Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

Mercredi 19 janvier 2011

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 19 januari 2011

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door de heer Hans Bonte.

La séance est ouverte à 10.03 heures et présidée par M. Hans Bonte.

 

01 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister, over "een tweede kerncentrale te Borssele" (nr. 206)

01 Question de Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Premier Ministre, sur "une deuxième centrale nucléaire à Borssele" (n° 206)

 

01.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb deze vraag reeds een hele tijd geleden ingediend, dus een aantal zaken is waarschijnlijk reeds achterhaald. Niettemin zal ik de vraag toch stellen, omdat de ongerustheid in de omgeving, de grensomgeving met Nederland, nog steeds stijgt.

 

Zoals u wellicht weet, plannen het energiebedrijf Delta nv en ook Energy Resources Holding, dat is een tweede aanvraag, een nieuwe kerncentrale vlakbij de terreinen van de bestaande kerncentrale te Borssele. Het bevoegde Nederlandse Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft hieromtrent een mededeling gestuurd van – dit is de Nederlandse terminologie – “voornemen procedure milieueffectenrapportage” aan de bevoegde federale en Vlaamse diensten.

 

De bevoegde Nederlandse overheden wijzen er in hun begeleidend schrijven op dat het voornemen van het nieuwe consortium, Energy Resources Holding, los staat van het voornemen van Delta. Delta heeft, zoals u weet, op 29 juni 2009 reeds een gelijkaardig voornemen tot oprichting van een centrale ingediend.

 

Naar aanleiding van de aanvraag van Delta heeft collega Plasman er in het verleden reeds op gewezen dat de mogelijke uitbreiding van de bestaande centrale te Borssele met een unit van 2500 megawatt een grote negatieve impact op de biodiversiteit van de Westerschelde en de Belgische kust in het algemeen kan doen ontstaan, en dit vooral door de lozing van grote hoeveelheden koelwater vlakbij de monding van de Westerschelde.

 

Bovendien is naar aanleiding van het eerste dossier, dus het aanmeldingsdossier van Delta, gebleken dat de informatieverstrekking aan de bevoegde Belgische diensten, dat zijn dan de cel Noordzee van de federale diensten en Leefmilieu, zeer gebrekkig verloopt en eigenlijk onbestaande is, mogen wij zeggen. Zoals u weet, woon ik in Gent. Ook wij waren daarbij onrechtstreeks betrokken.

 

Wij hebben pas na maanden ook deze informatie gekregen. De informatie wordt dus zeker niet rechtstreeks verspreid. In het raam van de betrokken EU-richtlijn werden alleen het FANC en de bevoegde Vlaamse diensten erbij betrokken.

 

Het is mij nog altijd niet duidelijk, ondanks het feit dat we al een aantal maanden verder zijn, of het nu gaat over twee of een aanmeldingsdossiers en of het gaat over twee projecten dan wel of het een gezamenlijk project zou zijn. Ik weet dat daar een schrijven over geweest is in een Nederlandse krant. De Nederlandse overheid laat dit eigenlijk in het midden. Eerst zeiden ze dat het over twee initiatieven gaat, terwijl wat verder in hetzelfde artikel gezegd werd: “Maar het kan niet uitgesloten zijn dat beide centrales zouden worden gerealiseerd, eventueel in een gezamenlijke aanvraag.” Het blijft dus onduidelijk of het over een dan wel twee projecten gaat. Gaat het dan over het dubbele aan megawatt of blijft men bij die enkele megawatt?

 

Hierbij heb ik enkele vragen. Zijn de betrokken diensten, met name de cel Noordzee, na al die maanden, toch op de hoogte gesteld zodat zij de effecten op de biodiversiteit van de Noordzee en Westerschelde door dit nieuwe initiatief behoorlijk kunnen opvolgen? Ten tweede, heeft de Belgische overheid dan meer informatie of het nu gaat over een dan wel twee aanvragen en of het gaat over het dubbele aantal megawatt, dus eigenlijk twee kerncentrales of het dubbele van een kerncentrale die men daar bijkomend zou oprichten?

 

01.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, ik kan u zeggen dat de dienst Marien Milieu, naar aanleiding van deze mondelinge vraag, contact heeft opgenomen met de bevoegde Vlaamse dienst, met name de dienst MER. Zoals u weet, is dit een onderdeel van LNE – Leefmilieu, Natuur en Energie. Deze dienst heeft inderdaad een mededeling ontvangen van de Nederlandse VROM betreffende de kerncentrale te Borssele.

 

Intussen heeft de dienst Marien Milieu ook geantwoord en bevestiging gekregen dat rekening zou worden gehouden met de ingebrachte zienswijze. Die zienswijze komt erop neer dat het advies van de Vlaamse dienst MER gesteund wordt, met de suggestie om het op te stellen milieueffectenrapport ook te betrekken op de Belgische zeegebieden.

 

Wij zijn ervan op de hoogte. Wij werden geïnformeerd en de bevoegdheid van de dienst Marien Milieu zou daarbij gerespecteerd worden.

 

Wat uw tweede vraag betreft, kan ik spijtig genoeg niet de duidelijkheid geven die u uitdrukkelijk vraagt, want beide projecten kunnen in theorie samen worden ingediend, maar praktisch is dat zeer de vraag, althans volgens de informatie ons verstrekt door de Nederlandse bevoegde autoriteiten. Zij hebben er enkel aan toegevoegd dat de situatie als complex wordt ervaren. Met andere woorden, wij staan geen stap verder, tenzij voor de betrokkenheid van de zeegebieden in de milieueffectenrapportering die zal moeten worden opgesteld.

 

Tot daar het antwoord dat ik u op dit ogenblik kan geven, mevrouw Temmerman.

 

01.03  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik had na al die maanden gehoopt dat wij toch op zijn minst enige duidelijkheid zouden hebben, maar blijkbaar is dit niet het geval.

 

Ik zou nog eens willen waarschuwen. Ik heb hier een artikel liggen uit een plaatselijke krant uit Borssele van 1 januari, waarin men zegt dat men de nieuwjaarsduik uitstelt omdat het water in de Westerschelde te warm is. Dit is natuurlijk te wijten aan het koelwater van de kerncentrale. Wij kunnen hier eens mee lachen, maar het heeft natuurlijk verstrekkende gevolgen.

 

Er zouden nu zelfs al maanvissen in het gebied rondzwemmen.

 

Dat betekent dat een en ander, als er nog eens een bijkomende belasting komt, die bovendien over het dubbele zou gaan, wat wij echter nog altijd niet weten, een heel grote invloed op de biodiversiteit in het desbetreffende gebied zal hebben.

 

Waakzaamheid is dus zeker geboden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "het project 'Fishing for Litter' en de afvalstoffenbeheersplannen" (nr. 1664)

02 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le projet 'Fishing for Litter' et les plans de gestion des déchets" (n° 1664)

 

02.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in augustus stelde ik reeds een schriftelijke vraag in verband met dit project. Toen vroeg ik u of het niet interessant en efficiënt kon zijn om de deelname aan de vergoeding van de afvalbeheersplannen of deelnames in een collectief inzamelsysteem voor visserijafvalstoffen te koppelen.

 

U antwoordde toen dat het niet opportuun is om het project Fishing for Litter te koppelen aan het afvalstoffenbeheersplan omdat de vissers niet zouden worden vergoed, maar alleen gratis afvalzakken verkrijgen.

 

Op basis van uw antwoord denk ik dat er een aantal misvattingen is. Het is dan ook goed om beide initiatieven even naast elkaar te zetten.

 

Fishing for Litter voorziet erin dat vissers afval dat in hun netten terechtkomt, niet opnieuw overboord gooien, maar verzamelen in een zak die zij gratis krijgen aangeboden en die nadien op het containerpark voor visserijafvalstoffen kan worden afgeleverd.

 

Die afvalstoffen die uit de zee komen, zijn in belangrijke mate visserijafvalstoffen. Er zijn nog altijd vissers die het niet zo nauw met de afvalstoffenwetgeving nemen. Uit de evaluatie van het eerste proefproject van Fishing for Litter bleek dat heel wat touwen, netten, visbakken, kabels, kettingen en dergelijke werden opgevist, typische afvalstoffen van de visserij.

 

In het kader van de gewestelijke regelgeving werden afvalbeheersplannen per haven opgesteld. U hebt mij dat ook geantwoord, maar binnen die afvalstoffenbeheersplannen is bepaald dat individuele vissers op twee manieren aan de regels kunnen voldoen. Ofwel sluit men aan bij een collectief systeem zoals SDVO, waarmee u ook samenwerkt voor het project Fishing for Litter. Ofwel stelt men een individueel afvalbeheersplan op, waarin zij aangeven op welke manier zij de problemen oplossen.

 

Dan komen wij tot de conclusie dat wij voor dezelfde visserijafvalstoffen gedeeltelijk in een situatie zitten waarbij ze door andere vissers overboord worden gegooid, worden opgevist en in een gratis afvalzak terechtkomen, terwijl de eigen visserijafvalstoffen die er exact hetzelfde uitzien via het collectief of individueel systeem moeten worden betaald. Het gaat zelfs om 1000 euro per jaar voor de vissers als zij aan het collectief systeem deelnemen. Er is dus een groot verschil tussen een gratis aflevering met het systeem Fishing for Litter en het betalend systeem dat eigenlijk ook door Europa wordt opgelegd, de vervuiler betaalt.

 

Mijnheer de staatssecretaris, de afvalstoffenbeheersplannen zijn een bevoegdheid van de Gewesten. In welke mate is er overleg geweest tussen de federale overheid, de Gewesten en de havens om hun afvalstoffenbeleid vanuit de havens en ook via de Gewesten, via de regelgeving rond afvalstoffenbeheersplannen, maar ook via het project Fishing for Litter, op elkaar af te stemmen? Hebt u hierover vragen van de Gewesten gekregen en hoe hebt u hierop geantwoord?

 

Is het geen meerwaarde om een koppeling te maken tussen Fishing for Litter en de gewestelijke afvalbeheersplannen? Wie aansluit bij het collectieve systeem van SDVO of een individueel afvalbeheersplan indient, heeft immers aangetoond dat men het goed voorheeft en dat men geen misbruik zal maken van Fishing for Litter om afvalstoffen te deponeren die niet werden opgevist.

 

Ten slotte, beschikt u ondertussen over tussentijdse resultaten van het project Fishing for Litter? Geeft dit aanleiding tot enige bijsturing?

 

02.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, de toenmalige Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu, mevrouw Crevits, heeft in juli 2009 met mij een briefwisseling gevoerd over deze aangelegenheid. In een brief van 8 juli 2009 verwees zij naar het moeizame proces van ontwikkeling van een sluitend afvalbeheersplan. Zij vond het project Fishing for Litter een goed project dat in aanmoediging voorziet voor de recuperatie van opgeviste afvalstoffen. Zij vond ook dat het inzamelingsnetwerk ervoor moet kunnen zorgen dat alleen opgeviste afvalstoffen in het systeem terechtkomen. Zij was bereid om daarover verder te overleggen.

 

Ik heb haar op 29 juli 2009 geantwoord, waarbij ik verwees naar het feit dat Fishing for Litter niet gericht is op het beheer en de verwerking van afvalstoffen – dat is trouwens geen aangelegenheid die tot onze bevoegdheid behoort – maar wel op de sensibilisering en de gegevensverzameling. Natuurlijk heb ik ook vermeld dat ik graag inging op het voorstel tot overleg om eventuele contraproductieve elementen te vermijden.

 

Tijdens dezelfde zomer van 2009 heb ik dan de “Beleidsplannen voor marien beschermde gebieden” aangenomen. Een van de acties binnen deze plannen heeft in het bijzonder betrekking op het screenen van de afvalstromen tussen zee en havens. Ik kan u nu reeds meedelen dat in het voorjaar van 2011 – dus zeer binnenkort – hierover een workshop zal plaatsvinden. Op deze workshop worden de belanghebbenden, met name de havenbesturen, OVAM, de reders en anderen, uitgenodigd. Tijdens deze workshop zal worden nagegaan waar een mogelijke synergie bestaat tussen de verschillende projecten en hoe deze het best kunnen aangewend worden.

 

Wat uw tweede vraag betreft, kan ik u zeggen dat dit één van de scenario’s is die overwogen dienen te worden op de workshop waarover ik net heb gesproken.

 

Om daarop te kunnen antwoorden, dienen evenwel samen met OVAM verschillende elementen in rekening te worden genomen, zoals de mate waarin de bestaande verplichtingen van individuele vissers reeds worden gehandhaafd. Een volledig gerespecteerde verplichting biedt de beste garanties dat de vrijwillige deelname aan Fishing for Litter enkel tot opgeviste afvalstromen aanleiding zal geven.

 

Door met Fishing for Litter vooral te werken aan sensibilisering en aan het imago van de vissers, proberen wij dus ook hun positieve medewerking te stimuleren. Zulks is recent door een nieuwe OSPAR-maatregel nog belangrijker geworden. De OSPAR-ministers hebben in september 2010 aan Fishing for Litter een formeel karakter gegeven. Zij hebben daardoor twee grote dimensies onderlijnd, met name, ten eerste, de nood aan sensibilisering van de vissers en, ten tweede, de nood om over goede gegevens te beschikken.

 

Fishing for Litter kan als een bemonsteringsactie worden beschouwd, in het bijzonder in het kader van de Europese Richtlijn 2008/56, zijnde de EU Mariene Strategie binnen dewelke de parameter Marine Litter één van de elementen is die aan de basis liggen van de definitie van een “Goede Milieutoestand van de mariene wateren”.

 

In antwoord op uw derde vraag wijs ik erop dat veranderingen in het mariene milieu trage processen zijn. Significante trends worden vaak enkel na meerdere jaren geïdentificeerd. Om voornoemde reden hebben wij ervoor geopteerd de Fishing for Littergegevens driejaarlijks te evalueren.

 

Mijnheer Wollants, dat waren mijn antwoorden op uw vragen.

 

02.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord.

 

Het is goed nieuws dat de koppeling wordt gemaakt en dat de verschillende niveaus samenkomen om na te gaan op welke manier de afstemming het beste kan gebeuren.

 

Ik wacht vooral op het overleg om te bekijken welke oplossingen naar voren worden geschoven, teneinde aldus een zo efficiënt mogelijke aanpak te kunnen verzekeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Tot daar de vragen aan staatssecretaris Schouppe. Wij gaan over tot de vragen voor minister Magnette.

 

03 Questions jointes de

- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les gaz toxiques dans les conteneurs" (n° 2014)

- M. Bert Wollants au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le gazage de conteneurs" (n° 2140)

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van Klimaat en Energie over "de giftige gassen in containers" (nr. 2014)

- de heer Bert Wollants aan de minister van Klimaat en Energie over "de begassing van containers" (nr. 2140)

 

03.01  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, il s'agit d'un problème que j'avoue ignorer. Cependant, j'ai été alertée par un cahier de revendications du syndicat UBOT-FGTB des travailleurs du transport routier. Ce cahier évoque le problème de gaz toxiques soit présents dans les produits d'importation pour leur conservation ou leur entretien, soit diffusés dans les conteneurs en provenance des pays d'Asie pour la destruction de la vermine ou de bactéries. Ces gaz toxiques sont interdits en Europe, mais quand les personnels de la logistique et/ou du transport ouvrent les conteneurs, ils y sont exposés. Ensuite, c'est au tour des distributeurs et autres acteurs de la chaîne commerciale de subir les suites de ces pollutions.

 

Certes, il existe une convention collective de travail sur les gaz toxiques. Mais il faudrait agir en amont. Une interdiction mondiale des substances toxiques devrait prévaloir. Bien sûr, à court terme, nous ne l'obtiendrions pas aisément.

 

Alors, comment protéger nos travailleurs?

Vos services de contrôle sont-ils informés de ce type de risques?

Avez-vous pris ou envisagé des mesures réglementaires pour les éviter sur le territoire belge?

Avez-vous pris une initiative au niveau européen dans ce sens?

 

03.02  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag handelt uiteraard grotendeels over hetzelfde, ze is misschien een klein beetje meer specifiek.

 

Een Duits onderzoek heeft uitgewezen dat 97 % van de containers die momenteel gebruikt worden voor zeetransport, verontreinigd zijn met giftige stoffen. De preventiemaatregelen in de havens zijn ontoereikend om daarmee om te gaan en om ervoor te zorgen dat consumenten en havenarbeiders op een gezonde manier hiermee kunnen omgaan.

 

Ik heb dat ook reeds vermeld in een schriftelijke vraag aan u, waarop u in september hebt geantwoord. Ik vroeg daarin naar de mogelijkheden om een oplossing te vinden op Europees vlak, voor een stuk een klein beetje wat ik hier ook hoor van mijn collega.

 

In uw antwoord heeft u gemeld dat een gecoördineerde aanpak tussen alle betrokkenen zich opdringt, zowel nationaal als Europees. U stelt ook dat uw diensten opdracht hebben gekregen om de mogelijkheden op dit vlak te gaan onderzoeken en om te kijken op welke manier die gecoördineerde aanpak het best uitgewerkt kan worden.

 

Wij zijn nu enige tijd verder en dus zijn mijn vragen de volgende.

 

Hoe ver staat het werk van uw diensten op dit ogenblik?

 

Welk denkspoor volgen ze en tot welke conclusie komen ze? Met andere woorden, wat zit er in de pijplijn om hiermee effectief iets te gaan doen?

 

Hebt u ondertussen reeds overleg gepleegd met havens en buitenlandse collega's? Wat hebben deze gesprekken desgevallend opgeleverd?

 

03.03  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, chers collègues, l'administration fédérale de l'Environnement suit de près cette problématique. Cependant, la réglementation existante couvre déjà ces risques.

 

Les risques encourus lors de la manipulation de conteneurs gazés actifs et gazés non actifs relèvent en effet de l'arrêté royal du 11 mars 2002 relatif à la protection de la santé et de la sécurité des travailleurs contre les risques liés à des agents chimiques sur le lieu de travail. Les conditions et les mesures de sécurité pour les conteneurs gazés actifs destinés à l'exportation relèvent eux aussi de l'arrêté royal du 14 janvier 1992 réglementant les fumigations.

 

Depuis le 19 mars 2010, le bromure de méthyle est interdit comme gaz de fumigation dans l'Union européenne, car il détruit la couche d'ozone. On utilise à cet effet l'acide cyanhydrique, la phosphine, la chloropicrine et le difluorure de sulfuryle. Ces substances sont reconnues comme produits phytopharmaceutiques et/ou biocides.

 

In vergelijking met augustus jongstleden kan ik u melden dat er overleg is opgestart met de CEPA, de FOD WASO en de FOD Financiën. Het betreft een complexe problematiek en in de huidige stand van zaken is het nog te vroeg om daar nu al een antwoord op te geven. Wij zijn ervan op de hoogte dat de ons omringende havens in Nederland en Duitsland te kampen hebben met dezelfde problematiek.

 

03.04  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour ces informations. Je crois que c'est vraiment au niveau européen qu'il convient d'agir: en effet, il s'agit de produits importés, qui entreraient d'une façon ou d'une autre dans notre pays, même si la Belgique était la seule à les interdire.

 

Néanmoins, selon moi, il est nécessaire d'activer le travail de concertation avec les autres États membres pour arriver à une solution. Sur la base de ces risques pour la santé, nous devrions pouvoir interdire certains gaz, comme nous l'avons fait pour le bromure de méthyle. Nous pourrions poursuivre envers d'autres gaz, car ceux que vous nous avez cités ne m'apparaissent guère plus rassurants pour la santé.

 

L'exposition aux biocides se généralise, mais il s'agit là d'un cas où les travailleurs sont exposés à des concentrations importantes.

 

03.05  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is inderdaad belangrijk dat de problematiek in kwestie grondig wordt aangepakt en eerst aan een grondig overleg wordt onderworpen, vooraleer actie wordt ondernomen.

 

Vermits de problematiek al enige tijd bestaat – lang vóór de indiening van mijn vraag –, is het niettemin aangewezen om snel tot een oplossing te komen. Ik wacht op de oplossing. Wij zullen zien hoever wij in de toekomst met de oplossing komen en op welke manier wij de problematiek grondig kunnen aanpakken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, zoals gezegd is ook vraag nr. 2105 van de heer Schiltz uitgesteld op zijn verzoek. Ze wordt dus naar een latere datum verwezen.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.28 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 10.28 heures.