Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de
la Fonction publique |
Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mardi 1 mars 2011 Après-midi ______ |
van Dinsdag 1 maart 2011 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.23 uur en voorgezeten door de heer Ben Weyts.
La séance est ouverte à 14.23 heures et présidée par M. Ben Weyts.
01 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het aantal regularisaties in 2010" (nr. 2948)
01 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le nombre de régularisations en 2010" (n° 2948)
01.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, uit recente cijfers van de dienst Humanitaire Regularisaties van de Dienst Vreemdelingenzaken is gebleken dat het totale aantal regularisatieaanvragen tussen 2005 en 2010 op jaarbasis zeer sterk is gestegen in vergelijking met de vijf daaraan voorafgaande jaren van 2000 tot 2005. Die trend is eveneens merkbaar, dat is logisch, als wij de gegevens van 2010 maand per maand analyseren.
Vorig jaar werden in totaal bijna 37 000 nieuwe regularisatieaanvragen ingediend en waren er nog 28 000 in behandeling. Dit jaar werd aan 24 199 aanvragen een positief gevolg gegeven, terwijl er op het einde van het dienstjaar nog 40 000 aanvragen in onderzoek overbleven.
Over die cijfers, die ik heb gevonden op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken, heb ik de volgende vragen.
Wanneer wij ons toespitsen op het aantal aanvragen in onderzoek gedurende het jaar 2010, dan zien wij dat er in mei en juni een opvallende stijging was. Terwijl er in april nog 35 000 aanvragen hangende waren, waren dat er in mei en juni al 10 000 meer. In juli was er opnieuw een daling. Welke verklaring hebt u voor de plotse stijging, in een maand tijd, met 10 000 aanvragen in onderzoek?
Die stijging gaat trouwens vooral over aanvragen op grond van artikel 9bis, of de gewone humanitaire regularisatie. In die maanden, en de maanden ervoor, nam het aantal aanvragen op basis van dat artikel nochtans af. De behandeling bleef dus duren, maar het aantal aanvragen daalde. Hoe lang duurt de gemiddelde behandeling van een aanvraag op basis van artikel 9bis en hoe lang duurt de gemiddelde behandeling op basis van artikel 9ter, de medische regularisatie?
Bij de aanvragen op medische gronden werden er vorig jaar 4 692 ontvankelijk verklaard. 3 279 personen werden geweigerd. 2 500 aanvragen waren zonder voorwerp en er waren 31 uitsluitingen. Wat wordt onder die uitsluitingen verstaan? Waarom werd die beslissing in die gevallen precies genomen?
01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Alvorens dieper op de vragen in te gaan, wens ik enkele zaken te verduidelijken. Zo doelt het door u aangehaalde cijfer 28 216 niet op het aantal aanvragen in behandeling eind 2010, maar op het aantal afgesloten procedures. Voorts betekent het cijfer 24 199 niet het aantal positief afgesloten aanvragen, maar enkel het totaal aantal geregulariseerde personen. Personen regulariseren is niet te vergelijken met positieve dossiers. Er zijn meer personen dan dossiers.
De piekmaanden van de campagne waren de laatste maanden van 2009. U weet ongetwijfeld dat de aanvragen op basis van artikel 9bis van de vreemdelingenwet pas naar de Dienst Vreemdelingenzaken mogen gestuurd worden na controle door het gemeentebestuur van het effectief verblijf van de aanvrager. De grootste instroom van aanvragen volgens artikel 9bis bij de DVZ doet zich bijgevolg voor in de eerste maanden van het jaar 2010. Voorts is er een belangrijk verschil tussen enerzijds de binnenkomst van de aanvragen en anderzijds de aanvragen in onderzoek. Het dossier heeft een intakefase nodig alvorens het op inhoud kan worden onderzocht. De DVZ werkt met elektronische dossiers. Concreet kan een binnengekomen aanvraag pas worden behandeld wanneer het document is gedigitaliseerd en in de elektronische dossiers is verwerkt. Om dit werk zo efficiënt mogelijk te laten gebeuren heeft de DVZ besloten om de logistieke diensten die hiervoor instaan vanaf januari 2010 te versterken met medewerkers die normaal dossiers zouden behandelen. Deze maatregel had als doel zo snel mogelijk over een zo groot mogelijk aantal volledige dossiers te beschikken om ze te kunnen behandelen. Van zodra het aantal binnenkomende aanvragen terug een normale dimensie aannam – dat was in mei 2010 – konden de tijdelijk verplaatste dossierbehandelaars hun onderzoekswerk hervatten voor nieuwe dossiers. Deze administratieve maatregel zorgde ervoor dat het aantal dossiers waarin een beslissing werd genomen in de loop van de maand mei in de statistiek plots steeg. Dat het aantal achteraf daalde is om dezelfde evidente redenen. Toen de dossierbehandelaars hun onderbroken werk hervatten, werden er dossiers afgehandeld en daalde het aantal openstaande aanvragen.
Aan het einde van de zomer van 2010 was er overigens een zelfde fenomeen waar te nemen. De nieuwe stijging van het aantal binnenkomende aanvragen volgens artikel 9bis in augustus en september was te wijten aan een uitgestelde doorzending van de aanvragen van de stad Antwerpen, gevolgd door de intakefase. Daarna, in september en oktober, was er een stijging van het aantal dossiers in behandeling.
Ik herhaal wat ik reeds een tiental keren heb verduidelijkt. Er worden door de DVZ geen gemiddelde termijnen van behandeling bijgehouden, omdat de vreemdelingenwet dat niet vereist en omdat de termijnen mee worden bepaald door externe partners, waarop de DVZ geen invloed heeft, zoals de gemeentebesturen, die advies moeten verlenen, gerechtelijke instanties, rechtscolleges, Veiligheid van de Staat enzovoort.
Bij regularisatie om medische redenen wordt de behandelingstermijn ook beïnvloed door de tijd die de adviserende arts nodig heeft voor zijn medische inschatting. De artsen zijn medisch onafhankelijk en aan hen kan evenmin een termijn worden opgelegd.
De uitdrukking “zonder voorwerp” wordt in elk jaarverslag van de DVZ verduidelijkt. “Zonder voorwerp” doelt op procedures waarvan de vraag is uitgedoofd, hetzij vanwege het overlijden van de verzoeker, hetzij omdat de verzoeker via een andere verblijfsprocedure reeds verkregen heeft waar hij om vroeg, hetzij omdat de verzoeker zijn asielaanvraag niet meer in België gerealiseerd wil zien.
De betekenis van de term “uitsluiting” is terug te vinden in artikel 9ter, § 4 van de vreemdelingenwet. De vreemdeling wordt uitgesloten van het voorstel van die bepaling wanneer de minister of zijn gemachtigde van oordeel is dat er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de betrokkene handelingen bedoeld in artikel 55/4 heeft gepleegd:
“Een vreemdeling wordt uitgesloten van het subsidiaire beschermingsstatuut wanneer er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij, ten eerste, een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft gepleegd, zoals gedefinieerd in de nationale wetgevingen, waarmee wordt beoogd regelingen te treffen tegenover dergelijke misdrijven; ten tweede, hij zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen welke in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties als vervat in de preambule en de artikelen 1 en 2 van het Handvest van de Verenigde Naties en, ten derde, hij een ernstig misdrijf heeft gepleegd. Het eerste lid is van toepassing op personen die aanzetten tot of anderszins deelnemen aan de hierboven genoemde misdrijven of daden.”
01.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord en ik heb voorlopig geen repliek.
L'incident est clos.
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het aantal Tunesische en Egyptische vluchtelingen in België" (nr. 2777)
- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de verwachte migratiestroom uit Noord-Afrika" (nr. 3113)
- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le nombre de réfugiés tunisiens et égyptiens en Belgique" (n° 2777)
- Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le flux migratoire prévu en provenance d'Afrique du Nord" (n° 3113)
02.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, een volgens mij terechte vraag die iedereen bekommert, is de vraag over het aantal Tunesische, Egyptische en nu ook Libische vluchtelingen die heel de wereld zullen rondtrekken omwille van de politiek instabiele situatie en de sociaaleconomische moeilijkheden in hun landen van herkomst. Italië heeft momenteel al te kampen met een toevloed aan Tunesische vluchtelingen. Op het Siciliaanse eiland Lampedusa hebben al meer dan 1 000 vluchtelingen uit hoofdzakelijk Tunesië zich aangemeld. In een communiqué heeft de Italiaanse regering en meer bepaald de minister van Binnenlandse Zaken aan de Europese Unie gevraagd om de ontplooiing van een interceptiemacht en om Europese patrouilles voor de Italiaanse kust te installeren.
Mijnheer de staatssecretaris, gelet op de situatie in Tunesië, Egypte, Libië en mogelijk nog andere Arabische landen in het Midden-Oosten, die aan de vooravond staan van een revolutie of machtsomwenteling, heb ik volgende vragen voor u. Is er in België reeds een toename vastgesteld van het aantal vluchtelingen uit die landen? Zo ja, hoeveel aanvragen uit deze landen zijn er al binnengekomen in de maanden januari en februari? Zijn er aanwijzingen dat het aantal vluchtelingen uit Egypte, Tunesië, Algerije en Libië in België op korte termijn sterk zal toenemen? Wordt er concreet iets ondernomen – ik denk dan aan ons tekort aan opvangplaatsen – om die plotse stijging op te vangen? Wat zijn de trends in het aantal vluchtelingen afkomstig uit andere landen dan de landen waarvan de politieke toestand al bekend is?
02.02 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag ligt in dezelfde lijn. De waarschuwingen omtrent het op gang komen van de grote vluchtelingenstroom uit de landen waar de revoluties aan de gang zijn, klinken steeds luider. Vele mensen zullen hun land ontvluchten om te ontkomen aan het geweld en/of de instabiliteit.
Hoewel de Europese Unie voorlopig vasthoudt aan de opvang in het land waar men de Unie binnenkomt, gaan er hier en daar toch stemmen op voor een Europees spreidingsplan. Mijn vragen gaan eerder die richting uit.
Zijn er reeds contacten met uw Europese collega’s om zo’n spreidingsplan te bespreken?
Komt er effectief een Europees plan om deze vluchtelingen op te vangen?
Zullen de mensen die uit die landen afkomstig zijn een apart statuut krijgen of niet?
02.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, wij zijn op dit ogenblik getuige van grote omwentelingen in de Arabische wereld. In Egypte en Tunesië heeft het groeiende protest van de bevolking de zittende presidenten tot ontslag gedwongen.
Op dit ogenblik vinden er in de Noord-Afrikaanse regio nog in verschillende landen massale protesten plaats. De situatie in Libië neemt hier natuurlijk een bijzondere positie in. Hoewel het zeer moeilijk blijft om een duidelijk zicht te krijgen op de ontwikkelingen in dit land, zijn de berichten die ons bereiken over het buitenproportionele gebruik van geweld tegen de eigen burgerbevolking heel erg verontrustend. Wij moeten onze aandacht dan ook in de eerste plaats richten op de humanitaire noden van de bevolking in de regio in het algemeen en van de Libische onderdanen in het bijzonder.
In verband met de verwachte migratiestromen, is het nodig een aantal kanttekeningen te plaatsen om dit migratiefenomeen in perspectief te plaatsen. Sinds de recente ontwikkelingen in Noord-Afrika is de uitstroom van migranten uit deze regio naar de Europese Unie vooralsnog eerder beperkt gebleven. Buiten de sterk gemediatiseerde aankomst van 5 000 Tunesische migranten op het Italiaanse eiland Lampedusa is er elders in Europa nog geen sprake van een significante toename van migranten uit de Noord-Afrikaanse regio.
In België is er relatief gezien een stijging van Tunesiërs en Egyptenaren. In absolute cijfers blijven de resultaten echter zeer laag. Voor Algerije is van een stijging geen sprake. In 2010: Tunesië 20, Egypte 29, Algerije 287. Januari 2011: Tunesië 6, Egypte 9, Algerije 23. Februari tot en met de vijftiende: Tunesië 5, Egypte 10 en Algerije 9. Voor de personen uit deze regio aangekomen in de Europese Unie, specifiek in België, gelden dezelfde voorwaarden als voor andere migranten. Indien zij in België een asielaanvraag indienen, zal deze vraag door de asielinstanties beoordeeld worden in het licht van de Vluchtelingenconventie en van het mechanisme van subsidiaire bescherming, net als voor elk ander individueel asieldossier.
Wat de andere nationaliteiten betreft, kan ik de volgende cijfers meegeven voor het jaar 2010, voor januari 2011 en voor februari 2011 tot en met de vijftiende. Ik ga die niet voorlezen, maar ik zal ze geven. Er zijn geen cijfers beschikbaar over asielaanvragen voor het emiraat Abu Dhabi. Ook hier zal u vaststellen dat de landen waarvoor een stijging merkbaar is, zeer marginaal blijven. Voor de landen met traditioneel een groot aantal asielzoekers is geen noemenswaardige stijging merkbaar, bijvoorbeeld landen als Irak of Iran, de twee grootste. Wij mogen ons dus niet laten verleiden tot het nemen van overhaaste beslissingen.
Dat alles neemt niet weg dat we de situatie in de regio en de mogelijke impact hiervan op de toekomstige migratiestromen naar de Europese Unie op de voet volgen om desgevallend snel en accuraat te kunnen optreden. Ik heb mijn administratie ook gevraagd om mij elke week op de hoogte te houden van het aantal asielaanvragen dat uitgaat van deze nationaliteiten. Indien deze cijfers toenemen, zullen snel maatregelen getroffen worden.
Ook op het Europese niveau blijven we de zaken op de voet volgen. Naar aanleiding van de aankomst van de 5 000 Tunesische migranten op het eiland Lampedusa heeft Frontex een dringende oproep gedaan aan de lidstaten om in het licht van de Hermesoperatie personeel en materieel ter beschikking te stellen van het agentschap.
België heeft op heel korte tijd besloten twee politieagenten af te vaardigen om aan de operatie deel te nemen.
Bovendien houdt Frontex zich eveneens bezig met een grondige risicoanalyse van de migratiestromen in en vanuit bedoelde regio.
Voorts heb ik met mijn Europese collega’s in het kader van de Europese Migratieraad Justitie en Binnenlandse Zaken op 24 februari 2011 over de situatie in Noord-Afrika gesproken. Tijdens die vergadering werd vastgesteld dat het op dit ogenblik niet opportuun is een Europees mechanisme in gang te zetten voor de verdeling van nieuwe, toegestroomde migranten uit Noord-Afrika en evenmin voor de activering van het mechanisme dat in de zogeheten tijdelijke beschermingsrichtlijn is opgenomen.
Ten slotte wens ik uw aandacht te vestigen op het initiatief van de heer Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, om tijdens de komende Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders op 24 maart 2011 een discussie te houden over de initiatieven en de engagementen die de Europese Unie in het licht van een alomvattende aanpak van de problematiek in Noord-Afrika kan aangaan. Het is immers noodzakelijk een debat daaromtrent niet tot de mogelijke impact op de migratiestroom uit bedoelde regio naar de Europese Unie te beperken, maar eveneens van de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio’s in kwestie werk te maken.
02.04 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
U verklaart dat Libië van alle genoemde landen een heel specifiek en bijzonder probleem doet rijzen, omdat het, ondanks het feit dat er heel vage berichtgevingen en heel vage beelden over Libië doorkomen, duidelijk is dat in Libië mensenrechten worden geschonden, dat er doden vallen en er een oorlogssituatie geldt.
U bent duidelijk. U wil geen speciaal statuut voor die mensen. Ik kan u, eerlijk gezegd, in uw standpunt bijtreden. Wij hebben twee statuten, met name het statuut van erkend vluchteling en het statuut van subsidiaire bescherming.
Niettemin druk ik de volgende vrees uit. Wij hebben dit altijd al gezegd. Doordat heel veel misbruik van de procedure wordt gemaakt, zitten er veel mensen in de opvangcentra die er, zoals achteraf blijkt, niet thuishoren. Ik hoop dus dat mensen die uit de genoemde landen vluchten, ook effectief direct toegang tot de asielprocedure kunnen krijgen, wat wel geen probleem zal zijn. Ik hoop echter ook dat zij ook opvangrecht krijgen.
Geef het recht op opvang terug aan wie er recht op heeft.
Ik betreur wel dat Europa op 24 februari geen uniform initiatief heeft genomen als reactie op de aankomende toestroom van vluchtelingen. Ik kan enkel hopen dat men het effectief zal doen.
Het is jammer dat u verwijst naar 24 maart, wanneer er over een globale aanpak zal worden gediscussieerd. Uiteraard zal die er niet onmiddellijk komen. Hoe dan ook, ik begrijp uw visie dat er een omvattende oplossing voor de problematiek in Noord-Afrika moet komen.
Toch zal het eerste, acute probleem de toestroom van vluchtelingen uit die landen zijn. Nogmaals, ik betreur het echt dat Europa een kans laat liggen om het asiel- en migratieprobleem naar een hoger, uniform, Europees niveau te tillen.
02.05 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben het volledig met u eens dat we verder moeten kijken dan de migratiestromen vanuit de betreffende landen, waarover onze vraag ging. We moeten ook oog hebben voor wat er in die landen aan de hand is en wat er in de toekomst zal gebeuren. Mijns inziens moeten we die landen zoveel mogelijk steunen in hun roep naar democratische hervormingen. Misschien moet Europa ter zake ook een plan of initiatief ontplooien.
Ik betreur, zoals collega Smeyers, dat Europa opnieuw niet reageert. Eens te meer zullen de dichtstbij gelegen landen, in dit geval Italië, af te rekenen krijgen met de grootste problemen. Het zou van enige solidariteit met die landen en de vluchtelingen getuigen dat men een Europees plan ter beschikking heeft. We weten nu dat de problemen eraan komen. Misschien tonen de cijfers dat nu nog niet aan, maar alles wijst in die richting. Dus het zou goed zijn, mocht Europa een initiatief nemen.
Ik herinner eraan dat de eigen administratie er zelf al op heeft aangedrongen om een beleid in België uit te werken en te pleiten voor een opmaak van een plan samen met de collega’s uit de andere Europese landen, zodat we kunnen voorkomen dat we de vluchtelingenstroom niet zouden kunnen beheersen. Ik herhaal die vraag om dat standpunt bij de collega’s in Europa te verdedigen.
Het zal aantonen dat Europa sterk is en het zal die nieuwe regeringen, die er ooit zullen komen, tonen dat Europa bereid is om hen te helpen in hun strijd naar de democratie.
02.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Tijdens het Belgische voorzitterschap hebben we geprobeerd om in de Dublinregelgeving een zogezegd dringend mechanisme in te voeren. Dat houdt het volgende in. Als een land op een bepaald moment onder grote druk komt te staan, moeten we direct in een procedure voorzien om solidariteit te tonen.
Die solidariteit kan een relocatie inhouden, maar dat kan ook door Frontex, in de vorm van Europese fondsen, geld enzovoort. Het solidariteitsmechanisme bestaat niet enkel uit het behandelen van de dossiers. Er zijn dus ook andere solidariteitsmechanismen.
Ik wil duidelijk stellen dat dit initiatief, ten eerste, werd geweigerd door een groot aantal landen. Ten tweede zou het niet gelden voor landen zoals Griekenland. Daar moet ik duidelijk in zijn. Griekenland moet eerst ten minste het Europese acquis toepassen. Enkel in dat kader kunnen we van solidariteit spreken.
Ik zal stoppen omdat u terecht een opmerking maakt over Italië. Het gaat om een groot aantal mensen. Vijfduizend mensen uit Tunesië, dat is veel. Maar zelfs met die vijfduizend personen heeft Italië minder asielzoekers per inwoner dan bijvoorbeeld België. Dat zal misschien stijgen, maar tijdens de Raad afgelopen week werd gezegd dat het aantal reeds daalt. Dat zal misschien opnieuw stijgen. Op dat moment moeten we natuurlijk iets voorzien. De druk is naar mijn mening echter nog niet zo groot. Zelfs in verband met die vijfduizend Tunesiërs heeft België, als een van de 10 landen van de 27, aanvaard om samen te werken met Frontex aan de Italiaanse grens. Op het vlak van solidariteit krijgen we binnen Europa weinig steun. Dat wilde ik opmerken.
Migratie is zeer belangrijk, zeker en vooral in verband met Libië. Het is tegelijkertijd echter flauw om te denken dat er een oplossing zou kunnen komen op basis van enkel migratie. U stelt mij een vraag over migratie. Daarom wil ik altijd de lijn volgen van Herman Van Rompuy, door te zeggen dat die materie binnen de Europese Raad moet behandeld worden, inclusief het hoofdstuk over migratie.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 2748 van de heer Denis Ducarme is uitgesteld, net zoals de samengevoegde vragen nrs 3081, 3092, 3093, 3094 en 3095 van de heren De Man, Goyvaerts, D'haeseleer en Schoofs.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.52 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14.52 heures.