Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

Mercredi 1 décembre 2010

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 1 december 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.07 heures et présidée par Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers.

De vergadering wordt geopend om 10.07 uur en voorgezeten door mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers.

 

01 Questions jointes de

- Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les manœuvres de Fedasil pour éviter d'exécuter les ordonnances la condamnant sous astreinte à fournir un hébergement" (n° 564)

- M. Filip De Man au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les astreintes de 500 euros à verser à des demandeurs d'asile" (n° 618)

- M. Filip De Man au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les astreintes de 500 euros à verser à des demandeurs d'asile" (n° 619)

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les astreintes imposées à Fedasil" (n° 647)

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la défense de Fedasil devant les juridictions du travail" (n° 1158)

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de kunstgrepen die Fedasil uithaalt om de beschikkingen waarin wordt bepaald dat het op straffe van betaling van een dwangsom huisvesting moet bieden, niet te hoeven uitvoeren" (nr. 564)

- de heer Filip De Man aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de dwangsommen van 500 euro die moeten uitbetaald worden aan asielzoekers" (nr. 618)

- de heer Filip De Man aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de dwangsommen van 500 euro die moeten uitbetaald worden aan asielzoekers" (nr. 619)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de dwangsommen opgelegd aan Fedasil" (nr. 647)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het verweer van Fedasil voor de arbeidsrechtbanken" (nr. 1158)

 

01.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik vermoed dat ik u het beeld niet hoef te schetsen: waar er vorig jaar tijdens de winter 1 000 asielzoekers op straat moesten slapen, zijn het er dit jaar al 7 000. Althans, 7 000 mensen hebben dit jaar de beslissing van niet-toewijzing gekregen. De meesten daarvan moeten nu in deze barre temperaturen op straat slapen.

 

Fedasil wordt gedagvaard in kort geding. Daar volgt gewoonlijk binnen de week een uitspraak op. Mensen grijpen het verzoekschrift ook aan om een dwangsom te verkrijgen als laatste redmiddel. De tendens is immers dat Fedasil voorrang geeft – niet onterecht – aan mensen die via een verzoekschrift of via kort geding een dwangsom van de Belgische Staat willen verkrijgen.

 

Kortom, ofwel wordt Fedasil gedaagd in kort geding, en binnen de week volgt een uitspraak, ofwel vragen asielzoekers via een eenzijdig verzoekschrift opvang wegens uitzonderlijke urgentie. Daar gaat mijn vraag eigenlijk over.

 

In september 2010 telde de Brusselse arbeidsrechtbank 103 zaken waarin asielzoekers een kort geding aanspanden. De jongste maanden is het aantal nog gestegen, net als het aantal ingediende verzoekschriften. In oktober waren het er al een honderdtal per week.

 

Enerzijds zorgt dit voor een enorme werkdruk bij de rechtbanken, onder andere in de grootsteden, Brussel, Gent en Antwerpen. Anderzijds wordt het eigenlijk onmogelijk nog een opvangplaats te krijgen zonder gerechtelijke procedure. Asielzoekers die van de rechtbank gelijk krijgen, krijgen prioriteit wanneer er een plaats vrijkomt in een opvangcentrum. Kortom, de rechtbanken worden op dit moment gebruikt om de gaten in het asielbeleid te dichten, mijnheer de staatssecretaris.

 

Daarbij komt nog dat wanneer Fedasil er niet in slaagt een tijdelijke opvangplaats te vinden, het agentschap dwangsommen van 500 euro per asielzoeker per dag moet betalen. Dat terwijl de overheid nog altijd geen structurele oplossingen heeft gecreëerd en ook de acute nood aan opvangplaatsen niet heeft opgelost.

 

Ik wil u de volgende concrete vragen stellen, mijnheer de staatssecretaris.

 

Asielzoekers die een opvangplaats eisen via kort geding of via een eenzijdig verzoekschrift krijgen voorrang op anderen. Hoe plant u de concurrentie – als ik het zo mag noemen – weg te werken met de 4 000 andere asielzoekers die nog altijd geen rechtszaak aanspannen? Krijgen ook zij opvangplaatsen aangewezen, of moeten zij de wintermaanden op straat doorbrengen? Dit is een zeer actueel probleem.

 

Het aanspannen van een rechtszaak tegen Fedasil is voor asielzoekers een garantie op een opvangplaats. Men blijft dus de indruk geven dat België opvangplaatsen te veel heeft. Volgens mij bevordert het systeem van dwangsommen het aanzuigeffect. Ik weet dat u het niet in het leven geroepen hebt, maar het blijft een probleem.

 

Ik vraag naar uw structurele maatregelen om dit aanzuigeffect teniet te doen.

 

01.02  Filip De Man (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, er is de voorbije weken en maanden enorm veel te doen over het asielbeleid van het land. Een paar weken geleden heb ik daarover een aantal vragen gesteld, dus u hebt ruim de tijd gehad om die antwoorden voor te bereiden.

 

U begrijpt dat nogal wat mensen schrokken toen ze vernamen dat er dwangsommen werden uitbetaald aan asielzoekers die van uw diensten geen onderdak kregen. Hoeveel zijn er intussen uitbetaald? Er was sprake van ongeveer 300 000 euro. Dat is anderhalve maand geleden. Ik denk dat u in staat moet zijn om te zeggen hoeveel dat vandaag is.

 

Dit is misschien een detail, maar toch niet onbelangrijk. Geldt een dwangsom van 500 euro, door de rechter toegekend, voor een volledig asielzoekersgezin of hebben alle leden apart recht op dat bedrag? Concreet, gaat het in een gezin van vijf dan om 2 500 euro?

 

Hoeveel procedures lopen er ter zake in Brussel, Antwerpen, Gent en andere steden?

 

In een interessant artikel in De Morgen las ik recent dat er enorm veel geld aan pro-Deoadvocaten wordt uitgegeven.

 

In dat artikel is sprake van 30 000 euro per week, alleen in Brussel. Als dat artikel klopt, dan lijkt mij dat toch ook wel een belangrijke uitgavenpost, want het gaat over één week en over één stad. Voorts lees ik, nog steeds in De Morgen – dat is geen partijblad van het Vlaams Belang –, dat in oktober en november aan die pro-Deoadvocaten een factuur hing van een kwart miljoen euro. Mijnheer de staatssecretaris, ook daarover had ik graag van u geweten wat ervan aan is.

 

01.03 Staatssecretaris Philippe Courard: Het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers heeft reeds een totaalbedrag van 339 500 euro aan dwangsommen betaald voor de periode van november 2009 tot heden. Het gaat om 84 personen. Die sommen worden uitbetaald in het kader van de veroordeling tot opvang van asielzoekers en minderjarigen die samen met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven, overeenkomstig de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en het koninklijk besluit van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft.

 

Het bedrag van de dwangsom wordt bepaald door de rechter. In sommige gevallen is dat inderdaad 500 euro per gezinslid, maar niet altijd. Zo zijn er ook beschikkingen die een dwangsom van 250 euro per dag per persoon opleggen of 500 euro per dag per volwassen gezinslid en 250 euro per dag per minderjarig gezinslid.

 

Gelet op het grote aantal lopende dossiers en gelet op het feit dat een groot deel hiervan per eenzijdig verzoekschrift wordt ingediend, waarbij het agentschap zelf geen partij is, is het niet mogelijk om het precieze aantal lopende dossiers bij elke rechtbank weer te geven.

 

01.04  Sarah Smeyers (N-VA): Het was een vrij kort antwoord. Mijn eerste vraag was: wat met die 4 000 andere asielzoekers die nog niet de weg naar een advocaat hebben gevonden om via een dwangsom een opvangplaats te eisen? Ik vraag dat er in extra opvang wordt voorzien voor die acute nood.

 

Eigenlijk hebben nog relatief weinig personen een dwangsom gekregen. Het bedrag van het aantal uitgekeerde dwangsommen ligt nog relatief laag – dat is misschien wat cynisch –, als men weet dat 7 000 personen een beslissing van niet-toewijzing kregen. Dat wil zeggen dat het prioritair vrijmaken van opvangplaatsen voor die personen wel werkt. Het bewijst dat, als er grote druk staat op Fedasil of op de Belgische overheid, het ineens wel lukt om opvangplaatsen vrij te maken of te zorgen voor doorstroming in de centra. Is het dan niet mogelijk om daar structureel aan te werken?

 

Begrijp me niet verkeerd; ik vind wat er gebeurt, ook schrijnend. De media spelen daar een zeer belangrijke rol in. Wij zien het allemaal; het is koud en er moet iets gebeuren. Die mensen mogen niet op straat leven. Tegelijk moet er iets gebeuren aan de doorstroming. De opvangwet laat nu toe dat er veel meer mensen in de asielcentra verblijven en kunnen blijven dan wij Europeesrechtelijk verplicht zijn. Als wij ter zake de norm gelijkstellen met dewelke Europa ons oplegt, dan ben ik ervan overtuigd – de cijfers tonen het aan – dat 27 % van de opvangcapaciteit vrij zou kunnen komen. 73 % van de mensen in opvangcentra zit nu in een lopende procedure. Als we het recht van opvang beperken tot mensen die een eerste procedure doorlopen en echt tot asielzoekers, en de procedure verkorten, dan krijgen we die doorstroming en hoeven we niet meer in die logica van altijd maar meer personeel, meer opvangplaatsen, meer geld te denken. De oplossing is relatief eenvoudig, gelet op het grote probleem. Waarom legt u niet de politieke wil aan de dag om daartoe te beslissen?

 

01.05  Filip De Man (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik had u een bijkomende vraag gesteld. Ik geef toe dat ze onverwacht was, maar ik kan er ook niet aan doen dat mijn vraag reeds een hele tijd geleden is ingediend. Dat bericht over een kwart miljoen euro pro-Deokosten, kunt u dat min of meer bevestigen? Hebt u daarover cijfers, al is het bij benadering?

 

01.06 Staatssecretaris Philippe Courard: Ik zal dat moeten nakijken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Filip De Man aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de dramatische stijging van de totale uitgaven van Fedasil" (nr. 631)

02 Question de M. Filip De Man au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'augmentation dramatique des dépenses totales de Fedasil" (n° 631)

 

02.01  Filip De Man (VB): Mijn tweede vraag betreft de enorme uitgaven waarmee ons land wordt geconfronteerd ten gevolge van de stijging van het aantal asielzoekers.

 

Ik geef ter zake de cijfers: in 2006 heeft Fedasil 216 miljoen euro uitgegeven; in 2007 was dat 218 miljoen; in 2008 was dat 241 miljoen; in 2009 was dat na de tweede aanpassing van de uitgavenbegroting 282 miljoen. Toen bedroegen de uitgaven al bijna 300 miljoen euro. Dit jaar zou Fedasil volgens de aanpassing van de begroting 2010 in totaal 327 miljoen euro uitgeven. Dan heb ik het alleen nog maar over Fedasil.

 

Het was natuurlijk duidelijk dat ten gevolge van de massale regularisatiecampagne in 2008 het aantal asielaanvragen spectaculair zou stijgen. Ik weet dat uw collega Wathelet dat week na week ontkent. De geschiedenis leert echter dat wanneer men massaal regulariseert, er een enorm aanzuigeffect ontstaat. Dat is gebeurd in 2000, toen de eerste regularisatiecampagne werd doorgevoerd. Dat is nu opnieuw gebeurd.

 

De gevolgen kon men met de ogen dicht voorspellen. Dit jaar zal eindigen met meer dan 20 000 asielaanvragen. Omdat er per dossier soms meerdere personen asielzoeker zijn, zullen we eerder in de richting van 30 000 asielzoekers eindigen.

 

Ik zou willen weten of het klopt dat het mijns inziens gigantische bedrag van 330 miljoen euro volgend jaar nog zal stijgen naar 430 miljoen euro. U zou als staatssecretaris toch min of meer een idee moeten hebben van het bedrag dat volgend jaar nodig zal zijn. Mijn vraag is dus heel concreet: is het waar dat Fedasil volgend jaar 430 miljoen euro als budget zal vragen?

 

02.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw de voorzitter, nog voor er sprake was van regularisatie, steeg reeds het aantal asielzoekers. Bovendien hebben regularisaties vooral tot gevolg dat mensen uit het budget van Fedasil verdwijnen. Voor 2011 is er voorlopig enkel sprake van voorlopige twaalfden. Die bedragen 25 % van de aangepaste begroting van 2010.

 

02.03  Filip De Man (VB): Mevrouw de voorzitter, ik vind dat antwoord toch enigszins onwaarschijnlijk. We werken met voorlopige twaalfden, terwijl we weten dat er een gigantische asielcrisis gaande is, en men doet alsof er niets aan de hand is. Men doet dus alsof men in januari, februari, maart enzovoort, zal kunnen volstaan met hetzelfde budget als een jaar geleden toen die nijpende problematiek zich nog niet voordeed. Ik vind dit eerlijk gezegd, mijnheer de staatssecretaris, struisvogelpolitiek. Men wil vooral niet toegeven dat men met gigantische uitgaven geplaagd zit, juist omwille van het lakse beleid dat in dit land wordt gevoerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie-en asielbeleid, over "de staking bij Fedasil" (nr. 1001)

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de personeelscrisis bij Fedasil" (nr. 1074)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de resultaten van de staking bij Fedasil" (nr. 1247)

03 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la grève chez Fedasil" (n° 1001)

- Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la crise au sein du personnel de Fedasil" (n° 1074)

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les résultats de la grève chez Fedasil" (n° 1247)

 

03.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik bundel mijn twee vragen. De ene was gesteld voor de staking en de andere vraagt naar de resultaten van die staking. Die eerste vraag is dus overbodig.

 

Op 18 november 2010 heeft het personeel van Fedasil gedurende 50 minuten het werk neergelegd en de maandag nadien heeft het een 24-urenstaking gehouden, zowel op de hoofdzetel, op de dispatching als in alle opvangstructuren. Na drie jaar van interne crisis bij Fedasil, zowel aan de top als bij het personeel, eisen de vakbonden ACOD en VSOA dat de overheid betere arbeidsvoorwaarden aanbiedt, een duidelijk statuut voor het personeel en de opname van Fedasil in het openbaar ambt.

 

U hebt in verschillende kranten verklaard dat u akte heeft genomen van hun eisen, maar dat er toch niet meteen maatregelen worden genomen.

 

Het groeiend aantal asielaanvragen en de totale asielcrisis zorgt voor een nijpend personeelstekort bij Fedasil, maar de Inspectie van Financiën blokkeert de aanwerving van 29 extra werknemers. U hebt daartegen beroep aangetekend. U hebt beloofd zich achter de bonden te scharen, wat u nu blijkbaar niet doet. U hebt ook beloofd dat u uw collega Wathelet zou proberen overtuigen om de nodige fondsen vrij te maken.

 

Zult u hiertoe de nodige stappen ondernemen? Hoeveel personeelsleden worden er extra aangeworven? Zijn hiervoor de nodige fondsen beschikbaar? Zal de Inspectie van Financiën de nodige fondsen ter beschikking stellen of deblokkeren?

 

Naast die eis voor meer personeel willen de vakbonden ook dat alle personeelsleden een vast contract en een verlenging van de lopende arbeidscontracten krijgen.

 

Bent u bereid om aan die eis tegemoet te komen? Bent u bereid om die statuten van de personeelsleden duidelijk vast te leggen?

 

De heer Van Loven, lid van het ACOD, heeft in navolging van uw uitspraken gezegd dat er niet onmiddellijk maatregelen zouden volgen.

 

Op welke termijn denkt u toch tegemoet te kunnen komen aan de eisen van de vakbonden? Welke eisen zijn in uw ogen prioritair?

 

De voorzitter: De vraag is samengevoegd met die van mevrouw Temmerman.

 

03.02  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag ligt in de lijn van collega Smeyers. We kunnen allemaal vaststellen dat de personeelscrisis bij Fedasil blijft aanslepen. We hebben de werkonderbreking gehad op 18 november en een heuse staking op 22 november. Ik wil nogmaals beklemtonen dat de reden voor deze acties voornamelijk de ondraaglijke werkdruk is. Dit zal niemand verwonderen, aangezien we met een grote crisis zitten in de opvang en het onthaal van asielzoekers. Er zijn gevallen bekend van mensen die 70 uur per week werken, inclusief de weekends die daaraan opgeofferd worden. Omdat de regering in lopende zaken is, beroept men zich voor het toekennen van middelen op het personeelsplan van 2008. Het is natuurlijk redelijk cynisch, als de Ministerraad beslist dat er een aantal maatregelen moet worden genomen, terwijl daaraan niet de nodige financiële consequenties worden verbonden. In 2008 zaten we natuurlijk ook niet in dezelfde situatie als vandaag, in 2010.

 

Als er geen maatregelen worden getroffen, dreigt niet alleen het bijkomend personeel – die 29 personeelsleden – er niet te komen, maar dreigen bovendien de 80 contracten die op 31 december verlopen, te worden tenietgedaan. Dat is natuurlijk zeer wraakroepend, vooral voor een aantal doelgroepen, waarbij ik hier de niet-begeleide minderjarigen wil benadrukken. Daar schuilt het grootste probleem, zeker qua begeleiding. Men heeft nu een te groot tekort aan personeel om deze minderjarigen te kunnen begeleiden. Als men daar dan nog eens het bestaande personeel moet weghalen, dan wordt de crisis nog wraakroepender dan vandaag.

 

Ik heb ook gelezen dat u van plan bent stappen te ondernemen tegen de beslissing van de Inspectie van Financiën. Is dat gebeurd? Wat is het resultaat? Kunt u ons echt verzekeren dat die 29 bijkomende personeelsleden zullen worden aangeworven? Wanneer zullen die effectief tewerkgesteld worden? Ten tweede, zullen de 80 contracten die op 31 december verlopen, zeker worden verlengd? Ik hoop dat het antwoord hierop zeker ja is.

 

03.03 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw de voorzitter, als antwoord op de vragen, kan ik melden dat er op geregelde tijdstippen en naast de syndicale concertatie, overleg plaatsvindt met mijn kabinet.

 

Ik heb ook de stakende vakbonden ontvangen tijdens hun actie op 22 november jongstleden. Twee belangrijke eisen werden op tafel gelegd. Ten eerste, de druk op het personeel, omdat aanwervingen niet kunnen doorgaan en omdat de goedkeuring van een geactualiseerd personeelskader omwille van budgettaire redenen geblokkeerd is. Ten tweede, de eis om Fedasil binnen het openbaar ambt op te nemen en het personeel te ‘statutariseren’.

 

Wat het personeelskader aangaat, kan ik u melden dat bilateraal overleg met mijn collega Wathelet geleid heeft tot een akkoord over een geactualiseerd personeelskader. De ongeveer veertig contracten kunnen dus gedeblokkeerd worden.

 

Wat het openbaar ambt en het statuut aangaat, ga ik in principe akkoord, zoals ik ook aan de vakbonden gemeld heb. Alleen zijn we nu in lopende zaken. Dat thema overstijgt de bevoegdheden van een regering in lopende zaken. Dat belet niet dat op technisch-administratief vlak, in samenwerking met de FOD Personeel en Organisatie, voorbereidende stappen gezet kunnen worden. Het punt is alvast geagendeerd op het comité sector 30 van 1 december.

 

03.04  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik kan echt geen genoegen meer nemen met het antwoord “lopende zaken”. Ik hoor dat u bereid bent en akkoord gaat, maar dat u altijd stuit op lopende zaken.

 

De opvangcrisis en personeelscrisis bij Fedasil is geen probleem dat ontstaan is sinds de val van de regering. Dat probleem bestaat al drie jaar. Al drie jaar is het aan de top van Fedasil een complete chaos. Nu is er een interim-directeur. We hebben Bob Pleysier en mevrouw Küntziger gehad, en nu hebben we Fanny François. Bij Fedasil morrelt het aan de top. De personeelscrisis is gewoon een gevolg van de opvangcrisis. Die mensen kunnen het niet meer de baas. Psychologisch is dat ook niet meer te dragen. Dat lees je ook in de getuigenissen van die directeurs en van de personeelsleden.

 

U knikt nu, maar het moet verschrikkelijk zijn. Ik zou niet in de plaats van het personeel van Fedasil willen zijn om elke morgen die rij mensen te zien, om te moeten zoeken naar opvangplaatsen, om dan zelf nog de keuze te moeten maken aan wie er al dan niet opvang gegeven wordt, en om naar huis te moeten gaan met de vraag of het al dan niet een echte asielzoeker was aan wie er opvang werd gegeven, met het idee, als het geen echte asielzoeker was, dat men dan een echte asielzoeker een nacht laat doorbrengen op straat.

 

Ik versta niet dat u, maar ook heel de regering, daar nu niet acuut werk van maakt en ervoor zorgt dat de opvangcrisis wordt aangepakt, dat er maatregelen worden genomen en de opvangwet verandert, zodat er meer plaats is in de huidige opvangcentra. Er kunnen nu inderdaad acuut, voor de winter, periodiek extra plaatsen worden bijgemaakt, maar het probleem doet zich ook voor in de bestaande opvangcentra, met de bestaande opvangwet die veel te ruim is, die veel te veel mensen toelaat en die daardoor dus echte asielzoekers een nacht op straat laat doorbrengen in deze vrieskou. Dat is geen probleem van vandaag of van deze winter, maar al van drie jaar. Ik vind het verschrikkelijk dat dit nu zo wordt opgeklopt en dat u zich verbergt achter lopende zaken. Men had al veel eerder deze problemen zien aankomen en ze al veel eerder kunnen aanpakken.

 

03.05  Karin Temmerman (sp.a): Ik sluit mij aan bij de gedachtegang van mevrouw Smeyers. Zich steeds wegsteken achter lopende zaken, kan niet. De problematiek doet zich al jaren voor. Ik acht de voltallige regering, dat benadruk ik, verantwoordelijk voor wat hier gebeurt aan de voorgevel, in deze straat, in deze stad en in dit land.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het spoedoverleg" (nr. 1327)

04 Question de Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la concertation d'urgence" (n° 1327)

 

04.01  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, gisteren is er uiteindelijk een vergadering gekomen om het acute probleem van de nachtopvang op te lossen voor de mensen die nu op straat staan, in deze hevige koude.

 

Ik had graag geweten wanneer dit initiatief werd gepland. Wat is het resultaat van dit overleg? Is er uiteindelijk voor de ongeveer honderd mensen waarvoor men nog geen plaats had, definitief opvang gevonden? Ik bedoel dan niet binnen de komende veertien dagen, maar voor deze nacht, voor vanavond, vanaf nu.

 

04.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw de voorzitter, in antwoord op de vraag wil ik onderstrepen dat het een spoedoverleg betrof. De uitnodigingen werden pas maandag verstuurd. In aanwezigheid van burgemeesters en OCMW-voorzitters uit het Brussels Gewest, ministers uit de regionale regering, partners uit het werkveld en vertegenwoordigers van de federale ministers werden pistes voor de versterking van opvanginitiatieven voor de winterperiode verkend.

 

Ik heb opgeroepen tot overleg en samenwerking, waarbij iedereen zijn of haar verantwoordelijkheid opneemt. Zo werd aangedrongen op het sluiten van kraakpanden, maar met aandacht voor herhuisvesting en omkadering. Enkele honderden bijkomende plaatsen werden aangeduid. Er komt een inventaris van de mogelijkheden voor bijkomende plaatsen, in afwachting van een meer structurele oplossing.

 

Dit is niet het eerste initiatief ter zake. Ik heb zelf via de Samu social 400 plaatsen gecreëerd in Elsene. Bovendien worden momenteel 2 000 plaatsen in lokale opvanginitiatieven en 2 412 plaatsen in kazernes in gereedheid gebracht.

 

04.03  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat u zegt dat er nog geen definitieve oplossing is voor de honderden die maandag en dinsdag op straat stonden en dat men er nog naar zoekt. Men schuift het ook voor een stuk door naar de lokale overheden. Nogmaals, dat had men kunnen voorzien. Die vragen werden al gesteld. Ik denk dat voor de eerste keer op 6 oktober in de commissie vragen werden gesteld over de mogelijke problemen die zich zouden voordoen naar aanleiding van de nakende winter. Nu zijn wij zover. Er wordt dan overleg gepland op maandag, wanneer mensen al één nacht buiten hebben geslapen. Dat is natuurlijk veel te laat.

 

Ik heb ook begrepen dat er problemen zijn met de collega’s. Een minister, met name de heer De Crem, stelt een aantal kazernes ter beschikking, maar weigert bijkomende maatregelen te nemen om de betrokkenen er naartoe te vervoeren. Nogmaals, ook hier faalt de regering. Ik acht u daarvoor niet alleen verantwoordelijk. De volledige regering is verantwoordelijk voor het feit dat deze nacht weer een aantal mensen op straat zullen moeten doorbrengen.

 

La présidente: La situation est quand même dramatique!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Dan komen we aan de niet-prioritaire dagorde. Vraag nr. 366 van de heer De Vriendt wordt omgezet in een schriftelijke vraag. We wachten op de heer Vercamer, maar we hebben geen nieuws van hem gekregen.

 

Mevrouw Smeyers, gaat u akkoord dat we wachten op mevrouw Lanjri voor agendapunt nr. 6, de samengevoegde vragen nrs 931 en 1012?

 

De heer Weyts is niet aanwezig. Daarmee komen we bij agendapunt nr. 10 van mevrouw Smeyers.

 

05 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van niet-begeleide minderjarige asielzoekers in hotels" (nr. 1022)

05 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des demandeurs d'asile mineurs non accompagnés dans des hôtels" (n° 1022)

 

05.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, 76 minderjarige asielzoekers zitten verspreid over drie Brusselse hotels. Het gaat dan voornamelijk over mannelijke adolescenten van 17 jaar, die door gebrek aan begeleiding voor overlast zorgen in die hotels. Veel van die jongvolwassenen zijn geen asielzoekers, maar hebben door een bepaling in de opvangwet, waar ik al tweemaal naar verwezen heb, toch recht op opvang. Berichten over diefstal, alcoholmisbruik en meisjes op de kamer bereikten afgelopen week de media.

 

Om inzicht te krijgen in het probleem van niet-begeleide jongvolwassenen zou ik graag een antwoord krijgen op de volgende vragen.

 

Op basis van welke criteria beslist Fedasil om niet-begeleide minderjarige asielzoekers een hotelkamer toe te bedelen?

 

Waarom geeft Fedasil geen voorrang aan opvang in de reguliere open opvangcentra voor die asielzoekers?

 

Wordt er voorzien in begeleiding van die adolescenten om hen te wijzen op hun rechten en plichten als asielzoeker?

 

Wat onderneemt Fedasil indien de minderjarigen die in hotels worden opgevangen, effectief door de politie gearresteerd worden wegens diefstal of overlast? Wordt dan nagegaan of de asielzoekers minderjarig zijn? Gebeurt dat systematisch of alleen naar aanleiding van een klacht?

 

05.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Wanneer Fedasil niet meer beschikt over plaatsen in observatie- en oriëntatiecentra, wordt de dispatching van Fedasil ertoe verplicht niet-begeleide minderjarige vreemdelingen naar hotels te sturen, indien het jongens zijn die bijna meerderjarig zijn of jongens waarvan men vermoedt dat ze bijna meerderjarig zijn.

 

Elke dag voorziet Fedasil in een aantal plaatsen voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in het algemene opvangnetwerk. Die plaatsen worden meestal met prioriteit toegekend aan de meest kwetsbare minderjarigen in die sowieso al kwetsbare categorie en vooral aan niet-begeleide minderjarige meisjes die asiel aanvragen en aan de jongste jongens die niet kunnen worden opgevangen in de overbezette observatie- en oriëntatiecentra.

 

Een namiddag per week gaan een van de coördinatoren van de observatie- en oriëntatiecentra en een personeelslid van de hoofdzetel van Fedasil ter plekke in de hotels voor een ontmoeting met de minderjarigen, om hen te informeren over de situatie, over hun rechten en over de organisaties die in de omgeving gevestigd zijn, alsook om de mate van hun kwetsbaarheid te bepalen.

 

Fedasil heeft ook een overeenkomst met het Rode Kruis, dat ook een keer per week ter plekke komt. Zodra de identificatiefase beëindigd is, wordt een door de FOD Justitie erkende voogd aangesteld door de dienst Voogdij om de jongere te begeleiden. Afhankelijk van de moeilijkheid en de ernst van de gepleegde feiten, organiseert Fedasil een ontmoeting tussen de voogd, de jongere en een of twee leden van Fedasil om de jongere opnieuw op het goede pad te helpen en om in de mate van het mogelijke naar aangepaste oplossingen te zoeken.

 

Indien nodig heeft de voogd zelf ook de verantwoordelijkheid om concrete stappen inzake jeugdbijstand te ondernemen.

 

Voor elke jongere wordt systematisch de leeftijd nagegaan. Ik verwijs u echter voor verduidelijking door naar mijn collega van Justitie, minister De Clerck, die aan het hoofd staat van de dienst Voogdij, bevoegd voor de test.

 

05.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het probleem is ruimer. Mijn vraag ging specifiek over niet-begeleide minderjarigen. U geeft mij hetzelfde antwoord als uw collega Wathelet, toen ik hem een vraag stelde over minderjarigen en hun leeftijd. Er wordt onmiddellijk verwezen naar de minister van Justitie. Die vraag is hangende; ik zal hem vragen in hoeverre er misbruik gebeurt met de leeftijd.

 

Ik ken het antwoord eigenlijk reeds. Er wordt daarvan enorm veel misbruik gemaakt, ook omdat onze wetgeving bepaalt dat minderjarigen niet in gesloten centra mogen verblijven, een bepaling die anderhalf jaar geleden is gewijzigd. Daardoor creëren wij opnieuw een aanzuigeffect voor vermeende minderjarigen, die misschien wel 19 jaar zijn, maar omdat er een marge op de botscan zit van twee jaar, 17 jaar geacht worden te zijn.

 

Ik vind het ongehoord dat net niet-begeleide minderjarigen in de hotelopvang terechtkomen. Zij hebben daarentegen meer begeleiding nodig. Een namiddag in de week volstaat niet. Wij weten allemaal dat de voogd daar niet van ’s ochtends tot ’s avonds bij zit.

 

In ruimere zin is het opvangprobleem nog steeds niet van de baan. Extra opvang was nochtans beloofd. Ik wijs zeker niet alleen naar u. U komt er nu in de media het slechtste uit, omdat het winter is en er geen plaats is, maar het is een totaalprobleem. Het is een probleem van heel de regering, niet alleen van u, dat moet aangepakt worden.

 

Nadat wij moeten lezen in Knack of in reportages zien dat de hotelbazen ook zeggen dat al die vermeende minderjarige jongens geen echte asielzoekers zijn, vind ik het heel erg – ik beklemtoon het nog eens – om beelden te zien van mensen die op straat moeten slapen. Het is opnieuw hetzelfde verhaal. Het gaat over mensen die misschien wel asielzoeker zijn, maar de perceptie is na verloop zo dat wij niet meer weten of het echte asielzoekers zijn. Er moet een totaalaanpak zijn, zodat er een beperkte instroom is, zodat uw hotelopvang kan stoppen en alle echte asielzoekers onmiddellijk een plaats hebben in onze opvangcentra. Dat zou een humaan asielbeleid zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Manu Beuselinck aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "niet-Belgen die naar ons land komen en vervolgens bij het OCMW aankloppen met het oog op het bekomen van een leefloon" (nr. 1029)

06 Question de M. Manu Beuselinck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les personnes ne possédant pas la nationalité belge qui, après leur arrivée en Belgique, s'adressent aux CPAS pour obtenir un revenu d'intégration" (n° 1029)

 

06.01  Manu Beuselinck (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb deze vraag al een tijdje geleden ingediend. Het was namelijk eerst een schriftelijke vraag, maar de problematiek blijft actueel.

 

Verschillende berichten in de pers suggereren dat er, naast de vele asielzoekers, een ware toestroom is naar ons land van Oost-Europese niet-Belgen. Het betreft in het bijzonder mensen uit Bulgarije, Roemenië, Tsjechië en Slowakije. Dat zijn niet toevallig landen die recentelijk tot de Europese Unie toegetreden zijn.

 

Een behoorlijk aantal van hen klopt zeer snel na aankomst aan bij het OCMW, met het oog op een leefloon en andere voordelen die ermee gepaard gaan. De manier waarop zij dat doen, doet op zijn minst de wenkbrauwen fronsen. Er is onder meer sprake van valse arbeidscontracten bij al dan niet bestaande bedrijven, van de bijlage 19 die zij verschillende keren na elkaar kunnen aanvragen met telkens een vernieuwde intentie om hier aan de slag te gaan, van vennootschappen zoals nachtwinkels met meer dan 100 vennoten of van een arbeidscontract met het voorwendsel om knelpuntberoepen in te vullen. In de sociale zekerheid worden de EU-onderdanen gelijkgesteld aan Belgen. Deze cocktail van factoren lijkt heel wat mensen aan te trekken.

 

Ik heb de volgende vragen daarover.

 

Ten eerste, kunt u die stijgende trend bevestigen?

 

Ten tweede, hoeveel niet-Belgen kregen, in respectievelijk België, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Gewest en de 13 Vlaamse centrumsteden, het leefloon uitgekeerd in 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010?

 

Ten derde, welke uitgaven werden gedaan om leefloon uit te keren aan niet-Belgen, in de verschillende gewesten, in België en in de centrumsteden in 2008, 2009 en de volgende kwartalen van 2010?

 

Ten vierde, hoe groot zijn de uitgaven voor de ziekteverzekering in het kader van de gezondheidszorg voor niet-Belgen die het leefloon kregen uitgekeerd, aangevuld met hun eventuele gezinsleden, eveneens in 2008, 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010?

 

06.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Uit de cijfers van heel België valt af te lezen dat er sinds begin 2008 een toename is geweest van het aantal Europese onderdanen dat een leefloon kreeg. Sinds juni 2010 is er echter opnieuw een dalende trend te zien. Het aantal niet-Europese onderdanen vertoont doorheen de gevraagde periode schommelingen, maar ook hier is er een daling ingezet, sedert mei van dit jaar, waarbij in september 2010 opnieuw het niveau van begin 2008 werd bereikt.

 

Vooraleer onderdanen van de Europese Unie aanspraak kunnen maken op het recht op maatschappelijke integratie, dienen zij te genieten van een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden. Zij dienen in het bezit te zijn van een bijlage 8, een verklaring van inschrijving. Dit betekent dat zij behoren tot een van de volgende categorieën: werknemer, zelfstandige of werkzoekende, student of iemand die over voldoende bestaansmiddelen beschikt. Dit alles vloeit voort uit de Europese richtlijn 2004/38 EG van 29 april 2004 over het vrij verkeer en verblijf van burgers van de Unie.

 

Deze richtlijn stelt tevens dat de personen tijdens hun verblijf geen onredelijke belasting mogen vormen voor het socialezekerheidsstelsel van het gastland. In het kader hiervan wordt er momenteel gewerkt aan het opzetten van een elektronische gegevensstroom tussen de POD Maatschappelijke Integratie en de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze stroom laat toe inlichtingen te verschaffen aan de Dienst Vreemdelingenzaken over personen die van het OCMW steun krijgen en die een onredelijke belasting kunnen vormen voor het socialezekerheidsstelsel. Deze beoordeling dient steeds op basis van feiten te gebeuren, rekening houdend met alle elementen van de zaak. De Dienst Vreemdelingenzaken zal de situatie evalueren en beslissen of het verblijfsrecht van deze personen al dan niet dient te worden beëindigd. Bij een intrekking van het verblijfsrecht zal ook de steun door het OCMW worden stopgezet.

 

Wat uw vraag naar uitgaven voor de ziekteverzekering betreft, dien ik u mee te delen dat mijn departement niet over dergelijke cijfers beschikt. De concrete cijfers zullen u schriftelijk worden bezorgd. Ik heb een bijlage voor u.

 

06.03  Manu Beuselinck (N-VA): Ik hoop inderdaad dat er snel maatregelen genomen worden om de bestaande misbruiken tegen te gaan, want zoals wij allemaal weten, is ons socialezekerheidsstelsel een solidair stelsel. Dit wil zeggen dat iedereen, in de mate van zijn eigen mogelijkheden, ook moet bijdragen tot dat stelsel. Het is een verzekering. Indien er ook hier geen maatregelen genomen worden door de volgende regering, dreigen wij volgens mij te eindigen met een arme sociale zekerheid, iets wat niemand in deze zaal wil.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Ik zou graag het woord geven aan mevrouw Genot, die al lang wacht.

 

07 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les bénéficiaires d'un revenu d'intégration cohabitant avec un sans-papiers" (n° 1092)

07 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "leefloontrekkers die samenwonen met een sans-papiers" (nr. 1092)

 

07.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, monsieur le ministre, vous parlez de l'allocation CPAS qui, contrairement à ce que disent certains, ne fait pas partie de la sécurité sociale, mais constitue un régime d'assistance. Dans le cadre de ce régime, il existe des règles sur lesquelles je souhaite revenir avec vous.

 

Il y a un an, je vous avais déjà interrogé concernant le taux de revenu d'intégration octroyé aux personnes hébergeant un étranger en situation illégale, en vous demandant de donner des instructions claires aux CPAS du pays. On sait qu'en période difficile, ce sont souvent les plus pauvres qui ouvrent leur porte pour accueillir quelqu'un en situation de détresse.

 

Dernièrement, dans un courrier à un président de CPAS, le SPP Intégration sociale a déclaré explicitement se rallier à la jurisprudence majoritaire qui accorde le taux isolé (au lieu du taux cohabitant) au bénéficiaire du revenu d'intégration qui cohabite avec un étranger en séjour illégal. Cependant, de nombreux CPAS continuent à n'accorder que le taux cohabitant. Il semblerait que le SPP n'ait transmis aucune directive claire et écrite aux CPAS à ce propos.

 

Monsieur le secrétaire d'État, ne serait-il pas opportun de sortir une directive prévoyant de donner le taux isolé aux bénéficiaires du RIS qui cohabitent avec une personne en séjour illégal sans revenu?

 

07.02  Philippe Courard, secrétaire d'État: Madame la présidente, chère collègue, il n'existe pas de réponse absolue quant au taux à accorder dans cette situation; en effet, la réponse dépend de l'enquête sociale du CPAS. Lorsqu'une personne cohabite avec une personne en séjour illégal, il convient, comme dans tous les cas de cohabitation, de vérifier par l'enquête sociale si la personne répond à la définition donnée à l'article 14, alinéa 1er de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale.

 

Cela signifie que deux conditions doivent être réunies: vivre sous le même toit et régler principalement en commun les questions ménagères. Si ces conditions sont réunies, c'est le taux cohabitant qui est à octroyer; dans le cas contraire, c'est le taux isolé.

 

Le contrôle par le service Inspection du SPP quant au remboursement de l'aide accordée par le CPAS doit permettre de constater les éléments de l'enquête sociale ayant abouti à justifier l'octroi du taux accordé. La mise au point précitée est celle qui a été communiquée sur le site du SPP Intégration sociale sous la forme d'une question fréquemment posée.

 

07.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, je suis un peu étonnée: vous me répondez en deçà de ce que vous m'aviez répondu voilà un an. C'est déjà inquiétant car vous ne dites pas du tout la même chose!

 

En effet, je dispose d'un courrier du directeur général du SPP Intégration. Je vous en lis un extrait: "Je puis aujourd'hui vous confirmer que le SPP se rallie à ce qu'il convient d'observer comme une jurisprudence sur le sujet, à savoir l'octroi du revenu d'intégration au taux isolé à la personne qui cohabite avec un étranger en séjour illégal, sans enfant dans le ménage."

 

Il me paraît logique, lorsque l'étranger est sans revenu, de ne pas pénaliser la personne avec qui il cohabite. Pourtant, ce n'est pas du tout ce que vous me répondez.

 

Je suis inquiète! J'espérais que vous soutiendriez la décision de votre administration et la communiqueriez largement à l'ensemble des CPAS, à savoir qu'après vérification par une enquête sociale qu'une personne est sans revenu, on peut octroyer le taux isolé à la personne qui l'héberge.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Ben Weyts aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers in Elsene" (nr. 959)

08 Question de M. Ben Weyts au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil de demandeurs d'asile à Ixelles" (n° 959)

 

08.01  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben verontrust door paniekberichten van politiemensen van Elsene die in zogenaamde staatslogementen, gebouwen vlakbij de kazerne, wonen. Dat is nog een erfenis van de rijkswacht. Zij wisten mij te melden dat zij via geruchten hadden vernomen dat er in de oude rijkswachtkazerne in Elsene plots honderden asielzoekers zouden worden ondergebracht. De burgemeester van Elsene weet van niets. Niemand in Elsene weet van iets. Dat gerucht blijkt ook waar te zijn.

 

Zonder dat enige informatie aan de lokale bevolking en de omwonenden is gegeven, blijkt men plots bezig met het klaarmaken van het vroegere gebouw van de generale staf van de rijkswacht in Elsene, zonder enig overleg. Het zou gaan over driehonderd tot vierhonderd asielzoekers. Het aantal is onduidelijk.

 

Mijnheer de staatssecretaris, heeft hierover al formeel overleg met de gemeente of met de omwonenden plaatsgevonden? Ik heb gehoord dat er achteraf een informatievergadering met de omwonenden heeft plaatsgevonden. Ondertussen was men al bezig met de voorbereiding van het pand en was de beslissing al genomen. Dat lijkt mij niet de goede handelswijze.

 

Ik woon zelf in een gemeente met een open asielcentrum. Dat werkt eigenlijk zeer goed, omdat er altijd contact en informatie met de omwonenden is geweest.

 

Wat is de rol van Fedasil in heel het verhaal?

 

Het gebouw heeft vier jaar leeggestaan. Is dat door de bevoegde inspectiediensten in orde bevonden? Beantwoordt het aan de normen voor brandveiligheid? Is dat door de brandweer geïnspecteerd?

 

Wat is de vooropgestelde timing? Hoelang zal men die verblijven gebruiken en voor hoeveel mensen?

 

Tot slot, niet onbelangrijk, ik heb er net op gewezen dat daar een honderdtal politiemensen met hun gezinnen woont. Door een vorige beslissing woont daar ook al een honderdtal asielzoekers. Nu komen er nog eens driehonderd tot vierhonderd asielzoekers bij. Men is verontrust, want het zijn vooral de politiemensen die tegen de asielzoekers zullen moeten worden ingezet. Zij zijn ongerust over hun eigen veiligheid en die van hun gezin.

 

08.02 Staatssecretaris Philippe Courard: De Fritz Toussaintkazerne in Elsene wordt inderdaad in gereedheid gebracht voor de opvang van asielzoekers. Het gebouw behoort toe aan de Regie der Gebouwen.

 

Voor de uitbating wordt een overeenkomst uitgewerkt met Fedasil en de vzw Samu social. Het is die laatste die de site aangebracht heeft en de voorbereidende contacten heeft gelegd, ook met de officiële instanties.

 

Het gebouw is geschikt bevonden voor noodopvang. Het is de bedoeling dat er tot eind mei 2011 een vierhonderdtal asielzoekers gehuisvest kunnen worden.

 

Gelet op het toenemend aantal asielzoekers en gezien de winterperiode, is het vinden van aanvaardbare huisvesting absoluut noodzakelijk. We kunnen alleen maar begrip vragen voor de tijdelijke oplossing in Elsene.

 

08.03  Ben Weyts (N-VA): Uiteraard is er nood aan bijkomende opvang, maar zorg er alsjeblieft voor dat die opvang ook gesteund wordt door de omwonenden. Zij moeten betrokken worden bij die beslissing en niet voor een voldongen feit geplaatst worden, zoals nu het geval is.

 

Voorts herhaal ik mijn bede wat betreft de gezinnen van de politiemensen. Er moet op worden toegezien dat hun veiligheid gegarandeerd is en dat er geen interferentie is tussen enerzijds de taken en het professioneel leven van de politiemensen, en anderzijds de asielzoekers.

 

Ten slotte is het mijns inziens een goede zaak dat er tot mei in bijkomende opvang wordt voorzien voor een vierhonderdtal asielzoekers. Ik begrijp dat alles in orde is met betrekking tot de inspectie en brandveiligheid. Ter zake had ik andere informatie gekregen. Laten we hopen dat dat dan ten minste van een leien dakje loopt.

 

Ik vraag u toch om nog eens contact te nemen, via Fedasil of andere instanties, met de politiemensen en hun gezinnen. Bij hen heerst immers grote onrust en onwetendheid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de onenigheid rond opvangplaatsen" (nr. 931)

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de noodopvang voor asielzoekers" (nr. 1012)

09 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les désaccords relatifs aux places d'accueil" (n° 931)

- Mme Nahima Lanjri au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil d'urgence pour les demandeurs d'asile" (n° 1012)

 

09.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de inhoud van mijn vraag is intussen gewijzigd, aangezien de commotie rond de legerkazernes mijns inziens weer gaan liggen is.

 

Eind oktober 2010 heeft het kernkabinet beslist om op vijf plaatsen in extra opvang te voorzien, in totaal goed voor 2 000 opvangplaatsen. Het ging om de militaire sites van Weelde, Houthalen-Helchteren, Bastogne, Bierset en de infrastructuur van de Civiele Bescherming van Gembloux. Deze beslissing zou worden geformaliseerd, maar door politieke onenigheid tussen verschillende Franstalige partijen stond dat even op de helling. In Bastogne eiste cdH eerst overleg met de bewoners en de burgemeester alvorens er extra opvangplaatsen te organiseren. Tot dusver werd de beslissing andermaal uitgesteld en bleven de beslissingen van niet-toewijzing die al tot 7 000 zijn opgelopen, nog altijd onbeantwoord of onopgelost.

 

Heeft er effectief overleg plaatsgevonden? Heeft u de burgemeesters vooraf van uw plannen op de hoogte gesteld? Overlegt u met het Rode Kruis om die sites zo snel mogelijk in te planten?

 

De burgemeester van Bastogne blijft protesteren en zegt dat er vooraf geen overleg met de lokale besturen is gebeurd. Is dat gebeurd? Zo ja, hoe vond dat overleg dan plaats?

 

We lezen dat de knoop is doorgehakt en dat er in Bastogne toch opvangplaatsen komen. Kunt u ons dat nogmaals bevestigen?

 

Ik heb ook nog een vraag omtrent de timing. Minister De Crem heeft eind oktober in antwoord op mijn vraag aanvankelijk gezegd dat die plaatsen op 1 december 2010 klaar zouden zijn. Dat kondigde hij toen aan. Hij had meer dan een maand tijd. Nu horen we opnieuw dat er niet genoeg tijd was om die kazernes minimaal aan te passen aan de woonbehoeften van asielzoekers. Ik dring aan op een snelle ingebruikname van die kazernes.

 

09.02  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in de politiek kan het soms langer duren dan gepland. Dat ondervindt u. Dat ondervinden wij ook met onze vragen, helaas. Mijn vraag was twee weken geleden aan u gericht. Ik wil u heel duidelijk melden dat mijn vraag niets te maken heeft met de plotse actualiteit die dat dossier nu kent, want ik heb mijn vraag al twee weken geleden aan u bezorgd over de bijkomende opvang waarmee de regering sinds september bezig is qua voorbereiding.

 

Mijn vraag gaat vooral over de zoektocht die de regering was gestart naar bijkomende plaatsen, ook op militaire zones, ook in gebouwen van onder meer de Regie der Gebouwen.

 

Wij zien dat er verschillende pistes naar voren zijn geschoven en dat er initiatieven zijn genomen, in samenwerking met het Rode Kruis, op een aantal witte zones op militaire domeinen. Daar komen een aantal plaatsen van Defensie voor in aanmerking.

 

Daarvoor had ik tijdens een gesprek met Defensie reeds overlopen welke plaatsen Defensie allemaal had aangeboden.

 

Ik vraag mij af hoe het komt dat, niet enkel recent, maar ook in het afgelopen jaar, verschillende plaatsen vanuit Defensie naar voren zijn geschoven. Ik heb de lijst bij met plaatsen die onmiddellijk beschikbaar waren, bijvoorbeeld in Herentals en Ranst. Defensie heeft die lijsten opgesteld. U zult die beter kennen dan ikzelf. Er staan zelfs foto’s bij van woningen die onmiddellijk of met zeer weinig ingrepen gebruikt kunnen worden. Soms gaat het over 240 bijkomende plaatsen; in Poelkapelle gaat het om nog 195 plaatsen; de gezinswoningen in Luik tellen nog 200 plaatsen. Dat is toch een hele waslijst van plekken op sites of in gebouwen van Defensie. Dat is één ding. Ik vraag mij dus af hoe het komt dat die plaatsen, waarmee u al langer in voorbereiding bent, niet zijn aangepakt, niet zijn aangeboord, dat u daarop niet ingegaan bent. Wat zijn daarvan de redenen? Zijn er redenen waarom die werden afgewezen? Kunt u die nu toch nog opnieuw onderzoeken en selecteren? Als de nood het hoogst is, denk ik, zult u ook moeten ingaan op voorstellen die er toch liggen, ook vanwege Defensie.

 

Daarnaast vraag ik u welke inspanningen er geleverd werden door de Regie der Gebouwen. Welke gebouwen heeft de Regie ter beschikking gesteld? Zijn die onmiddellijk in orde? Zo niet, kunt u dan nu beslissen om die in orde te maken, zodat u daar ook onmiddellijk mensen in kunt onderbrengen?

 

Tot slot, net zoals de heer Weyts heeft gezegd, merken wij dat het nimby-syndroom optreedt. Heel wat mensen willen dat niet in hun achtertuin of dorpscentrum hebben. Toch geloof ik sterk in een goede afloop als iedereen een inspanning levert, maar natuurlijk blijft de coördinatie en de hoofdverantwoordelijkheid waar ze moet zitten, met name bij de federale overheid, want het is nog steeds een federale opdracht om te zorgen voor de opvang van asielzoekers. Doch, in geval van nood, zouden we kunnen terugvallen op een beetje steun van de gemeentebesturen. U praat toch met de gemeentebesturen? Dan zou dat wel moeten lukken.

 

Welke initiatieven neemt u ten aanzien van de betrokken gemeentebesturen om ervoor te zorgen dat er een draagvlak komt?

 

09.03 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw de voorzitter, ten eerste, de beslissing werd door de regering genomen op 17 november 2010 en niet in oktober 2010.

 

Poelkapelle is operationeel. Ik wil met u de bedoelde, vaak rudimentaire plaatsen wel overlopen.

 

In antwoord op uw vragen geef ik een overzicht van de in aanmerking genomen sites voor de uitbouw van de noodopvang.

 

In Houthalen-Helchteren, dat onder Defensie valt, is er plaats voor 550 personen. In Weelde, dat eveneens onder Defensie valt, is er plaats voor 512 personen. In Bastogne, dat ook onder Defensie valt, is er plaats voor 550 personen. In Bierset, dat onder Defensie valt, is er plaats voor 550 personen. In Gembloux, dat onder de Regie der Gebouwen valt, is er plaats voor 250 personen.

 

Vooraleer de operationalisering van sites werd overwogen, werd zowel met Fedasil als met het Rode Kruis/Croix-Rouge duidelijke minimumcriteria afgesproken waaraan de sites moesten voldoen om noodopvang mogelijk te maken. Het Rode Kruis/Croix-Rouge heeft een internationale expertise op het vlak van inrichting en beheer van tijdelijke vluchtelingenkampen. Behalve de haalbaarheidsanalyses spelen voor de snelle uitbouw van dergelijke, grote en tijdelijke sites ook criteria op budgettair, personeel, materieel en organisatorisch vlak mee.

 

De Regie der Gebouwen stelde een aantal gebouwen voor, die varieerden van enkele, over het land verspreide kamers tot een gebouw in Gembloux. Laatstgenoemde site werd reeds vroeger als potentiële plaats voor het inrichten van een collectief centrum aangeduid. De inrichtingswerken komen volledig ten laste van het Rode Kruis.

 

De overige voorstellen van de Regie der Gebouwen werden aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen en aan Ciré voor kleinschalige opvang doorgespeeld.

 

Op alle, door Defensie aangeboden sites werd een terreinbezoek afgelegd. Wanneer de inrichtingskostprijs te hoog was en/of de tijd om de sites in orde te brengen te lang om nog van noodopvang te kunnen spreken, werd de site geweigerd. Het ging daarbij soms om braakliggende gronden of om gebouwen die in een vervallen staat verkeerden.

 

Onmiddellijk na de beslissing van het beperkt ministerieel comité van 27 oktober 2010 werden de burgemeesters persoonlijk gecontacteerd, om hen te melden dat op voorstel van Defensie en van de Regie der Gebouwen de sites van Gembloux, Bastogne, Bierset, Helchteren en Weelde werden aangeduid.

 

Met alle betrokken burgemeesters werd onmiddellijk een overleg vastgesteld met de afgevaardigde voor de opvangplaatsen, het Rode Kruis en Fedasil. Om agendaredenen kon dit niet met de burgemeester van Bastogne.

 

Tijdens deze constructieve ontmoeting werd hun de context en de werking van de centra van Rode Kruis/Croix-Rouge uiteengezet en werd ingegaan op het specifieke karakter van de noodopvang, met als einddatum 30 november 2010. Er werd verder toelichting gegeven bij de voorziene begeleidende maatregelen. Er komen overleg- en informatievergaderingen, het Rode Kruis/Croix-Rouge voorziet in de verspreiding van een informatieve folder in de gemeenten en er komt een lokaal begeleidingscomité.

 

Het overleg met Bastogne is er later wel gekomen. Dit heeft onder meer geleid tot het expliciteren van de begeleidende maatregelen. Het is de bedoeling dat alle sites nog dit jaar hun deuren openen voor de opvang van asielzoekers.

 

09.04  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik had twee vragen, een vraag naar het overleg dat is gebeurd en een vraag naar de timing. U hebt gezegd dat er overleg is gebeurd met het Rode Kruis en Fedasil, en dat is ook logisch, want het zijn de bevoegde instanties. Volgens mij is het ook nodig – het is nu te laat, zoals ook de heer Weyts heeft gezegd – om vooraf de bewoners, de burgemeester en de lokale besturen te informeren over de komst of over de impact van het omvormen van kazernes naar tijdelijke opvangcentra. Dat is nodig om een draagvlak te creëren bij die mensen. Iedereen heeft een soort nimby-idee bij de gedachte dat op grote schaal asielzoekers naar zijn of haar gemeente of stad komen.

 

Ik wil in de marge nogmaals zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat het draagvlak sowieso groter zou zijn als wij de opvangwet zouden verstrengen en strikt zouden voorbehouden, zodat wij veel meer garantie hebben dat het echte asielzoekers zijn en geen gelukzoekers die naar hier komen. Het is nodig om een of ander structureel overleg te plannen of in een of ander actieplan te voorzien.

 

Wat de timing betreft, zegt u dat het nog voor dit jaar is, maar dat kan 31 december zijn. De heer De Crem heeft ons toen gegarandeerd dat de kazernes zouden opengesteld worden op 1 december, vandaag dus. Het is buiten -4°, op sommige plaatsen is het -10°.

 

09.05 Staatssecretaris Philippe Courard: Het Rode Kruis moet voorzien in personeel en materieel.

 

09.06  Sarah Smeyers (N-VA): U kunt er toch op aandringen dat het sneller gebeurt.

 

09.07 Staatssecretaris Philippe Courard: Ik vraag dat, ja.

 

09.08  Sarah Smeyers (N-VA): Eind oktober, vijf weken geleden werd dat aangekondigd.

 

09.09 Staatssecretaris Philippe Courard: Het was twee weken geleden, de beslissing viel op 17 november.

 

09.10  Sarah Smeyers (N-VA): Dat kwam door heel die discussie binnen uw regering over Bastogne, maar Bastogne was het enige probleem.

 

09.11 Staatssecretaris Philippe Courard: Ik kan niet werken zonder beslissing van de regering.

 

De voorzitter: Ik stel voor dat mevrouw Lanjri haar repliek houdt.

 

09.12  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik hoop dat wij de zwartepiet vooral niet naar elkaar beginnen door te schuiven, niet tussen ministers en zeker niet naar het Rode Kruis. Het Rode Kruis doet uiteindelijk datgene waarin de regering niet geslaagd is. Er was door de regering ook al in het verleden beslist om woonunits aan te kopen. Door de openbare aanbesteding die moet gebeuren, heeft dit veel te lang geduurd. Dat komt maar niet in orde. Vandaar dat u het Rode Kruis inschakelt en het Rode Kruis doet dat allemaal op zeer korte termijn. Ik denk dat wij die mensen alleen maar dankbaar mogen zijn dat zij dat doen. Ik wou dit toch even heel duidelijk zeggen. Wij mogen vooral niet zeggen dat het Rode Kruis schuld treft. Zij hebben te weinig tijd gekregen. De beslissingen zijn laat genomen.

 

Ik wil een ding ook zeggen. Ik heb hier documenten van de Ministerraad van 17 december 2009. Toen was men al bezig met die opvang. Toen zijn er al plaatsen aangeboden. Toen is er ook al gezegd dat bepaalde plaatsen onmiddellijk beschikbaar waren, terwijl andere plaatsen nog wat werk vergden. Had u toen die beslissingen genomen omdat u wist dat er het volgende jaar weer een winter zou komen, dan had u dat in orde kunnen brengen. Ik vind niet dat u alles mag afschuiven op de recentste beslissing. Er zijn ook jaren voorafgegaan waarin er ook beslissingen hadden moeten worden genomen. Ik wil vooral niet zeggen dat deze of gene minister gelijk heeft. Er is infrastructuur aangeboden, ook door Defensie. Misschien voldeed het niet allemaal, maar dan had daaraan kunnen worden gewerkt. Nu de zaken naar elkaar doorschuiven, onder ministers of naar de organisaties, en op de kap van de mensen, vind ik niet fair.

 

Ik hoop, mijnheer de minister, dat wij alles in het werk stellen. Ik wil daar ook toe bijdragen als ik iets gesignaleerd krijg. Ik doe dat ook. Ik heb ook een signaal gekregen over opvangplaatsen voor 200 mensen. Ik heb dat al doorgespeeld aan uw kabinet. Ik hoop dat dit heel snel in orde komt. Voor de rest zal ik dat in de coulissen met uw kabinetschef bespreken. Ik hoop dat er zo snel mogelijk oplossingen komen.

 

09.13 Staatssecretaris Philippe Courard: De beslissing van de regering dateert van 17 november.

 

09.14  Nahima Lanjri (CD&V): Ja, maar dat is van dit jaar.

 

Ik wil gewoon zeggen dat men het niet alleen op korte termijn mag bekijken. Er zijn uiteraard beslissingen genomen in september, die misschien pas in november geleid hebben tot een ondertekening. Ik zal dat niet ontkennen. Ik zeg gewoon dat daarvoor in het afgelopen jaar ook gewerkt is rond die opvang en dat er het afgelopen jaar voorstellen waren van Defensie, die misschien niet allemaal goed waren, maar waaraan verder moest worden gewerkt omdat men weet dat dit geen probleem is dat men op één dag oplost. Sommige infrastructuurwerken of renovatiewerken vragen effectief – dat wordt ook in de nota’s gezegd – een paar weken tot maanden tijd om dat in orde te brengen. Nu is het te laat om ermee te beginnen, nu is het winter. Nu is het vijf voor twaalf, vijf na twaalf eigenlijk.

 

Ik hoop dat wij toch onze emoties wat opzij kunnen zetten en kunnen doorwerken. Ik wil ook alle steun betuigen aan de mensen van het Rode Kruis en andere ngo’s die veel meer doen dan wat zij moeten doen. Gelukkig zijn zij er nog om ervoor te zorgen dat het ergste leed een beetje gelenigd wordt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de oprichting van LOI's voor de opvang van asielzoekers" (nr. 1013)

10 Question de Mme Nahima Lanjri au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la création d'ILA pour l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 1013)

 

10.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik kom terug op de recente beslissing om in iets meer dan 2 000 plaatsen te voorzien op de witte zones van de sites. Daarnaast rekenen wij op 2 000 plaatsen door de inspanningen van de lokale besturen, de LOI’s, waarvoor er ook een financiering is, namelijk de terugbetaling van de kosten.

 

Ik heb deze problematiek ook al in het verleden aangekaart. Is de wortel echter wel attractief genoeg? Heel veel OCMW’s staan niet te springen om een opvanginitiatief te creëren en om daarvoor personeel in te zetten, laat staan om dat op zeer korte termijn te doen. Dit is de reactie die wij ondertussen van de VVSG gekregen hebben: het kan wel, maar niet op zo’n korte termijn. Een andere reactie die ik kreeg, is dat de verlenging van de contracten van een naar twee jaar niet genoeg is. Eigenlijk zou de termijn tot drie jaar verlengd moeten worden, omdat de normale looptijd van huurcontracten 3-6-9 is. De VVSG was vragende partij om de contracten voor drie jaar aan te bieden en niet voor twee jaar, zoals momenteel het geval is.

 

Welke maatregelen hebt u al genomen of welke maatregelen zult u nog nemen om de OCMW’s nog verder te overtuigen, in het bijzonder de ongeveer 120 OCMW’s die tot nu toe totaal geen inspanningen geleverd hebben en nog geen LOI hebben? Welke stappen zult u zetten?

 

Hebt u al reacties gekregen van LOI’s om tot die 4 000 plaatsen te komen? Een beslissing in de regering leidt op het terrein nog niet tot 4 000 plaatsen, mijnheer de staatssecretaris. Ik hoop, met u, dat het zal lukken om die 4 000 plaatsen te realiseren, maar voor 2 000 plaatsen rekent u op de lokale besturen. Welke reacties hebt u tot nu toe gekregen? Zijn het er 5 000 of 1 000? Hoeveel plaatsen zijn er op dit ogenblik al aangevraagd? Welke stappen kunnen er nog worden ondernomen?

 

Ik geef u zelf een suggestie. De lokale besturen vragen huurcontracten van drie jaar en niet van twee jaar, zoals intussen beslist werd. Hoeveel aanvragen werden er ondertussen door de lokale besturen reeds gedaan?

 

Er blijft nog een andere vraag leven bij de lokale besturen. Er zijn OCMW’s die mensen die geen plaats hebben, uiteindelijk toch, zeer beperkt, financieel ondersteunen. Die steun wordt wel terugbetaald, maar zij klagen dat de omkadering niet terugbetaald wordt, als zij financiële steun geven. U weet ook dat er dossiers opgesteld moeten worden, dat die mensen gevolgd moeten worden en dat er een sociaal onderzoek moet gebeuren. Dat kost geld en inspanningen van maatschappelijk assistentes. Wij moeten dus ook in het achterhoofd houden dat sommige OCMW’s die dat nu doen, op de duur alles zullen weigeren, gewoon omdat zij geen personeel meer kunnen inzetten.

 

10.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw Lanjri, u zegt dat het te laat is voor kazernes en te vroeg voor LOI’s. Dat is een beetje speciaal.

 

10.03  Nahima Lanjri (CD&V): U mag mijn woorden niet verdraaien.

 

10.04 Staatssecretaris Philippe Courard: Ik breng nog even de stimuli voor de OCMW’s in herinnering die in de maatregel zelf vervat zitten. Het zijn overeenkomsten die gelden voor twee jaar met een vooropzegperiode van drie maanden. De OCMW’s werden op 27 oktober per omzendbrief van de maatregel op de hoogte gebracht. Om OCMW’s zonder lokaal opvanginitiatief te motiveren, is echter een actieve communicatie nodig. Daarom zullen in samenwerking met de federatie van OCMW’s en Fedasil regionale informatiemomenten georganiseerd worden. Dankzij goede praktijken van OCMW’s die reeds een lokaal opvanginitiatief uitbaten, kunnen anderen geïnspireerd worden om de stap te zetten.

 

De periode tussen de melding van een OCMW dat het een lokaal opvanginitiatief wil inrichten en de effectieve opening varieert sterk. Dat heeft onder andere te maken met de staat van het gebouw en de praktische en inhoudelijke omkadering. Globaal genomen kan de periode van tien tot dertig dagen gaan. Sinds het moment waarop de omzendbrief bij de OCMW’s is aangekomen, zijn er reeds 500 bijkomende plaatsen voorgesteld voor 2011.

 

10.05  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor het antwoord. Ik ben blij dat u ook initiatieven zult nemen voor de OCMW ’s die nog geen LOI hebben. Ik weet dat u geen datum hebt genoemd, maar ik mag aannemen dat dat binnenkort gebeurt.

 

Ik wil nog iets verduidelijken. Ik heb niet gezegd dat het te vroeg is voor de OCMW’s, ik heb gezegd dat de OCMW’s klagen over het feit dat het te snel gaat voor hen. Vanaf het moment waarop zij een brief krijgen, moeten zij beginnen met een zoektocht naar huisvesting en met de aanwerving van personeel. U mag niet verwachten dat zij dat in twee weken kunnen klaren, dat vergt tijd. Als de OCMW’s die vraag vroeger hadden gekregen, dan hadden ze er ook vroeger mee kunnen beginnen.

 

Ten slotte blijf ik erop aandringen dat men zorgt voor contracten van drie jaar, als de OCMW’s daarom vragen. En dat doen zij ook, omdat de huurwetgeving werkt met termijnen van drie, zes en negen jaar. Dat werkt niet met twee jaar, zoals momenteel is vastgelegd. Ik hoop dat u binnenkort ter zake een extra stimulans kunt voorstellen aan de gemeentebesturen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de verlenging van opvang in geval van buitengewone omstandigheden" (nr. 1264)

11 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la prolongation de l'accueil en cas de circonstances exceptionnelles" (n° 1264)

 

11.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, onze Belgische opvangwet, waarvan ik blijf herhalen dat ze te soepel is, staat om verschillende redenen aan uitgeprocedeerde asielzoekers toe om, ondanks een bevel om het grondgebied te verlaten, toch een verlenging van hun verblijf te krijgen in de opvangcentra.

 

Voor de goede gang van zaken citeer ik daarover even artikel 7 van de opvangwet. “Het recht op materiële hulp kan verlengd worden, op met redenen omklede beslissing van het Agentschap,” – dus van Fedasil – “wanneer de vreemdeling die verblijft in een opvangstructuur zich in een van volgende situaties bevindt en hiertoe een aanvraag indient.” Men krijgt dan een oplijsting van mogelijke verlengingsmogelijkheden.

 

Van die opgenoemde situaties springt mij vooral punt 3 in het oog. Het is de situatie waarin de asielzoeker van wie de asielprocedure en de beroepsprocedure negatief zijn afgesloten, een aanvraag bij de autoriteiten indient tot uitstel van het bevel om het grondgebied te verlaten, omwille van de onmogelijkheid terug te keren naar zijn land van herkomst. De verlenging van het recht op de materiële hulp eindigt dan wanneer het uitstel afloopt of wanneer het uitstel wordt geweigerd.

 

Mijnheer de staatssecretaris, we zijn het allemaal eens dat de asiel- en opvangcrisis compleet is. Ik denk dat het aanbeveling verdient om uitgeprocedeerde asielzoekers zo snel mogelijk uit de opvangcentra te verwijderen en dat zij moeten aangemaand worden om het bevel om het grondgebied te verlaten, uit te voeren, zodat zij de plaatsen die in mijn ogen onrechtmatig bezet worden, vrijmaken voor nieuwe asielzoekers.

 

Het hoeft ook geen betoog dat de diensten van Fedasil dat werk niet meer aankunnen, waarmee ik terugkom op een van de eerder gestelde vragen. Elke dag komen er verzoekschriften tot dwangsommen tegen Fedasil binnen. De zonet beschreven mogelijkheid om uitstel te vragen van het bevel om het grondgebied te verlaten, zorgt voor extra werklast en zorgt ook voor vertraging in het vrijmaken van nieuwe opvangplaatsen. Ik heb vernomen dat er ondertussen zowat 400 beslissingen hangende zijn, beslissingen tot uitstel van de uitvoering van het bevel om het grondgebied te verlaten. Iedere uitgeprocedeerde die een dag langer in een opvangcentrum blijft, zorgt er volgens mij voor dat een asielzoeker een dag langer op straat de nacht moet doorbrengen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, daarom graag een antwoord op de volgende vragen.

 

Hoe behandelt Fedasil de aanvraag tot verlenging van de opvang?

 

Geniet de betrokkene in afwachting van een gemotiveerd advies van Fedasil verder van opvang?

 

Hoe lang laat een antwoord op zo’n aanvraag op zich wachten?

 

Klopt het dat er momenteel 400 dergelijke aanvragen hangende zijn?

 

Acht u de verlenging van opvang aan uitgeprocedeerden nog opportuun, gelet op de acute opvangcrisis?

 

11.02 Staatssecretaris Philippe Courard: De procedure voor de aanvraag tot verlenging van de materiële steun wordt verduidelijkt in de instructie van Fedasil van 6 april 2010, de instructie met betrekking tot de beëindiging van de materiële hulp en tot de overgang van materiële hulp naar financiële hulp.

 

Overeenkomstig artikel 7 van de opvangwet, zoals gewijzigd door de programmawet van 30 december 2009, zijn er zeven situaties voorzien van verlenging van het recht op materiële hulp. Deze zijn de eenheid van het gezin, overmacht (waaronder het einde van het schooljaar), zwangerschap, onmogelijkheid om terug te keren naar het land van herkomst omwille van omstandigheden buiten de wil van de persoon om, een Belgische ouder van het kind, de ondertekening van een verbintenis tot vrijwillige terugkeer en ten slotte de medische redenen, gestaafd door een 9ter.

 

Ik wil benadrukken dat deze mogelijkheden niet, zoals men zou kunnen denken, automatisch recht geven op voortzetting van de materiële hulp. Integendeel, om rechtsgeldig te worden aanvaard door Fedasil, moeten zij voldoen aan een aantal strikte voorwaarden, zowel voor het indienen van de aanvraag als voor de toekenning van de verlenging. Deze voorwaarden zijn voor elk van de vernoemde situaties vastgesteld in de reeds vermelde instructies.

 

Ik hoop dat u begrijpt dat het in sommige gevallen, bijvoorbeeld in het geval van de laatste fase van een zwangerschap, noodzakelijk is dat omwille van humanitaire redenen het verblijf wordt verlengd. Het vertrek uit de opvangstructuur wordt ook verduidelijkt in de instructie van 6 april 2010.

 

De betrokkenen genieten verder van de opvang indien de voorwaarden voor het indienen van de aanvraag tot verlenging in acht genomen worden. De tijd die nodig is om te antwoorden, verschilt van situatie tot situatie. Zo is het gemakkelijker om te verifiëren of er aan de voorwaarden voor verlenging voldaan wordt bij een situatie van het einde van het schooljaar, dan voor een medische situatie, waarbij de expertise van een arts vereist is.

 

Het verbaast mij dat uw bronnen verwijzen naar een cijfer van 400 aanvragen, omdat zij, afhankelijk van de aard van de aanvraag tot verlenging, door verschillende diensten worden behandeld. Zonder dat cijfer te bevestigen, wil ik echter zeggen dat dit geen reden is om de gevallen van verlenging van materiële hulp aan te geven als belangrijkste oorzaak van de verzadiging van het opvangnetwerk, vooral aangezien de huidige voorwaarden voor die verlengingen veel strenger zijn sinds de wetswijzigingen van 30 december 2009.

 

Het betreft hier geen kwestie van opportuniteit. Het gaat om het respecteren van de wet, die voorziet in heel duidelijke en omlijnde situaties, waarin het legitiem is de materiële hulp tijdelijk te verlengen. Wij kunnen personen niet eenvoudigweg van de ene op de andere dag aan de deur zetten, zoals een vrouw die in de achtste maand van haar zwangerschap zit of een uitgewezen gezin dat zich heeft verbonden tot een vrijwillige terugkeer naar het land van oorsprong, maar waarbij de organisatie van de terugkeer vertraagt om redenen buiten de wil van dat gezin om. Ik ben echter wel van oordeel dat het van cruciaal belang is dat alle aanvragen tot verlenging zo spoedig mogelijk worden verwerkt, ook als de impact ervan op de hele opvangcrisis slechts marginaal zou zijn.

 

11.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u hebt wel vijf keer gewezen op die achtste maand zwangerschap. Het staat buiten kijf dat dit niet het probleem is. Naar ieders aanvoelen is het niet meer dan normaal dat zo iemand nog even kan wachten alvorens naar het land van herkomst terug te keren. Hetzelfde geldt voor het einde van het schooljaar. Daarover gaat het niet.

 

De medische redenen, bijvoorbeeld, zijn echter flou. Ik vrees dat dit weer een vaagheid in de wetgeving is, waardoor misbruiken zullen ontstaan. U kunt niet ontkennen dat er misbruiken zijn. Er zijn misbruiken met medische regularisatie, artikel 9ter. De connotatie van medische redenen is te vaag. U zegt dat de wet nu eenmaal zo is, maar u bent natuurlijk mee verantwoordelijk voor de wet en kunt er ook iets aan veranderen.

 

De opvangcrisis is compleet, en daarom wil ik erover waken dat er wordt gezocht naar elke kleine mogelijkheid om de doorstroming te versnellen. Dit is er een, denk ik. Ik heb het zeker niet over vrouwen in hun achtste maand zwangerschap of over kinderen die in het laatste kwartaal van het schooljaar zitten. Ik vind het jammer dat u de aantallen niet kunt bevestigen of het exacte cijfer niet kunt zeggen.

 

Ik vroeg u of het al dan niet juist was. Ik vind het een beetje raar dat u niet kunt zeggen hoeveel van die procedures er nu hangende zijn of hoe lang de gemiddelde doorlooptermijn van zo’n aanvraag bedraagt. Ik vind dat raar, dat was echt een concrete vraag van mij en zelfs daarop krijg ik geen antwoord. Zou het mogelijk zijn om mij dat alsnog te bezorgen of moet ik een nieuwe vraag stellen?

 

11.04 Staatssecretaris Philippe Courard: (…)

 

11.05 Sarah Smeyers (N-VA): De vraag dateert van 29 november, ik begrijp het. Ik zal het achteraf sowieso opvragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "daklozenopvang" (nr. 1262)

12 Question de M. Wouter De Vriendt au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil des sans-abri" (n° 1262)

 

12.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, ik was weerhouden in een andere commissie, waar ik onder andere ook vragen had over het thema van deze vraag, met name de daklozenopvang.

 

Ten eerste, heeft de regering al een planmatige aanpak afgesproken voor de opvang van daklozen de komende winter? Is er opnieuw contact geweest met vertegenwoordigers van de provincies en de Gewesten?

 

Ten tweede, welke structurele maatregelen heeft de regering genomen sinds de opvangcrisis voor daklozen vorige winter?

 

Ten derde, vorige winter werd een eenmalige injectie van 250 000 euro gedaan in de bestaande opvangcapaciteit van vijf steden, Brussel, Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik, waar de concentratie daklozen heel hoog is. Komen er ook deze winter vergelijkbare eenmalige acties?

 

Ten vierde, daklozen zochten de voorbije jaren ook hun toevlucht tot de nationale luchthaven. Er werd in de winter van 2008 overleg gepleegd tussen de Veiligheid van de Staat, de federale politie, het directoraat-generaal en de handlers van de luchthaven, en de bevoegde instanties, zoals OCMW’s, Poverello en andere organisaties die daklozen begeleiden.

 

Toenmalig minister Yves Leterme suggereerde dat Brussels Airport een lokaal en mensen ter beschikking zou kunnen stellen voor de verenigingen die daklozen begeleiden. Waarin wordt er voorzien tijdens de komende winterperiode?

 

Ten vijfde, wat is de stand van zaken met het project het Hope in Stations, dat op 21 april 2010 van start ging? U coördineert het project, dat streeft naar een betere integratie van en een coördinatie tussen de openbare diensten, de spoorbedrijven en de verenigingen die in stations actief zijn. Wat is het budget dat in ons land ter beschikking staat? Wat is het aandeel van de Europese Commissie in die middelen? Welke acties zullen deze winter uit dat project voortvloeien?

 

Ten zesde, zijn er dit jaar werkvergaderingen geweest met Landsverdediging en vertegenwoordigers van de sociale organisaties met het oog op de opvang van daklozen? Indien ja, welke afspraken werden gemaakt op het vlak van het openstellen van kazernes of andere?

 

De minister van Landsverdediging weigert in te staan voor het vervoer en de permanente begeleiding en zal minder opvangplaatsen dan vorig jaar ter beschikking stellen. Bent u eventueel bereid om de kosten van het vervoer op u te nemen?

 

Op welke manier ziet u mogelijkheden om de kazernes als volwaardige opvangplaatsen te laten fungeren? Zult u een initiatief nemen ten opzichte van uw collega van Landsverdediging?

 

Ten zevende, in de commissie van 31 maart 2010 besprak u kort de kwalitatieve studie van de daklozenproblematiek, uitgevoerd door Maatschappelijke Integratie. Wat is de stand van zaken inzake de omzetting in het beleid? Welke maatregelen kunnen wij verwachten?

 

Ten slotte, wat is de stand van zaken inzake de opvolging van de studie European Consensus Conference on Homelessness? Welke conclusies worden er getrokken voor het beleid ter zake?

 

12.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Op 3 november vond op mijn initiatief een rondetafelgesprek plaats waarbij het kabinet van de minister van Defensie, de gewestelijke minister bevoegd voor Sociale Zaken, de Vereniging van Steden en Gemeenten afdeling OCMW’s en de belangrijkste actoren van de winterplannen van de vijf grote steden waren uitgenodigd. Het rondetafelgesprek was gericht op de coördinatie van de inspanningen en het optimaliseren van de winterplannen. Op structureel vlak zijn de Gewesten bevoegd voor de huisvesting van daklozen. Ik pleit dan ook steeds voor een gecoördineerde aanpak. Een voorstel ter zake werd bij de interministeriële conferentie Sociale Integratie ingediend. De politieke situatie maakt dat het voorstel tot intergouvernementeel overleg nog niet uitgevoerd werd.

 

Ik heb zonet, net als vorig jaar en ondanks de context van lopende zaken, een budget van 250 000 euro kunnen vrijmaken voor de winterplannen in Brussel, Charleroi, Luik, Antwerpen en Gent.

 

Er werd mij geen enkele vraag bezorgd met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van daklozen in de nationale luchthaven van Brussel. Het project Hope in Stations loopt over een periode van twee jaar, tot eind 2011. In oktober 2010 werd een referentiepersoon aangeworven door de NMBS. De bedoeling is dat die instaat voor de coördinatie van de verschillende diensten in het station. Met de actoren uit het verenigingsleven werkt de NMBS ook aan de voorbereiding van bewustmakingsopleidingen voor het stationspersoneel dat rechtstreeks geconfronteerd wordt met kwetsbare groepen. Een onderzoeker begeleidt het gehele project voor België. De Europese Commissie financiert de nationale en internationale evaluatie, de ondersteunende wetenschappelijke begeleiding en de algemene coördinatie, voor een bedrag van 350 000 euro voor alle deelnemende landen samen. De Belgische inbreng via de NMBS-Holding en de POD Maatschappelijke Integratie bedraagt ongeveer 150 000 euro.

 

De minister van Defensie werd betrokken bij het rondetafelgesprek van 3 november jongstleden.

 

Zeven kazernes bieden accommodatie. Na de herstructurering van het leger beschikken de provincies Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg niet langer over opvangplaatsen. De OCMW’s en de maatschappelijke actoren die met de kazernes willen samenwerken, moeten wel zelf instaan voor omkaderend personeel. Daarnaast wordt er per provincie ook materiaal zoals kledij en schoenen, ter beschikking gesteld.

 

De studie waarnaar u verwijst, was bedoeld als basis voor besprekingen over een samenwerkingsovereenkomst tussen de deelstaten en de federale overheid. De studie belicht vele goede praktijken en aanbevelingen uit de Gewesten. Zoals gezegd, zorgt de politieke situatie ervoor dat de werkzaamheden van de interministeriële conferentie stilliggen.

 

De Europese consensusconferentie vindt plaats op 9 en 10 december 2010. Uiteraard moeten wij wachten tot na die conferentie om zicht te krijgen op de conclusies.

 

12.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Ik zal het antwoord zeker nog nader bestuderen, maar ik wil toch al ingaan op de mogelijke opvang in de nationale luchthaven. Het is de voorbije jaren gebleken dat er toch wel een potentieel is en dat er nood is aan opvangplaatsen. Misschien kunt u ter zake wat proactiever zijn?

 

U zegt dat u geen vraag heeft gekregen. Misschien kunt u contact nemen met de betrokken diensten om er opvang te organiseren, incluis een oplossing voor het vervoer naar de nationale luchthaven. Er zijn mogelijkheden, zoals treinen, maar het is toch duidelijk dat men zoiets moet regelen. Dat was net het mankement bij de opvang door Defensie in kazernes.

 

Ik kom net van de commissie voor de Landsverdediging. Minister De Crem heeft mij nogmaals bevestigd dat Defensie niet van plan is om het vervoer op zich te nemen. Wij stevenen dus af op een mislukking van het opvanginitiatief. Vorig jaar was de openstelling van kazernes voor daklozen door Defensie eigenlijk een mislukking. Het vervoer was niet geregeld. De daklozen geraakten niet of amper in de kazernes.

 

Ik stelde minister De Crem voor om het vervoer op zich te nemen, maar de kosten ervan eventueel over te laten aan andere departementen. Hij wilde niet ingaan op die vraag. Daarom stel ik die vraag formeel aan u. Kunt u proactief de vraag stellen aan uw collega van Landsverdediging om het zo te regelen. Op dit moment speelt men de bal naar elkaar toe. Defensie zegt: wij stellen kazernes open, maar het vervoer is niet aan ons én we doen ook geen voorstellen om dat vervoer te regelen.

 

U zegt: ik neem nota van het openstellen van die kazernes en ik neem nota van het feit dat minister De Crem niet bereid is om het vervoer op zich te nemen.

 

Zo komt er natuurlijk geen oplossing. Misschien kunt u beiden proactiever optreden om tot een oplossing te komen?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De heer De Vriendt heeft zijn antwoord op vraag nr. 1263 schriftelijk gekregen.

 

13 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de sancties die kunnen worden opgelegd in de asielcentra" (nr. 1266)

13 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les sanctions qui peuvent être infligées dans les centres d'asile" (n° 1266)

 

13.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, volgens de opvangwet heeft elke asielzoeker tijdens zijn verblijf in een opvangcentrum recht op materiële hulp, op medische, psychologische en maatschappelijke begeleiding, op juridische bijstand en op een dagvergoeding. Hij kan ook gemeenschapsdienst verrichten – wat ik goed vind – waarvan de bezoldiging bovenop zijn dagvergoeding komt.

 

Tegenover deze rechten staan er, zoals dat voor iedereen geldt, ook een aantal plichten. Indien de opgevangen asielzoeker hieraan verzaakt, kunnen er door het opvangcentrum sancties worden opgelegd. Mijn vraag gaat specifiek over die sancties, die kunnen bestaan uit een formele verwittiging of een uitsluiting van het verrichten van gemeenschapsdienst of bepaalde activiteiten. Een asielzoeker kan ook verplicht worden om taken van algemeen nut uit te oefenen. In het ergste geval kan hij naar een ander asielcentrum overgeplaatst worden.

 

Ondanks die sancties klaagt het personeel van opvangcentra toch over het onvermogen om ernstige overtredingen adequaat te sanctioneren. Patrick Meers, een voormalig directeur van het opvangcentrum in Sint-Truiden, zegt dat de opvangwet op het vlak van sancties niet functioneert. De heer Meers kreeg van een agressieve Tsjetsjeen rake klappen toegediend in het opvangcentrum, op een ogenblik dat hij er nog directeur was. Gezien de ernst van de overtreding was men van plan om de asielzoeker over te plaatsen, maar dat bleek onmogelijk, omdat de aanvaller, de asielzoeker zelf, toestemming moest geven om overgeplaatst te worden.

 

Dat is een van de bekende voorbeelden. Naar aanleiding daarvan wil ik u enkele vragen stellen.

 

Vindt u de huidige sancties binnen de opvangcentra voldoende?

 

Bestaan er eenduidige regels in verband met de aard van de sancties en over welke sancties bij welke overtreding worden opgelegd?

 

Vindt u het logisch dat een overplaatsing, als sanctie, naar aanleiding van een zware overtreding, pas verleend kan worden als de betreffende asielzoeker toestemming verleent? Is dat de normale gang van zaken of was dat een uitzonderlijke of eenmalige gebeurtenis?

 

Beschermen de huidige regels het personeel van de asielcentra voldoende? Dit is ook weer een gevolg van het ongenoegen en de staking bij Fedasil. Ik denk dat ik het antwoord daarop dus al ken.

 

Verder hoort men ook vaak dat de psychologische bijstand aan asielzoekers te wensen over laat. Hoe wordt in de centra gecontroleerd of asielzoekers psychologisch voldoende worden opgevangen of begeleid?

 

13.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw Smeyers, ik kan u meedelen dat elke opvangstructuur een huishoudelijk reglement heeft om de goede werking binnen de opvangstructuur te garanderen en regels te bepalen die de bewoners van de opvangstructuur moeten respecteren. Dat huishoudelijk reglement, vertaald in verschillende talen, wordt aan de bewoner gegeven en uitgelegd bij aankomst in de opvangstructuur.

 

In het geval van een ernstige inbreuk op het huishoudelijk reglement of om de orde, veiligheid en rust in de opvangstructuur te handhaven, kunnen er sancties of ordemaatregelen genomen worden. Bij de keuze van de sanctie wordt er rekening gehouden met de aard en omvang van de inbreuk, alsook met de concrete omstandigheden waarin ze werd gepleegd.

 

Om terug te komen op het voorbeeld dat aangehaald werd in De Standaard van 27 november, met betrekking tot kinderen die hun ouders vergezellen om te bedelen, doen sommige opvangstructuren beroep op culturele bemiddelaars die gespecialiseerd zijn in de betrokken gemeenschap, om de ouders bewust te maken van het belang van de leerplicht voor hun kinderen, en dit in aanvulling op formele sancties. Net als in de rest van de samenleving, is het altijd mogelijk dat de sanctie haar doel niet bereikt.

 

Bij de overplaatsing van een inwoner naar een andere opvangstructuur moet het akkoord van de betrokkene niet worden gevraagd. De betrokken inwoner wordt in kennis gesteld van het gemotiveerde besluit tot overplaatsing en hij ondertekent het document voor ontvangst. Deze informatie is dus verkeerd geïnterpreteerd. Als hij het niet eens is met het besluit tot overplaatsing, heeft hij het recht om een beroep in te dienen bij de directeur-generaal van Fedasil binnen de toegestane termijn. Dat beroep is echter niet opschortend en het besluit tot overplaatsing blijft dus van toepassing.

 

De toepasbare sancties in de opvangstructuren zijn dus instrumenten om enerzijds een goede werking van de opvangstructuren te garanderen en om anderzijds, in het geval van onveiligheid voor de bewoners en het personeel dat er werkt, bescherming te bieden tegen een bewoner. Als de beoogde doelstelling niet kan worden bereikt door middel van de voorziene sancties, kunnen de opvangstructuren overgaan tot tijdelijke uitsluiting van de persoon en dit uit het gehele opvangnetwerk, om de veiligheid te waarborgen. Deze maatregel dient om de ernstigste feiten te sanctioneren die zich hebben voorgedaan in de opvangstructuren, maar ook daarbuiten, en die betrekking hebben op de bewoners en/of de personeelsleden van het centrum.

 

Elke bewoner die in een centrum wordt opgevangen, passeert vanaf zijn aankomst langs de medische dienst. Vervolgens wordt er een medisch dossier opgesteld met elementen en informatie waarvan de bewoner op de hoogte is. Gedurende het gehele verblijf in de structuur wordt er een evaluatie van de behoeften van elke bewoner gemaakt, waarbij de behoeften aan psychologische hulp kunnen worden geïdentificeerd. Psychologische ondersteuning kan ook worden aangevraagd door de bewoner zelf of er kan worden doorverwezen naar een medische dienst op vraag van het personeel van een centrum. De opvolging van psychologische hulp wordt gezamenlijk opgezet door de medische dienst en de gespecialiseerde externe diensten.

 

Het is duidelijk dat de verzadiging van het netwerk, met als gevolg prioriteit voor de opvang van het meest kwetsbare publiek, en de steeds langere looptijd van hun asielprocedure, een impact heeft op het psychische welzijn van de bewoners van de opvangcentra. Het is bijgevolg niet verwonderlijk dat het aantal aanvragen tot opvolging dienaangaande stijgt. De structuren blijven zoals vroeger samenwerken met een groot aantal externe diensten zoals Ulysse en Exil.

 

13.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het stelt mij minimaal gerust dat het fout was dat die asielzoeker zijn toestemming heeft moeten geven. Het is inderdaad een verkeerde interpretatie. Hij heeft het ontvangstbewijs moeten tekenen en kon beroep aantekenen. Dat is een minimumgarantie dat sancties effectief kunnen worden toegepast, anders zouden zij hun doel voorbijschieten.

 

U geeft toe dat de sancties niet altijd adequaat zijn. Ik vind dat daarin ook een taak voor de overheid is weggelegd. Elke asielzoeker heeft recht op opvang, maar dan moet er ook opvang worden gegeven en moet er personeel worden gevonden dat bereid is in de opvangcentra naar behoren en in menswaardige toestanden te werken, zonder gevaar voor het eigen leven. Af en toe hoor ik een personeelslid van een opvangcentrum vrezen voor zijn veiligheid, iedere dag opnieuw.

 

Ik denk dat het moet gepaard gaan met psychologische bijstand. Waarschijnlijk is een uiting van geweld bij een asielzoeker ook een soort uiting van frustratie, onzekerheid of onwetendheid wat er met hem of zijn familie gaat gebeuren. Het is zeer belangrijk vanaf het begin psychologische en andere bijstand te verlenen. Daarin is een zeer grote taak voor de overheid weggelegd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de ontruiming van asielzoekers uit het Noordstation" (nr. 1292)

14 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'évacuation des demandeurs d'asile de la gare du Nord" (n° 1292)

 

14.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, op 29 november was er commotie in alle media. We hoorden dat het Noordstation op initiatief van mevrouw Jodogne, burgemeester van Schaarbeek, moest ontruimd worden. Er mochten geen asielzoekers meer slapen in het Noordstation. Een dertigtal asielzoekers is op politiebevel vertrokken en verblijft momenteel in een kraakpand aan de andere kant van de stad, aan het Zuidstation. Blijkbaar zijn de omstandigheden in dat kraakpand nog schrijnender, zodat men gezinnen met kinderen afraadt om naar daar te verhuizen. Radeloos trekken die mensen dan naar Samu social, de opvangdienst voor daklozen in Brussel. Ze krijgen daar een plaats toegewezen, maar die dienst is voorbehouden voor daklozen, waardoor de gezinnen van asielzoekers daar maximaal een nacht kunnen blijven. De federale overheid moet instaan voor de opvang van asielzoekers, zo klinkt het bij Samu social. Die kan dus niet meer doen dan hen een nacht opvangen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik had graag geweten of over die beslissing van mevrouw Jodogne met u is overlegd. Was u daarvan op voorhand op de hoogte? Waren de asielzoekers die in het Noordstation sliepen, daarvan op voorhand op de hoogte? Werden de voorzieningen in het kraakpand aan het Zuidstation op voorhand voldoende gecontroleerd, voor de mensen daarheen moesten verhuizen?

 

Ik vraag ook nog eens naar de vijf beloofde leegstaande legerkazernes. U hebt daar eigenlijk al op geantwoord. Ik blijf er echter bij dat die volgens minister De Crem op 1 december open zouden gaan. Het opvangprobleem zou daarmee deels kunnen worden opgelost. U hebt de cijfers zonet gegeven. Als ik goed heb gerekend, gaat het om 2 200 plaatsen. Het protest in de gemeenten blijft echter groeien. Ik zou gewoon graag willen weten wanneer die precies geopend zouden kunnen worden.

 

14.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw Smeyers, sta mij toe enige precisering aan te brengen. Het betreft hier niet het Noordstation, maar een deel van het CCN, dat aan het station gehecht is.

 

Ik heb net zoals u via de pers van het initiatief van de burgemeester gehoord. Via mijn kabinet ben ik in contact gebleven met de hulporganisaties, die er uiteindelijk in zijn geslaagd de mensen een betere plaats aan te bieden.

 

Het openen van de kazernes biedt een meer comfortabele en stabiele oplossing. Dat is voor binnen een of twee weken. Ik wacht op het Rode Kruis en la Croix-Rouge. Daarvoor is tijd nodig. Via geduldig overleg worden spanningen weggewerkt. Alle kazernes zullen nog dit jaar opengaan.

 

Ik wijs er nog even op dat Samu social in Brussel, Elsene, voor de opvang van 400 asielzoekers zal instaan.

 

De verblijfplaatsen van mensen die een niet-toewijzing kregen, is moeilijk in kaart te brengen. Sommigen worden door OCMW’s opgevangen. Anderen vinden een plaats bij familie of vrienden. Nog anderen zijn aangewezen op een opvangplaats.

 

14.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het is goed dat u nuanceert dat het niet over het Noordstation zelf gaat, maar ik denk dat wij allemaal weten over welke plaats het gaat. Dat maakt op zich weinig uit. De vraag was of de asielzoekers hiervan op voorhand op de hoogte waren, of u een overleg hebt gepleegd en of mevrouw Jodogne het initiatief heeft genomen om u hiervan op de hoogte te brengen.

 

Ik vroeg ook naar de overige 7 000 asielzoekers die een beslissing van niet-toewijzing hebben gekregen. Ik weet dat het moeilijk op te sporen is waar die mensen naartoe gaan. Wij kunnen alleen maar hopen dat ze niet op straat terechtkomen.

 

U maakt mij echter niet wijs dat zij alle zevenduizend goed terechtkomen. U weet het trouwens zelf niet.

 

Ik vind het een taak om te vermijden dat er zo veel beslissingen van niet-toewijzing door de overheid worden uitgereikt.

 

Het beleid schort aan alle kanten, mijnheer de staatssecretaris. Dat ziet u ook. België creëert de perceptie het land van melk en honing te zijn. Het creëert een enorm aanzuigeffect door die dwangsommen, door die hotelopvang.

 

Ook – daar blijf ik bij – door de jarenlange kans op regularisatie, zijn er ongelooflijk veel asielzoekers, relatief meer dan in de rest van Europa, naar hier gekomen. De regering wist dat het een probleem zou zijn.

 

Zulke minimale maatregelen als een ontruiming van het Noordstation, zullen het probleem niet oplossen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: En l'absence de nouvelles de M. Willem-Frederik Schiltz, sa question no 811 est supprimée. La question no 570 de M. Stefaan Vercamer est reportée, celui-ci étant retenu par d'autres devoirs.

 

La réunion publique de commission est levée à 12.10 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.10 uur.