Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor de Financiën en de Begroting |
du Mercredi 23 février 2011 Après-midi ______ |
van Woensdag 23 februari 2011 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.14 heures et présidée par M. Guy Coëme.
De vergadering wordt geopend om 14.14 uur en voorgezeten door de heer Guy Coëme.
01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "artsen, verzekeringsartsen en gerechtelijke experts" (nr. 2840)
01 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, sur "les médecins, les médecins-conseil d'assurance et les experts judiciaires" (n° 2840)
01.01 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, voor de burgers in het land is het soms één groot kluwen. Voor het sluiten van een verzekeringspolis moet men vaak eerst naar de dokter, die kijkt of er geen problemen zijn inzake de acceptatie van het risico. Bij discussies over de definitieve lichamelijke ongeschiktheid na een schadegeval moet men weer bij de arts passeren. Wanneer een zaak uiteindelijk voor de rechtbank komt, wordt men nog eens getest door een arts, die dit keer het petje van gerechtelijk expert draagt. Voor de klant is dat allemaal één pot nat, zeker wanneer men wordt geconfronteerd met dezelfde dokter met een verschillende petje op.
Ten eerste, bestaat er zoiets als een vereniging van verzekeringsartsen? Sinds wanneer? Bestaat er ook zoiets als een vereniging van medische experts?
Ten tweede, klopt de perceptie, mijnheer de staatssecretaris, dat magistraten wel eens overleggen met die verenigingen om te beslissen over het percentage van arbeidsongeschiktheid? Als dat gebeurt, schaadt dat in uw perceptie de onafhankelijkheid van de magistraten niet, of de onafhankelijkheid van de artsen?
Ten derde, worden artsen die sporadisch of systematisch voor verzekeringsmaatschappijen optreden, ergens gecatalogeerd? Wordt daar een lijst van bijgehouden?
Ten vierde, controleren de verzekeringsmaatschappijen of artsen ook als gerechtelijk medisch expert optreden? Hoe wordt de controle op de mogelijke belangenvermenging georganiseerd, zodat klanten die bij een arts komen, weten dat zij daar op een onafhankelijk advies kunnen rekenen, zonder dat de perceptie ontstaat dat zij in een spelletje tussen verzekeringsmaatschappijen en dokters beland zijn en dat hun concrete zaak eigenlijk wordt weggelachen? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
01.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: De Belgische Vereniging van Geneesheren-specialisten in de Verzekeringsgeneeskunde en de Medische Expertise, een vereniging zonder winstoogmerk, een vzw, beoogt in het bijzonder het samenbrengen van erkende geneesheren-specialisten in de verzekeringsgeneeskunde en medische expertise. Bovendien is er bij Assuralia een commissie van adviserende artsen-verzekeraars die enkele adviserende artsen, onder wie twee leden die tevens actief zijn bij de Belgische Vereniging van Geneesheren-specialisten, en enkele vertegenwoordigers van de verzekeraars verenigt om algemene gemeenschappelijke kwesties te bespreken, bijvoorbeeld de bescherming van medische gegevens en de uitwerking van medische modeldocumenten.
De Wetenschappelijke Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde, die in 1773 als feitelijke vereniging werd opgericht, vindt haar oorsprong in een initiatief in universitaire kringen. Het doel ervan lijkt te zijn bij te dragen aan de permanente vorming van betrokkenen en aan het onderzoek op een puur wetenschappelijk niveau. Sinds 2003 werkt zij als vzw en haar statuten zijn online raadpleegbaar.
De Wetenschappelijke Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde lijkt te zijn opgericht op initiatief van de universiteiten, samen met een aantal hogere ambtenaren van de sociale verzekering, magistraten van de arbeidsrechtbank en vertegenwoordigers uit de particuliere verzekeringssector.
De erkenning van de geneesheren-specialisten in de verzekeringsgeneeskunde en medische expertise wordt geregeld conform een ministerieel besluit van 20 januari 2007. Het verkrijgen van die erkenning en de lijst van erkende artsen worden beheerd door de FOD Volksgezondheid. Een lijst van de beoefenaars van geneeskundige gezondheidszorgberoepen is raadpleegbaar op de website van de FOD Volksgezondheid.
Ten slotte, het spreekt voor zich dat de geneesheren-specialisten in hun dagelijkse praktijk de ethiek moeten naleven in het licht van de code van de geneeskundige plichtenleer. Ik twijfel er niet aan dat zij over hun beroepsonafhankelijkheid waken. Wanneer een arts als expert in een juridisch geschil wordt aangesteld, zal hij zeker eerst, naar eer en geweten en rekening houdend met zijn vroegere ervaringen en relaties, zich ervan vergewissen of hij voldoende onafhankelijk is om zijn opdracht tot een goed einde te brengen.
Ten slotte kan ten opzichte van de geneesheren-specialisten dezelfde logica toegepast worden als voor andere beroepen waar de expertise van de beroepsbeoefenaar een vraag kan ophelderen zoals dat het geval is bij architecten.
01.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord, dat omstandig en vrij volledig was. Ik heb toch goed begrepen dat bij Assuralia de organisatie van adviserende artsen samen zit met de verzekeringsmaatschappijen? Daar zitten voor zover ik weet geen vertegenwoordigers bij van consumentenorganisaties. Het is alleen een organisatie van artsen en verzekeringsmaatschappijen?
01.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: In de commissie zitten alleen vertegenwoordigers van de verzekeraars en van de artsen.
01.05 Peter Logghe (VB): Ik heb geen enkel bezwaar tegen uw stelling dat de meeste artsen naar eer en geweten optreden. Ik heb ook geen enkele aanwijzing om te betwijfelen dat het grootste deel van de artsen naar eer en geweten optreedt. Hier en daar zijn er natuurlijk wel rotte appels. Het gaat er natuurlijk juist om die rotte appels uit de mand te verwijderen. Ik zal nog een aantal gerichte vragen stellen inzake controlemechanismen en de wijze waarop we die kunnen verbeteren in verband met de medische expertise en verzekeringsexpertise.
L'incident est clos.
Le développement des questions et interpellations est suspendu de 14.22 heures à 16.54 heures.
De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 14.22 uur tot 16.54 uur.
02 Vraag van mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de fiscale aftrek voor gehuwden met een niet-beroepsactieve partner ten laste" (nr. 2470)
02 Question de Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la déduction fiscale pour les personnes mariées avec un conjoint à charge n'exerçant pas d'activité professionnelle" (n° 2470)
02.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb een vraag aan de minister gesteld over de fiscale aftrek voor gehuwden met een niet-beroepsactieve partner ten laste.
Ik heb een aantal mails gekregen en gevallen geanalyseerd van mensen die ecologisch bouwen of renoveren, waarvan de partner huisvrouw of huisman is of in elk geval niet beroepsactief is
Wie ecologisch bouwt of renoveert, komt in aanmerking voor een fiscale aftrek. Gelukkig maken hier meer en meer mensen gebruik van.
Alleen, voor die gevallen waarbij een van de partners niet actief is, blijkt er een probleem te zijn. Wie niet werkt en fiscaal ten laste is van een echtgenoot of echtgenote die wel werkt, krijgt door de fiscus een klein deel van het inkomen van de partner fictief toegewezen. Dat is eigenlijk een soort van notionele inkomst, zo u wil.
Bij dat fictieve loon wordt ook een deel van de fiscale voordelen overgeheveld. Omdat dit inkomen uiteindelijk zeer laag is – slechts een klein deel van het inkomen van de partner wordt toegekend – vervalt een deel van de aftrek. Het fictief toebedeeld inkomen is te klein, dus er zijn geen belastingen te betalen, dus het fiscale voordeel kan niet meer afgetrokken worden van de belastingen die eventueel op dat inkomen verschuldigd zijn.
Voor gehuwden waarvan een van beiden niet werkt, valt het fiscaal voordeel dus lager uit dan voor alleenstaanden of tweeverdieners die ecologisch bouwen of renoveren, terwijl juist gezinnen met één inkomen dit voordeel extra kunnen gebruiken. Dit niet alleen omdat zij een lager inkomen hebben en die belastingaftrek des te interessanter is, maar ook omdat het hun energiefactuur op langere termijn naar beneden haalt en zij toch een kwetsbare bevolkingsgroep zijn.
Ik heb hier een aantal voorbeelden met cijfers. De vraag is natuurlijk of u op de hoogte bent van die discriminatie, die anomalie in de fiscale wetgeving. Bent u van plan om die wetgeving aan te passen zodat die fiscale stimuli voor ecologisch bouwen en renoveren maximaal effect hebben, ook voor gezinnen waarbij een van de gehuwden niet werkt?
02.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Almaci, wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering voor die uitgave sinds aanslagjaar 2010 niet langer verdeeld overeenkomstig het aandeel van elke partner in de woning, maar overeenkomstig het aandeel van elke partner in het belastbaar inkomen. Deze nieuwe verdelingsregel is dus in het voordeel van gehuwden waarvan een van beiden niet werkt. Dit is al een enorme verbetering van wat er vroeger bestond.
Wanneer de belasting, die verschuldigd is voor de niet-beroepsactieve echtgenoot, zo laag is dat de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven geen effect heeft, wordt die vermindering bovendien tijdelijk omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet als het verband houdt met welbepaalde uitgaven zoals uitgaven voor het plaatsen van een nieuwe stookketel, het plaatsen van dubbel glas, het isoleren van daken, enzovoort.
Gelet op de prioriteiten van de regering en de budgettaire beperkingen geldt die omzetting niet voor de vermindering die verband houdt met de uitgaven voor zonnepanelen en geothermische warmtepompen, de vermindering voor energiezuinige woningen en de vermindering voor groene leningen. De federale regering levert dus reeds aanzienlijke inspanningen om ecologisch bouwen en renoveren aan te moedigen, en voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken.
Tot slot wens ik op te merken dat gehuwden of wettelijk samenwonende partners in de situatie die door het geachte lid wordt geschetst, meestal beter af zijn dan feitelijk samenwonende partners. Deze laatste hebben immers niet het voordeel van het huwelijksquotiënt en de belastingvermindering wordt voor hen beperkt verdeeld overeenkomstig het aandeel in de woning.
02.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, heb ik het juist dat u zegt dat de situatie veranderd is voor de gemeenschappelijke aanslag 2010? De gevallen die ik op de website www.ecobouwers.be heb gevonden en in mijn mailbox heb gekregen, gaan immers over het aanslagjaar 2010. U zegt dat dit niet langer een probleem is voor gehuwden met één niet-beroepsactieve partner voor het aanslagjaar 2010.
02.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Ja, het werd vorig jaar veranderd.
Vroeger was het verdeeld volgens het deel in de woning en waren er koppels waar de verdeling fiftyfifty was maar een van de twee geen inkomsten had. Dat was zeer nadelig voor dat koppel.
Nu is de verdeling volgens de inkomsten, wat veel voordeliger is voor de koppels in het algemeen.
02.05 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Het is echter nog steeds zo dat bij een koppel waar een van de twee niet werkt die partner een fictief inkomen krijgt toebedeeld. De discriminatie zoals ik ze hier heb geschetst bestaat dus effectief.
U zegt dat er een terugbetaalbaar belastingkrediet komt.
02.06 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: De nieuwe maatregel was het belastingkrediet, om meer te kunnen teruggeven aan de mensen die weinig inkomsten hebben. Meer dan dat was budgettair niet mogelijk binnen de regering bij de onderhandelingen over deze maatregelen.
De ecofiscale maatregelen van de federale overheid in 2009 – ik ben nog niet in het bezit van de cijfers voor 2010 – hadden een totaalbedrag van 600 miljoen euro, zeven keer meer dan de totale premies voor ongeveer dezelfde type werken die gegeven worden door de drie Gewesten. De federale overheid levert een zes keer groter fiscaal voordeel.
02.07 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik begrijp het, maar dat neemt niet weg dat er een discriminatie is tussen een gehuwd koppel waarvan een van de partners thuisblijft, huisman of huisvrouw is en niet werkt, en een alleenstaande in dezelfde situatie of een koppel tweeverdieners. Mijn argumentatie is nu dat ik mij afvraag of die discriminatie terecht is of niet. Het is een discriminatie want er wordt nog steeds een fictief inkomen toebedeeld aan de partner die niet werkt. Dat was mijn vraag van daarnet, in het aanslagjaar 2010. Hierdoor is de aftrek van het fiscaal voordeel niet meer mogelijk want men verdient zogezegd te weinig om er belastingen op te heffen omdat het maar een klein deel is van het inkomen van de partner. Het gevolg is dat als men dit in zijn volledigheid – dat is de berekening die ik heb gedaan – had bekeken en bij de ene partner had gelaten, men wel ten volle van dat belastingvoordeel gebruik had kunnen maken. Nu gaat het dus om het feit dat er 581 euro wordt afgetrokken in een specifiek geval terwijl een alleenstaande of een koppel waarvan beide partners werken een voordeel van 380 euro meer zullen hebben. Voor een gemiddeld gezin is dat toch flink wat geld. Een koppel waarbij een partner thuisblijft omdat hij geen werk vindt of voor de kinderen thuis wil zijn is financieel gezien kwetsbaarder dan tweeverdieners. Het zou dus logischer zijn om hier een soort belastingkrediet van te maken. U verwijst dan naar welbepaalde uitgaven maar het gaat hier bijvoorbeeld over de bouw van een passiefwoning.
De voorzitter: Een vraag mag maximaal vijf minuten duren.
02.08 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, ik probeer te begrijpen wat de minister zegt. Mijn voorstel aan de minister is dat hij de discriminatie eens bekijkt en nagaat welke mogelijkheden er zijn voor een verschuiving. De discriminatie is volgens mij niet opgelost.
02.09 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Ik deel uw voorstelling niet. Om van belastingvermindering te kunnen genieten moet men ook belasting betalen. Er is een maximumbedrag per belastingplichtige. Wij hebben al inspanningen geleverd om meer mensen te laten genieten van deze voordelen. Een belangrijke verbetering was het belastingkrediet. Het is waar dat we altijd meer kunnen doen, maar dat heeft een kostprijs. Tot nu toe is dat dus budgettair niet mogelijk.
02.10 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Très brièvement, en français, ce couple paie ses taxes mais n'a pas les mêmes avantages qu'un couple marié. Ce n'est pas qu'il ne paie pas ses impôts mais il y a une division fictive entre les deux.
…van het inkomen van één partner, waardoor zij uiteindelijk minder voordeel ontvangen dan een koppel waarvan beiden wel allebei werken. Zij betalen wel degelijk ten volle belastingen. Die discriminatie moet u nakijken. Het klopt niet dat zij geen belastingen betalen of dat daar alle marges op zijn. Ik zal u alle berekeningen geven en ik stel voor dat u dat eens zeer goed bekijkt. Volgens mij is dat een heel duidelijke vorm van discriminatie.
La présidente: Vous n'êtes pas d'accord. Nous allons néanmoins ici clore l'incident. C'est toute la question des avantages forfaitaires ou proportionnels aux revenus et celle de l'individualisation ou du couplage des revenus et des fiscalités.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het fiscaal regime voor terreinwagens" (nr. 2867)
03 Question de Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le régime fiscal des véhicules tout-terrain" (n° 2867)
03.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, u hebt wellicht ook in de media de berichten over aanrijdingen door SUV’s, terreinwagens gevolgd. Zowel tijdens de vorige legislatuur als nu blijkt dat die zware terreinwagens behoorlijk onveilig zijn, in het bijzonder voor voetgangers en fietsers. Zo ondergaan ze geen keuring zoals personenwagens. Het gevolg is dat bij ongevallen met dergelijke terreinwagens de eindbalans voor de voetgangers en de fietsers, de zwakke weggebruikers, vaak zeer slecht is.
SUV's zijn bijzonder populair. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het fiscale kostenplaatje. Het blijkt fiscaal absoluut niet onaantrekkelijk zo’n voertuig aan te schaffen en ermee rond te rijden. Het is zelfs vaak fiscaal heel voordelig. Ik geef het voorbeeld van zelfstandigen die een pick-up van het type lichte vrachtwagen inschrijven als hun bedrijfswagen. Laat het duidelijk zijn dat er zelfstandigen zijn die zo’n voertuig nodig hebben en moeten kunnen gebruiken. Er wordt echter ook misbruik gemaakt van die regeling. Een dergelijke pick-up wordt ook heel vaak als gewone wagen gebruikt. Voor de luxe terreinwagens die niet als lichte vrachtwagen staan ingeschreven, gelden dezelfde fiscale regels als voor normale personenwagens. Het lijkt mij dat een differentiatie mogelijk en zelfs wenselijk is, want ook de luxe terreinwagens zijn vaker betrokken bij ongevallen en richten meer ravage aan dan de normale personenwagens. Zij mogen dus niet zomaar daarmee worden gelijkgesteld.
Wat is uw houding tegenover het inzetten van fiscale maatregelen om de aanschaf van dergelijke zware terreinwagens te ontmoedigen?
Wat denkt u concreet van het voorstel om personenwagens die een maximumgewicht overschrijden en die bepaalde keuringen niet kunnen ondergaan, een zware en progressief oplopende heffing op te leggen bij de inschrijving?
Kunt u mij cijfers geven over het aantal van dat soort auto’s dat jaarlijks werd ingeschreven sinds 2006?
Hebt u dezelfde cijfers ook voor lichte vrachtwagens, opgesplitst in pick-ups en bestelwagens? U mag ze mij straks ook gewoon schriftelijk geven.
Controleert de belastingsinspectie of dat soort auto’s, vallend onder lichte vrachtwagens, ook op rechtmatige wijze wordt gebruikt?
Ziet u mogelijkheden het misbruik van het inschrijven van dergelijke wagens voor zelfstandigen in te perken, zonder daarbij degenen die ze werkelijk nodig hebben, ook te treffen of te benadelen?
Is het bijvoorbeeld interessant een fiscaal voordelig tarief voor die wagens enkel voor een bepaald aantal beroepsgroepen, die er echt nood aan hebben, te laten gelden?
03.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Met de invoering van een specifieke fiscale definitie van het begrip lichte vrachtauto, in verschillende wettelijke bepalingen, hebben de federale en de gewestelijke overheden, in overleg met de beroepsfederaties van de sector, getracht een einde te maken aan de praktijk van bepaalde constructeurs om zware luxeterreinwagens te laten homologeren als lichte vrachtauto, waardoor die een fiscaal gunstiger regime genieten, dat volgens de geest van de wetgever niet op die voertuigen van toepassing was.
De regeling had tot doel het fiscale voordeel toe te kennen aan de echte lichte vrachtauto en de deur te sluiten voor elk oneigenlijk gebruik en houdt in dat, naast een technische definitie van lichte vrachtauto, een fiscale definitie wordt ingevoerd die bepaalt dat de lengte van de afgescheiden laadruimte ten minste 50 % van de wielbasis moet uitmaken.
De aandacht wordt er overigens op gevestigd dat krachtens artikel 4, §3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989, betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, de wijziging van de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen inzake de verkeersbelastingen en de belastingen op de inverkeersstelling tot de exclusieve bevoegdheid van de Gewesten behoren.
U vraagt mij allerlei statistieken over de verdeling van het park van de lichte vrachtvoertuigen. Ik heb een tabel. Het aantal pick-ups is tussen 2006 en 2011 min of meer constant gebleven, met een kleine groei. Het aantal wagens met een chassiscabine is ook aan het groeien. Het aantal bestelwagens neemt ook toe. Het aantal auto’s met dubbel gebruik is ook meer dan verdubbeld. De cijfers zullen in werkelijkheid hoger liggen dan de gegevens betreffende de lichte vrachtwagens ingeschreven in de periode 2006-2009 en geschrapt voor maart 2009 en gearchiveerd. Mijn administratie is niet in staat om op een betrouwbare wijze een onderscheid te maken tussen de SUV’s ingeschreven als personenwagen, dan wel als auto met dubbel gebruik.
Ten vierde, pick-ups zijn voertuigen met een open laadbak die volledig van de bestuurders- en passagierscabine is afgesloten. Dat soort voertuigen wordt steeds als een bedrijfsvoertuig beschouwd. Van een pick-up met een open laadbak kan men immers moeilijk aannemen dat die uitsluitend voor privédoeleinden of als luxevoertuig wordt gebruikt.
Ten slotte, op het ogenblik overweegt mijn administratie geen wijziging van de betreffende wettelijke bepalingen.
03.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, ik verneem dat het aantal lichte vrachtwagens, pick-ups, luxeterreinwagens en SUV’s stijgt en dat uw administratie dat niet op betrouwbare wijze kan controleren.
Ik ga er dus vanuit dat er dan ook geen steekproeven worden gedaan of die auto’s worden gebruikt voor hetgeen waarvoor zij zijn ingeschreven en dat u niet van plan bent om op een fiscale manier een differentiatie te maken tussen luxe terreinwagens die ingeschreven zijn als normale personenwagens, alhoewel die luxe terreinwagens niet alleen op ecologisch vlak, maar ook op het vlak van veiligheid duidelijk slechter scoren.
Ik kan alleen maar vaststellen dat zowel collega’s van andere partijen als auteurs van onder andere het magazine 4x4 Plus en personen betrokken bij de problematiek zeggen dat dat soort auto’s niet geschikt zijn voor ons land. Volgens de hoofdredacteur van het magazine 4x4 Plus zijn die auto’s gebouwd voor de Verenigde Staten, waar men niet bepaald begaan is met de veiligheid van voetgangers.
Professor Paul De Grauwe van de KU Leuven zegt dat wij ze onrechtstreeks moeten aanpakken en een forse en progressief oplopende belasting moeten heffen op wagens die zwaarder zijn dan een bepaalde limiet. De verzekeraars zeggen dat er een duidelijk verband is tussen het hoge gewicht en de massieve bouw van die auto’s en de gevolgen bij een aanrijding van voetgangers en fietsers.
Als vanuit verschillende invalshoeken van de maatschappij wordt gezegd dat er een probleem is met dat soort auto’s, niet alleen vanuit milieutechnisch oogpunt, maar ook op het vlak van de voetgangers, als de problematiek op de tafel van staatssecretaris Schouppe komt en blijkt dat u er niet eens aan denkt om de maatregelen te nemen die u zou kunnen nemen, terwijl men daarvan duidelijk vragende partij is vanuit de maatschappij, vraag ik mij af op welke manier u de ecofiscaliteit en de veiligheid van de zwakke weggebruikers via uw sterkste politieke wapen, namelijk uw begroting en uw beleid in Financiën, zult realiseren.
Uw staatssecretaris, de heer Schouppe, kan weinig doen als u niet bereid bent om hem daarbij te helpen. Het zou interessant zijn, mocht er nog enige cohesie zijn in de regering, als u het opnam voor de zwakke weggebruiker. Daarbij zou u niet alleen de conclusies van experts uit het veld, maar ook de verklaringen van mensen die met 4x4’s bezig zijn, kunnen incorporeren in het beleid. Blijkbaar is dat geen prioriteit.
03.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw Almaci, ik verwijs u gewoon naar de heer Schouppe wat zijn bevoegdheden over Mobiliteit aangaat. U stelt dat een aantal wagens gevaarlijk is. Welnu, dan moeten ze worden verboden. Maar dat is geen bevoegdheid van Financiën, maar van Mobiliteit, dat maatregelen moet nemen.
Ten tweede, de manier waarop wagens worden ingedeeld, is eveneens een bevoegdheid van Mobiliteit. De wagens zijn in verschillende categorieën ingedeeld. Die indeling komt vanuit het departement Mobiliteit.
Ten derde, de Gewesten zijn volledig bevoegd voor de verkeersbelasting en de belasting op inverkeersstelling.
03.05 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, dat weet ik allemaal wel. Aan die personen stellen wij onze vragen eveneens.
Aan u vraag ik echter of u bereid bent om iets te doen aan het fiscaal regime voor terreinwagens. Dat is de titel van mijn vraag.
Ik kan alleen maar concluderen, op basis van wat u zegt, dat u daartoe niet bereid bent, alhoewel u die mogelijkheid wel hebt. Professor De Grauwe stelt een gedifferentieerde heffing voor. U zegt echter dat u dat niet kan. Dat begrijp ik niet.
03.06 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Het enig fiscaal regime dat nog tot mijn bevoegdheid hoort, bestaat uit lasten voor degene die zo’n wagen gebruikt voor zijn professioneel gebruik, dus niet voor zijn privégebruik. Alleen op dat vlak, in de inkomstenbelasting, zijn er nog enkele maatregelen mogelijk. Welnu, voor de professionele gebruikers van dergelijke wagens, zijn er recent nieuwe maatregelen genomen waarbij men veel minder aftrekmogelijkheden heeft, omdat die wagens veel meer CO2 uitstoten dan andere. Op dat vlak is er een verandering.
Voor de rest denk ik dat ik beschik over te weinig instrumenten.
03.07 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat u de instrumenten die u hebt, te weinig benut. Daarover verschillen we van mening. Ik denk dat dat het geval zal blijven. Ik voel mij alvast gesterkt door de signalen van een aantal experts.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 2723 van de heer Verherstraeten, vraag nr. 2817 van de heer Degroote, vraag nr. 2849 van de heer Uyttersprot, vraag nr. 2852 van de heer Van den Bergh, de vragen nr. 2932 en nr. 2936 van de heer Arens worden omgezet in schriftelijke vragen. Vraag nr. 2891 van de heer Coëme wordt uitgesteld.
De vragen van de leden die thans niet aanwezig zijn, namelijk de heren Francken, Vanvelthoven, Frédéric, Ducarme en Luykx, en die niet komen opdagen om hun vraag te stellen, zullen worden ingetrokken.
04 Vraag van de heer Steven Vandeput aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het boekhoudplan van de Regie der Gebouwen" (nr. 2933)
04 Question de M. Steven Vandeput au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le plan comptable de la Régie des Bâtiments" (n° 2933)
04.01 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag ligt een beetje in het verlengde van de hoorzittingen met de Regie der Gebouwen. Mijn laatste vraag aan de directeur bleef daar zonder antwoord en daarom stel ik ze aan de bevoegde minister.
In 2006 maakte het Rekenhof in zijn 163ste boek de opmerking dat het boekhoudplan van de Regie der Gebouwen niet toeliet om alle verrichtingen te registreren op een manier, en dit is toch wel belangrijk, die een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie. Het boekhoudplan hield met name een groot risico in voor een overschatting van het balanstotaal van de instelling.
De voornaamste opmerkingen in 2006 van het Rekenhof waren de volgende.
De Regie boekt op de datum van een vereffeningborderel dat zij zelf opstelt en waarvan zij de datum zelf bepaalt en dus niet op datum van de factuur of van de schuldvordering. Dit impliceert dat de Regie der Gebouwen geen volledige informatie heeft over alle openstaande schuldvorderingen in haar boekhouding, wat een efficiënt thesaurie- en kredietbeheer bemoeilijkt en zou kunnen leiden tot verdoken kredietoverschrijdingen, waarvan uiteraard vermoedens bestaan.
Indien op het einde van het boekjaar wordt vastgesteld dat er onvoldoende kredieten zouden zijn, kan de opmaak van het vereffeningborderel gewoon worden uitgesteld tot het volgende boekjaar, met als gevolg dat dit niet uit de boekhouding of uit de financiële staten blijkt en eigenlijk een scheeftrekking is met betrekking tot de begroting.
Anderzijds is het zo dat de materiële vaste activa globaal worden afgeschreven, dus niet per gebouw. In die zin geven die ook geen getrouw beeld van de activaposten. Men weet eigenlijk niet wat vandaag van bepaalde elementen in het actief de werkelijke waarde is, vermits die globaal worden afgeschreven.
Volgende opmerking. De gebouwen die eigendom zijn van de federale Staat maar beheerd worden door de Regie, worden niet geboekt als materieel vast actief, zoals men zou kunnen verwachten, maar als een vordering op meer dan één jaar van de Regie aan de Staat.
Op die gebouwen wordt dan ook geen afschrijving toegepast, wat onvermijdelijk op termijn tot een overschatting van de waarde van die gebouwen en dus van het actief zou kunnen leiden.
Voorts is het nog zo – en dat is toch ook wel een groot risico – dat bij de verkoop of de sloop van een gebouw door het feit dat die gebouwen als dusdanig geboekt staan, de boekwaarde zelf niet uit de balans verdwijnt. Dat is in feite een eigenaardige situatie. Ik denk niet dat mijn belastingcontroleur dat van mij zou aanvaarden.
Tot slot, de activering van de sloopkosten – men activeert die kosten als men sloopt; men gaat die dus ook in de balans inbrengen – leidt ertoe dat een gebouw dat niet meer bestaat morgen meer waard is dan toen het er stond, in balans. Dat is allemaal een beetje vreemd. In die zin heeft het Rekenhof op 17 mei 2006 een brief opgesteld aan de minister van Financiën, de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen, om de opdracht te geven het boekhoudplan aan te passen op de wijze die reeds door de werkgroep en het Rekenhof sinds 1999 werd gesuggereerd. De minister van Financiën heeft die brief, die ons bezorgd is in het kader van de werkzaamheden rond de Regie der Gebouwen, niet beantwoord.
Ik heb dan ook een paar concrete vragen.
Ten eerste, vandaag is het zo dat de facturen nog steeds geboekt worden op datum van het vereffeningsborderel. Daarmee verbonden en rekening houdend met de huidige situatie, had ik graag vernomen hoeveel de totale som van openstaande facturen op 1 januari 2011 bedroeg.
Waren er onder die facturen ook nog facturen waarvan de betalingstermijn verstreken was? Zo ja, om hoeveel facturen ging het? Om welk bedrag ging het? Hoeveel dagen zijn deze facturen gemiddeld te laat? Bij uitbreiding voor gans 2010, hoeveel facturen werden er te laat betaald door de Regie der gebouwen? Om welke bedragen gaat het?
Betaalt de Regie der Gebouwen automatisch verwijlintresten?
Mijnheer de staatssecretaris, het is voor mij geen probleem om het antwoord met alle cijfergegevens schriftelijk te krijgen.
Hiermee kom ik echter tot de kern van mijn vraag, want dit waren uiteraard slechts vragen over statistische gegevens.
Is de manier van boeken van het materieel vast actief en van de gebouwen inmiddels aangepast, overeenkomstig de opmerkingen van het Rekenhof of doet men dit nog steeds zoals vroeger?
Op welke manier zou de introductie van FedCom met het volledig dubbele boekhoudsysteem een steun kunnen betekenen bij het moderniseren van het boekhoudplan? Wordt de Regie der Gebouwen opgenomen in FedCom? Zo nee, waarom niet?
Ik hoor graag de antwoorden.
04.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter, ik zal de precieze antwoorden geven op de precieze vragen.
Ten eerste, de facturen worden nog steeds geboekt op datum van het vereffeningsborderel. Een aanpassing van deze boekingswijze hangt samen met de ingebruikname van het nieuw boekhoudplan dat wordt opgelegd door de wet van 22 mei 2003 en waarop in de volgende vraag nog dieper wordt ingegaan.
Ziehier het antwoord op de volgende vraag. De totale som van openstaande facturen op 1 januari 2011 bedroeg circa 23,6 miljoen euro.
Op de derde vraag kan ik antwoorden dat in december 2010 262 facturen, zijnde 14,12 %, laattijdig werden betaald, wat een bedrag vertegenwoordigt van circa 3,8 miljoen euro. Deze facturen werden gemiddeld 27 dagen te laat betaald.
Wat de vierde vraag betreft, in 2010 werden 4 074 facturen, zijnde 18,7 %, te laat betaald, wat een bedrag vertegenwoordigt van circa 46,6 miljoen euro en een gemiddelde betalingsachterstand van 49 dagen.
De te laat betaalde facturen betreffen vooral onvoorziene verrekeningen in meer van werken of verbruiksfacturen van gas, elektriciteit en water van door de Regie der Gebouwen beheerde gebouwen, waarbij de voorschotfacturen laattijdig aan de Regie der Gebouwen worden bezorgd, na het vertrek van de bezettende overheidsdiensten. Deze facturen vertegenwoordigen kleine bedragen, maar beïnvloeden het gemiddeld aantal dagen betalingsachterstand aanzienlijk.
Op uw belangrijke vraag over de opmerkingen van het Rekenhof inzake de boekingen, kan ik als volgt antwoorden. De manier van boeken van deze transacties werd tot op heden nog niet aangepast. De waardebepaling van het patrimonium is uiterst complex door het heterogeen karakter ervan en maakt deel uit van de ontwikkeling van een nieuw boekhoudplan. Reeds meer dan tien jaar geleden ondernam de Regie der Gebouwen stappen om haar boekhoudplan aan te passen, zodat zij haar boekhouding zou kunnen uitbouwen tot een beheersinstrument dat nuttige bedrijfseconomische informatie kan leveren.
In samenspraak met de Thesaurie van het ministerie van Financiën, werd in een periode waarin de minister van Financiën niet de voogdij had over de Regie der Gebouwen, echter de voorkeur eraan gegeven om, enerzijds, het resultaat af te wachten van de werkzaamheden van de commissie voor de normalisatie van de openbare comptabiliteit, die het nieuw boekhoudplan voor de federale overheidsdiensten heeft opgesteld waaraan ook de Regie der Gebouwen is onderworpen en, anderzijds, deel te nemen aan het vanuit de FOD Begroting en Beheerscontrole gestarte FedCom-project dat in zijn initiële fase ook de parastatalen omvat.
Naderhand werd de scoop van het FedCom-project beperkt tot de federale overheidsdiensten, zodat begin 2008 een werkgroep van start is gegaan, samengesteld uit vertegenwoordigers van de financiële dienst van de dienst-ICT van de Regie der Gebouwen, en die later zal worden uitgebreid met vertegenwoordigers van het Rekenhof en de FOD Begroting en Beheerscontrole. Deze werkgroep analyseert de huidige toestand en onderzoekt hoe deze kan worden ingepast in het nieuw federaal boekhoudplan.
Aan de FOD Begroting en Beheerscontrole werd begin 2010 de vraag gesteld of een toetreding van de Regie der Gebouwen tot het FedCom-systeem tot de mogelijkheid behoort. Eind 2010 antwoordde de federale accountant dat hij positief staat tegenover het gebruik van FedCom door instellingen die niet in de schoot van het project waren opgenomen.
Uit het onderzoek van het Rekenhof naar de voorbereiding op de wet van 22 mei 2003 door onder andere de administratieve openbare instellingen, blijkt evenwel dat de FOD Begroting en Beheerscontrole een dergelijk project niet kan opstarten voor 1 januari 2012, datum waarop de nieuwe wet van toepassing wordt. Bovendien is er daarvoor nog niet in budgettaire middelen voorzien.
De Regie der Gebouwen is onderworpen aan de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begrotingen en de comptabiliteit van de federale Staat, die op 1 januari 2012 in werking treedt, zoals ik zonet gezegd heb. De Regie zal zich naar die wetgeving schikken en haar boekhoudplan aanpassen, zoals opgelegd in het koninklijk besluit van 10 november 2008 tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Een waardering naar de werkelijke waarde van de door de Regie der Gebouwen beheerde gebouwen en een individuele waardering van de materiële vaste activa, maakt daar natuurlijk deel van uit.
04.03 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord namens de minister.
Ik denk dat het zeer positief is dat met de Regie der Gebouwen beslist is om in FedCom te stappen. Dat kan alleen maar de transparantie ten goede komen.
Volgens mij is dat ook een positieve stap inzake de geweldig laattijdige betalingen. Wij verwachten van de overheid toch dat zij een voorbeeldfunctie verzorgt aangaande overeenkomsten. Bij de Regie der Gebouwen zijn de contracten hoe dan ook bepaald op 60 dagen einde maand of op 90 dagen einde maand.
Laattijdigheden van gemiddeld 27 dagen, of zelfs 49 dagen, zijn dan enorm. In de maatschappij van tegenwoordig is dat, met de mogelijkheden die wij hebben, onaanvaardbaar.
Ik blijf mijn vragen stellen. Ik zal ze ook blijven opvolgen. Ik vrees immers dat er, door de manier waarop men bij de Regie der Gebouwen al jarenlang werkt zonder boekhouding – want wij wachten nog op de vroegere boekhouding – en door de manier waarop men daar omgaat met de vaste materiële activa en met de gebouwen, ooit, wanneer men de transitie doet naar een compleet nieuw systeem, een enorm lijk uit de kast zal vallen.
Op de een of andere manier zal de waarde van het overheidspatrimonium moeten worden bepaald. U hebt aangehaald in uw antwoord, mijnheer de staatssecretaris, dat het een zeer complexe materie is, maar ooit zal men ermee moeten beginnen.
In die zin heb ik al een vraag voorbereid, die ik vandaag niet zal stellen, maar die belangrijk is voor de toekomst, met name welke planning er wordt vooropgesteld voor de waardering van het overheidspatrimonium.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 2886 van de heer Frédéric en nr. 2891 van de heer Coëme worden uitgesteld.
De andere vragen die niet aan bod kwamen, worden, zoals ik reeds zei, geschrapt of omgezet in schriftelijke vragen.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.32 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.32 heures.