COMMISSION DE LA SANTÉ PUBLIQUE, DE L'ENVIRONNEMENT ET DU RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ

De vergadering wordt geopend om 10.00 uur en voorgezeten door de heer Flor Van Noppen.

La séance est ouverte à 10.00 heures et présidée par M. Flor Van Noppen.

01 Vraag van mevrouw Reinilde Van Moer aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de controles op de bewaartemperatuur van voedingsmiddelen" (nr. 2504)

01 Question de Mme Reinilde Van Moer à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les contrôles de la température de conservation des denrées alimentaires" (n° 2504)

01.01 Reinilde Van Moer (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een onderzoek van Test-Aankoop toonde aan dat de regelgeving betreffende detailhandel in bepaalde levensmiddelen van dierlijke oorsprong niet voldoende nageleefd wordt, meer bepaald de bewaringstemperatuur voldeed niet aan de norm die bepaald wordt in het koninklijk besluit van 10 november 2005. Een te hoge bewaringstemperatuur kan een gevaar betekenen voor de consument. Vleeswaren moeten dus gekoeld worden, zeker om de vermenigvuldiging van bacteriën tegen te gaan. De meeste bacteriën ontwikkelen zich immers niet wanneer de temperatuur minder dan 4 graden bedraagt. Vernietigd worden ze niet door de koude, maar de verdere vermenigvuldiging wordt erdoor stopgezet. Hierdoor kan het gevaar voor de volksgezondheid ingeperkt worden.

Het federaal voedselagentschap is belast met de controle hierop. Uit onderzoek blijkt echter dat er op dit vlak tekortgeschoten wordt. Reeds in 2003 hield Test-Aankoop een gelijkaardig onderzoek dat eveneens aantoonde dat de regelgeving te weinig wordt nageleefd. Uit het recente onderzoek blijkt dat nog steeds maar liefst 49 % van de gecontroleerde eetwaren niet voldoet aan de wettelijke normen. Daarom had ik graag de volgende vragen gesteld. Hoe staat u tegenover de resultaten van dit onderzoek? Bent u zich bewust van het probleem? Zult u het federaal voedselagentschap hierover aanspreken en het aanzetten tot betere controles?

01.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, ik heb kennisgenomen van het onderzoek en de analyse, uitgevoerd door Test-Aankoop, in verband met de bewaartemperatuur. Ik kan de conclusie dat er op het vlak van de controle wordt tekortgeschoten, niet bijtreden.

Het Federaal Agentschap steunt voor de opmaak en de uitvoering van zijn controleprogramma op een methodologie die publiek is gekend en is gebaseerd op verschillende objectieve criteria waaronder de onderzoeksresultaten van Test-Aankoop, die steeds erg waardevol zijn.

Het controleprogramma zelf wordt ieder jaar toegelicht in het raadgevend comité waar alle betrokkenen, ook de consumentenorganisaties, dus ook Test-Aankoop, aanwezig zijn.

De resultaten van dit controleprogramma worden vervolgens elk jaar in een omstandig jaarverslag toegelicht, dat voor iedereen beschikbaar is op de website van het FAVV.

De inspectiefrequenties waarmee de operatoren van de voedselketen worden geïnspecteerd, zijn vastgelegd in het businessplan van het FAVV. Ook dit document bevindt zich op de website.

Ik kan u verzekeren dat de inspecteur en de controleurs de maximale wettelijke temperatuur zeer nauwgezet controleren. Ze vormen trouwens een zeer belangrijk aandachtspunt.

Voor het niet-respecteren van de koudeketen en de bewaartemperaturen wordt een zware weging gegeven in de gebruikte checklist, wat terecht het belang van deze non-conformiteit aanduidt. Deze checklists kunnen door iedereen worden geraadpleegd op de website.

De officiële controleresultaten van het FAVV geven een meer genuanceerd beeld van de situatie. Om dit te illustreren geef ik een detail van de voorlopige controleresultaten voor 2010 in vleeswinkels en de detailhandel in verband met de naleving van de temperatuurvoorschriften.

Specifiek voor vleeswinkels werden er in 2010 ongeveer 2 000 inspecties uitgevoerd. Er was circa 6,8 % non-conformiteit in verband met het respecteren van bewaartemperaturen en de koudeketen.

Voor de ambulante vleeswinkels werden er circa 115 inspecties uitgevoerd. Voor dat item werd er ongeveer 11 % non-conformiteit vastgesteld.

In de overige detailhandelszaken werden er ongeveer 3 500 inspecties uitgevoerd en werd er ongeveer 12 % non-conformiteit voor de bewaartemperatuur vastgesteld.

In de overgrote meerderheid van de gevallen waren de werkelijke meettemperaturen dus in overeenstemming met de reglementering.

Test-Aankoop kan zich in haar acties op een aantal specifieke aspecten concentreren, terwijl het FAVV oog moet hebben voor heel wat meer elementen en zijn toezicht moet verdelen over zoveel mogelijk operatoren. Ik heb er alle vertrouwen in dat het FAVV door de jaren heen de juiste accenten in zijn controleprogramma legt, dat gebaseerd is op een risicogebaseerde methodologie, waar met alle mogelijke elementen en signalen rekening wordt gehouden en dat bijgevolg als meer representatief beschouwd kan worden dan een steekproef, zoals in de studie van Test-Aankoop.

01.03 Reinilde Van Moer (N-VA): Mevrouw de minister, het is wel eigenaardig dat het FAVV en Test-Aankoop andere resultaten verkrijgen.

01.04 Minister Sabine Laruelle: Dat is normaal.

01.05 Reinilde Van Moer (N-VA): Misschien moeten zij dan toch maar eens beter overleg plegen.

Ik zal zeker en vast de website nog eens nakijken.

01.06 Minister Sabine Laruelle: Test-Aankoop is aanwezig in alle comités van het FAVV. Test-Aankoop maakt echter veel minder representatieve proeven dan het FAVV. De representatieve resultaten zijn dus alleen die van het FAVV.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

02 Question de M. Damien Thiéry à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'interdiction de commercialiser le lait cru ou les denrées à base de lait cru" (n° 2516)

02 Vraag van de heer Damien Thiéry aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "het verbod op de vermarkting van rauwe melk of van voedingsmiddelen waarin rauwe melk verwerkt is" (nr. 2516)

02.01 Damien Thiéry (MR): Madame la ministre, la fièvre Q ou coxiellose est une maladie causée par une bactérie résistante et infectieuse, la Coxiella burnetii qui affecte de nombreux animaux et qui est transmissible à l'homme, d'où son importance. Si j'en crois le site de l'AFSCA, en Belgique, le monitoring du lait dans les exploitations laitières caprines et ovines est effectué depuis décembre 2009. Si mes informations sont exactes, les visites ont lieu tous les deux mois environ. Par contre, seules les exploitations dites "positives" ont l'obligation de faire pasteuriser leur lait.

En règle générale, les agriculteurs s'inquiètent des conséquences de cette mesure, trop restrictive probablement, tant au niveau économique que pour la diversification.

Madame la ministre, pourriez-vous me communiquer les mesures que vous entendez mener en la matière de manière générale et plus particulièrement pour les producteurs de produits à base de lait cru?

02.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur Thiéry, lorsque vous évoquez des mesures trop restrictives, je vous rappelle que des dizaines de personnes ont trouvé la mort aux Pays-Bas avec cette même bactérie. Dans le domaine de la santé humaine, nous ne pouvons prendre aucun risque. Ainsi, je serai interpellée, demain, au Sénat, sur la mort d'un jeune Français qui est allé manger dans un fast food. Lorsqu'on parle de l'AFSCA et des contrôles, c'est toujours pareil: soit on me trouve trop peu restrictive, au regard des dangers, soit trop restrictive vis-à-vis des opérateurs. Ce que j'essaie de faire avec l'AFSCA et tous ces comités d'avis, dont les comités scientifiques, c'est de trouver le juste équilibre.

Afin de répondre à l'inquiétude du secteur, j'ai proposé de rendre obligatoire la vaccination dans les exploitations caprines infestées par la Coxiella burnetii. Une fois les animaux vaccinés, ces exploitations seront dispensées de l'obligation de faire pasteuriser le lait cru destiné à la consommation directe ou à la fabrication de fromages au lait cru notamment.

Cependant, il faut savoir qu'aujourd'hui l'entièreté de la production de vaccins est destinée aux Pays-Bas, conformément à un contrat que ce pays a signé avec la firme productrice. Dès que possible, normalement au printemps prochain, l'Agence fédérale mettra les vaccins à la disposition des vétérinaires désignés par les exploitations pour qu'ils puissent y effectuer la vaccination. Seuls les frais liés à l'administration du vaccin seront à charge des éleveurs.

En outre, les exploitations contaminées seront également obligées de respecter certaines mesures d'hygiène destinées à empêcher la propagation du germe tant à l'intérieur qu'à l'extérieur de l'exploitation, et à limiter ainsi une éventuelle contamination humaine.

Afin de détecter les exploitations infectées, un examen est imposé à toutes les exploitations ovines et caprines en cas d'avortement – c'est un élément indicateur. De plus, une analyse du lait du tank est effectuée dans les exploitations détentrices de brebis et de chèvres laitières. L'Agence fédérale prend à sa charge le coût des analyses du lait des tanks et des examens après avortement. Toutes ces mesures ont été discutées avec les représentants du secteur qui s'en félicitent. Elles sont reprises dans un arrêté ministériel, qui entrera en vigueur dès que le vaccin sera disponible.

Bien consciente de l'inquiétude de certains producteurs – je vous rappelle que seules sept exploitations sont aujourd'hui soumises à pasteurisation et aucune ne produit des fromages au lait cru –, j'ai également obtenu au mois de novembre dernier de mon nouveau collègue néerlandais une certaine quantité de vaccins qui sont disponibles au cas où une exploitation de chèvres ou de brebis qui ferait de la production de fromages au lait cru serait touchée par cette contamination, auquel cas on pourrait vacciner directement les animaux de cette exploitation et permettre à l'exploitant de continuer à produire son fromage au lait cru. Aujourd'hui, aucune exploitation de ce type n'est touchée par la bactérie.

02.03 Damien Thiéry (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse particulièrement claire.

Je suis content d'entendre que l'obligation de la vaccination est de rigueur. Si j'ai bien compris, la vaccination en tant que telle aura lieu à partir du printemps.

02.04 Sabine Laruelle, ministre: C'est-à-dire que tant qu'il n'y a pas de vaccins disponibles sur le marché, rendre la vaccination obligatoire serait un leurre. C'est pourquoi j'ai demandé plus de 3 000 doses à mon collègue en novembre. Elles sont conservées. Ces doses seront disponibles si une exploitation qui produit du fromage au lait cru est touchée. On pourrait alors vacciner directement les animaux en évitant ainsi à l'exploitant de devoir pasteuriser.

02.05 Damien Thiéry (MR): Je vous remercie pour cette attitude préventive.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

03 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les dérogations accordées en Belgique pour les pesticides" (n° 2701)

03 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de in België verleende afwijkingen betreffende pesticiden" (nr. 2701)

03.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, l'article 53 du règlement européen du 21 octobre 2009 concernant la mise sur le marché des produits phytopharmaceutiques règle les dérogations.

Ainsi, en situation d'urgence en matière de protection phytosanitaire, cet article 53 stipule "qu'un État membre peut autoriser, pour une période n'excédant pas cent vingt jours, la mise sur le marché de produits phytopharmaceutiques en vue d'un usage limité et contrôlé, lorsqu'une telle mesure s'impose en raison d'un danger qui ne peut être maîtrisé par d'autres moyens raisonnables". L'État membre concerné est alors tenu d'informer immédiatement les autres États membres et la Commission de la mesure adoptée, "en fournissant des informations détaillées sur la situation et les dispositions prises pour assurer la sécurité des consommateurs".

Selon les chiffres du Pesticide Action Network Europe (PAN EU), le nombre de dérogations dans les États membres a augmenté de 500 % en quatre ans. Or il s'agit souvent de substances qui présentent des risques sanitaires environnementaux "conséquents et bien connus", dixit le PAN EU. En plus, peu d'information – voire aucune – n'est disponible quant aux volumes de pesticides utilisés dans le cadre de ces dérogations, ni sur les justificatifs des États membres ou les mesures prises pour encadrer ces dérogations.

Heureusement, la Belgique ne correspond pas tellement à ce cas – et je m'en félicite –, car elle n'aurait autorisé que très peu de dérogations: 3 en 2009 et 4 en 2010. Tant mieux, mais sur le site www.phytoweb.be, je ne trouve aucune trace de ces dérogations ni des justifications pour ces dérogations que l'État belge est pourtant légalement tenu de donner.

Madame la ministre, pouvez-vous me dire si des dérogations au règlement européen ont été effectivement accordées en 2010? Si c'est le cas, pour quelles substances? Quelle en est la justification?

Voorzitter: Hans Bonte.

Président: Hans Bonte.

03.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame Snoy, le règlement 1107/2009 auquel vous faites référence entrera en application le 14 juin 2011. Pour le moment, c'est bien toujours la directive 91/414 transposée par l'arrêté royal du 28 février 1994 qui est d'application. L'article 39 de l'arrêté royal prévoit en effet qu'un État membre peut autoriser dans des circonstances particulières la mise sur le marché de produits phytopharmaceutiques en vue d'un usage limité et contrôlé. Cette mesure ne peut être prise que si un danger ne peut être maîtrisé par d'autres moyens raisonnables. Comme vous l'avez rappelé, cette disposition n'est valable que pour une période n'excédant pas 120 jours.

Il est exact que le service "Pesticides et Engrais" du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement a toujours essayé de limiter au maximum l'application de cette mesure. Ceci explique le nombre limité d'autorisations, y compris par rapport aux autres États membres. En 2010, en effet, le service a délivré quatre autorisations dans des circonstances particulières. Les informations concernant ces autorisations ainsi que les arguments utiles sont bien disponibles sur le site phytoweb.be sous la rubrique "Communiqués de presse".

Ces autorisations temporaires ont été délivrées car aucune autre substance ou moyen de lutte alternatif n'était disponible sur le marché à cette période. Veuillez vérifier sur le site et s'il y avait un problème, vous pouvez me contacter mais en principe, les informations que vous recherchez doivent s'y trouver.

Voici les quatre dérogations de 2010. Pour ANTAK, il y a un communiqué de presse du 30 avril 2010: le produit phytopharmaceutique ANTAK contenant 688 g/l de n-décanol a été autorisé pour lutter contre la croissance excessive des tiges de tabac, à partir du 15 mai et ce jusqu’au 12 septembre 2010 inclus. Sans un moyen de contrôle adapté des tiges, la production belge de tabac aurait été sérieusement menacée. Pour le deuxième, le bentazone, il y a un communiqué de presse du 8 juin 2010: les produits phytopharmaceutiques à base de bentazone pouvaient être utilisés exceptionnellement à partir du 1^erjuillet 2010 pendant une période de 120 jours pour le désherbage en production de semences de trèfles. Cette mesure d'urgence a été prise car la substance active contenue dans ces produits est la plus sélective mais c'est aussi celle qui a le spectre d'action le plus large pour cette culture.

Troisièmement, pour le 1,3-dichloropropène, nous avons le communiqué de presse du 18 mars 2010. Les désinfectants de sol DD-95 et TELONE II, à base de 1,3-dichloropropène ont été autorisés, et ce du 18 mars jusqu'au 12 juillet 2010 inclus. Sans un désinfectant de sol approprié, la production agricole et horticole en Belgique aurait été sérieusement compromise. Enfin, le Menno Clean (communiqués de presse du 16 février, 12 avril, 29 septembre et 16 décembre): le produit désinfectant Menno Clean, contenant 90 g/l d’acide benzoïque, est autorisé pour la désinfection des serres vides et des outils en agriculture afin de combattre la diffusion des viroïdes qui endommagent des plantes, et ce à partir du 1^er janvier 2010 jusqu’au 31 décembre 2010 inclus – c'est pour cela qu'on a dû s'y prendre à plusieurs fois. Sans un moyen de contrôle adapté de ce viroïde, la production sous serre en Belgique, entres autres de tomates, pourrait être sérieusement compromise.

03.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Je vous remercie, madame la ministre. C'est très précis. Je ne pensais pas qu'il fallait aller voir dans le communiqué de presse. Il faudrait peut-être une rubrique "Dérogations" pour qu'on puisse trouver l'information plus facilement.

03.04 Sabine Laruelle, ministre: On l'annonce par communiqué de presse.

03.05 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): D'accord.

En ce qui concerne les justifications, je suppose que c'est parce qu'on estime qu'il n'y a pas d'alternative valable ou parce qu'il y a des circonstances climatiques exceptionnelles?

03.06 Sabine Laruelle, ministre: Non, c'est parce qu'il n'y a pas d'autres produits. Par exemple, les viroïdes de la culture sous serre sont très spécifiques. Or, en l'occurrence, cela se passe sous serre, en atmosphère contrôlée, etc. C'est la raison pour laquelle on a dû l'autoriser toute l'année, aucune autre substance n'étant aujourd'hui disponible.

Le problème quand on a affaire à des cultures, comme celle du tabac par exemple, qui sont en régression permanente, c'est que les firmes ne développent plus nécessairement de nouveaux produits. Dès lors, on se retrouve parfois face à une absence d'alternatives.

C'est donc vraiment toujours quand il n'y a pas d'autres alternatives et pour une utilisation excessivement précise: les tiges de tabac, les semences de trèfles ou la culture sous serre. On essaie de limiter cela au maximum.

03.07 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Je peux accepter qu'on le limite au maximum mais la question qui se pose est de savoir comment on encourage la recherche d'alternatives. Sinon, on devra continuer à accorder des dérogations indéfiniment. Cela pose un problème.

Dans la mesure où l'Europe interdit ces substances, c'est qu'elles sont dangereuses. Il faut donc essayer de trouver une réelle alternative pour ne plus devoir les utiliser.

03.08 Sabine Laruelle, ministre: Vous savez combien coûte le développement d'un produit?

03.09 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): J'imagine que pour des cultures marginales…

03.10 Sabine Laruelle, ministre: Vous pouvez demander l'abandon de la culture de tabac en Belgique! Personnellement, je ne le ferai pas mais vous pouvez le faire dans une prochaine question.

03.11 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Je vais y réfléchir!

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw Muylle heeft gevraagd om vraag nr. 2709 om te zetten in een schriftelijke vraag. Er zal dan ook een schriftelijk antwoord komen.

04 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "het groot aantal klachten bij het FAVV" (nr. 2711)

04 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le grand nombre de plaintes adressées à l'AFSCA" (n° 2711)

04.01 Flor Van Noppen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het aantal klachten over voedsel dat bij het FAVV binnenkomt, is de jongste jaren bijna verdubbeld. Nooit eerder dienden zoveel Belgen klacht in bij het FAVV.

Het FAVV wijt dat kritischer worden van de consument aan de invloed van bepaalde tv-programma's zoals Mijn Restaurant of De Smaakpolitie. Toch denk ik dat dit maar een deel van de verklaring is. Waakzaamheid blijft dan ook geboden.

Mevrouw de minister, daarom heb ik de volgende vragen voor u. Welke zijn de voornaamste redenen tot klachten in 2010? Zijn er bepaalde redenen die in 2010, in vergelijking met de voorgaande jaren, vaker werden aangehaald? In welke sectoren heeft men het meest te maken met klachten? Zijn er sectoren die in 2010, in vergelijking met de jaren daarvoor, vaker te maken hadden met klachten?

04.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, in 2010 werden 4 039 klachten ontvangen door het meldpunt. Daarvan hadden 1 264 klachten vooral te maken met de hygiëne van lokalen en personen. Op de tweede plaats waren er 777 klachten in verband met het rookregime. Op de derde plaats waren er 589 klachten in verband met fabricage en bewaarmethodes, 460 klachten handelden over dierenwelzijn en 378 over veronderstelde voedselvergiftigingen.

De trend in de top vijf van de klachten is al enkele jaren dezelfde. Enkel de klachten in verband met het rookregime vormen hierop een uitzondering, en dit telkens wanneer het regime wordt aangepast.

Het meldpunt voor de consument behandelt klachten van deze laatstvermelde. Het gaat dus vooral om de distributiesector. Dit lijkt logisch omdat de consument daarmee rechtstreeks in contact komt.

De consument is zich meer en meer bewust van de voedselveiligheid. De bekendheid van het meldpunt van het FAVV neemt duidelijk toe.

Zoals ik reeds zei, zijn er klachten van consumenten over het geheel van de verkooppunten. Het motief van de klacht is steeds gekend, maar statistieken over de verschillende subsectoren zijn niet beschikbaar.

04.03 Flor Van Noppen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

05 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les mesures additionnelles décidées au niveau européen pour protéger les abeilles et les insectes contre les insecticides" (n° 2717)

05 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de op EU-vlak genomen bijkomende maatregelen om bijen en insecten te vrijwaren tegen insecticiden" (nr. 2717)

05.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, je vous avais déjà interpellée sur les risques pour les abeilles, constatés dans plusieurs pays européens, liés aux semences traitées. Vous m'aviez répondu l'année dernière sur les mesures à prendre. Nous avions ensuite constaté une intoxication assez massive d'abeilles en Allemagne due au fait que la substance enrobant les graines s'envolait en poussière et polluait les plantes voisines. Un communiqué de presse récent du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement traite des mesures additionnelles qui ont été prises au niveau européen pour les insecticides présents dans ces poussières.

Les mesures principales sont les suivantes et entrent directement en vigueur.

Le traitement avec des insecticides doit se faire exclusivement dans des entreprises professionnelles de traitement de semences.

Le traitement de semences par les agriculteurs n'est plus permis.

Lors du semis au moyen d'un semoir pneumatique, les machines doivent être pourvues de déflecteurs permettant de diriger le flux d'air vers le sol ou dans le sol.

Il faut éliminer les adventices en floraison.

Les détenteurs d'agréations d'insecticides doivent mettre en place des programmes de surveillance afin de vérifier l'exposition réelle des abeilles.

Dans son communiqué, le SPF Santé publique énumère également certaines précautions comme "tenir hors d'atteinte de la faune sauvage", "enfouir ou récupérer toutes semences accidentellement répandues en surface", "ne pas contaminer l'eau des fossés avec les semences traitées", etc.

Madame la ministre, la sensibilisation aux problèmes me semble bien appropriée et mes questions porteront davantage sur l'applicabilité, la faisabilité de ces mesures, très précises mais difficilement contrôlables sur le terrain.

De plus, dans le communiqué, les noms commerciaux des pesticides sont cités. Or les noms changent vite et ce qui reste sont les principes actifs. Ne faut-il dès lors pas citer les principes actifs dans ces instructions?

Ne pensez-vous pas que la mesure "éliminer les adventices en floraison" risque de pousser l'agriculteur à éliminer toutes les communément dénommées "mauvaises herbes" dans son champ, en bordure voire au-delà, cela au détriment de la biodiversité prônée dans les couloirs biologiques longeant les parcelles agricoles? De surcroît, ce faisant, on supprime toute nourriture aux abeilles: on les affame pour ne pas les empoisonner.

Ainsi, mes questions portent sur la faisabilité pratique des mesures sur un terrain difficile, comportant des bosses et des fosses. Comment les services pourront-ils contrôler que ces mesures sont véritablement appliquées? Ne s'agira-t-il pas d'un emplâtre sur une jambe de bois plutôt qu'une réelle tentative de remplacer ces insecticides dangereux pour les abeilles?

05.02 Sabine Laruelle, ministre: Je suis ravie, madame Snoy, de votre soutien aux mesures prises en ce qui concerne l'utilisation de certains produits phytopharmaceutiques et ce, afin de réduire le risque pour les abeilles. Il s'agit en effet de la mise en œuvre nationale d'une législation européenne pour laquelle des dispositions complémentaires seront probablement nécessaires.

Tout d'abord, il faut signaler que jusqu'à présent, le problème engendré par les poussières toxiques formées lors du semis n'est pas constaté en Belgique. Ces mesures sont donc prises à titre strictement préventif.

Au niveau fédéral, nous veillons à ce que les produits phytosanitaires qui sont mis sur le marché répondent à des critères européens de sécurité. Tous les produits autorisés sont assortis de restrictions obligatoires de leur utilisation (la dose, la culture, les périodes, etc.). Les produits les plus dangereux disposent dès lors des restrictions les plus nombreuses et les plus strictes. En outre, ces produits font l'objet d'une attention accrue. Lorsque cela s'avère nécessaire, leur suppression pure et simple est étudiée par le comité d'agréation et mise en exécution le cas échéant.

Dans un souci d'efficacité, mes services ont préféré mentionner les noms commerciaux des produits phytosanitaires agréés plutôt que les noms des substances actives car ces derniers sont mal connus des utilisateurs. Dans votre question, vous demandez comment on va faire connaître ces mesures aux agriculteurs. Si vous mentionnez les substances actives, cela n'a aucun impact.

Le comité d'agréation veille à ce que les dispositions réglementaires soient respectées et les décisions de ce dernier sont consultables sur le site www.phytoweb.be qui est constamment mis à jour.

Le contrôle de ces nouvelles mesures aura bien lieu à l'instar des autres mesures de restriction imposées par ces agréations, tout en respectant un certain délai de mise en œuvre afin que les agriculteurs puissent s'approprier ces nouvelles mesures et se mettre en ordre, notamment en ce qui concerne l'utilisation de déflecteurs pour les semoirs pneumatiques.

En ce qui concerne l'enlèvement des adventices en floraison, j'attire votre attention sur le fait que cette mesure est recommandée dans les zones qui doivent être traitées par d'autres types d'application tels que la pulvérisation. Il ne s'agit donc pas d'une mesure générale. Dans le cas qui nous occupe, ces traitements seront minoritaires et les superficies concernées sont bien moindres que celles des cultures en fleurs où les abeilles puisent leur nourriture. Je ne pense dès lors pas que cette mesure va affamer les abeilles.

05.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, certes, je suis favorable à ces mesures, mais je vous dis que c'est un emplâtre sur une jambe de bois. En effet, j'ai l'impression que l'on entre dans des détails d'application, qui sont dans la pratique quasiment incontrôlables, plutôt que de s'attaquer à la cause du problème, à savoir la présence de ces insecticides toxiques, qui portent atteinte à la population des abeilles.

On sait maintenant que même les graines enrobées, du fait de la germination, donnent lieu à une plante qui présente du produit, lequel peut être capté par l'abeille, même à travers l'eau qui perle sur les feuilles de la première germination, sur les dicotylédones. J'en ai eu des démonstrations.

05.04 Sabine Laruelle, ministre: On peut aussi interdire l'agriculture! (…)

05.05 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Non, mais le jour où les abeilles disparaîtront, cela posera aussi un grave problème!

05.06 Sabine Laruelle, ministre: (…)

05.07 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Nous ne serons jamais d'accord!

05.08 Sabine Laruelle, ministre: Non, mais ce n'est pas grave!

De voorzitter: Ik zit naar de karikaturen te luisteren.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

Vraag nr. 2791 van mevrouw Fonck wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Ze vroeg immers om de vraag om te zetten in een schriftelijke vraag, als ze bij de bespreking van dit agendapunt nog niet aanwezig was. Dat is bij deze gebeurd.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.30 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 10.30 heures.