Commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

 

du

 

Mardi 7 décembre 2010

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 7 december 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 10.28 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Liesbeth Van der Auwera.

Le développement des questions et interpellations commence à 10.28 heures. La réunion est présidée par Mme Liesbeth Van der Auwera.

 

01 Vraag van mevrouw Ann Vanheste aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen bij openbare werken" (nr. 1220)

01 Question de Mme Ann Vanheste à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'indemnité compensatoire de pertes de revenus accordée aux indépendants en cas de travaux publics" (n° 1220)

 

01.01  Ann Vanheste (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, sinds 1 januari 2009 zijn de aanpassingen van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein van toepassing.

 

De bijdrage van de bouwheren werd vervangen door een dotatie van 1 miljoen euro uit de federale begroting. Deze dotatie wordt gestort aan het Participatiefonds. De dagelijkse vergoeding uitgekeerd aan zelfstandigen werd opgetrokken van 44,20 euro naar 70 euro.

 

Hoeveel zelfstandigen hebben in 2009 en in 2010 een inkomenscompensatievergoeding ontvangen?

 

Welk bedrag aan vergoedingen werd uitgekeerd in 2009 en in 2010?

 

Hoeveel dagen werden vergoed in 2009 en in 2010? Hoeveel aanvragen tot inkomenscompensatie werden in 2009 en in 2010 geweigerd en om welke redenen?

 

Volstaat de jaarlijkse dotatie uit de federale begroting om het stelsel van compensatievergoedingen en de werkingskosten van dit stelsel te financieren? Hoeveel bedragen de jaarlijkse werkingskosten van dit stelsel?

 

01.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, voor 2010 heb ik nog niet de volledige cijfers vermits 2010 nog niet is afgelopen. Het is heel moeilijk om volledige cijfers te geven voor een jaar dat nog niet is afgelopen.

 

In 2009 hebben 784 zelfstandigen een inkomenscompensatievergoeding ontvangen. Voor 2010, dus tot en met 30 september, zonder het laatste trimester, zijn dat er 839.

 

In 2009 werd 1 418 480 euro betaald. In 2010, tot en met 30 september, werd er 1 369 379 euro betaald.

 

In 2009 werden er 20 264 dagen vergoed. Voor 2010, tot en met 30 september, is dat 19 613 dagen.

 

In 2009 werden er 124 aanvragen geweigerd. In 2010, tot en met 30 september, werden er 75 aanvragen geweigerd. Redenen voor niet-ontvankelijkheid of weigering van de dossiers zijn in de meeste gevallen de volgende: ontbreken of onvolledigheid van het attest van hinder, verkeerde informatie of informatie van de gemeentebesturen die de zelfstandige laattijdig bereikt, niet-naleving van de termijn van 14 of 7 dagen tussen het versturen van de aanvraag en de sluiting van de inrichtingen, sluiting van minder dan 14 of 7 kalenderdagen, aanvraag met terugwerkende kracht, andere inkomens en/of meerdere uitbatingsadressen, geen sluiting van de inrichtingen, en de aanvrager is geen zelfstandige in hoofdberoep.

 

De wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbare domein is in werking getreden op 1 juli 2006.

 

Vanaf 1 juli 2006 tot 31 december 2008 waren het de bouwheren, die het stelsel van inkomenscompensatievergoedingen financierden. Ten gevolge van wijzigingen in december 2008 wordt de financiering van de vergoeding sinds 1 januari 2009 verzekerd door een dotatie ten laste van de algemene uitgavenbegroting. Er werden echter overgangsmaatregelen genomen met het oog op de wijziging van het financieringssysteem. In dat kader blijven de bouwheren een bijdrage betalen voor alle werken die gegund werden of tot stand zijn gekomen tot 31 december 2008 en met datum van de factuur voor 1 januari 2010.

 

Het fonds heeft volgende bedragen ontvangen: voor 2009, 400 024,93 euro, voor 2010 tot en met september: 296 189,7 euro. Tussen nu en het einde van het jaar zou het totale bedrag van de gestorte vergoedingen ongeveer 1,8 miljoen euro moeten bereiken. De bijdragen van de bouwheren zouden ongeveer 1,6 miljoen euro bereiken. De werkingskosten lopen op tot 120 000 euro per jaar.

 

Gelet op die elementen zouden de maatregelen voor het Participatiefonds eind 2010 een licht onevenwicht vertonen.

 

De sectoren die het meest een beroep doen op de vergoeding, zijn de groot- en kleinhandel, herstelling van auto’s en motorfietsen, hotelaccommodatie en catering en verwerkende industrieën.

 

01.03  Ann Vanheste (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Mme Kattrin Jadin au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la situation des PME après la crise" (n° 1357)

02 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de toestand bij de kmo's na de crisis" (nr. 1357)

 

02.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, plus d'un tiers des PME ont terminé l'année 2009 dans le rouge, révèle le sixième baromètre des PME établi par la Deloitte Fiduciaire. En 2009, 62 PME en Belgique ont enregistré un recul de leur chiffre d'affaires pour la deuxième année consécutive. La baisse moyenne du chiffre d'affaires est de 17,2 % et les plus touchées accusent un recul de 31,8 %. Il est indispensable de soutenir dans les prochains mois les PME, qui constituent une branche importante de notre économie; vous le savez et je connais vos actions en la matière. C'est le message essentiel de ce baromètre car les PME représentent 60 % de l'emploi privé.

 

Madame la ministre, pouvez-vous confirmer ces chiffres? À quelle évolution peut-on s'attendre dans les prochains mois?

 

02.02  Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, chère collègue, la crise économique et financière, comme vous l'avez relevé, a affecté évidemment l'ensemble des opérateurs économiques sans épargner, bien au contraire, les plus petits d'entre eux. Je pense ici aux petites et moyennes entreprises.

 

Le sixième baromètre des PME de Delta Lloyd montre que les plus petites entreprises sortent vraiment fragilisées de cette période de crise. Cet état de fait est confirmé par la dernière édition du baromètre trimestriel sur l'accès des PME aux financements bancaires mis en place, fin 2008, à ma demande, par le Centre de connaissance du financement des PME, le CeFiP.

 

Interrogées sur leur position de trésorerie, les PME signalent majoritairement une baisse de leurs liquidités. En effet, nombre d'entre elles ont utilisé leurs réserves pour faire face à la situation de crise.

 

À l'heure actuelle, la question de l'accès à des lignes de crédit à court terme est plus que jamais essentiel.

 

C'est pourquoi j'ai entamé une concertation avec le secteur financier qui porte notamment sur le coût et les conditions d'accès au crédit à court terme. Le CeFiP coordonne ces travaux et devrait remettre un premier rapport pour le 15 décembre 2010.

 

Pour ce qui concerne votre question sur l'évolution probable de la situation, le baromètre du CeFiP, à l'instar du résultat de l'enquête mensuelle de conjoncture menée par la Banque Nationale de Belgique auprès des entreprises, montre que la confiance des chefs d'entreprise s'est renforcée en septembre, après s'être dégradée en août.

 

L'indice du CeFiP mesurant le climat entrepreneurial est même à son meilleur niveau (5.38/10) depuis la création du baromètre. L'indice reste toutefois à un niveau neutre. En effet, on ne peut pas dire qu'il s'agisse d'un très bon résultat. Il convient donc de rester prudent avant de conclure à une amélioration synonyme de sortie de crise pour l'ensemble des PME. Le CeFiP s'attend plutôt à un statu quo pour le prochain baromètre de janvier 2011.

 

Les prévisions de la Banque Nationale de Belgique et du Bureau fédéral du Plan concernant les dépenses de consommation finales privées et des administrations publiques sont encourageantes pour l'activité économique en 2011 (+ 1,2 % et + 1,3 %). Toutefois, selon les prévisions, le taux de chômage devrait atteindre 2, 7 % en 2011.

 

Cela risque évidemment de peser dans la consommation des ménages et d'impacter négativement le climat entrepreneurial.

 

Enfin, les secteurs beaucoup plus liés à la conjoncture comme l'horeca et les commerces risquent particulièrement de souffrir de ce climat d'incertitude.

 

Dans ce contexte, il me semble que le maintien de mesures telles que le médiateur du crédit ou d'autres outils mis en place par les pouvoirs publics quels qu'ils soient et à tous niveaux pour soutenir l'accès des entreprises au crédit jouent et continueront à jouer un rôle extrêmement important.

 

02.03  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse très complète. Je vous rejoins entièrement dans vos propos pour avoir effectué de façon régulière des visites d'entreprises dans ma région. J'aime à rappeler que, en Communauté germanophone, plus de 4 000 personnes exercent une activité d'indépendant à titre principal ou subsidiaire. On me confirme constamment le besoin de disposer de lignes de crédit pour permettre un certain roulement dans les activités. Bien entendu, il y a des éléments réjouissants. Si l'on entrevoit peut-être le bout du tunnel, la prudence reste néanmoins de mise. Quant aux mécanismes mis en place par le gouvernement, ils seront encore bien utiles dans les mois qui viennent.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Luykx aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de verhuis van de Vlaamse Raad fv en de CFGOA" (nr. 1374)

- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de huidige en toekomstige behuizing van de Orde van Architecten" (nr. 1447)

03 Questions jointes de

- M. Peter Luykx à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le déménagement du Vlaamse Raad fv et du CFGOA" (n° 1374)

- Mme Liesbeth Van der Auwera à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les locaux actuels et futurs de l'Ordre des Architectes" (n° 1447)

 

03.01  Peter Luykx (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, momenteel zetelen de Vlaamse Raad en CFGOA nog in de Livornostraat te Brussel. Die locatie is echter veel te klein gebleken om comfortabel te werken.

 

Onlangs werd er daar ook een nieuwe directeur aangeworven. Er werd besloten om hem een kantoorruimte toe te wijzen die initieel deel uitmaakte van de Vlaamse Raad.

 

De CFGOA besliste recent om zelfstandig op zoek te gaan naar een nieuwe huisvesting. Na overleg tussen de Vlaamse Raad en CFGOA werd besloten om de aankoop van een nieuwe locatie niet samen te bekostigen.

 

Daarop vond een vergadering tussen afgevaardigden van de twee taalvleugels plaats over de waardering en verrekening bij verkoop van de provinciale zetels en de verrekening pro rata van de opbrengst van verkoop van de nationale zetel.

 

Recent had de Vlaamse Raad de kans om een aantrekkelijk pand te huren tegen aantrekkelijke voorwaarden. Ondanks de gemaakte afspraken tussen de twee taalvleugels, hebben de Franstaligen tijdens de vergadering van de Nationale Raad besloten om terug te komen op afspraken die opgenomen werden in de notulen.

 

Mevrouw de minister, kunt u mij zeggen of u op de hoogte bent van de gemaakte afspraken tussen de Vlaamse Raad en de CFGOA aangaande de verhuis naar die nieuwe locatie? Welk standpunt neemt u daarover in?

 

Hebt u zicht op de termijn waarbinnen de Vlaamse Raad en de CFGOA een nieuwe locatie zullen betrekken?

 

Zijn er middelen, en zo ja, welke middelen werden, zowel op materieel vlak als qua personeel, ter beschikking gesteld om de digitalisering van de diensten te optimaliseren?

 

03.02  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, de heer Luyckx heeft het ook al gehad over de behuizing van de Orde van Architecten. De toestand in de Livornostraat is op het ogenblik ronduit lamentabel. De behuizing is niet alleen te klein, er is ook sprake van een niet tot slecht werkende verwarming, tochtende ramen en een kelder vol asbest.

 

Recent heeft de Franstalige taalvleugel een deel van de voor de Vlamingen bestemde ruimte ingenomen om haar nieuwe directeur te huisvesten. De ruimte voor de Vlamingen om nog comfortabel te kunnen werken, ontbreekt volledig. Het personeel overweegt zelfs een inspectiedienst te laten komen, die het gebouw onbewoonbaar zou kunnen verklaren.

 

Recent heeft de Franstalige taalvleugel zelf beslist om te verhuizen, met akkoord van de Vlamingen. Er werd tussen beide taalvleugels overeengekomen dat men geen gezamenlijk nieuw pand zou aankopen. Er volgde een vergadering met afgevaardigden van beide taalvleugels over de waarderingen en de verrekening bij verkoop van de provinciale zetels en de verrekening pro rata van de opbrengst van de verkoop van de nationale zetel.

 

Onlangs was er voor de Vlamingen een uitgelezen kans om in de Koningsstraat een mooi pand te huren voor een interessante prijs, maar tijdens de vergadering van de Nationale Raad werd het plan van de Vlamingen voor een eigen zetel niet meer gesteund.

 

Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Bent u op de hoogte van de toestand van de behuizing van de Orde van Architecten in de Livornostraat? Wat is uw standpunt hieromtrent? Wat is uw mening over de afspraken tussen de beide taalvleugels over de verhuis naar nieuwe locaties? Binnen welke termijnen zullen beide taalvleugels een nieuwe locatie betrekken? Hebt u daarop zicht?

 

03.03 Minister Sabine Laruelle: Ik vestig uw aandacht erop dat de Vlaamse Raad een vereniging is waarin in de wet van 26 juni 1963 niet is voorzien. Wel voorziet de wet in de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten en de Conseil francophone et germanophone de l’Ordre des Architectes, CFGA.

 

De raden kunnen afzonderlijk beraadslagen, maar ze hebben geen beslissings- of vertegenwoordigingsbevoegdheid. Die bevoegdheden zijn voorbehouden aan de Nationale Raad van de Orde der Architecten. Alle leden van de Nationale Raad behoren tot de ene of de andere communautaire raad. Alleen de Nationale Raad kan dus een beslissing nemen, of het nu zijn werking, zijn personeelsbeleid, zijn huisvesting of welke andere aangelegenheid dan ook betreft.

 

Ik verneem via de regeringscommissaris dat de Nationale Raad zich momenteel beraadt over een verhuis en dat twee opties worden bestudeerd.

 

Het toezicht door de minister, bevoegd door de Middenstand, is geregeld in artikel 49 van de architectenwet. Het is een toezicht op budgettair vlak, dat zich via de regeringscommissaris uitstrekt tot een toetsing van de beslissingen van de Nationale Raad aan de wettelijkheid en de wettelijke opdracht van de Orde der Architecten. Ik wens inzake de verhuis dan ook geen standpunt in te nemen en de beslissing van de Nationale Raad te respecteren binnen de marges van het toezicht, dat door de wet wordt bepaald.

 

Ik ben niet op de hoogte van een termijn waarbinnen de verhuis zal plaatsvinden. Zodra hierover een beslissing door de nationale raad wordt genomen, zal ik hierover door mijn regeringscommissaris worden ingelicht.

 

De toekenning van middelen aan de verschillende deelraden is interne keuken. Het komt niet toe aan de minister om zich daarin te mengen. In ieder geval werd ik nog niet op de hoogte gebracht van concrete voorstellen tot digitalisering.

 

Samengevat, er is slechts een orgaan dat beslissingen kan nemen, namelijk de Nationale Raad. De Nationale Raad bestudeert nu de problematiek van de verhuis. Hij heeft nog geen beslissing genomen. Er liggen twee opties op tafel. Ik zal de Nationale Raad volgen. De minister van Middenstand heeft veel bevoegdheden, maar ik ben niet bevoegd om een beslissing te nemen in de plaats van de Nationale Raad van de Orde van Architecten.

 

03.04  Peter Luykx (N-VA): Mevrouw de minister, het is inderdaad de Nationale Raad die de beslissingen neemt. Tot nader order is het ook de Nationale Raad waar zich alles afspeelt.

 

Nu is het ontegensprekelijk zo dat er een aantal problemen rijzen. U zegt zelf dat de regeringscommissaris toezicht moet houden, onder andere op het vlak van de financiën of de middelen en hoe die aangewend worden. Uit de documenten die wij in ons bezit hebben blijkt dat de ruimte in de Livornostraat tegen de zin van de Vlamingen heringericht zou worden voor een bedrag van 75 000 euro. Het systeem van de nationale orde, meerderheid tegen minderheid, blijft natuurlijk van kracht. Desalniettemin gebeurt dat tegen de zin van de Vlamingen. Dat is uiteindelijk toch uitgevoerd en het bleek toen bijna het dubbele te kosten. De kelder in kwestie is momenteel een braakliggend pand waar er, als we de puntjes op de i zetten, zelfs niet mag gewerkt worden.

 

Dat gaat toch om een overtreding, om slecht beheer. Het lijkt mij dan voor de hand liggend dat de regeringscommissaris dat ook aan u meldt. Het is jammer dat de verhuis in kwestie niet kon doorgaan. Ik meen dat daarover binnen elke taalgroep grote eensgezindheid bestond. Het niet-functioneren van het systeem dat vandaag kan worden vastgesteld, is precies een aanleiding om de koe bij de horens te vatten en een aantal problemen op te lossen in plaats van u steeds te verschuilen achter het feit dat het systeem is zoals het nu is en dat u er vanaf blijft. Het moet zo werken maar als het niet werkt, dan moet het veranderen.

 

03.05 Minister Sabine Laruelle: Ik ben het helemaal niet eens met u. U zegt dat het niet werkt en dat alles niet goed gaat in de Orde van Architecten. Sommige leden van de Orde van Architecten, meer bepaald sommige Vlaamse leden van de Orde van Architecten, zeggen dat maar dat is niet de waarheid.

 

Au Conseil national de l'Ordre des architectes, certaines personnes parlent le flamand, d'autres le français ou l'allemand. Elles viennent d'Anvers, de Liège ou de Bruxelles. Il est totalement faux de dire que rien ne fonctionne et que je me retranche derrière certaines choses. J'ignore comment vous souhaitez mener la politique à l'avenir.

 

Pour ma part, depuis 7 ans et demi, j'ai toujours respecté la loi et je continuerai à la respecter! La loi me dit que l'Ordre des architectes est bien un ordre professionnel et que ce n'est pas à la ministre de dicter les choses. Heureusement! Car si j'avais pu le faire, je crains que vous n'ayez pas été très contents!

 

Pour ce qui est du déménagement, le Conseil national doit trancher entre les deux options sur la table. Je tiens à vous rassurer; la bonne gestion n'est pas que flamande. Tout le monde y est attaché! Toutefois, si cela entraîne un doublement ou une augmentation substantielle de la cotisation, le budget étant soumis à l'approbation du ministre, je m'y opposerais. Ne tirez pas de plans sur la comète!

 

03.06  Peter Luykx (N-VA): Mevrouw de minister, mijn repliek is heel kort. Ik zeg uiteraard niet dat alles mis is. Ik zeg ook niet dat u als een autoritaire deus ex machina de oude orde in twee moet hakken. Maar, de symptomen dat er iets fout loopt zijn toch ontegensprekelijk? U zegt dat ik ongelijk heb. Laten wij dat eerst eens onderzoeken. Ik meen dat de regeringscommissaris daarin een rol te spelen heeft.

 

03.07 Minister Sabine Laruelle: De regeringscommissaris wel, maar niet de minister. Daarover ben ik het met u eens. De regeringscommissaris heeft een rol te spelen.

 

03.08  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Ik wens even tussenbeide te komen.

 

Mevrouw de minister, ik weet uiteraard wat uw taak is ten aanzien van de Orde van Architecten. Ik weet dat u toezichthoudend minister bent. Er is genoteerd dat er inzake de verhuis overeengekomen is dat er een werkgroep zou worden opgericht van drie personen, van wie één Vlaming, die zich met de inrichting zou bezighouden.

 

Mevrouw de minister, in 2008 hebt u toegestaan dat beide taalvleugels apart mogen vergaderen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Nationale Raad behoren, maar dat zij er eigenlijk niet mogen over beslissen, zelfs niet inzake personeelszaken of investeringen, laat staan inzake de politieke koers, enzovoort. Het is inderdaad nog steeds de Nationale Raad die daarover beslist. Zaken als de verhuis en het feit dat er met twee snelheden wordt geïnformatiseerd en dergelijke meer, duiden er wel op dat de nationale Orde van Architecten zoals die op dit ogenblik bestaat, niet meer functioneert, of toch niet naar behoren functioneert.

 

Wij hebben een paar weken geleden in de commissie erover gepraat dat er een hervorming nodig is. Ik heb daaromtrent een wetsvoorstel ingediend. U zegt dat er gesprekken geweest zijn en dat u de mening deelt dat er een hervorming moet komen. Wel, wat collega Luyckx en ik hier aanhalen zijn feiten die aantonen dat de hervorming dringend nodig is.

 

03.09 Minister Sabine Laruelle: Ik ben het helemaal eens met u. Er moet een hervorming komen van de Orde van Architecten, in meerdere taalvleugels. Mijn medewerkers en ik hebben al vele vergaderingen gehad met beide taalvleugels van de Orde van Architecten. Er is bijna een unaniem akkoord voor de toekomst en voor de hervorming van de Orde van Architecten. Er blijven wel nog enkele problemen op te lossen. U weet echter even goed als ik dat de regering in lopende zaken is. Ik kan nu als minister geen initiatief nemen om de herstructurering te financieren. Ik ben wel bereid met de commissie aan die herstructurering te werken. Mijn medewerkers en ik zijn ook bereid aan de leden van de commissie mee te delen welk werk er tot nu toe gedaan is.

 

Ik heb geen unaniem compromis. Ik heb een heel breed compromis, maar er blijven twee of drie problematieken. Jullie kunnen daar in januari of februari iets aan doen. Ik kan dat niet doen als minister, maar als ik kan helpen, wil ik dat doen. Ik heb echter nooit een hervorming willen doorvoeren tegen een taalvleugel of tegen een andere taalvleugel. We moeten de twee grote taalvleugels verplichten om een akkoord met elkaar te sluiten.

 

03.10  Peter Luykx (N-VA): Mevrouw de minister, ter zake, er is onlangs een nieuw wetsvoorstel ingediend door de N-VA-fractie. Dat is anders dan de voorgaande en kwam de laatste maanden tot stand. Misschien kan dat de aanleiding zijn tot een oplossing. Mevrouw de voorzitter, ik stel voor dat wij dat thema zo spoedig mogelijk in de commissie agenderen.

 

De voorzitter: Mijnheer Luykx, verontschuldig mij dat ik u onderbreek. Wij hebben vorige week de regeling van de werkzaamheden besproken, waarbij de verschillende fracties hun voorstellen mochten indienen. De verschillende voorstellen aangaande de hervorming van architecten zijn op de agenda gezet voor u, minister Laruelle. Wij hopen daar in januari en februari inderdaad met de commissie werk rond te leveren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de mogelijkheid tot uitverkoop in geval van waterschade" (nr. 1377)

04 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la possibilité de procéder à une vente de liquidation à la suite de dommages causés par l'eau" (n° 1377)

 

04.01  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, de hevige regenval van november 2010 heeft grote delen van ons land quasi blank gezet. Heel veel ondernemers werden ook met de daardoor veroorzaakte waterellende geconfronteerd, met financiële problemen tot gevolg.

 

Een zelfstandige kan een beroep doen op maatregelen die ondernemingen kunnen helpen indien er door waterschade financiële problemen ontstaan. De wet betreffende de marktpraktijk en de consumentenbescherming bepaalt onder meer dat in geval van overmacht die de normale activiteit onmogelijk maakt, zoals bijvoorbeeld waterschade, een uitverkoop kan worden gehouden. Wil de betrokken zelfstandige een uitverkoop houden, moet hij of zij via een aangetekende brief de dienst Handelsreglementering van het ministerie van Economische Zaken verwittigen.

 

Mevrouw de minister, ik heb de hiernavolgende vragen voor u.

 

Hebt u weet van het aantal aanvragen dat tot nu toe is ingediend? Graag kreeg ik ter zake een opsplitsing van de ingediende aanvragen per provincie.

 

Hoeveel aanvragen werden goedgekeurd? Ook hier kreeg ik graag dezelfde opsplitsing.

 

Ten derde, is de maatregel voldoende gekend? Overweegt u initiatieven om de bekendheid van de maatregel te verhogen?

 

04.02 Minister Sabine Laruelle: Vooreerst wil ik toch even in herinnering brengen dat een ondernemer die beantwoordt aan een van de negen wettelijke mogelijkheden voor de organisatie van een uitverkoop – ik heb ze hier bij mij, maar u kent ze ongetwijfeld –, geen toelating hoeft aan te vragen, maar wel een voorafgaande melding moet doen bij de FOD Economie volgens de regels die in de wet betreffende de marktpraktijken zijn vastgesteld. Het gaat dan om het artikel 25.

 

Sinds de watersnood van voorbije maand zijn er, op grond van punt 7 van artikel 24 van de wet, welgeteld drie kennisgevingen gedaan waarin wordt verwezen naar de schade als gevolg van de watersnood. Alle drie waren afkomstig uit Waals-Brabant.

 

Zoals gezegd, hoeft geen toelating te worden aangevraagd. Er is dus geen sprake van goedkeuring of afkeuring, maar wanneer de diensten van de FOD manifest vaststellen dat de ondernemer zich niet in een van de situaties bevindt van de wet, wordt dat uiteraard aan hem geantwoord. Dat is in geen van de drie genoemde gevallen gebeurd.

 

De ondernemers kennen volgens mij heel goed de regels over de uitverkoop. De regels werden trouwens niet gewijzigd in de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming.

 

Tot slot wil ik er nog op wijzen dat om overmacht te kunnen inroepen, de hinder die eruit voortvloeit heel ernstig en van langdurige aard moet zijn. Het klassieke voorbeeld zijn de maandenlange wegeniswerken die de normale toegang tot de handelszaak zeer sterk belemmeren. Wanneer de toegang tot de winkel slechts enkele dagen wordt belemmerd, dan is er niet voldaan aan de voorwaarde dat er aanzienlijke hinder wordt veroorzaakt. Er kan dus geen overmacht worden ingeroepen.

 

04.03  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Ik verzoek de heer Logghe even het voorzitterschap waar te nemen. Immers, ik heb nog twee vragen en het is dikwijls zo gek om die op de voorzittersstoel te stellen.

 

Voorzitter: Peter Logghe.

Président: Peter Logghe.

 

05 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de kredietbemiddelaar" (nr. 1378)

05 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'intermédiaire de crédit" (n° 1378)

 

05.01  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs even naar cijfers van de Nationale Bank waaruit blijkt dat de kredietverlening aan kmo’s opnieuw vlotter verloopt.

 

Dat wil echter niet zeggen dat er op het vlak van kredietverlening geen problemen meer zouden zijn. De hogere wederbeleggingsvergoeding die banken aanrekenen wanneer een onderneming haar krediet wil opzeggen en de strenge waarborgpolitiek die de banken voeren, blijven een probleem. Banken vragen nog steeds hoge waarborgen en geven die ook moeilijk vrij.

 

Een laatste pijnpunt zijn de hoge tarieven voor de kaskredieten die de dalende trend van de intresten niet hebben gevolgd.

 

In februari 2009 werd de Kredietbemiddelaar aangesteld. Dat vormde een onderdeel van het economisch herstelplan in het KMO-plan. De kredietbemiddelaar moet het overleg tussen de ondernemingen en de banken bevorderen. Hij moet ook de kmo’s informeren over de bestaande steunmaatregelen en eventueel bemiddelen tussen verschillende overheidsdiensten zoals de belastingen of de sociale zekerheid.

 

Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Hoeveel aanvragen ontving de Kredietbemiddelaar voor bemiddeling tussen aanvrager en banken sinds zijn oprichting? Hoeveel dossiers werden effectief in behandeling genomen door de bemiddelaar? Hoeveel dossiers leidden tot een gunstig resultaat?

 

Is de Kredietbemiddelaar voldoende bekend? Beroepsorganisaties geven aan dat dit nog beter kan. Plant u initiatieven om de bekendheid van de maatregel verder te verhogen?

 

Voor een goede werking van de maatregel is het belangrijk dat er samenwerking en overleg is met de Gewesten. Het is voor de betrokken ondernemingen immers belangrijk een zicht te krijgen op alle bestaande steunmaatregelen, of die nu uitgaan van een federaal, gewestelijk of ander bestuursniveau. Is er samenwerking en overleg met de Gewesten? Hoe ziet die er concreet uit?

 

Overweegt u van de rol van de Kredietbemiddelaar een permanente maatregel te maken of wordt die afgeschaft eens de crisis voorbij is?

 

05.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van der Auwera, de dienst kredietbemiddeling ontving tot nu toe 466 dossiers voor kredietbemiddeling en 10 dossiers voor een interventie inzake problemen met een kredietverzekering. Daarvan waren er 8 dossiers voor kredietbemiddeling en 1 dossier voor bemiddeling bij kredietverzekering onontvankelijk.

 

Wij schatten dat die maatregelen tot op heden ongeveer 2 000 arbeidsplaatsen heeft kunnen redden.

 

Wat het slaagpercentage van de kredietbemiddeling aangaat, bedraagt die momenteel 61 %. Dat percentage slaat op 368 gesloten dossiers. Inzake kredietverzekering zijn er nog geen statistieken voorhanden, gezien het geringe aantal dossiers.

 

De bekendheid van de kredietbemiddelaar blijft een werkpunt. Wij vermoeden dat ongeveer dertig % van de ondernemers bekend zijn met die maatregel. Om de naambekendheid te verbeteren, zijn er reeds verschillende communicatieacties ondernomen met recentelijk nog een infofolder en een begeleidende brief, gericht aan de Belgische interprofessionele en professionele federaties. De dienst plant ook om in de nabije toekomst die communicatie naar andere instellingen te versturen, zoals de steunpunten die samenwerken met het participatiefonds en de risicokapitaalmaatschappijen. Tot slot wordt ook via diverse exposés en via de pers betracht om de bekendheid van die maatregel te verhogen.

 

Er zijn verschillende contacten met verschillende instellingen die steunmaatregelen toekennen, en dat zowel op gewestelijk als op federaal niveau. Zo beschikt onze dienst over verschillende contactpersonen bij onder andere P&V, Sowalfin, het Brussels Waarborgfonds en het participatiefonds. Ook met andere instellingen die niet zozeer gelieerd zijn aan steunmaatregelen, zijn er diverse contacten, zowel op gewestelijk als op federaal niveau, zoals bijvoorbeeld het Agentschap Ondernemen, het Brussels Agentschap voor de Ondernemingen, UCM, Unizo, bemiddelingsdiensten, bankkredietbeleggingen, enzovoort. De aard van die contacten is uiteraard verschillend. Over het algemeen beschikt de dienst over vaste contactpersonen bij die instellingen, net zoals dat georganiseerd is bij de contacten met de banken. Op die manier kunnen bepaalde problemen concreet worden aangekaart en kan er overleg worden gepleegd.

 

Er wordt inderdaad overwogen om de kredietbemiddelaar als structurele maatregel in te voeren. Er zijn verschillende redenen om dit te verdedigen. Er is een positieve impact op de economie mede gezien de tot nu toe ongeveer 2 000 jobs die dankzij de kredietbemiddelaar werden behouden. Het is een maatregel die voor iedere ondernemer toegankelijk is. Deze dienst is kosteloos voor de ondernemingen die er een beroep op doen. In het algemeen is het een maatregel met een beperkte kost. Voorts kan de kredietbemiddelaar zeker in het geval van de zeer kleine ondernemingen een wenselijk verschil maken.

 

Tot slot blijkt ook dat hoewel de economie langzaam uit haar dal lijkt te klimmen het aantal dossiers toch constant blijft toenemen. Na een jaar werking van deze dienst waren er 260 dossiers voor kredietbemiddeling. Nu, meer dan tien maanden later, zijn er ruim 200 dossiers bij gekomen. Bovendien heeft deze maatregelen, zoals ik al eerder zei, het mogelijk gemaakt om ongeveer 2 000 arbeidsplaatsen te redden.

 

Op dit ogenblik wordt deze maatregel door het KeFiK via eigen middelen gefinancierd. Mogelijk is het nuttig om hiervoor in een andere financiering te voorzien.

 

De kredietbemiddeling is door de OESO erkend als een zeer goede praktijk. Na Frankrijk zien wij nu dat ook Duitsland en andere Europese lidstaten die maatregel invoeren.

 

05.03  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord.

 

Voor mij, voor de ondernemingen en ook voor de werknemers is het goed nieuws dat men overweegt om die kredietbemiddelaar structureel aan te stellen en niet als een crisismaatregel te zien. Problemen met banken, betere beleggingsvergoedingen of kredietverzekeringen staan los van de crisis, zeker voor beginnende ondernemingen. Ik sta achter u in uw pleidooi om de kredietbemiddelaar in dit geheel structureel aan te stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de evaluatie van de Kaderwet tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen van 1 maart 1976" (nr. 1431)

06 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'évaluation de la loi-cadre du 1er mars 1976 réglementant la protection du titre professionnel et l'exercice des professions intellectuelles prestataires de services" (n° 1431)

 

06.01  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, deze wet stelt een algemene structuur vast en onder deze wet vallen onder andere vastgoedmakelaars, vastgoedbeheerders en syndici. In ons land wordt het mede-eigendom steeds belangrijker, waardoor steeds vaker beroep wordt gedaan op syndici en vastgoedmakelaars die bemiddelend optreden voor bijvoorbeeld het verhuren van appartementen.

 

Uit de praktijk blijft evenwel dat niet alles van een leien dakje loopt en dat soms klachten worden ingediend tegen syndici en vastgoedmakelaars die niet naar behoren functioneren. Uit recente cijfers van het BIV blijkt dat 274 makelaars, syndici inbegrepen, van de 5 000 van de lijst worden geschrapt en het beroep niet meer mogen uitoefenen. Indien men een klacht indient bij een beroepsverbond, zou men niet op de hoogte worden gebracht van het resultaat ervan. Ook weten de klagers niet of ze in beroep kunnen gaan en op welke wijze ze dit eventueel zouden kunnen doen. Mevrouw de minister, ik ontvang geregeld brieven en mails van mensen die deze problemen bij mij aankaarten.

 

Mevrouw de minister, in 2007 zouden 14 tuchtrechtelijke beslissingen zijn genomen ten aanzien van syndici die de regels van de deontologie niet respecteren. Drie syndici zouden zijn geschrapt en een werd er geschorst. Kunt u de cijfers van 2008 tot heden meedelen?

 

Waarom worden klagers niet op de hoogte gebracht van het resultaat van een eventuele tuchtsanctie of van de redenen om geen tuchtsanctie op te leggen? Waarom wordt ook niet in een beroepsprocedure voor hen voorzien?

 

Heeft uw administratie overwogen om die betreffende kaderwet te evalueren? Zo ja, welke aanpassingen werden overwogen? Zo nee, waarom niet?

 

06.02 Minister Sabine Laruelle: In 2008 zijn er elf tuchtrechtelijke beslissingen genomen tegen syndici die de regels van de deontologie niet respecteerden. Vier syndici zijn geschrapt en vier zijn er geschorst. In 2009 zijn er negen tuchtrechtelijke beslissingen genomen. Twee berispingen, vijf schorsingen en twee schrappingen waren het gevolg. Voor 2010 tot en met 1 december 2010 zijn er tien schrappingen en elf schorsingen geweest. Indien u het wenst, kan ik u een tabel met de details over voornoemde cijfers geven. Ik heb de tabel te mijner beschikking.

 

De klagende partijen worden over de zittingsdatum ingelicht. De zittingen van de kamer zijn openbaar, behoudens bepaalde gevallen vastgelegd in artikel 148 van de Grondwet en artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of wanneer de opgeroepen personen geheel vrijwillig en ondubbelzinnig van de openbaarheid van de debatten afstand doen. De openbaarheid is dus ten voordele van de beklaagden en niet ten voordele van de klager in de wet ingeschreven.

 

Tuchtrecht is het publieke recht dat aan de overheid de bevoegdheid geeft personen die tot een bepaalde beroepsgroep behoren, met het oog op een behoorlijke vervulling van hun taak een bepaald nadeel toe te brengen. Het tuchtrecht heeft niet tot doel de benadeelde persoon in zijn recht te herstellen. Die kan zich daartoe tot een burgerlijke rechtbank richten.

 

De klagers worden op de hoogte gebracht van het feit dat er aan hun klacht al dan niet een gevolg is gegeven. Zij worden echter niet van de aard van de sanctie op de hoogte gebracht. De regelgeving inzake de bescherming van het privéleven verhindert dat.

 

De klager is geen partij in een tuchtzaak. Hij kan dus tegen de genomen beslissing niet in beroep gaan. Het voorgaande is inherent aan dergelijke rechtspraak. Een door de Koning benoemde, juridische assessor houdt echter toezicht op de wettelijkheid van de beslissingen. Hij vertegenwoordigt ook het algemeen belang. Hij kan wel tegen de genomen beslissing in beroep gaan. Niet de klager maar wel de juridische assessor kan dus in beroep gaan.

 

Ten slotte wijs ik erop dat een evaluatie van een wetgeving altijd zinvol is. Momenteel evalueert het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars de kaderwet van 3 augustus 2007. De resultaten van de evaluatie zijn echter nog niet bekend.

 

06.03  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, mensen die slachtoffer zijn van iemand die naderhand geschrapt wordt ingevolge die tuchtrechtelijke procedure blijven eigenlijk deels in de kou omdat ze vaak ook niet weten welk gevolg er is gegeven aan hun klacht. Toch wel?

 

06.04 Minister Sabine Laruelle: Ze weten of er een sanctie komt of niet maar ze weten niet welke sanctie. Ze kennen dus het gevolg van de klacht. De klagers worden op de hoogte gebracht van het feit of er gevolg is gegeven aan hun klacht of niet maar niet van de aard van de sanctie.

 

06.05  Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Dank u wel.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Voorzitter: Liesbeth Van der Auwera.

Présidente: Liesbeth Van der Auwera.

 

07 Questions jointes de

- M. Franco Seminara au ministre de la Justice sur "l'assurance responsabilité civile professionnelle obligatoire des agents immobiliers" (n° 1434)

- M. Peter Logghe au ministre de la Justice sur "les agents immobiliers et la police d'assurance responsabilité professionnelle" (n° 1457)

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Franco Seminara aan de minister van Justitie over "de verplichte burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de vastgoedmakelaars" (nr. 1434)

- de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "de immomakelaars en de beroepsaansprakelijkheidspolis" (nr. 1457)

 

07.01  Franco Seminara (PS): Madame la présidente, madame la ministre, l'Institut professionnel des agents immobiliers (IPI) a décidé de mettre de l'ordre au sein de la profession en radiant à vie 274 agents immobiliers (5 à 6 % du secteur!) qui n'étaient pas assurés et ce, malgré plusieurs rappels à l'ordre. Jusqu'à présent, seuls les agents flamands ont été contrôlés. Le contrôle des agents immobiliers francophones aura lieu, quant à lui, début 2011. Selon le vice-président de l'IPI, il n'y a pas de raison que les résultats soient différents.

 

Chaque agent immobilier est tenu de souscrire une assurance en responsabilité civile professionnelle et de faire garantir les fonds de valeurs qu'il détient ou gère dans le cadre de l'exercice de sa profession (article 5 du Code de déontologie). Le défaut d'assurance responsabilité civile professionnelle est non seulement illégal mais peut aussi avoir de graves conséquences pour la clientèle. Cette assurance couvre l'agent immobilier dans le cadre de ses activités. En guise d'exemple, si celui-ci perd un trousseau de clés, le remplacement des serrures et clés peut coûter des milliers d'euros.

 

Madame la ministre, avez-vous été informée de cette situation? Le défaut d'assurance, pour rappel illégal, représente aujourd'hui quelque 6 % du secteur. Pouvez-vous m'indiquer si ce taux est en constante évolution? Quelles sont les fréquences desdits contrôles? Ne serait-il pas opportun d'exiger en amont une souscription obligatoire à une assurance sous peine de non-accès à la profession?

 

07.02  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de heer Seminara heeft het kader al geschetst.

 

274 Nederlandstalige vastgoedmakelaars werden geschrapt door het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars omdat zij, ook na aandringen van het instituut, geen attest van beroepsaansprakelijkheid konden voorleggen. Deze verzekering die naast de persoonlijke aansprakelijkheid van de vastgoedmakelaars ook in een bepaalde financiële borgstelling voorziet, is wettelijk verplicht.

 

Oorspronkelijk werden 780 makelaars vervolgd, maar verschillende makelaars stelden zich vooralsnog in regel. Het uiteindelijke aantal dat werd vervolgd was 274.

 

Mevrouw de minister, in totaal zou 6 % van de Nederlandstalige vastgoedmakelaars niet in regel zijn geweest en zij verliezen nu hun beroepsvergunning. Voor de vastgoedmakelaars van de Franstalige rol van het BIV zou eerstdaags een gelijkaardige procedure worden opgestart. Waarom gebeurt dit pas nu? Is de procedure ondertussen opgestart? Wanneer worden de resultaten van de Franstalige ronde verwacht? Hoeveel vastgoedmakelaars zijn er op de Franstalige rol ingeschreven?

 

Wat zijn de gevolgen van het niet kunnen voorleggen van een attest van beroepsaansprakelijkheid? Worden zij alleen van de lijst van het BIV geschrapt? Wordt of kan er een boete worden opgelegd? Worden de niet-verzekerde makelaars vervolgd?

 

Is het niet nodig om publiciteit te maken rond het feit dat men van de lijst kan worden geschrapt? Burgers gaan misschien onwetend bij een vastgoedmakelaar binnen zonder dat zij kennis hebben van het feit dat mijnheer x of y is geschrapt als makelaar, met alle gevolgen voor de klant die, als het kantoor bijvoorbeeld failliet gaat, zijn geld niet meer terugziet. Wat is het schrappen van die lijst waard als hieraan geen publiciteit wordt gegeven? Kunnen burgers de lijst van geschrapte vastgoedmakelaars consulteren? Zo ja, waar?

 

07.03  Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, étant donné que les deux questions ont été conjointes, je tenterai de regrouper ma réponse.

 

In maart 2011 zal er een procedure worden gestart voor de controle van de Franstalige beroepsbeoefenaars. Om organisatorische redenen en redenen inzake personeelsbezetting kon dit niet eerder gebeuren.

 

Wanneer de resultaten precies verwacht kunnen worden, is moeilijk te zeggen. Dat geldt ook voor de nieuwe regering.

 

Voor de 5 200 Nederlandstalige beroepsbeoefenaars werd de procedure afgerond op 9 maanden. Er zijn 3 767 Franstalige beroepsbeoefenaars.

 

Des contrôles récurrents sont effectués, sous la forme de coups de sonde et uniquement sur la base de listes envoyées par les compagnies d'assurance. L'obligation de souscrire une assurance en responsabilité civile professionnelle est imposée actuellement par la déontologie. Ce n'est donc pas une obligation préalable à l'inscription sur la liste mais bien une obligation préalable à l'exercice de la profession d'agent immobilier – ce qui revient pratiquement au même.

 

Votre proposition de l'exiger en amont pourrait éviter certains problèmes mais pour cela, il faudrait une modification légale. C'est déjà le cas pour d'autres professions et prestations intellectuelles.

 

Indien men geen attest kan voorleggen, wordt men er eerst toe aangemaand dit te doen. Indien men na aanmaning geen attest voorlegt, wordt men geschrapt van de lijst. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een boete op te leggen. De sanctie is de schrapping.

 

De publicatie van een lijst met geschrapte vastgoedmakelaars is delicaat en strijdig met de bescherming van het privéleven. De ledenlijst van degenen die wel voldoen aan alle voorwaarden is vrij te consulteren op de website van het beroepsinstituut van vastgoedmakelaars, www.biv.be.

 

De geschrapte leden worden ook van deze lijst verwijderd. De publicatie van een lijst van geschrapte vastgoedmakelaars zou geen toegevoegde waarde hebben. Er is een positieve lijst op de website van het BIV. U vindt daarop alleen de leden die aan alle voorwaarden voldoen. Een positieve lijst is beter dan een negatieve.

 

07.04  Franco Seminara (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je voudrais revenir sur la manière de déterminer l'accès à la fonction. Peut-être en exigeant au préalable une souscription à cette assurance? Vous avez parlé de modifications législatives. Comment y parvenir? En tout cas, ce sont des situations vécues au quotidien par nombre de personnes qui m'ont interpellé à ce sujet. En effet, la maison constitue quand même un droit fondamental et lorsque des problèmes se posent lors de l'achat d'une maison, la situation n'est pas facile à gérer.

 

07.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, dank voor uw antwoord. Het antwoord bevredigt mij echter niet helemaal. Ik neem er nota van dat men omwille van organisatorische en personeelsredenen aan Franstalige kant nog niet is begonnen met het opvragen van die attesten of het controleren of dit allemaal in orde is. Ik neem er nota van. Ik neem er opnieuw nota van met spijt. Ik stel vast dat de rechtsgelijkheid toch wel een zeer rekbaar begrip is in dit land.

 

Ik sluit mij toch ook een beetje aan bij de opmerking van collega Seminara dat men inderdaad toch wel eens moet kijken of het voorleggen van een attest van beroepsaansprakelijkheid niet kan worden gekoppeld aan het ontvangen van die vergunning – bij het begin – en niet aan het recht om het beroep uit te oefenen – op het einde.

 

Ten slotte, mevrouw de minister, theoretisch hebt u wellicht gelijk. De positieve lijst is belangrijk. Als klant kan men gaan kijken of een immobiliënmakelaar inderdaad op die positieve lijst staat. Ik denk dat dit qua rechtsbescherming misschien toch wel iets aan de zwakke kant is. Wie gaat er immers kijken? Ik denk dat de afschrikking groter is als men op een negatieve lijst terechtkomt. Als men op een negatieve lijst kijkt en men ziet daar een beroepsmakelaar op staan.

 

07.06 Minister Sabine Laruelle: Ik zeg juist dat de burger de reflex moet hebben om op de website te gaan kijken. Zelfs als er alleen een negatieve en geen positieve lijst zou bestaan, blijft de problematiek dezelfde. De burger moet eerst naar de website gaan kijken om te kijken of een vastgoedmakelaar al dan niet erkend is. Het blijft dus dezelfde reflex. Men moet eerst naar de website gaan kijken om te zien of alles oké is.

 

07.07  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, uw antwoord is correct. Wij zijn mondige burgers. Wij zullen naar die lijst gaan kijken. Ik vrees alleen dat die reflex niet aanwezig is bij de burger om systematisch…

 

07.08 Minister Sabine Laruelle: (…).

 

07.09  Peter Logghe (VB): Waarschijnlijk, ja. Daarover kunnen we natuurlijk blijven discussiëren.

 

In elk geval bedankt voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.28 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11.28 heures.