Commissie voor de Financiën en de Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

dinsdag 23 maart 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mardi 23 mars 2010

 

Matin

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.32 heures et présidée par M. François-Xavier de Donnea.

De vergadering wordt geopend om 10.32 uur en voorgezeten door de heer François-Xavier de Donnea.

 

01 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de evolutie van de inkomsten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" (nr. 20004)

01 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "l'évolution des recettes de la Région de Bruxelles-Capitale" (n° 20004)

 

01.01  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een vraag over de evolutie van de inkomsten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

De op het einde van 2009 goedgekeurde vierde aanpassing van de begroting voor 2009 bevatte verschillende vormen van bijkomende financiering voor Brussel. Le Soir van 14 december 2009 schreef dat Didier Gosuin, MR-oppositieleider in het Brussels Parlement, bij staatssecretaris voor Europese Zaken Olivier Chastel gaat bepleiten dat deze aan Europa de oprichting van een Europees fonds ter financiering van de kosten van de functie van de hoofdstad van Europa zou vragen.

 

De heer Gosuin betreurt dat Brussel tegenwoordig veel minder ontvangt dan andere minder ontwikkelde Europese regio’s. Hij vergelijkt de 183 miljoen euro aan structuurfondsen voor Brussel, waarin voorzien wordt in de periode 2007-2013, bijvoorbeeld met de 26 miljard euro voor Tsjechië. Via het nieuwe fonds zou de Europese financiering van Brussel niet enkel verhoogd maar ook gebetonneerd worden.

 

Het denkspoor van de heer Gosuin is voor mij de aanleiding u voor de jongste 10 jaar de evolutie per jaar te vragen van alle financieringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn lokale overheden. Misschien zijn er nog andere financieringskanalen dan die ik zal weergeven, maar die kunt u desgevallend dan aanvullen.

 

Ik denk aan eigen belastingen, dotaties, de bijzondere financieringswet uiteraard, de personenbelasting, solidariteitsbijdragen, en ook de federale financiering buiten de bijzondere financieringswet. Ik denk uiteraard ook aan de compensatie via de “dode hand,” Beliris, het Grootstedenfonds – rechtstreeks ten gunste van 7 van de 19 gemeenten – en de extra federale financiering van de Brusselse politiezones, plus de Europese structuurfondsen.

 

Wat was de evolutie van deze bedragen over de jongste 5 jaar, 2005-2010, waarvoor u de feiten kunt verzamelen? Zijn er eventueel studies over de coördinatiekosten inzake de veelheid aan financieringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn suboverheden? Ik dank u voor uw antwoord.

 

01.02 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, ik meen dat u zich samen met mij verheugt over het feit dat er belangstelling bestaat voor de financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wij hebben het genoegen gehad samen in de Brusselse regering te zetelen. Wij weten dus hoe moeilijk het is daar de touwtjes aan elkaar geknoopt te krijgen.

 

Mijnheer Bogaert, los van een paar cijfers die u vraagt en die wij in tabelvorm hebben omgezet en straks zullen uitdelen, meen ik dat het goed is dat wij enkele knelpunten opsommen inzake de financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

Brussel is in tegenstelling tot de andere Gewesten in de grootste mate afhankelijk van de eigen gewestbelastingen. Meer dan de helft van de inkomsten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest spruit voort uit de eigen fiscaliteit, en dit sinds de Lambermont- en Lombardakkoorden. Men heeft het vaak over de financiële verantwoordelijkheid van de deelgebieden. Brussel draagt als Gewest zelf de grootste verantwoordelijkheid in deze. In Vlaanderen bijvoorbeeld bedragen de eigen ontvangsten uit gewestbelastingen ongeveer 20 % van het geheel. In Brussel ligt dat percentage rond 46 %. Het hangt af van jaar tot jaar. Soms bedraagt het 50 % of meer dan 50 %.

 

Die grote afhankelijkheid laat zich natuurlijk sterk voelen in een minder gunstig economisch klimaat. De specificiteit van de ontvangsten in Brussel bestaat erin dat deze sinds de Lambermont- en Lombardakkoorden volledig gekoppeld zijn aan transfers van registratierechten en successierechten. De inkomsten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn voor bijna de helft afhankelijk van de evolutie van de immobiliënmarkt. Zowel voor de registratierechten als de successierechten weegt dit geweldig zwaar door.

 

U weet goed dat de eerste sector die te lijden heeft onder een economische crisis de immobiliënmarkt is, de bouwsector. Op zo’n moment, als de markt instort zoals in de jongste crisis, krijgen de Brusselse inkomsten heel zware klappen.

 

Het is ook nuttig te onderstrepen dat het gemiddeld belastbaar inkomen van de Brusselaar de jongste jaren daalt en het laagste is van het land.

 

Dat heeft dan weer zijn weerslag op de dotaties gegenereerd uit de inkomstenbelasting en die dus doorgestort worden aan Gewest en gemeenten. De uitgaven die gepaard gaan met het Europese en internationale karakter van de hoofdstad nemen daarentegen toe. Ik denk onder meer aan de organisatie van het openbaar vervoer, wat alsmaar kostelijker wordt. Ik vind het ook belangrijk dat men in het Parlement de grote mechanismen kent volgens dewelke dat Gewest gefinancierd wordt.

 

Om zeer concreet te antwoorden op uw vraag betreffende de tijdsreeksen met betrekking tot de ontvangsten, verwijs ik graag naar de conjunctuurnota van de studiedienst van Financiën waarin heel wat gegevens terug te vinden zijn. In die conjunctuurnota kunt u de globale info van de Belgische openbare financiën vinden, maar ook zeer specifiek deze van de Gewesten en Gemeenschappen.

 

De referentie voor deze publicatie is hoofdstuk III.E.1, V.1 en 2, daarin vindt u dat terug. Ik geef u die referentie, maar de tabel die afgedrukt staat, wordt uitgedeeld en stel ik u ook ter beschikking. Het geeft de evolutie weer van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de ontvangsten en de uitgaven op vrij gedetailleerd niveau. U zult trouwens ook merken dat de begrotingen van de gemeenschapscommissies, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, daarin eveneens zijn opgenomen.

 

Ik ga die cijfers niet citeren, maar u vindt daar dus het aandeel van de regionale inkomsten op het totaal van de inkomsten. U zal merken dat de lijn Fonds voor de grote steden en Europese structuurfondsen waarnaar u ook verwijst in uw vraag, nog niet is ingevuld, omdat voor het Fonds voor de grote steden de informatie is opgevraagd aan de Federale Overheidsdienst Sociale Integratie.

 

Ze kunnen de exacte bedragen geven van de stortingen voor de reconversie van de industriële zones die aanzien worden als economisch kwetsbaar, maar hebben die nog niet verstrekt.

 

Die reconversie in Brussel betreft een zone van 7 gemeenten waarvoor Europa middelen vrijmaakt, namelijk Sint-Gillis, Anderlecht, Brussel, Molenbeek, Schaarbeek en Sint-Joost. Die sommen worden door de federale overheid gestort in het raam van het tweede objectief van de Europese structuurfondsen. Het bedrag dat in voorliggend geval echter is opgenomen, bevat meer dan enkel Brussel. Men moet nog uitvlooien wat het aandeel van Brussel daarin is. Van zodra we die informatie hebben, zullen we u dat bezorgen.

 

Voor de Europese structuurfondsen zou de exacte informatie daarentegen van het Brussels Gewest moeten komen, aangezien het Gewest zelf de gegevens verzamelt in verband met de Europese structuurfondsen. Het Gewest geniet immers van de fondsen in het raam van objectief 2. Dat zijn onder meer de fondsen Urban I en Urban II voor de periode van 2000 en 2006.

 

De globale enveloppe die voorzien was in die fondsen, bedroeg 103 miljoen euro. Daarnaast zijn er ook nog de fondsen van FEDER, die van 2007 tot 2013 lopen en waarbij het globale bedrag van 86 miljoen euro voorzien is voor de regionale competitiviteit en de werkgelegenheid en een bedrag van 58 miljoen euro voor de duurzame ontwikkeling. Als we het geheel van al die fondsen nemen die ik net vermeld heb, komen we in totaal in 2000 aan een miljard tweehonderd miljoen, een miljard zevenhonderd miljoen in 2005 en iets meer dan 2 miljard euro in 2010.

 

Globaal gezien kunnen we alleen maar vaststellen dat de financiering van het Brussels Gewest via vele kanalen verloopt, maar dat de eigen gewestbelasting het belangrijkste financieringskanaal vormt. Die gewestbelastingen vertonen een bijzonder karakter. Ze zijn uitermate volatiel aangezien ze gekoppeld zijn aan de evolutie van de immobiliënmarkt. Dat element vormt eigenlijk een anomalie in het financieringsmodel dat men voor Brussel heeft uitgetekend. Men zal immers nergens een financieringsmodel vinden waarvan het grootste gedeelte, namelijk de fiscale inkomsten, zo gebonden is aan een sector.

 

Als die ene sector begint te schommelen, zit dat Gewest met problemen omdat de inkomsten dezelfde schommeling ondergaan.

 

01.03  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik dank de minister voor zijn voorbereid antwoord. Het is inderdaad zo dat Brussel bij de gewestelijke belastingen de laatste tijd toch wel ferme klappen krijgt. Ik kijk hier eventjes naar de tabel. Ik zie dat de raming voor 2010 970 miljoen euro bedraagt en dat komt van 1,113 miljard in 2007. Dat zijn belangrijke minderinkomsten.

 

Ik merk ook dat – zoals u terecht stelt – er zogenaamd kleine posten zijn die toevloeien naar Brussel. Ik zie Beliris, dat is al geen kleine post meer, met een verdubbeling, 136 miljoen ten opzichte van 63 miljoen in 2008. Dat is een verdubbeling van Beliris, wat toch omvangrijk is. Ik zie ook dat de nationale solidariteitsbijdrage verdriedubbeld is over een periode van 7 jaar tijd, wat wellicht een gedeeltelijke compensatie is voor het ineenstorten van de personenbelastingontvangsten in Brussel. Er is daar wel wat hulp voorzien die automatisch komt.

 

Politiek moet ik ook vaststellen dat er heel wat kanalen naar Brussel gedraineerd worden die buiten de gestemde financieringswetten vallen en die dan met tweederden gestemd worden. Daar worden wat extra kanalen naar Brussel getrokken. Als ik dat uit het hoofd optel, trekkingsrechten 40 miljoen, compensatie “dode hand” nog eens een kleine 30 miljoen, is dat al 70 miljoen. Beliris is 130, dat maakt al 200 miljoen. Federale financiering voor de politiezones is 220.

 

Mocht u de cijfers voor het Grootstedenfonds en ook de Europese structurele fondsen hebben voor de volgende commissie, zouden wij die graag ontvangen.

 

Maar ik merk alvast dat, met de cijfers waarover wij nu beschikken, die alternatieve kanalen al minstens 10 % zijn van de totale financiering van Brussel en dat het wellicht nog veel hoger zal oplopen, wat natuurlijk een debat opent naar transparantie van de financiële stromen naar Brussel. Als er politieke consensus bestaat om iets extra te doen voor Brussel, dan kan dat ook voor mij. Maar de vraag is natuurlijk hoe men dat transparanter maakt en of men dit in financieringswetten kan gieten die dat voor Brussel ook structureel verzekeren.

 

01.04 Minister Guy Vanhengel: Omdat men met een gebrekkig model zit, doet men wat u zo goed beschrijft, allerlei bijkomende kanaaltjes ontwikkelen om punctuele, problematische toestanden te beantwoorden, maar uiteindelijk wordt dat een ondoorzichtig geheel. Dat is zo.

 

01.05  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik denk dat we dat hier samen vaststellen.

 

Ik weet dat het geen interpellatie is, mijnheer de voorzitter. Ik zou dat ook niet durven. Maar ik heb toch nog de volgende vraag.

 

Is er ook gedacht aan het conditioneren van die stromen? Als Brussel de hoofdstedelijke functie waarneemt, neem ik aan dat er een bijzondere bezorgdheid uitgaat naar, bijvoorbeeld, de tweetaligheid in Brusselse ziekenhuizen. Wordt eraan gedacht om de bijkomende financieringsstromen te conditioneren?

 

01.06 Minister Guy Vanhengel: De conditionering die nu bestaat, bijvoorbeeld met betrekking tot de Europese structuurfondsen, is zeer stringent en wordt voornamelijk opgelegd door Europa zelf. Andere conditioneringen, die meer te maken hebben met onze eigen communautaire discussies in het land, zijn er nauwelijks. Dat moet men ook durven toe te geven.

 

01.07  Hendrik Bogaert (CD&V): Zou u daarvan voorstander zijn?

 

De voorzitter: (…)

 

01.08 Minister Guy Vanhengel: Ja.

 

De voorzitter: Volgens mij is de raming voor 2010 grof overschat?

 

01.09 Minister Guy Vanhengel: Ja. Het zijn vastleggingen.

 

De voorzitter: Die vastleggingen verlopen momenteel zeer slecht.

 

01.10  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik heb ook vastgesteld uit de cijfers dat het geld niet wordt opgebruikt.

 

De voorzitter: Alleen al voor Beliris.

 

01.11  Hendrik Bogaert (CD&V): Het bedrag dat niet wordt opgebruikt, is wel aan het verkleinen. Er is dus wel wat vooruitgang. Als de nood zo hoog is, waarom wordt het budget dan niet opgebruikt?

 

01.12 Minister Guy Vanhengel: Het grootste gedeelte van de dossiers die daarmee worden gefinancierd, wordt behandeld door onder meer de federale overheidsdiensten, die niet altijd bij machte zijn een snelle follow-up van de dossiers te doen. Dat heeft ook te maken met de veelheid aan kleinere dossiers die men daar instopt, wat voor extra vertraging zorgt.

 

Ik geef u een mooi voorbeeld. Een dossier dat snel en efficiënt is afgehandeld in het kader van Beliris, is de renovatie van het Atomium. Eens men dat heeft beslist, heeft men de meer dan 25 miljoen euro die men daarvoor nodig had, heel snel verbruikt en verwerkt. Dat is één groot dossier van 25 miljoen euro. Als men er 10 kleine dossiers insteekt van 2,5 miljoen euro, zijn de administraties daar heel lang mee bezig en vraagt zulks heel veel tijd alvorens de beschikbare kredieten effectief worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd.

 

01.13  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik heb nog een laatste opmerking. In de lijn “overdrachten personenbelasting” valt het mij op dat het voor 2000 en 2001 om bijna 1 miljard euro gaat of 974 miljoen euro. In 2002 daalt dat bedrag plots naar 557 miljoen euro, wat een heel belangrijke daling is. Daarna begint het opnieuw te stijgen, tot 871 miljoen euro in 2008.

 

Wat is er precies gebeurd in 2002?

 

01.14 Minister Guy Vanhengel: Dat is de invoering van de Lambermontakkoorden, ingevolge waarvan men gewestbelastingen toekent en andere inkomsten aftrekt. Het overdragen van de bevoegdheid over een aantal gewestbelastingen heeft ertoe geleid dat een aantal dotaties zijn verminderd. Die speling ziet u in de daling van de cijfers.

 

Men heeft op een zeker ogenblik beslist om registratie- en successierechten over te dragen. Die komen dan op andere inkomstenlijnen terecht.

 

01.15  Hendrik Bogaert (CD&V): Dit is de problematiek van Brussel: de gewestbelastingen die in 2002 zijn toegekend, zijn wel verhoogd, maar niet spectaculair, gezien over een lange periode. Van 835 zijn die gestegen naar meer dan 900. Het echte geld moet nu komen van de nationale solidariteitsbijdrage, die stijgt met 250 miljoen.

 

01.16 Minister Guy Vanhengel: Over heel die operatie en hoe dat is verlopen, valt een en ander te vertellen. Ik kan een heel mooi voorbeeld geven van de moeilijkheden waarmee we te kampen hebben gehad. Men droeg via een ingewikkelde techniek het kijk- en luistergeld over. Dat leidde ertoe dat de inkomstoverdracht naar de Gemeenschappen ging. Het Gewest kreeg op dat ogenblik de bevoegdheid voor het innen van het kijk- en luistergeld, maar de middelen die gepaard gingen met de eerste operatie, zijn feitelijk naar de Gemeenschap gegaan.

 

Brussel werd verantwoordelijk voor de inning van kijk- en luistergeld, ten belope toen van zowat 2,4 miljard Belgische frank. Vlaanderen schafte ze af. Brussel is geografisch een eiland in Vlaanderen, niet, mijnheer Jambon? Men zit dan in de situatie waarbij in heel het gebied rond dat Gewest geen kijk- en luistergeld meer wordt betaald, met Vlaamse communicatie dat het kijk- en luistergeld is afgeschaft en een gewest dat dat nog altijd zou moeten innen om de 2 miljard die in de inkomstenlijn is gekomen, te blijven verzekeren.

 

Het is een helse karwei geweest om dat op te lossen. Terwijl Vlaanderen in de gemeenschappelijke pot van Gemeenschap en Gewest de middelen wel had gekregen, hebben wij die niet gehad. Wij hebben die 2,5 miljard moeten compenseren en hebben het kijk- en luistergeld via een getrapt mechanisme naar beneden gehaald en ook afgeschaft, maar dat heeft de kas gekost. Daar valt wel een en ander over te vertellen.

 

Collega Bogaert heeft absoluut gelijk: we zijn op het punt gekomen dat we die aangelegenheden transparant en eenduidig moeten maken. Goede rekeningen maken goede vrienden en in dezen is het moeilijk om te weten of we goede vrienden zijn, omdat het zo ontransparant is geworden.

 

01.17  Hendrik Bogaert (CD&V): Het lijkt wat op achterpoortjes. Ik zal niet zeggen dat het oneigenlijke financieringen zijn, want ze werden allemaal aan de Ministerraad voorgelegd. In het kader van de financieringsstromen, die met twee derde in ons land worden goedgekeurd, lijken het bypasses. Bypasses zijn niet per definitie slecht, want ze kunnen iemands leven redden. In de huidige politieke context zou iedereen gebaat zijn bij transparantie. Dan mag er ook een gezond debat over conditionering ontstaan.

 

Voor wat hoort wat. Ik denk dat dat aangewezen zou zijn.

 

Voor de rest sluit ik mij aan bij uw boodschap dat Brussel een geografisch eiland is. Wij zullen trachten ervoor te zorgen dat dat zo blijft. Dat hoeft echter niet te betekenen dat Brussel ons hart niet kan stelen. Ik heb zelf twee jaar in Brussel gewoond. Het was een zeer aangename periode in mijn leven, om andere redenen, maar ook omdat ik in Brussel woonde.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de evolutie van de sociale uitgaven in België" (nr. 20318)

02 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "l'évolution des dépenses sociales en Belgique" (n° 20318)

 

02.01  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een vraag over de evolutie van de sociale uitgaven in België. Zowel de jaarlijkse algemene toelichting bij de begroting als het verslag van de Studiecommissie van de Vergrijzing bevatten een veelheid aan cijfers over de evolutie van de sociale uitgaven in België. Wij hebben echter geen weet van een publicatie die ons op een overzichtelijke wijze de evolutie van de sociale uitgaven in België per jaar gedurende de laatste tien jaar toont, zowel in nominale bedragen in euro als in reële bedragen in euro.

 

Kunt u ons deze cijfers bezorgen, volgens de opsplitsing die de Studiecommissie van de Vergrijzing hanteert, inbegrepen de begrote bedragen voor 2010 en de geplande bedragen voor 2011? Kunt u deze cijfers geven voor de pensioenen, de werknemersregeling, de zelfstandigenregeling, de overheidssector met een onderscheid tussen ambtenaren van entiteit I en entiteit II, alsook voor de gezondheidszorg met een onderscheid tussen de daadwerkelijk bestede bedragen per jaar en de bedragen gestort in het Toekomstfonds per jaar, de acute gezondheidszorg en de langdurige gezondheidszorg.

 

Ik had ook graag de cijfers gekregen met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid, de werkloosheid, het brugpensioen, de kinderbijslag en de overige sociale uitgaven

 

02.02 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Bogaert, de voornaamste gegevensbron voor de uitgaven aan sociale bijdragen gaat uit van de Nationale Bank van België, zoals dat gepubliceerd wordt in de nationale rekeningen. Het Planbureau, overigens, steunt op die gegevens voor zijn middellange en lange termijn projecties.

 

De cijfers van de Nationale Bank van België, die gebaseerd zijn op de nationale rekeningen, zijn beschikbaar voor de periode 1990-2008 en de cijfers van het Planbureau zijn beschikbaar voor de periode 1995-2014. Dat is wat bij het Planbureau de middellange termijnprojectie wordt genoemd.

 

De RSZ beschikt eveneens over een evolutie van de socialezekerheidsuitgaven. Dat zijn haar begrotinggegevens.

 

De voornaamste tendensen die uit die cijfers naar voren komen zijn de volgende.

 

De socialezekerheidsuitgaven zijn tussen 1999 en 2008 in globo toegenomen met 1,6 % van het bruto binnenlands product, wat overeenkomt met een reële groei, exclusief inflatie, van gemiddeld 2,8 %. Volgens de Nationale Bank van België zijn de gecorrigeerde uitgaven toegenomen met 2,9 % in 2009.

 

Al die gegevens staan in de tabel waarvan ik nu kopieën laat uitdelen. Ik zie dat u ze net ontvangen hebt.

 

Niet alle sociale uitgaven hebben evenwel dezelfde evolutie gekend als de gemiddelde evolutie die ik zopas heb vermeld. De grootste stijgingen werden genoteerd in drie sectoren.

 

Ten eerste, in de gezondheidssector, die een gemiddelde reële groei liet optekenen van 4,65 % en zo voor 40 % bijgedragen heeft aan de stijging van de socialezekerheidsuitgaven. De gezondheidszorg is dus een heel belangrijke factor in de toename van de stijging van de socialezekerheidsuitgaven, want hij neemt daarvan bijna de helft voor zijn rekening, althans 40 %.

 

Ten tweede, de invaliditeitsregeling, die eveneens een enorme stijging liet optekenen, met een reële groei van ongeveer 4 %. Over de periode 1999-2009, dus tien jaar, nam het aantal invaliden toe. Voor alle duidelijkheid, het gaat over de gerechtigden met primaire ongeschiktheid. Niet het aantal invaliden is toegenomen, maar wel degenen die als gerechtigd worden beschouwd door de diensten van de RSZ. Dat aantal invaliden is toegenomen met 35 %, een gemiddelde van 3 % per jaar. Daarover stellen wij ons al een aantal maanden vragen, omdat dat ongetwijfeld ook te maken heeft met beleidsopties.

 

02.03  Hendrik Bogaert (CD&V): Bedoelt u het aantal mensen van wie de invaliditeit wordt erkend?

 

02.04 Minister Guy Vanhengel: Uiteraard, ja. Ik kan mij niet voorstellen dat het aantal invaliden in ons land plots zo fors zou toenemen. Misschien zijn er wat meer invaliden maar er moet toch ook een beweging zijn die beleidsmatig wordt aangestuurd om de erkenningen te laten toenemen.

 

Ten derde, er is natuurlijk het systeem van tijdskrediet en loopbaanonderbreking. Dat heeft een groot succes gekend en wij zien daar een stijging van de uitgaven met gemiddeld 12 % tussen 1999 en 2008. De grote stijgingen vinden dus plaats in de gezondheidszorg, die bijna de helft voor zijn rekening neemt, de invaliditeitsregeling, alsook tijdskrediet en loopbaanonderbreking.

 

De uitgaven voor de pensioenen kenden tot 2008 nog een gematigde stijging die echter enigszins verschillend was naargelang het pensioenstelsel. Zo bedroeg de reële groei gemiddeld 1,9 voor de werknemers en 2,2 voor de zelfstandigen tegen 3,5 voor de overheidspensioenen. Dit verschil is te verklaren door de stijging van het aantal gepensioneerden dat relatief hoger ligt bij de ambtenaren, enerzijds, en door het verschillende systeem van welvaartaanpassing tussen de pensioenstelsels onderling, anderzijds. Wij stellen bovendien een verschillende evolutie vast tussen de verschillende beleidsniveaus. De uitgaven van de pensioenen van entiteit 2 zijn sneller toegenomen, gemiddeld 5 % in de periode van 2004 tot 2008, dan die van de federale overheid, gemiddeld 2,2 % in de periode van 2004 tot 2008.

 

(…): (…)

 

02.05 Minister Guy Vanhengel: Dat zou kunnen, dat is waarschijnlijk de factor. De oudste zijn meestal naar Brussel gegaan en de jongste en degenen die ambitie hadden en carrière wilden maken zijn, naargelang hun taalrol, naar de Gewesten en de Gemeenschappen gegaan die grotere entiteiten waren omdat daar de promotiekansen groter waren. Dat is ook zo, daar bestaan analyses van. Het Brussels Gewest heeft dus het oudste ambtenarenkorps. Wij hebben daar nu trouwens een probleem ingevolge de taalwetgeving en de complexiteit van het tellen van dossiers waarbij taalkaders altijd geschorst worden, enzovoort. Zo krijgt men geen nieuwe meer aangeworven met als gevolg dat de hele top nu met pensioen is of met pensioen gaat dezer jaren.

 

Deze evolutie vloeit dus hoofdzakelijk voort uit de grotere stijging van de gepensioneerden op het niveau van de Gemeenschappen en de Gewesten. Het waren er 36 396 binnen de Gemeenschappen en de Gewesten versus 21 299 voor de federale Staat.

 

Er is er ook nog de problematiek van de socialebijstandsuitkeringen, die ook sneller toenemen dan de economische groei, met een gemiddelde stijging van 3,8 % voor het leefloon, 3,7 % voor de uitgaven met betrekking tot de inkomensgarantie voor ouderen en 5,1 % voor de uitgaven inzake uitkeringen voor gehandicapten. Binnen elke categorie tekenen wij een belangrijke toename op. Ik heb het al gezegd, het aantal gehandicapten is gestegen met 40 %.

 

Wat zijn de evoluties van de sociale correcties die men daarop doorvoert? De regering past de sociale bijdragen al jarenlang aan op een discretionaire wijze. In principe werd dat in 2007 geïnstitutionaliseerd, met wat men de welvaartsenveloppen noemt, die om de twee jaar worden toegewezen. Dat is een element van het Generatiepact.

 

Sedert 2007 werd in het totaal 2 miljard, of 0,5 % van het bbp, besteed aan de welvaartsaanpassing. 75 % hiervan werd toegekend aan de werknemers, 20 % aan de zelfstandigen en 5 % aan de socialebijstandsuitkeringen. Binnen het werknemersstelsel werd 45 % van de middelen besteed aan het optrekken van de pensioenen, zijnde ongeveer 660 miljoen euro, 27 % aan de werkloosheidsuitkeringen, zijnde 400 miljoen euro, en 17 % aan de invaliditeitsregeling, zijnde 260 miljoen euro. Voor de zelfstandigen werd vooral aandacht besteed aan het optrekken van de pensioenen. Ongeveer 80 % of 329 miljoen euro werd daarvoor gebruikt.

 

Wat is de verwachte evolutie? Gelet op de vergrijzing van de bevolking zouden de sociale uitgaven in de komende jaren in stijgende lijn moeten blijven evolueren. Voor 2010 en 2011 geef ik in een tabel die, dacht ik, ook is uitgedeeld, de evolutie van de cijfers die werden gebruikt voor de begrotingsopmaak. U ziet daar dat die stijgingen voortgezet worden. Bijvoorbeeld wat de uitkeringen betreft, gaan wij van 37 miljard euro na 38 miljard. Het betreft een stijging van ongeveer 1,3 miljard euro. U zult zien dat die stijging zich ook in de verschillende uitsplitsingen voordoet.

 

02.06  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het was een hele boterham. Ik probeer er een paar punten uit te halen. Wat de gezondheidszorg betreft, kunt u daarover wat bijkomende toelichting geven, als u daarvoor de tijd hebt? De algemene veronderstelling is dat de reële groei, 4,5 %, afgetopt is en dat die daar nooit boven kan komen. Ik merk in uw gemiddelde dat de groei op 4,65 % uitkomt. Ik neem aan dat dit reële groeicijfers zijn. Ik begrijp niet goed hoe de groei over zo’n lange periode gemiddeld boven de groeivoet kan uitkomen die wij wettelijk vooropgesteld hebben.

 

Ik herinner mij geen groeivoeten die daarboven hebben gezeten.

 

Over de groeivoet bestaan misverstanden. Men denkt dat 4,5 % reële groei ten opzichte van de prestaties van het vorige jaar is, maar die 4,5 % is ten opzichte van de begroting van het vorige jaar en dat gaat zo terug. Met andere woorden, als we sinds de stemming van die wet een lijn trekken aan 4,5 % en die zetten we uit, dan kunnen we daar tijdelijk onder zitten en dat verschil in een Toekomstfonds gieten. Later kunnen we dan terug dichterbij komen.

 

Ik heb opzoekingswerk gedaan over de reële groei in de gezondheidssector en die komt de laatste jaren een stuk boven de 4,5 % uit. Daarover had ik graag met u van gedachten gewisseld.

 

Voor 2008 kom ik uit op een reële groei van 7,5 %, dat is 3 % reële groei boven de 4,5 % waarvan iedereen denkt dat zulks het maximum is dat we kunnen uitgeven. Daarover bestaan heel wat misverstanden in de politieke en de publieke opinie. Het gaat om grote bedragen. Voor 2009 kom ik aan een reële groei van 5,4 %, ook beduidend hoger dan 4,5 %.

 

Wat is uw visie als begrotingsminister?

 

Ik wil die 4,5 % politiek niet in vraag stellen, die zal in het regeerakkoord onderhandeld zijn. Zou het niet verstandiger zijn om die 4,5 % reële groei per jaar te doen, in plaats van zoals nu persconferenties te geven? Met alle respect, maar daar wordt de indruk gewekt dat we sommige jaren onder de 4,5 % zitten en sparen voor de toekomst, maar in de praktijk zijn wij niet aan het sparen voor de toekomst. Wij zijn de toekomst aan het opeten, als ik dat zo oneerbiedig mag zeggen, en komen een jaar later weer dichter bij die curve.

 

02.07 Minister Guy Vanhengel: De dame naast mij zou voor u willen applaudisseren, want zij zegt mij dat elke dag.

 

02.08  Hendrik Bogaert (CD&V): Ze moet zich niet geremd voelen om dat applaus te geven. U houdt dat toch niet tegen?

 

Het is een serieus vraagstuk in onze begroting. Het gaat niet over niets.

 

De welvaartsenveloppe steun ik politiek. Yves Leterme heeft die in de campagne van 2007 prominent naar voren gebracht. Hij houdt woord. Dat stel ik vast in deze begroting. Daar ben ik blij om.

 

De stijging van 35 % in de invaliditeit is voor mij nieuw. Ik krijg veel mensen op mijn zitdag die zulks komen bepleiten. Ik heb daar een genuanceerde visie op, maar 35 % lijkt mij toch spectaculair hoog. Ik sta zeker achter een sociale agenda. De zwakkeren in onze samenleving moeten worden geholpen. Hierop moeten wij toch inzoomen om te kijken wat er precies aan de hand is.

 

De percentages van de pensioenen van de ambtenaren, 4 % Vlaams tegenover 2 % federaal, moeten wij ook analyseren en nagaan wat dat precies betekent.

 

Ik mag hier in besloten commissie wel zeggen dat ik uw pleidooi dat de entiteiten de pensioenen moeten betalen niet volledig ondersteun. Dat zou natuurlijk wel kunnen, maar dat veronderstelt dat de pensioenen naar de deelstaten gaan en dat de deelstaten een deel van de financiering voor de pensioenen krijgen. Dat kan leiden tot een debat over te veel ambtenaren.

 

In mijn ogen betreft het hier een autonomie. De financieringswetten zijn goedgekeurd. Daarom pleitte ik in mijn vorige vraag ook voor transparantie. Als dit met twee derden in het Parlement wordt goedgekeurd, neem ik aan dat daarover een ruime consensus bestond. Dat is nu de financieringswet. Iedereen heeft daarin zijn eigen autonomie. U kunt impliciet het verwijt geven dat men te veel uitgeeft. Wij kunnen daarover een debat hebben. Men kan echter niet plots zeggen dat de hele pensioenlast naar de deelstaten moet worden overgeheveld. Ik ben daar persoonlijk voorstander van.

 

02.09 Minister Guy Vanhengel: U moet het zo begrijpen. Daar kan een misverstand over bestaan omdat in het politieke gehakketak het een tegenover het ander wordt geplaatst, wat begrijpelijk is, maar dit is eigenlijk een debat over de responsabilisering. Dat is alles. Men moet daar niet meer van maken dan wat ik zeg.

 

U zegt terecht dat de kredietlijnen naar Brussel duidelijk moeten zijn en men moet weten wie wat betaalt. Dat is nu niet transparant. In deze gaat het over een debat van responsabilisering. Men kan inderdaad moeilijk eenvoudigweg zeggen om dat over te nemen en daarmee gedaan. Men moet die stroom uitklaren en de verantwoordelijkheid moet liggen bij degene die aanwerft. Men moet niet alleen de verantwoordelijkheid nemen voor het betalen van het loon tijdens de actieve periode, maar ook voor het pensioen.

 

Dat dit aanleiding geeft tot de overdracht van middelen is nogal wiedes. Dat is het tweede bewijs dat u aanhaalt dat de houdbaarheidsdatum van onze financieringswet op zijn einde loopt. U mag mij daarin niet verkeerd begrijpen.

 

02.10  Hendrik Bogaert (CD&V): U bedoelde niet dat de pensioenen van de ambtenaren volledig naar de deelstaten moeten worden overgeheveld, want dat gaat over een zeer grote omvang. Ik ben daar persoonlijk voorstander van, voor alle duidelijkheid. Ik vind dat dit best naar de deelstaten mag, maar de bijhorende middelen moeten dan ook naar de deelstaten gaan, zoals u ook terecht hebt gezegd. Dan is er een alignering tussen middelen en uitgaven. Dan kan men een debat over de verantwoordelijkheid voeren.

 

02.11 Minister Guy Vanhengel: Als een deelstaat omwille van een beleidsoptie vraagt dat wij onze btw verlagen op een bepaalde economische activiteit, dan moet daarover kunnen worden gepraat. Dat is een overdracht in een andere richting die moet worden georganiseerd. Over dat andere moet men eveneens kunnen praten. Wij zijn aan dat fundamentele en complexe debat toe.

 

De voorzitter: Mijnheer Bogaert, mag ik u vragen om af te ronden? Het is een zeer interessante vraag, maar het betreft hier een vraag en geen interpellatie. U hebt al tien minuten meer gekregen is.

 

02.12  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik beschouw dat als een aanmoediging. Telkens als mijn vragen interessant worden, vraagt u om af te ronden. Bedankt voor het compliment.

 

Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over de gezondheidszorg.

 

Een stukje van de vraag waarop ik nog geen antwoord heb gekregen, gaat over de gezondheidszorg. Ik had daar ook gevraagd wat de daadwerkelijke gestorte bedragen zijn in het Toekomstfonds per jaar.

 

02.13 Minister Guy Vanhengel: Het is 300 miljoen per jaar.

 

02.14  Hendrik Bogaert (CD&V): Dat weet ik, maar kunt u dat uitspreiden over de periode sinds dat wij daarmee bezig zijn?

 

02.15 Minister Guy Vanhengel: Ik zal u dat bezorgen.

 

02.16  Hendrik Bogaert (CD&V): Het gaat over 2007, 2008 en 2009. Wat is de planning voor 2010 en 2011, want ik weet dat wij een begroting voor twee jaren hebben gemaakt? Wat gaat er daar juist in? Wat is de juiste interpretatie van die 4,5 %.

 

02.17 Minister Guy Vanhengel: Voor de juiste interpretatie van de 4,5 % voor 2010 en 2011 zijn er twee elementen nodig, namelijk de doorstortingen naar het Toekomstfonds enerzijds en de bedragen die rechtstreeks in mindering worden gebracht van het nopend tekort van de federale overheid in de sociale zekerheid anderzijds. In entiteit 1 in de sociale zekerheid zijn er in 2010 en 2011, het is de allereerste keer dat dit gebeurt, bedragen afgenomen die niet naar het Toekomstfonds zijn gegaan maar rechtstreeks het tekort hebben verminderd. Dat is een van de redenen waardoor wij erin geslaagd zijn om ons tekort te houden en het traject te lopen dat wij nu lopen.

 

02.18  Hendrik Bogaert (CD&V): Kan ik daarvan ook een overzichtstabel krijgen?

 

Mijnheer de voorzitter, ik ga afronden en ik dank u voor de tijd die u mij gegund hebt.

 

De voorzitter: Dat is uitzonderlijk, omdat er weinig vragen op de agenda staan, het is geen precedent.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Robert Van de Velde aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de begrotingscontrole" (nr. 20626)

- de heer Bruno Tobback aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de begrotingscontrole" (nr. 20827)

- de heer Jan Jambon aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de begrotingscontrole" (nr. 20848)

- mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "het resultaat van de begrotingscontrole" (nr. 20858)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "de begrotingsaanpassing" (nr. 20859)

03 Questions jointes de

- M. Robert Van de Velde au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le contrôle budgétaire" (n° 20626)

- M. Bruno Tobback au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le contrôle budgétaire" (n° 20827)

- M. Jan Jambon au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le contrôle budgétaire" (n° 20848)

- Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le résultat du contrôle budgétaire" (n° 20858)

- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "l'ajustement budgétaire" (n° 20859)

 

03.01  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de minister, de regering heeft vorig weekend een eerste begrotingscontrole uitgevoerd. Dat was blijkbaar niet zo een moeilijke oefening, aangezien de economische groei, die we overigens allemaal toejuichen, beter was dan oorspronkelijk voorzien. Als we de communiqués mogen geloven, was er een meerontvangst van 300 miljoen euro.

 

Gisteren verklaarde u in de pers dat de financieringswet 550 miljoen van die 300 miljoen naar de deelstaten zou laten terugvloeien. Toen u de begroting nog verdedigde en voor de begrotingscontrole hoorde ik u altijd zeggen dat de extra inkomsten zouden gebruikt worden voor de afbouw van het begrotingstekort.

 

Ik heb een aantal vragen voor u. Welke structurele besparingsmaatregelen zijn er genomen bij de begrotingscontrole? De bijkomende uitgaven, zeker wat betreft de politie en de brandweer, zijn zeker gerechtvaardigd. Waarom hebt u die extra uitgaven niet volledig gefinancierd met besparingen op andere posten? Waarom gaan die meerontvangsten voor een deel naar die gerechtvaardigde nieuwe uitgaven?

 

U moet mij toch eens iets uitleggen over die 550 miljoen die naar de Gewesten en Gemeenschappen gaan. U krijgt 300 miljoen extra door de economische groei, en u stort 550 miljoen door aan de deelstaten. Hoe komt u aan dat bedrag? Kan u dat opdelen voor mij in het deel voor de Gemeenschappen en voor de Gewesten en per inkomenscategorie? Deed voorliggende situatie met terugstortingen zich ook voor in 2009? Kan u ons ook zeggen hoeveel de federale overheid en de sociale zekerheid extra kregen?

 

Als u het mij toestaat, heb ik nog een laatste vraag, die ik niet ingediend heb en eerder punctueel is. Ik denk dat dit voor u geen probleem zal vormen. Hebt u met de begrotingscontrole nu ook naar de effecten van 2011 gekeken? De heer Bogaert zei immers terecht dat we een dubbele begroting hebben, namelijk voor 2010 en 2011. Ik heb dat altijd toegejuicht en vind het zelfs nog te beperkt. Naar mijn mening moeten we nog verder kijken bij onze begrotingsoefeningen. Hebt u bij de begrotingscontrole ook naar effecten en voorspellingen voor 2011 gekeken?

 

03.02  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, duidelijk is dat er over de cijfers absolute onduidelijkheid is! Na de slides van de persconferentie die mij gisteren onder ogen zijn gekomen, is er een reeks aankondigingen geweest die werden bevestigd: 32 miljoen voor de brandweer, 30 miljoen voor Tilburg, 21 miljoen voor de politie en 7 miljoen voor Justitie.

 

In de pers stonden ook aankondigingen waarover geen duidelijkheid was in de slides, onder meer wat men zal uitgeven aan MYRRHA en het gevraagde bedrag voor asiel. Er zijn nog andere punten waarvan ik persoonlijk vind dat er aandacht naartoe mag gaan zoals geld voor investeringen door de Regie der Gebouwen voor het energie-effficiënter maken van gebouwen en de veiligheid van de NMBS. De vraag van de heer Courard voor 45 miljoen is herleid tot 20 miljoen. Zal dat volstaan? Dat zijn heel punctuele vragen.

 

Gelukkig kon de controle plaatsvinden in een iets positievere en optimistischere sfeer. De context zorgt voor een aantal budgettaire meevallers. Ik heb deze ochtend de cijfers uit De Tijd en L’Echo naast elkaar gezet. Volgens de gegevens van die krant waar MYRRHA wel bijstaat, waar 5 miljoen voor Softenon bijstaat, 20 miljoen voor asiel bijstaat, 19 miljoen voor activering van werklozen bijstaat, kom ik tot een bedrag van 144 miljoen aan uitgaven.

 

Ik merk ook dat er een transfer is naar Gemeenschappen en Gewesten. Opnieuw, ik baseer mij op wat ik uit de pers heb gehaald, omdat de slides van gisteren onvoldoende duidelijkheid gaven. Er gebeuren transferten voor 547 miljoen. Ik heb gezien dat er een aantal inkomsten worden aangegeven die meevallers zijn. Tel ik die op, dan kom ik tot een bedrag van 1.222 miljoen: 313 miljoen uit fiscale ontvangsten, 380 miljoen uit dividenden, 91 miljoen uit intresten en 458 miljoen dankzij de sociale zekerheid die iets minder uitgaven heeft, dus iets minder negatief is dan verwacht. Er is overigens ook nog 130 miljoen als meevaller omdat de inflatie beter meevalt.

 

Als ik dan het een afweeg tegen het andere, kom ik aan 821 miljoen uitgaven en 1.222 miljoen aan inkomsten. Er blijft dus 401 miljoen euro over. Toch heb ik als kop in die krant gelezen dat de federale regering het tekort met 663 miljoen euro zou beperken.

 

Kloppen die cijfers uit de krant? Dat is de eerste vraag. Waarschijnlijk niet, maar ik zou hier heel graag duidelijkheid over krijgen.

 

Ten tweede. 663 miljoen om het tekort te verminderen tegenover 400 miljoen die u over hebt. Als ik de berekening maak, betekent dit dat 200 miljoen ergens verdwenen is of dat u ergens 200 miljoen hebt waar ik niks over weet. Zijn dat dan die technische correcties, of niet?

 

Eerst en vooral, hoe groot is het geschatte bedrag aan meevallers? Op welke manier is dat samengesteld? Waaraan gaat u hoeveel uitgeven? Op welke manier is dat verdeeld?

 

Gaat het ook om structurele uitgaven, die op langere termijn blijven doorwerken, of niet? Wat zult u doen met een aantal reeds voorziene vragen voor verdere uitgaven, bijvoorbeeld voor “fast start”, de 50 miljoen die we aan Europa hebben bezorgd om de klimaatverandering in derdewereldlanden op te vangen? Op welke manier zal al dan niet in die budgetten worden voorzien? Zullen het structurele uitgaven zijn, die elk jaar terugkeren, of gaat het om louter eenmalige uitgaven?

 

De 363 miljoen is natuurlijk het interessantste element, omdat in eerdere communicaties is gezegd dat meevallers zouden worden gebruikt om het tekort structureel terug te dringen. Welke acties onderneemt u om het algemene begrotingstekort terug te dringen? Gaat het dan effectief om dat bedrag of gaat het om een ander bedrag?

 

Er is een begrotingscontrole geweest, die is uitgegaan van de huidige groeicijfers volgens het Planbureau en de stand van zaken met betrekking tot ontvangsten en dergelijke. Daarbuiten is echter niet gekeken. Bij de originele opmaak van de begroting zijn veel vragen gerezen over de bankenbijdragen en de bijdragen van de energiesector. Ik zou u vandaag willen vragen wat de stand van zaken op dat vlak is. Hebt u inderdaad rekening gehouden met de effecten voor 2011 en verder bij het opmaken van de begrotingscontrole?

 

Last but not least pleit ik toch voor voorzichtigheid. Het spreekwoord zegt: één zwaluw maakt de lente niet. Europa heeft in een recent rapport, van vorige week of twee weken geleden, gesteld dat onze groeicijfers te optimistisch zijn. Ik weet wel dat wij ons baseren op de cijfers van het Planbureau, maar Europa maakt toch een belangrijke opmerking. Dat zou betekenen dat de hele begrotingscontrole die we nu hebben uitgevoerd, in nog steeds economisch woelige tijden, misschien toch iets te optimistisch is, dixit de Europese Commissie. Wat is de reactie van de regering daarop? Op welke manier hebt u beslist om daarmee al dan niet rekening te houden?

 

03.03  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, le moment que nous vivons est assez paradoxal! Voir notre situation budgétaire s'améliorer ne peut évidemment que me réjouir car des besoins évidents pourraient être rencontrés au niveau de la population en termes de services. En effet, les mesures annoncées de renforcement du budget, que ce soit en faveur des services d'incendie, de police et de sécurité ou de Fedasil, sont nécessaires et attendues depuis longtemps.

 

Néanmoins, je constate, après lecture des documents auxquels nous avons accès à la suite de votre conférence de presse, que des différences surviennent dans les articles de presse. Quels sont dès lors les budgets réellement augmentés et selon quels critères? Sans vouloir entrer dans le détail, je prends l'exemple de Fedasil, qui, semble-t-il, pourra compter sur 20 millions d'euros supplémentaires. Le ministre Courard avait, quant à lui, estimé que 45 millions d'euros étaient nécessaires et en avait fait la demande. Or, cela n'est pas repris dans les dépenses liées aux nouvelles mesures présentées hier. Pourtant, le journal De Morgen annonce que 20 millions seront prélevés d'un fonds de réserve – j'ignore lequel – et que 20 millions d'euros proviendront de marges budgétaires supplémentaires. Je souhaiterais avoir des éclaircissements à ce propos.

 

La presse annonçait 50 millions d'euros pour Fast Start. Or, cela n'apparaît nullement dans les mesures et politiques nouvelles communiquées lors de votre conférence de presse. Quant à l'obscur projet Myrrha, que nous ne défendons pas, il était question de 7,5 à 10,5 millions d'euros selon les journaux. À nouveau, aucun élément ne figure à ce propos dans les données distribuées.

 

Je trouve curieux que les documents qui ressortent de cette conférence de presse sur les différentes politiques et mesures à adopter du fait de la diminution du déficit nous en apprennent moins que des articles de presse parus avant ou après cette conférence. D'après les échos, monsieur le ministre, vous vous êtes bien amusé pendant cette conférence mais, en termes d'information, on n'en sait guère plus, voire moins.

 

Il semblerait que les sommes à destination des entités fédérées, Communautés et Régions, soient de l'ordre de 547 millions d'euros. Or, si l'on tient compte de la loi de financement et si l'on observe ce qui revient effectivement aux Communautés et Régions, on obtient 200 millions d'euros en moins. Monsieur le ministre, il se peut que j'oublie certains mécanismes. Pourriez-vous me fournir une explication supplémentaire à ce sujet?

 

Dans les données auxquelles j'ai eu accès, je repère une diminution estimée du déficit de l'ordre 1,2 milliard. La presse fait état de 2,5 milliards. J'aimerais comprendre la raison de telles différences.

 

Les recettes supplémentaires estimées tournent aux alentours de 1,2 milliard. De nouveau, il est difficile de pouvoir identifier ce à quoi elles se réfèrent. Ma plus grande crainte est que l'on se base sur des recettes et des économies virtuelles. L'économie ira mieux, il y aura moins de chômage, moins de dépenses. Mais cette projection est virtuelle. J'espère que les dépenses envisagées sont, quant à elles, bien réelles car les besoins à rencontrer sont on ne peut plus réels.

 

Par ailleurs, le ministre Magnette nous avait annoncé un refinancement du SPF Climat. Lors de la dernière séance plénière, il nous indiquait que ce point figurerait à l'agenda des discussions. Or, je n'en trouve nulle trace.

 

03.04 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, ik zou eerst iets willen rechtzetten.

 

Je voudrais rectifier quelque chose. Je l'ai déjà dit à de multiples reprises et c'est tout à fait exact.

 

Het is niet omdat de regering niet al vechtend over straat rolt en er geen permanente ruzie is die publiek wordt gemaakt, dat het maken van een begrotingscontrole een gemakkelijke oefening is.

 

Dat heeft toch iets te maken, mijnheer de voorzitter, met de manier waarop wijzelf ons eigen politieke doen en laten systematisch percipiëren door de bril van de media. Indien men geen ruzie maakt en mekaar niet zit uit te schelden tijdens een oefening als deze, dan is het gemakkelijk. Dat is zowat het nieuwe adagium: maakt men ruzie en ambras, dan is het moeilijk gebleken.

 

De besprekingen zijn in een serene sfeer verlopen, maar het is geen gemakkelijke oefening geweest. Gedurende weken hebben we diepgaande discussies gevoerd over uitgaven en inkomsten in alle verschillende posten van de overheid. Deze oefening voorstellen als zijnde een gezondheidswandeling, dat zou ik toch niet durven doen.

 

Een volgend element is dat er uiteraard allerlei cijfers circuleren die niet altijd in de juiste context worden geplaatst. Dat is misschien betreurenswaardig, maar dat is ook niet abnormaal. Wat betreft onze werkzaamheden, is het even afwachten om het finale detail te zien, tot wanneer het groene document zal worden aangemaakt. De begrotingscontrole zal in de nodige begrotingswetgeving worden gegoten om alles op zijn juiste plaats te zien vallen en juist te kunnen inschatten.

 

Wat was de eerste elementaire oefening die we moesten maken om daar een zicht op te geven?

 

Madame Gerkens, vous citez la Commission européenne qui a émis des critiques; il convient de savoir que ces critiques ont été formulées par rapport au document initial 2006, tel que déposé. Tenant compte des remarques, le but de ces critiques est rencontré au moins pour une part importante. Il fallait renforcer la trajectoire vers les 3 %, ce que nous faisons. À l'initial, nous avions un déficit du PIB prévu pour l'ensemble des entités de 5,1 %; nous allons vers 4,8 %. Ainsi, nous diminuons et réalisons un effort de 0,3 % en PIB, rencontrant ainsi les objections de la Commission européenne.

 

En ce qui concerne notre forecast, c'est-à-dire les prévisions à plus long terme, la Commission nous dit que nous sommes sur la bonne voie; elle apprécie tout ce qui a été préconisé pour 2010. C'est une première chose.

 

La deuxième, c'est que nous avons une amélioration du solde.

 

Anders kan het niet, vermits wij met 0,3 bbp-punten gaan zakken. Er is een verbetering van het saldo met 663 miljoen euro, waarvan 458 miljoen euro, het overgrote deel dus, zich in de sociale zekerheid aftekent. Daarin zit een verbetering van het saldo van 205 miljoen euro die de federale overheid aanbelangt.

 

De berekening van de 458 miljoen euro sociale zekerheid is vrij eenvoudig. Wij hebben betere inkomsten en minder uitgaven. Daarover valt een en ander te zeggen. Het tekent zich vooral in de gezondheidszorg af. Na de operaties in de sociale zekerheid waarbij wij al naar het Toekomstfonds hebben gestort, en na de aflossing van het tekort op de lopende begroting door de sociale zekerheid te laten bijdragen, kunnen wij het saldo met 458 miljoen verbeteren.

 

Hoe komen wij tot een verbetering van het saldo van de federale overheid met 205 miljoen euro? Wij hebben 314 miljoen euro bijkomende fiscale ontvangsten. Dat is het veel geciteerde bedrag. Wij hebben ook 384 miljoen niet-fiscale ontvangsten. Dat is een verbetering. Daarin zitten onder meer de dividenden van de Belgacom, de operatie bij de Nationale Bank, enzovoort.

 

En d'autres termes, il y avait 100 millions. Lors de l'élaboration du budget 2010-2011, un accord était intervenu au sein du gouvernement au sujet de la marge nécessaire pour assurer les besoins nouveaux. Mais j'ai toujours dit qu'il fallait considérer ces 100 millions par rapport aux dividendes de Belgacom, qui dépassent de 98 millions le budget initialement prévu de 300 millions. Par conséquent, nous savons que Belgacom nous versera des dividendes à concurrence de 398 millions en 2010.

 

Kortom, er zijn voor 314 miljoen fiscale en voor 384 miljoen niet-fiscale inkomsten en een verbetering van 91 miljoen wat de intrestlasten betreft. Verder is er nog een correctie inzake Cobelfret — sta mij toe u die uitleg te besparen —, voor 589 miljoen.

 

03.05  Hendrik Bogaert (CD&V): Dat bedrag voor Cobelfret is toch veel lager?

 

03.06 Minister Guy Vanhengel: Ja, maar het gaat niet alleen over Cobelfret; er zijn er een hele hoop.

 

03.07  Hendrik Bogaert (CD&V): Voor Cobelfret alleen gaat het om 250 miljoen of zoiets.

 

03.08 Minister Guy Vanhengel: Het zijn er vele. Maar een groot pak daarvan is voor Cobelfret.

 

Dit geeft in totaal een verbeterd saldo van ongeveer 1,4 miljard, waarvan 969 miljoen af moet, en plus 137 miljoen van de primaire uitgaven. Het gaat enerzijds, om de overdrachten en anderzijds, om het gedeelte van 137 miljoen van de primaire uitgaven. Wanneer men die oefening doet, komt men aan 205 miljoen voor federale uitgaven en 458 miljoen voor de sociale zekerheid.

 

03.09  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): (…)

 

03.10 Minister Guy Vanhengel: Ja, die zitten er ook in.

 

03.11  Hendrik Bogaert (CD&V): (…)

 

03.12 Minister Guy Vanhengel: Ik zal u een tabel geven, eentje die iets meer pedagogisch is en waar niet al die verschuivingen in staan.

 

03.13  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Hadden wij dat gisteren gekregen, mijnheer de minister, dan hadden wij het vandaag veel gemakkelijker gehad.

 

03.14 Minister Guy Vanhengel: Als wij dat zo aan de media uitleggen, zijn wij vertrokken voor een verhaal zonder einde. U weet waarover het gaat, maar probeer het eens aan de media uit te leggen!

 

03.15  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Probeer het eerst aan ons uit te leggen en dan aan de media. Dat helpt.

 

03.16 Minister Guy Vanhengel: Daar ben ik een voorstander van, mevrouw. In Brussel deed ik het zo. Daar was de druk niet zo groot. Hier staan zij voor de deur en zij zouden bijna in mijn binnenzak kruipen om te weten hoe het zit.

 

Ik vraag aan mevrouw Collin, die naast mij zit, om u die tabel te bezorgen die een goed overzicht geeft van het geheel.

 

Daarnaast zijn er natuurlijk nog een hele hoop bijkomende verschuivingen en spelingen, die toelaten om een en ander te financieren. Ik zal u een voorbeeld geven. Wat de brandweer en de politie betreft, hebben wij het Veiligheidsfonds, waar 36 miljoen euro in zat, aangewend. Wij waren toch al van plan dat fonds op te heffen. Het wordt nu dus leeggemaakt.

 

Mevrouw Gerkens vroeg naar het geval van Fedasil. Wij maken 20 miljoen extra vrij, maar de heer Courard heeft ook een reserve van 20 miljoen. Zo komt hij aan 40 miljoen.

 

03.17  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): D'où viennent-ils?

 

03.18  Guy Vanhengel, ministre: Ils sont de la réserve de Fedasil.

 

03.19  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Fedasil a 4 000 personnes dans la rue et dans les hôtels, en surpopulation, mais il a 20 millions en réserve qu'il n'utilise pas.

 

03.20  Guy Vanhengel, ministre: Non, ils sont prêts à être utilisés mais ne suffiront pas pour couvrir toute l'opération d'augmentation des 3 000 places dont nous avons besoin. Ainsi, pour arriver au montant total nécessaire pour ses opérations durant l'année en cours, il a besoin de 40 millions: outre les 20, nous en ajoutons donc 20.

 

03.21  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Quand vous parlez de fonds de réserve, existe-t-il un véritable fonds qui aurait été créé ou s'agit-il simplement de 20 millions de solde de ses comptes, non utilisés et pouvant servir? Je n'ai pas connaissance d'un fonds particulier.

 

03.22  Guy Vanhengel, ministre: C'est une bonne question. Je me renseigne sur la situation de ces 20 millions; j'ignore où ils sont, mais je sais qu'ils existent. Je ne sais pas sur quelle ligne de crédit ils sont inscrits. S'agit-il d'un fonds ou de réserves de trésorerie placées sur des comptes? Je vous le ferai savoir.

 

Het gaat om bijkomende kredieten om een en ander te regelen.

 

03.23  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Dat is eenmalig?

 

03.24 Minister Guy Vanhengel: Ja, maar het gaat over plaatsen.

 

03.25  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): (…)

 

03.26 Minister Guy Vanhengel: Ja, dat is eenmalig. Het ander, dat zijn kredieten die uit het normale circuit kwamen.

 

Er moeten twee uitgaven opgevangen kunnen worden: enerzijds infrastructuuruitgaven, die eenmalig zijn, en anderzijds werkingsuitgaven, want als er plaatsen bijgemaakt worden, is er een hoop begeleidingspersoneel nodig.

 

Zijn er vragenn waarop ik niet geantwoord heb?

 

03.27  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Myrrha.

 

03.28 Minister Guy Vanhengel: Voor Myrrha is er 10 miljoen.

 

03.29  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): En waar komt die uit?

 

03.30  Hendrik Bogaert (CD&V): In de pers staat 13 miljoen.

 

03.31 inister Guy Vanhengel: Ja, maar het is 10.

 

03.32  Hendrik Bogaert (CD&V): Het is 10!

 

03.33  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Het bedrag varieerde vanaf 7,5 en zoveel. Maar betekent Myrrha een nieuwe uitgave of wordt het bedrag verkregen via besparingen? In een eerste Belgabericht, een paar dagen geleden, stond: via besparingen. Dan is mijn vraag waarop er dan bespaard werd. Nu is het bedrag opgenomen in de uitgaven. Gebeurt dat op basis van die meevaller, of zal er toch bespaard worden?

 

03.34 Minister Guy Vanhengel: Dat hangt ervan af hoe u dat leest.

 

03.35  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Zoveel marge is er normaal niet.

 

03.36 Minister Guy Vanhengel: Jawel. Heel de balans klopt natuurlijk. Maar wij hebben niet gewerkt volgens een systeem waarbij er voor elke uitgave ergens een compensatie wordt gezocht. Zo werkt dat natuurlijk niet. Het is één pot.

 

03.37  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de minister, onze commissie heeft een overzicht nodig van alle meevallers en alle uitgaven.

 

03.38 Minister Guy Vanhengel: Mevrouw Almaci, begrijpt u wat ik bedoel? Myrrha zal trouwens via twee departementen gefinancierd worden: enerzijds het departement Wetenschapsbeleid en anderzijds het departement Energie. We kunnen dus niet voor elke plus ergens een overeenstemmende min zoeken.

 

03.39  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een aantal punctuele vragen.

 

De voorzitter: U kunt het daarover hebben in uw repliek. Daarvoor krijgt u dadelijk het woord.

 

03.40  Guy Vanhengel, ministre: La différence de dotation de 547 millions entre les Communautés et Régions que vous constatiez et ce que vous lisez en dotation résulte du fait qu'il y a aussi un transfert de fiscalité vers les Régions. La part de dotation est une chose et la fiscalité due, les droits d'enregistrement, les droits de succession, qui doivent être eux aussi transférés, sont de l'ordre 195 millions. C'est donc la différence entre ce que vous avez vu et les 547 millions.

 

03.41  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Cela n'intervient pas dans le cadre des mécanismes de la loi de financement. C'est de la taxation directe.

 

03.42  Guy Vanhengel, ministre: Oui, mais cela fait partie des lois de financement. Cette taxation est affectée aux Régions.

 

Ik probeer didactisch te blijven.

 

03.43  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u eerst en vooral hartelijk voor de gedetailleerde tabellen die wij hier krijgen. Ik heb ze nog niet doorgrond, dat zal nog enkele kwartieren meer studie vergen.

 

Waarom denken wij dat die begrotingscontrole gemakkelijk was? U zegt dat het niet waar is, het is een welles-nietesspelletje. Ik zal u zeggen waarom wij denken dat het wel gemakkelijk was. U bent uitgegaan van een hogere economische conjunctuur en u hebt geen besparingen doorgevoerd. Daarom zeggen wij dat het gemakkelijker is. Als men meer inkomsten krijgt, op tal van vlakken minder uitgaven en men geen besparingen doet op het moment dat u hier toch nog een begroting neerlegt met een deficit, alle begrotingen opgeteld en geconsolideerd, van 17 miljard, denk ik dat hier meer opportuniteiten inzaten die u niet genomen hebt. Ik heb u de vraag gesteld welke besparingsmaatregelen er geweest zijn en u hebt daar niet op geantwoord.

 

Ik had ook nog een specifieke vraag gesteld op het einde en ik denk dat u daar ook nog niet op geantwoord hebt. Hebt u ook gekeken naar de begroting 2011? Ik denk dat de heer Van Rompuy gestart is in een goed systeem van meerjarenbegrotingen. Dat is alleen maar goed als u dat ook doortrekt in de begrotingscontrole. Die vraag blijft ook nog onbeantwoord.

 

03.44 Minister Guy Vanhengel: Ik zeg daar volmondig ja op. Wij blijven werken op onze twee tabellen. In de operaties die wij nu doen, proberen wij meteen de effecten mee te verrekenen voor 2011.

 

Als u mij vraagt waar wij bespaard hebben, dan is dat in de gezondheidszorg. Daar gaat er een heel pak af. Is dat een besparing of een meevaller ten gevolge van de conjunctuur? Dat is alleszins een besparing en dat is de grote pot waarbij wij in de sociale zekerheid de conjunctuurmeevallers feitelijk aftrekken. Anders zouden wij er niet geraken. U kunt zich toch wel inbeelden dat men niet van die 5,1 naar die 4,8 kan gaan, indien men niet structureel bespaart en naar beneden gaat. Wel dat gebeurt voornamelijk in de sociale zekerheid.

 

03.45  Jan Jambon (N-VA): Uw engagement in het verleden was de conjuncturele meevallers integraal naar besparingen te laten gaan. Op zijn minst gezegd, is dat hier niet gebeurd.

 

03.46 Minister Guy Vanhengel: Het gebeurt in de sociale zekerheid. In de fiscale ontvangsten heb ik pech, want mijn conjuncturele meevallers vallen zo goed mee dat ik meer moet doorstorten naar het andere, dan ik er zelf aan overhoud. Bij de sociale zekerheid moet ik nog bijkomend puncties doen om ook dat gat nog te dichten.

 

03.47  Jan Jambon (N-VA): Ook daar vind ik dat u het debat intellectueel een beetje vervuilt. U maakt daar een mikmak van doorstortingen ten gevolge van de financieringswet en het innen van gewestbelastingen die doorgestort worden. Dat zijn twee totaal verschillende dingen. Ik ga op dat debat terugkomen als ik de cijfers die u ons hebt bezorgd, heb kunnen doorgronden.

 

03.48  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord in verband met de werkzaamheden.

 

Alle partijen die het interessant debat volgen – het is interessant dankzij de minister –, zullen volgens mij wel het gevoel hebben dat het na een begrotingscontrole niet slecht zou zijn om in onze commissie enkele uren open te kunnen debatteren over wat er beslist is, los van de ingediende vragen. U stelt voor dat ik een interpellatie zou indienen ter attentie van mijn eigen regering. Politiek gezien gaat dat niet. Ik vind dat er dus een uurtje of twee gedebatteerd moet kunnen worden.

 

03.49  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Bogaert, ik ga helemaal akkoord met u. Ik was van plan om iets vergelijkbaars te zeggen na mijn repliek.

 

03.50  Hendrik Bogaert (CD&V): Maar het gaat puur over de werkzaamheden. Ik wil het woord vragen, maar daarvoor krijg ik geen toestemming, tenzij ik een interpellatie zou indienen. Na een begrotingscontrole wordt er twee uur uitgetrokken voor de pers. Ik vind dat het Parlement dan ook het recht heeft om in deze commissie met de minister te spreken.

 

03.51  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Maar enfin, wij zijn hier aan het repliceren!

 

De voorzitter: Mijnheer Bogaert, u bekijkt de cijfers die de minister al gegeven heeft of nog zal geven. Dan kan u daarover vragen indienen. Zo kan er een debat gehouden worden.

 

03.52 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat de slides die ik gebruikt heb, aan het verslag worden toegevoegd…

 

03.53  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): U hebt die al gegeven aan de pers.

 

03.54 Minister Guy Vanhengel: Ja, maar ik bedoel dat er mogelijkheden moeten zijn om het te regelen dat het Parlement die dingen direct doorgemaild krijgt.

 

03.55  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Absoluut.

 

De voorzitter: Collega’s, ik stel voor dat u de tabellen, de cijfers en de gegevens bekijkt. Daarna kunnen we bekijken of een debat nog nodig is.

 

03.56  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik deel de bekommernis van de heer Bogaert. Ik wilde dit zelf ook aanhalen, maar ik wou eerst mijn repliek afmaken.

 

U bent begonnen met te zeggen dat u in eerste instantie naar de initiële kritiek van de Europese Unie op de begroting hebt gekeken. De Europese Unie houdt nog altijd vol dat men over onvoldoende details beschikt om de hele situatie en het optimisme te kunnen beoordelen. Voor hen is het nog altijd onvoldoende duidelijk op welke manier men aan die gunstige cijfers komt waar men vanuit gaat. Dat is een kritiek die ik herhaaldelijk blijf lezen. Ik stel ook vast dat de kritiek van de Raad van State over de wet zelf ook heel vaak terugkomt.

 

Ik had ook nog een aantal vragen over Fast-Start. Er werd een bedrag van 50 miljoen euro in de pers gemeld. Komt dat er of komt dat er niet? Gebeurt dat op basis van besparingen elders, als dit niet in deze uitgaven zit? Ik heb dezelfde vraag met betrekking tot de langetermijnvisie. Die visie ontbrak bij de opmaak van deze begroting. Die is er, mijn inziens, nog altijd niet.

 

Ik heb gevraagd naar de stand van zaken rond de bankenbijdrage en de bijdrage van de energiesector. Dat is niet toevallig, omdat dit twee nieuwigheden in deze begroting waren. Ik zou daar zeer graag, al was het maar achteraf met een tabel, een zicht op krijgen omdat dit echt wel de twee pijlers waren.

 

Ik heb ook een verdere vraag over MYRRHA. Ik begrijp de techniciteit en dat u niet kan zeggen of het over een besparing of een uitgave gaat. Ik zou wel graag willen weten in welke specifieke beleidslijnen MYRRHA zal worden gefinancierd met betrekking tot het wetenschappelijk beleid en het energiebeleid. Ik zeg dat omdat nu al zeer duidelijk is dat het klein Kyoto-fonds en de uitgaven voor de aanpak van de klimaatverandering bijzonder ondergefinancierd zijn. Er is dus sowieso al een tekort. Ik wil dus heel graag weten over welke specifieke beleidslijnen het gaat om te kunnen zien of iets wat nu al ondergefinancierd is daar nog verder onder gaat lijden of niet.

 

Dat is essentieel. Men kan zeggen dat men voor nieuwe projecten in centen gaat voorzien en men kan zeggen dat er budgettaire meevallers zijn. Wie de kranten leest, denkt dan dat het een met het ander samenhangt. Ik zou graag kunnen verifiëren of het een ook daadwerkelijk met het ander samenhangt.

 

Waarom is er bijvoorbeeld niet gekozen om het klein Kyoto-fonds verder te stijven of daaraan meer aandacht te besteden? Ik zie tegelijkertijd dat al jaren een vraag bestaat met betrekking tot de lamentabele werking van de Regie der Gebouwen en de lamentabele isolatiestaat van de paar gebouwen die wij nog hebben, na de uitverkoop van de voorbije jaren. Het zou interessant zijn geweest om daar een investeringsprogramma op te zetten om die gebouwen energiezuiniger te maken. Dat zou jobs creëren in de bouwsector en op lange termijn zouden structurele inspanningen bovendien een serieuze besparing betekenen.

 

Ook jammer dat met betrekking tot het hele veiligheidsdebat van de NMBS van de afgelopen tijd niets in de keuzes terug te vinden is, althans niet op het eerste gezicht en ook niet in wat u hier vertelt en wat gisteren werd verteld.

 

In verband met de financieringswet kunnen we ons hier effectief verliezen in oeverloze discussies. Het is een groot probleem met belangrijke effecten op onze begroting, maar daarover moet toch een evenwichtige discussie worden gevoerd. Ik wacht in elk geval de cijfers af uit de tabel die ik zal krijgen. Ik zou de regering ook willen oproepen om zo snel mogelijk – niet na een persconferentie – de tabellen door te sturen, zodat wij niet uit de pers moeten reconstrueren hoe de cijfers in elkaar zitten. Uiteindelijk was ik er blijkbaar niet al te ver naast, maar ik vind dat niet de beste gang van zaken.

 

Op een aantal vragen heb ik helemaal geen antwoord gekregen. Uit de enkele antwoorden die u hebt gegeven, is mij opgevallen dat de bijdragen, voor brandweer en politie, voor Fedasil en eigenlijk ook voor MYRRHA, allemaal eenmalig zijn. Het Veiligheidsfonds zal worden leeggemaakt. Voor Fedasil zal de 20 miljoen aan reserves die de minister heeft, worden leeggemaakt en daar wordt nog 20 miljoen naast gezet. De 10 miljoen voor MYRRHA komt er via andere projecten. Onderwijs en ontwikkeling is al ondergefinancierd en het klimaatbudget is al veel te klein. Het zijn allemaal eenmalige bijdragen. De vraag wat dat structureel zal betekenen voor onze begroting, hoe men dat zal opvangen, is niet beantwoord.

 

Dat zijn een aantal verontrustende vaststellingen. Ik hoop dat de tabel en het ontwerp van wet iets meer duidelijkheid zullen scheppen hoe u dat zult doen, want dat is mij niet altijd even duidelijk.

 

03.57  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, un problème se pose. Nous avons maintenant pris connaissance de ce contrôle et de cet ajustement budgétaires, fruit du travail de plusieurs semaines entre les ministres.

 

D'une part, un surplus de 100 millions permettra la prise de nouvelles mesures. En même temps, je comprends que chaque ministre profite de l'aubaine de l'ajustement budgétaire pour innover dans son champ de compétences.

 

D'autre part, en dehors de ces 100 millions affectés à des mesures en faveur des pompiers, de la sécurité, de la prison de Tilburg, etc., j'observe des dépenses relatives soit à des réorientations de budgets soit aux budgets non utilisés dont disposaient tous les ministre. Ainsi, Mme Onkelinx consacre-t-elle 5 millions à l'indemnisation des victimes du Softenon.

 

Si je comprends bien, en ce qui concerne MYRRHA, le budget de la Recherche scientifique sera saigné de x millions. Pour ce qui est de Fedasil, la même chose. Il ne s'agit pas de mesures nouvelles dues à des recettes nouvelles. Pour ce qui est de Fast Start, je suppose qu'il en va de même et que le ministre affecte de l'argent qui était prévu à cette fin ou à une autre.

 

Une confusion générale s'ensuit, car on ne parvient pas à s'y retrouver dans les comptes entre les mesures nouvelles générées à concurrence de 100 millions et les mesures signalées qui s'élèvent à 200 millions. De plus, le Parlement n'a pas accès aux données présentées. Bref, la façon de procéder est contraire à la trajectoire normale.

 

J'aimerais, lors de la sortie du contrôle budgétaire, qu'une commission soit prévue pour examiner le budget et que les communications se basent sur des chiffres exposés de manière claire, afin de pouvoir en discuter directement et non pas un mois plus tard au risque de ne plus être en phase avec la réalité.

 

En ce qui concerne l'augmentation des recettes et la diminution des dépenses dans la sécurité sociale, nous le constatons effectivement. Mais quant à remodifier l'entièreté d'un budget et estimer qu'un déficit bénéficiera d'une diminution grâce à cela, c'est ambitieux et incertain, car on annonce une augmentation probable du chômage à la suite d'effets retardés de la crise. J'aimerais vous donner raison, mais nous sommes toujours dans l'incertain.

 

Pour ce qui est du transfert aux Communautés et aux Régions, conformément à la loi de financement, il est malhonnête de citer le chiffre de 547 millions et de mentionner que pour cette raison, l'État fédéral est sur la paille.

 

En résumé, c'est la communication qui nous a été donnée par M. Reynders. De plus, on y inclut le transfert automatique des recettes fiscales perçues par une administration mais qui vont directement aux entités fédérées. Ce n'est pas comme si les recettes de l'État augmentaient et qu'une partie de ces recettes était distribuée aux Communautés et Régions. Il faut rester honnête et ne pas laisser croire que l'État fédéral se débarrasse d'autant de millions alors que ce n'est pas le cas. Quand les recettes de l'État ont diminué, le vrai transfert, via la loi de financement, a aussi fortement diminué.

 

L'ensemble des ministres du gouvernement fédéral doit faire preuve d'une certaine honnêteté dans la présentation des données.

 

Le président: Monsieur le ministre, je suppose que vous allez nous faire parvenir des tableaux vulgarisés qui pourront fournir des réponses aux questions complémentaires qui ont été posées.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 12.01 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.01 uur.