Commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

 

du

 

Mercredi 16 mars 2011

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 16 maart 2011

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.23 uur en voorgezeten door mevrouw Liesbeth Van der Auwera.

La séance est ouverte à 10.23 heures et présidée par Mme Liesbeth Van der Auwera.

 

01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "het feit dat grote industrieën een pact zouden sluiten met Electrabel" (nr. 3059)

01 Question de M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le pacte qui aurait été conclu entre de grandes entreprises industrielles et Electrabel" (n° 3059)

 

01.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de grootste energieverbruikers slaan de handen in elkaar en gaan scheep met Electrabel. De deal bestaat erin dat de grote industrieën in centrales van Electrabel zullen investeren en hierdoor meer zekerheid over hun elektriciteitsfactuur zouden kunnen krijgen.

 

De grootste elektriciteitsverbruiker doet niet mee in dit monsterverbond. Ondertussen wordt dit project wel voorgelegd aan de mededingingsautoriteiten.

 

Ik heb hierover toch enkele concrete vragen, mijnheer de minister.

 

Bent u op de hoogte van de inhoud van deze overeenkomst tussen de zeven grote industriële bedrijven en Electrabel?

 

Hoe zit het met het zo geroemde gelijkheidsbeginsel? Wordt dit ten opzichte van andere bedrijven en ten opzichte van de kleine gebruikers niet geschonden?

 

Vorig jaar zijn onze energieprijzen gemiddeld met 17 % gestegen. Steeds meer waarnemers duiden dezelfde redenen aan. In elk ander land worden de prijzen op jaarbasis berekend. In België worden ze per maand aangepast. Precies dit lijkt het voorwerp van de overeenkomst te zijn. Klopt dat?

 

Een andere reden van de hoge energieprijzen is het gebrek aan echte concurrenten, een reden die wij in deze commissie ook steeds aanhalen. Wordt Electrabel door dit soort overeenkomsten niet precies nog sterker en incontournable gemaakt?

 

Ik verneem ten slotte dat de mededingingsautoriteiten een onderzoek instellen. Vervalst deze overeenkomst inderdaad niet de concurrentie met die bedrijven die geen dergelijke overeenkomst hebben of met energieleveranciers die niet in de overeenkomst zitten? Wanneer mogen wij een besluit van de mededingingsautoriteiten verwachten?

 

Voorzitter: Bert Wollants.

Président: Bert Wollants.

 

01.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, net zoals iedereen heb ik via de persmededeling van Electrabel en Blue Sky het nieuws over dat akkoord vernomen. Het is duidelijk dat dit akkoord de concurrentie in het gedrang kan brengen.

 

Een dergelijk akkoord zou voor de contractanten een grotere prijsstabiliteit verzekeren. Dat is alvast de bedoeling. Zo palmt de producent grote industriële afnemers in, waarbij deze laatste zich verzekeren van een interessante en stabiele elektriciteitsprijs waardoor zij op internationale schaal competitief blijven.

 

Dergelijke akkoorden tussen grote elektriciteitsverbruikers en elektriciteitsproducenten bestaan in tal van Europese landen, waaronder Frankrijk.

 

Zoals reeds gezegd zou de concurrentie in het gedrang kunnen komen. Er zal een analyse moeten gebeuren van de precieze bepalingen van dat akkoord dat pas binnen enkele maanden voltooid zal zijn, maar dat valt onder de bevoegdheden van de minister voor Ondernemen en uiteraard ook van de Europese Commissie.

 

Wij hebben kennisgenomen van de persmededeling van Electrabel waarin sprake is van een voorafgaande vraag aan de mededingingsautoriteiten. Ik zal deze ontwikkeling van nabij volgen.

 

01.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik neem nota van uw bezorgdheid dat de concurrentie hier wel eens in het gedrang zou kunnen komen en dat wij pas na enkele maanden een beslissing van de mededingingsautoriteiten mogen verwachten.

 

Mijnheer de minister, ik zal deze vraag in elk geval op de agenda zetten begin van de maand juni, net voor de zomervakantie. We zien dan wel of tegen dan de minister van Ondernemen en Vereenvoudigen reeds een bericht heeft van de mededingingsautoriteiten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "de studie SWAFEA (Sustainable Way for Alternative Fuel and Energy in Aviation) van de Europese Commissie" (nr. 3063)

02 Question de M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'étude SWAFEA (Sustainable Way for Alternative Fuel and Energy in Aviation) de la Commission européenne" (n° 3063)

 

02.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, naar aanleiding van een initiatief van de Duitse luchtvaartmaatschappij Lufthansa die gedurende zes maanden op regelmatige commerciële vluchten met biobrandstof zou vliegen, stelde ik u een schriftelijke vraag naar de mogelijke toepassingen in België. U liet mij vooreerst weten dat Lufthansa door haar initiatief haar uitstoot van broeikasgassen zou kunnen verminderen met 1 500 ton CO2, wat mij een bijzonder en navolgbaar resultaat lijkt. Verder kon de federale overheid niet veel doen, want het bleef de vrije keuze van luchtvaartmaatschappijen om dat al dan niet te doen. Europa was bezig met een studie, SWAFEA of Sustainable Way for Alternative Fuel and Energy Aviation, waarin het opleggen van quota voorzien zou zijn.

 

Wanneer mogen wij de resultaten van deze Europese studie verwachten? Kunt u die ook bezorgen aan de leden van de commissie?

 

Ten tweede, welke instrumenten krijgt de federale overheid dan om de resultaten van de studie SWAFEA in quota inzake biobrandstoffen aan de luchtvaartmaatschappijen op te leggen? Zullen zij sowieso die instrumenten krijgen? Is het algemeen gesproken de bedoeling om de resultaten van de SWAFEA in de verschillende overheden van de lidstaten te implementeren? Als dat zo is, tegen wanneer zou dat dan kunnen?

 

Laatste vraag, een vermindering van 1 500 ton CO2 op 6 maanden vind ik toch een resultaat om bij stil te staan. Het moet toch mogelijk zijn om hierover met de luchtvaartmaatschappijen die België rijk is in overleg te gaan. Gaat u hierover in overleg? Zo niet, waarom niet?

 

02.02 Minister Paul Magnette: De SWAFEA-enquête werd ingeleid door de Europese Commissie op vraag van het Europees Parlement. Het is de bedoeling de mogelijkheid te onderzoeken van de bevoordeling van het gebruik van biobrandstoffen in de luchtvaartsector. In dit stadium van de ontwikkeling heeft de studie als doel te sensibiliseren en het gebruik van biobrandstoffen in de luchtvaart aan te moedigen, maar heeft niet tot doel om elke maatregel op te leggen aan luchtvaartmaatschappijen.

 

Gezien de status van de vooruitgang van de promotie van biobrandstoffen in de luchtvaart vanuit het oogpunt van de bronnen in biobrandstoffen een geavanceerde technologie is, is het moeilijk om te anticiperen op de middelen om alles tot stand te brengen, vooral omdat de studie geen concrete resultaten toonde. Er zijn aanbevelingen voor de verdere promotie van biobrandstoffen in de luchtvaart. Onder de aanbevelingen van de studie SWAFEA gaat het over het aanmoedigen van onderzoeksprogramma’s, testen uitvoeren in een pilootluchthavenproject en de mogelijkheid onderzoeken van het tot stand brengen van beperkte quota. Dit moet het onderwerp zijn van een groot overleg met de belanghebbenden uit de sector.

 

02.03  Peter Logghe (VB): Dat was een kort antwoord, mijnheer de minister, maar wel vrij volledig. Ik neem in elk geval nota van het feit dat er dus een aantal aanbevelingen wordt geformuleerd betreffende onder andere onderzoekstesten en dat het voorwerp zal uitmaken van de ganse sector. Ik hoop dan ook dat we vrij snel het resultaat van het overleg zullen vernemen en dat de overheid zal drukken op het navolgen van de aanbevelingen of in de mate van het mogelijke, de aanbevelingen zo ver mogelijk zal doordrijven zodat wij binnenkort ook kunnen uitpakken met een vermindering van de tonnen CO2.

 

Ik dank u voor uw antwoord en ik volg het in elk geval verder op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "het uitblijven van uitvoeringsbesluiten ten gevolge van het uitblijven van een regering met volheid van bevoegdheid" (nr. 3079)

03 Question de M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'absence d'arrêtés d'exécution à la suite de l'absence d'un gouvernement bénéficiant de la plénitude de compétences" (n° 3079)

 

03.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, dit is een vraag waarop waarschijnlijk een vrij kort antwoord van de minister zal volgen, het antwoord van de vorige ministers hieromtrent in herinnering brengend.

 

Mijnheer de minister, in het tijdschrift Lokaal van 16 november 2010 doet de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten haar beklag over het feit dat er nog geen uitvoeringsbesluiten zijn genomen voor de wet van 10 januari 2010 tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen.

 

Naar verluidt liggen er momenteel meer dan 60 koninklijke besluiten te wachten op een regering met volheid van bevoegdheid die ze in werking kan laten treden.

 

Kunt u voor uw bevoegdheidsdomein, Energie en Consumentenzaken, meedelen welke koninkljke besluiten klaar zijn, maar liggen te wachten op de regering met volheid van bevoegdheid om te kunnen worden uitgevaardigd?

 

03.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, de regering belasten met de afhandeling van de lopende zaken is een grondwettelijke gewoonte die de bevoegdheid van de regering in haar uitvoerende taken beperkt.

 

U hebt dit antwoord wellicht al gehoord. Het is een algemeen antwoord voor alle ministers op alle vragen over lopende zaken.

 

03.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, u mag mij het antwoord schriftelijk bezorgen. Ik betreur het feit dat u geen cijfers geeft van het aantal koninklijke besluiten.

 

03.04 Minister Paul Magnette: Ik kan het antwoord voorlezen, maar ik zal het u schriftelijk bezorgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "de stand van zaken betreffende het Thorntonwindmolenpark" (nr. 3218)

04 Question de M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'état de la situation en ce qui concerne le parc à éoliennes du banc Thornton" (n° 3218)

 

04.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, in het verleden hebben wij u al een aantal keer bevraagd over het Thorntonwindmolenpark, en meer bepaald over de vorderingen en over de mogelijkheden om door middel van een supergrid voor een aansluiting te zorgen van de opgewekte energie met de installaties aan land.

 

Als ik correct ben ingelicht, zijn er momenteel zes zones toegekend en vergund. Er zou nog een zevende zone zijn die nog niet vergund werd, omdat de oppervlakte verkleind werd en het verlies dus gecompenseerd moet worden. Er werd gewacht op een goedkeuring van de Ministerraad, die in de loop van de maand januari verwacht werd.

 

Ondertussen heb ik ook antwoord gekregen op een schriftelijke vraag ter zake, waaruit ik geleerd heb dat er momenteel ongeveer 61 windturbines in werking zijn. Ik heb echter nog een aantal concrete vragen. Op de eerste vraag kreeg ik al een schriftelijk antwoord.

 

Hoeveel elektriciteit wordt hier momenteel opgewekt?

 

Hoe zit het met de vergunning van de zevende zone? Werd er ondertussen in de Ministerraad een goedkeuring bereikt over de compensatie?

 

Zijn de zes reeds vergunde concessies voldoende om de doelstelling van 2000 megawatt te bereiken? Ik dacht van niet, maar ik zou het graag van u horen.

 

Zo niet, wordt het dan geen tijd om dringend op zoek te gaan naar een tweede mogelijk aan te boren gebied? Zijn er voorstellen ter zake? Wordt dat door de ontslagnemende regering beschouwd als een dringende materie?

 

Ik wil u nog wijzen op een bericht van de producenten van windmolenparken, waarin gezegd werd dat 15,7 % tegen 2020 en 50 % tegen 2050 een realistisch doel is, op voorwaarde dat snel politieke actie wordt ondernomen.

 

Graag een stand van zaken.

 

04.02 Minister Paul Magnette: Momenteel zijn de eerste fases van de projecten van C-Power en Belwind volledig opgestart. Zij zijn samen goed voor 196 geïnstalleerde megawatt. De brutoproductie bedroeg in 2010 ongeveer 188 gigawatt en voor 2011 wordt de productie geraamd op 690 tot 760 gigawatt.

 

Ten gevolge van een wijziging van de perimeter van de windmolenzone in zee die in het Belgisch Staatsblad van 17 februari werd bekendgemaakt, is de procedure voor de toekenning van de domeinconcessie boven de Blighbankzone opnieuw geopend. De aanvragen voor domeinconcessie zullen weldra worden ingediend. In een tweede fase zullen we met het bestuur en de betrokken partijen gesprekken opstarten om de compensaties voor de verloren oppervlakte te bepalen.

 

Met de zes huidig toegekende concessies is het niet mogelijk de doelstelling van 2000 in zee geïnstalleerde megawatt te halen. Het is dus van essentieel belang dat de zevende concessie aan een kwaliteitsvol project wordt toegekend. Dan zal die doelstelling wel gehaald kunnen worden.

 

04.03  Peter Logghe (VB): Ik noteer in elk geval dat het met wat nu vergund is, onmogelijk zal zijn het doel te bereiken. Die zevende concessie moet zo vlug mogelijk worden geopend. Ik ben benieuwd naar de verdere politieke stappen van de ontslagnemende regering. Ik zal ook dit dossier natuurlijk verder op de voet volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "de tarieven voor gedropte klanten" (nr. 3149)

05 Question de M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les tarifs pour les clients exclus par les fournisseurs de gaz et d'électricité" (n° 3149)

 

05.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, klanten die door betalingsproblemen worden gedropt krijgen hun elektriciteit en gas van de netbeheerder, doorgaans Eandis of Infrax. Eind februari konden wij daarover in de pers vernemen dat de gemiddelde aangerekende prijzen die door onze regulator worden vastgesteld gebaseerd zijn op de drie grote leveranciers van een bepaalde zone, maar dit zijn wel de duurste contracten waardoor de prijzen voor mensen die het moeilijk hebben hoger liggen dan prijzen die men elders zou kunnen hebben. Dat is op zich een merkwaardig gegeven. Er is ook verwarring over hoeveel mensen vandaag in dat systeem zitten.

 

Is het zo dat de tarieven van de netbeheerders steevast hoger liggen dan die van reguliere aanbieders? Is dat een recent gegeven?

 

Hebt u overleg gepleegd met de regulator om te bekijken of de berekening van het tarief om een of andere reden zou kunnen wijzigen? Waarom wordt er niet tijdelijk een lager tarief gehanteerd?

 

Heeft u cijfers over het aantal gedropte klanten? Hoe is dat aantal de afgelopen vijf jaar geëvolueerd? Zijn er cijfers beschikbaar per Gewest? Zo ja, wat is de verdeling?

 

Hoelang blijven de gedropte klanten gemiddeld bij de netbeheerders? Welke initiatieven heeft u recent genomen om die tijd terug te dringen en om die groep klanten sneller te laten terugstromen naar de reguliere aanbieders?

 

Voorzitter: Liesbeth Van der Auwera.

Présidente: Liesbeth Van der Auwera.

 

05.02 Minister Paul Magnette: Ik wens er eerst en vooral aan te herinneren dat de distributie van aardgas en elektriciteit alsook de daarbij horende openbare dienstverplichtingen behoren tot de bevoegdheid van de Gewesten. Enkel de transport- en distributietarieven zijn federale materie.

 

De tarieven die van toepassing zijn voor de afnemers die door hun commerciële leveranciers zijn gedropt, worden geregeld door de ministeriële besluiten van februari 2005 tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit en aardgas door de distributieondernemingen aan de eindafnemers wiens leveringscontract werd opgezegd door hun leverancier en die niet als residentieel beschermde klant met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie kunnen worden beschouwd, met dat verschil dat beschermde klanten van het specifiek sociaal tarief genieten, met name het laagste leveringstarief.

 

Gecombineerd met het laagste distributietarief betalen niet-beschermde klanten een prijs die als volgt is bepaald en door de CREG is berekend: energieprijs + vervoerstarief + distributienettarief + marge. Indien de som van de eerste drie componenten lager is dan het gemiddelde van de door de leveranciers in het verdelingsgebied van de distributieonderneming aangekondigde meest recente prijzen voor een soortgelijke categorie van klanten, dan is de marge gelijk aan dat verschil. Indien de som hoger of gelijk is, dan is de marge gelijk aan nul. Men neemt dus een prijsgemiddelde van de zone en niet de laagste prijs. In dit geval gaat het dus niet om beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie. Er is dus geen enkele reden om hen een voorkeurstarief toe te kennen. Het komt er integendeel voor hen op aan om zo snel mogelijk een andere commerciële leverancier te vinden.

 

Voor cijfergegevens over het aantal klanten dat zich in deze situatie bevindt dien ik te verwijzen naar de statistieken van de gewestelijke regulatoren.

 

De regels verschillen van Gewest tot Gewest en behoren tot de bevoegdheid van mijn gewestelijke collega’s bevoegd voor Energie.

 

05.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik zal het bestuderen.

 

05.04  Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Altijd beloven.

 

De voorzitter: Altijd beloven.

 

05.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): We kunnen er een deadline opzetten, voor het Europees semester of zo.

 

De voorzitter: Als u dat gaat bestuderen, haal er dan een derde bij, bijvoorbeeld een denktank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "zijn aanwezigheid op de Europese Raad voor Energie" (nr. 3179)

06 Question de M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur "sa présence au Conseil européen de l'Énergie" (n° 3179)

 

06.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, er gebeurt heel wat op energievlak. Zeker vandaag en de voorbije dagen is dat het geval. Dat was evenwel ook al een tweetal weken geleden het geval, met de stijgende olieprijzen, de discussies op Europees niveau over bindende energiebesparingdoelstellingen en de roadmap 2050 van de Europese Commissie.

 

Ik vermoed, wanneer ik de agenda bekijk, dat de Europese Raad voor Energie van maandag 28 februari 2011 een boeiende agenda had, die de aanwezigheid van een belangrijk persoon wel verdiende.

 

Ik leid uit zaken die in de pers zijn verschenen, maar ook uit de verslaggeving van bedoelde, Europese Raad af dat u niet op de Europese Raad aanwezig kon zijn. U zou door de heer Seeuws, onze permanente vertegenwoordiger, vervangen zijn geweest.

 

Het is aan u om het gerucht te bevestigen of de wereld uit te helpen, maar in de pers lees ik dat u zich door Vlaams minister van Energie Freya Van den Bossche zou hebben kunnen laten vervangen. Zulks zou echter niet zijn gebeurd of gevraagd.

 

Ik heb een aantal vragen, die niet tot doel hebben uw agenda te beheren, maar wel omdat ik het belangrijk acht dat ons land in de energiediscussies goed is vertegenwoordigd en er goed aanwezig is.

 

Ten eerste, was u effectief niet op de Europese Raad aanwezig? Ik wil niet indiscreet zijn, maar waarom was u dan niet aanwezig? Wie heeft u vervangen?

 

Ten tweede, welke aandachtspunten heeft de Belgische vertegenwoordiging, zijnde u of de persoon die u heeft vervangen, tijdens de genoemde belangrijke debatten geformuleerd?

 

Ten derde, wat waren de belangrijkste conclusies van de Europese Raad? Wat hebt u er geleerd of wat is u achteraf over de Europese Raad in kwestie verteld?

 

06.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Calvo, mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Dat is Latijn.

 

De voorzitter: Latijn is in.

 

06.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Het is bij mij minder lang geleden.

 

06.04 Minister Paul Magnette: Ik heb inderdaad, omwille van overlappende agenda’s en voor de eerste keer op drie jaar tijd, niet aan de Europese Raad voor Energie van de Europese Unie van 28 februari 2011 kunnen deelnemen.

 

Zoals het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 bepaalt, is het de adjunct-bestendige vertegenwoordiger, Didier Seeuws, die de zetel van België in mijn afwezigheid heeft ingenomen en het Belgische standpunt, dat eerder in combinatie met de DG Energie was overeengekomen, heeft vertolkt.

 

België heeft in het raam van de voorbereiding van het Europese semester een interventie gedaan. Het ging er voor België om het belang in herinnering te brengen van de maatregelen die het mogelijk maken het energieverbruik te verminderen, de ontwikkeling van hernieuwbare energie voort te zetten en de implementatie van intelligent energievervoer te verzekeren.

 

Opdat u goed geïnformeerd zou zijn, stel ik het volledig antwoord van België op de drie vragen die door het Hongaars voorzitterschap werden gesteld, ter beschikking van deze commissie. U zult het dus nog wat meer kunnen bestuderen.

 

Naast bovenvermeld punt over hetwelke België tijdens de zitting een uiteenzetting heeft gehouden, heeft de Raad haar standpunt over de energiestrategie tegen 2020 en de investeringen op het vlak van de infrastructuur een officieel karakter verleend.

 

Deze formele aanname van het standpunt van de Raad heeft de standpunten die door de lidstaten tijdens de Energieraad van 3 december werden geuit, bevestigd.

 

De Raad heeft eveneens een verslag aangehoord over de vorderingsstaat van de werkzaamheden met betrekking tot het voorstel van verordening betreffende de integriteit en de doorzichtigheid van de energiemarkt.

 

Volledigheidshalve dien ik de aanname te vermelden op het allerlaatste ogenblik van de zitting van een punt A – dit is waarvan het Akkoord tijdens Coreper is opgetreden – betreffende het standpunt van de EU ten opzichte van de toestand in Libië.

 

Dit punt heeft uiteraard niet het voorwerp uitgemaakt van enig debat tijdens de Raad van februari aangezien het niet onder de bevoegdheid van de ministers van Energie valt. Het was evenwel van wezenlijk belang dat het zo spoedig formeel zou worden aangenomen door de Raad opdat het in werking zou kunnen treden.

 

06.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een kleine vraag ter precisering.

 

U verwijst naar het samenwerkingsakkoord waarbij u door de heer Seeuws werd vervangen. Wordt u normaliter niet eerder vervangen door de assessor, de andere minister die mee opvolgt, dan door de heer Seeuws?

 

06.06 Minister Paul Magnette: Dat is mogelijk, maar niet verplicht. Het was een lastminutebeslissing. Dat kan gebeuren in de politiek.

 

06.07  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik wil niet te cassant zijn en ik wil ook niet uw agenda kunnen inkijken.

 

Ik begrijp alleen dat het ook PS-partijbureau was, waar ook ongelooflijk veel interessante zaken worden besproken, waar ook gigantische en zeer fundamentele uitdagingen zijn, in het bijzonder voor de regeringsformatie. Ik vind het echter wel jammer dat op een moment dat er zo een belangrijke energiediscussies op de agenda van de Europese Raad staan, wij een steek laten vallen.

 

06.08  Paul Magnette, ministre: Je comprends, monsieur Calvo, mais il faut parfois faire des choix. Ici, il n'y avait aucun point de décision et aucun point nouveau. Tous ces documents étaient connus, le roadmap entre autres. La position de la Belgique que nous avons rappelée à cette occasion, nous l'avons déjà présentée un certain nombre de fois. Formellement, il est toujours mieux que le ministre soit présent et je vous le dis, c'est la première fois que j'étais absent mais j'avais d'autres réunions liées à nos débats sur la réforme de l'État; il ne s'agissait pas seulement d'assister passivement à mon bureau de parti, ce qui est aussi un acte important. Il fallait faire des arbitrages et ce jour-là, j'ai fait cet arbitrage.

 

06.09  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Ik ging er natuurlijk niet van uit dat u het partijbureau van de PS passief bijwoont.Ik vermoed dat u daar een heel belangrijke rol speelt, zeker in zo’n basisdemocratische partij als de Parti Socialiste. Ik kijk uit naar het vervolg. Ik kijk uit naar de nieuwe punten op het partijbureau van de PS en naar de gevolgen van de nieuwe beslissingen. Ik heb ze voorlopig nog niet gezien.

 

De voorzitter: Misschien gaat men beter naar het PS-partbijbureau om daar vragen te stellen.

 

06.10  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Het partijbureau is bijzonder interessant. Mocht ik ooit de kans krijgen om de Europese Raad voor Energie bij te wonen, ik zou daarvoor opteren. Maar goed, iedereen zijn ding.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "export van kernmateriaal tijdens en na afloop van het embargo" (nr. 3181)

07 Question de M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'exportation de matériel nucléaire pendant et après l'embargo" (n° 3181)

 

07.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Het dossier nucleaire export ligt onze fractie na aan het hart, net zoals de onrust in Libië. De problemen aldaar en de attitude van de Libische autoriteiten doen ook wat vragen rijzen met betrekking tot onze economische relaties met zulke regimes de afgelopen jaren, zowel voor, tijdens, als na embargo’s.

 

Op 26 april 1999 werd een ministerieel besluit aangenomen dat uitvoering geeft aan een beslissing van de Veiligheidsraad om een financieel embargo op te schorten. Dat heeft implicaties op de economische relaties van ons land gehad. Ik ga er dus van uit dat er tussen 1993 en 1999 geen nucleaire export heeft plaatsgevonden tussen België en Libië. In 1993 ging het embargo van start en in 1999 werd het opgeschort.

 

Voor de periode vanaf 1988 toen de huidige wetgeving inzake nucleaire export van kracht ging, tot 1993 kon ik een en ander niet achterhalen. Daarom heb ik een aantal vragen.

 

Kunt u, ten eerste, voor de periode van 1981 tot 1993 een overzicht leveren van de machtigingen voor de uitvoer van nucleaire goederen en technologieën naar Libië die door de CANVEK werden afgeleverd?

 

Kunt u, ten tweede, voor de periode van 1981 tot 1993 een overzicht geven van de geweigerde machtigingen?

 

Zijn er, ten derde, tijdens de embargoperiode van 1993 tot 1999 inbreuken op de wetgeving inzake nucleaire export vastgesteld? Ik vermoed van niet, aangezien u eerder hebt aangegeven dat er in de Belgische geschiedenis maar twee inbreuken hebben plaatsgevonden, namelijk meer recent omtrent zirkoniumpoeder en gammagrafietoestellen. Daarbij speelden die feiten zich dus niet af in de periode van 1993 tot 1999 en betrof het geen export naar Libië maar naar Iran.

 

Kunt u, ten vierde, een overzicht geven van de machtigingen die door de CANVEK werden afgeleverd sinds 1999 tot nu voor Libië?

 

Kunt u, ten vijfde, een overzicht geven van de geweigerde machtigingen van 1999 tot nu?

 

07.02 Minister Paul Magnette: Pas drie maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van het KB van 12 mei 1989 betreffende de overdracht aan niet-kernwapenstaten van kernmaterialen, kernuitrustingen, technologische gegevens en hun afgeleiden, kreeg de wet van 9 februari 1981 uitvoering. Pas na 15 september 1989 kon de commissie van Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens, ofwel de CANVEK, actief haar rol vervullen. Toch kan ik u alle beschikbare informatie geven over zowel de nucleaire uitvoer naar Libië, als de nucleaire samenwerking met Libië.

 

De nucleaire samenwerking tussen België en Libië begon in 1972 met de ondertekening van een contract tussen het Libische secretariaat voor atoomenergie en Belgonucleaire NV met betrekking tot engineeringactiviteiten voor de ontwikkeling van een civielnucleair programma in Libië. Beide landen hadden net het non-proliferatieverdrag ondertekend. De samenwerking viel onder het safeguard system van IAEA, het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie.

 

Het eerste deel van de samenwerking betrof de bouw van een nucleair onderzoekscentrum te Tajura, dat door de Sovjetunie met Russische technologie zou gebouwd worden. Het onderzoekscentrum hield in de bouw van de Tajuraonderzoeksreactor van 10 megawatt, een nulvermogenreactor en verschillende laboratoria op dezelfde site.

 

De Belgische bijdrage was beperkt tot consultantactiviteiten, het geven van een opleiding aan Libiërs met het oog op de uitbating van de nulvermogenreactor en ten slotte de ontwerpstudie van een laboratorium voor de conversie van natuurlijk uranium.

 

Het tweede deel van de nucleaire samenwerking betrof het Libische project om twee kerncentrales te bouwen voor elektriciteitsproductie en waterontzilting. De reactoren zouden worden gebouwd door de Sovjetunie. De Belgische bijdrage uitgevoerd door Belgonucleaire, Electrabel en het toenmalige Tractionel, was beperkt tot de technische en financiële evaluatie van het project.

 

In 1984 weigerde België een algemeen nucleair samenwerkingsakkoord met Libië te tekenen. De weigering had tot gevolg dat de continuïteit van de Belgische activiteit in Libië werd onderbroken. Sindsdien is er geen concrete nucleaire samenwerking meer geweest tussen België en Libië.

 

Ik kom aan de uitvoer van nucleaire producten. In 1991 besprak de CANVEK de uitvoeraanvraag van twee isostatische persen naar Libië. Tot 1993 stond de uitvoer van isostatische persen nog niet onder exportcontrole. Niettemin vroeg de CANVEK aan de Libische regering om een eindgebruikercertificaat en een waarborg van niet-wederuitvoer. Die documenten werden nooit uitgereikt, zodat de CANVEK geen positief advies kon geven.

 

In 1994 besprak de CANVEK de uitvoer van hulpmiddelen voor meetinstrumenten voor gammastralen gebruikt in een hoogoven van een staalfabriek in Libië. De CANVEK gaf toen geen advies, omdat er geen risico was op nucleaire toepassing. De producten stonden niet in de nucleaire exportlijst.

 

In 1999 besprak de CANVEK de doorvoer van preparaten die radium bevatten. Het betrof geen nucleaire toepassing en de CANVEK kon een positief advies geven.

 

Nadien zijn er in de CANVEK geen uitvoeraanvragen naar Libië meer besproken. Er zijn tot nu toe geen inbreuken van uitvoer naar Libië vastgesteld.

 

07.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor de historische situering, die vooral aangeeft dat er in de jaren 70 en 80 toch wel een samenwerking geweest is tussen de Belgische nucleaire sector en de Libische sector en/of autoriteiten.

 

Voorts ben ik blij vast te stellen dat er geen problematische uitvoeringen zijn gemachtigd door de CANVEK.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "de organisatie van een staten-generaal voor de elektriciteit" (nr. 3241)

08 Question de M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur " l'organisation d'états généraux de l'électricité " (n° 3241)

 

08.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, tijdens het weekend van 5 en 6 maart was er naar aanleiding van een televisiereportage heel wat te doen over de toestand van onze energiemarkt en het al dan niet problematisch zijn van onze elektriciteitsproductie. Daarop volgde een snelle reactie van uw collega, Vlaams minister van Energie Freya Van den Bossche, waarmee u samen figureerde in de reportage. U zat voortdurend op dezelfde lijn.

 

Mevrouw Van den Bossche verklaarde tijdens dat weekend dat het een goed idee zou zijn om een staten-generaal met de regio’s en het federale niveau te organiseren om de elektriciteitsvoorziening eens grondig te screenen en al de rapporten die we vandaag kennen en de goede wetsvoorstellen die worden ingediend in het Parlement, samen te bekijken en dan te zien welke hervormingen we ter zake zouden plegen in dit land.

 

Daar kwam een reactie van u op in een VRT-programma. U zei dat u dat wel een goed idee vond, dat overigens al langer bestond, maar dat het moeilijk is om een plaatsje te vinden in elkaars agenda’s. U weet dat uw agenda nogal problematisch is en dat u nogal wat dubbelboekingen hebt, maar u zegt dat u voor nieuwe, belangrijke dingen graag tijd maakt. Ik vermoed dus dat u voor een staten-generaal voor de elektriciteit in het kader van het samenwerkingsfederalisme normaliter wel tijd kunt vinden. Ik vermoed dus dat er een misverstand is. Ik vraag mij een aantal dingen af omtrent uw agenda, natuurlijk op lange termijn. Via Outlook en Gmail kunnen agenda’s gemakkelijk worden gedeeld.

 

Hoe dan ook, ik vind deze aangelegenheid belangrijk genoeg om een vraag te lanceren. We kunnen er vandaag eens om lachen, maar ik vind het niet zo geweldig om vast te stellen dat ministers in dit land blijkbaar geen moment vinden om samen te zitten, om te praten over een probleem als de elektriciteitsmarkt en de elektriciteitsvoorziening. Ik vraag mij af of dat moment er ooit zal komen. Zult u ooit samen kunnen zitten ter voorbereiding van een eventuele organisatie van een staten-generaal? Komt die er?

 

Wanneer werd u – dat is een beetje geschiedenis – over dat of een gelijkaardig idee voor het eerst gecontacteerd door uw Vlaamse collega? Zijn er al eerdere contacten geweest voor zo’n organisatie? Zo ja, waarom werd dit dan niet uitgevoerd? Is het werkelijk, zoals u verklaard hebt in De Zevende Dag, een probleem van te drukke agenda’s?

 

Vooruitkijkend, welke thema’s acht u prioritair voor een eventuele staten-generaal?

 

08.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Calvo, de organisatie van een staten-generaal voor elektriciteit en energie in het algemeen was een van de aanbevelingen van het Gemixrapport. Ik had toen een uitnodiging gestuurd naar de verschillende bevoegde ministers om over energie-efficiëntie te spreken. Volgens mij is dit een heel belangrijke prioriteit. De vergadering heeft begin 2010 plaatsgevonden met de heer Nollet en mevrouw Huytebroeck. Mevrouw Van den Bossche was door haar kabinetschef vertegenwoordigd.

 

Daarnaast moest een rondetafel worden georganiseerd over dit thema met de sociale partners. Dit is nooit gebeurd omdat wij nooit een datum hebben kunnen vinden die haalbaar was voor de vier betrokken ministers.

 

Een tweede vergadering met de vier ministers heeft in oktober toch plaatsgevonden om over het duurzame energieplan te trancheren. Na de eerste lezing van de teksten van de transpositie van het derde pakket zal ook een coördinatie op ministerieel niveau moeten worden georganiseerd.

 

Het is inderdaad noodzakelijk om de verschillende beslissingsniveaus te coördineren en de prioritaire thema’s zijn energie-efficiëntie, de ontwikkeling van duurzame energie en de vereenvoudiging van de administratieve lasten om nieuwe investeringen te promoten. Ik denk bijvoorbeeld aan unieke vergunningen. Tijdens dit programma heeft mevrouw Van den Bossche gezegd dat zij mij een datum via sms zou sturen. Ik wacht nog op haar sms.

 

Mijn kabinet heeft uiteraard contact opgenomen met de drie gewestelijke collega’s.

 

08.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, het is jammer dat u geen sms’je hebt gekregen. Het is goed dat u bijvoorbeeld rond energie-efficiëntie, naar aanleiding van het Gemixrapport, een initiatief hebt genomen, te meer daar dit een van de grote tekortkomingen van het Gemixrapport was. Ik ben blij dat u ondertussen ook hebt ingezien dat het rapport niet heilig is en dat er initiatieven nodig zijn om dat bij te stellen. Als dat kan met de regio’s lijkt mij dat fantastisch.

 

Iets minder positief, mijnheer de minister, is dat als er initiatieven worden voorgesteld en men de sociale partners wil betrekken bij het energiedebat, men daarvoor geen datum kan vastleggen. Ik vind dat niet netjes. Dit is niet iets om fier op te zijn. Het kan misschien passen in Absurdistan, maar het past niet in een moderne federale staat die ons land zou moeten zijn. Ik hoop dat u zich daar sterker voor engageert. Ik ben ervan overtuigd dat als u echt probeert om een datum te vinden dat er dan ook een datum zal worden gevonden.

 

U geeft zelf aan dat de coördinatie van het derde pakket heel belangrijk is. Ik heb begrepen dat dit op dit moment niet loopt zoals het zou moeten lopen, dat er verschillende definities worden gehanteerd, en dat de integratie en samenwerking van de verschillende regulatoren niet meteen een belangrijk issue is. Als u daarover een kleine rondetafel zou kunnen organiseren, in afwachting van een blitse staten-generaal waar alle ideeën rond energie nog eens kunnen worden samengebracht, dan lijkt mij dit een goed idee.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "het energieverbruik van gebouwen" (nr. 3242)

09 Question de M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la consommation d'énergie dans les bâtiments" (n° 3242)

 

09.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de problematiek werd in het verleden in deze commissie onder andere al aangekaart. Het gaat over het hoog energieverbruik van gebouwen in België.

 

Volgens de federale raad voor duurzame ontwikkeling ligt het energieverbruik zowat 70 % hoger dan het Europees gemiddelde en zijn dringende maatregelen dus geboden. Die maatregelen werden u trouwens ook bezorgd. Het komt het beleid toe om daarmee te werken of om die te laten liggen.

 

Mijnheer de minister, ik wil u de volgende vragen voorleggen.

 

Erkent u dat naast de leeftijd van de gebouwen en het gebrek aan isolatie ook een deel van de oorzaak ligt in de afwezigheid van een echt beleid ter zake? Ik doel op de versnippering van de bevoegdheden over verschillende overheden, waar voor een stuk ook een oorzaak moet worden gezocht van afwezigheid van maatregelen.

 

Tegen 31 december 2020 zouden alle nieuwe gebouwen energieneutraal moeten zijn. Hoe ver staat men in België met de implementatie daarvan? Wat met de bestaande gebouwen? Welke concrete plannen, projecten of stappen heeft deze regering van lopende zaken inzake het energieneutraal maken van gebouwen gezet of zal zij nog zetten?

 

Quid met het voorstel om zogenaamd unieke loketten op te richten waar burgers en bedrijven terecht zouden kunnen voor premies en subsidies? Zou het niet beter zijn om de bestaande ondernemingsloketten daarvoor te gebruiken, of zouden gemeentelijke en stedelijke loketten niet beter ingeschakeld worden? Ik stel u maar de vraag.

 

09.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Logghe, mijn antwoord zal heel kort zijn. Uw eerste twee vragen vallen volledig onder de gewestelijke bevoegdheid. Uw derde vraag over het unieke loket voor premies en subsidies moet u aan de minister van Financiën stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "het falende energiebeleid in België en de toekomst" (nr. 3244)

- de heer Bert Wollants aan de minister van Klimaat en Energie over "de repartitiebijdrage van de nucleaire sector" (nr. 3255)

- de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "de uitspraken van de premier over de kernuitstap" (nr. 3258)

- de heer Bert Wollants aan de minister van Klimaat en Energie over "de elektriciteitsvoorziening en de Panorama-reportage" (nr. 3266)

- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Klimaat en Energie over "de verlenging van de levensduur van alle kerncentrales" (nr. 3321)

- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Klimaat en Energie over "de gebrekkige investeringen in nieuwe energiecentrales en hoogspanningsverbindingen" (nr. 3326)

- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Klimaat en Energie over "de negatieve uitingen over de liberalisering van de energiemarkt" (nr. 3327)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het standpunt van de lopende regering aangaande de investeringen in kernenergie" (nr. 3379)

- de heer Bruno Tobback aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de bijdrage van de nucleaire producenten" (nr. 3381)

- de heer Bruno Tobback aan de minister van Klimaat en Energie over "de bijdrage van de nucleaire producenten" (nr. 3382)

10 Questions jointes de

- M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la défaillance de la politique énergétique belge et l'avenir" (n° 3244)

- M. Bert Wollants au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la contribution de répartition du secteur nucléaire" (n° 3255)

- M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les déclarations du premier ministre concernant l'abandon du nucléaire" (n° 3258)

- M. Bert Wollants au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le reportage de l'émission Panorama concernant la distribution d'électricité" (n° 3266)

- Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la prolongation de la durée de vie de toutes les centrales nucléaires" (n° 3321)

- M. Willem-Frederik Schiltz au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le manque d'investissements dans de nouvelles centrales énergétiques et liaisons à haute tension" (n° 3326)

- M. Willem-Frederik Schiltz au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les déclarations négatives concernant la libéralisation du marché de l'énergie" (n° 3327)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le point de vue du gouvernement en affaires courantes au sujet des investissements en matière d'énergie nucléaire" (n° 3379)

- M. Bruno Tobback au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la contribution des producteurs d'énergie nucléaire" (n° 3381)

- M. Bruno Tobback au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la contribution des producteurs d'énergie nucléaire" (n° 3382)

 

10.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de televisie-uitzending van Panorama werd al aangehaald door collega Calvo. Die was vrij ontluisterend voor de federale overheid. Ik zal de feiten niet allemaal herhalen. Terwijl in de buurlanden de stroomimport in versneld tempo wordt afgebouwd, neemt de import van stroom in België nog fel toe, met 149 %.

 

In Nederland investeert men in zeven nieuwe gascentrales en vier nieuwe steenkoolcentrales. Hier komen de federale overheid en de Gewesten niet onmiddellijk met elkaar in aanvaring. Daarvoor moeten zij elkaar natuurlijk eerst ontmoeten. Zij ontmoeten elkaar zelfs niet.

 

Wij produceren onvoldoende elektriciteit. Onze bestaande centrales zijn verouderd. Onze stroomnet is fel verouderd en kan de grote stroominvoer waarschijnlijk niet aan. Elia investeert te weinig en dan wil ik het nog niet opnieuw hebben over de toch wel zeer dominante rol van Franse spelers op onze markt. Mijnheer de minister, u weet dat 90 % van de stroom komt van Electrabel of SPE-Luminus, waarvan de Franse staat hoofdaandeelhouder is. De conclusie van de uitzending was dat de vraag niet is of het licht uitgaat, de vraag is alleen wanneer het licht uitgaat en waar het uitgaat.

 

Mijn tweede vraag, wat de kernuitstap betreft, laat ik even buiten beschouwing, omdat wij straks een vergadering hebben over het veiligheidsbeleid. Die vraag komt daar ter sprake. Ik zal mijn vragen beperken tot mijn ingediende vragen 1, 3 en 4.

 

Blijkbaar is deze ontslagnemende regering van plan om een grotere bijdrage van GDF Suez te vragen. Hoeveel zou dat zijn? Bestaat er in de regering overeenstemming over het bedrag? Tegen wanneer zou de bijdrage van GDF Suez moeten volgen?

 

Men moet er op min of meer korte termijn toch kunnen in slagen om het hoogspanningsnet te moderniseren en men moet vooral dringend een begin maken met de aanleg van een nieuwe hoogspanningslijn richting Duitsland. Alleen op die manier zal het mogelijk zijn om de concurrentie meer te laten spelen en de afhankelijkheid van Frankrijk voor een stuk tegen te gaan. Deelt u die bezorgdheid? Zo ja, wat is het gevolg van die bezorgdheid?

 

Het idee voor een staten-generaal voor de energie werd al een aantal keren gelanceerd. Het zal u niet verbazen dat wij, als onafhankelijkheidspartij, daarover een ander standpunt hebben. Voor onze partij mag er onmiddellijk komaf worden gemaakt met de onoverzichtelijke bevoegdheidsverdeling inzake energie en mag alles naar het Vlaamse niveau gaan, maar ik luister graag naar uw plannen, wat de actualisering of activering van de staten-generaal betreft.

 

10.02  Bert Wollants (N-VA): Ik ga proberen mijn twee vragen een beetje in elkaar te schuiven om het wat overzichtelijk te houden en net zoals de heer Logghe ga ik mijn vraag die specifiek betrekking heeft op kernuitstap op de commissie van deze middag stellen. Ik denk dat ze daar beter op haar plaats is.

 

In de eerste plaats is het zo dat de Panoramareportage hier reeds ruimschoots aan bod is gekomen. De problematiek is gekend en werd al verschillende keren aangehaald in de voorbije jaren, ook bijvoorbeeld in de studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading. Daar werd reeds gesteld dat ons energieverbruik zou stijgen en op dat moment dacht men dat men zou landen op 112 terawattuur per jaar tegen 2020. Op dit moment zitten we ongeveer op 88 terawattuur en dat stemt ongeveer overeen met ons verbruik, wat licht afwijkt van wat werd voorgesteld in de Panoramareportage, om maar aan te geven dat die ook niet helemaal perfect is.

 

Volgens die studie moeten we daarom 6700 megawatt aan centrales bouwen en 4300 megawatt aan centrales vervangen. Naar aanleiding van die reportage, hebben een aantal experts wel uitspraken gedaan om een aantal zaken uit die reportage te corrigeren, wat volgens mij voor een stuk correct is.

 

Anderzijds gaat men heel snel over bepaalde dingen zoals het gelijkstellen van een megawatt productiecapaciteit in base load aan bijvoorbeeld die productiecapaciteit in megawatt van fotovoltaïsche zonnepanelen. Dat lijkt me niet helemaal correct. Ik heb daarbij dus een aantal vragen.

 

Betreffende de repartitiebijdrage van de nucleaire sector, de drie maal 250 miljoen die we in het verleden reeds hebben gehad, komen daar meer en meer uitspraken van diverse partijen. Ik denk dat de meeste partijen daarvan hier op dit moment aanwezig zijn en daar nog vragen rond hebben. Nu blijkt dat binnen de regering dat standpunt om daar een hoger bedrag uit te halen steeds populairder wordt, het werd onder andere door premier Leterme aangehaald.

 

Samengevat heb ik volgende vragen voor u. Wat betreft de Panoramareportage, hoe ervaart u de problematiek? Hoe ziet u dat in het licht van de studie “Perspectieven van elektriciteitsbevoorrading”?

 

Hoe ziet u het advies van de CREG naar aanleiding van die studie dat zegt dat op dit moment al onderzocht moet worden onder welke voorwaarden er gebruik zal gemaakt worden van artikel 5 van de Elektriciteitswet om op die manier het initiatief te kunnen nemen om de capaciteit uit te bouwen? Heeft u daar een specifieke visie op?

 

Wat is het standpunt van de regering met betrekking tot de nucleaire rente? Uit verschillende hoeken van allerlei regeringspartijen horen wij dat die omhoog moet en daar meer uit moet komen. Is dat ondertussen een regeringsstandpunt? IJvert u voor een repartitiebijdrage of voor een heffing? Hoe ziet u de inning daarvan en over welk bedrag spreken we dan? Sinds wanneer is daarover in de regering desgevallend een consensus? Waarom werd die nog niet expliciet gecommuniceerd als consensus? Welke initiatieven wenst u te nemen in dat dossier om hiermee aan de slag te gaan?

 

10.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, mijn vraag dateert van een tijdje geleden, voor de spijtige incidenten in Fukushima, die ons ongetwijfeld tot nadenken moeten stemmen. Wij moeten en kunnen het debat over energiebevoorrading en energieveiligheid in ons land een andere richting uitsturen.

 

Ik heb de voorbije weken vastgesteld dat er steeds meer ministers van Energie lijken te zijn in deze regering van lopende zaken. Steeds meer van uw collega’s hebben blijkbaar de behoefte sterke verklaringen af te leggen over bepaalde aspecten van het energiebeleid als de repartitiebijdrage, de levensduurverlenging of de prijsregulering.

 

Het is moeilijk te volgen voor buitenstaanders wie binnen de grenzen van de lopende zaken de lijnen uitzet op het vlak van energie. Dit doet vragen rijzen over de cohesie van de regering in lopende zaken, nu en vroeger, inzake deze materie.

 

Mijnheer de minister, ik heb vastgesteld dat de eerste minister naar aanleiding van een reeds vaak geciteerde reportage de behoefte had een nogal ingrijpende verklaring af te leggen in het VRT-journaal van 7 maart. Dat is intussen bijna 10 dagen geleden. In die verklaring zei de eerste minister dat alle kerncentrales, ook die waarover nog geen akkoord bestaat, langer moeten openblijven. Dus ook die waarvan de sluiting voorzien is in 2020-2025.

 

Tegelijkertijd zegt de eerste minister, of de pseudo-minister van Energie, 100 % paradoxaal, werk te willen maken van een ander investeringsklimaat.

 

Ondertussen zijn enkele dingen gebeurd. Wij hebben gelezen over de repartitiebijdrage, wij hebben gelezen over een beslissing van de regering inzake een moratorium op het debat over de levensduurverlenging. Daar komen wij later wellicht nog op terug tijdens de bespreking in de subcommissie. Ik wil daar vandaag geen voorafname op doen.

 

Ik heb wel een aantal vragen.

 

Ten eerste, waren de uitspraken van de eerste minister op 7 maart het regeringsstandpunt? Of ging het louter om zijn persoonlijke opinie? Wij weten dat wat een eerste minister zegt ook gelezen wordt door ceo’s van energiebedrijven die misschien van plan zijn – ooit, wanneer er een andere regering komt, die andere beslissingen neemt – hier te investeren in energieprojecten. Was het zijn persoonlijke opinie, met alle nefaste gevolgen van dien?

 

Ten tweede, heb ik in de krant gelezen dat u een levensduurverlenging van alle kerncentrales niet wenselijk acht?

 

Waarom legt de premier die verklaringen dan af? Waarom zou die beslissing op dit moment plotseling genomen moeten worden, aangezien er voor de lange termijn een clausule is voorzien in de wet op de kernuitstap en aangezien er zich op korte termijn geen probleem van bevoorradingszekerheid zal voordoen?

 

Ten derde, op welke manier zou het nu verklaren van een levensduurverlenging bijdragen tot een beter investeringsklimaat? Ik zie die link niet. Kunt u mij die uitleggen?

 

Aansluitend, kunt u iets meer vertellen over de beslissing van gisteren aangaande het moratorium en de geruchten over de hogere repartitiebijdrage?

 

10.04  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb zelf ook een vraag over de materie.

 

Ik kan opmerken dat de voorbije dagen de verklaringen in het licht van de gebeurtenissen in Japan elkaar snel opvolgen. Wij zien van dag tot dag een evolutie in de bedoelde verklaringen.

 

Ik heb mijn vraag een tijdje geleden en naar aanleiding van uitspraken van eerste minister Leterme ingediend. Hij verklaarde dat de levensduur van alle zeven kerncentrales zou moeten worden verlengd. Immers, indien enkel de levensduur van de drie oudste kerncentrales met tien jaar zou worden verlengd, zouden alle zeven kerncentrales ergens tussen 2022 en 2025 moeten sluiten, wat compleet onrealistisch zou zijn. Het zou bijgevolg logisch zijn de levensduur van de vier jongste kerncentrales te verlengen.

 

Ondertussen zijn er al uitspraken gekomen over onder andere een verlenging van alle kerncentrales. Mijn vraag is dus enigszins verouderd. Echter, ook het Internationaal Energieagentschap België heeft opgeroepen de wet op de kernuitstap op te heffen.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen aan u zijn dan ook de volgende.

 

Moet volgens u de levensduur van alle zeven kerncentrales worden verlengd? Wat is volgens u de maximumlevensduur van de kernreactoren in België?

 

Het IAEA stelt in zijn rapport over België dat de verwachtingen bij gelijkaardige reactoren in het buitenland in sommige gevallen zijn dat ze tot zestig jaar kunnen meegaan.

 

De voorzitter: Nu zouden vragen nrs. 3326 en 3327 van de heer Schiltz aan bod moeten komen. Hij is echter niet aanwezig. Wij passeren zijn vragen dus. De heer Dedecker woont de vergadering van de commissie voor Binnenlandse Zaken bij en kan zijn vraag nr. 3379 bijgevolg niet stellen. Ik geef dan ook het woord aan de heer Tobback voor zijn vragen aan de minister tijdens het huidige debat.

 

10.05  Bruno Tobback (sp.a): Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat ik het antwoord nog kan horen, want ik moet dadelijk naar de Conferentie van voorzitters.

 

Ik heb een redelijk simpele vraag, los van de complexiteit van de verschillende dossiers. In hoeverre hangen alle verklaringen of beslissingen formeel of informeel samen? Enerzijds is er een debat over de verhoging van de nucleaire rente, waarmee ik het helemaal eens ben. We moeten nog wel discussiëren over de manier waarop. Alle suggesties ter zake zijn welkom. Zelf heb ik er ook een aantal. Anderzijds heeft men het over de verlenging van de levensduur van de kerncentrales, onder andere naar aanleiding van de Panoramareportage. Nu hoor ik ook nog het debat over de veiligheid, de stresstests en het moratorium op die verlenging naar aanleiding van de gebeurtenissen in Japan. In hoeverre zijn die zaken met elkaar verbonden?

 

Concreet gezegd, als mij gevraagd wordt in te stemmen met de verhoging van de nucleaire rente, dan ben ik het daarmee eens. Dat wil niet zeggen dat ik impliciet of expliciet zou instemmen met de verlenging van de levensduur in ruil voor die nucleaire rente. Ik zie niet in waarom die twee met elkaar moeten samenhangen. Zolang de centrales open blijven, is er nucleaire rente verschuldigd. De dag dat ze sluiten, mag die rente voor mij stoppen. Die bestaat dan ook niet meer.

 

In welke mate is dus in de regering of in het Parlement het ene debat nog aan het andere verbonden? De beslissing over de verlenging moet sowieso uitgesteld worden tot na de fameuze stresstests. Dan kan de vraag gesteld worden waarom die stresstests niet gedaan zijn, voordat beslist werd over de verlenging. Die beslissing heeft men immers al een tijd geleden genomen. Ik apprecieer dus het nieuwe inzicht. Maar betekent dat dan ook dat we niet meer praten over de verhoging van de nucleaire rente tot die stresstests gedaan zijn? Als we dat wel doen, hangen ze voor mijn part niet meer met elkaar samen.

 

10.06 Minister Paul Magnette: Collega’s, ik dank u voor al die vragen. Er zijn elementen die nog zullen worden besproken tijdens de komende commissievergadering, maar ik zal proberen de belangrijkste elementen weer te geven.

 

Ten eerste, wat de energiebevoorrading en de consumptietendens betreft, de ramingen uitgevoerd in de prospectieve studie Elektriciteit 2008/2017 blijven geldig. Het zijn ramingen die werden gedaan op middellange en lange termijn, die weinig worden beïnvloed door gerichte gebeurtenissen. De grote tendensen blijven ongewijzigd, weliswaar overeenkomstig de aangehouden scenario’s, bijvoorbeeld met of zonder kernenergie, met al dan niet hoge brandstofprijzen, met al dan niet hoge CO2-prijzen enzovoort.

 

Niets laat thans toe om te beweren dat de ramingen volledig moeten worden herzien. Ik doe niet aan televisiepolitiek. Het is niet omdat er een reportage op Panorama werd uitgezonden dat iedereen nu aan politieke improvisatie moet doen.

 

Ten tweede, wat de verlenging van de kernreactoren betreft, zoals ik het reeds meermaals heb verklaard, denk ik dat het nu voorbarig is om te beslissen tot een verlenging van alle kernreactoren. Men moet niet enkel de Belgische, maar ook de Europese energietoestand grondig bestuderen, op basis van onder andere de Road Map 2050, alvorens een dergelijke beslissing te nemen.

 

Inderdaad, een beter zicht op de energiemix en –consumptie na 2025 is noodzakelijk om de impact op de bevoorradingszekerheid in te schatten. Het zou zinloos zijn nu een principiële beslissing te nemen zonder kennis van die langetermijntendensen. Bovendien wou ik enkel de drie oudste centrales langer openhouden om de investeringen in groene en duurzame energieproductie niet te remmen. De uitspraken van de premier waren dus persoonlijke uitspraken en werden zo aan de pers voorgesteld.

 

Ik bevestig, mijnheer Tobback, dat de kern gisteren heeft beslist om die stresstests te laten uitvoeren. 's Namiddags hadden wij een vergadering met de Europese collega’s gehad. De Commissie en verschillende lidstaten hadden dat voorgesteld. België heeft die idee gesteund. Wij hebben al in 2009 gezegd dat een beslissing over de verlenging van de kerncentrales impliceert dat alle maatregelen zullen worden genomen om het beste veiligheidsniveau te verzekeren. Gelet op die context en het feit dat er momenteel sprake is van geharmoniseerde tests op Europees niveau, die van belang zijn gelet op de aanwezigheid van centrales in Borssele en Chooz, meenden wij dat het een belangrijk signaal was om te verklaren dat België die tests ook zou laten uitvoeren, zelfs al is het niet verplicht.

 

Wij hebben ook beslist om geen debat over de verlenging van de kerncentrales te voeren, vooraleer wij de resultaten van de stresstest hebben. Dat is de logica zelf. Wij kunnen niet beslissen alvorens wij de resultaten van de stresstest kennen. Dat zou weinig zin hebben.

 

Het is voorbarig om te beweren dat aan de voorwaarden van artikel 5 van de wet op kernuitstap volledig wordt beantwoord.

 

Mijnheer Tobback, ik heb nooit de nucleaire bijdrage aan een eventuele verlenging van de kerncentrales gekoppeld. Ik blijf zeggen dat wij de nucleaire bijdrage niet mogen gebruiken om het gat in de begroting te dichten. Wij moeten geen big bargains met de producenten maken over de nucleaire bijdrage en de verlenging van de kerncentrales. Dat zijn twee verschillende systemen.

 

Ik volg het Duitse systeem dus niet. In Duitsland heeft men beslist om meer te krijgen tot en met 2016, maar niets daarna, op basis van een evaluatie van de meerwaarde van de verlenging. Wij hebben dat niet gedaan. Wij hebben de bijdrage geëvalueerd op basis van de rente en op basis van de evaluatie van de Nationale Bank.

 

Wij beschikken nu over evaluaties van de CREG, maar toen wij die beslissing in 2008 namen, waren er geen evaluaties van de CREG. De enige beschikbare evaluatie was die van de Nationale Bank.

 

Ik deel de mening van de CREG niet dat Elia in het ontwikkelingsplan van de netten geen aandacht heeft voor nieuwe productiecapaciteit, inzonderheid gedecentraliseerde of intermitterende productiecapaciteiten. Die worden voor rekening genomen van de transmissienetbeheerder.

 

Met betrekking tot de windparken in de Noordzee is het Stevinproject specifiek bestemd om de productie van offshore-elektriciteit op het Belgische net te ontvangen.

 

Gelet op de omvang van de investeringen wordt de kwestie van de uitvoerbaarheid van een connectieplatform in zee overigens door Elia bestudeerd, in de marge van het ontwikkelingsplan 2010-2020.

 

De kwestie van de werking van de energiemarkt is immers een zeer complexe kwestie. De instelling van een derde liberaliseringpakket en de versterking van de rechten en de bevoegdheden van de federale regulator gaan in de richting van een verbetering van de mededinging.

 

De oplossing van het probleem van de captatie van de rente zal eveneens het level playing field tussen de marktoperatoren versterken.

 

Ik wil eraan herinneren dat de zeer ambitieuze en dwingende doelstellingen die wij ons hebben gesteld in het kader van het Europees programma 20/20/20 betreffende hernieuwbare energie en de beperkingen van CO2-uitstoot en energie-efficiënte, de voornaamste stuwende kracht inzake investeringen in nieuwe, efficiëntere en schonere productiewerktuigen blijven.

 

Wat de nucleaire bijdrage aangaat, energiebeleid was een van de ontwerpen van het kernkabinet van 10 maart. Een van de gevolgen ervan omtrent de nucleaire bijdrage, is dat de regering aan de Nationale Bank van België met behulp van de administratie van Financiën heeft gevraagd om het bedrag van de nucleaire zeldzaamheidsrente te berekenen op basis van een objectieve en gedetailleerde methode en cijfers.

 

Naar aanleiding van die gedetailleerde analyse zal de Nationale Bank van België desgevallend aan de regering een aanvullende taks voor het jaar 2011 voorstellen. Die analyse zal wel enkele weken in beslag nemen.

 

Pas dan, dus niet in de komende dagen tijdens de begrotingsdiscussie, zal de regering misschien maatregelen nemen.

 

Waarom hebben wij die evaluatie aan de Nationale Bank en de FOD Financiën gevraagd? Het is een beetje ingewikkeld, dus ik zal het in het Frans uitleggen.

 

Nous avons un problème de contradiction entre les chiffres du fisc qui donne un certain chiffre d'affaires pour les entreprises concernées, les chiffres de la Banque Nationale qui dans la comptabilité de ces entreprises donne un chiffre également, qui est le même que celui du fisc, et le calcul de la CREG. C'est un problème pour l'autorité publique belge d'avoir trois autorités qui n'ont pas le même avis. Sur quelle base devons-nous établir le montant de cette marge et donc le montant de la contribution?

 

J'ai d'abord invité la CREG et la Banque Nationale à discuter ensemble pour essayer d'harmoniser leurs méthodes de calcul pour arriver à un calcul homogène mais cela n'avance pas, elles ne se mettent pas d'accord. On demande donc une évaluation contradictoire à la Banque Nationale. Nous voulons que la Banque Nationale nous explique comment elle rend compatibles sa propre comptabilité, les évaluations de la CREG et les chiffres des Finances. Nous aurons alors là une base objective, solide pour établir si une taxe supplémentaire aux 250 millions peut être fondée.

 

Pourquoi "supplémentaire aux 250 millions"? Pour des raisons de sécurité juridique. Il a fallu un an et demi pour l'élaborer, il a fallu un an pour la défendre devant la Cour constitutionnelle. Je ne crois pas prudent de toucher à cette taxe qui a fait l'objet d'une très longue plaidoirie devant la Cour constitutionnelle. Par contre, si on observe qu'une marge supplémentaire de taxation est possible, on peut très bien aller la capter dans une taxation complémentaire à côté de celle qui existe déjà.

 

De bouw van een nieuwe kerncentrale staat helemaal niet aan de agenda en is dat ook nooit geweest. De wet betreffende de kernuitstap is nog van toepassing.

 

10.07  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, waar moeten we beginnen? Ik zal beginnen met wat de jongste dagen het meest in het nieuws was, de eventuele hogere bijdrage van GDF voor nucleaire rente. U zegt dat u de Nationale Bank zult vragen om die rente te berekenen. Ik neem daar nota van. Desgevallend zult u een aanvullend bedrag opleggen. Ik vraag mij af hoe u dat zult opleggen en vooral wanneer de Nationale Bank klaar zal zijn met die berekening. Zal dat lang duren, een week, een maand, een half jaar of een jaar?

 

10.08 Minister Paul Magnette: Twee à drie weken.

 

10.09  Peter Logghe (VB): Tegen het eind van deze maand? Dat was de eerste vraag.

 

U zegt dat het voorbarig is om te beslissen over een eventueel terugdraaien van de kernuitstap. Eigenlijk beslist u om niet te beslissen. Dat is natuurlijk een politieke keuze. U zegt dat u een moratorium opstelt en dat u zult wachten tot de stresstests zijn afgelopen. Ongetwijfeld zal deze materie deze namiddag nog aan bod komen. Er moeten in de afgelopen jaren toch verschillende veiligheidscontroles uitgevoerd zijn in de kerncentrales. Is er iets dat u alarmeert om bijkomende stresstests te vragen? U hoeft daar niet onmiddellijk op te antwoorden, dat zal ongetwijfeld deze namiddag nog aan bod komen. Zijn de veiligheidscontroles die uitgevoerd zijn dan niet voldoende?

 

Ik neem er in elk geval nota van dat er geen koppeling is tussen de nucleaire rente en het eventueel langer openhouden van de kerncentrales. Ik neem er ook nota van dat u niet de mening deelt van de CREG met betrekking tot de staat van het hoogspanningsnet en de eventueel ontbrekende investeringen van Elia. We komen daar echter zeker nog op terug.

 

10.10  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, al zijn er natuurlijk nog een paar zaken waarop wij nog even zullen moeten wachten als het gaat over de nucleaire rente.

 

De discussie gaat verder, en vooral de discussie over het bedrag die we al een hele tijd voeren moet volgens mij op een gegeven moment aan een eindpunt komen, want anders komen wij er nooit uit.

 

Wij wachten samen met u de cijfers af die uiteindelijk op tafel zullen komen. Hoe alle spelers daarop zullen reageren, zullen wij binnen enkele weken kunnen vernemen. Wij volgen dat zeker verder op.

 

Wat de energievoorziening betreft, onthoud ik dat de trends inzake energieverbruik wellicht dezelfde zullen blijven en dat wij een versterking van onze capaciteit zullen moeten nastreven om dit te blijven dekken.

 

Ik denk dat wij daaraan genoeg aandacht moeten besteden om ervoor te zorgen dat die capaciteit effectief wordt ingevuld omdat het energieverbruik vrij snel zal stijgen als reactie op het wegvallen van de crisis. Wij zullen op korte termijn een stuk sneller groeien dan oorspronkelijk werd aangenomen, onder andere in die studie. Wij moeten dat verder bekijken.

 

Ik repliceer op het feit dat de minister mij zegt dat de grote lijnen van die studie dezelfde blijven en nog altijd van toepassing zijn en in die zin denk ik dat mijn argumentatie correct is.

 

U zegt dat u geen big bargains zult maken met de elektriciteitssector. Dat is een positieve nieuwe wending die wij toejuichen.

 

Verder zullen wij het debat over de kernuitstap moeten verder zetten. Ik ga ermee akkoord dat die stresstests moeten gebeuren en ben zelfs vragende partij om ervoor te zorgen dat, zoals onder andere werd aangegeven in de strategische nota van het FANC, er ruimere studies worden gedaan dan louter die stresstests.

 

Men kan zodoende ook kijken naar een herevaluatie van het ontwerp, naar die verouderingsprocessen en in een grote stap bekijken of wij de kerncentrales kunnen verlengen in plaats van eerst de stresstest te doen om daarna het proces van vier tot vijf jaar te starten om na te gaan of onze centrales in staat zijn om verlengd te worden.

 

Ik denk dat dit toch een belangrijke koppeling is die wij kunnen maken.

 

10.11  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, hier komen vele dingen samen. Eerst en vooral moeten mij enkele zaken van het hart.

 

Mevrouw Van der Auwera, u hebt gezegd dat een levensduur van 60 jaar voor kerncentrales geen probleem is. Weet u wat wereldwijd de gemiddelde leeftijd is van de vandaag actieve kernreactoren? 24 tot 26 jaar! De 123 reactoren die ondertussen gesloten zijn, hadden een gemiddelde levensduur van 22 jaar. Ik wil vandaag in dit debat geen paniek zaaien, of emotionele reacties tentoonspreiden, maar ik verwacht van de collega’s dezelfde sereniteit.

 

Zeggen dat een levensduur van 50 of 60 jaar voor kerncentrales geen probleem is, kan misschien passen in sommige partijprogramma’s, maar…

 

10.12 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer Calvo, ik verwijs gewoon naar het rapport van het Internationaal Energieagentschap. U moet niet op mij schieten. Ik verwijs gewoon naar het rapport van dat agentschap. Ik vraag van u de correctheid de politiek daarbuiten te houden. Ik baseer mij op die verslagen. Wat u ons in de schoenen wil schuiven, probeert u nu zelf te doen.

 

10.13  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Ik moedig u alleen aan de verschillende rapporten te lezen, niet enkel het rapport van het Internationaal Energieagentschap. Daarin staat bijvoorbeeld ook dat de liberalisering van onze energiemarkt succesvol is, dat het agentschap zich verzet tegen een nucleaire taks, en dat de Lente van het Leefmilieu van minister Magnette een ongelooflijk succes was voor het klimaat- en energiebeleid.

 

Ik wil het rapport van het Internationaal Energieagentschap in het juiste perspectief plaatsen. Laten wij niet alles wat daarin staat voor waar aannemen, te meer daar het geen nieuwe cijfers aanreikt. Het bouwt bijvoorbeeld voort op de GEMIX-studie van de minister, die gebruikt was om aan te tonen dat de kernuitstap teruggeschroefd moest worden, zonder rekening te houden met het potentieel aan hernieuwbare energie en uitgaand van een ongewijzigd beleid, ook inzake energie-efficiëntie.

 

Mijnheer de minister, inzake de repartitiebijdrage hebt u het over de Nationale Bank. U haalt er nieuwe actoren bij. Wij wachten die analyse met veel plezier af. Die analyse zal wel ook in dit Parlement met alle actoren een plaats moeten krijgen. Ook de gegevens die in de loop van de komende dagen en weken nog naar boven komen inzake de reële hoogte van de repartitiebijdrage spelen dan mee.

 

U hoeft het niet publiekelijk te doen, want er is een hiërarchie binnen de regering en ik begrijp dat u die wil respecteren, maar ik hoop dat u de eerste minister heel duidelijk gezegd hebt dat wat hij in de pers verklaarde de zoveelste kaakslag was aan mensen die hier willen investeren in onze energiemarkt. Een eerste minister legt niet zomaar verklaringen af. Mensen lezen dat en baseren hun beslissingen daarop. Op die manier bestendigt men natuurlijk het barslechte investeringsklimaat waar u de voorbije jaren ook een rol in hebt gespeeld.

 

Ten slotte, heb ik het nog over de levensduur. Straks zullen wij daar dieper op ingaan. Een stresstest is heel goed. Ik leid daaruit af dat de controles die vandaag plaatsvinden niet diepgaand genoeg waren. U gaat nu meer controleren. U weet ook dat u door het moratorium op het debat over de levensduurverlenging, het moratorium om te discussiëren over de wet die u eigenlijk zo snel mogelijk wil aanpassen, de onduidelijkheid die vandaag bestaat over de kernuitstap bestendigt.

 

U weet ook dat u zo, in tegenstelling tot andere landen, geen signaal geeft aan de vele mensen die – niet vanuit een emotionele reactie maar vanuit hun engagement voor energieveiligheid – vandaag opstaan en zeggen: “Wij willen investeren in groene alternatieven.”

 

U zegt tegen die mensen: “Wij gaan er nog een jaar over nadenken. Wij gaan nog een jaar onduidelijkheid laten bestaan, en dan zullen wij wel beslissen.” Dat is wat het moratorium op het debat over de kernuitstap in feite betekent, terwijl andere landen andere beslissingen nemen.

 

10.14  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer Calvo, ik heb meer zin om u van antwoord te dienen dan de minister.

 

U doet een oproep aan iedereen om los van alle emoties en objectiviteit te handelen. In elke zin die ik van u hoor heb ik het aanvoelen dat u zelf beroep doet op het bespelen van emoties. Samengevat, de eerste uitspraken van de eerste minister kwamen er naar aanleiding van de bevoorrading van energie. Het licht gaat uit. In 48 uur zijn ongelooflijk veel voorvallen gebeurd. Dan is er ook nog Japan. Gisteren is beslist om samen op vrijwillige basis, ook zeer belangrijk, in Europese context over te gaan tot stresstests. Daarna zullen wij wel zien. Dat is een heel normale reactie. Wat Duitsland nu doet, het spelen van cavalier seul in een dossier dat de landsgrenzen te buiten gaat, is zeer gevaarlijk.

 

Wij willen het investeren in groene en duurzame energieproductie zeker niet afremmen. Die oudste centrales moeten langer worden opengehouden. We moeten de nucleaire taksen ruimer bekijken. Er was de hoorzitting met de Nationale Bank en de CREG. Dat bracht niet veel op. Nu zetten we er de administratie van Financiën bij. Er liggen parlementaire voorstellen op tafel. Die zijn zeker waardevol. Die vertrekken van een objectief criterium, van het aantal gram uranium.

 

10.15  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Heeft u het voorstel van de regering al gezien?

 

10.16  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Dat is een voorstel van mij, intussen mee ondertekend door andere fracties.

 

10.17  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Dat wordt het regeringsvoorstel.

 

10.18  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Dan heeft de regering heel wijs mijn voorstel gevolgd.

 

10.19  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Dat is dus het regeringsvoorstel.

 

10.20  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Dat zullen wij moeten afwachten. U legt mij woorden in de mond, mijnheer Calvo. Ik zeg dat die voorstellen op tafel liggen. Die schuiven een objectief criterium naar voren zoals het aantal gram geproduceerd uranium.

 

10.21  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Als ik nog even mag, omwille van het persoonlijk feit in uw repliek en omwille van uw grote behoefte om op mijn uiteenzettingen te reageren.

 

U zegt dat al wat ik zeg is doorspekt met emotie en vooringenomenheid. Dat denk ik niet. Er is wel een fundamenteel verschil tussen mijn partij en die van u omtrent de kernuitstap. Wij hebben altijd de overtuiging gehad om die kernuitstap te realiseren, in tegenstelling tot andere partijen die de voorbije jaren dat debat hebben gevoerd zonder de veiligheidsdimensie mee te nemen om aan te tonen dat de kernuitstap niet realiseerbaar is. Dat is een andere insteek. Dat is geen kwestie van objectiviteit of subjectiviteit. Dat is een kwestie van overtuiging en engagement.

 

U heeft het over Duitsland. Als Duitsland unilateraal de loonkosten drukt, dan vinden uw en andere partijen dat een moedige en verstandige beslissing, ook al heeft het impact op onze competitiviteit. Als Duitsland vandaag de beslissing neemt om zeven kernreactoren ouder dan bouwjaar 1980 – onze kernreactoren zijn bouwjaar 1975 – uit roulatie te nemen dan vindt u die unilateraliteit onbegrijpelijk en schandalig voor onze economie. Dat is niet consequent.

 

De voorzitter: Wordt ongetwijfeld vervolgd in verschillende debatten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Questions jointes de

- M. Olivier Deleuze au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la demande de prêt du Fonds de Réduction du Coût global de l'Énergie à la Commission des provisions nucléaires" (n° 3271)

- M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'absence d'octroi d'un prêt au FRCE" (n° 3304)

- M. Willem-Frederik Schiltz au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le refus de Synatom face aux projets énergétiques sociaux" (n° 3333)

11 Samengevoegde vragen van

- de heer Olivier Deleuze aan de minister van Klimaat en Energie over "de leningaanvraag van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost bij de Commissie voor nucleaire voorzieningen" (nr. 3271)

- de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "het uitblijven van een lening voor het FRGE" (nr. 3304)

- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Klimaat en Energie over "de weigerachtige houding van Synatom ten aanzien van sociale energieprojecten" (nr. 3333)

 

11.01  Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, vous savez que, suivant la loi de 2007, il est possible qu'une partie des fonds des provisions nucléaires, à savoir 2,5 %, soit prêtée à d'autres acteurs qu'Electrabel. Le Fonds de Réduction du Coût global de l'Énergie (FRCE) a demandé s'il pouvait en bénéficier, au motif qu'il prête à des taux inférieurs au marché à des particuliers afin que ces derniers puissent réaliser des économies d'énergie. Quand ces personnes sont démunies, le Fonds joue le rôle d'éco-conseil. Il a demandé ce prêt pour la première fois en octobre, mais sans succès. Le 1er mars, il a envoyé un e-mail à la personne qui, d'après mes informations, a été chargée de traiter ce dossier, à savoir le directeur financier de Synatom. C'est un spectaculaire cas de juge et partie! Il y a quelques jours, aucune réponse n'avait encore été apportée.

 

Monsieur le ministre, trouvez-vous normal que siègent dans cette Commission de provisions trois personnes qui sont totalement juges et parties, puisque deux d'entre elles travaillent à Synatom et la dernière à Electrabel? Ensuite, estimez-vous juste que la Commission leur confie le soin de gérer le fonds destiné à quelqu'un qui demande de l'argent pour faire des économies d'énergie? Donc, on demande au boucher de prêter à des végétariens! La réaction des producteurs d'électricité, qu'ils s'appellent Electrabel ou Synatom, est de retarder ce prêt. Pensez-vous que cela va contribuer à la baisse de la consommation d'énergie et à la baisse des prix pour le consommateur individuel?

 

11.02  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega Deleuze heeft het probleem al enigszins gesitueerd. Mijn vragen liggen in de lijn van de zijne.

 

We kennen de spaarpot van Synatom: ongeveer 5,5 miljard euro voor de ontmanteling van de kerncentrales, waarvan de exploitanten zelf 75 % kunnen teruglenen. Naast die 75 % kan 10 % van de resterende 25 % door derden worden ontleend. In het jaarverslag van de Commissie voor nucleaire voorzieningen lezen we dat er een discussie is geweest over de criteria, aan wie geleend kan worden en hoeveel. U hebt toen het advies gegeven, volgens het jaarverslag, dat de Commissie voor nucleaire voorzieningen leningen zou geven aan publieke instanties als het FRGE of het Fonds voor Reductie van de Globale Energiekost of als Fedesco voor energie-efficiëntie in overheidsgebouwen.

 

Het FRGE heeft sinds oktober via een formeel schrijven een vraag gericht aan de Commissie voor nucleaire voorzieningen, meer in het bijzonder aan de voorzitter ervan, ondertussen gouverneur van de Nationale Bank, om 100 miljoen euro te lenen, om hun investeringen met de OCMW’s en intercommunales in sociale energieprojecten lokaal voor mensen die het moeilijk hebben, te kunnen bestendigen. Misschien is er ondertussen iets veranderd door de persaandacht, maar tot voor kort had het FRGE geen antwoord op die vraag gekregen. Dat is behoorlijk onbegrijpelijk op een moment van stijgende energieprijzen en dus koopkrachtproblemen.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn heel eenvoudig. Waarom werd er voorlopig geen lening toegestaan?

 

Ten tweede, is het zoals we lezen in de brief van het FRGE dat door het uitblijven van een lening hun activiteiten, sociale energieprojecten voor mensen die het moeilijk hebben, in gevaar zijn?

 

Ten derde, zal de Commissie voor nucleaire voorzieningen nieuwe aangepaste criteria formuleren voor dergelijke leningen? Zult u vandaag een initiatief in nemen om dergelijke malversaties uit de wereld te helpen?

 

11.03  Paul Magnette, ministre: Madame la présidente, messieurs, comme vous le savez, début 2009, la Commission des provisions nucléaires s'était accordée sur des critères de sélection des projets et des sociétés qui peuvent tomber sous l'application de ce fameux article de la loi de 2003 sur la diversification. Ce paragraphe autorise à réserver 10 % des 25 % du montant total des provisions – qui s'élève à environ 6 milliards aujourd'hui et qui ne peut pas faire l'objet de prêt aux exploitants nucléaires – à des prêts à un tarif réduit destiné aux personnes morales et projets fixés par la Commission.

 

Par courrier adressé à la Commission du 13 juillet 2009, suite à une demande d'éclaircissement de sa part pour la mise en œuvre de ce paragraphe, j'avais demandé à la Commission de travailler en priorité avec des institutions publiques telles que le FRCE et Fedesco. Il me paraissait logique que l'argent du boucher serve au végétarien, pour reprendre votre expression ou plus exactement que les provisions nucléaires servent à réduire la consommation d'énergie.

 

C'est seulement début 2010 que le FRCE a confirmé qu'il souhaitait étudier la piste de l'emprunt auprès de Synatom. Il pouvait très bien emprunter ailleurs mais il a étudié cette piste. Depuis lors, des discussions ont eu lieu sur les conditions d'octroi et le taux d'intérêt à appliquer à un tel prêt.

 

En ce qui concerne le taux, la commission a décidé d'un taux général qui doit être basé sur le tarif OLO majoré de points de base pour des frais de gestion ou d'administration. Cette décision a été communiquée au FRCE et ce dernier, considérant que ces taux étaient trop élevés, a demandé une diminution, argumentant que ses frais de gestion sont particulièrement bas par rapport aux frais approuvés par la Commission. La Commission n'a toutefois pas changé sa position et a demandé que la société de provisionnement nucléaire, Synatom, et le FRCE se concertent pour trouver une solution.

 

Jusqu'au 1er mars 2011, il n'y avait pas eu de contact entre les deux organismes sur les conditions de l'emprunt. Sur l'insistance du secrétariat de la commission, il y a finalement, eu, le 3 mars dernier, un courrier de Synatom au FRCE confirmant les conditions approuvées et les décisions prises par la Commission des provisions nucléaires.

 

Le point sera à nouveau à l'ordre du jour de la prochaine réunion de la Commission des provisions nucléaires, plus pour le principe, puisque, entre-temps, le FRCE a obtenu la possibilité d'emprunter les sommes nécessaires à ses activités auprès de la Trésorerie à un meilleur taux que celui proposé dans le cadre de la diversification. Néanmoins, le point sera mis à l'ordre du jour, pour le principe, lors de la prochaine réunion de la Commission des provisions nucléaires.

 

Artikel 14, §7, bepaalt dat de rentevoet die op de beoogde leningen is toegepast niet lager kan zijn dan de som van de inflatie in de loop van het vorige kalenderjaar en het percentage van de schadevergoeding van de kosten in verband met de lening.

 

Het is een van de taken van de commissie om erop toe te zien dat er geen schade aan de garantie met betrekking tot het bestaan en de voldoende hoeveelheid van de provisies wordt berokkend.

 

De selectiecriteria moeten eveneens worden geëerbiedigd, wat wil zeggen dat de projecten van dergelijke aard moeten zijn dat ze de lening en de interest kunnen terugbetalen.

 

Het probleem dat u vermeldt, heeft niet direct te maken met de positie van Synatom in de commissie en met de mogelijkheid om koster en pastoor te zijn, maar de deelname van Synatom binnen de commissie Nucleaire Provisies moet wel degelijk worden geanalyseerd in een algemener kader van analyse van het systeem van beheer van Nucleaire Provisies in België.

 

Deze analyse is een van de doelstellingen van de rondetafel van deskundigen die op mijn verzoek op 28 en 29 maart door het DG Energie en het NIRAS zal worden georganiseerd.

 

11.04  Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Donc, CQFD: la Commission où siègent les trois représentants des 'bouchers' a convaincu cette commission de ne pas prêter l’argent à des taux qui seraient acceptables par le FRCE. La Commission a d’ailleurs renvoyé à Synatom pour d’éventuelles négociations. Cette négociation n’a pas eu lieu ou, en tout cas, s’est terminée par un échec.

 

Donc, la Commission ne pourra pas octroyer des prêts de provisions nucléaires payées par les consommateurs belges; c'est l’État qui devra agir. Le secteur privé a réussi à noyauter cette commission qui gère l'argent du consommateur et a fait en sorte que cet argent ne soit pas prêté à l’organisation qui doit mettre en œuvre l’isolation et la baisse des prix de l'énergie pour les pauvres; ce qu’il fallait démontrer!

 

Je vous propose, monsieur Magnette, de retirer ces trois personnes de la Commission pour que l’argent des consommateurs serve effectivement à la baisse des prix de l’énergie des consommateurs et que ce ne soit plus noyauté et manipulé par les producteurs d’électricité. Je vous remercie.

 

11.05  Paul Magnette, ministre: Ce sera discuté le 28 mars.

 

11.06  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben tevreden dat u initiatieven aankondigt over de werking van de Commissie voor nucleaire voorzieningen en het Synatomfonds. Wij kijken uit naar die aanbevelingen. Ik weet niet of het mogelijk is voor parlementsleden om eventueel discreet en stil die rondetafel mee te maken. U knikt ja, waarvoor dank, want het is zeer belangrijk.

 

Hetgeen wij vandaag vaststellen met de lening is voor mij, en ik hoop ook voor u als sociaal-democraat, onaanvaardbaar. Dat de thesaurie moet ingrijpen en een lening ter beschikking moet stellen omdat de Commissie voor nucleaire voorzieningen dat niet wilt doen, en op die manier onzekerheid creëert over sociale energieprojecten die samen met lokale besturen worden georganiseerd, vind ik onbegrijpelijk.

 

Ik hoop in elk geval, volgend op de suggestie van collega Deleuze, dat u maatregelen neemt, zowel in de richting van degenen die ons vertegenwoordigen als van degenen die misschien het debat vervuilen of een en ander een andere richting uitsturen. Het resultaat is dat de Staat, maar niet de staat in de Staat, met name de nucleaire sector, opdraait voor die lening voor sociale energieprojecten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "het rijden op aardgas (CNG)" (nr. 3291)

12 Question de M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le gaz naturel (GNC) comme carburant automobile" (n° 3291)

 

12.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ook deze kwestie is al een paar keer ter sprake gekomen in deze commissie. Het gaat over het ontbreken van tankinfrastructuur inzake CNG, waar België toch ook weer wat achterna hinkt op landen als Italië, Duitsland, Frankrijk en Zweden.

 

FEBIAC, de organisatie die de belangen van autoconstructeurs en -importeurs verdedigt, vraagt in een nota, naar aanleiding van de opening van een CNG-installatie in Halle, dat de federale overheid meer stappen zou zetten voor de promotie van massaal gebruik.

 

CNG is, zoals u weet, de properste fossiele brandstof. CNG laat toe om die energiemix, waar we toch naartoe moeten, nog meer te diversifiëren. Bovendien is het goedkoop.

 

Dat zijn allemaal goede redenen om met de sector te overleggen welke stappen er gezet kunnen worden om vooral de infrastructuur af te stemmen op het mogelijk aanbod.

 

Mijnheer de minister, concreet heb ik de volgende vragen voor u.

 

Ten eerste, hoeveel CNG-tankinstallaties zijn er momenteel in België geregistreerd, voor zover die geregistreerd zijn?

 

Ten tweede, welke reden kan er zijn – technisch, politiek of nog andere – om CNG die prominente rol in het energiebeleid in België niet te laten spelen?

 

Ten derde, CNG is vrij van accijnzen. De sector pleit om dat voorlopig zo te houden. Is er een akkoord binnen de regering om dat voorlopig zo te laten? Ik wil toch even wijzen op het belang van de accijnzen in de prijsverhoging van oliebrandstof.

 

Ten vierde, zal de federale overheid haar wagenpark eventueel op CNG overschakelen? Bestaat er een beleid ter zake?

 

Ten vijfde, zijn er inzake de compressed natural gas knelpunten met de gewestelijke overheden? Welke? Is er overleg gepland?

 

12.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Logghe, uw eerste vraag valt onder de gewestelijke bevoegdheden.

 

CNG is een van de mogelijkheden voor verdere diversificatie van de brandstof voor voertuigen, net zoals elektrische en hybride voertuigen. Daarvoor dient eerst de mogelijkheid onderzocht te worden van de uitbouw van een netwerk van CNG-installaties.

 

Wat de accijns aangaat, moet u de vraag aan de minister van Financiën stellen. U hebt veel vragen ingediend die eigenlijk voor andere ministers bestemd zijn.

 

Om te weten of de federale overheid haar wagenpark op CNG overschakelt, moet u een vraag aan de minister van Ambtenarenzaken stellen.

 

Voorlopig is er geen overleg gepland met de gewestelijke overheden, maar ik sta open voor overleg, zoals altijd.

 

De voorzitter: Mijnheer Logghe, zeer kort.

 

12.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, u kent mij, ik houd mijn replieken altijd zeer kort.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag is eerst en vooral gericht op het tekort aan tankinstallaties. Ik ben blij dat u bevestigt dat daar inderdaad de knoop gebonden ligt.

 

Ik neem vooral nota van het feit dat u inzake CNG geen enkel knelpunt ziet met de gewestelijke overheden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- de heer Kristof Calvo aan de minister van Klimaat en Energie over "de engagementen in het kader van de Pax Electrica II" (nr. 3305)

- de heer Olivier Deleuze aan de minister van Klimaat en Energie over "de prijs van de elektriciteit die Electrabel aan SPE verkoopt, zoals bepaald in de Pax Electrica" (nr. 3362)

13 Questions jointes de

- M. Kristof Calvo au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les engagements pris dans le cadre de la Pax Electrica II" (n° 3305)

- M. Olivier Deleuze au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le prix de vente de l'électricité d'Electrabel à SPE prévu dans la Pax Electrica" (n° 3362)

 

13.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben het daarnet al over de repartitiebijdrage gehad. U hebt zelf verwezen naar het conflict dat er vandaag is tussen de regulator en de exploitant over de hoogte van de nucleaire rente.

 

Een heel belangrijk verschilpunt tussen de berekening van de regulator en de berekening van de exploitant is de hoogte van de verkoopprijs. Wij hebben die discussie allemaal kunnen volgen tijdens de hoorzitting. Het tabelletje van mevrouw Dutordoir vat de verschillen heel goed samen. De CREG gaat uit van een gedifferentieerde verkoopprijs, 79 voor de individuele consument, u en ik, 72 voor een middengroep en 48 voor de grote verbruikers. Mevrouw Dutordoir zegt dat dit is waar de nucleaire energie naartoe gaat. 48 is zelfs overdreven. 45 moet men als gemiddelde verkoopprijs hanteren voor de berekening van de nucleaire rente.

 

U kunt samen met mij vaststellen dat de verkoopprijs een belangrijk aspect is voor de berekening van de nucleaire rente. Ik heb u tijdens de commissie van 21 februari een vraag gesteld over de engagementen die opgenomen zijn in Pax Electrica II, meer concreet over het engagement tussen Electrabel en SPE over het langetermijncontract van 285 megawatt baseload. De overeengekomen verkoopprijs voor het eventueel uitvoeren van die overeenkomst is een belangrijke indicatie voor de reële verkoopprijs, zowel aan groothandelaars als aan andere verbruikers.

 

U hebt mij toen gezegd dat u die informatie niet kunt geven, door de vertrouwelijkheid, maar dat ik, als parlementslid, wel die informatie bij de CREG kan opvragen. Ik heb u toen bedankt voor de suggestie en gezegd dat ik een brief aan de CREG zou richten en alle mogelijke initiatieven zou nemen om de prijs in het langetermijncontract te achterhalen, omdat dat een belangrijke dimensie van de nucleaire rente is.

 

Ondertussen stel ik vast, ik verwijs er in mijn vraag naar, dat de modaliteiten van die overeenkomst terug te vinden zijn in punt 2.2 “Prix de la cession de droits indivis" van het deelakkoord "Convention de Cession de Puissance". Pax Electrica is een eentalig Frans document, maar er zijn fracties die daarmee een veel groter probleem hebben dan ik. Andere modaliteiten zijn terug te vinden in punt 2.3 “Prix de l'electricité'' van het deelakkoord "Convention de fourniture d'électricité"

 

Hoewel dat akkoord in het Frans is, hebben wij het op een of andere manier en via verschillende kanalen geanalyseerd. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat die afspraak tussen Electrabel en SPE een ander licht werpt op de nucleaire rente. Dat akkoord maakt duidelijk dat de nucleaire rente veel hoger ligt dan wat mevrouw Dutordoir ons in deze commissie met een uitgestreken gezicht is komen vertellen.

 

Uit de Pax Electrica blijkt dat SPE voor die 280 megawatt aan base flood telkens 90 % betaalt van de gemiddelde verkoopprijs op de Endexbeurs van het jaar nadien. Dat betekent dat in 2007 voor 285 megawatt baseload SPE in principe 50 euro per megawatt zou betalen. Voor 2008, conform dezelfde modaliteiten, zou SPE 60,3 megawatt betalen aan Electrabel. Voor 2009, met dezelfde modaliteiten en volgens dezelfde berekening, zou SPE 45 euro per megawattuur betalen.

 

Er kan dus geconcludeerd worden, mijnheer de minister, dat als in 2008 60 euro per megawatt de verkoopprijs was voor de baseload van Electrabel aan SPE, SPE wist dat ze achteraf meer dan 60 euro kon krijgen voor de doorverkoop van die baseload. Dan stel ik bovendien vast dat de bewering van mevrouw Dutordoir dat 45 euro de gemiddelde verkoopprijs is van nucleaire energie, enkel in het Electrabelsprookje een waarheid kan zijn.

 

Ik vraag u dus honderd procent transparant te zijn omtrent uw conclusies als u die engagementen in de Pax Electrica II ziet met betrekking tot de 285 megawatt baseload tussen Electrabel en SPE. Het zal een ander licht werpen op de discussie die wij zullen hebben omtrent de repartitiebijdrage.

 

Volhouden echter dat de gemiddelde verkoopprijs 45 euro per megawatt is, is denk ik momenteel niet meer haalbaar.

 

13.02  Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Désolé pour le soupir que je vous occasionne, madame la présidente!

 

Monsieur le ministre, la partie de cache-cache concernant la rente nucléaire semble toucher à sa fin, en tout cas le brouillard commence à se lever. En effet, après notre dernière question à ce sujet, concernant cette Pax Electrica, vous nous avez recommandé de nous adresser à la CREG, ce que nous avons fait. La CREG nous a répondu de nous adresser au président de la Chambre mais entre-temps, la CREG vous a fait parvenir, madame la présidente, son analyse de cette Pax Electrica. Par ailleurs, grâce à d'autres sources, nous avons pu procéder à des recoupements au sujet de cette Pax Electrica.

 

Il apparaît que le prix de cession d'électricité d'Electrabel à la SPE est calculé par l'index expliqué par M. Calvo, à savoir "index call plus one" multiplié par 0,9. Quand on regarde cet "index call plus one" multiplié par 0,9, on voit qu'au cours de ces trois dernières années, il est tantôt à 50, 60, à 45 euros par MW/h. C'est donc le prix auquel Electrabel vend à SPE, d'après nos informations. On peut logiquement en déduire que SPE vend son électricité plus cher, sinon il ne l'achèterait pas à ce prix-là. Il vend son électricité à l'index x 0,9 plus un lambda. Et bien entendu, Electrabel vend aussi à ce prix-là sauf à SPE. Je ne vois pas pourquoi Electrabel vendrait son électricité moins cher que SPE – ou alors je changerais le directeur commercial d'Electrabel.

 

À partir de là, on peut avoir une idée de la rente nucléaire. On peut voir également dans le courrier que vous avez reçu que les gens de la CREG disent à propos du prix de revient cette fois que les 2,7 additionnels concernant les frais généraux, ils veulent bien en discuter. Par contre, les 5 euros additionnels concernant les capacités de réserve, pour telle et telle raison, on ne veut pas. Le calcul devient plus simple. Si on prend cet index qui se trouve dans la Pax Electrica comme prix de vente minimal, sachant que ce sera davantage, puisque c'est le prix d'Electrabel pour SPE, si on prend comme prix de revient ce que la CREG veut bien accepter – Electrabel part du prix maximum de 21, ajoute 2,7 et le 5 est refusé par la CREG – et qu'on multiplie cela par la consommation, on arrive par conséquent au minimum minimorum de cette rente qui est bien différent des chiffres qu'on nous a donnés puisque cela s'échelonne selon les années et les prix entre 1 milliard et 1,7 milliard d'euros.

 

En outre, une nouvelle fois, c'est simplement basé sur le prix entre Electrabel et SPE. Par conséquent, monsieur le ministre, il me semble que le brouillard se lève sur la rente nucléaire, mais aussi que le gouvernement bougera enfin à ce sujet, quoi que vous ayez dit. Nous pourrons prendre vos déclarations sur les "600 millions de bénéfices réalisés par Electrabel, est-ce qu'ils fraudent, que tout cela n'est pas correct".

 

Vous devrez sans doute réaliser un virage à 180°, mais qui n'en a pas fait? Je ne vous jette pas la pierre.

 

Heureusement et enfin, contrairement à ce que préconise le rapport de l'AIEA (p. 31) stipulant que "les 240 millions sont exagérés", la fiscalité sur le nucléaire va bouger, car le brouillard se lève malgré les efforts d'opacité du gouvernement sur cette rente. Je m'en réjouis et j'espère que cela ira le plus haut possible.

 

Avec cet argent, j'espère que nous pourrons compenser les prix pour le consommateur, victime de cette situation de monopole, et organiser plus rapidement cette transition pour sortir du nucléaire avant que ne nous atteigne un phénomène japonais.

 

13.03  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, chers collègues, cette idée de Pax Electrica date de 2006, sous le gouvernement de M. Verhofstadt. L'idée était d'avoir deux concurrents face à Electrabel pour la production d'électricité, dont chacun devrait disposer d'une part de l'ordre de 15 %.

 

Electrabel a cédé des mégawatts à la SPE qui n'avait, à l'époque, qu'une part de marché d'environ 9 %. Cent MW détenus par la SPE dans la centrale de Chooz ont été échangés contre 100 MW en Belgique. La SPE a également augmenté sa part à concurrence de 250 MW dans la copropriété d'unités nucléaires en Belgique. À l'époque, Electrabel a aussi accepté de conclure des contrats de vente à long terme pouvant être convertis en copropriété à leur échéance, après dix ans, pour 285 MW. Le texte du communiqué d'Electrabel stipulait que "ces accords s'effectueront à des conditions économiques globalement compétitives et équilibrées". En tout, 635 MW, mais à des conditions différentes: copropriété ou contrats à long terme, devaient passer à la SPE.

 

Depuis lors, de nombreux changements sont intervenus sur le marché: acquisitions, fusions. Il n'est donc pas sûr que cette Pax Electrica II ait produit l'ensemble de ses effets ni qu'elle ait eu l'effet escompté.

 

L'effet sur la rente: j'entends bien et je suis vos raisonnements ainsi que la manière dont vous utilisez cet élément pour arriver à une évaluation globale.

 

Je vous répète les termes précis de la cession commerciale de ces 285 MW de nucléaire: "Ils constituent des données commerciales confidentielles et ne peuvent être obtenues que sur demande explicite de la CREG qui devrait elle-même en garantir la confidentialité". Vous avez le loisir de demander à la CREG de vous informer plus amplement sur ce point.

 

J'imagine que la CREG l'aura intégré dans ses propres évaluations: elle a la faculté d'avoir accès à l'ensemble des données. Elle ne nous a jamais dit, dans aucune des explications, quelles données elle avait utilisées pour établir le prix de production et les moyennes de prix de marché. Elle ne l'indique pas dans ses rapports. J'imagine donc qu'elle aura tenu compte de cette donnée, importante.

 

Pour le reste, monsieur Deleuze, vous dites que le gouvernement sera obligé de bouger. Je vous répète ce que j'ai toujours dit: je n'ai aucun problème à augmenter le prélèvement, mais dans des conditions claires.

 

D'abord, appartenant à un gouvernement, on a des obligations de prudence et de sécurité juridique. En instaurant des taxes d'un montant supérieur au chiffre du bénéfice net avant impôt d'une entreprise, tel que retenu par le fisc, je n'ai aucune chance de pouvoir défendre cette taxe devant une juridiction.

 

D'autant que, depuis l'arrêt de la SNCB contre Electrabel, la cour d'appel de Bruxelles a décrété que "les calculs de la CREG n'ont pas valeur de preuve". Il ne s'agit donc pas d'une preuve au même titre que pour l'Inspection des Finances et ne peut être ressorti en tant que preuve.

 

Pour établir une taxe, il faut disposer d'une base solide. C'est pourquoi, après avoir donné à la CREG les moyens de réaliser cette évaluation, j'ai reçu l'évaluation de la CREG. Je l'avoue: la confection de la taxe de 2008 s'est faite sur base d'estimations, sans aucune sécurité; nous supposions environ 750 ou 800 millions d'euros de marge nucléaire et nous avons décidé d'en ponctionner un tiers, ce qui correspond au niveau de l'impôt des sociétés.

 

C'était une estimation. Je n'avais pas de base juridique ferme, sauf les comptes des entreprises tels qu'ils sont repris à la Banque et qui servent de base à l'imposition pour le fisc.

 

Aujourd'hui, si la Banque et l'administration des Finances, sur base d'informations confidentielles que lui transmettrait la CREG, pensent que la marge est bien supérieure à ce qu'elles avaient estimé et qu'on peut taxer jusqu'à une telle hauteur, je le ferai sans aucun état d'âme, et même avec plaisir pour ne rien vous cacher. La deuxième condition est qu'il faudra veiller, dans le même temps, à ce que cela ne soit pas répercuté sur les consommateurs.

 

J'aime bien les propositions de loi comme celles de Mme Van der Auwera, mais actuellement, ce n'est pas une taxe, c'est un impôt des consommateurs déguisé en accise. Vous n'établissez aucune interdiction et aucun mécanisme qui vérifie que ce ne sera pas répercuté. L'accise sur le pétrole ou sur le charbon, c'est nous qui la payons en dernière instance. Il faut donc faire en sorte que nous ayons des techniques qui vérifient que ce ne soit pas répercuté sur les consommateurs, sans quoi il ne s'agit pas d'une captation de la rente mais d'une taxe dissimulée.

 

Voilà les conditions dans lesquelles nous travaillons.

 

J'espère que nous aurons ce rapport à la fin du mois de mars et que nous pourrons ensuite prendre toutes les mesures sur base des données chiffrées et stabilisées. Nous pourrons alors enfin sortir de cette querelle de chiffres stérile dont personne ne profite, et certainement pas la crédibilité des autorités publiques.

 

13.04  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik ga even in op het laatste punt, vooraleer tot het belangrijkste te komen.

 

U herhaalt dit systematisch en ik ben ervan overtuigd dat u heel goed weet waarom, namelijk om het maatschappelijke draagvlak voor een echte nucleaire taks te ondergraven. U zegt dat wij erover moeten waken dat die nucleaire taks, die Groenen en anderen voorstellen, niet wordt doorgerekend aan de consument. U weet nochtans zeer goed dat de elektriciteitsprijs niet wordt gevormd door de kernenergiecentrales, maar door de andere centrales. U weet dat zeer goed na vier jaar ministerschap.

 

Ten tweede, indien Electrabel zou beslissen om nog meer winst te willen maken en de nucleaire taks door te rekenen aan de consument, dan meen ik dat onze consumenten mondig genoeg zullen zijn om een stap te zetten, omdat zij die kuren en grillen van de monopolist meer dan beu zullen zijn.

 

Ten derde, niets staat u in de weg om in het geval van een nucleaire taks een bepaalde vorm van prijsregulering en –controle in te voeren, dat te monitoren en dat zo voor 100 % te vermijden. Stop dus alstublieft met het zaaien van verwarring. Op die manier ondergraaft u uw eigen draagvlak, uw eigen mankracht, uw eigen mogelijkheden om een echte nucleaire taks te innen.

 

Wat dan de 285 megawatt en de verkoopprijs betreft, het zijn geen cijfers van de CREG, mijnheer de minister. Het betreft een engagement tussen Electrabel en SPE waarvan wij kunnen vaststellen dat Electrabel in 2007 60,3 euro per megawatt zou krijgen van SPE. Dat staat wat mij betreft los van de cijfers van de CREG. Alleen weet ik 100 % zeker dat het tabelletje van mevrouw Dutordoir, dat zij in de commissie toonde aan een 20- à 30-tal volksvertegenwoordigers en waarin het cijfer van 45 euro per megawattuur werd vermeld, op basis van wat ik lees in de Pax Electrica niet strookt met de waarheid en dat Electrabel u en het Parlement probeert te misleiden als het gaat over de verkoopprijs van nucleaire energie. Dat heeft niets te maken met cijfers van de CREG.

 

Dat heeft niets te maken met de hoogte van de repartitiebijdrage die wij voorstaan of die u wenst. Het gaat over transparantie en die transparantie krijgen wij vandaag niet. Wij als volksvertegenwoordigers gaan daar dan naar op zoek. Na vandaag kunnen wij volgens mij met heel veel zekerheid zeggen dat de cijfers over de verkoopprijs die Electrabel ons voorlegt, per definitie onjuist zijn.

 

13.05  Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Je suis très heureux de voir que notre travail d’opposition sert à quelque chose et qu’il va contribuer à ce qu’il y ait un peu plus de transferts d’argent, du monopoliste privé vers les pouvoirs publics, de façon à pouvoir faire baisser le prix de l’énergie. Je propose que, pour les dossiers suivants, nous nous considérions comme alliés et non comme opposants. On pourra alors le faire plus vite.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de M. David Clarinval au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la part que pourrait prendre le gaz de mine dans le mix énergétique de notre pays" (n° 2939)

14 Vraag van de heer David Clarinval aan de minister van Klimaat en Energie over "het mogelijke aandeel van mijngas in de energiemix van ons land" (nr. 2939)

 

14.01  David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, le gaz de mine, mieux connu sous l'appellation de grisou, apparaît aujourd'hui comme une potentielle nouvelle source d'énergie prometteuse. En effet, le grisou n'est rien d'autre que du méthane emprisonné de manière diffuse dans le charbon.

 

Jusqu'il y a peu, le coût d'extraction du gaz de mine, qui fait partie des gaz non conventionnels, en décourageait l'exploitation. Mais, depuis quelques années, la hausse des prix de l'énergie en a amélioré les perspectives de rentabilité. C'est pourquoi le grisou intéresse aujourd'hui beaucoup les producteurs d'énergie. En cette matière, les réserves mondiales paraissent assez difficiles à évaluer, mais elles sont importantes. Selon Petroleum Economist, elles représenteraient entre 60 et 250 % des réserves de gaz conventionnel.

 

Comme d'autres régions minières, la Wallonie offre de réelles perspectives d'exploitation du grisou, principalement dans le Hainaut, qui présente à cet égard un terrain favorable. Chez nos voisins, dans le bassin du Nord-Pas-de-Calais, le grisou est exploité de manière industrielle depuis les années 1980 par la société Gazonor. Selon certains experts, le gaz de mine offre de véritables atouts écologiques. Ainsi, la combustion du méthane rejette moins de CO2 que celle du pétrole ou du charbon.

 

En outre, la récupération de ce gaz ne pose pas de difficulté technique, n'exige pas de gros investissements et ne réclame guère d'énergie, même si ce dernier avantage peut varier en fonction de la méthode d'extraction.

 

Enfin, la récupération du méthane pourrait se combiner avec l'injection et la séquestration de CO2 dans le sous-sol. Certes, ce gaz n'est pas une solution durable, mais cela pourrait être une solution de transition en attendant que les énergies vertes soient davantage développées.

 

Monsieur le ministre, quelle est la part du grisou présente dans le mix énergétique de la Belgique? Quel est votre avis sur l'exploitation du grisou comme ressource énergétique? Existe-t-il des projets de développement de cette énergie locale? Si oui, pouvez-vous nous en citer les noms et l'état actuel de leur exploitation?

 

14.02  Paul Magnette, ministre: Monsieur Clarinval, à mon grand regret, ma réponse sera très brève. Hors l'intérêt général que présente cette question, il y a peu de faits à vous livrer. Le grisou ne fait actuellement pas partie du mix énergétique belge. Des tentatives d'exploitation dans le passé se sont révélées non rentables. A priori, rien n'empêche, en dehors de raisons économiques, une entreprise d'investir dans ce domaine. Certaines sont encore en train d'y réfléchir. Mais, à ma connaissance, il n'existe pas de site d'exploitation commerciale.

 

14.03  David Clarinval (MR): Monsieur le ministre, votre réponse est très claire. L'absence de projet pose un problème. Il reste que ce qu'il se passe en France devrait éveiller l'attention des investisseurs. Chez nos voisins, cette exploitation a l'air rentable. Je suis donc étonné qu'il n'y ait pas plus d'intérêts privés pour cette piste.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Klimaat en Energie over "de Belgische tarieven voor windenergie" (nr. 3178)

15 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les tarifs belges pour l'énergie éolienne" (n° 3178)

 

15.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de minister, inmiddels is iedereen het er over eens dat de applicatie van duurzame energie essentieel is in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Het debat wordt uiteraard enkel maar belangrijker.

 

Het grootste probleem van duurzame energie is de prijs. De verkoopprijs voor elektriciteit uit duurzame bronnen is doorgaans hoger dan voor elektriciteit uit fossiele brandstoffen. Het teruglevertarief of feed-intarief is de meest toegepaste methode in Europa voor een versnelde verschuiving van grijze naar duurzame energie. De bij wet geregelde vergoedingsstructuur verplicht de nationale en/of regionale nutsbedrijven en elektrische energieleveranciers om groene stroom uit aardwarmte, zonnecellen, biomassa en windkracht in te kopen tegen de opwekkingskostprijs. Aangezien de kosten voor het opwekken hoger liggen bij duurzame energie dan bij fossiele brandstoffen, is het feed-in tarief bijgevolg ook hoger dan de marktprijs voor grijze energie. Het verschil tussen die marktprijs voor groene stroom wordt gespreid over alle afnemers. Dat vormt een soort solidarisering van de meerkosten van groene stroom. Met een kleine prijsverhoging per afnemer voor elektriciteit kan bijgevolg een financieel voordeel ontstaan wat de installatie en het gebruik betreft van dergelijke duurzame energie.

 

Ondanks de hoge effectiviteit van dat systeem, heeft ons land gekozen voor een geregionaliseerd systeem dat gericht is op marktgebaseerde toepassingen van quota en groenestroomcertificaten. Het komt erop neer dat de elektriciteitsleveranciers door de overheid opgelegde quota krijgen voor duurzame energie. Het niet halen van de quota wordt afgestraft door middel van een boete. Indien een leverancier zelf geen groene stroom produceert, kan hij nog steeds groene stroom aankopen bij een andere leverancier of bij particulieren. De prijs voor die groenestroomcertificaten fluctueert volgens het principe van vraag en aanbod. De quota worden elk jaar opgetrokken, wat maakt dat de markt alsmaar gunstiger wordt voor producenten van duurzame energie.

 

Uit een onderzoek van het Duitse Fraunhofer-Gesellschaft is echter gebleken dat de consumenten in onder andere Italië, het Verenigd Koninkrijk en België aanzienlijk meer betalen voor windenergie dan strikt nodig is voor de beheerders ervan om winstgevend te zijn. Wat de drie landen gemeenschappelijk hebben, is dat ze werken met een quotasysteem op basis van verhandelbare groene certificaten, zoals ik daarnet geschetst heb. Daartegenover staat dat in landen zoals Frankrijk, Duitsland en Spanje enkel hetgeen betaald wordt dat noodzakelijk is om die projecten winstgevend te maken, om dus de opwekkosten te dekken.

 

De studie vormde een vervolg op een eerdere studie die door de Europese Unie in 2005 werd gepubliceerd. Die voorgaande studie kwam ook tot dezelfde conclusie. Turbines met een hoge productiviteit, omdat ze bijvoorbeeld geplaatst zijn op sites met veel wind, krijgen een iets lagere vergoeding voor hun energie dan windmolens met een lagere productiviteit. Op die manier tracht men de buitensporige winsten op winderige locaties uit te sluiten. Men vermijdt met andere woorden dat eigenaars van windmolens op strategische plaatsen buitensporige winsten opstrijken. Excessen worden afgetopt.

 

Volgens het onderzoek bewijst het voorgaande dat feed-in tarieven meer kostenefficiënt zijn dan andere beleidsmechanismen, en zeker het quotasysteem.

 

Mijnheer de minister, hebt u weet van de te hoge tarieven die de Belgische consumenten voor hun windenergie betalen?

 

Acht u het nodig buitensporige excessen weg te werken? Waarom wil u ze wel of niet wegwerken?

 

Bent u van mening dat lessen kunnen worden getrokken uit landen, zoals Frankrijk, Duitsland en Spanje, die de bewuste problematiek niet kennen? Acht u met andere woorden het feed-intarief in België niet een beter alternatief?

 

15.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Schiltz, algemeen beschouwd, behoort het mij niet toe om mij in mijn hoedanigheid van federaal minister van Energie uit te spreken over de adequaatheid van de mechanismen van groene certificaten die op gewestelijk niveau werden ingesteld.

 

Ik herinner er bovendien aan dat het steunmechanisme dat op federaal niveau werd ingesteld, meer met het terugkooptarief dan met het quotummechanisme verwant is.

 

Ter informatie verwijs ik u naar de studie van het Internationaal Energieagentschap, getiteld Deploying Renewables: Principles for Effective Policies, dat ter ondersteuning van het actieplan van de G8 is opgesteld. Voornoemde studie nuanceert in vele opzichten de conclusies uit de studie van het Fraunhofer-Institut, waarvoor mijn diensten niet werden geraadpleegd, en van het verslag van de Europese Commissie, dat in 2005 werd gepubliceerd, tijdens een periode waarin de groene-stroomcertificaten debuteerden.

 

Over het algemeen kan de analyse van de successen in de buurlanden ons veel bijbrengen. Het is echter van belang het succes van de Belgische mechanismen in herinnering te brengen. De publicatie van de Energiebalans 2010 zou inderdaad moeten bevestigen dat België zijn indicatief objectief van 6 % elektriciteit uit hernieuwbare oorsprong in 2010 heeft verwezenlijkt.

 

15.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, studies en tegenstudies zijn een klassieker in het energiedebat. De toekomst zal raad brengen.

 

Natuurlijk werden de genoemde doelstellingen gehaald. De groene stroom wordt immers heel sterk ondersteund, zij het heel sterk op de kap van de consument. Dat was nu net de insteek van mijn vraag.

 

Het probleem dat ik heb, is dat wij op het einde van het jaar zullen zien op welke manier de situatie is verlopen, maar dat onze distributienetbeheerders – zij zijn weliswaar gewestelijke materie – hebben aangekondigd dat zij in hun facturen 100 miljoen euro zullen moeten doorrekenen, omdat zij de stroomcertificaten moeten opkopen, onder andere de certificaten van de Noordzee.

 

Het systeem van de Noordzeecertificaten is al langer een probleem. Er wordt nu onderhandeld over een manier waarop wij het probleem kunnen wegwerken. Het is evenwel cru om te stellen dat er geen probleem is en dat alles fantastisch loopt. Ik hoop dat wij een beter systeem kunnen vinden dat eveneens de doelstelling haalt, maar dat de beurs van de consument minder aantast.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La réunion publique de commission est levée à 12.29 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.29 uur.