Commission des Affaires sociales |
Commissie
voor de Sociale Zaken |
du Mercredi 6 avril 2011 Matin ______ |
van Woensdag 6 april 2011 Voormiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 10.17 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Vercamer.
La séance est ouverte à 10.17 heures et présidée par M. Stefaan Vercamer.
01 Question de M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la nomination d'un nouvel administrateur général à la CAAMI" (n° 3567)
01 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de benoeming van een nieuwe administrateur-generaal bij de HZIV" (nr. 3567)
01.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, je souhaite vous interroger sur la situation au niveau de la CAAMI pour ce qui concerne la direction de celle-ci.
Le 31 août dernier, l'administrateur général de la Caisse Auxiliaire d'Assurance Maladie-Invalidité (CAAMI) a été admis à la pension avant de voir son mandat prolongé par le gouvernement pour une durée indéterminée. Manifestement, c'est la situation d'affaires courantes qui a conduit le gouvernement à cette décision. Depuis lors, le concept d'affaires courantes évolue et d'autres décisions de nominations importantes ont été prises, notamment celle d'un nouveau gouverneur pour la Banque nationale.
Entre-temps, j'ai appris que ledit administrateur général avait été finalement admis à la pension. Il n'est donc plus en charge à la CAAMI. Néanmoins, on peut s'interroger sur la suite des événements.
Monsieur le secrétaire d'État, quelles raisons ont-elles conduit à la prolongation du mandat de l'administrateur général de la CAAMI? Personnellement, j'ai quelques idées, mais il est judicieux de vous entendre sur le sujet. Sous quel statut l'administrateur général de la CAAMI a-t-il vu son mandat prolongé?
Qu'en est-il
de la désignation d'un nouvel administrateur général de la CAAMI? Quel en est
le délai? Quelle est la procédure? Quelqu'un fait-il fonction, etc.?
01.02 Jean-Marc Delizée, secrétaire d'État: Monsieur le président, j'ai l'honneur de remplacer Mme Onkelinx qui ne peut participer à cette réunion de commission.
Je voudrais tout d'abord remercier les membres de la commission présents. Notre agenda était très chargé pour ce matin, mais il semble que le nombre de questions soit maintenant réduit à une peau de chagrin. Comme le dit la formule, il y avait beaucoup d'appelés, mais peu d'élus.
Monsieur Gilkinet, du texte qui m'a été remis par le cabinet de Mme Onkelinx, je ne reprendrai que la partie qui vous est adressée. En effet, au départ, votre question était jointe à une question de M. Francken.
Le mandat de l'administrateur général, M. Livyns expirait fin août 2010. Comme en période d'affaires courantes aucune nomination de fonction de management ne peut avoir lieu, j'ai, en vue d'assurer la continuité du service, décidé de prolonger son mandat de six mois maximum, conformément à la réglementation en vigueur. Puisqu'il s'agit d'une période de maximum six mois, cette prolongation ne peut être répétée. Depuis le 1er mars 2011, M. Lyvins n'exerce donc plus la fonction d'administrateur général. Depuis lors, c'est Mme Miclotte, qui assure, en sa qualité d'administrateur général adjoint, la gestion de la Caisse Auxiliaire d'Assurance Maladie-Invalidité. Le nouveau gouvernement devra terminer la procédure de sélection et nommer le nouvel administrateur général.
J'espère, monsieur Gilkinet, que la réponse de Mme Onkelinx répond à votre attente.
01.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Je suis comblé, monsieur le secrétaire d'État! Blague à part, je suis étonné du fait que pour certains postes, les affaires courantes n'empêchent pas d'agir et que pour d'autres, elles sont une raison d'immobilisme. C'est la même chose pour certaines décisions au sujet desquelles j'ai déjà interrogé la ministre des Affaires sociales. Il y a un fonctionnement à géométrie variable. Dans ce cas, c'est la continuité du service public qui est assurée par la prolongation de six mois de M. Livyns et par la désignation d'une administratrice faisant fonction mais ce n'est pas totalement satisfaisant.
C'est la responsabilité de ceux qui négocient et qui ne trouvent pas de solution consensuelle, sans doute, mais dès lors que les affaires courantes ne sont pas sur le point de se terminer, il faudra peut-être trouver une solution avant la mise place d'un nouveau gouvernement. Je vous remercie de vous faire mon relais auprès de la ministre à ce sujet.
01.04 Jean-Marc Delizée, secrétaire d'État: Je veux remercier M. Gilkinet et lui dire que son observation, parfaitement exacte, pose la question des affaires courantes. Il ressort de différentes questions qui seront posées ce matin ou non que beaucoup s'interrogent sur ce qu'on peut faire et sur ce qu'on ne peut pas faire en affaires courantes, en termes de nominations, de dirigeants dans les administrations ou dans d'autres domaines comme les arrêtés royaux. Ce débat revient constamment dans cette Assemblée, en commission comme en séance plénière. C'est un débat politique: que peut-on faire en affaires courantes? En tout cas, je ferai part à Mme Onkelinx de votre remarque dans ce cas précis.
01.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): J'invite le gouvernement à être créatif et parfois, il l'est, d'ailleurs. J'ai l'impression que les affaires courantes constituent une excuse pour ne pas avancer, et cela me gêne. Nous sommes dans une situation politique inédite avec des affaires courantes très longues et je crois qu'il faut s'y adapter dans les limites fixées par notre Constitution. Je vous remercie pour votre présence et pour votre intérêt pour ce débat. Monsieur le président, je vous souhaite une bonne suite de présidence et que tout aille bien pour tout le monde.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de erkenning van doven als gehandicapten" (nr. 3265)
02 Question de Mme Sonja Becq à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la reconnaissance des sourds en tant que personnes handicapées" (n° 3265)
02.01 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de minister, deze vraag wordt opgeworpen door de groep van personen met een gehoorstoornis. Zij voelen zich benadeeld bij de beoordeling van de invaliditeit, die nu van toepassing is. Immers, er wordt daarbij nagegaan wat de gevolgen van de beperking zijn op het verdienvermogen en de zelfredzaamheid. Zij constateren echter dat er bij de manier van vraagstellen weinig ruimte wordt gelaten om hun beperking op een treffelijke manier in te schalen.
Vaak is aan de erkenning van de invaliditeit een aantal gunstmaatregelen verbonden, zoals het feit dat invaliditeit wordt meegeteld in de personenbelasting en voor het kadastraal inkomen en sociale tarieven voor nutsvoorzieningen. Zij vragen niet altijd om een financiële tegemoetkoming, maar door het feit dat zij niet worden erkend omdat hun inschaling een te laag puntentotaal geeft, vallen zij vaak uit de boot, hoewel zij het ook heel moeilijk hebben om te functioneren in de samenleving en toch ook nadelen ondervinden.
Bovendien blijkt dat sommigen die vroeger een invaliditeitsgraad van 80% hadden, in recentere inschalingen 60% of 9 punten hebben. Zij stellen ook vast, zoals ook in andere beperkingen het geval is, dat controleartsen vergelijkbare gevallen niet altijd op eenzelfde manier beoordelen.
Wij kennen allemaal dat verhaal. Het attest afgeleverd door de FOD, vermeldt het aantal punten dat wordt gebruikt om de rechten op het vlak van sociale en fiscale voordelen te laten gelden, maar met een score die lager ligt dan 9 punten, kan men die voordelen niet genieten.
Dove mensen willen niet per se een uitkering, maar zij hebben toch extra financiële lasten door de handicap waarmee zij worden geconfronteerd. Dat is een feit dat wij moeten erkennen.
Mijnheer de minister, wordt de manier van inschalen geëvalueerd, zodat in de criteria desgevallend ook het element van gehoorstoornis of doofheid mee kan worden genomen?
Hebt u vanuit die groep al de vraag gekregen om daarmee meer rekening te houden? Overweegt u eventuele aanpassingen ter zake?
02.02 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: Geachte collega, u stelt een interessante vraag. Bij de hervorming van de wet in verband met de tegemoetkoming voor personen met een handicap in 1987 werd de klemtoon verlegd van een vaststelling van de handicap volgens de officiële Belgische schaal voor de inschatting van de invaliditeit naar een invloed op het verdienvermogen en de problemen inzake zelfredzaamheid. Er werd afgestapt van een beoordeling in procenten en er werd voortaan onderzocht of de persoon recht heeft op een inkomensvervangende tegemoetkoming of niet en of er sprake is van vermindering van zelfredzaamheid, uitgedrukt in punten en niet langer in procenten.
Die hervorming blijkt voor sommige groepen geschikter dan voor andere groepen. Naast personen met een auditieve handicap blijken ook andere groepen zoals personen met een psychiatrische problematiek en personen die een zeer tijdrovende therapie volgen, waaronder mucoviscidosepatiënten, de huidige evaluatieschaal als niet of minder geschikt te ervaren. Het spreekt voor zich dat elke wet vatbaar is voor verbetering.
Uw vraag zegt in feite dat de wetgeving van 1987 en de daaropvolgende KB’s, dus de reglementering in het algemeen, niet goed aangepast is voor sommige doelgroepen. Ik ben gesterkt in mijn overtuiging dat wij het stelsel moeten herzien. In oktober 2009, toen ik op het departement aankwam, was mijn voorstel om de sector te consulteren met de vragen welke punten verbeterd kunnen worden en hoe wij de wet kunnen actualiseren en in welke zin, op basis van getuigenissen en ervaringen van de betrokkenen zelf. De consultatie moest in 2010 plaatsvinden. Ik hoop dat mijn opvolger in de nieuwe legislatuur inderdaad de sector zal raadplegen en het systeem verbeteren, onder meer voor de aangehaalde doelgroep, want er zijn nog meer punten voor verbetering vatbaar.
Ofwel werken wij aan een betere regeling voor doven en slechthorenden, punt per punt, ofwel bekijken wij meer algemeen hoe wij de wet kunnen verbeteren en hoe wij het systeem kunnen vereenvoudigen. Het is immers heel ingewikkeld. Mijns inziens is het beter om een algemene visie van de wetgeving te ontwikkelen.
02.03 Sonja Becq (CD&V): U hebt gelijk dat u het hele systeem wil verbeteren. Tegelijk mogen we niet louter de aandoening als uitgangspunt nemen, omdat sommige ziektebeelden worden erkend en andere dan weer niet. Het is belangrijk om te kijken naar de gevolgen ervan.
U haalt personen met een psychische problematiek aan. Wij horen al langer dat de gebruikte instrumenten niet altijd geschikt zijn en dat de artsen niet altijd allemaal even deskundig zijn in de verschillende soorten ziektebeelden die hun ter controle worden voorgelegd. In die zin klinkt het veelbelovend dat u het terrein wil opgaan. Die groep vraagt niet altijd om een integratietegemoetkoming of uitkering, maar wel om een erkenning van de beperkingen en dus een verzachting of een compensatie voor de extra uitgaven, eventueel op andere manieren.
Ik begrijp dat het geen lopende zaak is, maar een zaak die we ten gronde moeten aanpakken.
02.04 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: In lopende zaken kunnen we niet alles doen.
02.05 Sonja Becq (CD&V): Ik realiseerde mij dat niet toen ik de vraag indiende. U hebt ter zake gelijk.
Zoals u zegt, is ook de vereenvoudiging nodig. Ik heb er samen met collega Vercamer al vragen over gesteld. Wat moet er op het formulier verschijnen? Met welke gegevens op het formulier kunnen we ook bij andere instanties terecht? Naast de vereenvoudiging, moet ook die informatie worden meegegeven. Daarover hebben we het hier al gehad.
02.06 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: Mevrouw Becq, ik volg u helemaal. U hebt gelijk. Voor personen die doof zijn of slecht horen, kunnen wij misschien de fiscale piste bekijken. Op het moment moeten zij 9 punten hebben om een fiscaal voordeel te krijgen. Misschien kunt u mijn collega voorstellen in de toekomst via de fiscaliteit iets te regelen voor die personen.
02.07 Sonja Becq (CD&V): Dank u voor die suggestie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Sonja Becq.
Présidente: Sonja Becq.
03 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het uitblijven van een KB ter uitvoering van artikel 8, § 1bis van de wet van 27/02/1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap" (nr. 3884)
03 Question de M. Stefaan Vercamer au secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'absence d'un arrêté royal portant exécution de l'article 8, § 1bis de la loi du 27/02/1987 relative aux allocations aux personnes handicapées" (n° 3884)
03.01 Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, deze vraag gaat over de automatische overgang van de ene uitkering naar de andere. Op de leeftijd van 21 jaar stopt de verhoogde kinderbijslag. Dan gaat men over naar een inkomensvervangende of een integratietegemoetkoming. De logica zelve zou zijn dat dit automatisch gebeurt, maar dat is niet het geval. Wie 21 jaar is, moet opnieuw individueel, per dossier, per betrokkene, een aanvraag indienen om over te gaan van de verhoogde kinderbijslag naar de integratietegemoetkoming of de inkomensvervangende tegemoetkoming. Die doelgroep is al kwetsbaar en heeft al te maken met veel administratieve rompslomp. Het gebeurt al eens dat mensen die aanvraag niet indienen, waardoor zij hun tegemoetkoming verliezen of later krijgen.
Het zou logisch zijn mocht dat automatisch gebeuren. De wettelijke basis om dat automatisch te laten ingaan, is voorzien in artikel 8, § 1bis, van de wet van 27 februari 1978, maar het KB ter uitvoering ontbreekt. De regering in lopende zaken heeft nochtans al veel uitvoeringsbesluiten genomen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik vraag mij af of u dat koninklijk besluit kunt uitvaardigen. Ik veronderstel dat dit geen probleem is, aangezien de wettelijke basis al bestaat.
Wanneer zult u dat koninklijk besluit uitvaardigen, zodanig dat de overgang probleemloos georganiseerd kan worden? In de sociale zekerheid beschikt men immers over alle gegevens, dus de kruispuntbank kan perfect zijn werk doen. U hebt uw collega’s, zoals bijvoorbeeld minister Reynders, niet nodig om dit te organiseren.
03.02 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Vercamer, in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap werd in 2007 een paragraaf 1bis aan artikel 8 toegevoegd. Die paragraaf beoogt een ambtshalve onderzoek in te voeren voor de overgang van de bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een aandoening naar de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming.
Verder dan dat kan het ambtshalve onderzoek niet gaan. De IVT en de IT verschillen immers op twee punten essentieel van de bijkomende kinderslag voor kinderen met een aandoening.
Ten eerste, de criteria voor de erkenning van de handicap zijn in beide stelsels totaal verschillend. Ten tweede, de inkomensvervangende tegemoetkoming, de IVT en de IT, kent ook een inkomenstoets, wat niet het geval is voor de bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een handicap.
Aangezien de uitvoering van de paragraaf waarover uw vraag gaat geen wezenlijke verandering teweeg kan brengen, laat staan dat die verandering onmiddellijk zou moeten worden verwezenlijkt, past het niet om dit te regelen via een KB in lopende zaken.
Momenteel zijn de kinderbijslagfondsen en de sociale verzekeringsfondsen verplicht om de betrokken familie er tijdig op te wijzen dat vanaf de leeftijd van 21 jaar de bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een aandoening niet meer wordt uitgekeerd en dat het mogelijk is om een aanvraag voor een IVT en een IT bij het gemeentebestuur in te dienen.
Op termijn zal de DGPA de betrokken persoon rechtstreeks aanschrijven als de 21e verjaardag van de jongere met een handicap eraan komt. De medische en administratieve aanvraagformulieren zullen daarbij worden meegestuurd. Op die manier hebben betrokkenen al de juiste formulieren en kunnen zij deze vervolledigen en aan de DGPA bezorgen zonder te moeten langsgaan bij de gemeentediensten.
03.03 Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, men moet gewoon de overgang organiseren, nagaan waarop men recht heeft. Waarom moeten die mensen zelf nog naar het gemeentebestuur gaan met een formulier, terwijl de sociale zekerheid toch over alle gegevens beschikt? Men kan de zaak toch omdraaien, dus in plaats van de formulieren naar betrokkenen te sturen, die dan op hun beurt naar het gemeentebestuur moeten gaan, kunnen de zaken toch bij de administratie zelf worden voorbereid. Zo is het eigenlijk ook bedoeld in de wet.
03.04 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: U hebt gelijk, en in de toekomst zal het ook zo gebeuren, zoals ik daarnet heb gezegd. Beleidsmatig is het echter de vraag of dit koninklijk besluit in lopende zaken kan genomen worden. Aangezien het geen dringende aangelegenheid is, kan dat niet in lopende zaken.
03.05 Stefaan Vercamer (CD&V): Er worden nochtans veel koninklijke besluiten genomen door de regering in lopende zaken, mijnheer de staatssecretaris.
De voorzitter: (…) hun brief rechtstreeks kunnen ingevuld krijgen, dan vraagt men zich af waarom dit niet kan. Gisteren werd aangekondigd dat de belastingbrieven voor een groot deel automatisch zullen ingevuld zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.41 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10.41 heures.