Commission de la Défense nationale |
Commissie
voor de Landsverdediging |
du Mercredi 2 février 2011 Matin ______ |
van Woensdag 2 februari 2011 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 10.32 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Filip De Man.
Le développement des questions et interpellations commence à 10.32 heures. La réunion est présidée par M. Filip De Man.
- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de zogenaamde Belgische 'WikiLeaks files'" (nr. 2414)
- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "WikiLeaks documenten over de houding van de minister tegenover Afghanistan" (nr. 2416)
- de heer Denis Ducarme aan de minister van Justitie over "de onthullingen in de pers over de opstelling van de minister inzake beslissingen over het zenden van Belgische troepen naar Afghanistan" (nr. 2440)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "'WikiLeaks files' over Afghanistan" (nr. 2441)
- de heer Patrick Moriau aan de minister van Landsverdediging over "de WikiLeaksdocumenten met betrekking tot onze aanwezigheid in Afghanistan" (nr. 2452)
- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "de WikiLeaksonthullingen" (nr. 2453)
- de heer Theo Francken aan de minister van Landsverdediging over "de 'WikiLeaks files'" (nr. 2462)
- mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Landsverdediging over "de Belgische 'WikiLeaks-files'" (nr. 2465)
- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "les dossiers dits 'WikiLeaks belges'" (n° 2414)
- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "des documents émanant de WikiLeaks relatifs à la position du ministre concernant l'Afghanistan" (n° 2416)
- M. Denis Ducarme au ministre de la Justice sur "les révélations faites par la presse au sujet de son implication dans l'envoi de troupes belges en Afghanistan" (n° 2440)
- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "des documents émanant de WikiLeaks relatifs à l'Afghanistan" (n° 2441)
- M. Patrick Moriau au ministre de la Défense sur "les documents WikiLeaks relatifs à notre présence en Afghanistan" (n° 2452)
- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "les révélations WikiLeaks" (n° 2453)
- M. Theo Francken au ministre de la Défense sur "les dossiers WikiLeaks" (n° 2462)
- Mme Annick Ponthier au ministre de la Défense sur "les dossiers WikiLeaks belges" (n° 2465)
01.01 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de minister, wij zijn natuurlijk altijd zeer geïnteresseerd wanneer we in de never ending story van Wikileaks nieuwe berichten lezen en zeker als het over ons land gaat. De Standaard heeft daar als eerste over geschreven en heeft blijkbaar de mosterd gehaald bij de Noorse krant Aftenposten. Onze fractie heeft de moeite gedaan om de verschillende buitenlandse berichtgeving daarover na te gaan, zowel in Aftenposten in Scandinavië als in de Duitse krant Die Welt, waar journalist Michael Borgstede daar over heeft geschreven. Ook NRC/Handelsblad heeft bij monde van Peter Vandermeersch daar artikels over geschreven.
Het valt wel een beetje op dat de teksten zoals die in het buitenland in kranten worden gepubliceerd, toch wel iets genuanceerder overkomen dan de berichtgeving in ons land en in Vlaanderen. De informatie van Wikileaks is uiteraard unilateraal en geeft geen volledige, correcte weergave, schrijft de hoofdredactrice van Aftenposten. Het gaat om doorgestuurde gesprekken van Amerikaanse diplomaten en om hun perceptie van de beschreven situaties. Verder wordt gezegd: in goede journalistiek wordt informatie die van één bron komt, gecheckt tegen ten minste een andere bron, maar de onderwerpen van de Wikileakslekken zijn van die aard dat de feiten vaak niet te checken zijn, terwijl de vermelde personen of instellingen geen commentaar kunnen of willen geven over de gepubliceerde informatie. Het resultaat is dan ook dat de Amerikaanse versie van de feiten niet ter discussie wordt gesteld of kan worden gesteld.
In de Duitse krant Die Welt stond als titel: waar is het schandaal. Men concludeert dat die diplomatieke berichten eigenlijk alleen maar bevestigen wat al lang geweten was. Men moet wel een decennium met zijn hoofd in het zand gezeten hebben om verrast te zijn door de recente Wikileaksonthullingen, zo staat in Die Welt.
Ik kan zo nog doorgaan en verwijzen naar Nederland, waar Peter Vandermeersch schrijft dat er geen wereldschokkende dingen zijn in wat nu wordt gepubliceerd, maar dat het wel fantastisch mooi toont hoe de machine werkt. De conclusie die men zeker al kan trekken, is dat de diplomatie van de Verenigde Staten veel beter functioneert dan wij ooit hadden durven te vermoeden.
Er zijn ongeveer 1 136 berichten die van de Amerikaanse ambassade van Brussel komen. Wat betreft het Belgisch beleid ten opzichte van Afghanistan en de rol van de minister van Defensie werden in De Standaard de afgelopen week twee diplomatieke berichten gedeeltelijk gepubliceerd. Wat de interpretatie van de bronnen betreft, zijn wij dus afhankelijk van de auteur van het artikel. Desondanks leidde de zogenaamde onthullingen al tot enkele heel forse en weinig genuanceerde reacties.
Mijnheer de minister, wilt u reageren op die berichten naar aanleiding van de zogenaamde Belgische WikiLeaks en de rol die u zelf in dat Afghanistandossier zou hebben gespeeld?
01.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, na de voorbije ministeriële verklaring is het misschien tijd voor een echte parlementaire vraag.
Mijnheer de minister, ik kan mij inbeelden dat u geen gemakkelijke week achter de rug hebt. Vrijdag raakte bekend dat u de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton hebt ingeschakeld om uw visie op Afghanistan te bepleiten bij de eerste minister.
Volgens de uitgelekte berichten stelde Hillary Clinton op 4 december 2010 tijdens haar bezoek drie concrete vragen aan de heer Leterme: honderdvijftig extra militairen, extra opleiders en de garantie dat de Belgen tot eind 2011 op post zouden blijven.
Die vragen zouden door u aan ambassadeur Gutman zijn doorgespeeld, die ze op zijn beurt aan Washington heeft bezorgd. Het is dat telexverkeer, dat nu op WikiLeaks is uitgelekt.
Mijnheer de minister, uit die berichten blijkt dat u zich hebt opgeworpen als ultieme bondgenoot van de Verenigde Staten en daarbij verborgen strategieën hebt gehanteerd om uw collega-ministers, om de eerste minister zelf niet te noemen, onder druk te zetten.
Laten we de zaak ten gronde bekijken. Het gaat over Afghanistan. Eigenlijk gaat het om uw hoogstpersoonlijke, nogal misselijkmakende strategie om uw eigen regering een militaristische houding op te dringen in Afghanistan, die daar de voorbije tien jaar tot geen enkel resultaat heeft geleid.
Mijnheer de minister, ik denk dat u daarmee een bepaalde grens hebt overschreden. Ik heb hierover dan ook de volgende vragen voor u.
Geeft u toe dat u in eerste instantie het debat in de regering over Afghanistan niet hebt kunnen winnen op basis van eigen argumenten, maar dat u de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken hebt ingeschakeld via de ambassadeur?
Interessant om te weten is of u die drie verzoeken die u hebt laten stellen, voor december 2009 zelf al aan de minister hebt gedaan. Wat was zijn reactie daarop?
De vraag rijst waarom u Hillary Clinton hebt moeten inschakelen, wellicht omdat u op basis van pure argumenten het Afghanistandebat in de regering niet kon winnen. U had daarbij uw Amerikaanse vrienden nodig.
Het verhaal toont niet alleen uw manifeste onbetrouwbaarheid in de Belgische regering tegenover uw collega’s aan, maar ook uw zwakte als minister. Ik zeg dat op basis van argumenten. Ik heb er daarnet drie gegeven, mijnheer Kindermans, in tegenstelling tot u.
Het toont uw zwakte als minister aan, omdat u het debat niet kon winnen op basis van argumenten. U had verdoken strategieën nodig, de hulp van de Amerikanen, om zo de arm van de eerste minister om te wringen.
Mijnheer de minister, ik heb u drie vragen gesteld. Ik vraag daar een antwoord op. U hebt in de voorbije week in elk geval getoond dat u geen Belgisch minister bent die de belangen van België dient, maar vooral een pion van de VS hier in eigen land.
01.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je considère que cette affaire tient plutôt du non-événement. Pourquoi? Parce que je ne vous ai jamais entendu plaider dans un autre sens, ici au parlement et au sein de cette commission, que celui qui devait viser à ce que l'armée belge soit présente en Afghanistan, que sa présence soit même la plus longue possible au côté des alliés. Peut-être vous ai-je même entendu à certains moments considérer qu'il était nécessaire de l'accentuer.
Comme vous, nous considérons, au sein du Mouvement réformateur, que notre sécurité, la sécurité de la Belgique, la sécurité de l'Europe se jouent aussi en Afghanistan.
Vous ne nous avez pas caché cette thèse. Vous n'avez pas non plus caché que dans cet esprit, vous étiez assez régulièrement en contact avec un certain nombre de nos alliés au sein de l'OTAN. Puisque nous sommes présents avec d'autres nations sur le théâtre des opérations en Afghanistan, je considère clairement qu'il était difficile de travailler à la question de l'Afghanistan sans avoir de contacts!
Je lis dans la presse que vous seriez en quelque sorte – c'est ainsi qu'on peut l'exprimer – le 007 d'Aalter, une forme de taupe US, made in Vlaanderen. Je trouve cela un peu facile. J'ai l'impression qu'avec cette question, nous sommes dans un cirque parlementaire.
Un élément est peut-être gênant, monsieur le ministre, dans votre commentaire de cette information. Ce n'est pas sur le fond; c'est plutôt sur la forme. Quand la presse fait état de manipulations ou d'influence, mais surtout du terme "manipulations" du gouvernement, vous indiquez que tout cela n'est pas loin de la réalité, de la vérité. J'espère que vous vous exprimiez sur le fond.
Je crois donc que le premier commentaire que vous avez fait des révélations Wikileaks n'aurait sans doute pas suscité de telles réactions si votre réplique avait été plus précise, plus explicite et n'avait pas prêté le flanc à ce qui devient aujourd'hui une polémique.
Vos explications, en fonction de vos premiers commentaires, sont importantes aujourd'hui pour le parlement. Au-delà de cela, avait-il été question dans ces contacts avec les Américains d'une stratégie de sortie de l'Afghanistan, élément essentiel du dossier?
01.04 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, het beeld dat uit de cable die via WikiLeaks is gelekt, opduikt, is een beeld dat wij kennen van de minister. Het is het beeld van een kritiekloze aanhanger van de buitenlandse politiek van de VS.
Wat Afghanistan betreft, blijkt uit de cable iets dat mij sterk verbaast. Wat een inzet om de VS-politiek inzake Afghanistan ook in België door te drukken! Dit is een heel straf verhaal, vind ik. Een Belgisch minister van Landsverdediging spant samen met een VS-ambassadeur die de VS-minister van Buitenlandse Zaken, Clinton, inspant om de eigen regering onder druk te zetten. De juiste vragen worden de minister van Buitenlandse Zaken ingefluisterd en de richting naar wie de druk moet gaan, wordt duidelijk gemaakt. Het gaat om de eigen eerste minister – eigen in dubbele zin: van uw partij maar ook van uw regering en in een dossier beheerd door een CD&V-minister van Buitenlandse Zaken.
Mijnheer de minister, u zou dit eens moeten proberen in de Verenigde Staten. Ik kan u garanderen, mijnheer de minister, dat u niet meer op de stoel zou zitten waar u nu zit. Ik zou u een raad willen geven. Als u zo graag Amerika volgt, volg de Amerikanen dan ook in hun politieke cultuur en trek uw conclusies uit de zware feiten die uit deze cable zijn gebleken.
U lacht met wat u gedaan hebt, mijnheer de minister. Ik heb dit al gemerkt op Ter Zake. U ziet niet in dat u een van de essentiële voorwaarden negeert waaraan een minister moet voldoen, met name zijn eigen land dienen, maar niet de belangen van een ander land proberen door te drukken in een samenzwering met een VS-ambassadeur en een minister van Buitenlandse Zaken.
Ik heb twee vragen voor u. Ten eerste, is dit eenmalig geweest of hebt u op andere momenten dezelfde rol van mol gespeeld? Ten tweede, welke conclusie trekt u uit het lekken van die bezwarende feiten?
01.05 Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, nous savions que les faucons de Washington avaient vu la désignation de M. De Crem à la Défense avec une bienveillance particulière. D'ailleurs, un des premiers déplacements du ministre – si pas le premier – a été la capitale américaine, sans doute pour présenter des lettres de créance militaristes.
Monsieur le ministre, ces dernières semaines, nous avons pu prendre connaissance par voie de presse que des câbles diplomatiques issus du site internet Wikileaks mentionnaient que vous auriez fait un certain nombre de suggestions à la secrétaire d'État américaine Hillary Clinton, visant à renforcer notre présence belge au sein de l'ISAF en Afghanistan. Il s'agissait de trois demandes spécifiques formulées ultérieurement par Mme Clinton lors d'une rencontre à la fin du mois de décembre 2009 avec le premier ministre et le ministre des Affaires étrangères.
Vous avez ensuite réagi en ne remettant pas en cause cette information et en considérant qu'il était normal qu'une telle décision soit précédée d'un "trafic diplomatique". C'est là que réside le problème car votre position sur le fond est connue et a été rappelée par bon nombre de mes collègues.
M. De Vriendt les a rappelées mais j'aimerais que vous nous précisiez quelles sont les "demandes spécifiques" que vous avez suggérées à Mme Hillary Clinton?
Vous avez également précisé que "la décision de rester en Afghanistan jusqu'en 2011 est une décision de l'ensemble du gouvernement". Cependant, cette méthode, que vous qualifiez de "trafic diplomatique", vous a-t-elle semblé normale et indispensable avant de consulter vos partenaires du gouvernement, et de faire pression sur eux, et ainsi obtenir leur confiance dans ce dossier?
Par ailleurs, avez-vous eu des contacts avec vos homologues européens quant à votre démarche?
01.06 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, beaucoup de choses ont déjà été dites. Il est extrêmement surprenant de découvrir via un site open source que vous vous sentez isolé au sein du gouvernement à un tel point que vous devez faire appel à une ambassade d'un autre pays pour convaincre vos collègues, qui sont du même parti que vous! Je ne sais pas comment se passent les relations au CD&V mais le fait de faire appel à une ambassade extérieure prouve que ce n'est pas simple.
Il est vraiment hallucinant de lire que vous êtes considéré comme le plus fidèle serviteur de l'État américain au point d'avoir aidé l'ambassadeur à atteindre ses objectifs d'un engagement plus important de la Belgique en Afghanistan.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous en dire plus sur l'extension du déploiement belge jusqu'en 2011?
Qu'en est-il de l'augmentation du contingent belge et de la présence supplémentaire de formateurs belges pour la police afghane?
Confirmez-vous ces propos? Selon la presse, apparemment, vous ne les contestez pas. Sans doute allez-vous nous apporter des précisions.
Comme mes collègues vous l'ont déjà demandé, de quelle manière ces entretiens se sont-ils déroulés?
Vous nous savez critiques sur la présence des militaires belges en Afghanistan et sur la stratégie militaire qui y est déployée. Ainsi, hier encore, j'ai été choquée de voir des images de lapidation se passant dans ce pays, images relayées par des médias belges.
Les talibans semblent avoir gagné du terrain et multiplient les attaques contre l'OTAN; pourtant, l'OTAN affirme avoir repris le dessus. Pourtant, de plus en plus de villages tombent sous la coupe administrative des talibans. C'est bien la preuve que vous avez défendu une stratégie qui fonctionne de moins en moins, avec les conséquences que l'on connaît.
À mon sens, d'après les constatations sur le terrain, de telles démarches m'apparaissent comme extrêmement graves.
01.07 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal even ingaan op wat wij de laatste minuten hebben mogen horen. Ik ben nieuw in deze commissie en ik ben coördinator voor de N-VA. Ik moet zeggen dat er in geen enkele commissie zo zwaar wordt uitgehaald en dat het nergens zo persoonlijk wordt gespeeld als in de commissie voor de Landsverdediging. Ik hoor hier woorden als samenzwering, misselijkmakend, neutraliteit die in twijfel wordt getrokken. Ik heb de heer Van der Maelen enkele weken of maanden geleden heel zwaar naar u horen uithalen op een manier die in elk geval niet mijn stijl is om aan politiek te doen. Ieder zijn stijl natuurlijk. Ik vraag mij dan af of het hier gaat om what goes around comes around. Oogst u wat u zaait? U was immers ook heel hard voor de heer Flahaut tijdens de vorige legislatuur. Misschien is in deze commissie de cultuur gekweekt om met de voeten vooruit aan politiek te doen en elkaar zeer hard aan te pakken. Ik weet het niet, het is een bedenking die ik maak. Ik moet zeggen dat ik het sterk vind dat er opmerkingen komen over de deontologie van de minister vanuit de sp.a-fractie, terwijl die fractie militaire geheimen zomaar te grabbel gooit zonder de minste excuses. Dat vind ik er wel een beetje over. Qua hypocrisie kan dat tellen, mijnheer Van der Maelen.
Wat het dossier betreft wil ik mij graag aansluiten bij een aantal voorgaande sprekers. Kunt u meer uitleg geven over het dossier zoals dat in De Standaard is verschenen? Klopt dat? Persoonlijk trek ik de objectiviteit van de WikiLeaks files niet in twijfel. Het is niet omdat er een Noorse krant mee weg is en omdat er inderdaad geen check of dubbelcheck is, dat dit gebeurt. Dat zal zo gebeurd zijn. U hebt dat ook toegegeven; het benadert zeer dicht de waarheid. Misschien kunt u echter nog wat meer toelichting geven aan de leden van deze commissie om onze samenwerking de komende jaren optimaal te laten verlopen. Het is immers belangrijk dat het Parlement voldoende uitleg krijgt over wat er op het hoogste niveau in de regering en op internationaal niveau besproken is. Dan weten wij hoe wij de komende jaren de zaken moeten zien, zeker in relatie met de Verenigde Staten.
01.08 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ook ik ga zeker niet persoonlijk worden, dat is niet mijn stijl. Ik zal de situatie niet helemaal opnieuw schetsen, dat werd hiervoor al herhaaldelijk gedaan. U wordt voorgesteld als een van de beste vrienden van de Verenigde Staten in de Belgische regering, u wordt zelfs het slaafje van de VS genoemd. U zou mevrouw Clinton bewerkt en gebruikt hebben om een en ander te bewerkstelligen. Ik citeer maar wat de pers bericht. Iedereen mag zich verdedigen en daarom stel ik u enkele concrete vragen.
Mijnheer de minister, bevestigt u wat er in de pers werd geschreven? In welke omstandigheden gebeurden de contacten met mevrouw Clinton? Wat was de inhoud van uw gesprekken? Wat is het resultaat van deze gesprekken? Welke vragen heeft mevrouw Clinton – of uzelf, zo u wil – exact gesteld aan de eerste minister van dit land, de heer Leterme?
Ten slotte, hoe zijn de vragen van uzelf of mevrouw Clinton voorgesteld op de Ministerraad en wat was daarvan het resultaat?
01.09 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, aansluitend bij de woorden van collega Francken die zei dat wij in de komende jaren hierover nog veel met mekaar in overleg zullen kunnen treden, dat zegt natuurlijk veel over de regeringsformatie die op dit moment, tja, bezig is. Wij zullen zien wat daarvan komt.
Lors de la rencontre avec la secrétaire d'État en charge des Affaires étrangères, Mme Clinton, et sa délégation, dont faisait partie mon ami Richard Holbrooke, entre-temps décédé au mois de décembre 2010, la délégation belge comprenait le premier ministre Yves Leterme, le ministre des Affaires étrangères, Steven Vanackere, et moi-même. Cette réunion s'est déroulée le soir du 4 décembre 2009 à Val Duchesse. Vous en aurez probablement vu les images défiler sur votre écran.
In de weken die voorafgingen aan deze ontmoeting werd het dossier “Afghanistan – de Belgische deelname” op 3 kabinetten – dat van de eerste minister, dat van Buitenlandse Zaken en dat van Defensie – voorbereid, zoals dat pleegt te gaan.
Er was om evidente redenen eveneens druk diplomatiek overleg, zoals dat normaal gaat.
Mijn medewerkers en ikzelf zijn dus zeker niet de enigen die het dossier hebben voorbereid of de enigen die het met de VS hebben besproken. Wij waren ook niet de enigen die het met de NAVO-vertegenwoordigers bespraken. Dit is, zoals ik reeds heb gezegd, de normale gang van zaken. Dat blijkt misschien niet meteen uit wat in het krantenartikel vermeld werd, maar dat zal u niet noodzakelijk verwonderen.
Over de feiten ben ik het eens. Wat de krant uit de lectuur van de bewuste mails vanwege de VS-ambassade via WikiLeaks afleidt, laat ik echter aan hun verantwoordelijkheid over.
Le 4 décembre 2009, au matin du jour de la rencontre avec la secrétaire d'État, Mme Clinton, le Conseil des ministres s'est réuni afin d'approuver les réponses aux questions que nous attendions de l'OTAN concernant l'augmentation de nos efforts en Afghanistan en matière civile et miliaire.
Vous pouvez vous imaginer – en tout cas, je le suppose – que la préparation d'une telle réunion est fortement facilitée lorsque l'on connaît les questions qui seront posées.
Monsieur Moriau, je dois donc vous dire que vous étiez mal informé ou pas informé par votre vice-première ministre qui était bel et bien présente lors de cette réunion et qui a participé aux discussions sur les différents points.
De regering heeft toen op mijn voorstel en in aanwezigheid van alle vice-eerste ministers, dus vóór het bezoek en de ontmoeting van mevrouw Clinton, over het volgende beslist.
Une confirmation, une reconfirmation de l'envoi d'un deuxième OMLT, Operational Mentoring and Liaison Team, pour instruire et former l'armée afghane, la participation de deux à trois policiers et d'un magistrat à la mission EUPOL en Afghanistan, la désignation d'un envoyé spécial pour l'Afghanistan et le Pakistan – dans une vie antérieure, le chef de cabinet de mon prédécesseur et actuel président de la Chambre, M. Flahaut –, le doublement de l'aide civile par rapport à ce qui se faisait avant la Conférence de Londres, moyennant des garanties et des engagements du gouvernement afghan en matière de bonne gouvernance et de lutte contre la corruption.
Over de bestaande Belgische inspanningen heeft de regering in april 2010 definitief beslist om op mijn voorstel over te gaan tot een verlenging van onze aanwezigheid in Afghanistan tot eind 2011. Deze regering voerde en voert nog altijd het regeerakkoord uit. Ik denk dat het de taak is van de regeringsleden om een regeerakkoord uit te voeren. Het regeerakkoord is aan het begin van deze legislatuur, begin 2008, overeengekomen door alle regeringspartijen. Ik som ze nog even op: CD&V, PS, cdH, Open Vld en MR. Het regeerakkoord bestaat erin om van ons land opnieuw een kleine en betrouwbare partner voor onze bondgenoten in de NAVO en onze partners in de Europese Unie te maken.
Ik herinner u er ook graag aan dat de transatlantische perikelen onder de paarse en paarsgroene regeringen in de publieke opinie blijven hangen zijn. Door weinig inzicht en veel profileringsdrang met een zwaar anti-Amerikaanse inslag en bij gebrek aan engagement was veel zoniet alle goodwill verdwenen en was de telefoonlijn gewoon dood. Men begon zelfs te vrezen voor de economische en sociale gevolgen van de verdwijning van twee hoofdkwartieren van de NAVO in ons land. Ik kan u zeggen dat we daar heel dicht bij waren.
De prijs van zulk beleid stelt men dan ook vast wanneer men de Verenigde Staten echt nodig heeft, bijvoorbeeld bij de stemming voor een mandaat in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Vandaag is ons land opnieuw de betrouwbare bondgenoot die wij altijd zijn geweest. Wanneer het over vrede en veiligheid gaat, neemt men in Washington of bij onze bondgenoten opnieuw de telefoon op. Er wordt opnieuw naar ons land geluisterd wanneer we met een opinie, een vraag of een suggestie komen. Ik zie alleen maar vooruitgang. Onze militairen in buitenlandse operaties worden opnieuw gewaardeerd voor het werk dat ze leveren, voor hun bijdrage aan vredesoperaties onder de helm van een UNO-mandaat. Het zou goed zijn dat u dat bij gelegenheid zelf eens vraagt.
Over eerdere WikiLeaks-lekken heb ik reeds gezegd dat de informatie op WikiLeaks met betrekking tot de Belgische defensie zeer nauw de werkelijkheid benadert. En dan nog, zou ik zeggen. Het is de weergave van de Amerikaanse ambassade, de werkelijkheid zoals zij ze zien en zoals zij de bekommernissen becommentariëren.
Vandaag de dag hebben die gelekte “cables” weinig meer aan het licht gebracht dan wat wij eigenlijk al allemaal wisten.
De bewering als zou ik de beleidskeuze van de Belgische regering via mevrouw Clinton hebben willen bijsturen, worden dus ook tegengesproken door de feiten. Blijkbaar is het voor sommigen onder ons al zo lang geleden dat zij aan het beleid mochten deelnemen, dat zij onderhand vergeten zijn dat belangrijke officiële ontmoetingen worden voorbereid tijdens diplomatieke contacten en interkabinettenvergaderingen. Wanneer wij het hebben gehad over de nieuwe rol van de NAVO, over het nieuw strategisch concept, over de nieuwe hoofdkwartieren en over het rakettenschild, zijn wij in Lissabon niet samengekomen met onze Amerikaanse collega’s en onze andere collega’s, en hebben wij niet aan elkaar gevraagd: wat zullen we nu eens bespreken, en hoe gaat het thuis? De zaken zijn wel voorbereid, en zo hoort het ook. Het is de essentiële taak van diplomaten. Zij worden er ook voor betaald om tekst en context te creëren en om onderhandelingen voor te bereiden.
Mijnheer Van der Maelen, ik moet wel zeggen dat ik gelezen heb – dat verwonderde ons natuurlijk niet – dat u de knepen van het vak al goed kende toen u met paars in de regering zat. U ging namelijk bij de Amerikaanse ambassadeur op de koffie om de plooien glad te strijken die uw regering had veroorzaakt, en dat waren er veel. Kamervoorzitter De Croo en ikzelf zijn toen zelfs op missie uitgestuurd om die plooien in april 2003 glad te strijken, met u, mijnheer Van der Maelen. Voor velen onder ons was dat een verwachte, maar toch zeer confronterende gebeurtenis.
Mijnheer Van der Maelen, met het dossier over het verbod op verarmd uranium deed u eigenlijk hetzelfde, maar, dat moet ik wel zeggen, in een bijzonder slechte uitgave. Ik citeer vrij uit De Standaard. “Ook Dirk Van der Maelen, een van de initiatiefnemers van het wetsvoorstel, krijgt een belletje. Hij stelt de ambassadeur gerust. Hij benadrukt daarbij handig dat het doel electoraal is voor de socialisten, en voor de liberalen, waarmee ze een coalitie vormen.” Eigenlijk hebt u aan de ambassadeur gezegd dat het gewoon om te lachen was, maar dat hij er geen rekening mee moest houden. Jullie zaten wat slecht in de peilingen en dienden dan maar een wetsvoorstelletje in, maar daarmee hoefde geen rekening gehouden te worden.
Wanneer wij contacten hebben, dan is het wel iets ernstiger, en ook met resultaat.
Stef Goris, onze voormalige collega, ook vermeld in het bericht, laat nog optekenen: “De wet is er vooral gekomen op vraag van de socialisten. Zij wilden nog snel een nummertje scoren voor de aankomende verkiezingen.” Ook dat is een citaat.
Dat kan mijns inziens wel tellen, een dergelijke benadering van de kiezer.
Laat mij in de marge nog opmerken dat uw betoog bij wijze van antwoord in De Standaard weinig indruk heeft gemaakt. Ik moet zeggen dat het eigenlijk meer op de lachspieren heeft gewerkt.
U hebt de pacifistische vleugel van uw partij toen een rad voor de ogen willen draaien. Dat is een feit dat nu voor iedereen wel duidelijk is.
Mijnheer de voorzitter, mijn beleid is dat van de volledige en voltallige federale regering. Alle beslissingen zijn collegiaal genomen, onder meer zoals beslist nog voor de vraag van mevrouw Clinton.
Mijnheer Van der Maelen, inderdaad strookt mijn beleid niet met uw visie, maar het is voor mij een waar genoegen bij elke gelegenheid weer een debat te kunnen en te mogen aangaan over de voordelen en de nadelen van het pacifisme, van uw pacifisme in Vlaanderen of in België. U stelt eenzelfde vraag aan de eerste minister. Er is mijns inziens niet de minste twijfel dat hij u hetzelfde antwoord zal geven als het antwoord dat ik u vandaag geef, waarschijnlijk wel in zijn eigen stijl en niet in de mijne.
En synthèse, monsieur le président, ce dossier a été préparé et décidé au sein du gouvernement, de manière collégiale, comme toujours, avec l'approbation de tous les partis autour de la table.
De voorzitter: Dank u, mijnheer de minister. Uw geheel eigen stijl zal enkele vinnige replieken uitlokken, meen ik.
01.10 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, vinnigheid moet u van mij niet verwachten want ik kan volledig onderschrijven wat de minister zegt. Uiteraard, want men noemt mij hier de “woordvoerder van de minister.”
Collega De Vriendt, uw commentaar in de media naar aanleiding van de affaire-WikiLeaks in ons land is gebaseerd op twee korte, eenzijdige krantenberichten en op een gedeeltelijke lezing.
Ik heb met mijn vraag en met de inleiding ervan willen aantonen dat de problematiek veel genuanceerder is en binnen de Europese context ook geheel anders wordt geconcipieerd dan de laagbijdegrondse verdachtmakingen die u meent te moeten lanceren jegens de minister.
Ik stel vast, aan de hand van het antwoord van de minister, dat de regering eensgezind was over de problematiek in Afghanistan en dat de houding die werd aangehouden tijdens de voorbereidende besprekingen met de diplomatie het resultaat was van overleg en van de vastgehouden lijn die de vorige regering gevolgd heeft.
Ik stel met genoegen vast dat sp.a dit standpunt nu schoorvoetend volgt. De houding van de heer Van der Maelen wordt immers niet meer door de partijlijn van sp.a gesteund. Daar klinkt het nu dat de terugtrekking uit Afghanistan in 2014 moet gebeuren, terwijl de heer Van der Maelen de voorbije jaren voortdurend het tegenovergestelde heeft beweerd. Deze conclusie is voor mij ook wel erg belangrijk.
01.11 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit gaat niet om het respecteren van het regeerakkoord. Dit gaat ook niet om een normaal diplomatiek gesprek tussen de Belgische regering en de VS. Dit gaat om iets helemaal anders. Dit gaat niet om diplomatiek verkeer zoals het pleegt te gaan, zoals u het in uw antwoord hebt genoemd.
De bronnen zijn geen krantenberichten uit De Standaard, mijnheer Kindermans. De bronnen zijn telexen die open en bloot, zwart op wit, op het internet staan, telexen die rechtstreeks vanuit de Amerikaanse ambassade zijn vertrokken.
Wat hier is gebeurd, mijnheer de minister en collega’s, is dat een Belgisch minister die zeer goed weet welke gevoeligheden er binnen de Belgische regering leven, om zijn standpunt inzake Afghanistan kracht bij te zetten, die gevoeligheden, die vragen aan de VS heeft doorgeseind om zo via Hillary Clinton druk op de eerste minister te zetten.
Ik kan u zeggen dat dit in normale omstandigheden het ontslag van een minister kan betekenen. In normale omstandigheden kan dit zelfs als hoogverraad worden bestempeld. U lacht, mijnheer de minister, maar hier worden geen Belgische maar Amerikaanse belangen gediend via de omweg van de Amerikaanse ambassade.
Ik stel de vraag niet alleen u maar ook aan de collega’s. Aanvaarden de parlementsleden van de meerderheid en de oppositie wat hier gebeurt? Als wij de feiten immers ontleden, kan dit niet.
Mijnheer de minister, ik had nog een vraag die ik misschien voor een volgende parlementaire vraag kan voorbehouden. Uit de telexen blijkt ook dat u het eerste aanspreekpunt bent voor de VS op het vlak van domeinen die helemaal niet tot uw bevoegdheid behoren: Ontwikkelingssamenwerking, gevangenen in Guantanamo.
Op zich is dat niet erg, maar als wij weten hoe u het dossier-Afghanistan hebt aangepakt, via welke omwegen u daar uw visie hebt proberen door te drukken, vraag ik mij af of dit ook op andere terreinen op dezelfde manier gebeurt.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat onze
minister van Defensie een groot geloofwaardigheidsprobleem heeft omdat wij
parlementslede,n maar ook zijn collega’s in de regering niet meer weten wiens
stem hij vertolkt als hij zich over dossiers uitspreekt. Is dat de stem van
Pieter De Crem of is dat de stem van de Verenigde Staten? Welke agenda wordt
door Pieter De Crem verdedigd? In dit dossier bleek dat de Amerikaanse agenda te zijn, via een
sluikse omweg.
De vraag die rijst
en waarover wij ons allemaal moeten buigen, collega’s, is of dezelfde
mechanismen hebben gespeeld bij het verdedigen van andere dossiers. Ik vrees
dat wij daarop nooit het antwoord zullen kennen, maar het is wel een vraag
waarover wij ons als serieuze politici moeten buigen.
01.12 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, franchement, je reste sur ma première impression!
Le président: (…)
01.13 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je m'exprimerai comme bon me semble et sans nécessairement attendre vos conseils pour ce faire! Je reste simplement sur ma première analyse. J'estime que cette histoire est un non-événement, que nous avons beaucoup mieux à faire. Cela ne ressemble pas du tout à une question d'affaire d'État ou de trahison. J'ai l'impression de rêver dans cette commission.
M. le ministre a rappelé, peut-être comme il aurait dû le faire lors de sa première réaction que, pour ce qui concerne notre politique en Afghanistan avec nos alliés, il s'agit d'une décision collégiale du gouvernement belge. Dès lors, pourquoi nous dit-il, par presse interposée, que tout cela n'est pas éloigné de la vérité.
Peut-être, monsieur le ministre, pour vous faire un peu de publicité, êtes-vous devenu une star mondiale, via WikiLeaks, aux yeux du monde médiatique et politique belge?
Plutôt que de vous limiter à une réaction sur le fond quant au fait que ces décisions soient collégiales dans le chef du gouvernement belge, je vous entends réagir en évoquant le café pris avec l'ambassadeur pour lisser des plis, avec M. Van der Maelen, qui oeuvrerait dans un sens lié au sondage effectué par son parti. Ne pourrait-on, monsieur le ministre, eu égard à de tels dossiers, éviter des polémiques inutiles, en s'en tenant simplement au fond? Oui! Notre politique à l'égard de l'Afghanistan est menée en fonction d'une décision collégiale du gouvernement! Il est superflu de raviver constamment des polémiques dont vous êtes l'auteur étant donné votre réaction tant devant la presse qu'en cette enceinte.
Pour le reste, je l'ai indiqué, mon problème quant à cette question n'est pas lié au fond. On connaît vos thèses. Je les partage par rapport à l'Afghanistan et à notre sécurité aux niveaux européen et belge. Mais sur la forme – je rejoins quelque peu les propos tenus par mon collègue de la N-VA – nous avons tous beaucoup mieux à faire en notre qualité de parlementaire que de nous activer face au public autour de polémiques sans fond!
01.14 Dirk Van der Maelen (sp.a): Voorzitter, u hebt kunnen vaststellen dat ik gedisciplineerd ben gebleven en niet ben tussenbeide gekomen, maar ik wil wel op alle punten antwoorden.
Eerste puntje. Ik ben het niet eens met collega Ducarme die dit afdoet als een fait divers. Deze cable geeft een antwoord op een fundamentele vraag. Die vraag is de volgende. Hoe komt het dat in de meeste landen in 2008, 2009 en 2010 er een kritische afstand is gegroeid tussen het VS-beleid in Afghanistan en de politiek in de verschillende landen die deelnemen aan ISAF? Dat is daar gebeurd. Bij ons in België is het omgekeerde gebeurd. In die jaren is de bijdrage van België zowel in manschappen als in geld verdubbeld. Het antwoord ligt in die cable. Er is een activist-minister in de Belgische regering die alles, maar dan ook alles gedaan heeft om de Amerikaanse politiek ten aanzien van Afghanistan doorgevoerd te krijgen. Dat is het politieke belang van die cable.
Twee. De minister zegt dat hetgeen gebeurd is, voorafgaand aan het bezoek van mevrouw Clinton, normaal diplomatiek verkeer is. Het spijt me, maar lees de telex. Wat leest u daarin? U leest in die telex over een grudging prime minister, Yves Leterme, die weigerachtig was om de bijkomende inspanning te doen. Er is één minister en één kabinet, namelijk dat van Defensie, waar die cable, waar die VS-ambassadeur, zich zeer lovend over uitlaat en zegt dat die minister niet alleen activist is op zijn eigen domein, maar ook op andere domeinen. Hier hebben we een echte vriend, betrouwbare vriend van de Verenigde Staten.
01.15 Minister Pieter De Crem: Een kameraad.
01.16 Dirk Van der Maelen (sp.a): Excuseer, mijnheer de minister, ik heb u ook niet onderbroken. U merkt, collega Francken, wie zich hier gedisciplineerd gedraagt in deze commissie en wie de aanleiding is tot soms hoog oplopende discussies.
Kortom, ik weerleg met de sterkste klem dat wat op het kabinet Defensie is gebeurd geen normaal diplomatiek verkeer is. Dit is samenspannen, dit is samenzweren met de Verenigde Staten om de VS-politiek opgelegd te krijgen tegen een aarzelende eerste minister in. Dat heeft die man gedaan.
Derde puntje. Wat betreft de nucleaire wapens of wapens met verarmd uranium wil ik zeggen, mijnheer de minister, dat er een groot verschil is tussen die twee dossiers. In uw dossier is het duidelijk. U loopt kritiekloos, slaafs, de Verenigde Staten achterna.
Ik heb een wet doorgedrukt tegen de Verenigde Staten in. De Verenigde Staten waren absoluut tegen een nationale Belgische wet met een verbod op wapens met verarmd uranium. België is het eerste land in de wereld dat dit heeft goedgekeurd.
Ik heb mij na de goedkeuring van de wet ten volste ingezet en kan u met trots zeggen dat de Senaat in Ierland deze week ook een dergelijk nationaal verbod heeft goedgekeurd, dat er in de Scandinavische landen tal van wetsvoorstellen ter zake klaarliggen en dat wij met deze wet op het verarmd uranium dezelfde weg opgaan als met de landmijnen en de clusterbommen, waar ik trots ben om ook daaraan te hebben meegewerkt.
Wij zijn op weg naar een internationaal verbod voor wapens met verarmd uranium en dat is iets wat de Amerikanen absoluut niet willen.
Ten slotte, een vijfde en laatste punt. Wat ik het meest betreur, is dat u zelfs vandaag nog niet doorhebt dat u in deze te ver bent gegaan. U hebt een grens overschreden. U bent een Belgisch minister, wat betekent dat u de belangen van België moet verdedigen en niet die van een ander land.
Ik zal morgen aan de eerste minister in de plenaire vergadering vragen welke conclusies hij trekt uit uw gedrag, aangezien ik vaststel dat u daaruit zelf geen conclusies wil trekken.
01.17 Patrick Moriau (PS): Monsieur le ministre, ce qu'il y a de bien avec vous, c'est qu'après avoir entendu votre réponse, on a oublié la question qu'on vous avait posée. Ma question était très simple. Oui, il y a un accord du gouvernement, je n'ai jamais dit le contraire. Oui, il y a une décision collégiale. Le vrai problème, et ce n'est pas un non-événement, c'est de savoir si vous êtes ministre du gouvernement belge ou si vous êtes un sous-sous-sous-ministre du gouvernement américain. C'est cela, la véritable question et vous n'y avez pas répondu. Je vous ai demandé quelles étaient les trois propositions que vous avez faites à l'ambassadeur pour interférer chez Mme Clinton. Vous avez noyé le poisson!
J'en conclus que vous êtes très mal à l'aise face à ce problème. D'ailleurs, la réponse que vous avez donnée aux médias est très différente de celle que vous nous livrez aujourd'hui. Votre position est commune et ne me surprend absolument pas mais je trouve que c'est grave! Vous avez utilisé ce que vous appelez le "trafic diplomatique" pour obtenir une influence sur vos collègues du gouvernement. Et c'est tout de même très dangereux!
Je ne suis pas étonné. On a connu avec M. Blair le caniche de M. Bush: nous avons aujourd'hui le chihuahua de Mme Clinton!
01.18 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, j'ai du mal à comprendre la démarche du ministre. Il confirme qu'il s'agit bien d'une décision collégiale: je ne comprends donc pas pourquoi il doit aller chercher du soutien ailleurs. Pour moi, cette réponse offre plutôt l'image d'un ministre totalement démuni, à un point tel qu'il est prêt à manquer de loyauté à son propre gouvernement, à ses propres collègues, à son propre parti pour parvenir à ses fins.
Effectivement, les négociations ont lieu au sein du gouvernement, dans les débats avec le Parlement et une fois que les décisions sont prises, on s'y soumet et on les défend au lieu de vendre son âme pour arriver à ses fins. Je ne considère pas que ce soit la bonne manière de devenir un allié fiable de remettre systématiquement en question une décision qui vient d'être prise. Au contraire, à mon sens, en agissant de la sorte, on se ridiculise totalement et on devient, comme on l'a déjà dit, un lobbyiste qui joue même à l'encontre des intérêts de son propre pays. J'espère au moins que vous êtes payé grassement pour le faire.
Je terminerai en disant que votre ambassade, monsieur le ministre, c'est votre gouvernement, c'est votre pays et c'est le Parlement!
01.19 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ten eerste, wij zijn in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en de commissie voor de Justitie nu al weken bezig met de aanpassing van de migratiewetgeving. Ik heb in voornoemde commissie tegenwoordig een timer bij. De timer zegt mij tot op het woord na hoe vaak, vooral van de Ecolo-Groen!-fractie, het woord “discriminatie” valt. Het woord “discriminatie” neemt zij voortdurend in de mond, terwijl ze heel vaak de bal volledig misslaat.
Ik zal ook in de commissie voor de Landsverdediging de komende jaren een timer moeten gebruiken, om te meten hoe vaak het woord “ontslag” of “hoogverraad” valt. Bepaalde leden worden immers dol van zotternij, door te stellen dat er ter zake hoogverraad is gepleegd en dat de minister ontslag moet nemen.
Het ontslag van de minister van Defensie is de voorbije jaren, met name sinds 2000, nooit zo vaak gevraagd als voor andere ministers. Indien hij elke keer om de roep om ontslag moest ingaan, zou hij misschien al tien- of vijftienmaal ontslag hebben moeten nemen. Wij zouden desgevallend in plaats van twee al tien of vijftien ministers van Defensie hebben gehad.
Ik wil dus opmerken dat ik het met een dergelijke houding absoluut niet eens ben. Mocht de N-VA-fractie ooit het ontslag van de minister vragen, dan zal zulks op een heel doordachte en weloverwogen manier gebeuren. Het zal zeker niet zomaar gebeuren. Woorden waarbij het ontslag van een minister wordt gevraagd of waarbij discriminatie op het vlak van de migratiewetgeving wordt geuit, zijn woorden die, wanneer ze te vaak worden gebruikt, door niemand meer worden geloofd. Er wordt in voorkomend geval gewoon mee gelachen.
Mijnheer Van der Maelen, ik heb absoluut niet beweerd dat u geen heer in het Parlement bent. Ik weet dat u wel een heer bent. Ik heb u weliswaar nog maar pas leren kennen en u bent absoluut een heer in het Parlement. Daarover ging het ook helemaal niet.
Het valt mij enkel op – het was ook maar gewoon een bemerking – dat het er in de commissie voor de Landsverdediging in vergelijking met andere commissies waarvan ik deel uitmaak, vaak veel persoonlijker en harder aan toe gaat. Misschien is dat ook wel deels door de minister zelf, die vorige legislatuur misschien zelf met een dergelijke aanpak is begonnen. Ik weet het niet. Ik zat hier toen immers niet. Het valt mij echter alleszins op en het zint mij zeker niet. Dat is echter mijn persoonlijke mening ter zake.
Mijnheer de minister, ik kom nu terug op uw antwoord, waarvoor ik u wil danken.
Het is bij de WikilLeaksfiles belangrijk om altijd de zaken in hun context te zien. U hebt de zaak vandaag goed gekaderd. Toen ik over de kwestie las, vond ik een en ander confronterend. Echter, indien wij de context van een aantal zaken bekijken, dan wordt het duidelijker hoe de lijn verloopt. U verklaart immers dat het de regering is, die ter zake altijd op één lijn heeft gestaan, dat er geen dissidentie is geweest en dat u alleszins geen zaken hebt gedaan die u niet mocht doen of waarvoor er geen steun van de eerste minister of de andere ministers was.
01.20 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord en ga zeker niet mee in de persoonlijke uithalen naar bepaalde personen. Ik heb twee verhaallijnen gehoord: een over de grond van de zaak en een over de communicatie of de manier waarop de beslissingen werden genomen om extra opleiders te sturen en de troepen tot eind 2011 ter plaatse te houden. Wat dat laatste betreft, het lijkt mij niet vreemd, het lijkt mij zelfs logisch dat een minister van een land dat deel uitmaakt van de NAVO, in die hoedanigheid contacten legt en overlegt met collega’s uit het buitenland en andere NAVO-partners.
Het dossier Afghanistan is niet eenvoudig. Dat hebt u zelf al herhaaldelijk bevestigd. Goed samenwerken betekent uiteraard niet dat wij alle beslissingen of voorstellen van de VS of de NAVO slaafs moeten volgen. Iedereen lijkt nu verwonderd, maar de beleidsvisie lijkt mij duidelijk: het gaat over onze opstelling als een betrouwbare partner en over het garanderen van de veiligheid van het land, door het actief inzetten van het leger. De reactie van sp.a verbaast mij telkens wanneer het over de missie in Afghanistan gaat. Zij heeft die in het verleden altijd goedgekeurd. Ik ben daarover opnieuw verbaasd.
Het lijkt mij de plicht van de minister om dat te verdedigen bij zijn collega’s binnen de nationale regering. Ik hoorde u zeggen dat uw voorstellen afgetoetst werden en op een transparante wijze besproken en gecommuniceerd werden binnen de regering. Wat dat onderdeel van de berichtgeving betreft, zie ik dus echt het probleem niet. Het Vlaams Belang is er alvast van overtuigd dat het onze plicht is te doen wat wij kunnen doen in het kader van ons NAVO-lidmaatschap en in de strijd ter plaatse tegen het fundamentalistische talibanregime, hoe bescheiden die bijdrage ook mag zijn. Daar dient het leger tenslotte toch voor.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de luchthaven te Bierset" (nr. 2442)
02 Question de M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "l'aéroport de Bierset" (n° 2442)
02.01 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in La Libre Belgique van 31 januari 2011 las ik een artikel over de luchthaven van Bierset. Blijkbaar zou de verhuis van militairen voor onenigheid zorgen tussen de minister van defensie en de Waalse regering. Men zou in het verleden immers overeengekomen zijn dat defensie de militaire terreinen te Bierset aan de Waalse regering voor 1 symbolische euro zou afstaan, althans volgens de krant. Dit zou immers de ontwikkeling van de luchthaven te Luik verder stimuleren. De huidige minister van Landsverdediging zou volgens hetzelfde artikel grote vragen hebben bij die zogenaamde overeenkomst.
Wat is er in het verleden precies overeengekomen tussen het departement van Landsverdediging en de Waalse regering, betreffende de luchthaven van Bierset?
Indien deze overeenkomst bestaat, kunt u dan verduidelijken wanneer dit precies gebeurde?
Klopt het dat u vragen hebt bij de voorwaarden en compensaties die zouden zijn afgesproken bij die mogelijke overeenkomst? Op welke elementen baseert u zich?
Wat is de geschatte waarden van de terreinen die voor een symbolische euro zouden worden overgemaakt?
02.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, beste collega, om economische expansie en de economische expansie van de burgerlijke luchthaven toe te laten, werd in het verleden voornamelijk overeengekomen dat de vliegpistes door het Waals Gewest zouden worden aangekocht en dat een ruil van gronden tussen Landsverdediging en het Waals Gewest zou plaatsvinden om de Wing helikopters toe te laten te verhuizen naar een nieuwe infrastructuur en/of naar te renoveren bestaande gebouwen in het noordelijke deel van het vliegveld en dat de kosten voor deze herinplanting zouden worden gedeeld. Dat was een akkoord dat door mijn voorganger werd gesloten.
Om meer specifiek te zijn, op 23 december 2002 en 22 mei 2003 werden respectievelijk een raamakkoord en een technische conventie gesloten tussen de Belgische Staat, het Waals Gewest en de SOWAER, de Société Wallonne des Aéroports over het gezamenlijke gebruik van het vliegveld te Bierset. De technische conventie bevatte drie luiken, namelijk de overdracht van domeinen, militaire infrastructuurbehoeften en controle over het vliegverkeer. Deze conventie bevatte het principe dat de SOWAER en Landsverdediging elk 50 % van de globale kosten ten laste nemen voor de bouw van de nieuwe militaire infrastructuur ten gevolge van de verhuis.
Het is zo dat in het plan Voltooiing van de Transformatie van Defensie van 2009 evenwel werd voorzien de verhuis van de Wing helikopters naar Beauvechain toe te passen in plaats van een lokale verhuis te Bierset. Landsverdediging blijft vanzelfsprekend de mening toegedaan dat de principes van compensatie die in de technische conventie werden afgesproken, moeten worden behouden hetgeen nu door het Waals Gewest in vraag werd gesteld ten gevolge van de beslissing tot herinplanting in Beauvechain in plaats van Bierset. Het is duidelijk dat de federale gronden overgaan naar het Waals Gewest en dat hiervoor, overeenstemmend met de waarde van het goed, een reële vergoeding verschuldigd is.
Een herstructurering van het leger, in casu van de luchtcomponent, om de efficiëntie en de effectiviteit van het systeem te verhogen kan natuurlijk nooit tot gevolg hebben dat het Waals Gewest denkt een geschenk uit de hemel te hebben ontvangen.
De onderhandelingen zijn lopende. Ik reken
op een goede afloop. Het is
dus nog te vroeg om een definitieve uitspraak te kunnen doen.
In 2003 werden de
vliegpistes voor 19,4 miljoen euro aangekocht door het Waals Gewest.
Er werd ook al een ander deel van het militaire vliegveld in 2010 verworven
voor 2,6 miljoen euro. De bepaling van de waarde van het resterende
militaire domein is nog lopende bij de federale overheidsdienst Financiën,
behalve dan voor de genaamde voormalige kazerne De Cubber die geraamd werd op
bijna 1 miljoen euro.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Theo Francken aan de minister van Landsverdediging over "de eventuele inzet van Belgische militairen in Afrika" (nr. 2459)
03 Question de M. Theo Francken au ministre de la Défense sur "le déploiement éventuel de militaires belges en Afrique" (n° 2459)
03.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zou u graag enkele vragen willen stellen over de eventuele militaire aanwezigheid in Afrika.
U heeft in december of november aangekondigd dat er een aantal special forces naar Ivoorkust zouden worden gestuurd. Wij zien in Noord-Afrika dat de toestand in een razend tempo evolueert: Tunesië, Egypte en nu ook Algerije. Ook Jordanië wordt genoemd. Noord-Afrika staat in brand of op zijn minst toch in rep en roer.
Mijn vraag is heel concreet. Hebt u een aantal troepen gestuurd? Voerden het voorbije half jaar Belgische troepen operaties uit op het Afrikaanse continent? Zo ja, in welke landen? Zo ja, welke taken hebben zij daar uitgevoerd? Zo ja, om welke eenheden gaat het? Was er samenwerking met de Franse troepen?
Hebt u plannen om op korte termijn troepen in te zetten in operaties in Afrika? Zo ja, in welke landen? Welke taken? Welke eenheden? Is er samenwerking met de Franse troepen?
Dit is een korte vraag. Het lijkt mij immers opportuun om de zaak zeer goed te monitoren omdat de situatie van dag tot dag kan verschillen. Er wonen heel veel mensen in Noord-Afrika, ook heel veel Belgen. Wij moeten dan ook op korte termijn kunnen ingrijpen, als dit al niet is gebeurd.
03.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, in het voorbije half jaar heeft ons land inderdaad operaties in Afrika uitgevoerd. Ik zal het daarbij niet hebben over de training.
België neemt in Afrika onder andere deel aan de MONUSCO, wat staat voor la Mission des Nations Unies pour la Stabilisation du Congo, in opdracht van de Verenigde Naties, in de Democratische Republiek Congo, met een C130. De opdracht van het geleverd detachement, komende van de 15de Wing luchttransport, bestaat erin om personeel en materiaal te vervoeren ten gunste van MONUSCO.
Bovendien is er een permanent detachement ontplooid binnen de staforganisatie van de veiligheidscommissie EUSEC, ingezet in het kader van de security sector reform.
Verder heeft het Belgisch fregat Louise-Marie deelgenomen aan de Europese maritieme operatie EU NAVFOR Atalanta. Die opdracht is een antipiraterij-operatie onder toezicht van de VN voor de Somalische kust.
In steun van de vormingsmissie EUTM, de European Union Training Mission, in Oeganda, levert België sinds 2010 een detachement onderrichters. De opdracht van die missie is de vorming van Somalische officieren en onderofficieren met als doel om de Somalische overheid een solide basis te bieden in haar strijd tegen de bastions van piraten op haar grondgebied.
Defensie levert bovendien nog enkele detachementen DAS, Détachement d’Agents de Sécurité, die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van Belgische ambassades in een aantal Afrikaanse landen, onder andere Congo, Burundi en Rwanda. De DAS worden defensiebreed gerekruteerd en intensief gevormd vooraleer zij op zending vertrekken.
Ter zake verwijs ik tot slot ook nog naar de beslissing van de Ministerraad van 4 december 2010 om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om onze ambassade in Ivoorkust te beschermen. Daartoe werden special forces uitgestuurd naar Westelijk Afrika.
03.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Begrijp ik het goed dat er voorlopig geen DAS gestuurd zijn naar ambassades in Noord-Afrika? De toestand wordt dag na dag geëvalueerd, neem ik aan?
03.04 Minister Pieter De Crem: Behoudens in de sub-Saharalanden hebben wij in de meeste landen van Noord-Afrika waarnaar u verwijst, zoals Marokko, Algerije, Tunesië en Egypte - ik antwoord uit het blote hoofd – twee militaire attachés of militaire adviseurs, die ons in samenspraak met Buitenlandse Zaken over de militaire toestand voortdurend op de hoogte houden.
03.05 Theo Francken (N-VA): Goed. Dank u.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.35 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.35 heures.