Commissions réunies de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique et de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société |
Verenigde
commissies voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
en voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing |
du mardi 26 octobre 2010 Matin ______ |
van dinsdag 26 oktober 2010 Voormiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 10.24 uur en voorgezeten door de heer Hans Bonte.
La séance est ouverte à 10.24 heures et présidée par M. Hans Bonte.
01
Gedachtewisseling over het asielbeleid en samengevoegde vragen van
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de versoepeling van de huisvestingsvoorwaarden bij gezinshereniging" (nr. 60)
- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de aankoop van woonmodules" (nr. 72)
- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het uitwijzingsbevel" (nr. 73)
- mevrouw Sonja Becq aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de medische begeleiding van asielzoekers met een besmettelijke ziekte" (nr. 75)
- mevrouw Sonja Becq aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de medische begeleiding van asielzoekers met een besmettelijke ziekte" (nr. 76)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de asiel- en opvangcrisis" (nr. 108) (voortzetting)
01 Échange de vues
sur la politique d'asile et questions jointes de
- M. Theo Francken au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'assouplissement des conditions en matière de logement dans le cas d'un regroupement familial" (n° 60)
- Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'achat de modules de logement" (n° 72)
- Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'ordre de quitter le territoire" (n° 73)
- Mme Sonja Becq au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accompagnement médical des demandeurs d'asile atteints d'une maladie contagieuse" (n° 75)
- Mme Sonja Becq au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accompagnement médical des demandeurs d'asile atteints d'une maladie contagieuse" (n° 76)
- Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la crise de l'asile et de l'accueil" (n° 108) (continuation)
De voorzitter: Collega’s, ik stel voor onze werkzaamheden verder te zetten en de afspraken te honoreren die inmiddels twee weken geleden werden gemaakt in verband met de gedachtewisseling met de heren staatssecretarissen hier aanwezig. U hebt op uw banken het integraal verslag gevonden, aangevuld met een vertaald beknopt verslag. Op die manier kunt u direct aanknopen bij wat vorige keer is gezegd en bij de antwoorden die door de staatssecretarissen werden gegeven.
De praktische afspraken van toen willen we nu volgen; we organiseren de replieken vandaag. Iedereen die zich heeft ingeschreven, krijgt het woord om te reageren op de staatssecretarissen of anderen. Er is nog een praktisch punt; na deze gemeenschappelijke vergadering zal de commissie voor de Volksgezondheid hier verder blijven vergaderen. Op die manier proberen we tijd te winnen.
Ik heb een lijst van mensen die zich hebben ingeschreven voor de replieken. Ik overloop die eens, u kunt zich nog inschrijven: mevrouw Smeyers, de heer Francken, mevrouw Temmerman, mevrouw Becq, mevrouw Galant, de heer Mayeur, de heer Somers, mevrouw Genot, de heer De Man, mevrouw Fonck, mevrouw Lanjri, de heer Madrane en de heer Louis. Verder niemand meer? Dan geef ik het woord voor de replieken.
Ik dring aan om in de replieken kort en bondig te blijven, zoals gestipuleerd in het Reglement van de Kamer.
01.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het antwoord van de staatssecretarissen dateert van 5 oktober. Nu is er inhoudelijk al een en ander gebeurd of gepland. Er zijn al twee vergaderingen van het kernkabinet geweest en er zijn al plannen gemaakt, maar mag ik daarop ingaan of is dat stof voor een volgende keer?
De voorzitter: Wij hebben dit besproken om het praktisch georganiseerd te krijgen. In een gezamenlijke commissie krijgen we daarover een debat dat week na week verder gaat. We dringen aan om in de repliek te reageren op wat is gezegd of recent is beslist en het daarbij te houden. Met vragen – niet met interpellaties want de regering is in lopende zaken – kan men dan opnieuw op recentere feiten reageren. Zo kan per commissie en volgens specialisatie dieper op de thema’s worden ingegaan.
Ik dring dus aan om het bij replieken te houden. Niemand zal vallen over recente kritieken of recente vragen, maar voor onze werkzaamheden is het aangewezen om nieuwe parlementaire vragen in te dienen in de betreffende commissies.
01.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, die vragen staan op de agenda, dus zal ik mij nu beperken tot een korte repliek. Ik kan echter niet vergeten wat er ondertussen gebeurt. Ik kan niet vergeten dat de winter niet meer voor de deur staat, maar dat het ondertussen winter is en dat er 6 000 opvangplaatsen te kort zijn. Ik kan zelfs niet hopen, maar moet met aandrang vragen om daar werk van te maken en tegelijk aan structurele maatregelen te denken.
Gemiddeld worden er nu 2 000 asielaanvragen per maand ingediend. Men moet geen groot rekenwonder zijn om te weten dat we niet eens de winter doorkomen met die 6 000 extra opvangplaatsen. Ik vraag beide staatssecretarissen met aandrang om werk te maken van die beperktere instroom en een veel grotere doorstroming. Ik vraag de plannen daarvoor te concretiseren en na te denken over uitstroom en een degelijk terugkeerbeleid, over het begunstigen van vrijwillige terugkeer.
Ik denk de heer Wathelet heeft gereageerd op het idee om een lijst van veilige landen te introduceren. U hebt gezegd dat er gewoon met een lijst van prioritair te behandelen landen of herkomsten wordt gewerkt. Ik zou toch nog eens willen benadrukken dat een lijst van veilige landen, zoals dat in Frankrijk gebeurt, niet abnormaal en inhumaan hoeft te zijn. Men kan met een versnelde procedure werken voor aanvragen van mensen die uit een land komen dat op de lijst staat. Dat hoeft geen vast gegeven te zijn. Dat kan dynamisch gebeuren en zeer snel worden aangepast. Dat hangt uiteraard van de situatie in dat land af.
De heer Francken en ik hebben in die zin een, naar mijn bescheiden mening, degelijk wetsvoorstel voorbereid dat ook de drie zaken – instroom, doorstroom, uitstroom – zeker bevat. Wij zijn van plan om dat in te dienen. Ik hoop dat de regering van lopende zaken beseft dat de situatie zeer dringend is.
01.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheren staatssecretarissen, ik heb gisterenavond nog eens het verslag nagelezen van de vergadering van twee weken geleden, want het is niet altijd gemakkelijk om een repliek goed en gevat te kunnen geven.
Ik wil een aantal zaken repliceren op uitspraken van enkele collega’s.
De heer Mayeur stelt dat dit absoluut geen communautaire discussie is. Alle gemeenten moeten solidair zijn en zouden een LOI moeten inrichten. Het zal u niet verbazen dat ik, als N-VA’er, die communautaire angel toch probeer te zoeken. Ik heb eens de huidige cijfers, van eind van vorige maand, opgezocht in verband met de LOI’s, met name inzake de verdeling over de twee gewesten. Brussel heeft 63 LOI’s, maar ik denk dat Brussel op dit moment al genoeg krijgt, dus daar is er volgens mij geen probleem. In totaal zijn er in Vlaanderen 5 258 mensen opgevangen in een lokaal opvanginitiatief. In Wallonië gaat het om 2 856 mensen. Dat is ongeveer de helft. Daar heb ik toch wel vragen bij.
Een tweede zaak. Ik heb lokaal mijn verantwoordelijkheid genomen. Misschien denken jullie dat de N-VA een geweldig rechtse partij is, tegen asielzoekers en zo meer. Dat is absoluut niet waar. Ik heb mijn verantwoordelijkheid genomen, lokaal, in mijn gemeente Lubbeek, waar nu eindelijk een opvanginitiatief ingericht zal worden, net als in mijn buurgemeente Bierbeek, waar er nog geen lokaal opvanginitiatief is. In Vlaams-Brabant zijn er bijna overal opvanginitiatieven, behalve bij ons in Lubbeek, dat er volgend jaar mee begint, en in Bierbeek.
Ik heb gezegd dat de burgemeester en het schepencollege van Bierbeek volgens mij ook een lokaal opvanginitiatief moeten inrichten. Onmiddellijk kreeg ik die burgemeester aan de lijn, uiteraard. Hij vond het te gek dat ik hem ervan beschuldigde niet solidair te willen zijn. De burgemeester had namelijk een aanvraag ingediend bij staatssecretaris Courard, maar omdat er geen geld is, werd de toelating niet verleend om een lokaal opvanginitiatief in te richten. De mogelijkheid is er niet. Het is een s.pa-CD&V-bestuur in Bierbeek.
Mijnheer de staatssecretaris, ik betreur dat en ik vind dat vreemd. U zei hier namelijk twee weken geleden dat er geld genoeg is en dat iedereen een lokaal opvanginitiatief kan inrichten. Dat blijkt nu, heel concreet, in mijn buurgemeente niet waar te zijn. Ik stel me daar toch serieuze vragen bij.
Vervolgens heb ik nog een vraag in verband met de programmawet. Mevrouw Smeyers heeft zonet gezegd dat wij een wetsvoorstel zullen indienen in verband met de opvang. Uit interne bronnen heb ik begrepen dat er in de programmawet een omzetting van terugkeerrichtlijn zou staan, maar dat er niets in zou staan over opvang. Er zou alleen instaan dat jullie van plan zijn om het bevel om het grondgebied te verlaten, te laten betekenen door DVZ en niet meer door de gemeenten. Dat zou erin staan; voor de rest niets.
Wij komen met een opvangwet met heel wat maatregelen. U zult verbaasd staan, mijnheren staatssecretarissen. Ik neem aan dat er toch wel gepraat kan worden en dat wij hier, in de commissie desnoods, ons werk kunnen doen, ook al komt het van een partij die nu niet in de regering van lopende zaken zit.
Dan heb ik de heer Madrane van de PS gehoord. Dat was eigenlijk het meest interessante cijfer. Hij gaf nogal scherpe kritiek op de regering. Hij zei dat in Nederland een asielprocedure gemiddeld 4,5 maanden duurt en dat ze in Portugal of all places 6 maanden duurt. Bij ons duurt ze 16 maanden. De heer Wathelet repliceerde dat de procedure maar 13 maanden duurt. Of het nu 13 of 16 maanden is, in Nederland duurt ze 4,5 maanden. Ik vond dat heel interessante cijfers, waarvoor dank. Ik had ze nog niet gelezen.
Heren staatssecretarissen, vooral mijnheer Wathelet, is het niet mogelijk om in de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een rolrecht in te voeren zoals bij de Raad van State waarbij er 175 euro moet worden betaald als men een dossier wil openen voor annulatie of schorsing?
De heer De Man zei dat de N-VA hypocriet is omdat wij twee jaar geleden de regularisatie mee hebben goedgekeurd. Dat kietelt natuurlijk. Ik ga dus eens kijken wat er twee jaar geleden juist is beslist. Mijnheer De Man, ik weet niet waar u dat haalt. Als ik hoofdstuk 10 van het toenmalige regeerakkoord lees, dan staat er heel duidelijk, zwart op wit, dat “de regering opteert voor een regularisatiebeleid op individuele basis”. Ik weet dus niet waar u dat haalt, ik heb het opgezocht. U moet mij dus maar eens tonen waar wij ooit akkoord zijn gegaan met een collectieve regularisatieoperatie. Dat mag u zeker doen, ik kijk ernaar uit.
Een andere zaak betreft de Roma. De heer Wathelet heeft geantwoord dat er maar 368 Europese asielaanvragen waren in 2009. Ze nemen gemiddeld vijf dagen in beslag en het zijn alleen Roemenen en Bulgaren die nog een opvangrecht hebben. Eind 2011 zal dit aflopen. De Roma vormen een Europese problematiek. Ik lees dat in het verslag en ik neem dus aan dat dit waar is. Ik heb daar geen twijfel over. Er is een geweldige discriminatie in die landen. Waarom vluchten zij immers? Zij worden als tweederangsburgers behandeld in Roemenië en Bulgarije. De Roma worden daar zeer slecht behandeld. U hebt een top over asiel gehad. Ik weet niet of die goed is verlopen, ik zou daar wel eens een verslag van willen krijgen. Is het niet mogelijk om Roemenië en Bulgarije in het raam van het Europees voorzitterschap wat onder druk te zetten of op zijn minst aan te spreken op hun behandeling van de Roma? Door de Europese fondsen zijn er immers verschillende subsidiemogelijkheden om hen geld te geven om die mensen daar beter te behandelen. Als ze niet beter worden behandeld in lidstaten van de Europese Unie, dan is het ook logisch dat ze massaal naar hier blijven komen.
Tot slot ben ik wat op mijn honger gebleven. Ik heb mijn vraag over de huisvestingsvoorwaarde in het raam van de gezinshereniging niet gesteld.
Ik heb dat niet gedaan omdat ik vind dat men het in een gedachtewisseling over asiel niet kan hebben over gezinshereniging. Dat is immers een totaal andere instroom. Het is alsof men het in een gedachtewisseling over hoger onderwijs zou hebben over het lager onderwijs.
Ik zal mijn vraag opnieuw stellen, zoals ik u al heb gezegd, mijnheer de staatssecretaris. Ik wil iets toevoegen aan wat in de krant stond. Een halfuur geleden kreeg ik een mail van mevrouw Verbist, schepen van de stad Antwerpen. Daarin meldt zij mij dat de stad Antwerpen per jaar 1 500 controles doet op huisvesting, waarvan meer dan 10 % negatief is.
Met uw nieuw koninklijk besluit – ik blijf erbij dat dit een slecht geschreven koninklijk besluit is, een slechte wetgeving – zal dat dus niet meer mogelijk zijn en zullen enkel de woningen die onbewoonbaar zijn verklaard, worden geschrapt. Ik vind dat een echte schande en zal u daarover volgende keer ondervragen in het raam van een discussie over gezinshereniging, en niet over asiel. Ik wou nu echter even zeggen dat dit mij tegen de borst stuit, wanneer ik die cijfers van Antwerpen zie.
Tot zover mijn uiteenzetting. Wij zullen elkaar de komende dagen en weken nog wel spreken.
01.04 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, geachte staatssecretarissen, ik heb gisteren ook het verslag helemaal doorgenomen. Zoals meerdere collega’s hier straks zullen doen, zou ik willen aandringen op een andere aanpak van de opvang.
Het is hier al gezegd. Een aantal mensen zit op hotel, maar heel veel mensen zijn nu al aan het ronddolen; een kleine 5 000 en er komen er nog bij. De winter staat voor de deur. Ik denk dat die bezorgdheid nog eens door onze commissie mag worden uitgedrukt.
Naar aanleiding van de discussie zou ik er ook voor willen pleiten om de Oost-Europese migratie toch niet te minimaliseren. Er is een andere oorzaak en een andere wetgeving, maar de problematiek is ongeveer dezelfde. Ook die mensen dolen rond. Wij hoeven niet rechtstreeks voor opvang te zorgen, maar de grote steden worden er wel voortdurend mee geconfronteerd. Misschien is dat ook een gelegenheid om eens te discussiëren over de manier waarop wij tegenover de Oost-Europese migratie staan, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer Wathelet, volgens u zou ik voorstellen om opnieuw tot gedwongen repatriëring over te gaan. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb u gevraagd hoe u en het kernkabinet daar tegenover staan. In de krant stond immers dat het kernkabinet de afleveringsprocedure van het uitwijzingsbevel zou vereenvoudigen. Ik had graag geweten in welke richting men daar denkt. Ik heb daarbij gevraagd of u ook aan gedwongen repatriëring denkt. U hebt daar niet rechtstreeks op geantwoord. U deed alsof ik dat voorstel had gedaan.
Mijnheer Courard, negen maanden geleden werd een spreidingsplan goedgekeurd. Dat wordt nu uiteraard, gezien de stand van zaken, niet uitgevoerd. De OCMW’s en steden en gemeenten die in het verleden hebben geweigerd om mensen op te vangen, zullen dat nu weer doen. Dat is duidelijk. Ik verwijs naar de brieven – op die opmerking heb ik vorige keer evenmin een antwoord gekregen – die de VVSG rondstuurt. Zij stelt dat er momenteel nog geen echte beslissing is genomen, omdat er nog geen budget is vrijgemaakt, en vraagt vrijblijvend of de OCMW’s bereid zijn om mensen op te vangen. Als men in die zin verder gaat, zullen de OCMW’s inderdaad niet bereid zijn.
U hebt ook niet rechtstreeks geantwoord op mijn vraag of er een budget is. U hebt gezegd dat u geen tegenreactie hebt gehoord van de staatssecretaris voor Begroting. Dat is een vaag antwoord, zeker als men om de bijbehorende opvang te realiseren op de goodwill van de OCMW’s rekent. Op die manier ontloopt de federale overheid haar verantwoordelijkheid.
01.05 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, comme je l'ai déjà dit dans ma précédente intervention, il est indispensable d'agir sur les flux d'entrée et nous ne pouvons pas influer à nous seuls sur les mouvements migratoires que connaît l'Europe. Nous pouvons en tout cas influer sur l'image que la Belgique donne d'elle-même dans les pays d'origine des migrants. Je tiens à rappeler qu'au premier trimestre 2010, notre pays a connu une augmentation de plus de 30 % alors que d'autres États membres connaissent une diminution de 40 % par rapport à la même période en 2009.
Les secrétaires d'État ont proposé des mesures visant à agir sur les flux d'entrée à court et à moyen terme: campagnes de prévention ou traitement prioritaire des demandes introduites par certains ressortissants. Mais est-ce vraiment suffisant? Ces initiatives à l'égard de la Serbie et de la Macédoine semblent avoir montré leurs limites. Les demandes formulées par les ressortissants de ces deux pays connaîtraient une nouvelle hausse.
Ces mesures sont utiles, sans aucun doute, mais insuffisantes. Il faut continuer à travailler sur des pistes permettant de diminuer les flux d'entrée. Je sais que vous n'y êtes pas particulièrement favorable, monsieur le secrétaire d'État, et que le contexte des affaires courantes ne permet pas d'avancer puisque cette initiative nécessiterait une modification législative.
01.06 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Vous êtes en train de dire que je suis favorable à l'augmentation des flux d'entrée?
01.07 Jacqueline Galant (MR): Les mesures actuelles ne sont pas suffisantes et je sais que vous ne voulez pas continuer dans ce sens.
01.08 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Qu'est-ce que je viens d'aller faire dans les Balkans, par exemple?
01.09 Jacqueline Galant (MR): Ce n'est pas suffisant, vu qu'il y a une nouvelle hausse des demandes. Les chiffres sont là.
01.11 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Oui, je suis allé faire un show! Bien sûr! Il fallait donner cette information aux populations, une information correcte qu'ils méritent de recevoir, y compris des membres des gouvernements de l'Union européenne.
01.12 Jacqueline Galant (MR): Apparemment, la prévention ne suffit pas vu que les chiffres sont en augmentation. Il me semble également indispensable de mettre fin à la possibilité des ressortissants d'autres États membres de l'Union européenne de déposer une demande d'asile en Belgique. Il faut rappeler que la Belgique est le seul pays de l'Union à prévoir cette possibilité.
Il est également essentiel d'agir sur les flux de sortie. En disant cela, il ne s'agit pas de plaider en faveur d'une politique du "tout à l'éloignement" mais d'appréhender le problème dans sa totalité et d'examiner les possibilités d'agir sur les flux de sortie. Les demandeurs d'asile déboutés doivent quitter les structures d'accueil dans les délais fixés par la loi et les ordres de quitter le territoire doivent être respectés et exécutés.
Je ne voudrais pas reposer toutes mes questions si vous préférez y répondre par écrit mais beaucoup d'entre elles sont restées sans réponse. Je les rappellerai donc rapidement. Au sujet du coût de l'hébergement à l'hôtel, vous avez répondu qu'il est d'environ 30 euros pour l'hébergement auxquels s'ajoutent 6 euros pour l'alimentation.
Quel a été le coût global pour l'ensemble des personnes hébergées à l'hôtel pour 2010?
Lors de la précédente réunion, j'avais également évoqué la problématique de l'aide sociale accordée aux ressortissants européens évoquée dans la presse le week-end précédant notre discussion. Le secrétaire d'État, M. Courard, avait adressé un communiqué à l'agence Belga, afin de répondre aux informations relayées par la presse. Le secrétaire d'État pourrait-il apporter une explication claire de la réglementation applicable et donner des précisions quant aux diverses responsabilités?
Combien de ressortissants européens bénéficient-ils d'allocations payées par les CPAS? Combien de ressortissants européens représentent-ils une charge déraisonnable pour les autorités publiques, alors qu'ils ont fait l'objet d'une expulsion? La loi sur l'accueil a été modifiée en 2009, afin de clarifier le délai de sortie des demandeurs d'asile ayant reçu une décision définitive quant à leur demande? Concrètement, comment cette disposition est-elle appliquée pour les ILA? En d'autres termes, comment les sorties du réseau sont-elles organisées depuis ces logements individuels? Combien de personnes sont-elles concernées? Si ces personnes restent malgré tout, Fedasil continue-t-elle à rembourser les CPAS? Disposez-vous d'un outil de monitoring vous permettant de suivre ces mouvements?
En ce qui concerne la mise en place des pavillons temporaires sur les sites de la Défense et en collaboration avec la Croix-Rouge, s'agit-il d'y accueillir en priorité les personnes qui sont actuellement logées dans les hôtels, ce qui donne une image attractive de la Belgique?
Enfin, cela fait maintenant plus d'un an que l'opération de régularisation a démarré. Combien de demandes de régularisation ont-elles été introduites et quel est le nombre de régularisations octroyées à ce jour?
01.13 Bart Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het is inderdaad twee weken geleden dat wij in de commissie van gedachten konden wisselen over het asielbeleid. Wij hebben ons toen wat geërgerd omdat wij twee weken moesten wachten om onze replieken te kunnen geven, maar dat is misschien nuttig, gezien de krantenberichten van vandaag. De asielcrisis wordt immers steeds moeilijker en complexer, om niet te zeggen dramatisch. Het land staat voor de uitdaging op een humanitaire wijze om te gaan met personen die zich op ons grondgebied bevinden, maar moet er ook voor zorgen dat de migratie- en asielstromen op een veel betere manier worden gemanaged dan vandaag.
Wij kunnen een aantal maatregelen nemen die de instroom kunnen beperken. Een aantal sprekers heeft hiernaar al verwezen. Ik wil nog een voorbeeld aanhalen, met name de EU-onderdanen in de asielprocedure. Volgens mijn cijfers gaat het over meer dan 200 personen in september 2010. Zij zijn EU-onderdaan en doen tegelijkertijd een beroep op de asielprocedure. Men zou in de eerste plaats aan hun landen van herkomst kunnen denken om een beperkte lijst van veilige, gesecuriseerde landen te maken. Men kan inderdaad nog een stap verder gaan. Het voorstel van N-VA om tot een globale lijst van gesecuriseerde landen te komen, is mij genegen. Het zou niet normaal zijn dat personen vanuit die landen in de asielprocedure stappen.
Die maatregelen zijn heel interessant en belangrijk, maar een ander belangrijk element, waarop ik vorige keer heb gehamerd, is het uitwijzingsbeleid, het repatriëringsbeleid. Wij stellen immers vast dat er een enorme stijging van de aanvragen is, terwijl het aantal repatriëringen blijft steken op hetzelfde niveau. Ik denk dat dat niet goed is, want wij geven daarmee een verkeerd signaal. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris die cijfers enigszins probeerde te nuanceren, en daarom ben ik dus voorzichtig, maar ik wil ze toch even bij de hand nemen. In 2009 hadden wij 8 016 uitwijzingen. Eind september zaten wij op 6 075. Men zou kunnen zeggen dat dat enigszins positief is, een kleine vooruitgang tegenover het jaar voordien. Wij kijken dan natuurlijk niet naar de jaren 2005 en 2006, toen wij er 12 000 per jaar hadden. En waarom is dat cijfer teleurstellend?
01.14 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Somers, wat is er veranderd in 2006? De asielprocedure is veranderd. En door wie?
01.15 Bart Somers (Open Vld): Mijnheer Wathelet, ik begrijp dat u daarvan wat zenuwachtig wordt, maar er zijn drie redenen waarom dat cijfer niet voldoet.
De eerste reden is dat er in vergelijking met vorig jaar een stijging is van meer dan 30 % asielaanvragen. Wanneer er meer aanvragen zijn, zou het logisch zijn dat er dan ook meer asieluitwijzingen komen. Eigenlijk zou, redelijkerwijs, het aantal repatriëringen in een zelfde orde moeten stijgen als het aantal asielaanvragen. Ik heb van u in de vorige vergadering begrepen dat ongeveer 25 tot 30 % van de mensen asiel krijgt. Dat wil dus zeggen dat 70 % afgewezen wordt. Welnu, die 70 % komt in aanmerking om hetzij vrijwillig, hetzij gedwongen, teruggestuurd te worden naar het land van herkomst. Als er een groter aantal asielaanvragen is, moet het aantal repatriëringen in een zelfde orde volgen.
Er is een tweede reden waarom het aantal repatriëringen zou moeten stijgen. Wij hebben een regularisatieprocedure achter de rug. Trouwens, die regularisatieprocedure is een van de redenen geweest om in de periode eraan voorafgaand, de mensen niet uit te wijzen als zij in aanmerking kwamen voor regularisatie, ook al was hun asielaanvraag afgewezen. Er werd gesteld dat die mensen de kans, de opportuniteit, moesten krijgen om via de regularisatieprocedure toch nog een geldig en wettelijk verblijfsstatuut te verkrijgen.
Die regularisatieprocedure loopt nu al een tijd. Van veel mensen is de regularisatie aanvaard, maar heel veel mensen zijn ook afgewezen. Ook die mensen komen in aanmerking voor repatriëring. Ik herinner mij dat een belangrijk onderdeel van de afspraak erin bestond dat degenen die in de regularisatieprocedure afgewezen werden, ook daadwerkelijk gerepatrieerd zouden worden. Op het terrein en in de cijfers zie ik daarvan op dit moment heel weinig. Ik blijf dus voor een stuk op mijn honger wat een meer efficiënt en meer daadkrachtig uitwijzingsbeleid betreft. Als we niet verder geraken, op het einde van het jaar, dan een benadering of een lichte overstijging van het cijfer van vorig jaar, dan hebben we geen antwoord gegeven op de acute asielcrisis van vandaag. Het grote verschil met twee of drie jaar geleden, is dat er toen geen duizenden mensen op straat moesten slapen in de winter. Dat probleem is vorig jaar pas voor de eerste keer opgedoken en het doet zich vandaag vijfvoudig voor. Als wij geen krachtig signaal geven, ook ten opzichte van het buitenland, dan vrees ik dat wij binnen de kortste keren voor nog grotere problemen staan.
Trouwens – dit is mijn laatste beschouwing –, u hebt de inspanning geleverd om naar de Balkan te gaan, mijnheer Wathelet, en ik heb die inspanning gewaardeerd. Daar hebt u duidelijk gemaakt dat er misverstanden bestaan over onze asielprocedure. Nu heb ik de cijfers van september 2010 erbij genomen. In de cijfers van de Balkanlanden stel ik vast dat er een heel positief effect is in het begin van het jaar.
Wanneer ik de huidige cijfers bekijk, acht ik het hoog tijd na te denken over een nieuw bezoek aan de Balkan, om daar opnieuw een signaal te geven dat de situatie in ons land anders is dan daar wordt gezegd. Zowel voor Servië als voor Macedonië zie ik immers opnieuw een gevoelige stijging van de cijfers.
01.16 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Somers, ik wil u twee seconden onderbreken, gewoon ter informatie. U vraagt mij opnieuw naar de Balkan te gaan. Ik ben donderdag in Macedonië geweest en vrijdag in Servië. Ik ben dus, voor u het mij vroeg, reeds teruggegaan. Dank u voor het advies, maar ik ben er pas vorige week geweest.
01.17 Bart Somers (Open Vld): Ik ben daar heel blij om.
De voorzitter: Misschien bedoelt hij dat u nog eens moet gaan.
01.18 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Misschien wil hij meegaan…
01.19 Bart Somers (Open Vld): Ik wil meegaan als ik er een paar mag meenemen...
Ik stel vast, mijnheer Wathelet, dat er een effect was. Er is nu opnieuw een stijging. Ik ben wel blij dat u teruggegaan bent, maar er zijn nog andere landen waar het misschien nuttig is de perceptie te veranderen. Ik wil dat aanmoedigen. Het kan een belangrijk element zijn in de ontradingscampagne dat u erheen gaat. Misschien kunt u eens naar Rusland gaan en daar hetzelfde verhaal vertellen. Ik meen dat dat een belangrijk onderdeel is van het beleid.
De essentie blijft dat, indien het uitwijzingsbeleid niet in een hogere versnelling geraakt, het probleem van de instroom blijft bestaan. Wij moeten een veel krachtiger signaal sturen over ons uitwijzingsbeleid. Ik vind, mijnheer de staatssecretaris, dat u ter zake een verpletterende verantwoordelijkheid hebt veel intensiever signalen te sturen.
Tot slot ben ik het absoluut eens met de N-VA en met andere sprekers. In de huidige migratiecrisis, waarbij de in- en uitstroom uit evenwicht zijn, terwijl in de buurlanden de regelgeving wordt gewijzigd, wat sowieso een effect heeft op ons land, is het belangrijk onze regelgeving ter zake bij te sturen.
Het is evenzeer belangrijk dat daarvoor een regering met volle bevoegdheid bestaat. Ik hoop dus dat er snel een regering komt. Ik hoop dat zij die de verkiezingen gewonnen hebben en die beloofd hebben die problemen aan te pakken, in staat zijn zo’n regering te vormen. Tegelijkertijd, meen ik, moet het Parlement van de gelegenheid gebruikmaken de komende weken en maanden zinvol regelgevend werk te doen om de migratiestromen beter te beheren, gelet op de problemen waarmee wij vandaag geconfronteerd worden, en gelet op wat er in onze buurlanden op regelgevend vlak gebeurt.
01.20 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, il est malaisé de poursuivre la discussion année après année car, contrairement à ce que M. Somers vient de dire, ce n'est pas seulement depuis l'hiver dernier que le problème se pose. En effet, l'hiver précédent, un certain nombre de personnes devaient déjà loger dans la rue.
Cela signifie que, tous les jours, plusieurs dizaines de familles avec enfants sont renvoyées par l'Office des étrangers sans un euro en poche, sans un lange, sans une banane et sans aucune perspective de logement, puisque les infrastructures pour accueillir les SDF en Région bruxelloise sont complètement saturées.
Je constate que de nombreux collègues sont aussi préoccupés que moi. Ils ont peut-être eu l'occasion de rencontrer ces familles et de s'étonner d'une telle situation dans un État de droit, qui fonctionne selon des lois précises, lesquelles stipulent que, pendant l'examen d'une demande d'asile, les personnes doivent être accueillies et encadrées. Or, ce sont ces mêmes collègues qui, au sein des partis, bloquent le plan de répartition.
J'entendais M. Francken dire qu'il y a plus d'ILA dans telle région que dans telle autre. Mais nous sommes en faveur d'une solution parfaitement équilibrée. Nous sommes en faveur de l'application de la loi. Nous nous sommes dotés l'an dernier, au moment de la discussion de la loi-programme, d'un article qui permet l'application du plan de répartition sur l'ensemble du pays, qui tient compte de la totalité des demandeurs d'asile répartis dans les divers types d'accueil au niveau des communes, afin que celles-ci acceptent chacune de prendre en charge quelques familles. Le gouvernement peut appliquer ce plan en affaires courantes, puisque la loi a été votée l'an dernier au moment de la discussion de la loi-programme; il suffit donc qu'il prenne cette décision pour pouvoir sortir de cette situation.
Je relève en la matière une importante hypocrisie! Elle se paie avec des enfants qui présentent des maladies, des enfants mal soignés, des enfants qui présentent des problèmes de peau, des enfants qui maigrissent sur le terrain et c'est indigne d'un État de droit! Par conséquent, je voudrais que le signal envoyé par mes collègues se traduise au niveau du gouvernement par la prise de cette décision rendue en Conseil des ministres, afin d'accueillir un plan de répartition. Ainsi, nous pourrions, tous, assumer la crise tout en travaillant sur la question de l'examen des demandes d'asile et autres correctement.
Telle est la situation! Nous discutons alors que les gens sont dehors! Nous discutons, tandis que ces personnes ont pour seule perspective de fouiller les poubelles et de tendre la main! C'est inacceptable! C'est ce plan de répartition que je voudrais voir et entendre dans chacune des propositions des collègues, parce que les autres solutions signifient "les familles dehors!". Il faut l'assumer. Ne pas adopter de plan de répartition équivaudrait à laisser des familles à la rue. Et cela continue!
M. Wathelet s'est rendu dans les Balkans, où il a eu l'occasion d'expliquer la situation en Belgique, afin que les ressortissants ne s'y rendent pas et que, dans le cas contraire, ils soient bien informés sur la situation de notre pays.
A-t-il pris le temps de mesurer la situation de certaines minorités présentes dans le pays? En effet, certains rapports de la Commission européenne font état de la façon dont certaines populations ethniques minoritaires sont discriminées - je pense ici aux Albanais en Serbie, aux roms en Serbie ou au Kosovo. Ces populations sont confrontées à une série de difficultés. Des villages ont même brûlé.
Monsieur le ministre, avez-vous pu recueillir des informations sur ce qui se passe sur le terrain et sur les efforts qui sont éventuellement consentis pour améliorer la situation? Avez-vous pu relayer nos préoccupations quant à ce qui se passe sur place? Il faut savoir que, tant que les choses ne s'améliorent pas, les transferts se poursuivront.
J'entends des collègues qui demandent plus de rapatriements. Ne rigolons pas! Nous savons que M. Sarkozy a fait rapatrier des personnes. Si on renvoie des gens dans des pays voisins, trois jours plus tard, ils sont de retour alors que si on les renvoie très loin, ils ne reviennent pas. Renvoyer dans des pays voisins, c'est faire du chiffre pour faire du chiffre. Cela permet à certains de pouvoir venir faire les malins dans ce Parlement en disant que l'on a procédé, par exemple, à 12 000 expulsions. Mais – je le répète – on sait très bien que quand on renvoie une personne dans un pays limitrophe, elle revient dans les semaines qui suivent. Cela a coûté de l'argent aux contribuables; cela a permis de faire le malin et d'augmenter le nombre des expulsions, mais cela ne change strictement rien à la situation sur le terrain.
01.21 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, ik word licht onpasselijk door wat de heer Somers zegt. Hij spreekt van een migratiecrisis. Ik geef toe dat er een migratiecrisis is, maar de heer Somers durft tot vijfmaal toe aandringen op een signaal om daaraan iets te doen. Mijnheer Somers, u hebt echter het slechtste signaal aller tijden gegeven toen u in 2008 met uw partij besloot een massale regularisatie door te voeren. Dat signaal werd in de hele wereld gehoord en was de oorzaak van de problematiek die door u als een migratiecrisis wordt omschreven. U bent dus mede verantwoordelijk.
Mijnheer Francken, u ziet er een sympathieke kerel uit, maar wanneer u uit het regeerakkoord citeert, moet u alles citeren. Ik zeg letterlijk wat er staat op bladzijde 36 van de tekst die door de regering werd uitgedeeld. Dat regeerakkoord werd door uw partij goedgekeurd in de Kamer. Mevrouw Smeyers heeft al duizendmaal gezegd dat zij dat niet heeft goedgekeurd. U hebt dat echter goedgekeurd. U hebt op het groene knopje geduwd. Alleen de heer De Wever heeft zich onthouden om een heel andere reden.
Welnu, wat staat er in die tekst? Er staat in: “De regularisatiecriteria met betrekking tot buitengewone omstandigheden zullen worden verduidelijkt in een omzendbrief.” Wij weten allen dat er daarna geen omzendbrief is geweest, maar een hele rij eigenaardige brieven van een nieuwe soort die door de Raad van State is weggeveegd. In het regeerakkoord staat: “Bij de beoordeling van de prangende humanitaire situatie op grond van duurzame lokale verankering” – een essentieel element in hetgeen men later met de regularisatie heeft gedaan…
01.22 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Op individuele basis.
01.23 Filip De Man (VB): Dat staat daarboven. Natuurlijk, individuele basis bestaat al decennialang. Nu gaat het over de grote, massale regularisatie van 2008. Die staat beschreven in de zin na de individuele basis. Ik stel voor dat u die twee paragrafen eens leest. Die leggen immers precies uit wat er te gebeuren staat op grond van duurzame lokale verankering, wat vroeger nooit heeft bestaan, mijnheer Francken en mevrouw Smeyers. U kunt ook lezen op bladzijde 36 van het regeerakkoord wat er allemaal mogelijk in aanmerking kan komen om hier te worden geregulariseerd: kennis van de landstaal, schoolloopbaan, inburgering van de kinderen, werkverleden, werkbereidheid. De N-VA zou moeten weten dat die werkbereidheid in 2000 heeft geleid tot een massa valse aangiften van contracten. Men wist dat daarin ging worden gefoefeld tegen honderd per uur, en toch hebt u dat goedgekeurd in 2008.
Ik ga ermee stoppen, want ik heb een paar korte vragen voor de staatssecretaris.
De voorzitter: Voor alle duidelijkheid, mijnheer De Man. Het is zo dat er op dit ogenblik geen antwoorden meer volgen op de vragen. Bij het begin van de vergadering is de werkwijze afgesproken. U kunt vragen stellen en hopen dat men schriftelijk antwoordt. Men riep op om opnieuw vragen in te dienen die betrekking hebben op de bevoegde commissies, om te vermijden dat wij maanden aan een stuk in een gemeenschappelijke commissie werken, weliswaar rond een zeer belangrijk thema, maar waardoor ons de tijd en de energie ontbreekt om andere belangrijke thema’s aan te kaarten.
U kunt zeggen wat u wil, maar verwacht geen onmiddellijke repliek van de regeringsleden.
01.24 Theo Francken (N-VA): Wij hebben nooit ingestemd met een collectieve regularisatieoperatie zoals eind vorig jaar is gebeurd.
De voorzitter: Dat debat hebben wij al gehad. Ik veronderstel dat er notulen bestaan, en dat er ook verslagen van de plenaire vergadering bestaan. Dat debat hebben we gevoerd. Ik geef liever het woord terug aan de heer De Man.
01.25 Filip De Man (VB): Ik heb de meeste collega’s nu gehoord en het verbaast mij zeer dat de vraag van de dag nog steeds niet is gesteld, met name hoeveel procedures er momenteel lopende zijn voor de rechtbank. Ik heb het over procedures die zijn ingesteld door asielzoekers die geen opvang krijgen.
Maanden geleden was er sprake van enorme sommen die moesten worden betaald. Iedereen kent de dwangsom van 500 euro per dag. Ik geloof dat men toen zei dat er al een half miljoen euro was uitbetaald.
Mijnheer Courard, twee weken geleden heb ik u daarover ondervraagd. Ik vroeg letterlijk: “Er wordt gesproken over een half miljoen, kunt u mij zeggen hoe het daarmee vandaag staat? Hoeveel is er al uitbetaald aan dwangsommen? Gaat het om een half miljoen euro of hebt u er geen idee van hoeveel er al werd betaald aan dwangsommen voor asielzoekers?”
Ik mag geen antwoord krijgen. Dat is geen probleem, voorzitter Bonte. Deze namiddag interpelleer ik opnieuw in de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Dan hebt u van mij nu geen last. Ik stel mijn vragen straks opnieuw.
De voorzitter: Mijnheer De Man, het gaat niet om last of geen last hebben. Het gaat om gemaakte afspraken. Precies omdat er vragen op de agenda staan aan de betrokken regeringsleden in de betrokken commissies, zijn wij overeengekomen om ons in deze gemeenschappelijk commissie vandaag te beperken tot de replieken.
01.26 Filip De Man (VB): Mijnheer Courard, op 6 oktober 2010 heb ik u gevraagd: ‘Is het waar dat wij, als wij eind 2010 boven de 20 000 asielaanvragen zullen eindigen, wij er dan een derde moeten bijtellen, dat die meer dan 20 000 aanvragen met andere woorden zullen neerkomen op 28 000 of misschien wel 30 000 asielzoekers?’
Op deze vraag kan de heer Wathelet misschien ook antwoorden. Wij hebben allemaal vernomen dat die aanvragen de jongste tijd de hoogte zijn ingeschoten.
Ik vrees dat wij boven de 20 000 dossiers zullen landen, wat in feite neerkomt op bijna 30 000 asielzoekers. Heren staatssecretarissen, met de ervaring die wij hebben van de vorige jaren, weten wij dat er ongeveer een derde moet worden bijgeteld. Kan ik ter zake straks of deze namiddag van een van beide heren een antwoord krijgen?
De voorzitter: De volgende spreker op onze lijst is mevrouw Fonck, maar ik heb haar nog niet gezien. Ik geef dan ook het woord aan mevrouw Lanjri voor haar repliek.
01.27 Nahima Lanjri (CD&V): Heren ministers, mijnheer de voorzitter, ik weet niet wat ik van deze vertoning moet vinden. Moet ik het amusant of triestig vinden? Ik merk dat een aantal collega’s, die mee verantwoordelijkheid droegen voor een aantal maatregelen die ons in deze situatie hebben gebracht en eigenlijk nu nog altijd met een been in de regering zitten, nu al aan de kant staan schreeuwen. Ik vind dat men kritiek mag geven op zaken die mislopen, maar men moet dit op een constructieve manier doen en aanhalen hoe men het zelf zou doen.
De voorzitter: Mevrouw Lanjri, ik zie achteraan een vinger de hoogte ingaan voor een persoonlijk feit, vermoed ik.
01.28 Bart Somers (Open Vld): Mevrouw Lanjri, voor alle duidelijkheid. Het beleid van de heer Wathelet is een taak van de uitvoerende macht en niet van de wetgevende macht. Het is de staatssecretaris en niemand anders die verantwoordelijkheid draagt voor het uitwijzings- en repatriëringsbeleid binnen de huidige wetgeving die wij hebben goedgekeurd, mevrouw Lanjri. Misschien bent u in de waan dat er volgens ons niet meer dan 5 000 uitwijzingen per jaar mogen gebeuren. Ik interpreteer die wetgeving alleszins anders. Als mensen afgewezen zijn, dienen zij door de staatssecretaris gerepatrieerd te worden. Dat vraag ik van de staatssecretaris. Hij moet ter zake meer inspanningen doen.
De voorzitter: Dat hebben wij gehoord.
01.29 Nahima Lanjri (CD&V): Ik hoor u zeggen dat u niet verantwoordelijk bent, maar dat het uw ministers zijn want zij zaten in de regering. Ook uw minister was ter zake verantwoordelijk; ook minister Dewael heeft de hervorming van de asielprocedure en dergelijke goedgekeurd.
De waarheid doet soms pijn, maar laten wij vooral voortgaan en kijken hoe wij uit deze malaise kunnen geraken. Ik denk dat wij twee zaken moeten durven benoemen. Ten eerste, de problemen die er nog zijn rond asiel en migratie. Ten tweede, de problemen met betrekking tot de opvangcrisis. Ik wil daarover een aantal opmerkingen maken.
Ten eerste, de stijging van het aantal nieuwe aanvragen vraagt bijkomende maatregelen. Een aantal van die maatregelen zijn door de regering reeds genomen, onder meer door de personeelsversterking van de asielinstanties. Dit lijkt mij goed, maar het is inderdaad duidelijk, mijnheer Madrane, dat wij er nog altijd veel te lang over doen.
Wij doen er nu 13 maanden of langer over om te beslissen over een asielprocedure. De bedoeling van de asielhervorming die in 2007 is gestart en onder de heer Dewael werd goedgekeurd, was om de asielprocedure te herleiden tot minder dan een jaar. Toen werd beslist dat dit minder dan een jaar zou duren, met name gemiddeld 6 maanden, waardoor we geen nood zouden hebben aan bijkomende capaciteit. Ik heb toen al gezegd dat dit nooit zou lukken en dat men bijkomende capaciteit zou moeten creëren. Dat is niet gebeurd. Ik blijf aandringen om te zorgen voor kortere asielprocedures, zowel uit menselijk oogpunt als uit het oogpunt van opvangplaatsen. Als we mensen hier langer dan een jaar, twee tot drie jaar, op het grondgebied houden, weten we allemaal dat dit leidt tot een grotere vraag naar een mogelijke regularisatie.
Ten tweede moeten we niet alleen werken aan de snelle verwerking van de instroom, maar moeten we ook werk maken van de uitstroom. Wij hebben als partij reeds lang gevraagd om daarvan werk te maken en in meer middelen te voorzien, liefst voor een vrijwillige terugkeer, maar indien nodig gedwongen, maar humaan. Het is jammer dat het protocol tussen DVZ en Fedasil nu pas wordt uitgevoerd. Ik hoop dat dit zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.
Zoals wij twee weken geleden hebben gezegd, blijven wij vinden dat dit in een globale context moet worden gezien. Er moeten flankerende maatregelen worden genomen en de regering had daartoe al beslist, onder meer inzake gezinshereniging, schijnhuwelijken en naturalisaties. Door de val van de regering zijn die er niet gekomen en zitten we nu met een eenzijdig beleid. Ik vraag alle partijen hier om hun verantwoordelijkheid op te nemen en er zo snel mogelijk voor te zorgen dat er een nieuwe regering komt, zodat deze verantwoordelijkheid kan worden opgenomen en er in deze zo belangrijke dossiers vooruitgang kan worden geboekt.
Ten slotte, met betrekking tot asiel en migratie is het Europees niveau heel belangrijk. Ik merk echter dat wij in plaats van een harmonisering op Europees niveau steeds verder uit mekaar groeien. Op die manier ontstaat er een vorm van shopping bij de migranten en asielzoekers. Zij bekijken naar welk land zij kunnen gaan, waar men de beste opvang heeft of waar de beste mogelijkheden zijn inzake nationaliteit, regularisatie of gezinshereniging. Dat bepaalt mee de stroom van migranten en asielzoekers naar ons grondgebied.
Mijnheer de staatssecretaris, u hebt reeds met uw Europese collega’s rond de tafel gezeten in het kader van het Europees voorzitterschap. Ik vind dat goed, maar ik hoop dat dit wordt voortgezet. Ik verwacht dat Europa een strikter en harmonieuzer beleid zal uitstippelen. Zonder een beleid op Europees vlak zal men immers bepaalde stromen die verkeerd zijn gegroeid – zoals onder meer de Belgiëroute, maar morgen evengoed de Frankrijkroute – niet kunnen aanpakken.
Dat zijn zaken die men enkel en alleen op Europees vlak kan aanpakken en waarvan wij nu de dupe zijn. Ik hoop dat u daarvoor blijft vechten en dat we daaraan zo snel mogelijk verder kunnen werken met de nieuwe regering.
Ten tweede, wat de opvangcrisis betreft, heb ik reeds in het verleden gezegd dat er een probleem op ons afkwam en dat er bijkomende plaatsen moesten worden gecreëerd. Men vond dat indertijd niet nodig. Nu zit men al meer dan twee jaar met de gebakken peren.
Vooral de mensen zijn daarvan de dupe. Dit is echter ook nefast voor de publieke opinie. Wanneer men het woord ‘hotel’ hoort, komt het over alsof men op vakantie is. Op die manier ondermijnt men het bestaande draagvlak. De mensen zijn bereid om solidair te zijn met hulpbehoevende mensen, met werkelijke asielzoekers, maar ze zijn niet bereid om mensen in ons land op te vangen, zogenaamd op hotel, die hier eigenlijk niet horen. Dit is volgens mij heel nefast en het is belangrijk dat er snel bijkomende maatregelen worden genomen. De maatregelen die nu genomen zijn, zijn een goed begin, maar ze zullen niet volstaan.
Eerst en vooral moet er het besef zijn dat de opvang van asielzoekers en de asielbehandeling zelf een federale verantwoordelijkheid zijn en blijven. Men kan dit niet afwentelen op gemeentebesturen. Daarom zijn wij er absoluut geen voorstander van, mevrouw Genot, om het spreidingsplan in te voeren, want “spreidingsplan” klinkt precies alsof men solidair is, maar in dit geval betekent de spreiding wel dat men terugkeert naar een systeem van financiële steun voor asielzoekers. U weet wat daarvan het gevolg is, namelijk dat men de verantwoordelijkheid doorschuift naar de OCMW’s. Dat wordt weliswaar terugbetaald, dat weet ik ook, maar u weet net zo goed als ik dat de meeste OCMW’s de asielzoekers doorsturen naar de grote steden. Soms is het ook een keuze van de asielzoekers zelf. Bijgevolg is er een overconcentratie in de grote steden en is er nog minder draagvlak. Daarom werd ook de opvangwet gewijzigd.
Sinds 2007 is er geen financiële steun meer. Er is enkel nog materiële steun. Er werd vorig jaar via de wet houdende diverse bepalingen beslist dat financiële steun bij uitzondering toch nog toegepast kan worden, maar dan gaat het niet over het geven van financiële steun aan nieuwkomers, maar over uitzonderlijke gevallen. Daarvoor moet de regering manoeuvreerruimte hebben, maar het kan niet dat de zaak op de OCMW’s of op de grote steden wordt afgewenteld. Ik begrijp ook de opmerking van de heer Mayeur die zich bekommert om de situatie in Brussel. Ik zou het ook in mijn stad, Antwerpen, niet willen meemaken.
De voorzitter: Mevrouw Lanjri, ik vermoed dat mevrouw Genot een persoonlijk feit wil inroepen.
01.30 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame Lanjri, vous dites que le plan de répartition renverrait les personnes sans ressources dans les grandes villes. Actuellement, où sont ces personnes qui ont besoin d'aide? Ici, à Bruxelles! Ce ne sont pas les CPAS qui s'en occupent. Ce sont les citoyens qui leur offrent à manger et qui logent les enfants qui sont devant leur porte.
01.31 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw Genot, u hebt enkel het eerste gedeelte gehoord van wat ik gezegd heb. Ik heb ook gezegd dat ik inderdaad de heer Mayeur beklaag en dat ik niet akkoord ga met de situatie die zich in Brussel voordoet, die ik ook niet zou willen meemaken.
Om die reden zei ik ook dat de federale overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen door te zorgen voor de opvang. Daar zal ik mee voor zorgen, schouder aan schouder met de heer Mayeur. Ik zou namelijk niet willen dat wat hem overkomt zich bij ons zou voordoen. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat mensen niet aan hun lot worden overgelaten, noch in Brussel, noch in Antwerpen, noch in Mechelen, of waar dan ook.
Heren staatssecretarissen, ik kom nu tot de kwestie van de LOI’s. Wij hebben in de vorige vergadering al besproken dat er witte zones zouden komen op militaire domeinen. Is het nu al duidelijk in welke zones die woonunits komen?
De voorzitter: Mevrouw Lanjri, voor bijkomende vragen, moet u een nieuwe mondelinge vraag indienen. Trouwens, de vraag die u nu stelt, staat vannamiddag geagendeerd.
01.32 Nahima Lanjri (CD&V): Goed, mijnheer de voorzitter, dan zal ik geen vragen stellen, maar suggesties formuleren.
Ik vind namelijk dat er ook vanuit de Regie der Gebouwen inspanningen geleverd kunnen worden. Ook daar moet bekeken worden welke gebouwen er opengesteld kunnen worden voor de asielzoekers, zodat de opvang federaal gebeurt en niet afgewenteld wordt op de gemeentebesturen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik juich het toe dat LOI’s de mogelijkheid wordt geboden om vrijwillig uit te breiden. Maar u zult – ook dit is een suggestie – meer moeten aanbieden dan enkel een contract van twee jaar. Ik stel voor dat u het ook mogelijk maakt dat verschillende OCMW’s met elkaar samenwerken en dat u zorgt voor bijkomende ondersteuning. Alle ondersteuning die de LOI’s vragen, financieel of materieel, moet er komen. Soms gaat het over heel kleine zaken, zoals de vraag om geen mensen te sturen met psychische problemen. Die kunnen namelijk niet in elk LOI opgevangen worden. Fedasil kan zulke zaken opnemen om ervoor te zorgen dat er in de lokale besturen een draagvlak blijft.
Mijnheer de voorzitter, dat zijn de suggesties die ik wilde meegeven.
De voorzitter: Collega’s, ik heb begrepen dat op de regeringsbanken wordt gesuggereerd om straks de ministers De Crem en Reynders mee uit te nodigen, om het debat helemaal te stofferen. De commissie is vrij om dat te doen.
01.33 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je m'exprimerai calmement, car les voix s'élevaient et personnellement, je ne désire par m'immiscer dans un débat intra-flamand.
Néanmoins, je rappellerai, en guise de préambule, que l'on parle ici – il me semble que, parfois, on l'oublie – d'êtres humains, d'hommes, de femmes, d'enfants, qui ont choisi d'essayer de se construire un avenir meilleur pour eux et pour leurs enfants. De temps à autre, il importe de le rappeler!
Je profite du cadre des répliques pour remercier les deux secrétaires d'État pour les réponses qu'ils nous ont apportées lors de la précédente réunion et féliciter M. Courard pour les efforts entrepris au niveau de l'augmentation des capacités d'accueil. Je voudrais également les inviter, particulièrement M. Wathelet, à se focaliser sur une politique cohérente au niveau européen, car chaque décision prise dans d'autres États a une incidence immédiate sur ce qui se fait en Belgique. Je le répète, notre pays n'est pas une île. Aussi longtemps que la question du traitement des dossiers ne sera pas réglée, à savoir la rapidité, la qualité avec laquelle ceux-ci sont traités, nous devrons encore nous attendre à une augmentation des demandes et à un embouteillage en la matière.
D'ailleurs, je m'étonne M. Wathelet que, dans votre réponse, vous évoquiez un délai de 12 mois, alors que selon les chiffres européens en ma possession et qui ont été publiés dans le journal Le Monde, il était toujours question de 18 mois pour la Belgique. Or, l'idéal pour nous résidait en un laps de temps de six mois. Ces chiffres doivent être gardés à l'esprit.
Je voudrais rappeler à mes collègues tant de l'Open Vld que du MR ou du CD&V qu'en ce qui concerne l'accueil, il ne faudrait pas se tromper de débat. L'occasion m'est donnée pour insister sur le fait que les autres départements, les autres ministres doivent également apporter leur pierre à l'édifice. Je pense aux départements de la Défense, à la Régie des Bâtiments, à la protection civile. Il est, à notre avis, nécessaire de mettre rapidement des bâtiments à la disposition de Fedasil. Il existe des bâtiments pour accueillir les demandeurs d'asile. Il convient donc de les mettre concrètement et rapidement à la disposition de Fedasil et de cesser de rester dans l'incantatoire. Ce fut dit, ce fut écrit, mais pratiquement, on ne voit rien venir!
Je dois avouer que je suis extrêmement interpellé par le montant des astreintes décidées par la justice. J'ai récemment lu qu'elles s'élevaient à 500 euros par jour, ce qui représente la création de dix et douze places si on se base sur le fait qu'une place revient à 40 euros.
Il est extrêmement important de créer de nouvelles places d'accueil.
Monsieur le président, je souhaiterais également réagir aux propos de Mme Smeyers que j'invite à revoir sa géopolitique. En effet, je ne vois pas concrètement comment il est possible d'établir une liste de pays positifs ou de pays sûrs, sachant que cela peut changer du jour au lendemain. En Afghanistan, par exemple, la région de Kaboul est considérée comme une zone sûre. Madame Smeyers, iriez-vous en vacances là-bas avec vos enfants? Pour ce qui me concerne, je n'irais pas. Du fait de l'évolution constante, lancer des "slogans" en parlant de pays sûrs ne constitue pas la solution. Il faudrait plutôt favoriser une meilleure analyse ou instruction des dossiers au CGRA et donner au Conseil du Contentieux des Étrangers un réel pouvoir d'instruction, ce qui permettrait d'avoir une idée plus précise des situations internes vécues par la population, notamment pour les pays pour lesquels émane l'ensemble des demandes.
En ce qui concerne la Serbie, je souhaiterais signaler à Mme Galant …
01.34 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Madrane, je reviens sur votre argument relatif à la durée des procédures. Je vous ai communiqué des chiffres provenant des administrations en matière de durée moyenne de procédure, à savoir trois semaines à l'Office, six mois au CGRA, six mois au CCE. Si vous préférez croire le journal Le Monde, c'est votre droit! Pour ma part, je vous donne les chiffres qui m'ont été transmis par les institutions. Si vous ne croyez pas ce que me disent l'Office, le CGRA et le CCE, ne me posez plus de questions sur les différentes institutions du pays!
En outre, vous demandez des pouvoirs d'instruction complémentaires au niveau du CCE. Il va de soi, dans ce cas, que la procédure serait encore plus longue et supérieure à 13 mois! Si c'est ce que vous souhaitez, vous pouvez continuer à en faire la demande. Toutefois, arrêtez de me poser de questions si vous remettez directement en question les chiffres moyens de traitement des dossiers communiqués par les administrations car vous avez lu un article dans Le Monde qui citait une étude européenne menée, à un moment ou à un autre, sur nos différentes procédures d'asile. En ce qui me concerne, je vous donne les chiffres des différentes institutions aujourd'hui, au moment où nous en parlons!
01.35 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, je voudrais que M. le secrétaire d'État arrête de prendre ce ton scolaire. Il n'est pas question ici d'un proviseur face à des élèves.
Par ailleurs, il s'agit de chiffres européens qui sont aussi fiables que ceux que vous présentez. Si j'ai pris Le Monde comme référence, c'est parce qu'il fait référence aux données européennes qui sont consultables par tous.
01.36 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: (...)
01.37 Rachid Madrane (PS): Je fais mon travail: poser des questions.
De voorzitter: Mijnheer Wathelet, in het Parlement zijn de parlementariërs vrij te zeggen en te vragen wat zij willen.
01.38 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: (…)
De voorzitter: De afspraak was dat er kon gerepliceerd worden. U hebt uw punt gemaakt. Een Parlementslid is vrij te zeggen en te doen wat hij wil.
01.39 Rachid Madrane (PS): Je suis très étonné par la réaction de M. le secrétaire d'État.
De voorzitter: Ik wil de heer Madrane bijtreden dat u op die manier niet met het Parlement moet omgaan.
01.40 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, que le secrétaire d'État soit rassuré, je continuerai à poser des questions. Et je viendrai avec les deux chiffres que nous pourrons comparer ensemble.
Cela étant, je terminerai mon intervention en signalant à Mme Galant que les Vingt-Sept ont décidé d'examiner, hier, l'adhésion de la Serbie à l'Union européenne. Par conséquent, l'argumentaire qu'elle développe aujourd'hui n'est peut-être plus tout à fait d'actualité. Mais je n'ose pas dire que j'ai lu cette information dans le journal, sinon M. le secrétaire d'État risque de me dire que l'information n'est peut-être pas exacte.
01.41 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, het meeste is al gezegd door de collega’s. De meesten zijn voor een andere aanpak, al blazen ze een beetje koud en warm tegelijk en verwijt de pot de ketel een beetje wie nu schuldig is aan de huidige crisissituatie.
De voorstellen zijn vooral bedoeld om een crisissituatie op te lossen. We zitten inderdaad al in de winter en er staan duizenden mensen op straat. Bovendien is de regering in lopende zaken. Veel kan men dus niet meer doen. Uiteindelijk betreft het voorstellen die voor de val van de regering werden gedaan; die zijn er hoofdzakelijk op gericht om meer opvangplaatsen te creëren, gezien de grotere toestroom van asielzoekers.
Hier wil ik wat in de logica van Ecolo/Groen! treden, wat hen zal verheugen, denk ik. Zij zeggen dat men om het fileprobleem op te lossen, niet meer rijbanen moet aanleggen, omdat men dan nog meer voertuigen in het verkeer brengt. Welnu, dat is hetzelfde met het asielprobleem. Om het asielprobleem op te lossen, moet men niet meer opvangplaatsen creëren, want dan trekt men gewoon meer asielzoekers aan. De gevolgen zijn de overbelasting van de diensten en het toelaten tot het grondgebied van vermeende asielzoekers, die door de mazen van het net geraken, wat nog maar eens zorgt voor een aanzuigeffect. Met de voorstellen creëert men eigenlijk een sneeuwbaleffect en zal het probleem nooit worden opgelost.
U pleit ervoor om middelen aan nieuwe tijdelijke opvangplaatsen te besteden. Dat vraagt enorme inspanningen en middelen van de Regie der Gebouwen en ik denk niet dat zij dat als een tijdelijke oplossing zal doen. In de plaats van meer opvangplaatsen te creëren, moet u die middelen investeren in meer personeel. U doet dat gedeeltelijk, maar ik zou dat nog uitbreiden, met het oog op een nog snellere en grondigere asielprocedure, waardoor onterechte asielzoekers zo snel mogelijk het nieuws krijgen dat ze geen opvang kunnen genieten. In plaats van het de mensen gemakkelijker te maken hier te blijven en daarin te investeren, moet u het hun gemakkelijker maken om het grondgebied te verlaten. Dat is het signaal dat ook de heer Somers wil geven. Zonder een kordaat asiel- en uitwijzingsbeleid voor wie misbruik maakt van de asielwetgeving, zullen wij het probleem nooit oplossen en zullen er nooit genoeg plaatsen zijn voor de echte vluchtelingen.
De voorzitter: Daarmee is ons lijstje met mensen die wilden repliceren uitgeput.
Collega’s, ik wil u bedanken om in moeilijke omstandigheden, twee weken na de gedachtewisseling, toch nog te repliceren. Al bij al was het toch een zinvolle vergadering.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.33 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.33 heures.