Commissie
voor de Financiën en de Begroting |
Commission des Finances et du Budget |
van woensdag 31 maart 2010 Voormiddag ______ |
du mercredi 31 mars 2010 Matin ______ |
De vergadering wordt geopend om 10.42 uur en voorgezeten door de heer Luk Van Biesen.
La séance est ouverte à 10.42 heures et présidée par M. Luk Van Biesen.
- de heer Bruno Tobback aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "het Belgische stabiliteitsprogramma" (nr. 20826)
- de heer Bruno Tobback aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de besparingen naar aanleiding van de begrotingscontrole" (nr. 21099)
- de heer Bruno Tobback aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de nieuwe cijfers voor 2011 na de begrotingscontrole" (nr. 21100)
- de heer Bruno Tobback aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de compensaties voor de maatregelen die werden afgesproken tijdens de begrotingscontrole" (nr. 21101)
- de heer Bruno Tobback aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de financieringswet" (nr. 21102)
- M. Bruno Tobback au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le programme de stabilité belge" (n° 20826)
- M. Bruno Tobback au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "les économies liées au contrôle budgétaire" (n° 21099)
- M. Bruno Tobback au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "les nouveaux chiffres pour 2011 à l'issue du contrôle budgétaire" (n° 21100)
- M. Bruno Tobback au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "les compensations relatives aux mesures prises lors du contrôle budgétaire" (n° 21101)
- M. Bruno Tobback au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "la loi de financement" (n° 21102)
01.01 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, misschien moet ik er nog een zesde vraag aan toevoegen. Mijnheer de minister, vertegenwoordigt u nog een zittende regering en kunt u antwoorden, gezien de berichten op de radio vanochtend?
01.02 Minister Guy Vanhengel:
(…) (zonder micro)
01.03 Bruno Tobback (sp.a): Vandaar dat er nog een zittende regering is waarschijnlijk. Dat lijkt mij een verstandige keuze.
Mijnheer de minister, ik kom dan aan de vragen die ik had ingediend, te beginnen met de kritiek van de Europese Commissie op het stabiliteitsprogramma. Dat is een kritiek die reeds dateert van halverwege de maand maart, 15 of 17 maart. De Commissie heeft het stabiliteitsprogramma dat u hebt ingediend becommentarieerd, stellende dat het onvoldoende is, dat het te weinig concrete maatregelen bevat, zeker voor 2011, en zelfs geen enkele voor 2012. Bovendien oordeelt de Commissie dat de economische voorspellingen die u maakt in uw stabiliteitsprogramma nogal optimistisch zijn. Met andere woorden, de Commissie gaat ervan uit dat het stabiliteitsprogramma dat u hebt ingediend op zich reeds redelijk optimistisch is, om niet te zeggen bijgekleurd is in al te positieve zin.
Dat is echter ervan uitgaande dat u het natuurlijk uitvoert. Dan stellen wij reeds bij de eerste begrotingscontrole vast dat u het stabiliteitsprogramma dat u hebt ingediend niet naleeft. Ik kom dan zowel bij mijn eerste als tweede vraag. Uw stabiliteitsprogramma stelt dat strenge begrotingscontroles moeten doorgevoerd worden op frequentere basis, dat een begrotingscirculaire bepaalt dat geen enkel nieuw initiatief zal mogen voorgesteld worden, zelfs indien het wordt gecompenseerd, en dat mocht de Ministerraad toch besluiten om uitzonderlijk in te stemmen met een nieuwe maatregel, die integraal gecompenseerd zal moeten worden door besparingsmaatregelen van dezelfde aard en met hetzelfde rendement, want als de economische groei hoger blijkt dan voorzien, zullen de automatische stabilisatoren het mogelijk maken om het begrotingstekort en de staatsschuld sneller af te bouwen.
Ik stel vast, samen met een aantal collega’s, dat in uw begrotingscontrole een aantal extra maatregelen voor de politie, voor de brandweer, voor de gevangenis in Tilburg, voor het fameuze Myrrha-project werd voorgesteld.
Er werd een aantal maatregelen voorgesteld die, als ik het goed voorheb, samen zo’n 130 tot 137 miljoen euro kosten. Dat heb ik in de krant gelezen. Twee dingen heb ik echter niet gelezen.
Ten eerste, hoe zullen die worden gecompenseerd, integraal door besparingsmaatregelen van dezelfde aard en hetzelfde rendement?
Ten tweede, ik ga ervan uit dat al die maatregelen in wezen recurrente maatregelen zijn. Tilburg, MYRRHA en brandweer en politie, tenzij u een eenmalig cadeau hebt gegeven om ze te troosten, komen immers ook terug in 2011.
Ten derde, de begroting is vorig jaar opgemaakt met de aankondiging met veel schwung dat het een oefening voor twee jaar was, voor 2010 en 2011, om geloofwaardig, krachtdadig en op lange termijn vooruitkijkend te zijn. Bij de begrotingscontrole hoor ik echter niets over 2011. Er zijn maatregelen die geld zullen kosten in 2011. Er zijn dingen die zullen doorlopen in 2011. Er zijn groeiramingen die opwaarts worden herzien voor 2010, maar naar beneden tot 1,7 % voor 2011. Geen enkel woord over de impact daarvan op de doelstellingen voor 2011.
Met andere woorden, denkt u nog altijd, en zo ja hoe, in 2011 het voorziene saldo van uw eigen stabiliteitsprogramma opnieuw van 4,1 % te halen?
Ik kom tot mijn twee laatste vragen. Ik kom terug op 2010. Bij de opmaak van het stabiliteitsprogramma in januari is als doelstelling voor het tekort voor 2010 4,8 % vastgelegd, uitgaande van een groei van 1,1 %. In uw begrotingscontrole gaat u uit van een groei van 1,4 % voor 2010. Of die nu al dan niet realistisch is, daarover deel ik voor een stuk de twijfels van de Europese Commissie, maar ik stem ermee in dat zij misschien kunnen worden gehaald. Maar als u in januari met een groeivoet van 1,1 % in een tekort van 4,8 % voorziet, waarom hebt u dan in maart bij de begrotingscontrole, uitgaande van een groei van 1,4 % en dus 0,3 % meer groei, geen verbeterde begrotingsdoelstelling, beter dan de vooropgestelde 4,8 % naar voor geschoven?
Zo kom ik uiteraard opnieuw bij mijn eerste vraag over wat er van de bijkomende uitgaven is gecompenseerd, zoals bepaald in de oorspronkelijke plannen.
Wat ik tot nu toe op alle vragen over de begrotingscontrole en de toekomstige financiële problemen van de Belgische overheid van u als antwoord heb gekregen, is dat wij iets moeten doen aan de financieringswet. Ik ben het met u eens dat wij in dit land de komende jaren twee zaken nodig hebben. Dat is een grondige discussie over de staatshervorming en logischerwijze daaraan gekoppeld, als wij over een verschuiving van bevoegdheden praten, een even grondige discussie over de financieringswet en alles wat daarmee samenhangt.
Ik voel mij ter zake op veilige grond. Mijn eigen partij heeft met betrekking tot de staatshervorming over sociale departementen met de mogelijke financiële consequenties al een uitgewerkt voorstel gedaan. Ik zou graag van u vernemen, als u naar de financieringswet blijft verwijzen, of dat meer dan een mantra is? Daarmee kunt u zich er natuurlijk gemakkelijk vanaf maken, want alle problemen die u hebt zijn niet uw fout maar zijn te wijten aan de financieringswet.
Wat gaat u dan doen? Aan welke voorstellen denkt u of zult u op tafel leggen voor een aanpassing van de financieringswet? Of misschien staan ze in het groenboek? Wat wilt u dat er gaat gebeuren? Laat ons eens kijken in uw diepe zielenroerselen, mijnheer de minister. Als u de financieringswet wil aanpassen, hoe zult u dat doen, op welke vlakken en met welk resultaat?
De voorzitter: Mijnheer Tobback, bedankt voor uw beknoptheid en het samenvoegen van uw vragen.
01.04 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tobback, ik zal een globaal antwoord geven op al uw vragen.
De voorliggende begrotingscontrole beperkt zich inderdaad tot 2010. Laten wij wel wezen, het gaat hier om een gewone begrotingscontrole. Tijdens de begrotingscontrole werd de doelstelling van het stabiliteitsprogramma, met name de 3,8 % van het bbp als tekort, bevestigd en geconcretiseerd in de begrotingscijfers van 2010. Het gaat om 3,8 % voor entiteit 1.
In entiteit 2 hebben wij, zoals ik ook al antwoordde op de actualiteitsvraag die u mij vorige week donderdag stelde, de doelstelling aangescherpt van 4,1 % naar 3,8 %. Dat moesten wij nu in de begrotingscontrole concretiseren.
Dat is op zichzelf dus een verbetering van het begrotingssaldo, in vergelijking met de ingediende begroting voor 2010, met 0,3 % van het bbp. De begrotingscontrole zoals wij die nu hebben uitgevoerd, spitst zich specifiek toe op 2010, met het oog op de evaluatie van de tijdens de begrotingsopmaak voor 2010 voorgenomen beleidsmaatregelen, de aanpassing van de ontvangsten en de uitgaven aan de conjunctuurvooruitzichten en het becijferen van de in het stabiliteitspact vooropgestelde begrotingsdoelstellingen.
Daarnaast werden een aantal beslissingen, zoals de versterking van de federale en de lokale politie, de uitbreiding van de gevangeniscapaciteit en het elektronisch toezicht, de uitvoering van de hervorming van de brandweer, de uitbreiding van de activering van werklozen en het MYRRHA-project, in de begrotingscijfers opgenomen, zonder dat wij afwijken van het in het stabiliteitspact uitgetekende pad.
Het is dan ook door doordacht rekenwerk van alle collega’s rond de regeringstafel dat de sprong van een deficit van 4,1 naar een deficit van 3,8 voor 2010 kon worden genomen. Om de doelstelling van de gehele overheid voor 2010 te halen, is hetzelfde rekenwerk op het niveau van de regio’s nog aan de gang. Het is dan ook voorbarig om te spreken over de begrotingsresultaten en –saldi van die entiteiten voor dit jaar, laat staan voor volgend jaar.
Uitgaande van de afspraken ter zake – ik verwijs naar de overeenkomst van 15 december 2009 en de beslissing van de interministeriële conferentie van maart 2010 – kan ik u wel zeggen dat alle overheden de doelstellingen, zoals opgenomen in het stabiliteitspact, bevestigen. Dat wil dus zeggen dat zij bevestigen dat het voor hen 4,8 wordt voor 2010 en 4,1 voor 2011.
Wat de federale overheid betreft, er is een nieuwe begrotingscontrole voor de begroting 2010 gepland, uiterlijk in oktober, samen met de opmaak van de begroting 2011. Met het oog op de voorbereiding hiervan en ter vrijwaring van de vooropgestelde doelstellingen van het stabiliteitsprogramma wordt overigens ook tegen 2 juni 2010 een nieuwe evaluatie van het begrotingsbeleid op korte en middellange termijn doorgevoerd. De doelstelling hierbij is een nieuw onderbouwd rapport in te dienen bij de Europese Commissie. Dat is ook een belangrijke stap in de hele procedure.
Dat rapport zal toelichting geven bij de wijze waarop ons land uit de procedure voor buitensporige tekorten zal stappen.
Op basis van de groeiverwachting heeft de federale overheid in het raam van de budgettaire consolidatie besloten om de budgettaire meevallers van de extra economische groei volledig te gebruiken om het deficit van entiteit I versneld af te bouwen. Ik leg dat uit. In het stabiliteitsprogramma werd een groei voorzien van 1,1 % van het bbp tegen 0,4 % van het bbp in de initiële begroting. Het engagement van de federale overheid vertaalde zich in een verhoging van de doelstelling voor entiteit I van een tekort van 4,1 % van het bbp tijdens het begrotingsconclaaf van oktober tot 3,8 % in het stabiliteitsprogramma. Dat is de sprong van 0,3 % waarover we het zonet hadden. Een verbetering met 1 % van het bbp leidt over het algemeen tot een globale saldoverbetering van 0,5 % van het bbp.
Ik merk daarbij op dat de federale overheid als enig beleidsniveau bereid was om een dergelijk engagement aan te gaan. De Gewesten en de Gemeenschappen waren daartoe niet bereid, ondanks een stijging van hun ontvangsten vanuit de bijzondere financieringswet en uit de gewestelijke belastingen, die geïnd worden door de federale staat, met 547 miljoen euro. Ik vernoem de twee samen om geen misverstanden te hebben; het gaat om 350 miljoen en de rest, 547 miljoen in het geheel. In feite is dat 0,15 % van het bbp tegenover hun initiële begroting.
Het engagement van de federale overheid in het raam van het stabiliteitsprogramma werd herbevestigd door deze laatste en toereikend bevonden door zowel de Europese Commissie als het Internationaal Monetair Fonds.
Dat de doelstelling niet bijkomend aangepast werd aan de lichte verbetering van de economische vooruitzichten voor 2010 ten opzichte van de hypothesen die in aanmerking werden genomen in het stabiliteitsprogramma, met name 1,4 % in plaats van 1,1 %, heeft hoofdzakelijk te maken met de nieuwe samenstelling van de groei. De verbeterde groei vloeit immers hoofdzakelijk voort uit de stijgende externe vraag, terwijl de consumptie daarentegen neerwaarts herzien werd. Dat element is nogal essentieel, meer bepaald voor de evolutie van de fiscale ontvangsten. Ook de Europese Commissie had dat reeds opgemerkt en vond in haar rapport van maart dat de consumptie in het stabiliteitsprogramma overschat was.
Het schetsen van deze problematiek en de aanzienlijke verbetering van het saldo van de sociale zekerheid enerzijds maar de toegenomen overdrachten anderzijds en de herraming van bijvoorbeeld de maatregelen in verband met de dienstencheques, de invaliditeit en asiel maken de opdeling in groeiafhankelijke en niet-groeiafhankelijke saldoverbeteringen niet eenvoudig. Hoe houdt men dat uit elkaar? Dat is niet zo gemakkelijk. Uit de begrotingsdocumenten zal blijken dat waar mogelijk scherper werd begroot. Het gaat hier echter niet om grootse aanpassingen maar veelal om vele kleine uitgaven waar de kam werd doorgehaald. Ik stel voor om een gedetailleerde bespreking van het geheel voor te behouden voor de bespreking van de begrotingsaanpassing op basis van de documenten die we dan zullen hebben ingediend. Dan kunnen we post per post bekijken waar we de kam hebben doorgehaald.
Het klopt ook dat er bij de begrotingscontrole een aantal nieuwe uitgaven moesten worden ingeschreven die grotendeels het gevolg waren van ontwikkelingen tussen de opmaak van het budget en de begrotingscontrole. Ik denk dan aan Tilburg, de huurdossiers van de Regie, MYRRHA, de veiligheid enzovoort.
Het is evenwel niet zo dat tegenover elke nieuwe uitgave een specifieke compensatie moet staan. De Grondwet voorziet uitdrukkelijk dat het totaal der ontvangsten dient om het totaal der uitgaven te dekken. Men noemt dat het beginsel van de niet-affectatie. Belangrijk is dat het globale plaatje klopt en dat is zeker het geval. Het vorderingstekort van de federale staat ligt na budgetcontrole 200 miljoen lager dan bij de initiële begroting. Alle genomen maatregelen werden in dit kader gecompenseerd door het leggen van nieuwe prioriteiten in de bestaande budgetten.
Ik geef u een voorbeeld. Het grootste gedeelte van de bijkomende investeringen in de politie wordt mee gefinancierd door het opgebruiken van de kredieten van het Veiligheidsfonds, voor 36 miljoen euro. Bij de niet-fiscale ontvangsten was er een onverwachte meevaller of hebben we provisioneel heel voorzichtig gebudgetteerd eind 2009. Ik zeg het liever zo. We hadden een dividend ingeschreven van 300 miljoen. Dat dividend loopt op tot 398 miljoen. Dat is dus 89 miljoen beter dan voorzien. Het gaat ook om aanrekening op de voorhanden zijnde interdepartementale provisie. Dat is niet abnormaal, het is een buffer die daarvoor specifiek wordt voorzien.
Dan de bijzondere financieringswet. Ik kom tot het gedeelte waar u het ook over had en waarbij u mijn diepste zielenroerselen zou willen peilen. Dat laat ik u niet toe, want die behoud ik mezelf en mijn vrouw voor. Ingevolge de bijzondere financieringswet zullen na de federale begrotingscontrole de Gemeenschappen en Gewesten 550 miljoen extra middelen ontvangen vanwege de federale overheid. Over de 350 miljoen toename van de dotaties volgens de wet hebben we het gehad. 200 miljoen zijn het gevolg van de opbrengsten uit de gewestbelastingen.
Uit het overleg in de interministeriële conferentie van de ministers van Financiën en Begroting is gebleken dat deze extra middelen ook bijkomend zullen worden uitgegeven, zoals ik al zei. De impact van de bijzondere financieringswet op de begroting van de federale overheid zal ook in ESER-termen sec 550 miljoen euro bedragen. Dit stelt ons voor het probleem dat de federale overheid boven op inspanningen om haar begrotingsdoelstelling te halen, genoodzaakt is meer bijkomende middelen over te dragen dan ze zelf ontvangt. Dit is uiteraard geen houdbare situatie en illustreert dat de financiële afspraken tussen de verschillende overheden van dit land onder de loep moeten worden genomen. Daar zijn de meesten onder ons het gloeiend over eens, denk ik.
Ik heb dit ook gezegd toen u mij uw actualiteitsvraag stelde: dit is iets wat in alle duidelijkheid en in alle klaarheid mooi wordt beschreven in de achtereenvolgende laatste rapporten van de Hoge Raad voor de Financiën, die heel goed de evoluties van een en ander aangeeft. Dat is dus niet alleen een uitspraak van mezelf, maar ook van bijna de hoogste autoriteit inzake de financieringsstromen in dit land, die zegt dat dit niet langer houdbaar is. Als men daar een houdbaarheidsdatum op moet plakken, is dat 2012 of 2013. Dan komt men in een situatie terecht waarbij de financiering van de kerntaken van de federale overheid in het gedrang komt, als men daar geen aanpassingen in kan aanbrengen.
Dat is niet nieuw. Ter zake bespraken wij in een vorige commissie reeds het idee van een reeks bindende uitgavennormen en meerjarige begrotingstrajecten voor de Gemeenschappen en Gewesten.
Er is iets zeer merkwaardig aan de gang, mijnheer de voorzitter. De Europese Commissie en de commissarissen die instaan voor het budgettaire en financiële monetaire beleid gaan op zoek naar alle mogelijke instrumenten om meer greep op de begrotingsuitvoeringen en zelfs de begrotingsopmaak van de lidstaten te krijgen. Zij gaan veel verder in hun redenering dan de federale overheid aan mogelijkheden beschikt om ter zake tussenbeide te komen bij de Gewesten en de Gemeenschappen. Nochtans is de federale overheid, die verantwoording verschuldigd is aan Europa, een federale overheid die minder instrumenten zal hebben om de doelstellingen te laten naleven door de Gewesten en de Gemeenschappen, dan dat Europa er zal hebben om de federale overheid onder controle te houden. Ook daar moeten wij ons vragen over stellen.
Ik stel in alle vriendschap vast dat ik, in de interministeriële conferentie van de ministers van Financiën en Begroting, zelfs wordt geconfronteerd met een situatie waarbij men weigert om de doelstellingen in gemeenschappelijk overleg na te leven. Men zegt: dat is voortaan gedaan. Zij bepalen nu unilateraal wat hun doelstellingen zijn. De federale overheid kan daar akte van nemen, ze opschrijven en haar begroting daaraan aanpassen.
Dat is wat er gebeurt. De federale overheid wordt gevraagd om zich aan te passen aan de trajecten die door de Gemeenschappen en Gewesten zijn uitgetekend. Europa zegt ons: dit zijn de doelstellingen die u moet halen.
U begrijpt dat wij daar in een moeilijke sandwich zitten. Ik zeg dat in alle neutraliteit. Ik zoek de polemiek niet op. Ik maak de vaststelling. Daarover moeten wij nadenken.
Over de problematiek van de stijgende kost van de regionale ambtenaar hebben we het al gehad, en dan vooral over de pensioenkost die zulks met zich meebrengt, evenals over de bevoegdheden inzake de begrotingsprestaties van de lokale besturen. Het zijn voornamelijk de Gewesten die daar vanuit hun voogdijoverheid greep op hebben, maar die greep niet altijd aanwenden om de begrotingstrajecten van het geheel van de instelling te laten naleven.
Collega Tobback, ik weet dat sommige van uw partijgenoten in een aantal beleidsdomeinen uitgesproken en heel ver uitgewerkte voorstellen hebben gedaan. Ik heb zelf aan een aantal van die debatten deelgenomen. Ik denk aan het arbeidsmarktbeleid in de vorige legislatuur. Ik heb toen bijzonder boeiende uiteenzettingen gehoord van collega Vandenbroucke die het in zijn cijfers heel verfijnd had uitgewerkt.
Neem voor mijn part aan dat ik het overdragen van het arbeidsmarktbeleid persoonlijk steun, maar u weet ook hoe dit land functioneert. Dat zal alleen bespreekbaar kunnen zijn in een groter geheel, in een staatshervorming die wij grondig moeten voorbereiden, die een bijzondere meerderheid zal vereisen en die stabiliteit zal vereisen op het federaal niveau en op het niveau van de Gewesten en Gemeenschappen. Ik ben altijd graag bereid om daaraan te werken met alle mensen van goede wil die daarin vooruitgang willen boeken, wetende dat de opsplitsing tussen enerzijds arbeidsbegeleiding en anderzijds arbeidsmarktbeleid in het algemeen aanleiding geeft tot discussies — we zien dat elke maand — die we best zouden vermijden.
De hoofddoelstelling die we moeten naleven bij een herziening van de financieringswet, is dat men de entiteiten responsabiliseert. Men zegt dat altijd. Dat betekent dat we zoveel mogelijk middelen die we overdragen aan de entiteiten, moeten koppelen aan fiscale capaciteit, zodat ze op basis van hun eigen fiscale capaciteit kunnen beslissen hoever ze willen gaan om begrotings- en beleidsdoelstellingen na te leven. We moeten evolueren naar homogene bevoegdheden, want homogene bevoegdheden kunnen alleen duidelijkheid scheppen voor de homogeniteit van de financieringsstromen, aangezien het ene aan het andere is gekoppeld. Ik geef u een voorbeeld. Als men op federaal niveau een grootstedenbeleid heeft, rijst daardoor een aantal problemen, omdat het de homogeniteit van de bevoegdheden verstoort.
Men moet verantwoordelijk zijn voor de eigen beslissingen. Denk, bijvoorbeeld, aan de problematiek van de ambtenaren. Dat vraagt om een herziening van een model waarvan de architecten zelf zegden, toen ze het hebben ontworpen, dat het een houdbaarheidsdatum van 10, 15 of maximum 20 jaar zou hebben. Die houdbaarheidsdatum is ver overschreden.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik daarmee naar best vermogen heb geantwoord op de vragen van collega Tobback.
01.05 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben het eens met uw laatste conclusie, maar dat toont aan dat er nog wat werk aan is.
Mijnheer de minister, ik smeek u om uw diepere zielenroerselen voor te behouden aan uw vrouw, maar ik moet u er wel op wijzen dat uw uiteenzetting eigenlijk weinig te maken heeft met een aanpassing van de financieringswet.
Eigenlijk wil u een aanpassing van de staatsstructuur waarbij het federale niveau opnieuw controle heeft op de uitvoering van het beleid van de deelgebieden, en dan vooral over de financiële kant van de zaak. Zelfs als u zegt dat zij volgens u moeten beslissen op basis van fiscale capaciteit dan nog doet dit niets af aan uw probleem ten opzichte van de verantwoordelijkheid tegenover de Europese Unie, want vandaag gebeurt dit ook al in grote mate.
Ik weet dat men dit ook anders kan oplossen, maar, nogmaals, u wijst er terecht op dat wij uw vaststelling allemaal al jaren maken. Ik wijs u erop dat het niet uw taak is die vaststelling te maken, maar van oplossingen te bieden. Ik hoor u graag zeggen dat wij een staatshervorming moeten voorbereiden. Ik hoor dat al van tijdens de vorige verkiezingscampagne. Ik hoorde dat ook al als motivatie voor het opstarten van deze regering. Zij moest namelijk groot genoeg zijn om in haar schoot een voldoende meerderheid te hebben, niet om een staatshervorming voor te bereiden want daar heeft men geen meerderheid voor nodig, dat kan men bij wijze van spreken in het kantoor hiernaast, met een blad papier, maar wel om een staatshervorming door te voeren.
01.06 Minister Guy Vanhengel: (…).
01.07 Bruno Tobback (sp.a): Nee. Als het uw taak was om een staatshervorming voor te bereiden, dan had u dit al lang geleden moeten doen. Het is stilaan tijd om ermee te beginnen want binnenkort is er het Europese voorzitterschap en dan is het gedaan. Ofwel is de staatshervorming voorbereid, maar als ik de discussies van deze voormiddag hoor, stel ik vast dat men nog niet bijster ver is opgeschoten, zelfs niet met het kleinste detail van die staatshervorming qua organisatie en structuur. Ofwel is de functie van deze regering beperkt tot het doen van een aantal vaststellingen over hoe moeilijk het wel niet is, maar daarvoor hebben wij helemaal geen regering nodig want dat weten wij allemaal. Wij hebben een regering nodig om oplossingen op tafel te leggen en die hoorde ik niet in uw uiteenzetting. U trekt als het ware een scherm op en u zegt dat u aan een en ander niets kunt doen omdat de wereld zo in mekaar zit. Uw job is ervoor te zorgen dat de wereld anders in mekaar komt te zitten en te zeggen hoe, en daarover kunnen wij dan stemmen.
Mijnheer de voorzitter, bespaar mij het lot om deel uit te maken van deze regering. Ik wil serieuze zaken helpen goedkeuren in de Kamer. Wij hebben dat ondertussen al meer dan een jaar geleden toegezegd voor dat fameuze eerste pakket. Wij wachten nog altijd op de kans om op dat knopje te kunnen drukken.
Ik wacht nog altijd op de kans om te kunnen discussiëren en misschien zelfs op het groene knopje te drukken in verband met de aanpassing van de financieringswet.
Nogmaals, u komt er niet meer vanaf met alleen een paar verklaringen. Dat is een beetje te gemakkelijk. Als het dat maar is, laten wij dan samen een boek schrijven.
Met betrekking tot uw begroting heb ik ook nog aantal opmerkingen. Ten eerste, ik stel met verbazing vast dat u onder andere de discussie over en de middelen voor Tilburg rangschikt onder nieuwe ontwikkelingen die zijn gebeurd tussen de begrotingsopmaak en de begrotingscontrole. Ik herinner mij dat wij er bij de begrotingsopmaak en bij de discussie over de begroting in dit Parlement allemaal op hebben gewezen dat Tilburg geld ging kosten. Dat is geen nieuwe ontwikkeling, mijnheer de minister. U wist dat u dat geld zou moeten uitgeven. Dan kan men zich afvragen waarom dat er niet in stond in de oorspronkelijke begroting.
Het bedrag dat nu voor Tilburg in de begroting wordt genoemd, is door zowat iedereen voorgerekend tijdens het fameuze begrotingsdebat. Het was toen misschien wat laat op de avond om dat cijfer nog te horen, maar het is toen wel door bijzonder veel mensen genoemd tijdens het debat. De uitdrukking “nieuwe ontwikkeling” is een eigenaardige creatieve interpretatie van de realiteit.
Ten tweede, ik apprecieer opnieuw uw pedagogische inspanningen om mij de grondwettelijke beginselen over de begroting, het principe van niet-affectatie en het annaalprincipe duidelijk te maken. Op dat punt ben ik het met u eens, maar de echte vraag die wij ons moeten stellen is waarom u dan quatsch schrijft in het Belgische stabiliteitsprogramma dat u bij de Europese Commissie indient.
Ik citeer u nogmaals: “Mocht de Ministerraad toch besluiten om uitzonderlijk in te stemmen met een maatregel, dan zal deze integraal moeten worden gecompenseerd door besparingsmaatregelen van dezelfde aard en met hetzelfde rendement. Een begrotingscirculaire, goedgekeurd door de federale overheid, voorziet erin dat geen enkel nieuw initiatief zal mogen worden voorgesteld door de verschillende departementen”.
Ofwel hebt u bij de Commissie iets ingediend dat eigenlijk ongrondwettelijk is, en dan kan u beter allemaal samen ontslag nemen. Ofwel was het onbewust en had u het toen niet begrepen. Ofwel vertelt u aan de enen wat zij willen horen en aan de anderen wat die willen horen, naargelang het u uitkomt als er uitleg moet worden gegeven. Ik vrees dat dat de conclusie is.
Ten derde, wij stellen vast dat uw uitleg over de maatregelen van de politie erop neerkomt dat u een geweldige one shot gaat doen, want u haalt het Veiligheidsfonds leeg om de maatregel te financieren, terwijl u goed weet dat op het moment dat het Veiligheidsfonds leeg zal zijn, de maatregel nog altijd zal bestaan en dus geld zal blijven kosten, ook de komende jaren, in 2011 en 2012, enzovoort.
01.08 Minister Guy Vanhengel: De kredieten die voor het Veiligheidsfonds begroot zijn, zijn recurrent. Het is niet omdat wij de begrotingskredieten die wij normaal in het Veiligheidsfonds stopten nu anders gaan aanwenden, dat zij niet meer recurrent zouden zijn.
01.09 Bruno Tobback (sp.a): Dat is juist. Maar de kredieten die oorspronkelijk voor het Veiligheidsfonds dienden, staan droog zodra u het Veiligheidsfonds leegmaakt door deze maatregelen. Dat stel ik vast. Ik stel ook vast, samen met een heleboel collega’s hier – maar ik stel voor dat wij dat in de commissie voor de Binnenlandse Zaken bespreken – dat de noden daar nog bijzonder groot zijn. De claims op het Veiligheidsfonds, die er al waren en die niet ingevuld zijn, zijn nog altijd even groot. U haalt het gemakkelijkheidhalve leeg.
Ten slotte, voor 2011 – want daar gaat het over – hebben heel wat departementen wel degelijk ramingen opgesteld tijdens deze begrotingscontrole. Ik weet bijvoorbeeld pertinent dat het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid dat gedaan heeft tijdens deze begrotingscontrole. Ik stel mij de vraag wat daarmee gebeurd is? Als die ramingen gemaakt zijn, hebt u er dan rekening mee gehouden? U maakt er zich gemakkelijk vanaf door te zeggen dat het 2010 is, maar hebt u daarmee rekening gehouden? Kunnen wij die ramingen hier krijgen?
Ik heb u dit vorige week gevraagd en ik vraag het u nog eens. Wat is het effect van de maatregelen die genomen werden tijdens de begrotingscontrole? Welke conclusies werden gemaakt bij de begrotingscontrole? Wat is het effect voor het begrotingsresultaat van 2011? Wat betekent dit voor de 4,1 % die u moet halen in 2011, wetende wat wij vandaag weten, kennis hebbende van de groeiramingen en kennis hebbende van alle ramingen van de verschillende departementen? U kunt daar nu al twee keer na elkaar geen antwoord op geven. Of u wil het niet geven.
01.10 Minister Guy Vanhengel: Ik zal het eerst hebben over de problematiek van Europa, België en de entiteiten. U zegt dat ik greep wil krijgen op de entiteiten. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb de vaststelling gemaakt dat Europa meer greep heeft op de federale entiteit dan de federale entiteit heeft op de Gemeenschappen en de Gewesten. U verdenkt mij er blijkbaar van – u maakt een intentieproces – meer greep te willen krijgen op Gewesten en de Gemeenschappen vanuit de federale overheid.
Het kan perfect dat de Gewesten en Gemeenschappen zelf onmiddellijk verantwoording afleggen aan Europa.
01.11 Bruno Tobback (sp.a): De splitsing van het land, met andere woorden?
01.12 Minister Guy Vanhengel: Nee.
(…): (…).
01.13 Bruno Tobback (sp.a): Het Europees Verdrag gaat uit van lidstaten. De enige manier om regio’s rechtstreeks verantwoording te laten afleggen aan de Europese Commissie is er lidstaten van te maken.
01.14 Minister Guy Vanhengel: Nee, men moet daarvoor geen lidstaten maken.
Mocht dit het geval zijn geweest dan zouden
de Gemeenschappen en de Gewesten zo niet zijn weggekomen. Mochten zij net zoals
België aan dezelfde stringente oefening van de Europese Commissie zijn
onderworpen dan moesten zij op een andere manier besparen dan nu het geval is.
Dan was er geen sprake van het opgebruiken van de boni die het gevolg zijn van
de economische groei. No way!
01.15 Bruno
Tobback (sp.a): (…).
01.16 Minister Guy Vanhengel: Mijn cijfers gaan naar beneden, mijnheer Tobback. U kunt dat niet ontkennen.
Een tweede element. De prognoses voor 2011 voor de sociale zekerheid en de andere departementen zijn wel degelijk voorhanden. Het is trouwens op basis daarvan dat wij onze oefeningen maken om 2010 aan te passen en het vervolg van de operaties in te zetten die zullen leiden onder meer tot het nieuwe rapport aan de Europese Commissie, tot een tweede begrotingscontrole in oktober en tot de opmaak van de begroting voor 2011. Alles op zijn tijd en stap voor stap.
De nieuwe techniek bestaat erin in de discussie altijd verder te willen gaan dan de stappen die worden gezet.
01.17 Bruno Tobback (sp.a): Ik ben daar niet mee begonnen, mijnheer de minister. Uw
regering heeft ons allemaal om de oren geslagen met een begrotingsbeleid voor
twee jaar. Ik volg u gedwee en krijg dan het verwijt dat ik dit doe. Het is A of B.
De voorzitter: Ik stel voor het incident thans te sluiten, mijnheer Tobback. Trouwens, de RVP-man wacht op u voor zijn receptie.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Robert Van de Velde aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "het consultancy-contract met IBM" (nr. 21092)
02 Question de M. Robert Van de Velde au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le contrat de consultance signé avec IBM" (n° 21092)
02.01 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de minister, in het overzicht dat uw diensten mij hebben bezorgd naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag in verband met de verschillende lopende consultancy-opdrachten in uw departement, kom ik tot de vaststelling dat we te maken hebben met een consultancy-opdracht voor IBM. Daarbij is in 2008 een wijziging gebeurd voor een totaalbedrag van ongeveer 800 000 euro en is door uw departement een nieuwe contractwijziging afgesloten in 2009 voor iets meer dan 2 miljoen euro. Dat zijn nogal opvallende bedragen met twee keer een contractwijziging. Is dat een verlenging, is dat een bijkomende activiteit: daar gaat mijn vraag over.
Wat is de precieze inhoud van het contract? Wat houden die contractwijzigingen in? Wat houden vooral die twee verschillende opeenvolgende contractwijzigingen in?
02.02 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, geachte collega, de Ministerraad van 12 januari 2007 heeft zijn akkoord gegeven om de overheidsopdracht Fedcom te gunnen aan IBM-CSE. Het contract werd door beide partijen getekend op 30 april 2007. Het bestek Fedcom luidt als volgt: “Aankoop software, licenties en consultancydiensten voor de implementatie van een applicatie voor de ondersteuning van een budgettaire comptabiliteit op transactiebasis”. Het ging bijgevolg niet om de invoering van een algemene dubbele boekhouding, maar om een begrotingscomptabiliteit op transactiebasis in plaats van een kasboekhouding zoals we die tot op heden kenden. Het contract behelst het onderhoud van de licenties tot 2013.
De aanpassing in 2009 behelst de invoering van een algemene boekhouding – hier spreken we dan wel over het dubbel boekhouden – als gevolg van de beslissing van de Ministerraad van 25 juni 2008, die dus later is genomen dan de beslissing die leidde tot het eerste contract, om de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale staat volledig toe te passen.
Een tweede aanpassing betreft de uitbreiding van de roll-outfase naar drie jaar, in plaats van twee jaar. Die aanpassing werd niet op hetzelfde ogenblik als die van 2008 uitgevoerd, daar de regering de optie openhield om het project eventueel na de pilootfase stop te zetten. Dat was een zeer goede beslissing. Ik heb in mijn vorig leven geleerd dat het inbouwen van een zekerheid in informaticaprojecten waardoor men ze kan stopzetten voor ze helemaal de mist ingaan, een absolute noodzakelijkheid is, indien men de overheid voor soms onnuttige uitgaven wil behoeden.
De aanpassing in 2008 werd doorgevoerd om de algemene boekhouding voor de FOD’s in te voeren van het pilootproject, dat in september 2007 van start is gegaan. De wijziging van de scope had tot gevolg dat bijkomende consultancy voor een duur van drie maanden noodzakelijk was. Net als de uitbreiding, die ik daarstraks beschreef, volgde die uit de beslissing van de Ministerraad van 25 juli 2008 om in het kader van FEDCOM tot de implementatie van een volledige dubbele boekhouding over te gaan.
02.03 Robert Van de Velde (LDD): Ik dank de minister voor het antwoord.
Het is belangrijk om daarin verder te gaan. Het contract wordt gesloten in 2007. De noodzakelijke aanpassingen hadden eigenlijk betrekking op een wet over de invoering van een dubbele boekhouding, die eerder is goedgekeurd en achteraf is uitgesteld. Alleen al in uw departement gaat het ongeveer om 2 miljoen euro, die is weggeblazen. Dat is de conclusie op het eerste gezicht, op basis van wat u nu zegt. We moeten grondig bekijken wat daar is gebeurd.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Robert Van de Velde aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "het Oosterweeldossier" (nr. 21131)
03 Question de M. Robert Van de Velde au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le bouclage du ring d'Anvers" (n° 21131)
03.01 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de minister, ik besef dat u op dit moment relatief weinig over mijn vraag zult kunnen zeggen. Ik wil peilen naar de procedure. U hebt het daarstraks in uw antwoord op de vragen van de heer Tobback al gehad over de hervorming van de financiering en dat u samen met de deelstaten zult moeten overleggen om te komen tot een grondige herziening van onze financieringshuishouding.
Tegelijkertijd draagt u de verantwoordelijkheid voor het budget. U zegt dat de situatie zoals vandaag houdbaar is tot 2012. Dat komt overeen met wat de vorige eerste minister, de heer Van Rompuy, indertijd zei. Die had het zelfs over 2011 en zag 2012 als een spookjaar.
Tot mijn grote verbazing wordt er aan Vlaamse zijde nogal lichtzinnig omgesprongen met een van de grootste investeringsprojecten ooit. Hoe zult u het dossier proceduretechnisch aanpakken en opvolgen? U zegt dat we een en ander stapje voor stapje moeten bekijken, maar ik meen dat het zeker op het vlak van de begroting nodig is dat u verder kijkt.
Verwacht u een impact van dat dossier op uw begrotingswerk? Hoe zult u het proceduretechnisch aanpakken om ervoor te zorgen dat er vanwege entiteit 2 geen uitschuivers komen?
03.02 Minister Guy Vanhengel: Ik heb het daarstraks al geschetst in mijn antwoord aan de heer Tobback: de federale overheid heeft weinig of geen greep op de uitvoering van de begrotingsdoelstellingen van de gefedereerde entiteiten.
Ik geef u een voorbeeld. Wij hebben half december 2009 een samenwerkingsakkoord gesloten, waarbij de Vlaamse regering zich ertoe verbond het tekort voor 2009 te beperken tot 1 miljard euro. Twee weken later bleek bij de indiening van de rekeningen dat 1 miljard 1,2 miljard geworden was, een afwijking van 20 % op de voorgestelde doelstelling.
Op zo’n moment kan ik daar enkel akte van nemen, en bijroeien om het zo te regelen dat dat niet leidt tot problemen met de Europese Commissie, die het geheel van het vorderingssaldo van alle Belgische overheden bekijkt.
Ook wat vermeld dossier betreft, kan ik alleen maar akte nemen van de unilaterale mededeling van de Vlaamse regering dat zij het traject dat zij heeft uitgestippeld in haar meerjarenbegroting, zal volgen. Indien zij dat niet doet, dan zal ik daarvan ook alleen maar akte kunnen nemen. Dat traject is duidelijk. Het is goedgekeurd in het Vlaams Parlement en het maakt deel uit van de meerjarenprognoses die in de begroting 2010 staan. Het maakt ook deel uit van het regeerakkoord dat de Vlaamse regering heeft gesloten. Ik neem akte daarvan.
Ik hoop dat de collega’s van de Vlaamse regering met een even grote gestrengheid als wij zullen proberen om de doelstelling na te leven, dat zij die ook zullen naleven en het misschien iets beter zullen doen. Dit moet namelijk altijd de ambitie zijn: het iets beter doen dan de vooropgestelde doelstelling. Wij hebben dat bijvoorbeeld vorig jaar ook bij de federale overheid gedaan. Wij hebben een doelstelling vooropgesteld en wij hebben het iets beter gedaan. Vlaanderen heeft er 20 % naast geschoten. Ik hoop dat Vlaanderen nu zijn best zal doen, ongeacht de afspraken die het heeft gemaakt en waarvan ik niet weet hoe zij die zullen financieren. Ik heb gehoord dat het via een PPS zou gebeuren. Ik hoop dat men binnen de marges zal blijven. Daartoe heeft de Vlaamse regering zich naar ons geëngageerd, maar ik heb geen enkele greep op het verhaal, als het blijkt niet zo te zijn, zoals dat eind vorig jaar gebeurd is.
03.03 Robert Van de Velde (LDD): Dan verwacht ik van u, als minister van Begroting, dat u – het spijt mij dat ik dat moet zeggen – uw tanden laat zien en dat u proactief handelt.
De voorzitter: Het siert u, mijnheer Van de Velde, dat u meer vertrouwen hebt in de federale begrotingscontrole, omdat daarbij liberalen betrokken zijn, dan in de Vlaamse, waarbij geen liberalen meer betrokken zijn. Dat is de ondertoon van uw vraag, veronderstel ik.
03.04 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, kan ik vragen dat dat uit het verslag wordt geschrapt? Ik had u het woord niet gegeven.
De voorzitter: Het was wel de ondertoon van uw vraag.
03.05 Robert Van de Velde (LDD): Nee, de ondertoon van mijn vraag is dat wij de bui vandaag al zien hangen. Er is nog geen enkel bouwwerk, niet bij de federale overheid en ook niet bij de Vlaamse overheid, dat binnen het budget, of zelfs binnen een redelijk aanvaardbare afwijking ervan, is uitgevoerd.
De voorzitter: Mijnheer Van de Velde, u wil toch niet dat de Regie der Gebouwen die tunnel bouwt?!
03.06 Robert Van de Velde (LDD): Met alle respect, dat zou ik te allen prijze willen vermijden.
In elk geval, ik denk dat we, heel serieus, die bui zien hangen. Een budgettaire ontsporing kunnen we ons op dit moment niet veroorloven.
Mijnheer de minister, als federaal minister van Begroting bent u tenslotte degene die verantwoording zal moeten afleggen, zowel hier in het Parlement als ten opzichte van Europa. Ik denk dus dat het verstandig is dat u voor een stukje uw tanden zou laten zien en dat u eens de ministers van Begroting bijeenroept. In elk geval moet u ervoor zorgen dat er een duidelijk plan is voor het budget, welke keuze het ook zal worden. Uiteindelijk is er nog een aantal maanden tijd vooraleer de Vlaamse regering keuzes zal maken.
03.07 Minister Guy Vanhengel: Ze zal nog studeren.
03.08 Robert Van de Velde (LDD): Nog studeren en al wat je wil. In elk geval zal er op een bepaald moment een beslissing vallen. De bui zien we vandaag al hangen. Ik kan daarom alleen maar de goede raad geven om daar werk van te maken.
03.09 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer Van de Velde, op de volgende interministeriële conferentie zal ik uw bekommernissen kond maken en overbrengen aan collega Muyters van de Vlaamse regering. Ik zal hem laten weten dat de commissie, bij monde van uzelf, zeer bekommerd is over de mogelijke budgettaire ontsporingen als gevolg van het beleid van de Vlaamse regering.
03.10 Robert Van de Velde (LDD): (…) Ik kan dan misschien best een rekenmachientje meegeven, dat groot genoeg is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.33 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.33 heures.