|
Commission de la Santé publique, de l'Environnement
et du Renouveau de la Société |
Commissie
voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing |
|
du Mardi 15 mars 2011 Matin ______ |
van Dinsdag 15 maart 2011 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.14 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Hans Bonte.
Le développement des questions et interpellations commence à 11.14 heures. La réunion est présidée par M. Hans Bonte.
01 Vraag van de heer
Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Klimaat en Energie over
"kwetsbare aardmetalen." (nr. 2766)
01 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les métaux terreux, métaux sensibles" (n° 2766)
01.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, dit is een ietwat omslachtige vraag.
Al een jaar lang hamstert Peking strategische grondstoffen. Het gaat niet alleen om graan of olie, maar ook om zeldzame aardmaterialen zoals yttrium, scandium, lanthanide, enzovoort. Dat zijn grondstoffen die worden gebruikt bij hoogtechnologische producten: elektronica, gsm's, hybride wagens, wapensystemen, radars en onze zeer geliefde windturbines.
Zowel de VS als Duitsland hebben al meermaals de aandacht gevestigd op dit mogelijk probleem. De Chinese export van zeldzame aardmaterialen bedraagt 97 % van de wereldwijde productie en het dichtdraaien van die exportkraan heeft uiteraard een enorme impact op de ontwikkelende economieën.
Vorig jaar is de prijs van sommige van deze aardmetalen verzevenvoudigd, waardoor een ernstig tekort dreigt te ontstaan. Schattingen van de hightechindustrie voorspellen dat de vraag tegen 2015 zal verdubbelen.
De zoektocht naar alternatieven is weliswaar gestart, wat altijd het geval is wanneer iemand de aanvoer stopzet, maar toch zal de afhankelijkheid van deze metalen volgens analisten nog minstens vijf tot tien jaar duren.
Het is dan ook zonder verwondering dat het dichtdraaien van de exportkraan in dergelijke strategische sector de Westerse economieën kan aantasten. U hebt ongetwijfeld het artikel daarover gelezen in De Tijd van 10 november van vorig jaar van Walter Van Gansewinkel, die opriep om zoveel mogelijk de gebruikte aardmetalen in onze toepassingen te recycleren, om op die manier minder afhankelijk te zijn van de problematische export vanuit China.
Een en ander past vanzelfsprekend in een cradle-to-cradle-benadering. De afhankelijkheid van dergelijke strategische grondstoffen hebt u naar aanleiding van het voorzitterschap aangehaald als een cruciaal element dat u wilt stimuleren.
Mijnheer de minister, in welke mate bent u zich bewust dat de Westerse grondstoffenafhankelijkheid met betrekking tot deze zeldzame aardmetalen grote gevolgen kan hebben?
Welke beleidsmaatregelen hebt u in het verleden reeds genomen om deze grondstoffenafhankelijkheid te verminderen?
In welke mate wordt het integraal ketenbeheer of het zogenaamde cradle-to-cradle-beheer reeds toegepast of wat zijn volgens u de mogelijke toepassingsgebieden?
Hoe staat u tegenover verplichte hergebruikpercentages voor dergelijke materialen?
Hoe werd door u de duurzame productie en consumptie vertaald in het raam van het Belgisch voorzittershap?
Ten slotte, welke overheidsopdrachten, want het is ook belangrijk dat de overheid een voorbeeldfunctie vervult, hebben als doel om een dergelijk duurzaam milieubeleid te stimuleren?
01.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Schiltz, wij zijn onzeker. Wij wisten af van de huidige problematiek betreffende de toevoer van grondstoffen. Aangezien België als individueel land geen grote invloed kan uitoefenen op wereldspelers als China, sluiten wij ons aan bij een gecoördineerde Europese benadering van dit probleem.
Op dit vlak zijn er al enkele belangrijke initiatieven gestart. Zo verwijzen wij u graag naar het Raw Materials Initiative, opgevolgd door mijn collega van Economie, de heer Van Quickenborne. Vorige maand heeft de Europese Commissie ook het Flagship Initiative on Resource Efficiency opgestart, waarbij vooral het verminderen van de consumptie van grondstoffen centraal staat. België steunt uiteraard deze initiatieven en wil een ambitieuze aanpak voorstellen.
In het eigen milieubeleid willen wij dan weer de aandacht vestigen op het federaal plan voor een geïntegreerd productbeleid waarin duurzame productie en consumptie in levenscyclusdenken belangrijke leidraden zijn. Ook de Europese ecodesignrichtlijn die als doel heeft de milieu-impact van producten al bij het ontwerp te beperken is een belangrijk element in het duurzaam grondstoffenbeheer, met name energie-efficiëntie.
Het verplichte gebruik van gerecycleerde grondstoffen in producten is een moeilijke discussie. Enerzijds kan dit de recyclage van bepaalde materialen bevorderen maar anderzijds kan het ervoor zorgen dat afval een te waardevolle grondstof wordt. Volgens het principe van de ladder van Lansink is preventie van afval steeds te verkiezen boven recyclage. Alle initiatieven, inclusief de wetgevende, die voortkomen uit de wet productnormen worden sowieso ter advies voorgelegd aan de vier federale raden waarin alle stakeholders vertegenwoordigd zijn, en ook aan de Gewesten.
Op 3 juli 2009 aanvaardde de Ministerraad het federaal actieplan duurzame overheidsopdrachten 2009-2011. Dit actieplan voorziet tegen 2012 in 50 % federale duurzame overheidsopdrachten.
Het bevat 7 doelstellingen en 16 acties. De eerste actie van dit actieplan heeft betrekking op de ontwikkeling van de gids voor duurzame aankopen. Deze gids richt zich naar overheidsinkopers ter ondersteuning in hun zoektocht naar milieu- en sociale criteria.
Tijdens het Belgisch Europees voorzitterschap hebben wij dit thema dan ook duidelijk op de agenda gezet met het Global Forum on Sustainable Materials Management in Mechelen, de eerste informele gemengde IPP-SCP-vergadering op 6 en 7 oktober in Brussel en de informele Raad Leefmilieu met als thema “duurzaam materiaalbeheer en grondstofefficiëntie” van juli in Gent.
In de Raadsconclusie over “Towards resource-efficiency sustainable consumption and production and sustainable materials management” van december komen duidelijke engagementen en actiepunten naar voren die in de komende jaren moeten worden gerealiseerd op Europees niveau en door de lidstaten.
01.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het verbaast mij niet dat er ronkende verklaringen en intenties worden herhaald. Ik heb ze ook in uw beleidsnota bij het aantreden van de regering tijdens de vorige legislatuur vernomen.
Ik had echter ook graag enige concretere informatie gekregen over de effectieve opdrachten die zijn uitgevoerd. U spreekt over 50 % van de overheidsopdrachten die tegen 2012 de toets moeten doorstaan. Hoe ver staan wij dan ter zake? Natuurlijk weet ik desgevallend nog niet danig veel.
Uw intenties zijn heel nobel. Ik dank u daarvoor. Het is ook goed te vernemen dat een aantal stappen, zoals het opstellen van de voornoemde gids, al is gezet.
Uiteraard verwacht ik niet dat België als muis zal trachten alleen tegen de olifant op te boksen. Ik begrijp echter ook de geïntegreerde Europese aanpak. Daarom stelde ik ook mijn vraag over de rol van België tijdens het Europees voorzitterschap.
Ik neem akte van uw antwoord. Ik hoop niettemin van u nog meer concrete informatie te mogen verwachten over de effectieve stappen die zijn uitgevoerd.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. David Clarinval au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les cyberattaques sur le marché du CO2" (n° 2957)
02 Vraag van de heer David Clarinval aan de minister van Klimaat en Energie over "de cyberaanvallen op de CO2-markt" (nr. 2957)
02.01 David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, depuis le 1er janvier 2005, 12 000 grands établissements industriels européens sont autorisés à acheter et à vendre des "droits de polluer", plus exactement à émettre des gaz à effet de serre dans l'atmosphère. Ce nouveau système, reposant sur la directive ETS, permet aux entreprises dépassant leur plafond d'émissions de gaz à effet de serre d'acheter des quotas auprès d'entreprises plus performantes sur le plan environnemental. Ce système contribue à atteindre les objectifs de l'Union européenne dans le cadre du protocole de Kyoto.
Cependant, depuis sa mise sur le marché, ce système a déjà rencontré divers soucis: fraude à la TVA, cyberattaques, phishing, ... Le dernier problème en date est apparu à la mi-janvier dans cinq pays: Autriche, Grèce, République tchèque, Pologne et Estonie. Des pirates informatiques ont réussi à avoir accès aux registres nationaux des permis d'émissions de ces pays et à détourner deux millions de certificats qui ont, par la suite, été revendus sur le marché! Ces transactions mafieuses auraient engendré un bénéfice de 28 millions d'euros pour ces cybervoleurs.
Selon la presse, 14 pays de l'Union européenne présenteraient des failles dans leur système. Monsieur le ministre, quelles mesures de précaution ont-elles été mises en place en Belgique pour éviter ces pirateries? Notre système est-il bien sécurisé? Avons-nous été victimes de telles attaques par le passé?
02.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, cher collègue, suite à quelques incidents dans des registres de gaz à effet de serre, la Commission européenne a décidé de suspendre, le 19 janvier dernier, les transactions de tous les registres européens.
La Commission européenne avait déjà effectué une évaluation du système d'échange de quotas d'émissions européen, en 2008. Sur la base de cette première évaluation, la directive sur les échanges d'émissions fut adaptée en 2009 pour l'assortir de mesures de sécurité beaucoup plus strictes.
Par le blocage actuel, la Commission a pour objectif de prendre le temps pour étudier en profondeur la sécurité de tous les registres.
Tous les cas de vol de droit d'émissions qui me sont connus à ce jour étaient la conséquence de mots de passe mal conservés ou volés dans le chef de l'usager final et non pas d'attaques de pirates informatiques sur l'infrastructure, de 'cybermafieux', comme vous les appelez.
Le principe de sécurisation de l'accès par un second facteur comme une carte d'identité électronique, par exemple, devrait être rendu obligatoire pour tous les registres. C'est d'ailleurs déjà le cas en Belgique. Notre niveau de sécurité est donc supérieur à la norme minimale. Le registre belge satisfait donc à toutes les exigences légales, mais aussi à des mesures de sécurité supplémentaires suggérées l'an dernier par les Nations unies. C'est pourquoi ce genre d'incident ne devrait pas se produire dans notre pays.
Tout cas de dommage individuel doit être traité par la justice. Mes services collaborent à cet effet étroitement avec l'inspection financière, la police et la justice ainsi qu'avec d'autres registres européens.
Une fois de plus, les attaques récentes n'ont pas porté atteinte au registre belge qui a été rouvert par la Commission, vu le haut niveau de sécurité qu'il garantit.
02.03 David Clarinval (MR): Monsieur le ministre, je prends note avec plaisir que notre pays serait épargné par ce genre de piraterie et que les mesures de sécurité existantes sont jugées suffisantes par l'Union européenne. Cependant, si ce que dit la presse est exact, un détournement de 28 millions d'euros n'est pas uniquement lié à un simple problème de mot de passe. Il s'agit manifestement de fraude organisée. Pour moi, il existe, en tout cas, des réseaux qui se spécialisent dans ce genre de fraude. Réjouissons-nous du fait que notre pays s'en protège efficacement, mais il faut que cela dure! En conséquence, je suivrai ce dossier avec attention!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de minister van Klimaat en Energie over "het uitblijven van uitvoeringsbesluiten ten gevolge van het uitblijven van een regering met volheid van bevoegdheid" (nr. 3080)
03 Question de Mme Rita De Bont au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'absence d'arrêtés d'exécution à la suite de l'absence d'un gouvernement bénéficiant de la plénitude de compétences" (n° 3080)
03.01 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het tijdschrift Lokaal van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, van 16 november 2010 doet de vereniging haar beklag over het feit dat er nog geen uitvoeringsbesluiten zijn voor de wet van 10 januari 2010 tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen. Dat is echter niet alles. Naar verluidt liggen er momenteel meer dan zestig koninklijke besluiten te wachten op een regering met volheid van bevoegdheid, om in werking te kunnen treden.
Kunt u mij, voor uw bevoegdheid inzake Klimaat, meedelen welke koninklijke besluiten momenteel klaar zijn, maar liggen te wachten op een regering met volheid van bevoegdheid om te kunnen worden uitgevaardigd?
03.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Bont, de regering belasten met de afhandeling van de lopende zaken is een grondwettelijke gewoonte die de bevoegdheid van de regering in haar uitvoerende taken beperkt. Rechtsleer en rechtspraak hebben “lopende zaken” nader omschreven aan de hand van een aantal criteria. Diezelfde criteria zijn opgenomen in de traditionele rondzendbrieven inzake lopende zaken bij het begin van een periode van lopende zaken.
Er worden drie categorieën van handelingen onderscheiden.
Ten eerste, zaken van dagelijks beheer. Deze kunnen steeds afgehandeld worden.
Ten tweede, belangrijke handelingen die het dagelijkse beheer overschrijden. Deze maatregelen kunnen genomen worden in de mate dat zij geen nieuw initiatief van de regering vereisen. Zij moeten de normale afwikkeling vormen van beleidskeuzes die reeds voor de periode van lopende zaken gedaan werden.
Ten derde, dringende zaken die geen uitstel dulden omdat anders de fundamentele belangen van de natie geschaad kunnen worden. Ook hierin mag een regering in lopende zaken optreden.
Het is in deze context dat de regering voor haar opdrachten als uitvoerende macht telkens moet afwegen of een maatregel effectief kan worden genomen. Dit vergt een onderzoek, geval per geval, rekening houdend met de omstandigheden en de noodzaak om de maatregel te nemen. Enkel uitvoeringsbesluiten die deze toets doorstaan worden uitgevaardigd.
03.03 Rita De Bont (VB): Mijnheer de minister, van wat u in uw inleiding zei, waren wij al wel op de hoogte. Mijn vraag was of er besluiten zijn in uw bevoegdheidsdomein die concreet daarop liggen te wachten.
Er is dus niets voorbereid, momenteel, in het bevoegdheidsdomein Klimaat, dat wacht op een regering met volheid van bevoegdheid.
03.04 Minister Paul Magnette: De documenten worden geval per geval bestudeerd, op basis van voormelde regels.
03.05 Rita De Bont (VB): Momenteel zijn er geen?
03.06 Minister Paul Magnette: Er zijn altijd teksten in voorbereiding.
03.07 Rita De Bont (VB): Kunt u die niet opsommen?
03.08 Minister Paul Magnette: Nee, daar kan ik geen lijst van geven.
03.09 Rita De Bont (VB): Ik dank u.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: De vraag nr. 3228 van de heer George is uitgesteld.
04 Question de M. Franco Seminara au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la réduction en Belgique des émissions de CO2 de 14,6 % pour l'année 2009" (n° 3303)
04 Vraag van de heer Franco Seminara aan de minister van Klimaat en Energie over "de vermindering van de CO2-uitstoot in België met 14,6 procent in 2009" (nr. 3303)
04.01 Franco Seminara (PS): Monsieur le ministre, le 15 janvier 2011, la Belgique a communiqué à la Commission européenne son rapport d’Inventaire national des émissions de gaz à effet de serre 2011, au titre de la décision 280/2004/CE, sur le mécanisme de surveillance des émissions de gaz à effet de serre (GES). Cet inventaire est le fruit d’une étroite collaboration entre le niveau fédéral et les trois Régions au sein du groupe de travail "Émissions" du Comité de coordination de la politique internationale de l’environnement.
Les émissions totales de gaz à effet de serre en Belgique s’élèvent pour l’année 2009 à 124,4 millions de tonnes d’équivalent CO2. Si l’on compare ces émissions avec l’année 2008 ou avec l’année 1990, on constate une diminution importante des émissions de gaz à effet de serre par rapport à l’année de référence (-14,6 %). Ceci amène les émissions nationales à un niveau inférieur à l’objectif de Kyoto, mais également une diminution sensible des émissions par rapport à 2008 (-7,89 %).
Les émissions ont repris la tendance à la baisse observée depuis 2005, après le sursaut constaté en 2008. Les motifs principalement évoqués par les médias sont: le ralentissement économique lié à la crise, les températures "douces" en 2009 et – soulignons-le - grâce à l’effet combiné des mesures d’économie d’énergie réalisées par le politique. La Belgique dépasse ainsi en 2009 son objectif de Kyoto, de plus de 7 %.
Ces chiffres démontrent la bonne volonté de la Belgique de réduire ses gaz à effet de serre et, a fortiori, le travail sérieux accompli à long terme par vos services. De manière globale, l’industrie européenne a rejeté en 2009 quelque 13,6 % de gaz à effet de serre en moins par rapport à 2008, essentiellement dans les secteurs de production de ciment, d’acier et la chimie. Les émissions du secteur de production énergétique ont, elles, baissé de près de 6,9 % sur la même période.
Monsieur le ministre, en dehors des causes liées à la crise économique et aux températures exceptionnelles connues lors de l’année 2009, comment pouvez-vous expliquer ces bons résultats? Après analyse par secteur, quels sont ceux qui ont connu une diminution considérable, une stagnation, une augmentation? Quelles conclusions en tirez-vous? La production et l’utilisation d’énergies alternatives occupent-elles une place prépondérante dans cette diminution?
04.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, cher collègue, l'année 2009 a été marquante en termes de réduction d'émissions de gaz à effet de serre. Les réductions les plus spectaculaires ont porté sur le secteur de la transformation énergétique (-30,1 %) et sur les processus industriels (-14,8 %).
Il est difficile d'indiquer avec précision dans quelle proportion la diminution observée en 2009 est directement liée à la crise, mais on sent incontestablement un effet conjoncturel lié au ralentissement de l'activité industrielle durant l'année précitée.
Cela étant, on observe aussi une tendance structurelle à la baisse dans tous les secteurs, à l'exception notable de deux secteurs: le transport et les bâtiments.
Le chauffage représente désormais le premier secteur d'émissions en Belgique. C'est ici que le potentiel de réduction est actuellement le plus important.
Quant aux émissions du transport, elles continuent d'augmenter. Dans ce domaine, on a enregistré 30,6 % d'augmentation depuis 1990. Elles sont susceptibles de dépasser à terme tous les autres secteurs. Elles font donc bien l'objet d'une préoccupation majeure.
Les bonnes performances rencontrées dans le secteur industriel et de la production énergétique ne permettent pas de compenser les hausses observées dans le transport et les bâtiments. En effet, le secteur industriel est couvert par un système européen d'échange de quotas d'émissions (le système ETS). Les droits d'émissions qui leur ont été attribués ne sont donc plus disponibles pour couvrir des émissions d'autres secteurs. Les droits excédentaires par rapport au niveau réel des émissions restent à leur disposition et constituent ce que l'on appelle une réserve.
En conséquence, pour respecter nos engagements pris dans le cadre du Protocole de Kyoto, nous devons toujours faire des efforts supplémentaires dans le secteur du chauffage des bâtiments et dans le secteur des transports.
Quant à la production et l'utilisation des sources d'énergie renouvelable, même si elle est en progrès, ces sources restent minoritaires par rapport aux autres sources d'énergie. Fin 2010, cela représentait quelque chose comme 6 %.
Une analyse détaillée des statistiques d'émissions de gaz à effet de serre sera disponible fin mars, lors de la notification de ce que l'on appelle le National Inventory Report à la Commission européenne. Il s'agit donc d'un inventaire des émissions. Ces résultats indiquent clairement que l'objectif européen de réduction des émissions de 20 % à l'horizon 2020 sera atteint sans efforts additionnels alors que notre potentiel de réduction reste élevé. Il est donc important que la Belgique se prononce sur le passage de 20 à 30 % de réduction des gaz à effet de serre au niveau européen, si l'on veut vraiment continuer à s'inscrire dans une politique volontariste.
04.03 Franco Seminara (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse qui illustre bien le travail accompli en la matière par vos services durant la précédente et la présente législature. Ces chiffres montrent la bonne volonté de la Belgique à réduire ses émissions de gaz à effet de serre, même si d'aucuns tentent de nuancer ces bons résultats en se basant sur le ralentissement économique et les températures atypiques connues durant l'année 2009. Personnellement, je trouve qu'il est réducteur de conclure que les éléments évoqués par certains sont la cause principale de réduction du CO2 en Belgique. Votre travail est aussi à souligner. La vérité a ses droits!
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.36 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.36 heures.