Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

mardi 26 octobre 2010

 

Matin

 

______

 

 

van

 

dinsdag 26 oktober 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 11.43 uur en voorgezeten door de heer Hans Bonte.

La séance est ouverte à 11.43 heures et présidée par M. Hans Bonte.

 

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie-en asielbeleid, over "de opvang van asielzoekers" (nr. 59)

- mevrouw Karin Temmerman aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie-en asielbeleid, over "de opvang van asielzoekers" (nr. 74)

01 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 59)

- Mme Karin Temmerman au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 74)

 

De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, ik heb begrepen dat binnen de regering de afspraak is gemaakt dat u zult antwoorden.

 

01.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, vrijdag heeft het kernkabinet een reeks maatregelen genomen met de bedoeling om extra opvangplaatsen vrij te maken om de opvangcrisis het hoofd te kunnen bieden. Er is daarbij geopteerd voor bijkomende plaatsen in opvangcentra enerzijds en anderzijds voor het stimuleren van gemeenten om via hun OCMW’s op vrijwillige basis te voorzien in lokale opvanginitiatieven, de bekende LOI’s.

 

Een toezegging werd ook gedaan om extra personeel in te schakelen bij de asielinstanties in een poging om de groeiende administratieve achterstand bij deze instanties te bestrijden. Wij vinden die twee initiatieven, het creëren van extra plaatsen en het creëren van extra geld voor de behandelende instanties, zeer positief.

 

Mijnheer de staatssecretaris, wij blijven echter in de logica van meer, meer, meer. Ik heb het daarnet eigenlijk ook al gezegd, er wordt geen enkele maatregel genomen om iets te organiseren tegen de werkelijke oorzaak. Het probleem wordt niet aan de basis aangepakt. De abnormaal hoge instroom van veelal oneigenlijke asielzoekers wordt niet aangepakt. Daarom wil ik u nogmaals dezelfde prangende vragen stellen.

 

Zullen deze maatregelen volgens u voldoende zijn om het tekort aan opvangplaatsen op te vullen, gelet op het zeer grote aantal niet-toegewezen rechthebbenden? Momenteel zijn het er bijna 6 000. Dat cijfer wordt door de maatregelen die u aankondigt al niet gehaald. Als we daarbij zien dat er een instroom is van 2 000 asielzoekers per maand, dan mag u al 6 000 extra plaatsen creëren maar dan zitten die nog voor het einde van de winter weer vol.

 

Een belangrijke vraag is of u ons kunt garanderen dat OCMW’s niet zullen overgaan tot het uitkeren van leeflonen aan asielzoekers. Die optie is veel goedkoper en veel gemakkelijker voor OCMW’s maar genereert een onmiskenbaar aanzuigeffect. Mijnheer de staatssecretaris, kunt u garanderen dat het uitkeren van leeflonen aan asielzoekers vandaag niet gebeurt?

 

Een voorlaatste vraag. Is de regering van plan iets te ondernemen tegen die abnormaal hoge instroom van asielzoekers? Wat zijn uw concrete maatregelen?

 

Ik heb nog een vraag over de dwangsommen. Deze problematiek is vandaag alweer uitvoerig in de media gekomen. Mijnheer de staatssecretaris, u weet beter dan ik dat de publieke opinie daar enorm gevoelig voor is. Tot op vandaag is er al voor 300 000 euro aan dwangsommen uitbetaald. Ik zie u denken dat het niet uw idee was om dat te doen maar u hebt wel de macht in handen om er iets aan te doen, om ervoor te zorgen dat die dwangsommen niet kunnen worden uitgekeerd.

 

Zal op heel korte tijd iets aan de dwangsommen worden gedaan? Kan of wil u maatregelen treffen, opdat er door de overheid niet langer dwangsommen hoeven te worden uitgekeerd?

 

Ik heb nog een klein subvraagje. Ik weet dat ze niet als dusdanig in mijn vraagstelling is vermeld.

 

Zou het geen goed idee zijn een inventaris van leegstaande gebouwen op te stellen, tenzij een dergelijke inventaris al bestaat?

 

Ik weet dat de Vlaamse overheid een inventaris van haar leegstaande gebouwen heeft gemaakt.

 

Het voorgaande is, om in de schoolse sfeer van daarnet te blijven, een kleine bijvraag die ik stel. De Regie der Gebouwen zou een inventaris van de leegstaande gebouwen moeten opstellen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.

 

De voorzitter: Mevrouw Smeyers, hopelijk houdt u geen huiswerk of straf aan uw vraag over.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik vraag mij af of wij vraag nr. 74 van mevrouw Temmerman niet beter direct aan voorgaande vraag van mevrouw Smeyers koppelen, zodat u in een keer kan antwoorden. Dat is misschien beter.

 

Mevrouw Temmerman, u kan dus nu uw vraag stellen.

 

01.02  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, op 30 september kondigde de regering een aantal maatregelen aan om het tekort aan opvangplaatsen voor asielzoekers te verhelpen. Men gaat op zoek naar vijf locaties, ik las onlangs in de krant dat het er zelfs meer zouden zijn, om woonmodules te creëren. Men belooft aan de OCMW’s die vrijwillig asielzoekers opvangen financiële garanties gedurende twee jaren.

 

Daarnaast werden er ook nog beslissingen genomen om extra personeel aan te werven teneinde de procedures nogmaals sneller te laten verlopen en voor de zogenaamde ontradingcampagnes. Wij kunnen niet genoeg herhalen dat deze procedures absoluut sneller moeten gebeuren.

 

Ondanks de twee vorige bijeenkomsten die wij reeds gehad hebben, heb ik nog een aantal vragen.

 

Hoeveel extra opvangplaatsen hoopt men hierdoor te verkrijgen via de kazernes en via de OCMW's?

 

Wat houden die financiële garanties exact in? Hoe kunt u er garant voor staan dat de OCMW’s die garanties effectief zullen krijgen?

 

Volgende vraag is een zeer pertinente vraag. Wat als de verschillende OCMW's niet zo bereidwillig zijn als verhoopt? Zal de regering die OCMW’s dan verplichten om opvang te organiseren? Of zullen de mensen dan tijdens de winter op straat belanden, met alle gevolgen vandien?

 

Hoeveel extra personeel zal er aangeworven worden om de asielprocedures sneller af te handelen en wanneer zullen die aanwervingen er zijn? Mijn vrees is een beetje dat dit allemaal na de winter zal zijn en dat het dus voor deze periode een doekje voor het bloeden is.

 

Bij welke verschillende instanties zal er personeel aangeworven worden en hoeveel? Het gaat dan over de dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen?

 

Er werd gezegd dat men ook personeel zou aanwerven voor de ontradingcampagnes. Dat staat dan los van de bezoeken van staatssecretaris Wathelet aan de verschillende landen. Hoe zullen deze campagnes concreet verlopen?

 

01.03 Staatssecretaris Philippe Courard: Mijnheer de voorzitter, ik herhaal dat alleen een meersporenaanpak met vooral een versnelling van de procedure soelaas kan bieden. Hoe het aantal aanvragen zal evolueren, kan ik niet voorspellen. Ik ben als staatssecretaris bevoegd voor de opvang, verplicht iedereen op te vangen wie asiel aanvraagt en van wie de procedure loopt. De opvangwet van 2007 is gebaseerd op een systeem van materiële opvang. De OCMW’s spelen vooral in de tweede fase, die van de individuele opvang, een belangrijke rol door het inrichten van Lokale Opvanginitiatieven. Ongeveer 45 % van het opvangnetwerk bestaat uit LOI’s. Ook in het beheersen van de crisis blijven de OCMW’s actief en bieden zij LOI-plaatsen aan. Ik leid daaruit af dat dit de voorkeur wegdraagt van de OCMW’s.

 

Ik geef u het antwoord van staatssecretaris Wathelet op uw vraag of de regering maatregelen gaat nemen om de abnormale toename van het aantal asielaanvragen te beperken, en wat, in bevestigend geval, de voorgestelde maatregelen zijn.

 

België kent op dit moment, zoals de meeste lidstaten van de Europese Unie, een toename van het aantal asielaanvragen. In landen waarvoor wij abnormale toestromen van asielzoekers vaststellen, worden regelmatig informatiecampagnes uitgevoerd door immigratieambtenaren van de dienst Vreemdelingenzaken.

 

U hebt de afgelopen week ongetwijfeld via de pers vernomen dat staatssecretaris Wathelet in dit verband in de Balkan actie heeft gevoerd. Bovendien heeft de regering beslist de aanwerving van extra personeel toe te staan aan de DVZ en aan het CGVS. De maatregelen die genomen werden om de behandelingsduur van de asielaanvragen te verkorten en dus de duur van de opvang te verminderen, zullen eveneens leiden tot een daling van het aantal asielaanvragen.

 

Het is wel belangrijk te benadrukken dat de meeste asielzoekers afkomstig zijn uit landen waar de veiligheidssituatie problematisch is, waar er in bepaalde regio’s een gewapend conflict heerst of waar er ernstige problemen zijn. Ik noem bijvoorbeeld: Afghanistan, Rusland, Kosovo – waar het vooral om Roma gaat – en Irak.

 

In 2009 bedroeg het erkenningpercentage 25,97 %.

 

Dat wil zeggen dat meer dan een kwart van de asielzoekers op het eind van hun asielprocedure een beschermingsstatuut krijgt toegekend. Het gaat er dus om de noodzakelijke maatregelen te nemen en er ook voor te zorgen dat de toegang tot de asielprocedure en een correcte behandeling van de asielaanvragen gegarandeerd blijven. Dat is hetgeen wij gedaan hebben met de hierboven vermelde maatregelen.

 

Ik kom tot de vragen van mevrouw Temmerman. Hoeveel extra opvangplaatsen hoopt men te verkrijgen via kazernes en OCMW’s? Aan de minister van Landsverdediging werd gevraagd om terreinen en/of gebouwen ter beschikking te stellen voor de inrichting van minstens 2 000 bijkomende plaatsen. Voorts wordt er gehoopt op 2 000 bijkomende plaatsen die aangeboden zouden worden door OCMW’s, in de vorm van lokale opvanginitiatieven.

 

De geplande conventies voor nieuwe plaatsen en voor de verlenging van de tijdelijke plaatsen zullen over twee jaar lopen. De vooropzeg wordt uitgebreid tot drie maanden. Dat moet het mogelijk maken actiever op de huisvestingsmarkt te treden. Het blijft een vrijwillige inspanning van de OCMW’s. Wij hebben echter goede hoop dat ook deze keer de OCMW’s positief zullen reageren op de oproep. In de periode 2009-2010 werden reeds 1 310 bijkomende LOI’s gerealiseerd. Uit een eerste oproep via de federaties van OCMW’s blijkt dat er een aanbod is van nogmaals ongeveer 800.

 

Wat de vragen aan de heer Wathelet betreft, ik geef u zijn antwoord. Hoeveel extra personeel zal er aangeworven worden om de asielprocedures sneller af te handelen? Wanneer zal dat gebeuren? Wat de dienst Vreemdelingenzaken betreft, voor de versnelling van de behandeling van de asielaanvragen werden twee personeelsleden van niveau A en vier van niveau C, voor onbepaalde duur, en een van niveau A en drie van niveau C, voor een periode van zes maanden, toegekend. Daarenboven worden vijf extra ambtenaren-geneesheren en vijfentwintig personeelsleden van niveau A en vijftien van niveau C aangeworven voor een versnelling van de behandeling van regularisatieaanvragen. De aanwervingen zijn ten laatste tegen 1 januari 2011 gepland.

 

Wat het CGVS betreft, reeds in oktober 2009 en in maart 2010 werd het CGVS bijkomend personeel toegekend, vierenveertig personeelsleden van niveau A en zes van niveau C. Bijkomend werd recent het CGVS de mogelijkheid geboden tot aanwerving van zesendertig personeelsleden van niveau A en vijf van niveau C. Zij zullen operationeel zijn in het voorjaar 2011.

 

Voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zullen tien juristen worden aangeworven.

 

Hoeveel personeel zal worden aangeworven voor de ontradingscampagnes en wanneer? Hoe zullen die campagnes concreet verlopen? Voor de personeelsversterking voor brede informatie- en preventiecampagnes in het buitenland, het ontradingsbeleid, werden twee attachés toegekend. De campagnes verlopen volgens de volgende fases. De analyse van de instroom, met name profielen, woonplaatsen, routes, type van procedure dat wordt gebruikt en het type misbruik; bij concentratie van de doelgroep wordt beslist voor het opzetten van een preventiecampagne; er wordt beslist over de vorm, in eigen beheer of met een partner, meestal IOM; er wordt eveneens beslist over de format, in België of in het land van herkomst, rechtstreeks naar de vreemdelingen of via tussenpersonen, zoals de autoriteiten en luchtvaartmaatschappijen. Het opzetten van een campagne houdt in: fiche, budget, tijd, plaats, methode. De campagne wordt geflankeerd door een actieplan, gerichte maatregelen, sensibilisering van de ambassades, tussenpersonen en de media. Het uitvoeren van de campagne gebeurt door bijvoorbeeld een mediacampagne, theatervoorstellingen, roadshow, conferenties, persmomenten, brochures. Tot slot is er de evaluatie.

 

01.04  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u hebt toelichting gegeven bij uw maatregelen om de doorstroming te versnellen via het extra personeel dat hopelijk snel operationeel zal zijn.

 

De dwangsommen blijven een pijnpunt, maar ik hoop dat u inziet dat er effectief iets aan de instroom, de doorstroom en de uitstroom zal moeten worden gedaan voor er een halt kan worden geroepen aan de uitkering ervan.

 

Ik heb nog een kleine vraag. U had het over achthonderd bijkomende LOI’s. Gaat het om plaatsen of om personen?

 

01.05 Staatssecretaris Philippe Courard: Het gaat over ongeveer 800 bijkomende plaatsen, na een evaluatie.

 

De voorzitter: Mevrouw Smeyers, om geen misverstand te laten bestaan, wat is het verschil tussen 800 plaatsen en 800 personen?

 

01.06  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, een plaats is bijvoorbeeld een appartement waar vier personen of een gezin kan wonen.

 

De voorzitter: Er is een spraakverwarring. Hetzelfde wordt bedoeld. Misschien kan de staatssecretaris een en ander verduidelijken.

 

01.07 Staatssecretaris Philippe Courard: Plaatsen of personen, dat is hetzelfde.

 

01.08  Sarah Smeyers (N-VA): U bedoelt dus personen.

 

Ik wil toch nog even terugkomen op mijn vraag over de financiële steun, waarop u niet echt hebt geantwoord. Het gaat om de vraag of OCMW’s niet langer financiële steun uitkeren.

 

Ik zou het voorgaande willen onderzoeken. Ik heb immers een brief van de VVSG bij me, waarin staat dat de OCMW-wet blijkbaar enkel de uitkering van een financiële steun uitsluit voor mensen die in een opvangstructuur zijn opgenomen. In de brief wordt dus gesteld dat mensen die door het OCMW niet aan een LOI worden toegewezen, sowieso recht op een leefloon of op een aan het leefloon gelijke, financiële steun hebben.

 

Dan klopt het niet dat er geen financiële steun meer wordt verleend. Wat de regering wilde bereiken, met name dat er alleen maar materiële steun wordt verleend, is dus niet bereikt. Het staat zwart op wit dat dat nog wel gebeurt. Dat moet worden bekeken.

 

Voorzitter: Thérèse Snoy et d'Oppuers.

Présidente: Thérèse Snoy et d'Oppuers.

 

Het gaat om een brief van mevrouw Crauwels van de VVSG van eind december 2009. Ik zal dat bestuderen en u er nog verdere vragen over stellen.

 

01.09 Staatssecretaris Philippe Courard: Een LOI verleent materiële steun, geen financiële steun.

 

01.10  Sarah Smeyers (N-VA): Het gaat om OCMW’s die mensen over de vloer krijgen die van Fedasil een beslissing van niet-toewijzing hebben ontvangen. Die niet-toegewezen asielzoekers worden naar een OCMW gestuurd en verblijven legaal. Wanneer zij behoeftig zijn, hebben zij recht op maatschappelijke dienstverlening, zijnde financiële steun gelijk aan het leefloon vanwege het bevoegde OCMW.

 

Artikel 57ter van de OCMW-wet sluit immers alleen aan een opvangstructuur toegewezen asielzoekers uit van het recht op maatschappelijke dienstverlening. Enkel wie door Fedasil wordt opgevangen, wordt uitgesloten van financiële steun.

 

01.11  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord, maar ik heb wel begrepen dat de toezeggingen van de minister van Defensie er nog altijd niet zijn. Wij zijn nu veertien dagen verder. Veertien dagen geleden hebt u dat ook gezegd. Wij hebben plaatselijk enige ervaring met die toezegging en ik zou u aanraden om alle dagen naar de minister van Defensie te bellen om de opvangplaatsen te vrijwaren, want ik vrees dat dat anders voor de winter niet het geval zal zijn.

 

Hetzelfde geldt voor de OCMW’s. U zegt dat er 800 bijkomende plaatsen komen. Dat zal een klein beetje soelaas brengen, maar ik denk dat daar ook meer actie nodig is om niet alle toevloed terug naar de grootsteden te brengen en dat de andere OCMW’s ook op hun verplichtingen moeten worden gewezen en worden aangemoedigd.

 

U had het over acties op de private huisvestingsmarkt. Ik denk dat dat zeer moeilijk is, voornamelijk in de grote steden. Daar is de druk op de huisvestingsmarkt al zo groot. Er is een tekort aan sociale woningen, aan eengezinswoningen enzovoort. Ik zou die piste verlaten en daar geen acties meer ondernemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het dichten van de digitale kloof" (nr. 143)

02 Question de Mme Sonja Becq au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la lutte contre la fracture numérique" (n° 143)

 

02.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag is van een heel andere orde dan heel het debat dat deze voormiddag heeft plaatsgevonden rond de asielzoekers, maar het heeft voor een deel ook wel betrekking op de OCMW’s. Het programma inzake het dichten van de digitale kloof lijkt veelbelovend. Het koninklijk besluit van 2008 bepaalt dat men een tegemoetkoming van 100 euro kan krijgen voor een opgekalfaterde pc. Er was voorzien in een budget van 500 000 euro. Ik heb u destijds een schriftelijke vraag gesteld om te bekijken in hoeverre daarvan gebruik wordt gemaakt. Ik stel namelijk vast dat dit niet zo’n evident programma is. In ons eigen OCMW hebben wij op die manier drie pc’s kunnen recycleren en vervolgens toewijzen.

 

Uit mijn schriftelijke vraag bleek dat er heel weinig gebruik van werd gemaakt. In Wallonië maakt men zowat 10 % van het budget op en in Vlaanderen iets van een 17 %. In Brussel zou het gaan om 33 %. U hebt toen gezegd dat er een evaluatie aan de gang was. U dacht echter zelf al wel dat dit budget niet maximaal werd benut door onder andere een gebrek aan zichtbaarheid, vooral ook het gebrek aan recyclagecentra en een gebrek aan interesse voor gerecycleerde pc’s. In Aldi en andere warenhuizen kan men soms voor iets meer een nieuwe pc vinden die vaak ook wat gebruiksvriendelijker is dan de oude, gerecycleerde toestellen. Ik meen ook dat 100 euro onvoldoende is. Bovendien is niet alleen het bezit van een pc een kostitem, maar ook de internetaansluiting is een permanente kostenfactor die door de mensen moet worden gedragen. Dit laatste is volgens mij nog minder evident dan een eenmalige tussenkomst.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u hebt zelf gezegd dat dit zou worden geëvalueerd. Mijn vragen zijn enerzijds cijfermatig in die zin dat ik me afvraag of er een update bestaat van mijn schriftelijke vraag van toen. Hoe zit het nu met de budgettoewijzing? Wat is het resultaat van uw evaluatie? Is er in een bijsturing voor 2010 voorzien? Ik denk dat dit niet echt meer aan de orde is vermits we al bijna november zijn. Welke perspectieven ziet u voor 2011?

 

02.02 Staatssecretaris Philippe Courard: De maatregel betreffende de toewijzing van het bedrag van 100 euro per begunstigde voor de aankoop van een gerecycleerde computer via initiatieven die aan recyclage doen, werd globaal onderzocht in het raam van een evaluatie van het nationaal actieplan ter bestrijding van de digitale kloof 2006-2010. Deze evaluatie werd uitgevoerd ter voorbereiding van de tweede fase van het te voorziene plan voor de periode 2011-2015, in nauwe samenwerking met de deelstaten.

 

De onderzoeksopdracht werd toevertrouwd aan de Fondation Travail-Université in Namen in samenwerking met de Katholieke Hogeschool Kempen. De teams van onderzoekers hebben aangetoond dat het aantal huishoudens met een internetaansluiting thuis tijdens een periode van vijf jaar van 50 % naar 67 % is gestegen. Drie kwart van de Belgische bevolking tussen de 50 en 75 jaar gebruikt het internet. Men kan dus spreken van een inhaalbeweging. De onderzoekers hebben er echter op gewezen dat deze inhaalbeweging niet van toepassing is op mensen met een laag inkomen. De afwijking van het gemiddelde van de sociaaldemografische inkomensvariabele is gestegen. De aankoop van computermateriaal blijft dus een reële hinderpaal voor de toegang tot de informatiemaatschappij voor huishoudens met een laag inkomen.

 

De onderzoekers bevelen daarom aan om de beleidsmaatregelen die moeten helpen bij de individuele aankoop van computer en multimedia opnieuw aan te passen zodat ze gericht zijn op de meest kansarme groepen van de bevolking of op personen die zich tijdelijk in een kwetsbare situatie bevinden. In deze maatregelen moet ook de kost van de aansluiting op het internet worden opgenomen. Die heeft immers een ontradend effect. De steunmaatregel van de aankoop van een gerecycleerde pc voor de OCMW-begunstigde blijft daarom relevant, samen met andere initiatieven zoals de ontwikkeling van digitale openbare ruimtes ten gunste van kansarmen, structuren die ook worden ondersteund door de maatschappelijke integratie.

 

Als onderdeel van de voorbereiding van de tweede fase van het plan zal het wenselijk zijn om de actie te herbekijken in verhouding tot de andere initiatieven die ten gunste van de doelgroepen van de OCMW’s worden genomen.

 

Voor het kalenderjaar 2010 komen de maximumbedragen van de subsidies toegekend aan de OCMW’s voor in het koninklijk besluit van 9 juli 2010 betreffende maatregelen ter bevordering van de sociale participatie en de culturele en sportieve ontwikkeling van de gebruikers van de diensten van de openbare centra voor maatschappelijk werk voor de periode 2010.

 

Wat betreft het gebruik van de maatregel in 2010 beschik ik nog niet over de resultaten, aangezien deze gegevens worden verstrekt door het OCMW aan het einde van het jaar in het raam van het uniek jaarverslag. De deadline voor het terugsturen van deze gegevens is vastgelegd op 28 februari 2011. Deze resultaten zullen u dus kunnen worden doorgegeven na die datum.

 

Het koninklijk besluit van 2010 werd ondertekend op 9 juli 2010. Het koninklijk besluit 2011 zal pas kunnen ondertekend worden na de stemming over de begroting 2011. Voorbereidende werkzaamheden zijn aan de gang.

 

02.03  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, u. onderstreept wat het pijnpunt in heel dit verhaal is. Er waren 2 doelgroepen waarop men nogal focuste bij het dichten van de digitale kloof. Enerzijds zijn dat de ouderen die er minder vertrouwd mee zijn en die men wilde stimuleren. Ik begrijp, ook uit uw evaluatie, dat dit wel wat lukt. Het pijnpunt blijft bij groepen met een laag inkomen.

 

De evaluatie die u zelf ook maakt, is voor een deel terecht. De aansluitingskosten zijn een belangrijk probleem. Ik vrees echter ook voor het werken met gerecycleerde producten. Voor een aantal kansengroepen betekent recyclage wel een tewerkstellingskans en is sociale tewerkstelling ook een punt. Wat ik niet zo hoor is dat fundamenteel moet worden herbekeken hoe men de kansengroepen kan bereiken. Ik verwijs naar het Nederlandse systeem met, ten eerste, een opleiding, ten tweede, een substantiële tegemoetkoming als men iets doet en, ten derde, een belangrijke impuls inzake aansluitingskosten, naast het ter beschikking stellen van openbare ruimte. Ik zie bij ons in het OCMW onze LOI-mensen en leefloners in het dienstencentrum mee gebruik maken van internet en pc die daar ter beschikking staan. Dat is een aantal elementen. Willen we dat effectief laten doorwerken, dan zal toch sterker op die specifieke doelgroep gefocust moeten worden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Kattrin Jadin au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la possible ouverture d'un centre d'accueil Fedasil dans la commune de Stoumont" (n° 400)

03 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de mogelijke opening van een opvangcentrum van Fedasil te Stoumont" (nr. 400)

 

03.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, bien que déposées voilà quelque temps déjà, mes questions ont gardé un aspect d'actualité.

 

Dans le cadre de l'actuelle politique fédérale de migration et d'asile, nous constatons depuis plusieurs mois une augmentation nette des demandeurs d'asile au sein de notre pays.

 

L'obligation pour la Belgique, en vertu de la Convention de Genève, de fournir un hébergement adéquat aux demandeurs d'asile, vous a amené par le passé à faire face de manière urgente à cette situation devenue catastrophique. Je crains d'ailleurs que ce ne soit encore le cas cet hiver.

 

Sans vouloir une énième fois relancer mes suggestions formulées en la matière et sans vous dire qu'il serait plus qu'opportun de réorganiser de manière cohérente et efficace les législations en vigueur dans ce domaine, je souhaiterais faire le point avec vous sur l'évolution de la politique d'accueil.

 

Fin février de cette année, vous me répondiez à une question orale concernant l'ouverture d'un centre à Eupen que celui-ci se justifiait par le fait que le taux d'occupation du réseau existant avoisinait les 107 %, soit une nette surcapacité. Je souhaiterais donc connaître, suite à l'ouverture récente d'autres centres, le taux d'occupation du réseau à ce jour.

 

Par ailleurs, monsieur le secrétaire d'État, il me revient que l'ouverture d'un autre centre d'accueil en région verviétoise serait envisagée, dans la commune de Stoumont notamment.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous confirmer l'ouverture prochaine dans la commune de Stoumont d'un centre d'accueil? Si oui, celle-ci se justifie-t-elle par une augmentation des demandes ces derniers mois? Quel bâtiment serait envisagé pour l'ouverture de ce centre à Stoumont? Dans quel délai? Et quelle serait la capacité d'accueil de cet immeuble?

 

03.02  Philippe Courard, secrétaire d'État: Madame la présidente, chère collègue, en réponse à votre question, je vous informe qu’après plusieurs mois de préparation et suite à une décision du Conseil des ministres, l’administration a effectivement ouvert, le 20 septembre dernier, un nouveau centre d’accueil à Stoumont.

 

Une structure d’accueil occupe le bâtiment B du Centre princesse Astrid, du CHPLT (Centre hospitalier Pelzer-La Tourelle) qui était inoccupé. À ce jour, la capacité est de 50 places. Dans une deuxième phase, il est prévu d’augmenter la capacité progressivement pour atteindre 150 places dont 20 pour mineurs non accompagnés. Vous savez que la problématique des MENA est complexe et on essaie de faire un effort substantiel au sein de Fedasil. Cette phase devrait être normalement réalisée fin novembre.

 

Ce nouveau centre d’accueil fédéral contribue aux solutions mises en place par le gouvernement pour faire face à la situation de crise de l’asile et de l’accueil. Vous avez entendu à l’occasion du débat à quel point les places manquent et c’est dans ce contexte qu’elles ont été créées. Je tiens à souligner qu’entre mai et septembre 2010, nous avons connu une nouvelle augmentation de 62 % des demandeurs d’asile. Vous l’avez également entendu lors du débat. Voilà les différents éléments de ma réponse.

 

03.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, cela ne m’étonne pas. Nous sommes le pays d’Europe où le flux migratoire est le plus important. Il faut donc des réponses plus claires et de nouvelles législations; nous en sommes tous convaincus.

 

Le cas de Stoumont est quelque peu similaire à celui d’Eupen. Je pense, et je vous l’avais dit à l’époque, qu’il est très important d’organiser aussi la liaison avec la commune. J’imagine que c'est chose faite dans ce cas-ci avec le bourgmestre en place.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Mme Kattrin Jadin au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la démission de la directrice de Fedasil" (n° 402)

04 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het ontslag van de directeur van Fedasil" (nr. 402)

 

04.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, nous avons appris dernièrement la démission récente de la directrice de Fedasil. On sait à quel point cette institution a été mise sous pression, particulièrement ces derniers temps, pour faire face aux difficultés d'accueil des migrants. Je m'interroge en fait sur les tenants et aboutissants de cette démission qui, je suppose, n'est pas de nature à faciliter la gestion de Fedasil. Aussi est-il évident que j'interrogerai dans le même sens votre collègue, le secrétaire d'État Wathelet.

 

Monsieur le secrétaire d'État, mon questionnement est le suivant: quelles sont les raisons objectives de la démission de la directrice de Fedasil? Sont-elles en rapport avec la restructuration envisagée de l'institution? Ce départ étant sans doute le signe d'un malaise au sein de Fedasil, quelle est votre vision d'avenir à long terme pour cette institution essentielle?

 

04.02  Philippe Courard, secrétaire d'État: Madame la présidente, chère collègue, la directrice générale de Fedasil, Mme Küntzsiger était en congé de maladie depuis octobre 2009. Le gouvernement a, par conséquent, accepté sa démission pour raison personnelle en date du 5 mars 2010.

 

En attendant l'arrivée d'un nouveau directeur général, via la procédure légale de recrutement qui est en cours via le Selor, la directrice gestion et contrôle du réseau continue à assurer l'intérim à la tête de Fedasil.

 

Avant de vous donner ma vision à long terme pour Fedasil, je voudrais, tout d'abord, exprimer mon respect pour le travail au quotidien de tous les collaborateurs car je sais que l'on critique volontiers cette institution. Je peux vous dire que tous ces collaborateurs vivent depuis des mois - cette situation a été évoquée par vous, mais aussi en commission – n'est certainement pas facile. Je voudrais donc leur exprimer ma reconnaissance. Car être obligé de trouver, au quotidien, certaines solutions d'urgence n'est certainement pas facile à vivre.

 

Fedasil veut assurer à tous ceux qui demandent l'asile, un accueil de qualité, comme décrit dans nos lois et il a du mal à y arriver.

 

Si on veut résoudre la crise de l'accueil et de l'asile, il faut travailler davantage sur le nombre de demandes d'asile et sur l'accélération de la procédure.

 

Actuellement, il est question de 14 à 16 mois de présence en centre. Plus la procédure ira vite, moins les intéressés resteront en centre et plus il sera possible de faire face aux demandes d'accueil légitimes, comme prévu par la loi.

 

En ce qui concerne les missions et le futur de Fedasil, je suis convaincu qu'en acceptant de donner les moyens budgétaires, administratifs et en personnel suffisants, Fedasil sera dans la capacité d'offrir un accueil de qualité et ce, en lien avec une gestion efficace des procédures d'asile. Je ne peux en dire plus pour le moment.

 

04.03  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, je remercie le secrétaire d'État pour sa réponse.

 

Monsieur le secrétaire d'État, je rejoins tout à fait vos propos.

 

Cela dit, je vous remercie d'avoir fait l'exercice d'une sorte de projection d'avenir.

 

J'ai pu me rendre compte du travail qui a été réalisé, notamment à Eupen, des efforts fournis – je pense particulièrement à la Croix-Rouge, qui travaille pour Fedasil – et des problèmes qui se posent. Je tiens donc également à exprimer mon respect pour le personnel.

 

Enfin, j'espère que nous aurons bientôt un débat sur la clarification des législations en cours, l'accélération des procédures et l'intérêt de garantir le meilleur accueil à ceux et celles désireux de venir chez nous.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: La question n° 366 de M. De Vriendt est reportée et celle de M. Somers (n° 420) est retirée.

 

La réunion publique de commission est levée à 12.23 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.23 uur.