Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et
de la Fonction publique |
Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mardi 22 février 2011 Après-midi ______ |
van Dinsdag 22 februari 2011 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 15.34 uur en voorgezeten door de heer Ben Weyts.
La séance est ouverte à 15.34 heures et présidée par M. Ben Weyts.
01 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het terugsturen van asielzoekers naar Griekenland" (nr. 2457)
01 Question de Mme Annick Ponthier au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le renvoi de demandeurs d'asile vers la Grèce" (n° 2457)
01.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, volgens een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens mogen asielzoekers niet meer teruggestuurd worden naar Griekenland omdat zij daar niet zouden kunnen rekenen op een menswaardige behandeling.
Volgens de Conventie van Dublin geldt nochtans de regel dat een asielaanvraag moet worden behandeld in de eerste SchengenIidstaat die hij betreden heeft.
Voor asielzoekers uit Azië is dat zeer vaak Griekenland.
Doordat de Belgische Staat, ingevolge het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, zelf zal moeten instaan voor de opvang van die asielzoekers, alsmede voor de behandeling van de betreffende asielaanvragen, inclusief beroepsprocedures, voor de uitwijzing in geval van een negatieve beslissing en voor de OCMW-steun en dergelijke in geval van een positieve beslissing, betekent dit dat de Belgische Staat met extra kosten wordt opgezadeld.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb daarbij de volgende vragen. Welke financiële weerslag zal dat arrest hebben voor België? Zal de Belgische Staat die extra kosten trachten te verhalen op Griekenland? Zal, met andere woorden, de Belgische Staat de Griekse Staat aansprakelijk stellen wegens het feit dat geen toepassing kan worden gegeven aan de Conventie van Dublin, met een eventuele procedure voor het Internationaal Gerechtshof? Wordt die mogelijkheid minstens onderzocht door de regering?
01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ponthier, gelet op het recent karakter van de uitspraak, is het onmogelijk om nu reeds een raming te kunnen maken van de financiële implicaties voor België. Deze zijn moeilijk in te schatten.
Op Europees niveau worden wij gesteund door andere lidstaten in onze vraag om zo snel mogelijk vooruitgang te boeken in het Grieks actieplan. Zolang Griekenland het Europees acquis niet correct omzet, heeft dat enorme implicaties voor andere lidstaten in de Europese Unie. Dat arrest heeft namelijk niet alleen implicaties voor België, maar ook voor andere Europese lidstaten. Zo hebben onder andere Duitsland, Nederland, Zweden, Noorwegen, dus uit de Schengenregio, en Denemarken reeds de officiële stopzetting van een terugkeer naar Griekenland in het raam van de Conventie van Dublin aangekondigd.
Het is dan ook onze gedeelde bezorgdheid om in Griekenland zo snel mogelijk een asielsysteem en een opvangnetwerk op poten te zetten, zodat Griekenland snel weer zijn verantwoordelijkheden kan opnemen.
Ik ben ook van plan om de Europese Commissie en het Hongaars voorzitterschap aan te schrijven om mijn bezorgdheid daarover duidelijk te maken.
U zult dus vaststellen dat dit dossier van zeer nabij wordt opgevolgd. De regering onderzoekt welke stelling kan en zal worden aangenomen ten opzichte van Griekenland inzake deze problematiek.
Ik moet u ook zeggen dat ik tijdens het Belgisch voorzitterschap systematisch een stand van zaken over Griekenland op de agenda van de JAI heb willen zetten, om na te gaan waar Griekenland stond in verhouding tot zijn doelstellingen en de doelstellingen van het actieplan, om zodoende druk op Griekenland te zetten. Ik denk dat het nu de verantwoordelijkheid is van de Europese Commissie om nog meer druk op Griekenland uit te oefenen.
01.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw bemoedigend antwoord. Ik concludeer hieruit dat u wel degelijk op de hoogte bent van het arrest, waar ik natuurlijk ook niet aan twijfelde, en ongetwijfeld ook van de gevolgen.
Ik hoop dat u ter zake concrete aanbevelingen blijft formuleren en druk blijft uitoefenen. Ik hoor dat u onze bezorgdheid deelt.
Op de financiële weerslag zullen wij later moeten terugkomen, als er eventueel meerdere gevallen bekend zijn.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de regularisatie van criminelen" (nr. 2716)
02 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "la régularisation de criminels" (n° 2716)
02.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik ben blij dat u mijn vraag wil beantwoorden, aangezien het de derde keer is dat ik ze stel. Uit vrees dat u een derde keer rond de pot zou draaien en antwoorden dat u alles geval per geval beoordeelt…
02.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: (…)
02.03 Sarah Smeyers (N-VA): Tijdens de vorige legislatuur ging het twee keer over fraude en op 24 november over het begrip openbare orde. De nota gaat over de twee noties. Maar ik zal mijn vraag stellen, zodat u ze straks kunt beantwoorden.
Het Alexiusakkoord, dat de regularisatie regelt in de periode van 15 september tot 15 december 2009, zegt dat de instructie niet van toepassing is op personen die een actueel gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid. Aan deze begrippen geeft uw kabinet een interpretatie die aan de Dienst Vreemdelingenzaken werd meegedeeld. Ik heb de vraag meerdere malen gesteld zonder het antwoord zwart op wit te krijgen. Ik weet intussen dat er een instructie is uitgevaardigd vanuit uw kabinet aan DVZ, omtrent de invulling van het begrip “openbare orde”. U hebt op 24 november gezegd dat er geen maatstaf, geen criterium en geen richtlijnen zijn over dat begrip. U hebt daar dus niet de gehele waarheid verteld. Nochtans bent u daartoe verplicht wanneer het Parlement u dat vraagt.
Daarom vraag ik u een laatste keer wanneer er, volgens uw instructies aan de Dienst Vreemdelingenzaken, sprake is van een schending van de openbare orde. Kunt u mij oplijsten welke misdrijven beschouwd kunnen worden als een schending van de openbare orde? Hanteert u een maatstaf die gemeten wordt in aantal maanden celstraf? Hangt de door u gehanteerde maatstaf af van de gezinssituatie, meer bepaald, ligt de maatstaf hoger voor criminelen met een gezin?
02.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik kan enkel betreuren dat men niet wacht op een democratisch gesprek en dat men niet wacht op het antwoord van een lid van de regering, en dat men reageert op basis van een vraag die men stelt.
Mevrouw Smeyers, u stelt een vraag op, maar u wil het antwoord blijkbaar niet afwachten, want u hebt al gecommuniceerd over een antwoord dat ik nog moet geven. Dat is een vreemde manier van werken. Misschien is het Parlement niet meer nodig. U voert blijkbaar liever gesprekken met krantenjournalisten dan een debat in het Parlement. Dat kan ik alleen maar betreuren, maar enfin, ik heb die manier van werken leren kennen sinds ik lid werd van de regering, vooral wanneer het gaat over asiel en migratie.
Mevrouw Smeyers, misschien moet ik u de rechtspraak ter zake bezorgen. U weet wel dat de administratie van bijvoorbeeld DVZ – maar het geldt ook voor andere administraties – verplicht is een aantal regels te volgen en te respecteren. Het zal u misschien verrassen, maar wij respecteren die regels. U kunt dat betreuren, u kunt dat betwisten, u kunt dat niet fijn vinden, maar er zijn regels die gerespecteerd moeten worden. Dat geldt bijvoorbeeld inzake de rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) Het geldt ook inzake alle internationale verdragen. Wij moeten die respecteren en daartoe hebben wij ons geëngageerd.
U weet dit, want u refereert aan verschillende beslissingen die genomen zijn door leden van vorige regeringen, die bijvoorbeeld strenger waren wat de openbare orde betreft. Maar u vergeet toevallig te zeggen dat vele van die beslissingen geannuleerd zijn door de RvV. U vergeet ook te zeggen dat die personen tijdens vorige legislaturen ook mensen hebben geregulariseerd op basis van elementen en veroordelingen die nu niet regulariseerbaar zijn.
Dat is wat ik gezegd heb tegen mijn administratie. Ik heb gezegd dat men het dossier goed moet bestuderen om het op een efficiënte manier te behandelen. Men moet natuurlijk de proportionaliteit respecteren. Dat weet u toch? Of hebt u de rechtspraak van de RvV nooit gelezen? U weet dat toch? U kunt dat toch niet ontkennen?
Het dossier moet bestudeerd worden. Het is correct dat bepaalde veroordelingen zwaar genoeg zijn om te rechtvaardigen dat de proportionaliteit niet meer nagekeken moet worden, omdat de feiten zo zwaar zijn dat die persoon nooit geregulariseerd kan worden.
Voor andere elementen en voor andere veroordelingen moet die proportionaliteit evenwel door de administratie worden beoordeeld. Dat wil niet zeggen dat die personen geregulariseerd zijn. U laat uitschijnen dat die personen in dergelijke gevallen altijd geregulariseerd werden. Dat is niet waar! Dat is niet zo!
Wij moeten die proportionaliteitsmechanismen toepassen, want anders gebeurt het volgende. Het gebeurt dat wij een persoon niet regulariseren en daarna wordt die beslissing geannuleerd door de RvV. Wat hebben wij daarmee gewonnen? Dat dossier moet dan opnieuw worden behandeld met een nieuwe beslissing van de administratie. Dit wil zeggen dat een dergelijk dossier twee keer na mekaar moet worden geanalyseerd omdat wij bepaalde regels niet hebben gerespecteerd. Dat is niet mijn manier van werken. Ik heb liever efficiëntie, een grondige analyse van het dossier en ten minste respect voor de regels.
Zoals u weet, wordt er systematisch een onderzoek doorgevoerd van het centraal strafregister. Al die elementen worden in aanmerking genomen door mijn administratie. Het is natuurlijk niet aangenaam voor een administratie om iedere keer haar beslissingen te zien annuleren door de RvV of de Raad van State. Daarom proberen zij de regels te respecteren. Ik vind dat redelijk. Ik vind dat een vrij goede manier van werken. U bent misschien een andere mening toegedaan, maar ik vind dat een goede manier van werken.
Elementen zoals artikel 8 van het EVRM zijn elementen die in aanmerking moeten worden genomen. U kunt dat betreuren, u kunt dat niet fijn vinden, maar de situatie van een geïsoleerd geval en de situatie van een familie zijn verschillend. De toetsing qua proportionaliteit moet anders worden geanalyseerd door de administratie. Dat zijn de internationale regels. Dat zijn de engagementen die wij zijn aangegaan.
U zegt neen? U denkt dat een dossier van een geïsoleerd geval op dezelfde manier moet worden geanalyseerd als een dossier van een familie? Voor u bestaat artikel 8 van het EVRM gewoonweg niet?
Natuurlijk moet de proportionaliteit gerespecteerd worden.
Wat ik evenmin een redelijke manier van werken vind, is het volgende. U zegt in de verklaring van deze morgen dat de elementen in de regularisatiecampagne van 1999 strenger waren. U weet evenwel dat de tekst van die regularisatiecampagne stelt dat proportionaliteit geval per geval bekeken en toegepast moet worden. U weet dat meer dan 700 dossiers naar ons zijn teruggekomen omdat ze geannuleerd werden op basis van te weinig proportionaliteit bij de behandeling van de dossiers. Dat weet u toch. Dat vergeet u te zeggen. U vergeet ook te zeggen dat ‘genocidairen’ op basis van de regularisatie van 1999 geregulariseerd zijn geweest. Dit is nu totaal onmogelijk omdat wij uitsluitingselementen hebben gegeven aan de administratie, waardoor men in die omstandigheden kan zeggen dat de feiten erg genoeg zijn zodat de persoon nooit geregulariseerd kan worden, ongeacht het dossier. Voor de rest moet u beter uitleggen en motiveren waarom u die persoon niet regulariseert. Dat is de enige goede manier van werken.
02.05 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u betreurt dat ik uw antwoord niet afwacht. Ik heb u die vraag al drie keer gesteld. Ik heb in de vorige legislatuur twee keer vragen gesteld over het element fraude, dat ook deel uitmaakt van de nota die ik heb.
Ik heb u dat gevraagd op 24 november en u hebt toen niet gezegd dat die instructienota bestond. Dan zegt u nu dat u het oneerlijk vindt dat ik het bestaan van die nota in de pers breng. U hebt de kans gehad om eerlijk te antwoorden en nu antwoordt u nog niet eerlijk op de vraag.
U goochelt met internationale verdragen, u goochelt zoals altijd met artikelen 3 en 8 van het EVRM. ’Regul’ is uniek in Europa. U hebt discretionaire bevoegdheid. U bent het, die beslist.
U verwijst naar een vorig beleid. Als Parlementslid ondervraag ik u over het huidig beleid, over uw beleid. Ik denk dat u het woord proportionaliteit vijf keer in de mond hebt genomen.
Als er in die nota staat dat alleenstaande personen die eender welk ander feit dan terrorisme, misdrijf tegen de menselijkheid, moord, pedofilie, mensenhandel, verkrachting en poging tot verkrachting hebben gepleegd, maar die niet meer dan achttien maanden effectieve celstraf hebben gekregen, toch kunnen worden geregulariseerd, toch niet automatisch uitgesloten worden, dan vraag ik mij af waar de proportionaliteit blijft.
Als u bovendien zegt dat, bij mensen die een gezin hebben, de effectieve celstraf nog eens wordt verhoogd tot vierentwintig maanden alvorens ze in aanmerking komen om uitgesloten te worden, dan vraag ik mij af waar de proportionaliteit blijft. Als u in uw nota zegt dat wanneer zij hun straf vijf jaar geleden hebben uitgezeten, zij niet automatisch worden uitgesloten om geregulariseerd te worden, vraag ik mij af waar de proportionaliteit blijft.
De proportionaliteit is zoek als u een dergelijke visie hanteert en een dergelijk beleid voert. U zegt dat het niet altijd zo is, dat het niet automatisch betekent dat die mensen worden geregulariseerd. Dat zou er nog aan moeten mankeren.
Ik wil een hoorzitting met directeur-generaal Roosemont, zoals ik in de vorige legislatuur heb gevraagd. Ik zal daartoe straks een brief richten aan de commissievoorzitter. Ik wil weten over hoeveel mensen het gaat. Wij hebben het recht als Parlement en de maatschappij heeft het recht om te weten hoeveel en welke criminelen er op basis van die nota, van dat Alexiusakkoord, zijn geregulariseerd.
Wat ik nog het ergst vind, is dat heel die collectieve regularisatie door de strot van het Parlement is geduwd. Het Parlement heeft daar nooit over mogen stemmen, heeft er gewoon kennis van genomen. Het is door de strot van CD&V en Open Vld geduwd, de enige twee Vlaamse meerderheidspartijen op dat moment. Het is door de strot van alle Vlamingen geduwd, want geen enkele Vlaming tolereert nog regularisatie en zeker niet die van criminelen in ruil voor een zogenaamde verstrenging van de gezinshereniging.
Ik vraag mij af of de heer Leterme en de huidige CD&V-ministers en Open Vld-ministers wisten waar u op dat moment naartoe ging en waarmee u op dat moment bezig was.
Ik duld het niet en vind het onaanvaardbaar dat u nu zegt dat wij liegen en intellectueel oneerlijk zijn. Voorliggende nota is intellectueel oneerlijk. Ik begrijp niet dat u zo laks omgaat met de Belgische nationaliteit. Die mensen krijgen toch papieren?
02.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Dat heeft niets te maken met nationaliteit.
02.07 Sarah Smeyers (N-VA): Ten slotte, mijnheer de staatssecretaris, ‘regul’ is het belonen van mensen die jarenlang in de illegaliteit hebben geleefd. Daarenboven mensen met een strafblad regulariseren, dat is dubbelop, dat is onaanvaardbaar. Ik ga daar zeker mee verder.
De voorzitter: U wil nog reageren, mijnheer de staatssecretaris? Dan heeft mevrouw Smeyers ook nog een repliek.
02.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Parlementsleden respecteren niet altijd het principe om zaken eerst aan de minister te vragen, alvorens naar de pers te gaan, maar toch krijgen ze altijd het laatste woord. Ik zal nooit betwisten dat Parlementsleden het laatste woord krijgen, mijnheer de voorzitter, ik ben ook Parlementslid geweest.
Mevrouw Smeyers, wat u niet kunt en mag ontkennen, is dat we toch de rechtspraak van de RvV moeten toepassen en respecteren. Als ik uw redenering zou volgen, waar ik niet mee akkoord kan gaan, wat zou dat betekenen? Dat wil zeggen dat ik beslissingen zou nemen, wetende dat die beslissingen geannuleerd zouden worden door de RvV. Wat hebben we daarmee gewonnen? Daarna zouden we opnieuw nieuwe beslissingen voor dezelfde dossiers moeten nemen.
Het is waar dat ik
de proportionaliteit vaak vermeld heb, maar terecht. Terecht. Omdat ik dat moet
doen. Indien ik immers iemand weiger te regulariseren om redenen van publieke
orde en ik motiveer dat slecht, dan is er een annulatie van de niet-regul. Hebt
u dat graag? Zeker niet. Het is gemakkelijk om neen te zeggen, te stellen dat
we niets te maken hebben met de rechtspraak van de RvV en niet te kijken naar
artikel 8 van het EVRM. Wij worden ter zake wel gecontroleerd door de RvV
en de Raad van State. Daarvoor worden dan ook de beslissingen geannuleerd.
Dat weet u toch? Ik begrijp dat u gewoon probeert dat niet te zien en dat u dat
opzijschuift om te doen geloven dat we dat niet zouden hoeven te respecteren.
De voorzitter: Mevrouw Smeyers, u mag nog een laatste, korte repliek geven.
02.09 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen oordeelt over de vorm van de motivering en niet over de grond van de zaak. Over de grond van de zaak oordeelt de Dienst Vreemdelingenzaken, zijnde de dienst aan wie u de bewuste instructie hebt gegeven.
Ik vraag mij nog altijd af wat de maatschappelijke meerwaarde van de inhoud van bedoelde instructie is. Ik begrijp niet dat u dergelijke zaken op papier kunt zetten.
De voorzitter: Wij kunnen op de zaak blijven ingaan. Het betreft hier echter geen debat, we moeten het incident sluiten.
02.10 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, je lis un avis du Conseil du Contentieux: "Un examen de proportionnalité entre, d'une part, les droits personnels et familiaux de l'intéressé et, d'autre part, la sauvegarde de l'ordre public est dans certains cas inévitable."
Je lis simplement, je ne m'amuse pas! Je respecte les avis du Conseil, mais pas vous!
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'expulsion d'un candidat réfugié afghan vers la Hongrie" (n° 2734)
03 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de uitwijzing van een Afghaanse kandidaat-vluchteling naar Hongarije" (nr. 2734)
03.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, l'État belge vient d'être condamné par la Cour européenne des droits de l'homme pour avoir renvoyé un candidat réfugié vers la Grèce où ses droits élémentaires n'étaient pas garantis.
Il semble que la situation soit similaire dans le cas de la Hongrie, pays où les candidats réfugiés sont soumis à de nombreux mauvais traitements, en particulier dans certains centres de rétention dont certains ressemblent davantage à des camps de haute sécurité et d'autres sont de véritables mouroirs. De nombreux rapports en attestent, comme ceux de l'UNHCR, du Comité pour la prévention de la torture et autres. Ainsi, les conditions de détention des demandeurs d'asile en Hongrie sont déplorables.
Or j'apprends que la Belgique a procédé dans le courant du mois de janvier dernier à une tentative d'expulsion d'un candidat réfugié afghan vers la Hongrie, où ce candidat avait déjà été détenu dans le centre de Nyirbator durant six mois et y avait subi de nombreux sévices.
Monsieur le secrétaire d'État, les expulsions vers l'Afghanistan sont envisagées avec une extrême prudence dans notre pays. Or expulser un candidat réfugié afghan vers la Hongrie, où les droits élémentaires des demandeurs d'asile ne sont actuellement pas respectés, signifie l'expulser indirectement vers l'Afghanistan: c'est ce que la Hongrie fera à coup sûr.
Dès lors, ne pensez-vous pas qu'il est urgent de donner instruction à l'Office des étrangers d'appliquer la clause de souveraineté pour les candidats réfugiés afghans et de déclarer dans le cadre du règlement Dublin II la Belgique responsable du traitement de ces demandes d'asile?
Avez-vous entrepris des démarches auprès de votre homologue hongrois, pendant la présidence belge ou actuellement, en vue d'une amélioration de leur politique d'accueil des demandeurs d'asile?
Avant d'expulser des candidats réfugiés afghans vers la Hongrie, entreprenez-vous des démarches pour vous assurer que ce pays garantira l'octroi de la protection aux Afghans, si nécessaire?
03.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Genot, nous venons effectivement d'être condamnés par la Cour européenne des droits de l'homme qui nous demande d'examiner avec davantage de vigilance les risques de violation de l'article 3 de la Convention européenne des droits de l'homme en cas de transfert dans le cadre de l'application du règlement Dublin.
Cet examen sera mené, y compris pour tout transfert vers la Hongrie. S'il s'avère qu'il y a un risque de violation de l'article 3 dans un cas particulier, nous appliquerons la clause de souveraineté, que le ressortissant soit de nationalité afghane ou d'une autre nationalité.
Les rapports que vous citez ne sont pas récents et nous veillons à prendre des décisions sur base d'informations actualisées. Les informations que nous possédons actuellement ne nous permettent pas de conclure à une situation identique à celle de la Grèce. Nous n'appliquerons pas systématiquement la clause de souveraineté. De même, les informations que nous possédons sur le traitement et le taux de reconnaissance des Afghans ne nous permettent en aucun cas de conclure que les autorités hongroises renverraient systématiquement les Afghans vers leur pays d'origine.
Durant le dernier trimestre de l'année 2010, près de 45 % des décisions concernant des ressortissants afghans étaient positives. Les chiffres indiquent donc clairement que la Hongrie examine le besoin de protection des ressortissants afghans.
Tout au long de la présidence belge, j'ai veillé à l'amélioration du système commun d'asile, en ce compris l'accueil, auprès de tous mes homologues européens.
En outre, je ne peux m'assurer de l'octroi de la protection à une personne si ce n'est en traitant sa demande d'asile en Belgique, ce qui n'est pas le cas lorsque le règlement Dublin trouve à s'appliquer. Par contre, nous veillerons à examiner attentivement la situation afin de voir s'il y a ou non une violation de l'article 3.
03.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Au-delà de la présidence belge, il est important de continuer ce dialogue et de mettre la pression pour que les centres de détention de toute une série de pays respectent la dignité humaine.
Des rapports l'attestent, le HCR ne dénonce pas les situations à tout-va. Il continue à s'inquiéter de ces centres qui ne traitent pas les gens décemment.
L'incident est clos.
- mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de toestroom van Tunesische vluchtelingen in Italië" (nr. 2743)
- mevrouw Alexandra Colen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de vlucht van Tunesiërs naar Italië en de EU" (nr. 2831)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de toestroom van Tunesiërs in Europa en de actie van Frontex" (nr. 2858)
- Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "l'afflux de réfugiés tunisiens en Italie" (n° 2743)
- Mme Alexandra Colen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la fuite de Tunisiens vers l'Italie et l'UE" (n° 2831)
- Mme Zoé Genot au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'afflux de Tunisiens en Europe et l'action de Frontex" (n° 2858)
04.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb een vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken. De vraag is echter aan u doorgestuurd.
Ik dacht dat u in gesprek was.
04.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik was met mevrouw Smeyers aan het praten, toen u aan het woord was. Ik kan echter naar beiden luisteren.
De voorzitter: Mevrouw Dumery, dat is de vrouwelijke kant van de staatssecretaris.
04.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, dat zijn heel positieve kwaliteiten. Het is heel positief dat u twee zaken tegelijkertijd kan doen.
Mijn vraag gaat over de Tunesische vluchtelingen die op Lampedusa zijn aangekomen. Frontex wordt naar ginds gestuurd. Wij zullen ook bepaalde middelen moeten inzetten, om de buitengrenzen te bewaken.
Ik heb over de problematiek een aantal vragen gesteld aan de minister van Buitenlandse Zaken.
Heeft de minister weet van het gesprek dat de minister van Italië met de Europese Unie heeft gehad over het versterken van Frontex naar aanleiding van het toestromen van Tunesische vluchtelingen?
Is België bereid om, wanneer hierom zou worden gevraagd, aan de internationale Frontex-missie in Italië deel te nemen?
Ik meende vanmorgen in de pers te hebben gelezen dat er inderdaad signalen waren dat België tot de bedoelde missie in Italië zou toetreden. Misschien kan u het nieuws bevestigen.
Zijn er specifieke voorwaarden waaraan moet worden voldaan om aan de bewuste Frontex-missie deel te nemen?
Hebt u ook weet van een eventuele toename van Tunesische vluchtelingen in andere Europese landen dan Italië? Ik ben natuurlijk erg geïnteresseerd om te weten of er in ons land een toename is van het aantal kandidaat-vluchtelingen in voornoemd kader?
04.04 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, on peut se réjouir des événements en Tunisie et de la volonté d’avancer vers plus de démocratie. Mais force est de constater que la situation est encore particulièrement instable, que de nombreuses personnes s’inquiètent et souhaitent construire leur avenir ailleurs. Quand on voit la situation dans le pays voisin, la Libye, les carnages qui s’y déroulent risquent, eux aussi, de pousser toute une série de candidats à l’exil.
Plusieurs milliers de Tunisiens sont arrivés en Italie. L’Italie demande de l’aide à l’Europe et, même si je ne suis pas toujours une grande fanatique du gouvernement italien et de ses prises de position en la matière, il faut quand même l'entendre. Malte est également très inquiète. Je voulais donc vous reposer la question de la solidarité des autres États membres. À l’occasion des discussions sur la présidence belge, on avait parlé de la nécessité de développer peu à peu des systèmes de solidarité quand des pays sont confrontés à des afflux importants, ne serait-ce que pour pouvoir offrir un accueil humanitaire de qualité. En effet, l'arrivée brutale de plusieurs milliers de personnes est particulièrement difficile à gérer dans de bonnes conditions.
Monsieur le secrétaire d'État, quelle est donc la solidarité des autres États membres? Combien de personnes ont-elles été renvoyées en Italie en 2010 en vertu de la Convention de Dublin? Allons-nous continuer à renvoyer vers l’Italie, en cette période de crise de l’accueil dans ce pays?
D’après Le Soir du 16 février 2011, Frontex, l’Agence européenne aux frontières extérieures sera opérationnelle d’ici quelques jours. Trente à cinquante personnes seront mobilisées, ainsi que quelques navires et quelques avions, avec pour but de dissuader les Tunisiens de tenter la traversée. La Belgique participera-t-elle à cette action en Méditerranée? Quels moyens y consacrera-t-elle? Pour quels types de missions? Et surtout, comment la possibilité de demander l’asile sera-t-elle garantie aux personnes interceptées, puisque le problème se pose de plus en plus avec ce mécanisme de Frontex? On constate, en effet, que tout le monde n’a pas accès à ce droit fondamental qui est de voir appliqué un véritable examen de sa demande d’asile.
04.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, er was nog een vraag van mevrouw Colen die daaraan was gekoppeld.
De voorzitter: Zij is afwezig en haar vraag is dus zonder voorwerp.
04.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Collega's, de researchers van het Cedoca – het researchteam van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen – volgen de situatie in Tunesië en Egypte op de voet.
De evolutie van de situatie in deze landen is ook van belang bij de behandeling van de beoordeling van de hangende asielaanvragen, ook al is het aantal Tunesische en Egyptische asielzoekers in België de afgelopen jaren heel laag gebleven en zien wij nu slechts een heel lichte stijging van het aantal aanvragen.
De asieldiensten monitoren dagelijks de instroom. Indien het asielzoekers betreft die de Europese Unie via Lampedusa zijn binnengekomen, kan de Dienst Vreemdelingenzaken hen in principe conform de dubbele regelgeving terugsturen naar Italië.
In 2010 zijn er 158 personen naar Italië teruggestuurd in het kader van het Verdrag van Dublin. Het valt verder af te wachten of de asielzoekers die momenteel zijn aangekomen in Lampedusa effectief zullen doorstromen naar West-Europa en er een asielaanvraag zullen indienen.
Bij een aanhoudende verhoogde instroom van personen uit Tunesië en Egypte in België zal het CGVS proberen de asielaanvragen van mensen die manifest geen nood hebben aan bescherming en zij die dat wel hebben, via een bijzondere actie prioritair of snel te behandelen.
Dit zal individueel, nauwgezet en met de nodige COI – Country of Origin Information – en juridische ondersteuning gebeuren. Wie geen asiel bekomt, zal het Belgisch grondgebied moeten verlaten.
L'Italie a demandé l'assistance opérationnelle de Frontex concernant sa mobilisation. Frontex disposait de deux possibilités: soit mener une opération Rabbit à laquelle sa participation était obligatoire, soit anticiper une opération conjointe déjà programmée à laquelle sa participation était facultative. Entre-temps, la deuxième option a été choisie: il s'agit de l'opération conjointe EPN-HERMES et Extension 2011. Cette opération est prévue du 21 février au 31 mars 2011. L'opération conjointe peut être prolongée sur la base d'une analyse des risques. L'opération comprend un volet "surveillance des frontières maritimes" et un volet "débriefing et screening".
Il a été demandé à la Belgique de fournir dix experts pour le volet "débriefing et screening". Pour l'instant, la police fédérale examine les possibilités dont elle dispose mais il s'avère en tout cas impossible d'accéder à cette demande. Il ne serait possible de mobiliser que deux à quatre experts.
Ik wens er volledigheidshalve nog aan toe te voegen dat dit dossier op de agenda van de JAI van donderdag staat en dat ik hoop dat ik uit de gesprekken met mijn Europese collega meer informatie zal kunnen bekomen. Ik ben uiteraard ter beschikking van de commissie na de JAI van donderdag.
04.07 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw omstandig antwoord.
Ik hoor dat er wel degelijk middelen zullen worden ingezet in Frontex. Ik vind dat een goede zaak, want uiteindelijk zien wij nu nog geen stijging in de aantallen, of slechts een lichte stijging.
Ik vind het ook een heel positief signaal. Het wil zeggen dat de grensbewaking of de middelen die ingezet worden, momenteel ervoor zorgen dat er geen doorstroming is naar België. Anders komen wij terug in die discussie waarin wij voorheen zaten met Griekenland, dat Dublin onder druk komt te staan. Ik heb straks een aantal andere vragen die daarover gaan.
Ik ben blij te horen dat men toch van plan is om tien experts te sturen, maar dat men er momenteel slechts vier heeft, als ik het goed begrepen heb. Er is toch de intentie van België om die solidariteit met Frontex, die nodig is binnen Europa, te ondersteunen.
04.08 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, avant tout, je souhaiterais avoir un éclaircissement sur ce qu'est un "expert débriefing et screening"?
04.09 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Cela concerne l'analyse et le traitement des dossiers. Cela consiste à vérifier que les demandes peuvent être introduites pour les personnes qui rentrent sur le territoire et de quelle manière. Comment l'information est-elle passée? Quelles sont les questions à poser? Quelles sont les procédures à suivre? C'est plus un support d'expérience et de know how que des gardes-frontières en tant que tels. Là est la différence.
04.10 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, je regrette un peu de ne plus vous entendre parler de solidarité avec les autres États membres. C'était pourtant un des axes que vous aviez développés pendant la présidence européenne, à savoir réfléchir à un soutien des autres pays, lorsqu'un pays a subi une charge un peu plus importante. Cela me semblait logique. Vous n'évoquez pas la possibilité de suspendre la Convention de Dublin pendant quelques semaines ou mois, le temps que l'Italie puisse se retourner. En effet, si l'Italie n'arrive déjà pas à gérer ces 5 000 dossiers, je juge peu utile de leur envoyer d'autres personnes.
Enfin, il ne me semble pas avoir eu de réponse à ma dernière question. Elle consistait à savoir comment la possibilité de demander l'asile sera garantie aux personnes interceptées. J'entends qu'il y aura des agents de débriefing et de screening. Malheureusement, pour ce qui est de Frontex, j'entends souvent que toute une partie des bateaux sont refoulés sans aucun débriefing, screening ou quoi que ce soit. Cela me pose donc un réel problème si des agents belges sont mêlés à des opérations de la sorte.
04.11 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Pour ce qui concerne Frontex, nous avons déjà eu le débat entre nous. À chaque fois, j'ai répondu que Frontex s'était engagé à respecter un certain nombre d'obligations, notamment celle de permettre aux gens d'introduire une demande d'asile. C'est indiqué dans leur contrat de gestion. Je ne connais pas les termes exacts qui y sont repris mais cela figure dans leurs obligations et, en cas de problème, l'information peut être transmise.
Deuxième élément sur la solidarité en tant que telle. Pendant la présidence belge, nous avons plaidé pour un mécanisme d'urgence. Quand un pays doit faire face à des problèmes spécifiques, il pourrait y avoir un élément de solidarité: la suspension ou d'autres mécanismes. À nouveau, je ne vous cache pas qu'actuellement, ce débat est pollué par la situation de la Grèce qui est un pays vis-à-vis duquel les autres pays de l'Union sont réticents d'être solidaires. Pourquoi? Parce qu'ils sont eux-mêmes la cause de la situation dans laquelle ils sont aujourd'hui. La situation de la Grèce rend ce débat difficile à porter d'un point de vue politique.
Het incident is gesloten.
Le président: M. Denis Ducarme n'est pas là pour poser sa question n° 2748. La question n° 2777 de Mme Sarah Smeyers est reportée.
05 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'accord entre l'Office des Étrangers et les Frères de la Charité concernant l'accueil en centre fermé de résidents présentant des troubles psychiatriques" (n° 2792)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het akkoord tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de Broeders van Liefde inzake de opvang van personen met psychische problemen die in een gesloten centrum verblijven" (nr. 2792)
05.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le rapport annuel 2009 de l'Office des étrangers et le site internet de la Congrégation des Frères de la Charité font tous deux état d'un accord conclu le 2 octobre 2009 permettant la prise en charge momentanée de certains résidents des centres fermés présentant des troubles psychologiques et psychiatriques.
Voici ce que je lis dans le rapport annuel 2009 de l'Office des étrangers: "Résidents présentant des besoins spécifiques – Dans le cadre du projet de modernisation 'Optimisation des groupes de résidents', des initiatives ont été prises pour assurer un accueil humain des résidents. Les directives d'intervention et d'interaction visent à optimiser l'encadrement des résidents dans les centres. Dans la mesure du possible, lorsque des résidents ne peuvent pas être accueillis dans un centre qui peut leur proposer des soins et un encadrement adaptés, ils sont réorientés vers une institution extérieure.
Le 2 octobre 2009, un accord a été conclu entre le directeur général de l'Office des étrangers et les administrations centrales de l'ASBL Frères de la Charité (Fracarita) qui gèrent des établissements psychiatriques. Certains résidents qui présentent des troubles psychologiques ou psychiatriques peuvent en effet être pris en charge par un hôpital psychiatrique pour poser un diagnostic, éventuellement pour entamer un traitement médicamenteux adapté et stabiliser leur état de santé. Pour ce faire, on examine toujours si l'intéressé est éloignable et dans quelles conditions (lors de son retour doit-il être accompagné par une personne de confiance, un infirmier, un médecin?, etc.), quel est l'accueil qui a été prévu sur place (réseau social ou familial, prise en charge dans une institution, etc.)."
Je ne peux qu'être contente qu'on prenne en charge enfin de manière un peu plus adaptée les résidents qui présentent des problèmes psychiatriques graves. C'était une nécessité pour ces personnes. En outre, ils posaient une difficulté pour les gardiens des centres.
Monsieur le secrétaire d'État, j'aimerais connaître la teneur exacte de cet accord. Pourriez-vous me donner le texte de cet accord? Combien de résidents ont-ils pu en bénéficier? Combien parmi ceux-ci ont-ils finalement été éloignés ou éventuellement régularisés sur la base de l'article 9ter?
05.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Chère collègue, le 2 octobre 2009, un contrat a été conclu entre l'Office et les Frères de la Charité pour les raisons expliquées dans l'extrait du rapport annuel 2009 de l'Office des étrangers. Depuis lors, d'autres contrats similaires ont été conclus par l'Office des étrangers.
Ainsi, le 29 mars 2010, un contrat a été conclu avec des centres psychiatriques (Sleidinge) et le 12 octobre 2010 avec l'Intercommunale de Soins Spécialisés de Liège ISOSL.
Le centre de transit 127 à Melsbroek et le centre de rapatriement 127bis à Steenokkerzeel travaillent en collaboration avec l'hôpital psychiatrique Sint-Alexius de Grimbergen. Le centre fermé pour illégaux de Bruges, le CIB, travaille en collaboration avec l'hôpital psychiatrique de Sleidignen. Le centre fermé de Merksplas travaille en collaboration avec le centre psychiatrique de Boeckhout. Le centre pour illégaux de Vottem travaille avec l'ISOSL. Nous collaborons évidemment avec ces institutions, qui se trouvent à proximité des centres fermés concernés.
Le rapport annuel 2009 de l'Office explique brièvement les objectifs de ce contrat. Il s'agit de neuf personnes qui ont été accueillies dans les départements psychiatriques aux frais du Fonds européen pour le retour entre le 2 octobre 2009 et le 16 février 2011.
Le nombre total de personnes éloignées était de six: trois rapatriements, deux refoulements, une personne reconduite à la frontière. Le nombre de personnes libérées s'élevait à trois: une libération pour raison juridique, une libération parce que la personne remplissait les conditions pour être régularisée, une libération parce que l'étranger est finalement devenu un ressortissant européen.
Les éloignements ont toujours été réalisés avec l'accompagnement nécessaire à bord. Un éventuel accueil sur place a également été prévu. Ainsi, la personne a-t-elle été accueillie dans une institution adaptée, qui disposait d'un réseau familial, social, etc. pour accueillir la personne.
L'accompagnement adapté à bord varie selon les besoins du résident concerné. Les acteurs suivants peuvent assurer l'accompagnement. Il s'agit d'agents de la police fédérale, assistés d'un membre de l'ESSP, équipe de soutien social et psychologique de la police fédérale. Une escorte de la police fédérale accompagnée d'une personne de confiance du centre fermé, par exemple un membre de l'équipe sociale ou le psychologue du résident ou un départ avec l'Office des étrangers avec un accompagnement adapté à bord.
Avant que les contrats ne soient conclus avec les centres psychiatriques, des résidents étaient réorientés par l'Office des étrangers. En moyenne, ces dernières années, six à dix résidents ont ainsi été réorientés chaque année.
05.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Comme je vous le disais, on se réjouit que ce dossier avance mais je vous ai demandé si on pouvait disposer du texte de cet accord ou du texte-type des accords conclus avec les diverses institutions. C'est de la bonne transparence administrative que de communiquer les termes de cet accord. Ne pas le faire donne fatalement l'impression qu'il y a des choses dedans qui vous mettent mal à l'aise. Il serait donc plus adéquat de nous les communiquer. Dans le cas contraire, nous allons devoir passer par la CADA…
05.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je n'y suis pas opposé mais ces contrats sont conclus par l'Office avec des institutions extérieures. Il est aussi parfaitement normal de voir si les contractants privés de ce type de contrats sont d'accord. Cela me semble plus respectueux à leur égard. En fonction de leur réponse, on fera suivre les documents ou pas.
05.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): J'espère que comme plusieurs de ces cocontractants sont aussi de nature publique ou parapublique, ils auront à cœur d'assurer la transparence administrative nécessaire à un bon examen des choses.
Pour ce qui est du nombre de personnes éloignées, j'avoue que je suis inquiète. Sur neuf personnes prises en charge par le dispositif, une seule est régularisée: parmi les autres, certaines ont eu des titres de séjour mais pas toutes. Pourtant, ces personnes étaient dans une situation médicale grave vu qu'elles ont dû être prises en charge par ce type de structures. Je trouve cela inquiétant.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de EU-top van 24 februari 2011 en het standpunt dat België op deze top zal innemen" (nr. 2800)
06 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "le sommet européen du 24 février 2011 et la position que prendra la Belgique à cette occasion" (n° 2800)
06.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik wil het nog eens hebben over de recente veroordeling van België, de zaak M.S.S., en ook de afspraak binnen de Europese Unie om asielprocedures op mekaar af te stemmen.
In European Voice van vorige week, of ondertussen twee weken geleden, verklaarde Europees commissaris Cecilia Malmström dat op de Europese ministeriële top van 24 februari afspraken zouden gemaakt worden, dat de Europese Commissie de macht zou krijgen om al dan niet tijdelijk de Dublin II-principes op te schorten.
Dit principe bepaalt dat een asielaanvraag behandeld wordt in het land waar de asielzoeker de Europese Unie binnenkomt. Er wordt dus eveneens gepraat over een harmonisatie van de asielwetgeving in de lidstaten. Die harmonisatie zou tegen 2012 moeten worden gerealiseerd.
Wat is het standpunt van de Belgische regering over de wijziging die men zou aanbrengen aan het Dublin II-verdrag, waardoor de Commissie de macht krijgt te beslissen of Dublin II opgeschort wordt of niet?
Wat is het standpunt van de regering inzake de harmonisatie van de asielwetgeving binnen de Europese Unie? Zijn er daarvoor reeds stappen gezet?
Die harmonisatierichtlijn zou er moeten komen tegen 2012. Dat is een zeer optimistische visie. Denkt u dat die termijn haalbaar is?
06.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, de vraagstelling is niet helemaal correct, in die zin dat het niet de Europese Commissie zou zijn die de macht krijgt om Dublin II op te schorten. Het zou gaan om een systeem waarbij de Raad en de Commissie gemeenschappelijk beslissen, mogelijk volgens het systeem van comitologie.
De lidstaten hebben tot nu toe steeds aangedrongen op het feit dat het zwaartepunt van de besluitvorming bij de Raad zou liggen. Er werd onderhandeld tijdens het Belgisch voorzitterschap. De eindbeslissing zou bij de staten blijven.
U had echter wel gelijk, in het initiële voorstel van de Commissie was de beslissing in handen van de Commissie zelf, maar dat is veranderd in de loop van de onderhandelingen. Het zou in elk geval gaan om een tijdelijke opschorting van de transfers en niet om een permanente.
Toch mag het invoeren van een opschortingsmechanisme er niet toe leiden dat lidstaten hun verantwoordelijkheid om het Europese acquis toe te passen, ontlopen. De Belgische regering kan het invoeren van een dergelijk opschortingssysteem steunen indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is.
Ten eerste, er moet een laatste redmiddel zijn wanneer in een situatie van buitengewone asieldruk een lidstaat reeds voldoende inspanningen heeft gedaan om de situatie te verhelpen en de lidstaat moet het communautair acquis hebben omgezet.
Ten tweede, het moet beperkt zijn in de tijd.
Ten derde, de lidstaten moeten een belangrijke rol spelen in de besluitvorming, zowel in de voorbereidende fase als bij het nemen van de opschortingsbeslissing. De eindbeslissing ligt bij de lidstaten.
Ten vierde, een opschortingsbeslissing moet voldoende onderbouwd zijn en brengt voor de getroffen lidstaat de verplichting met zich de nodige maatregelen te nemen om de situatie te verhelpen.
Ik moet u zeggen dat wij Griekenland hebben moeten schorsen, hoewel wij weten dat Griekenland de Europese actie niet respecteert en het is absoluut niet beperkt in de tijd. Men weet zelfs niet wanneer het weer kan stoppen. Dit systeem is dus meer dan problematisch.
In antwoord op de tweede vraag, kan ik het volgende zeggen. De Belgische regering is steeds een grote voorstander geweest van het proces van Europese harmonisatie, dat werd gestart als gevolg van de Europese Raad in Tampere in 1999. Het spreekt voor zich dat het in een Unie die gekenmerkt wordt door een gemeenschappelijke buitengrens van belang is een zelfde niveau van rechten te garanderen in alle lidstaten. Dit is niet alleen voordelig voor de betrokken asielzoekers of voor de begunstigden van internationale bescherming, maar ook om de zogenaamde secondaire asielstromen tegen te houden. Met andere woorden: geen asielshopping!
In de loop van 2008 en 2009 gaf de Europese Commissie vijf voorstellen door aan de Raad en het Parlement inzake de kwalificatierichtlijn, de procedurerichtlijn, de opvangrichtlijn, de Eurodacverordening en de Dublinverordening. De bedoeling van deze voorstellen is de bestaande minimumnormen om te vormen tot echte gemeenschappelijke normen. Deze voorstellen bevinden zich nu in de fase van onderhandelingen in de Raad.
De Raad van ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken heeft zich op regelmatige basis gebogen over de belangrijke vraagstukken van deze onderhandelingen. Er wordt ook met grote regelmaat een stand van zaken opgemaakt door de ministers.
Onder Belgisch voorzitterschap werd een eerste stap gezet in de richting van een gemeenschappelijk Europees asielsysteem. Er werd namelijk een akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de richtlijn inzake het statuut van langdurig ingezetenen, long-term residents.
Ik kom tot mijn antwoord op de laatste vraag. Ook hier is de vraagstelling niet echt correct. De voltooiing van het gemeenschappelijk Europees asielsysteem bestaat niet in het uitvaardigen van een richtlijn, maar in de voltooiing van de onderhandelingen over de richtlijnen en verordeningen die samen de Europese asielwetgeving uitmaken.
2012 is zeker geen datum die unilateraal door commissaris Malström werd opgelegd. Het is een datum waarover alle lidstaten zich akkoord verklaarden in het Stockholmprogramma, het Europese meerjarenbeleidsprogramma op het vlak van justitie, vrijheid en veiligheid. Het gaat dus om een deadline waar alle lidstaten in de Europese Raad achter staan.
Omdat 2012 snel nadert, was het een van de grote prioriteiten van het Belgische voorzitterschap vooruitgang te boeken in de Europese asielharmonisatie.
Of de deadline werkelijk wordt gehaald, zal in grote mate afhangen van de inzet en de onderhandelingskwaliteiten van het Hongaarse voorzitterschap en de daaropvolgende Poolse, Deense en Cypriotische voorzitterschappen en van de compromisbereidheid van de lidstaten en het Parlement.
Tijdens het Europese voorzitterschap hebben de vier volgende voorzitters, de Hongaarse, Poolse, Deense en Cypriotische, het engagement genomen om echt in die richting te proberen gaan, maar of dat voldoende zal zijn, zullen wij zien in 2012.
06.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, dat zeer interessant en verhelderend was.
Ik ben blij te horen dat u mijn mening deelt dat de Dublinovereenkomst zeer belangrijk is. Het is inderdaad zeer jammer dat de situatie van België tegenover Griekenland onbeperkt in tijd is. Ik vind dat zeer onrechtvaardig. Dat brengt ons in een zeer moeilijke situatie wat verwijdering betreft van bepaalde nationaliteiten naar Griekenland. Ik hoop dat het nooit zo ver komt met Italië, maar dat ligt natuurlijk niet aan ons.
Ik denk dat harmonisatie van de asielwetgeving noodzakelijk is om asielshopping tegen te gaan. Wij zijn al het land van melk en honing. Op die manier kunnen wij dat ten minste verhinderen.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de omvorming van de Frontex-missie in Griekenland van een tijdelijke naar een permanente operatie" (nr. 2834)
07 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la conversion de la mission temporaire Frontex en Grèce en une opération permanente" (n° 2834)
07.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik hoop dat ik u niet begin te vervelen als het altijd over hetzelfde onderwerp gaat, maar wij wilden heel veel vragen stellen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Omdat hij overstelpt werd met vragen, zijn er een aantal naar u doorgestuurd. Die vragen gaan allemaal over hetzelfde thema.
De vraag gaat opnieuw over de Frontex-missie, en nu gaat het over de Grieks-Turkse grens. In december 2010 werd de opdracht verlengd. Ik verneem opnieuw in de media – ik hoop dat het correct is, wat ik vernomen heb – dat bij het aflopen van het project de opdracht verlengd zou worden, maar dan wel ondergebracht in de operatie Poseidon, een Frontex-missie die in 2006 is opgericht, maar dan wel om de maritieme grenzen van Griekenland te bewaken. In feite heeft die operatie niet langer nut, omdat het aantal asielzoekers dat over zee komt, minimaal is. Ze komen allemaal over land, via Turkije, binnen.
Op die manier zou de huidige, tijdelijke missie een semipermanent karakter krijgen. Als gevolg daarvan zijn de lidstaten niet meer verplicht om middelen in te brengen. De lidstaten zouden dan ook op vrijwillige basis manschappen sturen.
Daarover maak ik mij wel wat zorgen, want ik zie heel veel heil in die Frontex-missie.
Mijnheer de staatssecretaris, zijn er reeds officieel plannen om de tijdelijke Frontex-missie in Griekenland onder te brengen onder de operatie Poseidon?
Wat is het stadpunt van België daarover?
Is België van plan om te blijven bijdragen tot die missie, ook al wordt ze omgevormd tot operatie Poseidon?
Kunt u mij zeggen wanneer de huidige missie in Griekenland afloopt, als dat het geval is?
Zal het maritieme deel van operatie Poseidon hervat worden, indien nodig?
07.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Het is absoluut niet vervelend om daarover vragen te krijgen. Ik denk dat men niet genoeg beseft hoe belangrijk een Europese aanpak is. De beslissing om de tijdelijke Frontex-missie in Griekenland onder te brengen in de semipermanente structuren van operatie Poseidon werd officieel bevestigd tijdens de meest recente Frontex Management Board. Het beëindigen van het RABIT-statuut van de operatie is een logische beslissing.
RABIT-operaties zijn immers bedoeld als noodmaatregel om de lidstaten bij te staan in uitzonderlijk ernstige situaties. Dat moet de lidstaat in kwestie de nodige ademruimte geven om zich te hergroeperen. Wanneer dergelijke situaties echter blijven aanslepen, is een noodinstrument niet meer het meest aangewezen hulpmiddel. Op dat ogenblik zijn andere, meer structurele oplossingen nodig. Het bijsturen van de operatie Poseidon, die overigens al sinds 2006 ook een landcomponent heeft, biedt meer mogelijkheden om op langere termijn bijstand te verlenen aan Griekenland.
België wenst zeker solidair te reageren op een problematiek die zich voordoet binnen een van de lidstaten. De mate waarin wordt deelgenomen, zal evenwel afhankelijk zijn van de nationale beschikbare capaciteit en de aard van de gevraagde steun. De huidige RABIT-ontplooiing in Griekenland loopt op 3 maart 2011 ten einde. Uit de voorbereidende gesprekken met Frontex is gebleken dat het maritieme deel van de operatie Poseidon eveneens zal worden hervat.
07.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik hoop dat ik u in de toekomst daarover nog veel vragen zal kunnen stellen, want het is alleszins een onderwerp dat ik van dichtbij zal blijven volgen.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het asielbedrog op grond van medische redenen" (nr. 2859)
08 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de l'Intérieur sur "la fraude relative à l'asile pour raisons médicales" (n° 2859)
08.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de burgemeester van gemeente Beringen, waar ik woon, heeft onlangs een persmededeling verspreid met het voorstel om een verplicht medisch onderzoek in te voeren voor asielaanvragers.
Alleen al in de gemeente Beringen waren er recent 22 personen die asiel probeerden te krijgen op grond van medische redenen, voornamelijk Romazigeuners. De burgemeester, van CD&V-strekking, vindt dat er al te gemakkelijk met medische attesten kan worden gefraudeerd. Hij begrijpt dan ook niet waarom de wet van 21 december 2010 niet heeft voorzien in een automatische en verplichte medische controle van vreemdelingen die asiel aanvragen op grond van medische redenen.
Ik kom dan tot mijn vraag. Bent u bereid om prioritair en hoogdringend te voorzien in een wettelijk kader waarbij die medische controle van asielaanvragers verplicht wordt gesteld? Kan dat bij koninklijk besluit gebeuren of, zoals ik vermoed, moet het bij wet? Mocht dat niet mogelijk zijn of mocht u daartoe niet bereid zijn, mijnheer de staatssecretaris, welke verklaring hebt u daarvoor? Hebt u eventueel alternatieven?
08.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, ik wens te verduidelijken dat asiel of met andere woorden de vluchtelingenstatus, niet om medische redenen kan worden verkregen. Een humanitaire regularisatie van verblijf om medische redenen is wel mogelijk. Het gaat echter om verschillende statussen en verschillende procedures.
De wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen heeft artikel 9ter van de vreemdelingenwet, dat op medische regularisatie doelt, grondig gewijzigd. De wijziging gebeurde precies om de bestaande misbruiken weg te werken. Zo is de aanvrager van een medische regularisatie voortaan verplicht, op straffe van onontvankeljikheid, om een standaard medisch attest voor te leggen. Indien de aanvraag ontvankelijk is, gebeurt er een medische evaluatie door de artsen van de DVZ. Zij hebben steeds de mogelijkheid om de vreemdeling voor een klinisch onderzoek te laten ontbieden. Indien de vreemdeling niet op de uitnodiging ingaat, kan de aanvraag worden afgewezen.
Vanzelfsprekend wordt enkel tot een klinisch onderzoek overgegaan indien dit relevant is, meer bepaald indien er twijfel of onduidelijkheid bestaat over de reeds voorhanden zijnde medische informatie.
Een automatisch en verplicht medisch controleonderzoek is echter overbodig, indien de aanvraag manifest gerechtvaardigd is en sluitend is aangetoond. Het zou een verkwisting van overheidsgeld en arbeidsuren betekenen.
Ik meen dat de recente wijziging van artikel 9ter reeds een aanzienlijke verbetering betekent, in die zin dat het vereiste medische getuigschrift voortaan op straffe van onontvankelijkheid de ingeroepen ziekte, maar ook de graad van ernst van de ziekte en de noodzakelijk geachte behandeling moet vermelden.
Een nieuw wettelijk kader voor een verplichte, medische screening lijkt mij momenteel dan ook niet opportuun.
08.03 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u om het onderscheid te maken tussen asiel en regularisatie. Het gaat dus om regularisaties.
De evidente vraag komt van een beleidsverantwoordelijke die dagdagelijks ervaring heeft op het terrein. Het is een prangende kwestie. Blijkbaar melden heel wat mensen, dit keer Romazigeuners, zich aan bij het gemeenteloket en zijn zij in het bezit van medische attesten.
U zegt dat er een verbetering is opgetreden sinds de wet van 29 december 2010, maar de regeling is niet helemaal sluitend. Er zijn ook artsen die misschien niet te goeder trouw zijn, en niet behoren tot de diensten die daarvoor speciaal werden aangewezen. Ik denk dat sommige artsen zich erin specialiseren een niche in de markt te ontdekken, cliënteel te vinden en attesten voor te schrijven, waardoor men toch een of andere grond kan vinden om naar de gemeente te stappen en te vragen of men in aanmerking kan komen voor regularisatie. Het is immers opvallend dat er zoveel mensen komen met een medisch attest. Ik denk niet dat de burgemeester van Beringen dit uit zijn duim zuigt.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de gezinshereniging van ascendenten ten laste" (nr. 2887)
09 Question de M. Theo Francken au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le regroupement familial en faveur d'ascendants à charge" (n° 2887)
09.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in Nederland kondigde minister Henk Kamp vorige week aan dat het ministerie van Sociale Zaken meer onderzoek gaat doen naar allochtonen die in Nederland een bijstandsuitkering ontvangen, maar in het land van herkomst huizen of grond bezitten. Ik heb u daarover vorige week aangesproken in de koffiekamer.
Vorig jaar is naar 945 steuntrekkers onderzoek gedaan. In 10 % van de gevallen kregen zij een boete voor bezittingen in het buitenland, meldt De Telegraaf. De fraudeonderzoeken hadden plaats als bijstandstrekkers verdacht lang weg bleven in het buitenland of buitensporig hoge telefoonrekeningen hadden, omdat er heel vaak naar het land van herkomst werd gebeld.
Het Bureau Fraude-informatie werkt voor deze onderzoeken samen met de Nederlandse ambassades in Turkije, Marokko, Suriname en Spanje.
In Spijkenisse bleek bijvoorbeeld een Turks echtpaar te wonen dat gedurende enkele jaren 250 000 euro aan bijstandsuitkering had ontvangen, maar in Turkije een appartementencomplex aan de Turkse Rivièra bleek te bezitten. Een ander Turks stel uit Hoogezand-Sappemeer bezat negen appartementen, twee bouwwinkels en meer dan 20 000 vierkante meter grond en toch kregen zij nog altijd een uitkering.
Dat is een Nederlandse situatie, maar ik ben ervan overtuigd dat er ook in België dergelijke situaties bestaan. Ik twijfel daar geen seconde aan.
Mevrouw Sminate zal de minister van Sociale Zaken hierover ook ondervragen. Mijn vragen gaan over gezinshereniging met ascendenten. Zoals u weet is gezinshereniging van Belgen of EU-burgers met ascendenten, dus ouders of grootouders, alleen mogelijk indien deze ten laste zijn van de persoon die in België verblijft.
Een van de voorwaarden hiervoor is dat er een bewijs van onvermogen van de ascendent in kwestie wordt ingediend bij de DVZ.
De volgende richtlijn wordt hiervoor gehanteerd: “Dit betekent dat het moet bewijzen over geen inkomsten, noch onroerende goederen in het herkomstland te beschikken. Dit dient hij/zij te doen aan de hand van een attest of verklaring van het land van herkomst. Omdat dit een negatief bewijs is, zal aan deze voorwaarde niet altijd makkelijk kunnen voldaan worden. Niet alle landen registreren immers de onroerende eigendom van hun onderdanen.”
Het komt erop neer dat ascendenten alleen maar kunnen komen als ze ten laste zijn en ze geen vastgoed bezitten in het land van herkomst.
Mijnheer de staatssecretaris, hoeveel gezinsherenigingen met ascendenten vonden plaats sinds 2005? Graag een jaarlijks overzicht met een opdeling van Belgen en EU-burgers en een overzicht per nationaliteit, indien mogelijk. Hartelijk dank hiervoor.
Zult u ook meer toezicht houden op mogelijke fraude, zoals ook Nederland in de toekomst zal doen, bijvoorbeeld door actief te controleren op het bezit van vastgoed of het hebben van werk in het herkomstland, of door het na te trekken indien die ascendenten erg lang weg blijven in het buitenland of buitensporig hoge telefoonrekeningen hebben omdat er heel vaak naar het land van herkomst wordt gebeld?
Mijnheer de staatssecretaris, wordt er op dit ogenblik voor die onderzoeken samengewerkt met onze ambassades in Turkije, Marokko en andere landen? Zo ja, hoe verloopt die samenwerking? Zo neen, waarom niet?
Tot slot, bestaat er in het kader van de bilaterale akkoorden toch nog een mogelijkheid voor gezinshereniging met ascendenten van in België verblijvende Marokkanen, Turken, Algerijnen, Tunesiërs en onderdanen van de landen van ex-Joegoslavië? Graag kreeg ik enige toelichting. Hoe vaak wordt of werd daarvan gebruikgemaakt sinds 2005? Graag heb ik een overzicht per jaar en per nationaliteit. Geldt daar ook de regeling aangaande het ten laste zijn? Zult u ook daar strenger controleren op fraude?
De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, het is een korte vraag.
09.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik zal u een tabel met cijfers over gezinshereniging op basis van artikel 40bis van de vreemdelingenwet, namelijk ascendenten met een EU-onderdaan, en op basis van artikel 40ter, namelijk ascendenten met een Belg, bezorgen.
De statistieken zijn beschikbaar vanaf het jaar 2008. Voor 2008 werd er inzake de gegevens over de nationaliteit enkel met de gegevens van de maanden april tot en met december rekening gehouden. Door extrapolatie kan geschat worden dat er in totaal 501 gezinsherenigingen met EU-onderdanen waren en 2 117 gezinsherenigingen met een Belg.
Er bestaan op het ogenblik geen procedures die in een systematische controle of een samenwerking tussen DVZ en de ambassades voorzien. De Belgische autoriteiten zijn zich wel bewust van het probleem en er werden al stappen ondernomen om na te gaan op welke wijze de eventuele activa van de ascendenten in het buitenland opgespoord en gekwantificeerd kunnen worden. De misbruiken zouden hoofdzakelijk plaatsvinden in Marokko en Turkije.
Het bureau Opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken heeft in het verleden al meldingen gekregen van derden waarbij aangetoond werd via het gebruik van foto’s en kopieën van aankoopbewijzen dat bepaalde vreemdelingen onroerende bezittingen bezaten in hun thuisland en ook dat zij over aanzienlijke financiële middelen beschikten. DVZ heeft geen kennis van vreemdelingen die gerechtelijk vervolgd worden voor die sociale fraude.
U verwees in uw vraag naar de situatie in Nederland, waar 100 bijstandstrekkers een boete zouden hebben gekregen wegens bezittingen in het buitenland. Niet alleen is dat slechts een beperkt aantal. Bovendien lijkt het beter voor personen die OCMW-steun krijgen, het verblijfsrecht te beëindigen indien zijn een onredelijke belasting vormen voor het sociale bijstandsstelsel in België volgens artikel 42ter en 42quater van de vreemdelingenwet.
In dat verband werkt DVZ nu aan een verbeterde toegang tot de kruispuntbank voor de gegevens inzake OCMW-steun. Er wordt bekeken of het recht op OCMW-steun kan worden geweigerd aan EU-onderdanen en hun familie gedurende de eerste 3 maanden van hun verblijf.
In het kader van bilaterale akkoorden bestaat er enkel een mogelijkheid tot gezinshereniging met ascendenten in België, bijvoorbeeld Turken. In 2008 ging het om 5 Turkse ascendenten. In 2009 en 2010 was er geen enkele.
09.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben verheugd dat u zich bewust bent van de problematiek.
Ik ben het met u eens als u zegt dat men vooral moet focussen op artikel 42ter en 42quater. Het zou een overdreven belasting zijn voor de sociale zekerheid, als ik denk aan al de mensen die OCMW-steun genieten. Daar moet extra naar gekeken worden. U bent er ook mee bezig. Ik heb effectief bij eerdere vragen al gemerkt dat u daar een trendbreuk wil veroorzaken.
U zegt echter ook dat er klachten zijn van derden die melden dat hun buren thuis in Marokko vastgoed of aanzienlijke sommen hebben. In Nederland zijn het er heel weinig, een honderdtal. Het Bureau Fraude is pas vorig jaar of sinds twee jaar begonnen met die controles. Blijkbaar zijn er een honderdtal toch niet helemaal in orde bij duizend controles. Dat is dus 10 %. Ik vind dat niet zo heel weinig. Het zou de moeite lonen om bij die enkele duizenden jaarlijks iets beter te controleren via de ambassades en het samenwerkingsprotocol, bij de aanvraag voor een visum voor gezinshereniging voor ascendenten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Catherine Fonck au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'éloignement des personnes en séjour illégal des centres fermés" (n° 2888)
10 Vraag van mevrouw Catherine Fonck aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de verwijdering van illegalen uit gesloten centra" (nr. 2888)
10.01 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je ne vais pas aborder à nouveau une série de sujets qui ont déjà été débattus. Vous avez d'ailleurs régulièrement répondu à différentes questions parlementaires sur les chiffres de l'éloignement, sur l'éloignement des ex-détenus, sur les problèmes dans les centres fermés, sur les délais d'écrou, etc. Sur tous ces sujets, vous avez exprimé votre volonté d'être attentif et vigilant. Je suis persuadée que vous mettez tout en oeuvre pour rendre effectives les décisions d'éloignement prises par votre administration.
Je souhaite aujourd'hui avoir des éclaircissements sur différentes problématiques liées aux personnes en séjour illégal et qui font l'objet d'une mesure d'éloignement.
Monsieur le secrétaire d'État, les détenus qui sont en séjour illégal et qui sont condamnés à une peine de prison arrivée à échéance sont-ils éloignés directement depuis les établissements pénitentiaires ou sont-ils transférés en centre fermé?
Si une personne détenue en centre fermé refuse d'être éloignée et qu'un retour sous escorte doit être mis en place, comment se déroule cette procédure et endéans quel délai?
Dans le cas où des faits de violence interviennent en centre fermé, l'auteur est-il livré à la justice ou reste-t-il en centre fermé?
Dans le cas où des faits de violence interviennent pendant le trajet entre le centre fermé et l'aéroport, l'auteur est-il livré à la justice ou retourne-t-il en centre fermé?
10.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, il est nécessaire de mettre tout en œuvre afin qu'une personne détenue pour des faits d'ordre public et en séjour illégal sur notre territoire soit éloignée depuis la prison dès qu'elle a terminé sa peine; c'est du moins la situation idéale.
L'an dernier, une centaine d'ex-détenus ont été libérés par les établissements pénitentiaires qui refusaient de les maintenir au-delà de leur peine, et ceci en vue d'un éloignement direct à partir des prisons. Actuellement, des anciens détenus sont transférés en centres fermés afin de préparer leur éloignement.
Les difficultés liées à cette catégorie de personnes sont nombreuses: prise en charge par le corps de sécurité pour le transfert de la prison au centre fermé, procédures d'identification, gestion de ces ex-détenus dans les centres.
Au vu de ce constat, je travaille en étroite collaboration avec le ministre de la Justice pour que tout soit mis en œuvre afin que ces personnes ne transitent plus qu'exceptionnellement par un centre fermé et soient directement éloignées de la prison au moment de la fin de leur peine. Ce serait la situation idéale pour l'ensemble des administrations et de l'autorité.
Deuxième question: dans le cas où une personne en centre fermé refuse d'être éloignée et qu'un éloignement sous escorte doit être mis en place, cinq semaines sont nécessaires pour obtenir l'accompagnement nécessaire. Cette personne reste en centre fermé avec la frustration que l'on devine, et dans le chef de celui qui doit partir et dans le chef du centre fermé qui doit garder cette personne durant cinq semaines supplémentaires.
Cette situation n'est acceptable ni pour la personne ni pour le centre fermé. Je vais interpeller la ministre de l'Intérieur à cet effet; je suppose qu'elle mettra tout en œuvre pour réduire au maximum les délais de mise en place des escortes. Je sais qu'elle sera d'accord pour collaborer sur ce sujet.
En ce qui concerne les troisième et quatrième questions, tous les faits de violence sont évidemment inacceptables, que ce soit en centre fermé ou sur le trajet vers l'aéroport. Il ne m'appartient évidemment pas de poursuivre les auteurs et encore moins de les condamner, mais nous ne pouvons accepter de tels comportements et des faits de violence à l'égard de membres de personnels de centres fermés ou à l'occasion de trajets pour l'aéroport.
Je suppose que nous parlerons encore tout à l'heure du centre de Steenokkerzeel. Malheureusement, c'est encore une fois le cas!
Les auteurs des dégradations ont heureusement été arrêtés par la police. La suite réservée à ces dossiers reste de la compétence des parquets et des juges. Je me permettrai d'interpeller le ministre de la Justice afin qu'il sensibilise véritablement le Collège des procureurs généraux sur ces faits intolérables de violences ou de dégradations à l'intérieur des centres fermés.
10.03 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Je pense que vous avez été clair. À travers ces différents éléments, vous montrez une attitude volontariste en termes d'application et d'effectivité des décisions d'éloignement qui sont prises par votre administration. Il est vrai que, notamment au niveau des membres du personnel des centres fermés, la réalité n'est pas simple. Je vois que vous voulez tout mettre en œuvre pour essayer de résoudre les difficultés que ces personnes rencontrent.
À cet égard, il est important que chaque ministre en charge de cette matière, dans ses compétences – vous avez évoqué le ministre de la Justice mais il y a également la ministre de l'Intérieur – puisse prendre et assumer ses responsabilités pour que les procédures soient respectées mais aussi facilitées pour plus d'efficacité.
L'incident est clos.
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de rellen aan en in het gesloten asielcentrum 127bis te Steenokkerzeel" (nr. 2900)
- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de rellen en de brand in het centrum 127bis" (nr. 2928)
- de heer Rachid Madrane aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de incidenten van zondag 20 februari in het centrum 127bis en de detentieomstandigheden in het centrum" (nr. 2935)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de hoogoplopende spanningen in het centrum 127bis op 20 februari 2011" (nr. 2946)
- M. Theo Francken au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les émeutes au centre 127bis à Steenokkerzeel et en particulier dans l'enceinte même de ce centre" (n° 2900)
- Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les émeutes et l'incendie dans le centre 127bis" (n° 2928)
- M. Rachid Madrane au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les incidents survenus au centre 127bis ce dimanche 20 février et les conditions de détention au sein de ce centre" (n° 2935)
- Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les vives tensions qui ont eu lieu au centre 127bis le 20 février 2011" (n° 2946)
De voorzitter: Mijnheer Francken, u bent de enige aanwezige.
11.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ieder zijn verantwoordelijkheid.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, zondag hebben een aantal zware rellen plaatsgevonden aan het gesloten asielcentrum 127bis in Steenokkerzeel. Er zouden betogers van Stemmen zonder Grenzen zijn binnengeraakt. Zij zouden amok hebben gemaakt en er zou brand zijn ontstaan. Twee mannenvleugels werden volledig ontruimd en zijn onbewoonbaar verklaard.
De evacuatie naar andere vleugels en ook naar andere centra is nu afgerond. Daarnaast zouden er eerder deze week een aantal illegalen in hongerstaking zijn gegaan. Volgens de manifestanten vormt de directe aanleiding de straffeloosheid en het aanhoudende geweld tegen de illegalen. Een 18-jarige Egyptenaar zou zwaar zijn toegetakeld. Alles zou worden doorgebeld aangezien gsm-gebruik sinds kort is toegelaten.
Mijnheer de staatssecretaris, nog even heel kort in verband met mijn toelichting, die ik toch iets ruimer wil maken. Ik heb juist de minister van Justitie, Stefaan De Clerck, ondervraagd over de illegalen in de gevangenissen en wat ermee te doen. Ik heb hem specifiek gevraagd wat wij volgens hem moeten doen met illegalen die op het punt stonden om te worden uitgewezen en nu zware feiten hebben gepleegd van vandalisme, agressie en brandstichting. Ik heb hem gevraagd of hij van oordeel is dat die mensen moeten worden vervolgd omwille van hun daden, dan wel of zij moeten worden uitgewezen. U weet dat die mensen nu in voorlopige hechtenis worden geplaatst. Het duurt jaren vooraleer er een uitspraak is. Ondertussen blijven zij hier. De afweging moet worden gemaakt: terugsturen of hier vervolgen? Voorlopige hechtenis duurt maar een aantal maanden en dan komen zij vrij. Twee à drie jaar later volgt dan hun proces. Dit is volgens mij een zeer moeilijke afweging.
Minister De Clerck zegt dat hij liever heeft dat deze mensen worden teruggestuurd naar hun land van herkomst. Dit is het standpunt van minister De Clerck. Wij hebben daarstraks een zeer uitgebreide discussie gevoerd.
Mijnheer de voorzitter, als ik even mag, kom ik zeer kort bij mijn tweede punt. Ik heb mevrouw Turtelboom een aantal vragen gesteld over het No Border Network. Zij hebben deze zomer in Tour & Taxis amok gemaakt. In totaal werden toen meer dan tweehonderd mensen aangehouden. Dat heeft miljoenen euro’s gekost aan de politie, met helikopterbegeleiding; alles erop en eraan. Het waren hallucinante toestanden. Nu noemen zij zichzelf Stemmen zonder Grenzen. Morgen zijn het “kinderen zonder grenzen”, overmorgen “mensen zonder grenzen” en de volgende keer “No Border Network”. Het gaat echter altijd om dezelfde personen. U hebt dit gisteren ook op het nieuws gezegd, ook uw directeur-generaal Freddy Roosemont heeft het gezegd.
Dat gaat over een harde kern in België van, volgens mij, 100 of 150 anarchisten die niets liever doen dan keet schoppen en die er, vanuit hun filosofie van open grenzen, plezier in hebben om keet te schoppen aan de gesloten centra.
U hebt gisteren duidelijk in het nieuws gezegd dat de verantwoordelijkheid ook bij de betogers ligt en daar ben ik het volledig mee eens. De betogers jutten de mensen op, ze hebben blijkbaar een Algerijn over het hek getrokken en niemand weet nu waar die man naartoe is.
Ik vind persoonlijk dat in het kader van de staatsveiligheid prioriteit gemaakt moet worden om die groepen in het oog te houden, want zij zijn euforisch. Volgende week staan zij misschien in Vottem, de week erna in Merksplas en het weekend daarna in Brugge. Er zijn nu al incidenten in Brugge. U weet dat beter dan ik. De spanningen zijn in de andere centra reeds hoog opgelopen.
Volgens mij, mijnheer de staatssecretaris, moet u met uw collega minister Turtelboom een gesprek hebben en vragen dat die groepen heel goed in het oog gehouden worden de komende dagen en weken. Ook het gsm-verkeer zou goed in het oog gehouden moeten worden.
Ik had graag meer toelichting over hetgeen zich vorige week heeft afgespeeld te Steenokkerzeel. Hoeveel mensen zijn in hongerstaking en sinds wanneer? Wat is er gebeurd met de Egyptenaar? Werd hiervan een verslag opgesteld? Is er sprake van mishandeling?
Kunt u ook meer toelichting geven over het gsm-gebruik in de gesloten centra? Wat is het gevoerde beleid ter zake en wat is er juist gewijzigd?
Wat is er precies gebeurd op 20 februari? Vond dit al eerder plaats? Zo ja, kunt u hierover meer uitleg geven? Moesten er mensen geëvacueerd worden? Zo ja, kunt u hierover meer uitleg geven? Geraakten er betogers binnen? Zo ja, kunt u hierover meer uitleg geven? Zijn er delen onbewoonbaar verklaard? Zo ja, kunt u hierover meer uitleg geven?
Hoe ondermijnt dit incident de goede werking van het gesloten centrum? Wat is de geraamde capaciteit op dit moment? Welke is de geraamde schade?
11.02 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d’État, les incidents survenus au centre 127bis ainsi que les revendications exprimées par les détenus de ce centre semblent confirmer que les conditions d’accueil n’y seraient pas satisfaisantes. J’utilise le conditionnel; j'avais employé l’indicatif dans le texte écrit de ma question.
Le rapport du médiateur fédéral avait mis en évidence toute une série de carences liées aux conditions de détention du centre INAD ainsi que des différences de régime de détention par rapport à différents autres centres.
Monsieur le secrétaire d’État, depuis la parution du rapport en juin 2009, quelles mesures ont-elles été prises pour améliorer les conditions de détention au sein du centre INAD? Je signale que j’avais déposé ma question avant que ne se produisent les incidents récents. Je ne voudrais pas qu’il soit fait de lien entre les deux!
À plus court terme, quelles dispositions comptez-vous prendre pour améliorer les conditions de séjour des personnes en attente d’expulsion?
Monsieur le président, je me permettrai de poser une question subsidiaire, qui n’était pas écrite; je comprendrais donc que le ministre ne veuille pas y répondre.
Il me semble que les grandes questions qui se posent aujourd’hui touchent non seulement aux conditions de détention mais aussi au comportement de certains agents. J’ai vu la directrice, dans un sujet télé, qui confirmait qu’il n’y avait pas de soucis avec la manière dont sont traitées les personnes détenues. Néanmoins, je vous pose la question de savoir quelle est l’attitude des personnes qui travaillent dans ces centres à l’égard des personnes qui y sont enfermées en attente d’être expulsés. Il serait bien que vous puissiez dire un petit mot à ce sujet, qui restera dans les annales. Je sais que vous en avez parlé dans les médias mais il serait bon de confirmer cette position car la Belgique n’a pas pour habitude de maltraiter les personnes qui sont en transit ou en voie d’être expulsées.
11.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, gelet op de meerdere vragen over dit onderwerp, opteer ik ervoor om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van de gebeurtenissen.
Op zondag 20 februari 2011 vindt er een betoging plaats voor het repatriëringscentrum 127bis door een veertigtal leden van de actiegroep Stemmen Zonder Grenzen. Vrij snel na hun aankomst bij het centrum begint een aantal van de betogers tegen de omheining te schoppen, waardoor de sfeer in de leefvleugels al snel grimmig wordt. De bewoners van één mannenvleugel beginnen op de ramen te slaan en er wordt beroep gedaan op assistentie van de politie, die zich buiten het centrum bevindt.
Op dat moment breken ook onlusten uit in de andere mannenvleugels. Kasten worden afgebroken en er wordt brand gesticht. Daarop worden de bewoners van deze vleugel door het personeel van het centrum geëvacueerd naar de wandelruimte en wordt de brandweer verwittigd.
Het personeel slaagt er zelf in de brand te blussen. Na aankomst van de politieversterkingen valt de politie de vleugels binnen en worden de bewoners één voor één naar buiten gehaald. Nadien worden 42 bewoners overgebracht naar andere centra. De overigen worden ondergebracht in het tussengebouw. Een bewoner weet te ontsnappen met behulp van de betogers.
Op 21 februari 2011 bedraagt de bewonersbezetting aldus 58 personen.
La première analyse relève qu'au moins deux ailes pouvant accueillir 80 personnes seront inutilisables pendant une période de minimum quatre mois. Il faut les matériaux nécessaires. Les travaux ont commencé lundi mais il faut que le gros œuvre puisse être réalisé. Il est envisagé d'introduire une plainte avec constitution de partie civile contre les résidents responsables des dégâts et contre la personne ayant déclaré dans la presse que les résidents du centre sont maltraités.
Par ailleurs, il paraît préférable de se concerter avec les ministres de l'Intérieur et de la Justice et de vérifier dans quelle mesure il est possible, sur la base d'une analyse des événements, de conclure des accords concrets en ce qui concerne la préparation de manifestations contre les centres fermés, l'organisation d'interventions rapides de la police présente sur place, la mise en place d'une politique concrète de suivi des résidents des centres fermés responsables d'actes de vandalisme ou également de suivi des personnes qui viennent "exciter" les résidents des centres fermés. En l'occurrence, il ne fait nul doute que la manifestation qui a pris place devant le centre a véritablement "excité" les résidents.
En ce qui concerne l'utilisation de gsm par les résidents du centre, je vous informe que cette possibilité a été autorisée sur recommandation des médiateurs fédéraux. Auparavant, les résidents pouvaient déjà utiliser des téléphones à cartes. À l'époque, il était possible d'établir des appels vers l'extérieur. Je ne vois dès lors aucune raison de leur interdire l'utilisation du gsm.
En ce qui concerne les conditions de vie au centre INAD, il est de notoriété publique que, déjà en 2007, les premières actions ont été entreprises en vue du remplacement du centre de transit 127 et du centre INAD à l'aéroport national. Le nouveau centre se situe à proximité du centre de rapatriement et grâce à une structure plus adaptée, les résidents y jouissent d'une intimité, de possibilité récréatives et d'un confort accrus. Les travaux ont débuté le 2 juin 2009. La réception du nouveau centre a eu lieu le 22 septembre 2010. Les dernières adaptations nécessaires sont en cours. Entre-temps, tout a été mis en œuvre afin d'assurer le bon déroulement du déménagement vers le nouveau centre.
Le degré d'occupation maximal des autres centres, à savoir Bruges, Merksplas, Vottem et Steenokkerzeel s'élève respectivement à 112, 123, 140 et 60. À l'heure actuelle, les chiffres d'occupation sont respectivement de 97, 131, 128 et 64.
Quant à la question de M. Madrane, je me suis rendu sur place hier et j'ai pu constater que les ailes ont vraiment été abîmées: il y a vraiment eu du grabuge. Il y avait une manifestation devant le centre. Il y a eu le feu dans une des deux ailes; les deux ailes ont été purement et simplement saccagées. Le soir même, le calme était revenu. Tout le monde avait pu être transféré vers d'autres centres fermés. Il est vrai qu'il y a eu une évasion. Mais il n'y a pas de blessés et tout est rentré dans le calme.
Je trouve ce type d'actions inacceptable, que le fait de saccager des bâtiments n'est pas acceptable mais il faut aussi reconnaître quand les choses ne se passent pas trop mal, en dépit de situations dramatiques; il faut aussi pouvoir le voir. Il faut souligner l'action menée par la police et par le personnel du centre à cette occasion.
Pour le personnel des centres fermés, ce n'est pas un boulot facile. Les rumeurs d'hier sur les matelas touchent, affectent ce personnel des centres fermés qui contestent formellement avoir recours à ce type de procédés, et ce d'autant plus que les centres fermés ne vivent pas en vase clos. Il y a des commissions qui les auditent, qui les évaluent, qu'elles soient nationales ou internationales. Or ce type d'agissements n'a jamais été ne fut-ce que repris dans ces différents rapports.
Les centres fermés peuvent-ils encore mieux fonctionner? Sûrement! Faut-il les améliorer? Certainement! Il n'y a rien qui fonctionne parfaitement. Mais en même temps, lancer ce type d'informations sans fondement, sans plaintes, qui ne sont pas relayées par les rapports nationaux et internationaux, cela n'aide pas à rendre plus facile un travail qui n'est déjà pas simple dans les centres fermés et cela n'aide pas à valoriser un travail qui a été fait correctement et que le personnel essaie de faire le plus correctement possible.
11.04 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb toch nog een vraag. Ik heb u een specifieke vraag gesteld over de Egyptenaar. Ik begrijp dat u probeert om een algemeen antwoord te geven op vier of vijf samengevoegde vragen. De aanleiding zou echter volgens dat groupuscule van ongeveer 40 extreemlinkse anarchisten, de mishandeling van een 18-jarige Egyptenaar zijn. Wat is daarvan aan? Is dat verhaal juist? Is daar inderdaad een probleem? Wat is daar juist gebeurd? Dit is nog een specifiek element dat toch in mijn vraagstelling staat. Kunt u daaraan eventueel nog extra aandacht besteden?
Heel concreet, over de gsm, u zegt dat u geen enkele aanleiding hebt om het gsm-beleid te wijzigen. Volgens mij is die gsm juist de aanleiding geweest. Ze bellen mekaar constant op. Die no border networks hebben via hun advocatenlobby’s, via die illegalen, constant telefonisch contact. Zij hebben elkaar zo opgeruid. Ze wisten dat die mensen gingen komen betogen. Zij hebben ervoor gezorgd dat er een inferno heeft plaatsgevonden in Steenokkerzeel.
Ik heb ook gevraagd naar de Veiligheid van de Staat. Ik ben in mijn leven één keer gaan betogen, tegen de Koning in Tienen; ik heb drie keer de Veiligheid van de Staat over de vloer gehad. Ik vraag mij af of de Veiligheid van de Staat zich bezighoudt met die groep, daarvan op de hoogte was en die mensen effectief in het oog houdt. Volgende week staan ze immers in Vottem, de week daarop in Merksplas en de week daarop in Brugge. U weet dat beter dan ik. Ik vraag mij dus af of u niet met uw collega Turtelboom kunt spreken.
11.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: (…)
11.06 Theo Francken (N-VA): Drie bezoeken. Deze mensen doen maar op en de Veiligheid van de Staat weet van niets. Die mensen hebben slechts één doel en dat is het opengrenzenbeleid realiseren en die gesloten centra zo snel mogelijk kort en klein slaan. Dat is hun enige bedoeling. Wij hebben dat trouwens vorige zomer gezien, toen ze vijf dagen in Tour & Taxis zaten. Het is hallucinant wat dat allemaal aan schade heeft teweeggebracht.
Ten slotte, uw cijfers, u hebt het in het Frans gezegd; als u het misschien heel rustig kunt zeggen, want ik heb het echt niet kunnen noteren. U zegt: “De capaciteit zou zijn en is nu…” Voor Brugge is het 112, maar nu? Hoeveel zijn er nu? 96?
11.07 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Dat is niet de capaciteit, dat is hoeveel mensen daar zijn: 112 in Brugge, 123 in Merksplas, 140 in Vottem, 60 in Steenokkerzeel.
11.08 Theo Francken (N-VA): U hebt dan nog cijfers gegeven. Het was iets van 96. Het is juist andersom, volgens mij. De capaciteit is 112 en er zitten er nu 96.
11.09 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Nu, voor de moment zijn er 97. De bezettingsgraad voor de overige centra is de volgende. Het gaat hier om de capaciteit: 112 personen in Brugge, 123 in Merksplas, 140 in Vottem. Mijn excuses, maar ik heb een probleem met de cijfers van Steenokkerzeel. Ik ben er gisteren geweest.
De capaciteit is dus veel groter dan 60 plaatsen. Zestig plaatsen is misschien hetgeen nu nog ter beschikking is. De normale capaciteit voor Steenokkerzeel is 127 plaatsen, maar momenteel is dat maar 60. Er zijn immers maar twee van de vier vleugels in gebruik. Mijn excuses voor de verwarring.
Momenteel zijn er dus in Brugge 97 personen, in Merksplas 131, in Vottem 128 en in Steenokkerzeel 64 personen. We zitten dus op de limiet van de capaciteit, aangezien we gisteren 60 plaatsen qua capaciteit hebben verloren.
Wat de Egyptenaar betreft, kan ik het volgende zeggen. Dat die persoon mishandeld geweest zou zijn, wordt fundamenteel betwist. Die persoon heeft zelf zijn t-shirt gescheurd. Die heeft dat zelf gedaan, en hij werd absoluut nooit mishandeld door het personeel van het centrum.
11.10 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour la franchise de la réponse. En hiver, lorsqu'il neigeait, je me rappelle que M. Courard avait abordé toute la question de l'accueil des demandeurs d'asile. C'est encore plus délicat vis-à-vis de ceux qui sont à deux doigts d'être refoulés. Mais c'est encore une autre matière. Ce sont en tout cas des matières extrêmement difficiles.
Au vu de tous ces événements, je tiens à poser une question que l'on évoque rarement. C'est la question de la formation du personnel. Je me mets à la place des gens qui gardent ces personnes de langue et de culture différentes. N'y aurait-il pas un effort à faire à ce niveau-là? Cela ne me semble pas être un métier facile. Nous-mêmes aurions des difficultés.
Monsieur le secrétaire d'État, je voulais également vous parler de la technique du matelas. Vous en avez parlé. Je vous avoue que je suis resté scotché sur mon siège quand j'ai vu cela! Comment le démontrer? J'ai également entendu cet avocat qui posait la question du recours pour un réfugié qui sera expulsé dans les prochains jours? S'intéresse-t-on à lui et à sa plainte?
Monsieur Francken, je sais que ces choses ne vous préoccupent pas particulièrement!
11.11 Theo Francken (N-VA): Ce n'est pas cela! J'ai renversé ma tasse!
11.12 Rachid Madrane (PS): On va donc mettre cela sur le compte de la tasse! Mais, en l'occurrence, ce n'est pas d'une tasse dont il s'agit mais de matelas! Comme l'a très bien dit M. le secrétaire d'État, nous sommes tous secoués quand nous voyons cela, en tout cas tous les démocrates. Je suis d'ailleurs très heureux de la réponse de M. Wathelet qui a été d'une parfaite honnêteté à la télévision. Je ne le remets pas en cause, pas une seconde! En tant qu'être humain, cela m'a interpellé. Monsieur Wathelet, je tenais à vous féliciter publiquement pour votre franchise.
Quid formation, langue, culture et recours? À ces personnes qui m'interpellent, qu'elles soient d'Égypte, d'Irak ou de Libye, je ne sais quoi répondre. Elles se plaignent d'être battues. Que fait-on avec ces gens? Ont-ils un recours ou non? En tant que démocrates, que pouvons-nous faire?
Le président: Ce n'est pas un débat, monsieur Madrane!
11.13 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, j'ai une proposition à vous faire. Je suis sûr que Theo sera d'accord avec moi! Il serait intéressant que nous allions visiter les centres en compagnie du secrétaire d'État.
11.14 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Pour ma part, je les ai tous vus. C'est intéressant!
11.15 Rachid Madrane (PS): J'étais heureux de voir notre secrétaire d'État sur place.
Monsieur le président, je trouve qu'il serait intéressant d'aller faire un saut sur place.
Je me permets simplement de dire encore une fois – et c'est la conclusion de mon questionnement – que l'accueil est quelque chose de difficile. On en a parlé pendant l'hiver, avec M. Courard. Aujourd'hui, on a des situations très difficiles. À l'époque, j'avais déjà dit que c'était une matière extrêmement compliquée et qu'il ne fallait pas avoir des jugements à l'emporte-pièce et je fais exactement le même exercice ici. Je ne vise évidemment pas la personnalité de notre secrétaire d'État qui, je trouve, a géré de manière ultra-professionnelle ce dossier. Mais je m'interroge.
Ma question complémentaire est la suivante. Que peut-on faire quand on a des accusations au sujet desquelles on n'a pas de réponse? Que puis-je faire? Que puis-je répondre à ceux qui nous disent qu'on ne s'occupe pas de ces gens?
Je le répète, ce n'est donc pas du tout une attaque!
11.16 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: La commission des plaintes existe. C'est là que les recours peuvent être introduits au sujet de traitements qu'une personne considérerait comme inacceptables dans un centre fermé.
Par ailleurs, en ce qui concerne l'éloignement en tant que tel, une nouvelle fois, il y a également des recours contre l'éloignement. Il est clair que ces recours ne donnent pas toujours satisfaction à ceux qui les introduisent mais ils existent.
Vous parliez de la formation. Il est vrai qu'être gardien dans un centre fermé et devoir gérer une aile qui se dégrade, le feu, les demandeurs d'asile, avec une manifestation devant… C'est du boulot! Chapeau pour le travail qu'ils ont fait. C'est aussi pour cette raison que j'ai demandé si un soutien psychologique avait été apporté aux gardiens. En ce sens, du personnel est venu dimanche et a été mis à leur disposition. Cela me semble important.
11.17 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik wil nog even inpikken.
Ik heb het asielcentrum in augustus 2010 al bezocht. Ik steun echter de vraag om het opnieuw te bezoeken. Wij kunnen een bezoek aan het centrum inderdaad aan de commissievoorzitter vragen.
Ik moet niettemin vermelden dat mij één zaak is opgevallen aan en bijgebleven van mijn bezoek aan asielcentrum 127bis in Steenokkerzeel, en ook in Zaventem trouwens. Het personeel is superprofessioneel en heel gedreven en gedegen met zijn zaak bezig. Dat wil ik toch nog even onderlijnen.
11.18 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, c'est le parlementaire qui a le dernier mot! Je répète que la visite du 127bis est une demande. Évidemment, nous trouvons que son personnel fait du bon travail. Je ne veux pas que l'exécutif, à savoir M. le secrétaire d'État, se retrouve face à des critiques émanant de l'associatif et selon lesquelles ce qui se passerait à l'intérieur serait opaque. C'est dans ce sens que j'essaie de trouver une solution qui permet aux parlementaires, encore garants de la légitimité populaire, de garder un regard sur ce qui s'est fait.
J'estime que la manière dont le secrétaire d'État a géré ce dossier extrêmement difficile – je l'ai dit à l'époque de M. Courard. Je le redis aujourd'hui à l'attention de M. Wathelet – nous honore. Au nom de la démocratie, je suis heureux de la manière dont les choses se sont déroulées. Je voudrais que chacun entende que l'accueil des sans-papiers, des demandeurs d'asile est une matière extrêmement compliquée et qu'il ne faut pas prendre à la légère.
Je voudrais qu'à l'avenir, en matière d'accueil, on affiche la même prudence que celle que j'affiche aujourd'hui.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen van de collega’s Temmerman en Galant, nrs 2928 en 2946, zijn zonder voorwerp geworden. Vraag nr. 2748 van collega Ducarme wordt uitgesteld tot volgende week.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.19 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.19 heures.