Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mardi 22 mars 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 22 maart 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 13.53 uur en voorgezeten door mevrouw Sarah Smeyers.

La séance est ouverte à 13.53 heures et présidée par Mme Sarah Smeyers.

 

01 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "het gebruik van geboorteaktes in gerechtelijke procedures" (nr. 3042)

01 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh au ministre de la Justice sur "l'utilisation d'actes de naissance dans les procédures judiciaires" (n° 3042)

 

01.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag is een uitbreiding van de vraag van collega Peter Dedecker aan minister Van Quickenborne in het licht van de administratieve vereenvoudiging in verband met het uittreksel uit de geboorteakte.

 

Blijkbaar is het uittreksel van geboorteakte in weinig gevallen nog expliciet nodig. Het Rijksregister zorgt hoofdzakelijk voor die vervanging. Naast de door de minister vermelde uitzonderingen, zoals internationale procedures of betwistingen van de gegevens uit het Rijksregister, vereisen volgens zijn uitleg een aantal specifieke gerechtelijke procedures nog steeds de geboorteakte: het opstarten van procedures voor de jeugdrechtbank, echtscheidingen met onderlinge toestemming waarbij minderjarigen betrokken zijn en procedures voor erkenning of ontkenning van vaderschappen.

 

Is er een reden waarom in die procedures nog steeds een geboorteakte vereist is? Waarom kan het Rijksregister niet volstaan voor het opstarten van deze procedures?

 

Is een verdere vereenvoudiging mogelijk? Kan ook hier het gebruik van het uittreksel uit de geboorteakte afgeschaft of vervangen worden?

 

Welke stappen dienen hiertoe te worden genomen? Welke kunnen in het huidig raam van lopende zaken worden genomen?

 

01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van Vaerenbergh, dit zal een lang antwoord zijn, waarvoor mijn excuses.

 

Eerst en vooral is het nuttig om wat uitleg te geven over het bewijs van staat en bekwaamheid in België, en dit aan de hand van een samenvatting van professor Seynaeve daaromtrent.

 

In België kunnen in beginsel alleen de akten van de burgerlijke stand als wettelijke basis gelden inzake de staat van de persoon in alle gevallen waarin de wet de opstelling ervan oplegt. Dit wil ook zeggen dat inzake de leeftijd van een persoon de geboorteakte het enige wettelijke bewijs vormt, zelfs al neemt men in het gewone rechtsverkeer dikwijls genoegen met andere identiteitsbewijzen, zoals getuigschrift van woonst, identiteitskaart, trouwboekje enzovoort.

 

Naast de dienst Burgerlijke Stand bestaat op het gemeentelijk niveau tevens een dienst Bevolking. Het betreft hier een administratieve registratie van de gegevens met betrekking tot alle personen die inwoner zijn van de betrokken gemeente.

 

Op basis van de gegevens in het bevolkingsregister levert de gemeentelijke dienst Bevolking getuigschriften van verblijfplaats of woonst af, waarop alle identificatiegegevens met betrekking tot een bepaalde inwoner van de gemeente worden vermeld.

 

Deze getuigschriften hebben geen authentieke bewijskracht wat de erop vermelde gegevens betreft met betrekking tot de staat van de personen en de nationaliteit.

 

Naast het bevolkingsregister bestaat er nog het Rijksregister dat een nationaal georganiseerd systeem van informatieverwerking is en instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De in het Rijksregister opgenomen gegevens zijn afkomstig uit de bevolkings- en vreemdelingenregisters van de Belgische gemeenten. De identiteitskaarten gelden als bewijs van inschrijving in de bevolkingsregisters. In de praktijk vormen deze documenten het bewijsmiddel bij uitstek van de identiteit van de persoon en van de elementen van zijn staat, die erop vermeld staan.

 

De vermeldingen van de identiteitskaart vormen nochtans geen authentiek bewijs van de staat. In gerechtelijke procedures betreffende de staat en in geval van andere betwistingen omtrent een element van de staat, kunnen zij niet als bewijs gelden, maar dient naar de akte van de burgerlijke stand teruggegrepen te worden. Het feit dat het systeem van de burgerlijke stand met zijn akten en registers van de burgerlijke stand en met zijn afschriften en uittreksels hieruit zijn oorsprong vindt in de napoleontische tijd – de Code Napoléon – neemt niet weg dat deze akten nog steeds de oorspronkelijke authentieke bronnen van de gegevens met betrekking tot de burgerlijke staat zijn.

 

De burgerlijke stand is aan een verdergaande modernisering en informatisering toe. Om die reden werken de verschillende betrokken administraties, zoals de vereniging van ambtenaren van de burgerlijke stand, de vereniging van steden en gemeenten, de gerechtelijke instanties, samen op het terrein aan de modernisering. Deze werkzaamheden worden gecoördineerd door de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging.

 

Het project Modernisering van de burgerlijke stand zal de burgerlijke stand verder informatiseren en de elektronische akte van de burgerlijke stand invoeren. Zulks zal betekenen dat ook de uittreksels en akten in elektronische vorm kunnen worden afgeleverd. De burgerlijke stand zal dan niet langer kunnen worden verweten een archaïsch, napoleontisch, niet-gebruiksvriendelijk systeem te zijn.

 

Tot op heden blijkt het bekomen van een uittreksel of een afschrift van een akte van de burgerlijke stand vaak een probleem. De wetgever beslist dat in het Rijksregister opgenomen elementen als bewijs van het tegendeel gelden. De wet van 28 april 2007 heeft evenwel, wat de bewijswaarde van de in het Rijksregister vermelde gegevens betreft, artikel 4 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen als volgt aangevuld:

 

“De gegevens die het Rijksregister opneemt en bewaart krachtens artikel 3, eerste en tweede lid, gelden tot bewijs van het tegendeel. Deze gegevens kunnen rechtsgeldig gebruikt worden ter vervanging van de informatie vervat in de in artikel 2 bedoelde registers. Iedereen die een verschil vaststelt tussen de gegevens van het Rijksregister en de gegevens vervat in de registers vermeld in artikel 2 dient dit onverwijld te melden.”

 

Er moet op gewezen worden dat in heel wat steden en gemeenten uittreksels en afschriften van akten van de burgerlijke stand via een e-loket gemakkelijk kunnen worden bekomen. Het project Modernisering van de burgerlijke stand zal ervoor zorgen dat het in de toekomst nog gemakkelijker wordt een afschrift of uittreksel te bekomen.

 

Voor Belgen die zich daarenboven baseren op de Belgische documenten en registers rijst geen probleem, aangezien de gegevens van de akten van de burgerlijke stand als basis dienen voor de vermeldingen in het bevolkingsregister en het Rijksregister.

 

Men kan dus aannemen dat de vermeldingen in het bevolkingsregister en het Rijksregister voor hen voldoende zijn. Er rijst evenwel een probleem voor personen die op basis van vreemde documenten in het bevolkingsregister zijn ingeschreven.

 

De problematiek van de tegenstrijdigheden tussen het bevolkingsregister en het Rijksregister en de burgerlijke stand is de leden van de commissie voor de Justitie niet onbekend. Hiervoor kan worden verwezen naar de bespreking van de wetsvoorstellen met betrekking tot de nationaliteitswetgeving.

 

De ambtenaren van de burgerlijke stand worden meermaals geconfronteerd met personen die op basis van bepaalde documenten – identiteitskaart, paspoort, vals document – werden ingeschreven en die vervolgens met hun originele akte van geboorte hun gegevens gewijzigd willen zien.

 

Terwijl de gegevens van het Rijksregister voor Belgen, die zijn gebaseerd op Belgische documenten, in het gewone rechtsverkeer kunnen volstaan, moet evenwel de nodige voorzichtigheid aan de dag worden gelegd indien het gaat om gerechtelijke procedures. Bovendien moet er worden gewezen op het feit dat de gegevens van het Rijksregister gelden tot het bewijs van het tegendeel. Welnu, dit tegendeel kan praktisch alleen door de akte van de burgerlijke stand worden bewezen. Het is dus niet onlogisch om op een bepaald ogenblik de geboorteakte te vragen.

 

Verdere vereenvoudiging is steeds mogelijk, maar men mag de rechtszekerheid, mogelijke misbruiken en fraude niet uit het oog verliezen. Het is ook niet uitgesloten dat het project Modernisering van de burgerlijke stand voorziet in de mogelijkheid om de griffiers zelfs rechtstreeks de uittreksels van akten te laten opvragen. Indien men de voorlegging van het uittreksel uit de geboorteakte wenst af te schaffen of te vervangen, zullen de desbetreffende bepalingen in het Gerechtelijk Wetboek moeten worden gewijzigd.

 

01.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed begrijp, is er voor de Belgen geen enkel probleem. Er doet zich enkel een probleem voor bij de overschrijving van de akte van mensen die uit het buitenland komen, om die dan in het Rijksregister te krijgen. Als het bij de gemeente correct wordt ingebracht, dan zou er in principe geen enkel probleem zijn. Men zou dan alleen het Rijksregister nodig hebben om de procedures op te starten?

 

01.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik kan u dat niet verzekeren. Dat is mijn probleem. Wij moeten zeker zijn dat alles erin wordt begrepen en dan is er nog geen zekerheid daarover. Ik ben liever voorzichtig en ik neem liever geen risico, wat al die elementen betreft.

 

01.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): De mensen die zich naar de rechtbank moeten begeven, moeten ook altijd een hele administratie en alle documenten in orde brengen voor zij de procedure kunnen opstarten.

 

01.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik heb daarover geen zekerheid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het onderzoek 'Scheiden in Vlaanderen' en de daaruit voortvloeiende evaluatie van de nieuwe echtscheidingswetgeving" (nr. 3121)

02 Question de M. Bert Schoofs au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'étude 'Scheiden in Vlaanderen' et l'évaluation subséquente de la nouvelle législation sur le divorce" (n° 3121)

 

02.01  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, onlangs is aan de universiteiten van Antwerpen, Brussel, Gent en Leuven in samenwerking met de studiedienst van de Vlaamse regering een onderzoek gevoerd onder de titel “Scheiden in Vlaanderen”. Op basis daarvan wordt de echtscheidingswetgeving van 2007 allerminst positief geëvalueerd. Het aantal vechtscheidingen zou niet verminderd zijn en ook de duur zou niet verkort zijn.

 

België zou intussen wel aan de Europese top staan inzake het aantal echtscheidingen. De terugloop ervan in de toekomst zou alleen maar te danken zijn – in ironische zin – aan het feit dat het aantal huwelijken afneemt.

 

Mijnheer de staatssecretaris, bent u van plan om de echtscheidingswetgeving binnen afzienbare tijd ook aan een evaluatie te onderwerpen, uiteraard eventueel rekening houdend met wat de studie in Vlaanderen uitwijst?

 

Als dat nog niet werd overwogen tot op heden, kan die studie dan misschien een aanzet tot evaluatie vormen?

 

Is er misschien in het zuiden des lands, in Wallonië, een gelijkaardig onderzoek uitgevoerd of in uitvoering aangaande de nieuwe echtscheidingswetgeving? Graag uw standpunt.

 

02.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Vanuit mijn bevoegdheid inzake gezinsbeleid acht ik het mijn taak kennis te nemen van alle nodige, nuttige informatie over de problematiek van de echtscheiding, en deze informatie meenemen in mijn opdracht, is een permanente reflex.

 

Het grootschalige onderzoek “Scheiden in Vlaanderen” hoort daar zeker bij, al is dat onderzoek pas afgerond en meegedeeld. Ik heb kennis genomen van de inhoud van de persconferentie van de onderzoekers op donderdag 24 februari. Ik heb meteen gevraagd kennis te krijgen van de gedetailleerde inhoud van het onderzoek. Zodra ik deze schriftelijke weerslag ontvang, zal ik graag naar hier komen met eigen reflecties over de conclusies van het onderzoek.

 

Wat het gezinsbeleid betreft, is het noodzakelijk dat wij conflicten zoveel mogelijk trachten te beperken. Hoe wij conflicten inzake het gezin maximaal beperken en hoe wij die conflicten, zo zij jammer genoeg dan toch onvermijdelijk blijken, moeten sturen en bespreken, loopt als een rode draad door mijn beleid.

 

Sta mij toe al te verwijzen naar de wet op de objectivering van de onderhoudsbijdrage van 18 maart 2010, die tot doel heeft conflicten zoveel mogelijk uit te sluiten en de op mijn opdracht uitgevoerde onderzoeken over onder meer bemiddeling. Ik verwijs ook naar andere initiatieven die genomen zijn met het oog op het promoten van bemiddeling. Er zijn projecten in Gent en Hoei. Ik hoef u niet opnieuw naar het project Familie- en jeugdrechtbank te verwijzen, daar die in deze commissie welbekend is.

 

Ik heb geen kennis van een gelijkaardig grootschalig onderzoek in Wallonië.

 

02.03  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u moet dus nog gedetailleerd de nodige inlichtingen uit de studie bestuderen. Ik wil u daarvoor gerust de tijd geven, dat is geen enkel probleem. Ik zal er later op terugkomen.

 

Ik weet niet of u er destijds ook bij was, maar ik weet dat u toch een gezonde visie hebt op de manier waarop mensen uit de echt kunnen scheiden. Uit de debatten van destijds blijkt helaas dat wij gelijk gekregen hebben, dat die nieuwe echtscheidingswetgeving niet het soelaas biedt dat men zei dat ze zou bieden. De EOT schijnt ook naar beneden te gaan in aantallen en de EOO, de onherstelbare ontwrichting, zit in stijgende lijn. Dat blijkt dus geen goede zaak te zijn. Ook hier krijgen wij weer gelijk.

 

Ik kan besluiten met een uitsmijter, namelijk een studie van een zekere mevrouw van de Rakt, iemand die gepromoveerd is met deze thesis en die in Nederland werd gevoerd. Deze studie is zeker een aanrader. Zij zegt dat de allergrootste risicofactor voor justitiële delicten bij kinderen de echtscheiding is. Kinderen van gescheiden ouders hebben in de jaren na de echtscheiding een drie keer grotere kans op een strafblad dan kinderen uit een volledig gezin, ongeacht of vader wel of niet met justitie in aanraking is geweest. Dat wijst die studie uit.

 

Mijnheer de staatssecretaris, het is niet de bedoeling om mensen die uit de echt scheiden of willen scheiden te veroordelen of een waardeoordeel over hen te vellen, uiteraard niet, dat is de vrijheid van elk individu. Laat dit wel een vingerwijzing zijn aan al diegenen die in het verleden propaganda hebben gevoerd voor de EOO en voor de instantechtscheiding, want het blijkt alleen maar tot meer maatschappelijke ongelukken te leiden, helaas.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 14.11 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 14.11 heures.