om een andere aandoening. Daarbij komt nog dat niet elke vorm van tuberculose besmettelijk is.

 

Tuberculose is waarschijnlijk de meest intensief gescreende ziekte bij asielzoekers en andere risicogroepen. Er is een actieve en passieve screening.

 

Bij de actieve screening worden alle asielzoekers ouder dan vijf jaar gescreend aan de hand van een longfoto op het moment van de asielaanvraag. Asielzoekers jonger dan vijf jaar worden gescreend aan de hand van een andere test. Deze screening wordt nogmaals herhaald na zes en twaalf maanden. In Wallonië gebeurt dat ook nog na 18 en 24 maanden. Dit gebeurt door bezoeken van de mobiele röntgenunit van de VRTG, de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en FARES, Fonds des Affections Respiratoires, aan de verschillende asielcentra. Infectieziektebestrijding is immers een gewestelijke bevoegdheid.

 

Passieve screening gebeurt door de verschillende medische diensten en artsen die werken met asielzoekers, waarbij men zeer beducht is voor klachten die aan de ziekte doen denken. Zij verwijzen patiënten snel door naar longartsen voor verder onderzoek.

 

Degelijke studies met DNA-fingerprinting door wetenschappers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid hebben aangetoond dat er zeer weinig transmissie is van aankomende asielzoekers naar de ontvangende bevolking.

 

Voor de vragen over de behandeling van de regularisatiedossiers verwijs ik u door naar mijn collega, de heer Wathelet, staatssecretaris voor Asiel en Migratie.

 

In antwoord op uw vierde vraag merk ik op dat de ziektetoestand van een asielzoeker geen invloed op de asielprocedure heeft. Een persoon kan omwille van een tbc-behandeling wel een verlenging van het materiële bestand krijgen. Er wordt aangeraden om in navolging van internationale aanbevelingen een patiënt niet het land uit te wijzen, zolang hij onder behandeling is, teneinde hem de kans te geven zijn behandeling correct te beëindigen.

 

Indien een persoon – al dan niet een asielzoeker – met een actieve ziekte na de nodige behandeling volledig genezen is, is de kans op herval erg klein. Een behandeling duurt gemiddeld minstens zes maanden. Tijdens de behandeling worden de betrokkenen door verpleegkundigen van de VRGT en het FARES opgevolgd. De verschillende, medische diensten van de opvangcentra werken intens aan de behandeling mee. Patiënten onder behandeling moeten ook heel regelmatig opnieuw op controle bij de behandelende longartsen. De verschillende, gewestelijke gezondheidsinspecties hebben ter zake een dwingende rol.

 

02.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord waaraan ik op het eerste gezicht niets toe te voegen heb.

 

Ik zal mijn vraag over de gelijke behandeling van asielzoekers die een regularisatieaanvraag indienen, aan staatssecretaris Wathelet stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Galant heeft gevraagd om haar vragen 3726, 3869, 3870 en 3928 uit te stellen. Wij kunnen daarop ingaan. Die vragen worden dus verschoven naar een volgende vergadering. Hetzelfde geldt voor de vragen 3988 van mevrouw Dumery en 3957 van mevrouw Temmerman. Zij behandelen momenteel de begrotingen in de andere commissies.

 

03 Vraag van mevrouw Reinilde Van Moer aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het aantal studenten met een leefloon" (nr. 3992)

03 Question de Mme Reinilde Van Moer à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le nombre d'étudiants bénéficiant du revenu d'intégration" (n° 3992)

 

03.01  Reinilde Van Moer (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, onlangs verschenen de cijfers betreffende het aantal leefloontrekkers op de site van de POD Maatschappelijk Integratie. Er werd in de cijfers een onderscheid gemaakt tussen de gewone leefloontrekkers en studenten die een leefloon ontvangen. Studenten zijn immers een aparte categorie sinds het van kracht worden van de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie van 26 mei 2002.

 

Studenten die een leefloon willen ontvangen, moeten daarvoor voldoen aan een reeks algemene en specifieke toekenningsvoorwaarden. Zo kan enkel iemand onder de 25 als student beschouwd worden. Wie ouder is en toch studeert, kan geen aanspraak meer maken op de specifieke bepalingen voor studenten. Het OCMW zal daarnaast ook moeten oordelen of de studies aanvaard kunnen worden als billijkheidsreden.

 

Wanneer de student dan effectief een leefloon toegekend krijgt, kan dat gaan om een leefloon categorie alleenstaande of een leefloon categorie samenwonende. Het onderscheid hangt af van de gezinssituatie en de gezinsrelatie. Indien de student alleen woont, en geen werk heeft of een sterk verstoorde band met de familie heeft, gaat het om een leefloon voor een alleenstaande, indien de student nog thuis woont, gaat het om een leefloon voor een samenwonende.

 

Het feit dat studenten als aparte categorie een beroep kunnen doen op het leefloon is een goede zaak. Het is een belangrijk middel tot maatschappelijke integratie en promotie. Wij moeten dat koesteren. Het geeft ook kansen om toch verder te studeren aan jongeren die dikwijls uit een problematische gezinssituatie komen. Ik kom uit de studentenvoorzieningen van de Universiteit Antwerpen. Ik weet op dat gebied dus echt wel waarover ik spreek.

 

Een nadere blik op de cijfers brengt evenwel grote verschillen aan het licht. Het verschil tussen het aantal Vlaamse studenten die een leefloon ontvangen en hun Waalse tegenhangers is een verschil dat erg groot was en zelfs nog blijft groeien. Het aantal leefloonstudenten in Brussel leunt dicht aan tegen het Vlaamse aantal en de som van beide komt in de buurt van het aantal Waalse leefloonstudenten.

 

Gelet op de bovenstaande elementen zou ik graag een antwoord krijgen op de volgende vragen.

 

Hebt u een verklaring voor het enorme verschil tussen de verschillende gewesten, wat het aantal leefloonstudenten betreft?

 

Het leefloon voor studenten dat in de statistieken is opgenomen, betreft dat een leefloon als alleenstaande of een leefloon als samenwonende?

 

03.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mijnheer de voorzitter, het aantal leefloonstudenten ligt inderdaad hoger in het Waals Gewest dan in de overige gewesten. In verhouding met het totaal aantal begunstigden van een leefloon of het totaal aantal begunstigden met recht op maatschappelijke integratie, lijkt dat echter geen uitzonderlijke situatie. Voor alle categorieën ligt het aantal behoeftige personen hoger in het Waals Gewest dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het Vlaams Gewest.

 

De statistische gegevens aangaande de leefloonstudenten omvatten zowel alleenstaande als samenwonende personen.

 

03.03  Reinilde Van Moer (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, dat is een wel zeer kort antwoord. Ik kan er nog altijd zelf geen verklaring voor geven. Het klopt wel dat het aantal leefloontrekkers in Wallonië hoger ligt dan in Vlaanderen en Brussel, maar het gaat in dit geval over studenten, en dan vind ik de cijfers toch nogal confronterend. Ik zal daar zeker nog verder op ingaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri is op komst, zo heb ik begrepen. De heer Francken heeft gevraagd om zijn vraag 4249 uit te stellen. Daarom geef ik het woord aan mevrouw Smeyers.

 

04 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "opvang bij meervoudige asielaanvragen" (nr. 4285)

04 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil lors de demandes d'asile multiples" (n° 4285)

 

04.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ons land heeft ervoor gekozen een erg brede interpretatie aan de Europese richtlijn betreffende de opvang van asielzoekers te geven. Ons opvangsysteem voorziet meer bepaald in de opvang van vluchtelingen gedurende de eerste en de tweede asielprocedure, terwijl de Europese richtlijn en heel Europa dus ons alleen verplicht kwalitatieve opvang te verlenen aan kandidaat-vluchtelingen gedurende hun eerste volledige asielprocedure.

 

Het is onze mening dat onze opvangwet in die zin veel te soepel is en dat de mogelijkheid om ook in opvang te voorzien gedurende de tweede asielprocedure voor een aanzuigeffect richting België zorgt, omdat het in onze buurlanden niet mogelijk is.

 

Wij zijn momenteel ook bezig met de bespreking van de herziening van de opvangwet.

 

Hoe vertaalt het aantal indieners van meervoudige aanvragen zich in het opvangnet, met andere woorden hoeveel personen die voor een tweede keer een asielaanvraag indienden, verbleven in 2010 en in 2011 tot nu – als u dat al weet – in een opvangcentrum?

 

Erkent u dat dat zorgt voor een overbelasting van het opvangnet?

 

De gemiddelde duur van een eerste volledige asielprocedure kan in ons land oplopen tot 15 à 16 maanden. Hoelang duurde vorig jaar en gedurende het eerste kwartaal van 2011 gemiddeld de behandeling van een tweede of derde asielaanvraag, ik weet niet of dat apart wordt bijgehouden, gerekend van het moment van indienen tot het uiteindelijke besluit, eventueel beroep inbegrepen? Met andere woorden, hoelang wordt een asielzoeker die een tweede aanvraag indient, opgevangen in onze opvangcentra?

 

Wat waren de totale kosten in 2010 en tijdens het eerste kwartaal van 2011 voor de opvang van asielzoekers die een tweede, derde of vierde aanvraag indienden?

 

04.02 Staatssecretaris Philippe Courard: In de statistieken wordt geen onderscheid gemaakt tussen een eerste of een tweede asielaanvraag. Exacte aantallen kan ik dus niet geven. Een steekproef die Fedasil in november 2010 uitvoerde, leert dat ongeveer 10 % van de asielzoekers opvang geniet op basis van een tweede asielaanvraag.

 

Ter herinnering, het recht op opvang vervalt als de dienst Vreemdelingenzaken oordeelt dat de tweede asielaanvraag geen nieuwe elementen bevat. De betrokkenen krijgen dan een beslissing tot niet-inoverwegingneming. Bovendien is het recht op opvang van personen die een derde of meer asielaanvragen indienen, reeds door de programmawet van 30 december 2009 beperkt.

 

Wat betreft de duur van de asielprocedure verwijs ik u naar mijn collega, de staatssecretaris van Asiel en Migratie, de heer Wathelet, die bevoegd is voor de behandeling van de asielaanvragen.

 

Wat uw laatste vraag betreft, aangezien er budgettair geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende categorieën van begunstigden van opvang beschik ik niet over de gevraagde gegevens.

 

04.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het is duidelijk dat het niet apart wordt geregistreerd. Ik heb die vraag in verband met de behandelingstermijn eigenlijk gisteren aan staatssecretaris Wathelet gesteld. Hij heeft hierop ook geantwoord dat het niet apart wordt geregistreerd. Ik vind dat jammer, omdat wij nu volop constructief aan het zoeken zijn naar een oplossing voor de opvangcrisis. Het ware nuttig geweest indien wij die cijfers hadden gehad. U hebt gezegd dat er een steekproef wordt uitgevoerd. Ik weet niet in welk opvangcentrum dat is gebeurd en over hoeveel opgevangen asielzoekers het dan gaat. Als die 10 % te veralgemenen is – maar het is misschien gevaarlijk om dat te doen –, dan is dat eigenlijk wel veel.

 

Wij zijn aan het nadenken of het nodig is om ons te scharen achter het Europese minimum, maar het is nuttig om dat te kunnen staven aan de hand van cijfers en dat gaat nu niet. Ik vind dat jammer. Misschien kan dat in de toekomst wel worden geregistreerd? Ik weet dat het nog maar eens een registratie betreft van een extra onderscheid, maar het is volgens mij wel nodig in de zoektocht naar oplossingen voor de opvangcrisis.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het aantal niet-toegewezen asielzoekers" (nr. 4245)

05 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le nombre de demandeurs d'asile à qui aucun lieu de séjour n'a été attribué" (n° 4245)

 

05.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb een praktisch bezwaar met betrekking tot de diensten, al is het geen verwijt. In de plenaire vergadering werden over dit onderwerp twee vragen gesteld aan staatssecretaris Courard. Nu stel ik nog eens dezelfde vraag, maar gericht aan staatssecretaris Wathelet. Ik vind het wel raar dat ik maandag het bericht krijg dat de heer Courard zal antwoorden, terwijl men donderdag misschien ook al wist dat hij zou antwoorden.

 

Mijnheer de staatssecretaris, de opvangwet maakt het niet toewijzen aan een opvangstructuur in bijzondere omstandigheden mogelijk. Dan krijgt men een beslissing van niet-toewijzing. Volgens Fedasil is de verzadiging van het opvangnetwerk een bijzondere omstandigheid die dit toelaat. Dat lijkt logisch. Wanneer de dienst de asielzoeker op de dag van zijn aanvraag geen opvangplaats kan toewijzen wordt die beslissing van niet-toewijzing betekend. Dat betekent dat de asielzoeker zich tot een OCMW moet wenden. Hij verblijft immers legaal in het land en krijgt geen opvangplaats in de reguliere opvangcentra. Daarom moet hij zich tot het OCMW richten. Het kan daarbij gaan om een nieuwe, net gearriveerde asielzoeker, om een meervoudige aanvrager of om een vreemdeling die al illegaal in België verbleef en dan toch een asielaanvraag indient.

 

De hoge bezetting van het opvangnetwerk is een probleem dat u kent. Het brengt met zich mee dat het aantal niet-toegewezen asielzoekers blijft stijgen. Onlangs was er zelfs in een dag de niet-toewijzing van honderd asielzoekers waaronder veertien families. Dit toont aan dat ons opvangnetwerk verzadigd is en dat er echt wel een probleem is.

 

Ik had u graag enkele vragen gesteld. Is het aantal van honderd asielzoekers per dag die niet toegewezen zijn aan een opvangstructuur een vaste tendens voor deze maand of de voorbije weken of ging het om een uitzonderlijk slechte dag? Voor hoeveel asielzoekers in totaal werd er al een dergelijke beslissing genomen? Om hoeveel asielzoekers ging het in totaal in 2011? Over hoeveel gezinnen ging het en over hoeveel – ik hoop niet teveel – niet-begeleide minderjarigen?

 

Hoeveel van de asielzoekers die dit jaar al een dergelijke beslissing ontvingen, waren illegalen die een asielaanvraag indienden en een positief antwoord kregen? Gelet op uw vorig antwoord denk ik dat dit niet apart is geregistreerd.

 

Alle niet-toegewezen asielzoekers verblijven hier legaal en hebben, indien zij behoeftig zijn, recht op maatschappelijke begeleiding door het OCMW. De OCMW-wet sluit echter wel uit dat maatschappelijke dienstverlening wordt gegeven aan asielzoekers die wel in een opvangstructuur zitten. Dit gaat samen met mijn vraag over de begroting van daarstraks. Men kan dus eigenlijk alleen steun geven aan niet-toegewezen asielzoekers. Of begrijp ik dat verkeerd? Hoeveel kosten die asielzoekers sinds begin dit jaar al aan de OCMW’s?

 

De niet-toewijzing is een definitieve beslissing waardoor deze asielzoekers nooit in de materiële opvang zullen terechtkomen. Alleen in bepaalde zeer uitzonderlijke gevallen wijkt Fedasil van deze regel af en wordt er toch een opvangplaats toegewezen aan een voordien niet-toegewezen asielzoeker. Bestaan daar cijfers van? Hoeveel van hen werden in een hotel opgevangen?

 

Worden de asielzoekers opgevolgd als ze eenmaal naar een OCMW zijn verwezen? Volgt Fedasil die personen nog op? Wordt gecontroleerd of zij in de illegaliteit verdwijnen of terugkeren? Welke cijfers zijn daarover bekend?

 

05.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, in antwoord op uw vraag, kan ik u melden dat er sinds 6 december geen nieuwe toewijzingen meer waren tot vorige week. Op 26 en 27 april was het aantal aanvragen groter dan het aantal plaatsen. Uiteindelijk kregen 175 personen geen plaats aangeboden, 102 onder hen zijn in familieverband.

 

Fedasil beschikt niet over de mogelijkheid om mensen met een niet-toewijzing op te volgen. Het aantal uiteindelijke erkenningen kan ik dus niet geven. Voor alle duidelijkheid, zij verblijven tijdens de procedure legaal in het land.

 

Het klopt dat een niet-toewijzing alleen bij een eerste asielaanvraag wordt gegeven, om te vermijden dat er een tweede asielaanvraag wordt ingediend teneinde financiële steun te bekomen.

 

Wat een derde asielaanvraag betreft, weet u dat er sinds vorig jaar geen opvangplaats aan die personen wordt aangeboden, tenzij de Dienst Vreemdelingenzaken de asielaanvraag in overweging neemt wegens nieuwe elementen.

 

OCMW’s hebben wettelijk een jaar de tijd om hun kostenstaten in te dienen. Het is dus nog te vroeg om de kostprijs van niet-toewijzingen voor het OCMW na te gaan. Bovendien kan er geen onderscheid worden gemaakt naargelang de indiening van een vraag om steun.

 

05.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het is wel frappant dat er op slechts twee dagen 175 asielzoekers geen plaats krijgen toegewezen. Dat is een onrustwekkend fenomeen voor de volgende maanden en jaren. Vroeger gebeurde zoiets alleen in een piekperiode in de winter, maar nu gebeurt het willekeurig, op eender welk moment van het jaar, en dat is te betreuren.

 

Ik heb bijgeleerd. Ik wist niet dat niet-toewijzingen alleen bij een eerste aanvraag gebeurden, als ontradingseffect om een tweede aanvraag in te dienen om het recht op maatschappelijke dienstverlening te krijgen.

 

Dat bevestigt dat de financiële steun aan asielzoekers, dus de maatschappelijke dienstverlening, enkel wordt uitgekeerd aan asielzoekers die geen toewijzing krijgen door Fedasil. Zij gaan naar de OCMW’s, maar dat geldt dan alleen – althans dat hoop ik en ik kijk u allen aan, collega’s – voor de asielzoekers die niet in een lokaal opvanginitiatief worden opgevangen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, is dat die post in uw begroting, als ik dat nog even mag vragen?

 

05.04  Medewerker van de staatssecretaris: Wat die post betreft, het volgende. In de wet van 1965 zijn die mensen inbegrepen. Het gaat om drie grote categorieën, namelijk de geregulariseerden die een belangrijke categorie vormen van meer dan 5 000 personen, degenen die een opheffing code 207 hebben gekregen, en degenen die geen toewijzing krijgen en die in principe een asielaanvraag hebben gedaan in België, maar dus geen plaats krijgen.

 

Die drie categorieën vormen de groep die daarop wettelijk recht heeft. Dat is wettelijk voorzien. Zolang die procedure loopt, kunnen zij naar een OCMW gaan. Het OCMW moet de zaak onderzoeken en daarover beslissen. Er zijn gevallen bekend van OCMW’s die de hulp uiteindelijk niet geven. Het is dus geen automatisme. Iemand die niet is toegewezen, gaat niet naar een LOI.

 

05.05  Sarah Smeyers (N-VA): Men kan erover discussiëren of geregulariseerden überhaupt nog asielzoekers zijn.

 

05.06  Medewerker van de staatssecretaris: Dat zijn dan de niet-asielzoekers. Zij maken ook deel uit van die groep, omdat zij ook onder de bepalingen van de wet van 1965 vallen. Als zij vijf jaar ingeschreven zijn in het Vreemdelingenregister, krijgen zij een leefloon, maar ondertussen zitten zij wel een aantal jaren daarin.

 

Wij vangen nu nog mensen op die vallen onder het fameuze Alexiusakkoord want dat loopt nog een tijdje door en betrokkenen vallen onder de bepalingen van de wet van 1965.

 

05.07  Sarah Smeyers (N-VA): Die post staat ook begroot. Dat heb ik gezien.

 

05.08  Medewerker van de staatssecretaris: Absoluut.

 

05.09  Sarah Smeyers (N-VA): De opheffing code 207 is dus het oude spreidingsplan?

 

05.10  Medewerker van de staatssecretaris: In 2009 werd in een keer aan 2 000 mensen gevraagd om het centrum te verlaten.

 

Het is altijd mogelijk voor iemand om het centrum te verlaten, om welke reden dan ook. Als iemand bijvoorbeeld een woning heeft, wordt zijn code 207 opgeheven. Zo zijn er een aantal gevallen.

 

05.11  Sarah Smeyers (N-VA): Maar die behouden het statuut van asielzoeker?

 

05.12  Medewerker van de staatssecretaris: Zij behouden dat statuut tot op het moment dat hun aanvraag negatief wordt beoordeeld.

 

05.13  Sarah Smeyers (N-VA): Nu is het mij duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri wenst haar vraag nr. 4055 om te zetten in een schriftelijke vraag.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.25 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.25 heures.