Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de
la Fonction publique |
Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mardi 3 mai 2011 Après-midi ______ |
van Dinsdag 3 mei 2011 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.29 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
La séance est ouverte à 14.29 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.
De voorzitter: Alle vragen worden beantwoord door staatssecretaris Wathelet, die hier naast mij zit.
Vraag nr. 3615 van de heer Moriau is ingetrokken.
01 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de Fundamental Rights Strategy van Frontex" (nr. 3986)
01 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la Fundamental Rights Strategy de Frontex" (n° 3986)
01.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vragen betreffen de Fundamental Rights Strategy van Frontex, die op 4 april werd voorgesteld.
Daarin pleit men ervoor dat Frontex de mensenrechten respecteert. Aangezien wij allemaal het respect voor de fundamentele mensenrechten hoog in ons vaandel dragen en tegelijk de werking van Frontex belangrijk achten, heb ik een aantal vragen.
Wat is het fundamentele verschil tussen de wijze waarop de Frontexmanschappen hun taak nu dienen uit te voeren en de werkwijze van onze Belgische grenswachters? Is er een verschil naar aanleiding van de Fundamental Rights Strategy die Frontex heeft aangekondigd? Zijn er ook wijzigingen in de manier waarop Frontex met de mensenrechten omgaat door het aannemen van het document? Zo ja, welke wijzigingen zullen er optreden?
In punt 16 van de Fundamental Rights Strategy lees ik ook: “The participating officers shall be properly trained and the equipment shall be suitable to address the perceived risks of fundamental rights breaches.” Dat wil onder andere zeggen dat zij over voldoende materiaal moeten beschikken. Zijn er eigenlijk wijzigingen nodig in de opleiding van onze grenswachters om te voldoen aan de eisen van Frontex, het zogenaamde common core curriculum? Voldoet het materieel dat België ter beschikking heeft, aan de nieuwe eisen?
Dient de Frontex Code of Conduct te worden ingevoerd in de opleiding van onze grenswachters of voldoen onze opleidingen reeds aan de documenten?
In punt 17 van het document heeft men het over een “effective reporting system”. Ook op internationale vergaderingen horen wij dat het rapporteren vanuit Frontex mogelijk problematisch is. Aan wie wordt er gerapporteerd? Het operationeel plan stelt sancties voor. Is dat plan ook opgenomen in de Code of Conduct? Door wie zullen de sancties worden opgelegd? Wie zal er toezien op de uitvoering?
01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw Dumery, ten eerste, er is geen fundamenteel verschil bij de uitvoering van de taken als gevolg van Frontexoperaties dan wel nationale activiteiten. In beide gevallen worden de fundamentele rechten maximaal gerespecteerd.
De wijze waarom men omgaat met de mensenrechten, verandert niet. Er wordt alleen nog duidelijker verwezen naar normen, die dienen te worden gerespecteerd, zodat het voor alle deelnemers aan Frontexactiviteiten nog duidelijker wordt wat juist wordt verwacht. Het element van de rapportering vormt ter zake een belangrijk onderdeel.
Momenteel wordt het onderwerp van de fundamentele rechten reeds in de nationale opleiding tot grenswacht in België behandeld. Het programma is afgestemd op de CCIC-opleidingsprogramma’s van de EU.
Bij die opleiding is de nationale afdeling van UNHCR betrokken, wat in de toekomst nog grondiger zal worden uitgewerkt. De vooropgestelde doelstellingen van CCIC worden daarbij bereikt.
Tevens dient te worden vermeld dat het onderwerp van de fundamentele rechten eveneens in de algemene basisopleiding voor politieagent ter sprake komt. De inhoud van de Frontex Code of Conduct zal in het bijzonder tijdens de functionele opleiding tot grenswacht worden behandeld.
Tevens zullen alle deelnemers aan Frontexoperaties individueel van de code in kennis worden gesteld.
Ten slotte, eens Frontex aan de lidstaten melding maakt dat een van zijn medewerkers aan de Frontexactiviteit een inbreuk op de Code of Conduct heeft gepleegd, zal de lidstaat in kwestie de nationale tuchtprocedure toepassen. Dat geldt eveneens voor de Belgische deelnemers.
01.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Het is bekend dat wij favoriet zijn van Frontex, maar wij willen daarbij benadrukken dat het humanitaire aspect en het aanleren en de kennis van de mensenrechten ook belangrijk zijn. Wij moeten erop toezien dat de mensenrechten tijdens de acties wel degelijk worden gerespecteerd. Alleen zo kan een Frontexactie geloofwaardig zijn en kan een rechtvaardig beleid worden verantwoord.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de opvang van 25 Eritreeërs" (nr. 4325)
02 Question de Mme Daphné Dumery au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'accueil de 25 Érythréens" (n° 4325)
02.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik had deze vraag al gesteld aan uw collega, minister Chastel, die mij naar u heeft doorverwezen.
Het betreft een vorm van resettlement, waarbij 25 Eritreeërs die op de vlucht zijn vanuit Libië en die niet naar hun thuisland kunnen terugkeren, door België zouden worden opgenomen.
De UNHCR heeft de lidstaten gevraagd om Eritreeërs en Somaliërs op te nemen die niet naar hun eigen land kunnen omwille van de veiligheidssituatie ter plaatse. Ons eigen Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen heeft nochtans geoordeeld dat er geen enkele reden is om zowel Eritreeërs als Somaliërs een bescherming toe te kennen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik zal de vragen die ik aan uw collega Chastel stelde, nu aan u stellen. Betreft dit een beslissing die door de regering werd genomen om de 25 onderdanen van Eritrea daadwerkelijk op te nemen? Gaat het om erkende vluchtelingen? Ik vind het interessant om te weten of deze mensen een beschermingsstatuut of een tijdelijk statuut hebben.
Wat is de motivatie van de Verenigde Naties om Eritrea als een gevaarlijk land te bestempelen? Gelet op het feit dat het Commissariaat-generaal deze analyse niet deelt, wat is de motivatie van de regering om te oordelen dat de Eritreeërs niet meer naar hun land kunnen terugkeren omwille van een veiligheidssituatie, gesteld dat de regering de bevoegdheid zou hebben om een dergelijke analyse te maken?
Is de regering van plan om in de toekomst nog aan de Verenigde Naties beloftes te doen dat wij vluchtelingen vanuit Libië zullen opnemen? Behoort dit tot uw bevoegdheid?
02.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Wat uw eerste vraag betreft, op 24 maart 2011 heeft het kernkabinet beslist om 25 vluchtelingen uit Libië te hervestigen. België ging hiermee in op een oproep van de Europese Commissie die hiermee op haar beurt inging op een oproep tot solidariteit van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties UNHCR. België sloot zich hiermee aan bij verschillende andere Europese lidstaten, meer bepaald Zweden, dat zich heeft geëngageerd om 200 vluchtelingen te hervestigen. Portugal en Nederland zullen respectievelijk 30 en 20 vluchtelingen opnemen.
Dat het effectief om Eritreeërs zou gaan is echter nog niet formeel beslist. Hiervoor wordt nog gewacht op bijkomende informatie van het UNHCR. Het is mogelijk om deze hervestigingsoperatie voor 90 % te laten financieren door het Europees Vluchtelingenfonds. Hervestiging is het selecteren en overbrengen van personen die bescherming hebben bekomen of dienen te bekomen van een land waar zij bescherming hebben gezocht naar een derde land, dat vooraf heeft ingestemd om hen te voorzien van een duurzaam verblijfsrecht. Het gaat om vluchtelingen met een zeer hoge beschermingsnood. Hervestiging wordt ook pas overwogen indien de vluchteling niet naar zijn land kan terugkeren en geen enkele lokale integratiemogelijkheid heeft.
De beoordeling van het UNHCR of vluchtelingen in aanmerking komen voor hervestiging, gebeurt pas indien aan de persoon in kwestie in een voorgaande fase door UNHCR het vluchtelingenstatuut werd toegekend. In landen zoals Libië, net zoals de meeste andere landen waaruit hervestigd wordt, gebeurt de RSD of Refugee Status Determination niet door het land zelf maar door UNHCR. Het CGVS zal de voorgedragen dossiers voor hervestiging nogmaals grondig controleren en op basis van dit advies zal de beslissing tot hervestiging worden genomen. De staatsveiligheid zal ook voor elk individueel dossier een veiligheidsscreening uitvoeren. Eritrea schendt op systematische wijze de fundamentele mensenrechten, onder andere door gevangenhouding van politieke oppositieleden en journalisten. In 2010 bedroeg het erkenningspercentage van Eritrea op het CGVS 62,8 %. In 40 % van de genomen beslissingen werd een subsidiair beschermingsstatuut verleend.
Deze laatste beslissingen werden inderdaad nooit genomen op basis van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn: ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
Het gebeurde wel op basis van artikel 15b, dat het heeft over folteringen, onmenselijke, vernederende behandelingen of bestraffing van een verzoeker in zijn land van herkomst. Subsidiaire bescherming op basis van artikel 15b wordt voornamelijk toegekend omwille van de uiterst zorgwekkende mensenrechtensituatie. Elke Eritreeër die zijn land illegaal heeft verlaten, loopt bij terugkeer het risico van foltering of onmenselijke behandeling.
Weigeringsbeslissingen worden alleen genomen als het CGVS nationaliteitsfraude vaststelt of als de situatie van de betrokkene niet kan worden beoordeeld, bijvoorbeeld omdat hij zich niet heeft aangeboden voor het verhoor.
De beoordeling om bescherming toe te kennen aan vreemdelingen die een gegronde vrees koesteren voor vervolging in de zin van het vluchtelingenverdrag van Genève of die een reëel risico lopen op ernstige schade bij terugkeer naar het land van herkomst, gebeurt door het CGVS. Het CGVS is in deze beoordeling volledig onafhankelijk en baseert haar beleid op allerlei objectieve landeninformatie uit verschillende bronnen.
De regering heeft net de beslissing genomen om 25 personen te hervestigen. Een nieuwe beslissing is dus niet aan de orde.
Het UNHCR draagt dossiers die volgens haar voor hervestiging in aanmerking komen over aan België. Het CGVS zal dan als een onafhankelijke instantie in elk individueel dossier de beschermingsnood verifiëren.
Het behoort tot mijn bevoegdheid om de vluchtelingen de toegang tot het Belgisch grondgebied te verlenen door de geselecteerde vluchtelingen een visum of laissez passer toe te kennen. Onmiddellijk na aankomst in België zal het CGVS deze personen het vluchtelingenstatuut toekennen.
02.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw omstandig antwoord.
Ik heb begrepen dat wij niet hetzelfde systeem hebben als Italië, waar men mensen willekeurig en massaal een verblijfstitel toekent, maar dat men het individuele dossier al ter plaatse zal beoordelen en zal nagaan of het om echte vluchtelingen gaat.
De filter gebeurt dus vooraf en die mensen zullen in dat resettlementprogramma door België worden opgenomen. De controle zal achteraf gebeuren door het Commissariaat-generaal.
02.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Wij denken dat het CGVS ter plaatse zal gaan. Een of twee personen van het CGVS zullen ter plaatse gaan, om te kijken of de betrokkenen een duidelijke nood aan bescherming hebben. Een en ander wordt altijd door UNHCR en daarna door het CGVS gecheckt.
02.05 Daphné Dumery (N-VA): Dat is de goede methode, niet zoals Italië gedaan heeft waarbij gewoon massaal, zonder zekerheid van identiteit en zonder zekerheid van verhaal, een tijdelijk beschermingsstatuut werd gegeven. De dossiers moeten ter plaatse worden beoordeeld; de betrokkenen moeten ter plaatse worden gehoord en er moet ter plaatse worden nagegaan of het goede dossiers zijn.
Wij volgen dergelijke projecten dus zeker goed op.
02.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik wil zeker zijn dat wij over hetzelfde praten.
Ik steun de maatregel die Italië heeft genomen zeker niet, maar Italië heeft geen bescherming gegeven. Italië heeft een statuut en een verblijfsvergunning gegeven. Dat is geen visum, maar het lijkt wel op een visum. Het heeft echter geen bescherming gegeven. Het heeft aan de betrokkenen een verblijfsstatuut gegeven, omdat niet één van de betrokken personen volgens Italië bescherming heeft gevraagd. Dus geen enkele van de betrokkenen heeft ooit een asielprocedure opgestart. Geen enkele betrokkene heeft evenmin ooit bescherming gevraagd.
Het betreft dus puur economische misbruiken.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 3653 van de heer Manu Beuselinck wordt uitgesteld en de daarmee samengevoegde vraag nr. 3749 van de heer Jean Marie Dedecker wordt ingetrokken.
03 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het extra personeel bij de asielinstanties" (nr. 4239)
03 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le renforcement des instances compétentes en matière d'asile" (n° 4239)
03.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in maart 2011 kenden wij een recordaantal asielaanvragen – 2 193, wat bijna 18 % meer was dan in februari 2011.
Om een antwoord te bieden aan de asiel- en opvangcrisis ten gevolge van de hoge instroom maakte u op 6 april bekend dat er naast de ontradingscampagnes ook extra middelen voor het personeel van de asielinstanties zullen worden vrijgemaakt. Dat werd op 8 april besproken in het kernkabinet.
Bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen lag de output in januari 2011 al 51 % hoger dan in dezelfde periode van vorig jaar. Dat is te danken aan het extra personeel dat werd aangeworven. U verwachtte dat de output voor de maand april nog zou stijgen tot 1 400 beslissingen per maand. De huidige instroom ligt helaas nog altijd hoger dan de afgeronde beslissingen per maand. Het is ook niet ondenkbaar dat de instroom van asielzoekers de komende maanden nog zal toenemen. Het huidige personeelsbestand van het Commissariaat-generaal volstaat nu om de nieuwe aanvragen op tijd te verwerken, maar niet om de achterstand weg te werken.
Daarom is er dus nog altijd meer personeel nodig. Zoals u hebt verklaard, zou het geld dat normaal was voorzien voor de opvang kunnen worden gebruikt voor de aanwerving van dat extra personeel.
Mijnheer de staatssecretaris, ik wil u graag de volgende vragen stellen. Welk deel van het budget waarin dit jaar was voorzien voor de opvang van asielzoekers zal worden aangewend voor de aanwerving van extra personeel bij de asielinstanties? Over welke bedragen spreken wij dan? Is dat geld onmiddellijk beschikbaar?
U verwacht dat de output bij het Commissariaat-generaal deze maand zal stijgen tot 1 400 beslissingen. Wat de maandelijkse output betreft, wat is het vooropgestelde doel zodra de extra personeelsleden zijn aangeworven?
Uw hoop is om via deze maatregel de duur van
de procedure uiteindelijk te kunnen terugdringen tot gemiddeld
zes maanden. Dat is wat ook staatssecretaris Courard verklaarde. Op welke
termijn acht u dit haalbaar? Zou dat nog dit jaar kunnen?
03.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, het gaat hier om cijfergegevens die ik vorige week al heb gegeven tijdens de begrotingsbesprekingen in deze commissie.
03.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag dateert van daarvoor. Ze kan eraan gekoppeld worden.
03.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Zij had eraan kunnen gekoppeld worden.
03.05 Sarah Smeyers (N-VA): Dat is niet mijn verantwoordelijkheid.
03.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Normaal gezien is een dergelijke vraag onontvankelijk vermits het onderwerp tijdens de begrotingsbespreking werd behandeld.
Het CGVS-budget bedraagt 2 097 000 euro, dat van de RvV 1 129 000 euro en dat van DVZ 613 000 euro. Dat zijn de bijkomende middelen. Hoeveel er bij staatssecretaris Courard blijft, moet uiteraard aan hem worden gevraagd tijdens de begrotingsdiscussie en dat is direct ter beschikking.
Op uw tweede vraag kan ik antwoorden dat 1 850 per maand de doelstelling is.
Wat uw laatste vraag betreft, dat zal normaal haalbaar zijn einde 2012. Dat is in ieder geval ons objectief. Zoals u weet, blijven er nog verschillende prioriteiten bij verschillende behandelingen van dossiers, die korter zouden moeten zijn dan die zes maanden, zoals bijvoorbeeld bij de Balkandossiers. Maar dat kent u even goed als ik.
03.07 Sarah Smeyers (N-VA): Inderdaad, mijnheer de staatssecretaris, daarom spreek ik ook van een gemiddelde van zes maanden. Ik kan mij niet inbeelden dat alle dossiers op zes maanden afgerond zijn. Het zou al heel goed zijn als wij aan een gemiddelde behandelingstermijn van zes maanden komen. U kruist uw vingers, zie ik. Ik doe het samen met u, want er is werk aan de winkel.
Ik heb nog één detailvraag. Ik had dit eigenlijk bij de begrotingsbesprekingen moeten vragen. De bedoeling is dus dat het budget verschoven wordt en dat de opvangkosten worden verplaatst naar de kosten voor extra personeel? Ik meen dat dit een goede beslissing is. Het is niet meer dan normaal dat wanneer het proces aan de instroomzijde versnelt, er nadien minder kosten zijn voor de opvang van asielzoekers.
03.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Dat is precies wat wij gedaan hebben. Ik ken de details niet uit het hoofd, maar er was in een vast bedrag van ongeveer 24 miljoen voorzien voor de LOI’s. Er werd gerekend op tweeduizend plaatsen voor het hele jaar. Wij weten dat dit voor 2011 niet het geval zal zijn. Nu nemen wij een deel daarvan om nieuwe basisallocaties te creëren bij de asielinstanties, om zo de procedure te versnellen. Dit kost ongeveer 3,5 miljoen. Dit bedrag wordt totaal gecompenseerd door de resterende middelen die ter beschikking stonden van de LOI’s in de begroting van de heer Courard.
Kortom, wij investeren meer geld in de asielinstanties, om achteraf minder te moeten uitgeven voor LOI’s. Dat is de achterliggende filosofie bij de uitvoering van de begroting voor 2011.
03.09 Sarah Smeyers (N-VA): Natuurlijk.
03.10 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Dat is de filosofie die wij nu volgen.
03.11 Sarah Smeyers (N-VA): Als het goed is, mag het ook gezegd worden. Ik meen dat dit inderdaad een goede keuze is. Dit zal efficiënter werken. Het befaamde aanzuigeffect zal erdoor gereduceerd worden.
Ik kan hierover in elk geval al zeggen dat het een goede beslissing is.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de opvang van uitgewezen vreemdelingen in gesloten asielcentrum 'Caricole'" (nr. 4240)
04 Question de Mme Sarah Smeyers à la ministre de l'Intérieur sur "l'accueil d'étrangers expulsés par le centre fermé pour demandeurs d'asile 'Caricole'" (n° 4240)
04.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in een interview in La Libre Belgique van 5 april stelde u terecht dat de oplossing voor de huidige opvangcrisis van asielzoekers drieledig is. De procedures moeten worden versneld – daar hebben we het juist over gehad –, men moet inspelen op preventie – u voert ontradingscampagnes in prioritaire landen zoals Kosovo – en het aantal verwijderingen moet omhoog, vooral in het geval van oneigenlijke aanvragen om economische redenen. De uitgewezen asielzoekers verblijven wettelijk gezien in gesloten opvangcentra vanaf het ontvangen van het bevel om het grondgebied te verlaten totdat de termijn van het uitwijzingsbevel is verlopen. Omdat de vijf gesloten centra in ons land dichtbevolkt zijn en het centrum 127bis in Steenokkerzeel nog wordt hersteld na de vernielingen door de brand die eind februari werd gesticht, stelde u in hetzelfde interview voor om een aantal uitgewezen asielzoekers over te brengen naar het nieuwe centrum, dat intussen af is. Het gaat om Caricole, gelegen tegenover centrum 127bis. Zo wil u de druk op de bestaande centra verlichten.
De opening van het gesloten centrum Caricole was gepland voor anderhalf jaar geleden. Het is nog steeds niet officieel geopend. Toch antwoordde u in maart al op een parlementaire vraag dat er tegen juni 2011 ongeveer 30 personen in zouden kunnen worden ondergebracht. Dat zou dan goed zijn voor een derde van de totale opvangcapaciteit. Wanneer denkt u dat de definitieve opening van het centrum Caricole zal kunnen plaatsvinden?
Tegen wanneer zal de volledige beschikbare capaciteit van 90 personen ingenomen kunnen worden? Het gaat dan om kunnen, niet moeten. Zijn er nog extra plaatsen beschikbaar in het centrum, boven op de 90 waarvan u sprak?
Dient het gesloten centrum op termijn ter vervanging van het bestaande centrum of is het enkel ter ondersteuning? Met andere woorden, zijn het extra plaatsen of gewoon vervangende plaatsen? Zal het centrum open blijven of is het een tijdelijke maatregel?
Is het de bedoeling om, eens het centrum open is, eerst de bewoners uit centrum 127bis over te brengen naar het nieuwe centrum, aangezien de infrastructuur van centrum 127bis uiteindelijk niet echt voldoet? Ik meen dat u er ook al geweest bent. Zal er soms veeleer voorrang gegeven worden aan nieuwe uitgewezen vreemdelingen of aan vreemdelingen die uit de prioritair te behandelen landen zoals Kosovo komen?
04.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw Smeyers, de bouwwerken zijn nagenoeg binnen de gestelde termijn uitgevoerd. De graafwerken op de site werden met vertraging gestart op 2 juni 2009. DVZ is echter niet op de hoogte van de oorzaken daarvan. Daarvoor dien ik te verwijzen naar de Regie der Gebouwen, die in dat dossier drie sleutelfuncties vervulde: ze is de huurder van het gebouw, ze leverde mee de expertise inzake de opstelling van het bouwplan en ze volgde de uitvoering van de bouwwerken op.
De definitieve opening van het centrum zal plaatshebben wanneer de noodzakelijke werken uitgevoerd zijn door de Regie en de luchthavenbeheerder Brussels Air Company of BAC.
Caricole werd op 22 december 2010 voorlopig opgeleverd door de Regie als huurder samen met de luchthavenbeheerder als eigenaar van het gebouw.
Conform een regeringsbeslissing van 2006, werd een centrum met een capaciteit van negentig personen gebouwd, meer bepaald drie bewonersunits van elk dertig personen. Er zijn dus geen extra plaatsen beschikbaar.
Het nieuwe centrum, Caricole genaamd, wordt gebouwd naast het repatriëringscentrum 127bis. Dat nieuw centrum dient zowel ter vervanging van het transitcentrum 127 in Melsbroek, waar voornamelijk asielzoekers aan de grens worden opgevangen, als ter vervanging van het INAD-centrum op de luchthaven van Zaventem. In het INAD-centrum worden voornamelijk vreemdelingen opgevangen die geen toegang tot het grondgebied hebben en die evenmin een asielaanvraag hebben ingediend.
Het gebruiksrecht van het nieuwe centrum Caricole is contractueel tussen TBAS en de Regie vastgesteld op 36 jaar en eventueel verlengbaar.
Caricole dient voornamelijk voor grensgevallen, dus personen die al in het transitcentrum 127 of in het INAD-centrum zitten, en personen die nieuw toekomen aan de grens en aan wie de toegang tot het grondgebied geweigerd wordt. Het repatriëringscentrum 127bis zal verder blijven functioneren.
04.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het waren vooral informatieve vragen over de werking van de verschillende centra.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos
De voorzitter: Ik stel voor om verder te gaan met vraag nr. 4245.
04.04 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb het bericht gekregen dat de vraag zal worden beantwoord door staatssecretaris Courard. Ik betreur die gang van zaken, want de vragen zijn al in de plenaire vergadering aan bod gekomen. Ik veronderstel dan ook dat de heer Courard niet happig zal zijn om te antwoorden op die vragen.
Ik heb een mail gekregen van de diensten. De vraag werd vorige week in de plenaire vergadering gesteld. U, mijnheer de staatssecretaris, antwoordt niet en de heer Courard zal niet meer antwoorden.
04.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: (…).
04.06 Sarah Smeyers (N-VA): Er is mij gemeld dat staatssecretaris Courard zal antwoorden, maar hij heeft al geantwoord in de plenaire vergadering op vragen van andere Parlementsleden over hetzelfde thema.
04.07 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Dan hebt u al een antwoord. Dat is toch fantastisch?
- M. Rachid Madrane au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "la rencontre franco-italienne et la révision des règles de circulation de personnes au sein de l'Union européenne" (n° 4258)
- M. Rachid Madrane à la ministre de l'Intérieur sur "la rencontre franco-italienne et la révision des règles de circulation de personnes au sein de l'Union européenne" (n° 4304)
- de heer Rachid Madrane aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de Frans-Italiaanse topontmoeting en de herziening van de regels betreffende het personenverkeer binnen de Europese Unie" (nr. 4258)
- de heer Rachid Madrane aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de Frans-Italiaanse topontmoeting en de herziening van de regels betreffende het personenverkeer binnen de Europese Unie" (nr. 4304)
05.01 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, ce mardi, le président Sarkozy et le premier ministre Berlusconi se sont rencontrés à Rome. Cette rencontre a eu lieu, notamment suite aux différends qui les opposaient après la délivrance de permis de séjour par l'Italie à des milliers de Tunisiens, qui permet à ces derniers de bénéficier des avantages de l'espace Schengen.
Suite à cette rencontre, les deux chefs d'État ont convenu qu'il fallait revoir l'ensemble de l'accord de Schengen. Ils ont d'ailleurs envoyé un courrier au président de la Commission européenne dans lequel ils demandent et je cite "d'examiner la possibilité de rétablir temporairement le contrôle aux frontières intérieures en cas de difficulté exceptionnelle dans la gestion des frontières extérieures communes dans des conditions à définir".
En réponse, la Commission européenne a annoncé mardi, à Bruxelles, qu'elle redéfinirait les conditions exceptionnelles permettant aux États membres de l'espace Schengen de rétablir temporairement des contrôles à leurs frontières nationales.
Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous nous rappeler quelles sont les conditions exceptionnelles actuelles qui permettent de rétablir des contrôles aux frontières entre deux États signataires des accords de Schengen? Savez-vous ce qu'entend la Commission européenne quand elle annonce qu'elle va revoir ses fameuses conditions exceptionnelles? Quelle est la position de notre pays concernant cette initiative franco-italienne et la réponse européenne? Ne pensez-vous pas que ladite initiative constitue un coup de canif dans les accords de Schengen? Cela ne signifie-t-il pas la fin de la libre circulation des citoyens européens?
05.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Madrane, la législation en vigueur concernant cette matière est le Code Frontières Schengen qui, en 2006, a précisé les dispositions utiles de la Convention de Schengen proprement dite.
Conformément au Code Schengen, les États membres peuvent à nouveau instaurer une surveillance temporaire et exceptionnelle aux frontières intérieures en cas de menace grave pour l'ordre public ou la sécurité intérieure, sans que cette condition soit davantage définie.
Depuis 2006, cette disposition a déjà été invoquée pour trois types de situation: les rencontres de haut niveau (sommet de l'OTAN, l'OCDE, G8), grands événements sportifs (Euro 2008), manifestations de groupements dangereux radicaux (les Hells Angels ou des organisations basques).
En ce qui concerne les intentions de la Commission européenne, nous attendons sa communication prévue le 4 mai prochain. Il est certain que nous en saurons plus à ce moment mais je n'ai pas d'informations supplémentaires à vous donner.
J'ai pris connaissance comme vous de la lettre franco-italienne. Je salue leur volonté de trouver rapidement un accord global avec nos voisins du sud de la Méditerranée et de vouloir conforter les mécanismes de solidarité financière avec les États membres les plus touchés par un afflux massif de migrants et surtout de réaliser un régime d'asile commun. Je pense également, comme la plupart de mes collègues, qu'il faut aussi renforcer Frontex. Tout part très bien. C'est le début du courrier. En revanche, concernant la proposition d'examiner la possibilité de rétablir temporairement le contrôle aux frontières intérieures en cas de difficultés exceptionnelles dans la gestion des frontières extérieures, je voudrais préciser que la Belgique a toujours été un pays qui respecte ses engagements internationaux et européens. Nous respecterons donc scrupuleusement les règles reprises dans le Code Schengen même s'il est vrai que certaines dispositions ne sont pas toujours très claires. Une interprétation uniforme est recommandable. À ce sujet aussi, nous attendons la communication de la Commission.
Si l'Europe était confrontée à un moment donné à un afflux massif de migrants, je préconiserai plutôt une approche européenne d'harmonisation, de solidarité plutôt que se recroqueviller sur soi-même et de jouer à se faire peur. Le repli sur soi-même en cas de problème est contraire à notre volonté de créer un espace commun. J'ose donc espérer que nous serons en mesure de sauvegarder notre espace commun et notre libre circulation des citoyens européens, véritable avancée vers plus d'intégration européenne plutôt que d'avoir le mauvais réflexe de repli sur soi.
05.03 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, je tiens à remercier le secrétaire d'État pour sa réponse. Les éléments qu'il a de nouveau précisés sont importants. En effet, comme nous en avons discuté ce week-end lors de débats télévisés, ils nous permettent de démasquer la manipulation idéologique opérée par deux chefs d'État qui sont confrontés à des difficultés politiques intérieures et qui essaient de remettre en cause Schengen – et donc aussi la construction européenne – en se servant de la question des Tunisiens. C'est inacceptable à nos yeux.
Nous comptons donc sur le secrétaire d'État pour qu'il défende ses positions au niveau européen.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de oprichting van open terugkeercentra voor vrijwillige terugkeer naar Nederlands model" (nr. 4248)
06 Question de M. Theo Francken au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "la création, selon le modèle néerlandais, de centres ouverts de retour pour les personnes souhaitant bénéficier d'un programme de retour volontaire" (n° 4248)
06.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij onder uw voorzitterschap ook een vraag te mogen stellen tijdens de eerste vergadering dat u het voorzitterschap waarneemt.
Mijnheer de staatssecretaris, het is nodig om op korte termijn een stap vooruit te zetten in het terugkeerbeleid en dat kan met de oprichting van een open terugkeercentrum voor vrijwillige terugkeer. U bent dezelfde mening toegedaan; dat liet u weten op een persconferentie begin januari 2010, toen u dat idee lanceerde. We hebben er verschillende keren over gepraat. Ik vroeg u naar het precieze standpunt van de regering. Staatssecretaris Courard was niet op de hoogte van uw demarche. Dat was wat pijnlijk, aangezien het zijn bevoegdheid is. Ik neem aan dat de plooien sindsdien gladgestreken zijn. Onder leiding van de eerste minister zou een werkgroep opgericht zijn met mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken, Fedasil, mensen van uw kabinet, dat van de heer Courard en van de eerste minister. Men bekijkt verbeteringen inzake terugkeer en initiatieven om het aantal terugkeertrajecten op korte termijn, liefst vrijwillig maar als het moet gedwongen, de hoogte in te jagen. Vorige week hadden wij er tijdens de begrotingsbesprekingen een interessante discussie over. Toen bleek uit uw begroting dat het budget voor de gedwongen terugkeer bij Dienst Vreemdelingenzaken met 10 % is gedaald. U wijt het aan advocatenkosten. We zullen later wel bekijken hoe dat precies in elkaar zit. Ik ben er alleszins van overtuigd dat de mensen in die werkgroep onder leiding van de eerste minister dagelijks de mogelijke opties bekijken.
Is er al een beslissing genomen over een open terugkeercentrum? Komt er een tussenstap waarbij uitgeprocedeerde asielzoekers eventueel verlengd opvangrecht krijgen als ze opteren voor vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst? Zo niet, waarom niet? Zo ja, wat is de laatste stand van zaken?
U verwijst geregeld naar het Parlement. Er is een regering in lopende zaken en u zegt dat u geen bevoegdheid heeft om zoiets te kunnen beslissen. Mijn voorstel van resolutie is klaar. Daarin roept mijn fractie de regering op om er werk van te maken. Wij, met onze 27 Parlementsleden van de 150, steunen dit absoluut wel. Als u zegt dat u niet de bevoegdheid hebt, kom dan naar het Parlement met een voorstel en wij zullen de eersten zijn om van op alle banken applaus te geven om dat uit te voeren. Dat is dus absoluut niet het juiste argument.
06.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, de heer Francken heeft al geantwoord op de vraag. Ik heb hetzelfde antwoord dat ik de laatste weken al verschillende keren heb herhaald.
Ofwel worden elke week dezelfde vragen gesteld en doen wij maar gewoon door. Vorige week was er een discussie over het budget en het open centrum. Ik heb u ook al een antwoord gegeven op 21 januari 2011. Ofwel wilt u niet luisteren.
U hebt vorige week gezegd dat u met een wetsvoorstel over een open terugkeercentrum zou komen. Wij zullen daarover dan een grondige discussie voeren.
Ik heb u gezegd wat ik over een open terugkeercentrum denk. Dat is voor mij een goede optie. Dat kan zeker worden verbeterd. Voor mij ontbreekt er iets aan de huidige weg van terugkeer, namelijk de beschikbaarheid van de personen gedurende een bepaalde termijn om hen een reële kans te geven om vrijwillig terug te keren.
Volgens mij is dat niet de bevoegdheid van de heer Courard.
Het beste voorbeeld zijn de terugkeerhuizen, de familiehuizen, waarvoor ik bevoegd ben. Daarvoor kunnen wij praten over vrijwillige terugkeer dankzij coaches. Dat is volgens mij ten minste een gemengde bevoegdheid. Ik ben daar voor.
Natuurlijk moet dit nog worden besproken met de verschillende groepen waarmee wij over het terugkeerbeleid praten onder de coördinatie van de eerste minister.
Een volmachtregering is natuurlijk het best geschikt om dit uit te voeren. Dit toont ook aan hoe noodzakelijk een regering is. Dat hangt evenwel meer van u dan van mij af.
06.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, of het meer van mij dan van u afhangt, durf ik te betwijfelen.
U zegt dat dit vorige week is besproken. Ik heb vorige week inderdaad een concrete vraag gesteld of het initiatief nu zal worden genomen, maar u hebt geen antwoord gegeven. Ik heb toen aangekondigd dat ik daarover nog een specifieke vraag zou stellen. Ik heb dat dan ook gedaan. Ik vind dan ook niet dat u dit nu moet aanklagen.
Mijn voorstel is klaar, maar het is geen wetsvoorstel. Dat hoeft niet met een wetsvoorstel te worden opgericht. Dat moet niet in de Vreemdelingenwet staan. U hebt daar geen enkele wettelijke basis voor nodig. U kunt perfect beslissen om dat op te richten.
U zult mij niet van het tegendeel kunnen overtuigen. Het zou perfect kunnen. Mijn fractie steunt dat voorstel alvast voor 100 %. Ik weet niet hoe lang deze situatie nog zal duren. De dag dat het cdH zegt dat dit oké is, zullen wij een regering kunnen maken. Het werkt langs twee kanten, mijnheer de staatssecretaris. U zou dit beter moeten weten dan ik.
06.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet:
(…) (Zonder micro)
06.05
Theo Francken (N-VA): Mevrouw Milquet en de heer Di Rupo
vormen ‘un vieux couple’.
06.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet:
(…) (Zonder micro)
06.07 Theo Francken (N-VA): In die zin vraag ik u, mijnheer de staatssecretaris, om er nu werk van te maken. U zult ons als bondgenoot tegenkomen.
06.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, ik antwoord altijd op vragen, zelfs als het gaat over vragen die volgens het Reglement normaal gezien zouden moeten worden behandeld in de begrotingsbesprekingen. Ik ben ter beschikking, maar er moet misschien toch ergens een kleine filter worden gehanteerd. Ik heb op die vraag al geantwoord op 21 januari. Wij hebben vorige week hierover een discussie gevoerd tijdens de begrotingsbesprekingen. De heer Francken kent mijn antwoord, want hij heeft het zelf gegeven.
Ofwel werken wij op deze manier verder, ofwel proberen wij een beetje de regels te hanteren. U bent de nieuwe voorzitter. Ik zal u dit zeker niet kwalijk nemen, maar ik geef u mijn mening daarover. Ofwel proberen wij samen goed werk te leveren, ofwel passen wij de reglementen pur et dur toe. Dit is echter zeker geen goede manier van werken.
De voorzitter: U lokt uiteraard een wederwoord uit van de heer Francken, die ik bij deze nog eens het woord geef.
06.09 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb vorige week tijdens mijn betoog heel duidelijk gezegd dat ik hierover een vraag zou indienen omdat ik toch eens wil weten of deze piste ter bespreking voorligt bij de premier.
(Het geluid van een gsm weerklinkt)
(Une sonnerie de gsm retentit)
(…) dat het de bedoeling was dat dit eind april rond zou zijn. U kunt mij dan toch niet kwalijk nemen dat ik daarover begin mei een vraag stel. Ik zal dit volgende week of over twee weken opnieuw doen. Ik kan daarover zoveel vragen stellen als ik wens.
De voorzitter: Mijnheer Wathelet, ik ben uiteraard nieuw, maar in het Reglement staat dat het de Kamervoorzitter is die oordeelt over de ontvankelijkheid van de vragen. Wij zullen uw opmerking à la limite bezorgen.
06.10 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, als u het zo wilt spelen dan zullen wij dat ook zo doen, maar ik had liever een andere manier van werken gezien. Wij zouden dit op de best mogelijke manier kunnen behandelen. Als het nooit stopt en als ik zie dat dezelfde vragen blijven komen, dan zal ik hierover een formele vraag moeten stellen aan de Kamervoorzitter. Wij kunnen toch samen en op een meer efficiënte manier werken?
Ben ik niet ter beschikking van de commissie? Kom ik niet iedere week antwoorden op de vragen, zelfs wanneer het gaat over begrotingselementen? Dit is niet de verantwoordelijkheid van de voorzitter zelf, dat weet u ook. Normaal geldt op dat vlak de budgettaire procedure.
Maar goed, ik kan zelfs hiermee verder. Hoeveel keer werden mij vragen gesteld in de plenaire vergadering en toch behandelden wij ze ook in de commissie? Ik verlies iedere week tientallen minuten door op dergelijke vragen te moeten antwoorden.
06.11 Theo Francken (N-VA): Dat is niet waar. Geef nog eens voorbeeld?
De voorzitter: Ik stel voor dat wij deze discussie afronden.
06.12 Theo Francken (N-VA): U hebt natuurlijk liever vragen over onderwerpen die eerst in de regering werden beslist. U hebt natuurlijk liever dat Parlementsleden daarover pas de week nadien vragen stellen. U hebt dat natuurlijk veel liever.
06.13 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Wat heb ik liever?
06.14 Theo Francken (N-VA): Ik zal mijn vragen blijven stellen.
De voorzitter: Heren, ik stel voor deze discussie af te ronden.
06.15 Staatssecretaris Melchior Wathelet: U verliest uw tijd. Maatregelen nemen en verantwoordelijkheid opnemen is moeilijker. Vragen stellen kunt u gemakkelijk doen.
De voorzitter: Laten wij overgaan tot het volgende punt van de agenda die ons hier samenbrengt.
06.16 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Verantwoordelijkheid opnemen is iets anders.
De voorzitter: Mijnheer Wathelet, u hebt uw ding gedaan, u hebt gezegd wat u te zeggen had. Wij hebben er allemaal akte van genomen.
06.17 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Vragen stellen kan ik ook.
De voorzitter: Mijnheer Wathelet, wij zijn hier om naar u te luisteren, en met name naar de antwoorden op de gestelde vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de behandeling van meervoudige asielaanvragen" (nr. 4283)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "ingediende meervoudige asielaanvragen" (nr. 4284)
- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le traitement des demandes d'asile multiples" (n° 4283)
- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'introduction de demandes d'asile multiples" (n° 4284)
07.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij kunnen de staatssecretaris inderdaad niet verwijten dat hij niet uitvoerig zou antwoorden, soms zelfs op vragen die niet gesteld zijn.
Het politieke debat zullen wij hier niet aangaan. Daarvoor zullen wij elkaar wel in de wandelgangen ontmoeten. Ik meen dat de N-VA niet liever wil dan haar verantwoordelijkheid opnemen en haar sterkte benutten, maar in dit ondemocratische België is dat helaas vooralsnog niet mogelijk.
Ik kom tot mijn vragen. Ik zal ze samenbundelen, voor het gemak van iedereen. Zo verliest u geen tijd, mijnheer de staatssecretaris.
België heeft voor de opvang van asielzoekers gekozen voor een zeer ruime interpretatie van de Europese richtlijn.
Hoewel het Belgische opvangsysteem volgens de Europese opvangrichtlijn eigenlijk enkel verplicht is om kwalitatieve opvang te verlenen aan elke kandidaat-vluchteling gedurende zijn eerste volledige asielprocedure, geeft onze wetgeving asielzoekers het recht op opvang gedurende de volledige eerste en tweede asielprocedure.
De opvangwet is en blijft volgens mij veel te soepel en zorgt voor een aanzuigeffect bij asielzoekers, die, indien hun initiële aanvraag werd afgewezen, toch in ons land blijven met de bedoeling een tweede aanvraag in te dienen. Heel vaak gebeurt dat ongegrond en onterecht.
In de eerste drie maanden van dit jaar steeg het aantal meervoudige asielaanvragen opnieuw tot bijna 18 %. Van de 5 824 aanvragen zijn er 1 038 meervoudig, terwijl het aantal meervoudige aanvragen dat door de DVZ niet in overweging genomen wordt, daalt. Begin dit jaar werden er dus meer dossiers door de DVZ ontvankelijk verklaard en voor onderzoek doorgestuurd naar het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, met een opstoot van te behandelen dossiers bij die dienst tot gevolg. Hoe verklaart u de toename van de meervoudige aanvragen dit jaar? Hoe valt te verklaren dat de Dienst Vreemdelingenzaken iets vaker dan vroeger een tweede aanvraag toch ontvankelijk verklaart?
Wat betreft een tweede aanvraag die wel door de Dienst Vreemdelingenzaken aan het Commissariaat-generaal werd doorgegeven, waarom achtte de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag gegrond? Wordt dat gemotiveerd door de Dienst Vreemdelingenzaken? Kent u die motivatie?
Hoeveel asielzoekers van wie de eerste aanvraag in 2010 door de Dienst Vreemdelingenzaken niet in overweging werd genomen, dienden een nieuwe aanvraag in zonder een nieuw element aan het dossier toe te voegen, in de wetenschap dat het dossier geweigerd zou worden?
Van de meervoudige aanvragen die door de Dienst Vreemdelingenzaken niet in overweging werden genomen, in hoeveel gevallen, als er al nieuwe elementen werden aangebracht, werd vastgesteld dat het valse of onjuiste elementen waren? Ik denk bijvoorbeeld aan reisdocumenten of identiteitsdocumenten.
Het aantal ingediende asielaanvragen steeg in 2010, maar toen nam het aantal meervoudige aanvragen af. Het aantal erkenningen door het Commissariaat-generaal daalde toen ook. Dat wil zeggen dat er, hoewel de eerste aanvraag van asielzoekers vaker geweigerd werd, toch minder van hen vorig jaar een nieuwe aanvraag indienden, in tegenstelling tot begin dit jaar. Hoe verklaart u dat?
Steeg het aantal beroepen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen? Ik vraag dat om na te gaan waarom dat het ene jaar meer en het andere jaar minder stijgt.
Het doet vermoeden – maar weerleg het, als u wil – dat geweigerde asielzoekers die geen nieuwe aanvraag indienen, veel vaker hun vlucht nemen tot een regularisatieprocedure. Kunt u de daling van de meervoudige aanvragen loskoppelen van de stijging van het aantal regularisatieaanvragen?
In 2010 was 63 % van de meervoudige aanvragen een tweede aanvraag. Dat haal ik uit de statistieken van het Commissariaat-generaal. Hoeveel procent van de in dat jaar ingediende aanvragen waren dan een derde, vierde of vijfde? Is dat bekend?
Hoeveel tijd werd er aan die meervoudige aanvragen besteed door de Dienst Vreemdelingenzaken en door het Commissariaat-generaal? Welk effect heeft dat allemaal op de achterstand van de behandeling van de dossiers?
07.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw Smeyers, in 2010 bedroeg het percentage meervoudige aanvragen 17,1 %. In het eerste kwartaal van 2011 was dat 17,8 %. Dat percentage ligt dus 0,7 % hoger, wat bezwaarlijk significant kan worden genoemd.
In 2010 kreeg 42 % van de meervoudige aanvragen een weigering tot inoverwegingneming. In 2011 was dat 36 %. In 2011 is er wel een duidelijke daling in het aantal asielaanvragen met een vierde en worden meer asielaanvragen afgesloten met een weigering van inoverwegingneming.
Bovendien wordt het dossier niet noodzakelijk doorgegeven aan het CGVS als er geen weigering van inoverwegingneming is. Het kan ook zijn dat er afstand wordt gedaan van de asielprocedure of dat er, veeleer uitzonderlijk, een dubbele procedure is.
Indien er nieuwe elementen zijn, kan DVZ overigens niet weigeren een meervoudige asielaanvraag in overweging te nemen. Ook indien bij de eerste aanvraag een technische weigering (…) kan DVZ niet weigeren een meervoudige asielaanvraag in overweging te nemen.
Het is dus mogelijk dat er in meer gevallen effectief nieuwe elementen waren of technische weigeringen werden genomen door het CGVS. Als er nieuwe elementen zijn in het dossier of het betrof bij de eerste asielaanvraag een technische weigering van het CGVS, dan wordt het dossier bezorgd aan het CGVS.
Eerste aanvragen, behalve dubbels of in geval of afstand, worden steeds door DVZ aan het CGVS bezorgd.
Er worden bij DVZ geen statistieken bijgehouden van de verschillende redenen van weigering van inoverwegingneming.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een weigering van inoverwegingneming van een asielzoeker die vertelt dat hij geen nieuwe elementen heeft, een asielzoeker die vervalste documenten aanbrengt of een asielzoeker die nieuwe elementen aanbrengt die al bekend waren.
In 21 % van de in 2010 onderzochte asielaanvragen heeft het CGVS inderdaad een beslissing genomen die de asielzoeker een internationale bescherming geeft, 16 % erkenningen van de vluchtelingenstatuten en 5,4 % toekenningen van de subsidiaire beschermingsstatuten. Dat is een daling van 25 % tegenover 2009 en van 28 % tegenover 2008.
Het feit dat het CGVS in 2010 via bijzondere acties voorrang heeft verleend aan de behandeling van asielaanvragen uit een aantal landen waarvoor de erkenningsgraad heel laag is, namelijk Servië, Macedonië, Kosovo en Armenië, verklaart de daling.
Wat de cijfers van de RvV betreft, voor de periode september 2008-augustus 2009 ging het om 5 091 beroepen, waarvan 899 meervoudige aanvragen waren. Voor de periode september 2009-augustus 2010 ging het om 6 712 beroepen, waarvan 857 meervoudige aanvragen waren. Voor de periode september 2010 tot februari 2011 – let op: het gaat om cijfers voor slechts een half jaar – ging het om 3 522 beroepen, waarvan 570 meervoudige aanvragen waren.
Geregulariseerde asielzoekers zien inderdaad meestal geen reden meer om een nieuwe asielaanvraag in te dienen. Asielzoekers die een regularisatieaanvraag indienen, hebben geen recht op verblijf, behalve in geval van een ontvankelijkverklaring op basis van artikel 9ter. Zij hebben nog steeds redenen om een asielaanvraag in te dienen, aangezien een dergelijke aanvraag hen gedurende de asielprocedure wel recht op verblijf geeft.
Voorts zijn er natuurlijk ook nog de afgewezen asielzoekers die effectief België verlaten en/of geen nieuwe asielaanvraag indienen. Het fenomeen bestaat. Het is echter moeilijk cijfers op het verschijnsel te plakken. Wij weten immers niet of de betrokken personen het grondgebied hebben verlaten.
In 2010 betrof 63 % van de meervoudige aanvragen tweede aanvragen; 19 % betrof derde aanvragen; 10 % betrof vierde aanvragen en 7 % betrof vijfde aanvragen. Tijdens de eerste vier maanden van 2011 betrof 73 % van de meervoudige aanvragen tweede aanvragen; 16,5 % betrof derde aanvragen; 5 % betrof vierde aanvragen en 3 % betrof vijfde aanvragen.
Het CGVS houdt geen aparte statistieken over de behandelingstermijn van meervoudige asielaanvragen bij. In het algemeen kan enkel worden gesteld dat voor de behandeling van een meervoudige asielaanvraag bij het CGVS een langere tijd nodig is dan voor de behandeling van een eerste aanvraag die naar het CGVS (…).
Als de meervoudige aanvraag niet in overweging wordt genomen, zorg ik er wel voor dat het CGVS er geen tijd meer aan hoeft te besteden.
07.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor het uitvoerig antwoord.
(Het geluid van een gsm weerklinkt)
(Une sonnerie de gsm retentit)
(…) dat er een aanzienlijk percentage tweede aanvragen wordt ingediend. De vraag is dan natuurlijk die van de kip of het ei. Is het dan omdat onze opvangwet in opvang voorziet tijdens die tweede procedure of niet? Daarom had ik het handig gevonden als er bij weigering een onderscheid gemaakt zou worden naar de soort of de motivering van de weigering. Is het omdat de aanvraag echt ongegrond is? Is het omdat er fraude gepleegd wordt? Of is het omdat er echt geen nieuwe gegevens zijn? Dat zal wel wat verder onderzoek vragen. De opvangwet ligt nu ter bespreking, het is dus wel belangrijk om te weten of het nodig is om al dan niet in opvang te blijven voorzien tijdens de tweede procedure. In mijn ogen is dat niet nodig.
Mijnheer de staatssecretaris, het zal aan mij liggen, maar ik zie de link niet tussen de daling van het aantal erkenningen en de prioritaire behandeling van bepaalde dossiers.
07.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Wij behandelen sneller de dossiers met een lagere erkenningsgraad. Door die prioriteit is het aantal erkenningen zowaar verminderd, omdat wij die beslissingen sneller hebben genomen.
07.05 Sarah Smeyers (N-VA): Dat betreft wat wij de veilige landen noemen.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de terugkeerwoningen voor illegale gezinnen" (nr. 4291)
08 Question de M. Theo Francken au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les logements mis à la disposition de familles en séjour illégal jusqu'à leur retour" (n° 4291)
08.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, over dit onderwerp heb ik vorige week ook een vraag gesteld zonder er een antwoord op te krijgen. Ik kom er dus op terug. Zo doe ik dat.
Op 16 november 2011 konden we op de site van Vluchtelingenwerk Vlaanderen volgend euforisch bericht over de terugkeerwoningen lezen: “Tot nog toe werden 107 families met in totaal 191 minderjarigen opgevangen. Zesenveertig families keerden terug naar hun land van oorsprong. Een dertigtal gezinnen werd vrijgelaten door de Dienst Vreemdelingenzaken omdat zij eventueel recht hadden op een verblijf in België. Slechts negentien gezinnen doken onder, ondanks het feit dat de woningen open zijn. Bovendien was dit vooral het geval in de beginfase van het project.” Men had het zelfs over een slaagpercentage van 80 %, mijnheer de staatssecretaris.
Ik heb u vorige week ondervraagd over geruchten dat het slaagpercentage enigszins gedaald is sinds het begin van het jaar. Er zouden verschillende Armeense gezinnen met have en goed, de hele inboedel dus, net voor het vertrek vertrokken zijn in het holst van de nacht. De effectiviteit van de terugkeerwoningen, een project niet door u opgestart, maar door mevrouw Turtelboom als ik mij niet vergis, zou zelfs teruggevallen zijn tot 35 %, zoals wij hebben kunnen lezen in De Morgen. De Armeniërs zouden het slechte voorbeeld geven en steeds meer mensen zouden dus een aantal weken in die terugkeerwoningen verblijven onder leiding van de terugkeercoaches, maar zouden de nacht voor zij moeten vertrekken, de benen nemen. Zo zit men natuurlijk met een zeer grote kans op mislukking. Dat kost niet alleen zeer veel geld, het is ook zeer slecht voor het imago van deze projecten, daar zult u het ongetwijfeld mee eens zijn.
Klopt dit verhaal? Graag kreeg ik meer uitleg over onder anderen de Armeniërs, maar blijkbaar ook anderen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het effectieve vertrek van de bewoners van deze woningen? Wat is de laatste stand van zaken sinds 1 januari 2011 in cijfers? Klopt het dat het effectiviteitspercentage gezakt is tot 35 %, zoals wij konden lezen?
Moet er niet eens grondig geëvalueerd worden vooraleer u nieuwe woningen opent? Welke maatregelen plant u te nemen? Is het ook zo, mijnheer de staatssecretaris, zoals ik gehoord heb, dat als die gezinnen met kinderen de avond ervoor vertrekken, maar toch terug worden opgepakt door de politie of door iemand anders, zij gewoon naar die terugkeerwoningen teruggaan? Wat gebeurt er dan met hen? Gaan zij naar een gesloten instelling? U zegt dat gesloten centra geen gezinnen met kinderen opvangen.
Dat is een carrousel en het doet mij denken aan de regeringsonderhandelingen. Men blijft rondjes draaien. Gezinnen met kinderen worden in terugkeerwoningen geplaatst met coaches en alle mogelijke begeleiding, zij vertrekken de avond voor hun vlucht, zij worden twee dagen later opnieuw opgepakt, zij worden opnieuw in die woningen geplaatst en zo kan men uiteraard bezig blijven.
Wat is het standpunt van de regering ter zake? Zullen er maatregelen genomen worden? Worden er plannen gemaakt? Wanneer worden er nieuwe woningen geopend? Voor hoeveel plaatsen en waar? Dat heb ik vorige week ook gevraagd en daar hebt u wel op geantwoord, dus die vraag laat ik vallen.
Ik zou wel willen weten wat er nu precies gaat gebeuren, want op die vraag heb ik vorige week geen antwoord gekregen. Als wij zien dat het effectiviteitspercentage sterk afneemt, moeten wij toch minstens evalueren of de terugkeerwoningen wel het juiste instrument zijn voor het doel dat wij willen bereiken, zijnde gezinnen met kinderen verwijderen op een humane, doch gedwongen manier.
08.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Francken, u hebt die vraag vorige week gesteld.
08.03 Theo Francken (N-VA): U hebt er niet op geantwoord.
08.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik had de cijfers niet bij, omdat die vraag niet schriftelijk werd ingediend. De vraag werd gesteld tijdens de begrotingsdiscussie. Ik vind het dus helemaal normaal om nu te antwoorden. Ik dank u zelfs voor het indienen van uw vraag. Ik ben tevreden, omdat ik u daarover de nodige inlichtingen kan bezorgen.
De cijfers die u citeert, verdienen enige duiding. In 2011 werden tot op heden negenendertig families naar de woonunits overgebracht, veertien daarvan verblijven er nog. Dertien families bevinden zich in grensprocedures. Eén familie bevindt zich zonder wettelijk verblijf in de woonunits. De kans dat die familie nog verwijderd zal worden, is natuurlijk meer dan reëel. Vijfentwintig families hebben de woonunits ondertussen verlaten. Die kunnen wij onderverdelen in drie groepen. Negen families werden effectief verwijderd. Zes families werden vrijgesteld, vijf wegens erkenning als vluchteling of subsidiaire bescherming en één wegens tijdelijke onverwijderbaarheid. Tien families verdwenen uit de woonunits. De helft waren Dublinfamilies.
Het is correct dat er dit jaar meer families verdwenen uit de woonunits dan voorheen. De administratie heeft een aantal initiatieven genomen om die problematiek te bestrijden. Er is een aanvraag tot bouwvergunning ingediend om binnen het domein van het repatriëringscentrum 127bis woonunits te plaatsen voor families die zich niet aan de regels van de woonunits houden, bijvoorbeeld door te gaan lopen uit de woonunits, met het oog op hun gedwongen verwijdering. U moet beseffen dat families met minderjarige kinderen in de huidige context niet opgesloten mogen worden, gezien de veroordeling die België bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft opgelopen. Woonunits binnen een gesloten omgeving van 127bis zullen hiertoe een oplossing bieden.
Die eengezinswoningen zullen een familiaal leven mogelijk maken, maar zullen tegelijk beletten dat de families die er ondergebracht zijn, gaan lopen. Ik hoop dat de bouwvergunning snel wordt goedgekeurd, zodat de prefabwoningen geplaatst kunnen worden. Dat moet normaal gezien dit jaar nog gebeuren.
Er worden ook steeds meer dossiers in de pre-identificatieprocedure behandeld. Men zorgt er met andere woorden voor dat er eerst een akkoord voor reisdocumenten is, alvorens tot opsluiting over te gaan. Op die manier kan de opsluitingstermijn tot het strikte minimum worden herleid.
Een derde initiatief is de betere opvolging van de bevelen om het grondgebied te verlaten. Daarover heb ik u reeds ingelicht in antwoord op uw vraag nr. 4078.
Dat heeft natuurlijk ook betrekking op families met kinderen en niet alleen op individuen.
Vanaf mei 2011 zullen nog drie woonunits in Tielen in gebruik worden genomen. In principe wordt elke woonunit door een familie bewoond.
08.05 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Bijkomend had ik nog graag vernomen voor hoeveel prefabunits de bouwvergunning in het gesloten centrum geldt.
08.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik denk voor vierendertig, maar ik zal u de exacte cijfers bezorgen.
08.07 Theo Francken (N-VA): Dat is zeer goed nieuws, mijnheer de staatssecretaris. Ik denk dat dit echt de weg is die wij moeten opgaan. Zo kan men immers de carrousel stoppen van mensen die vertrekken op de avond voordat zij vrijwillig moeten vertrekken. Als zij de dag daarna dan worden opgepakt, kan de politie hen tenminste naar een gesloten centrum brengen. Anders is het voor de politieagenten die hen moeten terugsturen natuurlijk zeer frustrerend, want dan begint alles weer van bij het begin en dat is niet de bedoeling. Dan kan men zeggen dat men zijn eerste kans heeft gemist. Als men vlucht en wordt betrapt, moet men de consequenties dragen en moet men een aantal dagen met het gezin in 127bis in een woonunit verblijven, weliswaar op een zeer humane manier, maar men zal dan wel gedwongen moeten vertrekken. Dat lijkt mij zeer goed nieuws. Wij staan daar zeker achter.
Vorige week werd op de gemeenteraad in Steenokkerzeel een heel stevige discussie gevoerd tussen de burgemeester en de oppositie over 127bis, onder meer over de bouwvergunning en het vrijgeven van de nieuwe vleugel. Ik had natuurlijk mijn mensen ook gebeld. U weet dat ik deze materie goed volg.
U had in april een brief gestuurd met de vraag of men dit wilde vrijgeven. De burgemeester heeft daar volgens mijn informatie principieel geen probleem mee en heeft hierop bevestigend geantwoord, maar er zou wel nog een probleem zijn met de brandveiligheid; die is volgens hem nog niet helemaal in orde. Ik dacht dat het standpunt van de burgemeester van Steenokkerzeel erin bestond dat er eerst extra politieagenten van de federale politie moesten worden ingezet, bij gebreke waarvan hij niets zou openen, maar blijkbaar wil hij het niet meer zo hard spelen. Hij blijft coöperatief en constructief kritisch.
Ik neem aan dat dit opnieuw een bouwvergunning is die via het schepencollege van Steenokkerzeel moet passeren. Ik zal er zeker voor zorgen dat dit goed besproken wordt. Het is immers belangrijk dat dit snel kan gaan. Ik zal onze mensen op de hoogte brengen, zodat zij dit voorstel zeker steunen.
Het incident is gesloten.
- Mme Zoé Genot au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le coût d'un vol Frontex de rapatriement de demandeurs d'asile" (n° 4326)
- Mme Zoé Genot au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le vol Frontex d'expulsion collective" (n° 4355)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de kostprijs van een Frontexvlucht om asielzoekers te repatriëren" (nr. 4326)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de Frontexvlucht met het oog op de collectieve uitwijzing van immigranten" (nr. 4355)
09.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le jeudi 28 avril 2011, un Airbus belge a renvoyé 60 demandeurs d'asile d'Europe vers la République Démocratique du Congo et vers le Nigeria. Parmi ceux-ci, 15 se sont vu refuser le statut de demandeur d'asile en Belgique. Cela faisait sept ans que la Belgique n'avait pas affrété un si gros appareil pour renvoyer des demandeurs d'asile dans leur pays.
La Ligue des droits de l'homme s'en est inquiétée, à juste titre étant donné les risques plus importants qu'entraîne la systématisation du recours à ce mode de retour en matière de traitement correct des dossiers individuels et du recours à la violence durant ce type de vol.
Des témoignages inquiétants de personnes renvoyées ayant subi des humiliations, des violences verbales et physiques, notamment des passages à tabac lors des tentatives d'embarquement, sont relayés pour d'autres vols Frontex. Il serait, dès lors, intéressant d'avoir une évaluation.
La Ligue des droits de l'homme rappelle aussi que les expulsions collectives d'étrangers sont interdites, comme le prévoit l'article 4 du protocole de la Convention européenne des droits de l'homme. La Belgique a d'ailleurs déjà été condamnée sur cette base en 2002, dans le cas de l'arrêt Conka.
L'avion a été affrété sous la coordination de l'Agence européenne pour la gestion de la coopération opérationnelle aux frontières extérieures, Frontex. Il était prévu qu'il y ait, à bord de l'appareil, un médecin, un infirmier, deux cadres de la police fédérale – j'imagine qu'ils étaient un peu plus nombreux – et deux inspecteurs pour encadrer la mission.
Monsieur le secrétaire d'État, quel est le coût exact de cette opération de rapatriement Frontex? Quelle est la part prise en charge par la Belgique?
Qu'en est-il de la transparence par rapport à ces vols? Comment les personnes concernées sont-elles prévenues? Comment leurs avocats sont-ils prévenus? Comment le trajet s'est-il passé? De quelle manière ces personnes ont-elles été accueillies sur place?
J'ai été un peu étonnée lorsque vous avez parlé de la liberté de manifester et de la liberté de la presse. Vous avez dit qu'il était normal que les médias ne puissent pas être présents du fait il s'agit d'un centre fermé. La manière de travailler de la police ne relevant pas de votre compétence, j'interrogerai demain Mme Turtelboom à ce propos. En effet, les alentours du centre fermé ne constituent aucunement une zone fermée. Ce sont des champs et des routes. Il n'y a aucune raison d'en interdire l'accès à la presse ou d'empêcher les gens de manifester à cet endroit.
09.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame Genot, la dernière partie de votre question ne figurait pas dans votre question écrite. Néanmoins, je tiens à y répondre. Un journaliste m'a interrogé sur ma raison de faire de la publicité quant à ce vol. Je lui ai répondu n'en avoir fait aucune. La meilleure preuve, c'est que l'on me reproche même de ne pas laisser suffisamment la presse filmer les différentes opérations.
Intervient également le respect de la vie privée des personnes qui vont être reconduites vers leur pays d'origine. J'estime que ces personnes ont également droit à une certaine dignité. Il convient donc d'avoir le respect de leur vie privée. Il est normal que cette opération de rapatriement, qui n'est certes ni facile ni agréable, se déroule de la manière la plus positive possible.
Tout comme moi, vous aurez constaté la présence de manifestants devant le centre fermé. Il n'y a pas eu de recours à la force, ni à quoi que ce soit. L'opération s'est déroulée de manière positive et correcte. Mais on ne peut pas non plus accepter que des personnes entravent, par exemple, la sortie d'un bus du centre fermé. Ce faisant, les personnes qui manifestent afin que ces centres ne soient pas fermés, les rendent ainsi encore plus fermés qu'ils ne le sont, ce qui est en contradiction avec leur objectif. Bref!
Le coût total du vol de rapatriement en question organisé par la Belgique et coordonné par Frontex sera connu dans quelques semaines, étant donné que toutes les opérations ne sont pas encore totalement clôturées. Dès que je serai en possession du montant, je vous le communiquerai. Aucun problème ne se pose en matière de transparence à ce niveau: 75 % des coûts seront financés par le budget du Fonds pour le retour et 25 % par les États membres participants, la Belgique étant le pays organisateur et de nombreux autres pays y ont pris part. Bref, le reste sera divisé entre les différents pays participants.
Les personnes concernées ont évidemment été informées de la date de leur retour et ont pu en informer librement leur conseil. D'après les rapports des deux fonctionnaires à l'immigration de l'Office des Étrangers, qui ont accompagné le groupe pendant le vol et lors de l'entrée sur le territoire du Congo et du Nigeria, chaque phase du processus s'est déroulée sans aucun incident. L'un des deux fonctionnaires est toujours sur place pour l'instant.
Madame Genot, vous dites qu'il s'agit de demandeurs d'asile. Non! Certains d'entre eux ont un jour peut-être demandé l'asile. Les personnes qui ont fait partie de ce vol ne pouvaient rester sur le territoire belge.
Elles y séjournaient toutes irrégulièrement. Il leur a été proposé un retour volontaire, mais elles l'ont refusé. N'entrant pas dans le processus d'un retour volontaire, nous n'avons d'autre recours que le rapatriement forcé.
Quant à la possibilité pour ces personnes d'un suivi au Congo ou au Nigeria, nous connaissons la situation. Je regrette simplement que ces personnes n'aient pas admis un retour volontaire qui leur aurait autorisé en plus un projet. En effet, un accompagnement plus positif encore, notamment grâce à l'OIM aurait pu être développé à leur égard. J'aurais préféré de tels retours plutôt que ce vol coordonné par Frontex pour des retours forcés.
09.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, je suis étonnée que vous ne sachiez pas répondre à la question du coût. Pour d'autres opérations de retour orchestrées par la Belgique, nous avions obtenu assez rapidement des estimations. En effet, le coût de l'avion est connu, de même que le coût des salaires des accompagnateurs; partis le 28 avril, ils devraient être rentrés, ce qui permet de calculer le coût de leur séjour. De là mon étonnement à l'égard de ce travail à tâtons.
09.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame Genot, je suppose que vous ne serez pas fâchée que quelqu'un de l'Office des Étrangers soit toujours présent afin de s'assurer du bon retour des personnes forcées de rentrer et que tout se passe bien pour elles sur place.
09.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Et que fait sur place cette personne appartenant à l'Office des Étrangers? Selon nos contacts sur place, personne n'a vu cette personne. Si quelqu'un est présent depuis le 28 avril, quelle est sa tâche?
09.06 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Il vérifie que les personnes arrivent bien à destination, qu'elles se trouvent là où elles le doivent et que tout se passe le mieux possible.
09.07 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Concrètement, cela signifie quoi?
09.08 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Concrètement? Je pense que c'est déjà très important que de savoir où atterrit l'avion, comment les choses fonctionnent, où se rendent les personnes, si c'est bien là où elles le doivent, si elles sont accompagnées.
Une fois encore, si ces personnes avaient accepté un retour volontaire, un retour avec l'OIM, la situation aurait été plus positive pour elles. Je suppose que nous sommes d'accord sur ce point? Il faut savoir que cette opération est la fin du processus. Malheureusement, le recours à ce type d'éloignement est dû au fait que ces personnes n'ont pas obtempéré à l'ordre du quitter le territoire, qu'elles n'ont pas accepté d'entrer dans un processus de retour volontaire: finalement, nous devons les contraindre à rentrer.
En tant qu'autorités, nous devons nous préoccuper de ces personnes jusqu'à leur arrivée, du fait qu'elles restent aux endroits prévus et qu'elles réintègrent les populations. L'accompagnateur doit donc rester sur place.
09.09 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, si vous ne pouvez pas répondre, je reposerai la question.
Vous
déclarez qu'un fonctionnaire est sur place depuis cinq jours. Je sais que des
gens ont été débarqués dans une région qui n'était pas la leur et livrés à
eux-mêmes. Je voudrais donc savoir ce que fait cette personne qui se trouve là
depuis cinq jours.
09.10 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Vous récoltez beaucoup de témoignages. Vérifiez les bien!
09.11 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): C'est pour cette raison que je vous pose des questions.
09.12 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: La dernière fois que vous aviez fait part d'un témoignage alarmant, ce dernier s'est finalement avéré totalement faux.
09.13 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): J'aimerais que vous entendiez votre fonctionnaire - que nous payons - afin de savoir exactement ce qu'il fait.
09.14 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Cela sera fait et le rapport in extenso vous sera transmis.
09.15 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): J'attends donc ce rapport. Je pense que tous les membres de la commission souhaiteront le consulter.
Pour revenir à ce type d'éloignement, son objectif principal est d'envoyer un signal tendant à faire savoir aux personnes concernées qu'elles ne doivent pas venir dans notre pays au risque d'être expulsées. Ce signal coûte très cher à la collectivité. De plus, il n'est pas très efficace. En effet, plusieurs pays l'utilisent et pourtant les migrations continuent. Il serait donc opportun de mener une réflexion globale sur la question.
Vous avez beaucoup défendu l'opération de retour volontaire. Sachez que plusieurs budgets ont été épuisés avant la fin de l'année.
09.16 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, permettez-moi de répondre à Mme Genot.
Madame, il n'y a aucun retour volontaire qui n'a pas pu être exécuté pour des raisons financières.
09.17 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): On en a discuté avec M. Courard: le budget était épuisé en août. Il s'agissait d'un budget expérimental très efficace.
09.18 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je vous répète qu'aucun retour volontaire n'a été avorté pour des raisons budgétaires.
09.19 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Il y avait un programme qui fonctionnait particulièrement bien. Le budget qui lui était imparti était épuisé en août. Toutes les personnes qui l'appliquaient l'ont regretté. J'espérais une augmentation de ce budget cette année, mais cela n'a pas été le cas. Je vous invite à en discuter avec M. Courard.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le système de protection temporaire et Schengen" (n° 4357)
10 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de tijdelijke beschermingsregeling en Schengen" (nr. 4357)
10.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Il est fréquemment question des réfugiés tunisiens qui arrivent en Italie; on parle beaucoup moins des personnes qui fuient la Libye. Dans son dernier communiqué, l'OIM a estimé que 665 000 personnes quittaient ce pays pour la Tunisie, l'Égypte, le Niger, l'Algérie, le Tchad et le Soudan. Cet organisme signale que 5 182 d'entre elles ont atteint l'Italie et Malte. Donc, l'Europe n'accueille qu'une toute petite partie de ces gens, alors que 25 000 migrants viennent de Tunisie. Les pays nord-africains sont confrontés à une autre situation.
Dans ce contexte, on observe la grande solidarité des pays limitrophes, puisque la Tunisie, l'Égypte, le Tchad et le Mali ont ouvert leurs frontières pour accueillir ces personnes qui fuyaient la guerre. Selon moi, ils méritent d'être soutenus. Le Niger, l'un des pays les plus pauvres de la planète, et qui héberge 54 000 personnes ayant quitté la Libye, a lancé un appel à l'aide pour signaler qu'il lui était impossible de le faire dans des conditions d'hygiène et de sécurité décentes.
Monsieur le secrétaire d'État, quelles sont les réflexions sur le plan européen? Un système de protection temporaire est-il envisagé? Quel est le soutien apporté aux pays voisins de la Libye?
10.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Genot, concernant le phénomène du flux migratoire en provenance d'Afrique du Nord, il convient de faire quelques observations en se basant sur des données objectives.
La situation concernant les réfugiés, fin avril 2011, dans les pays voisins de la Libye est la suivante. Selon l'UNHCR, depuis l'éclatement du conflit en Libye, environ 620 000 personnes ont quitté le pays. Au 29 avril, 119 409 personnes, principalement des travailleurs migrants, ont pu retourner dans leurs pays d'origine (Égypte, Tunisie, Bangladesh). En Égypte, 230 000 personnes ont traversé la frontière, dont 90 000 Égyptiens et 78 000 Libyens et environ 33 000 personnes se trouvent dans les camps de réfugiés. En Tunisie, environ 6 000 personnes se trouvent dans les camps de réfugiés.
Les migrants présents dans les pays voisins peuvent être divisés en deux groupes. Il y a tout d'abord les travailleurs migrants qui, en majorité, souhaitent retourner dans leurs pays d'origine. En collaboration avec l'UNHCR et l'OIM, ces personnes ont été accueillies. Tout comme d'autres pays de l'Union européenne, la Belgique a apporté le soutien nécessaire, notamment en mettant un avion à disposition pour effectuer les retours dans les pays d'origine. Ceci a d'ailleurs été salué par un certain nombre d'organisations internationales.
Il y a ensuite les migrants qui ne peuvent retourner dans leurs pays d'origine. Selon l'UNHCR, il s'agit notamment de personnes ayant des besoins spécifiques (citoyens libyens fuyant la violence, demandeurs d'asile et réfugiés en provenance d'autres États). Pour ce groupe, l'Union européenne réfléchit à la manière de contribuer à une solution.
La situation en Afrique du Nord est suivie de très près et discutée au sein des Conseils des ministres de la Justice et des Affaires intérieures. Un des aspects de la politique en cette matière concerne la relocation de certains réfugiés, à ne pas confondre avec le resettlement. Le resettlement se fait à partir du pays d'origine, ce que nous allons faire par exemple avec les 25 personnes actuellement en Libye. Pour la relocation, la personne est reconnue dans un pays de l'Union européenne et l'accueil se fait autre part. Dans cette optique, la Belgique, comme un certain nombre d'autres pays ou d'autres États membres (Suède ou Pays-Bas), s'est engagée à une certaine réinstallation.
En ce qui concerne la situation au sein de l'Union européenne, depuis la mi-janvier, 28 000 personnes sont arrivées sur l'île de Lampedusa, parmi lesquelles 23 000 Tunisiens. La plupart de ces migrants tunisiens déclarent être partis pour des raisons économiques. Ils ne demandent pas l'asile. Il n'est donc pas question de pouvoir leur octroyer la protection temporaire. Comme vous le savez, la protection temporaire est octroyée lors d'un afflux massif et lorsqu'il y a un besoin de protection. Aucun de ces Tunisiens n'a demandé l'asile.
À Malte, au cours de ces derniers mois, environ 1 100 réfugiés sont arrivés. Il s'agit principalement de Somaliens. On constate, dans leur chef, une demande de protection; je ne dis pas qu'ils en ont tous besoin mais la demande est claire.
Dans les États membres méridionaux, seuls quelques centaines de demandeurs d'asile sont originaires d'Afrique subsaharienne.
En ce qui concerne la question de la protection temporaire, fin mars 2011, Malte a demandé la mise en œuvre de ce mécanisme européen. Cette demande était soutenue par l'Italie. La mise en œuvre d'un tel mécanisme est cependant soumise à un certain nombre de conditions.
Il doit y avoir un afflux massif et imminent de migrants, d'une ampleur telle que les mécanismes de reconnaissance du statut de protection internationale des États membres concernés sont dans l'impossibilité d'y faire face. La directive parle d'un nombre considérable d'expatriés provenant d'un certain pays ou d'une zone géographique et qui sont en fuite en raison d'un conflit armé, de violences internes ou en raison d'une violation systématique ou générale des droits de l'homme.
Afin de pouvoir mettre en œuvre ce mécanisme, il faut une proposition de la Commission ainsi qu'un arrêt du Conseil pris à la majorité qualifiée. La Commission n'a jusqu'à présent pas fait ce type de demande, étant donné qu'on ne peut pas parler d'afflux massif pour le moment. Potentiellement oui mais, objectivement, cela ne peut être considéré aujourd'hui comme tel. En outre, ces personnes viennent essentiellement de Tunisie où il n'est pas question de conflit armé, de violences internes ni de violation systématique ou générale des droits de l'homme. La situation en Libye est tout autre mais ce n'est pas le problème qui se pose pour le moment. Le mécanisme de protection temporaire n'a donc pas été initié par la Commission européenne.
Il faut cependant être clair. Il y a là un défi migratoire, humain et humanitaire, gigantesque. L'Union européenne est à la croisée des chemins. Soit, elle montre sa capacité à répondre par une vraie solidarité, une harmonisation et une vraie politique vis-à-vis de ces pays d'Afrique du Nord. Soit, chacun des pays a tendance à se recroqueviller sur lui-même et, dans ce cas, l'Union européenne n'aura pas montré sa capacité à offrir une véritable réponse à ce défi migratoire potentiel au niveau de la Libye.
10.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, je suis d'accord avec vous. Nous sommes face à un défi migratoire gigantesque et de solidarité entre pays européens et surtout avec les pays directement concernés. Le Niger dit ne pas pouvoir assumer l'arrivée de 54 000 personnes en trois semaines. Si on ne répond pas à ces appels, il ne faudra pas s'étonner qu'à un moment donné, des personnes se déplacent ailleurs, en Belgique par exemple.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 15.55 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.55 uur.