KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 811
CRIV 52 COM 811
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTE PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIETE
dinsdag
mardi
02-03-2010
02-03-2010
Namiddag
Après-midi
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a
socialistische partij anders
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de risico's van de straling
veroorzaakt
door
de
ASTRID
communicatieapparatuur
die
door
de
politiediensten en de brandweerlui wordt gebruikt"
(nr. 19578)
1
- M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "les risques des ondes engendrées par les
appareils de communication ASTRID utilisés par
les forces de police et les pompiers" (n° 19578)
1
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de risico's van de straling
veroorzaakt door de radartoestellen die door de
politiediensten worden gebruikt" (nr. 19579)
1
- M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "les risques des ondes engendrées par les
radars utilisés par les forces de police" (n° 19579)
1
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de terugbetaling van de
orthodontische
raadpleging
nr. 305594"
(nr. 19301)
3
Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "le remboursement de la consultation
orthodontique n° 305594" (n° 19301)
3
Sprekers: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven
aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met
Maatschappelijke Integratie, over "de financiering
van pilootprojecten ter ondersteuning van
dementiediagnose" (nr. 19318)
5
Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de
l'Intégration sociale, sur "le financement de
projets pilotes visant à améliorer le diagnostic de
la démence" (n° 19318)
5
Sprekers: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven
aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met
Maatschappelijke
Integratie,
over
"het
terugtrekken van de link tussen de MBR
vaccinatie en het risico op autisme" (nr. 19319)
8
Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de
l'Intégration sociale, sur "la suppression du lien
entre la vaccination RRO et le risque d'autisme"
(n° 19319)
8
Sprekers: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven
aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met
Maatschappelijke Integratie, over "het hoge risico
op kanker bij ouderen" (nr. 19320)
10
Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de
l'Intégration sociale, sur "le risque élevé de cancer
chez les personnes âgées" (n° 19320)
10
Sprekers: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven
aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met
Maatschappelijke Integratie, over "het nieuwe
statuut 'chronische zieken'" (nr. 19321)
13
Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de
l'Intégration sociale, sur "le nouveau statut de
'malades chroniques'" (n° 19321)
13
Sprekers: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Christine Van Broeckhoven,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Samengevoegde vragen van
14
Questions jointes de
14
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de borstklinieken in België en de
Europese minimumnorm" (nr. 19477)
14
- Mme Yolande Avontroodt à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "les cliniques du sein en Belgique et la norme
minimale européenne" (n° 19477)
14
- mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "borstkanker bij mannen"
(nr. 19508)
14
- Mme Maya Detiège à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le
cancer du sein chez les hommes" (n° 19508)
14
Sprekers:
Yolande
Avontroodt,
Maya
Detiège, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Orateurs:
Yolande
Avontroodt,
Maya
Detiège, Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Samengevoegde vragen van
20
Questions jointes de
20
- mevrouw Magda Raemaekers aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het onderzoek naar het
onverdoofd slachten van dieren" (nr. 19491)
20
- Mme Magda Raemaekers à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "l'enquête relative à l'abattage sans
anesthésie d'animaux" (n° 19491)
20
- de heer Koen Bultinck aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het onverdoofd ritueel slachten"
(nr. 19511)
20
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur
"l'abattage rituel sans anesthésie" (n° 19511)
20
- mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het onverdoofd ritueel slachten"
(nr. 19637)
20
- Mme Hilde Vautmans à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur
"l'abattage rituel sans anesthésie" (n° 19637)
20
Sprekers:
Magda
Raemaekers,
Koen
Bultinck, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Orateurs:
Magda
Raemaekers,
Koen
Bultinck, Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de goede werking van de
monitoring in de ziekenhuizen" (nr. 19494)
23
Question de Mme Colette Burgeon à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "le bon fonctionnement des
monitorings dans les hôpitaux" (n° 19494)
23
Sprekers:
Colette
Burgeon,
Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Colette
Burgeon,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de mogelijke misbruiken waarbij
opvallend veel buitenlandse nierpatiënten zich
laten opnemen voor dringende behandeling in
25
Question de M. Koen Bultinck à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "les abus par lesquels de nombreux patients
néphrétiques étrangers seraient admis dans nos
hôpitaux pour un traitement en urgence"
25
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
onze ziekenhuizen" (nr. 19512)
(n° 19512)
Sprekers: Koen Bultinck, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Koen Bultinck, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid,
belast
met
Maatschappelijke
Integratie,
over
"de
terugbetaling van EpiPen" (nr. 19559)
27
Question de M. Daniel Bacquelaine à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "le remboursement de l'EpiPen"
(n° 19559)
27
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het gunstige effect van
foliumzuur" (nr. 19666)
28
Question de Mme Rita De Bont à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "l'effet salutaire de l'acide folique" (n° 19666)
28
Sprekers: Rita De Bont, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Rita De Bont, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid,
belast
met
Maatschappelijke Integratie, over "de studie van
het Kenniscentrum inzake nierdialyse" (nr. 19601)
30
Question de Mme Maggie De Block à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "l'étude du Centre d'expertise sur la
dialyse rénale" (n° 19601)
30
Sprekers: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid,
belast
met
Maatschappelijke
Integratie,
over
"de
wervingscampagne van het RIZIV" (nr. 19602)
32
Question de Mme Maggie De Block à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "la campagne de recrutement de
l'INAMI" (n° 19602)
32
Sprekers: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
35
Questions jointes de
35
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie,
over
"de
opvolging
van
de
internationale studie over de kankerverwekkende
effecten van ultraviolette stralen" (nr. 19619)
35
- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le
suivi de l'étude internationale relative aux effets
cancérogènes des rayons ultraviolets" (n° 19619)
35
- mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de overtreding door één op zeven
zonnebanken van de UV-normen" (nr. 19911)
35
- Mme Lieve Van Daele à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "le dépassement des normes UV par un banc
solaire sur sept" (n° 19911)
35
- mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid,
belast
met
Maatschappelijke Integratie, over "de normering
van zonnebankcentra" (nr. 19998)
35
- Mme Katia della Faille de Leverghem à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "les normes pour les centres de
bronzage" (n° 19998)
35
Sprekers: Xavier Baeselen, Katia della Faille
de Leverghem, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid
Orateurs: Xavier Baeselen, Katia della Faille
de Leverghem, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iv
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie,
over
"transseksualiteit
en
psychiatrische aandoeningen" (nr. 19665)
38
Question de Mme Zoé Genot à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "le transsexualisme et les affections
psychiatriques" (n° 19665)
38
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid,
belast
met
Maatschappelijke
Integratie,
over
"een
vervangmiddel voor alcohol" (nr. 19753)
39
Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "un substitut à l'alcool" (n° 19753)
39
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
41
Questions jointes de
41
- mevrouw Martine De Maght aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het verslag van het Rekenhof
omtrent de wetenschappelijke ondersteuning van
het federaal gezondheidsbeleid" (nr. 19814)
41
- Mme Martine De Maght à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "le rapport de la Cour des comptes relatif au
soutien scientifique de la politique fédérale en
matière de santé" (n° 19814)
41
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het rapport van het Rekenhof met
betrekking
tot
de
wetenschappelijke
ondersteuning
van
het
federale
gezondheidsbeleid" (nr. 19825)
41
- Mme Yolande Avontroodt à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "le rapport de la Cour des comptes relatif au
soutien scientifique de la politique fédérale en
matière de santé" (n° 19825)
41
- mevrouw Magda Raemaekers aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie,
over
"het
onsamenhangende
gezondheidsbeleid" (nr. 19978)
41
- Mme Magda Raemaekers à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "les incohérences de la politique de santé"
(n° 19978)
41
- de heer Jacques Otlet aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het verslag van het Rekenhof
over gezondheidsbeleid" (nr. 20021)
41
- M. Jacques Otlet à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le
rapport de la Cour des comptes sur la politique de
santé" (n° 20021)
41
Sprekers: Martine De Maght, Yolande
Avontroodt, Magda Raemaekers, Jacques
Otlet, Laurette Onkelinx, vice-eerste minister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid, Luc Goutry
Orateurs: Martine De Maght, Yolande
Avontroodt, Magda Raemaekers, Jacques
Otlet, Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique, Luc Goutry
Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de onveiligheid in ziekenhuizen"
(nr. 19854)
49
Question de M. Xavier Baeselen à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "l'insécurité dans les hôpitaux"
(n° 19854)
49
Sprekers:
Xavier
Baeselen,
Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Xavier
Baeselen,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid,
belast
met
Maatschappelijke Integratie, over "het toepassen
van homeopathische therapieën" (nr. 19857)
51
Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale,
sur
"la
pratique
des
thérapies
homéopathiques" (n° 19857)
51
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
v
Sprekers: Yolande Avontroodt, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Yolande Avontroodt, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid,
belast
met
Maatschappelijke
Integratie,
over
"de
stamceldonoren" (nr. 19858)
53
Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration
sociale, sur "les donneurs de cellules souches"
(n° 19858)
53
Sprekers: Yolande Avontroodt, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Yolande Avontroodt, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
54
Questions jointes de
54
- de heer Daniel Bacquelaine aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "het plan om de nomenclatuur
voor het borstonderzoek te wijzigen" (nr. 19891)
54
- M. Daniel Bacquelaine à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale,
sur "le projet de modification de la nomenclature
du bilan sénologique" (n° 19891)
54
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie, over "de borstkankerscreeningstests"
(nr. 19908)
55
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les
tests de dépistage de cancers du sein" (n° 19908)
54
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Muriel Gerkens, voorzitter van
de Ecolo-Groen!-fractie, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Muriel Gerkens, présidente du
groupe Ecolo-Groen!, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
DINSDAG
2
MAART
2010
Namiddag
______
du
MARDI
2
MARS
2010
Après-midi
______
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.21 uur. De vergadering wordt voorgezeten
door de heer Luc Goutry.
Le développement des questions et interpellations commence à 14.21 heures. La réunion est présidée par
M. Luc Goutry.
01 Questions jointes de
- M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les risques des ondes engendrées par les appareils de
communication ASTRID utilisés par les forces de police et les pompiers" (n° 19578)
- M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les risques des ondes engendrées par les radars
utilisés par les forces de police" (n° 19579)
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de risico's van de straling veroorzaakt
door de ASTRID communicatieapparatuur die door de politiediensten en de brandweerlui wordt
gebruikt" (nr. 19578)
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de risico's van de straling veroorzaakt
door de radartoestellen die door de politiediensten worden gebruikt" (nr. 19579)
01.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la ministre, à la suite
des réunions syndicales que j'ai eues avec la zone de police dont je
suis président, il apparaît que les appareils d'intervention ne sont pas
les seuls à interpeller en matière de santé. En effet, les appareils de
communication ASTRID dont sont munis nos policiers et pompiers
fonctionnent en émettant des ondes électromagnétiques.
En la matière, j'aimerais donc avoir des informations sur les
fréquences émises en regard des normes maximum autorisées.
J'aimerais notamment savoir quelles sont les quantités maximales
supportables par le corps humain, comme par exemple les parties
génitales, et bien évidemment si ces normes sont respectées par les
outils en question. Ces appareils sont souvent rangés à hauteur des
organes génitaux des membres de nos forces de sécurité, qui se
plaignent de n'avoir aucune information quant à la nocivité éventuelle
de ces appareils.
Ma seconde question est en rapport avec les radiations des radars. À
l'occasion de l'inscription dans le budget de ma zone de police de
01.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Kan u me zeggen hoe de
frequenties die door de ASTRID-
communicatieapparatuur van de
politie-
en
brandweerdiensten
worden gegenereerd, zich ten
opzichte van de toegestane
maximumnormen verhouden? Die
apparatuur wordt door de leden
van de hulpdiensten vaak ter
hoogte van de geslachtsorganen
gedragen. Ze beklagen zich erover
dat ze geen enkele informatie
bezitten over het mogelijk schade-
lijke effect van die frequenties.
Heeft het departement Volks-
gezondheid analyses uitgevoerd
met betrekking tot de onschade-
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
Haute-Senne de l'acquisition d'un radar répressif mobile de la
nouvelle génération (radar numérique), les organisations syndicales
des policiers m'ont interrogé à propos des risques pour la santé
engendrés par les ondes et radiations émises par ces radars, tout
comme ceux d'anciennes générations d'ailleurs.
Eu égard au fait que nous nous intéressons à la problématique des
risques et dangers éventuels des gsm et autres appareils
électromagnétiques, je souhaiterais savoir si le département de la
Santé a effectué des analyses préalables sur l'innocuité ou les risques
éventuels pour les policiers, mais aussi pour les automobilistes, de
ces radars?
Si c'est le cas, j'aimerais, madame la ministre, que vous nous en
communiquiez les résultats, afin que les forces de police, dûment
informées, utilisent ces appareils de la manière la plus sûre en
matière de santé. Je me dois d'ajouter que j'avais interrogé en la
matière la ministre de l'Intérieur, mais ma question a été transférée
auprès du ministre Van Quickenborne. Il nous a parlé des normes
canadiennes, beaucoup plus drastiques que les normes belges et
européennes. Il semblerait que ces appareils respectent les normes
canadiennes, qui semblent être la valeur étalon.
lijkheid of de eventuele risico's van
de golven en stralingen die door
de verschillende soorten radars
worden gegenereerd, niet alleen
ten aanzien van de politiediensten
maar ook wat de autobestuurders
betreft? Zo ja, dan zou ik daar
graag de resultaten van horen.
Minister
Van
Quickenborne
verwees naar de Canadese
normen, die veel drastischer zijn
dan de Belgische en Europese
bepalingen.
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président,
monsieur Flahaux, j'ai hésité à faire suivre la question directement
chez Mme Milquet, étant donné qu'elle est compétente pour tout ce
qui concerne la sécurité et la santé des travailleurs. Cela étant dit, je
vais tenter de donner quelques éléments d'ordre général qui vous
permettront d'explorer davantage le sujet.
Comme tous les appareils de télécommunication, les appareils
ASTRID et les radars de contrôle de vitesse, cinémomètres
numériques, sont régis par une directive européenne (1999/5/CE
Radio and telecommunications terminal equipment). Cette directive
oblige le fabricant à assurer la sécurité et à protéger la santé de
l'utilisateur. Le fabricant doit démontrer que ses produits répondent
aux normes d'exposition internationales.
Selon l'Organisation internationale des experts scientifiques,
l'exposition locale d'un torse ne doit pas dépasser la valeur limite de
10 W/kg pour les travailleurs et 2 W/kg pour le grand public. Il n'existe
aucune valeur limite spécifique pour les organes génitaux.
Les appareils de télécommunication ASTRID engendrent une
exposition inférieure à ces valeurs car, selon la société ASTRID, seuls
les appareils de puissances les plus faibles sont utilisés en Belgique.
Les radiotéléphones ASTRID ont une puissance de 1 W comparable
à celle d'un téléphone mobile, tandis que les antennes ASTRID
installées sur le toit d'une voiture peuvent avoir une puissance un peu
plus élevée, à savoir 3 W. Dans ce dernier cas, l'exposition des
personnes
est
aussi
faible.
La
fréquence
des
ondes
électromagnétiques émises est environ de 400 mHz. Une limite de
puissance d'émission de 2 W est imposée aux cinémomètres, radars
répressifs ou préventifs.
Au niveau de la réglementation belge en matière d'utilisation de
spectres radioélectriques, en pratique, les appareils de puissances
différentes varient entre quelques centaines de milliwatts et 2 W. Ces
01.02 Minister Laurette Onkelinx:
Minister Milquet is bevoegd voor
de veiligheid en de gezondheid
van de werknemers.
Alle
telecommunicatietoestellen
vallen onder de toepassing van
een Europese richtlijn, die de
fabrikant verplicht te bewijzen dat
zijn producten voldoen aan de
internationale blootstellingsnormen.
Volgens de internationale organi-
satie
van
wetenschappelijke
experts
mag de plaatselijke
blootstelling van de romp niet
hoger liggen dan 10W/kg voor de
werknemers en 2W/kg voor het
grote publiek. Er bestaat geen
specifieke grenswaarde voor de
genitaliën.
De
telecommunicatietoestellen
van ASTRID leiden tot een lagere
blootstelling, want volgens de
ASTRID-vennootschap wordt in
België uitsluitend gebruik gemaakt
van de toestellen met het
geringste vermogen. De ASTRID-
radiotelefoons
hebben
een
vermogen
van
1 W,
wat
vergelijkbaar is met dat van een
gsm, terwijl de ASTRID-antennes
op het dak van de wagen een iets
hoger vermogen kunnen hebben,
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
niveaux de puissance font dire que l'exposition des automobilistes et
des policiers due à des radars est faible.
Pour vérifier si l'équipement acquis et utilisé sur place est conforme
aux normes, il convient de prendre contact avec le conseiller en
prévention du service interne de prévention et de protection qui peut
consulter les spécifications techniques et la documentation de
conformité des appareils concernés.
À partir de cette information concrète, le service interne de prévention
et de protection peut, si nécessaire, recommander des solutions de
rechange ou formuler un avis quant à la manière la plus sûre d'utiliser
ces appareils sur le plan de la santé.
Voilà le cadre général en ce qui concerne la santé. Pour le reste, vous
voyez que différents départements sont concernés, notamment celui
de l'Emploi et du Travail.
namelijk 3 W. In dat laatste geval
is de blootstelling voor de
personen beperkt. De frequentie
van de elektromagnetische golven
bedraagt ongeveer 400 MHz. Voor
snelheidsmeters
en
voor
repressieve of preventieve radars
geldt een maximum uitgestraald
vermogen van 2 W.
Op grond van het beperkte
vermogen van de toestellen in ons
land kunnen we dus zeggen dat de
blootstelling van de automobilisten
en
het
politiepersoneel
aan
radarstraling beperkt is.
Om na te gaan of de uitrusting
conform de normen is, dient
contact te worden opgenomen met
de preventieadviseur van de
Interne Dienst voor Preventie en
Bescherming.
01.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la ministre, je vous
remercie. Votre réponse, qui conforte celle donnée par le ministre
Van Quickenborne, rassurera les organisations syndicales de police,
moi y compris.
Le conseiller en prévention était d'ailleurs présent au CoCoBa de la
police de la Haute Senne. Il recevra donc utilement les réponses que
vous m'avez fournies.
01.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Uw antwoord is van aard om
de politievakbonden gerust te
stellen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le remboursement de la consultation
orthodontique n° 305594" (n° 19301)
02 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de terugbetaling van de
orthodontische raadpleging nr. 305594" (nr. 19301)
02.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, le code nomenclature 305594 correspond à un examen
préliminaire à un traitement orthodontique éventuel, y compris la
consultation, comportant la prise d'empreinte des deux arcades, la
confection des moulages d'étude, l'établissement du diagnostic et du
plan de traitement, avec rapport.
Cette prestation est prise en charge par l'assurance soins de santé.
Cela étant, l'article 6 § 10 de la nomenclature des prestations de
santé prévoit que: "L'intervention de l'assurance pour la prestation
305594-305605 est de nouveau due si cette prestation est à nouveau
effectuée au moins deux années après la précédente prestation
305594-305605 et à condition qu'aucun traitement n'ait été attesté
après la précédente prestation 305594-305605".
02.01 Josée Lejeune (MR): In de
nomenclatuur stemt de code
305594
overeen
met
een
onderzoek vóór een eventuele
orthodontische
behandeling,
inclusief de raadpleging en het
nemen van de afdruk van de twee
bogen, het vervaardigen van de
studiemodellen, het stellen van de
diagnose en het behandelingsplan.
Die verstrekking wordt door de
ziekteverzekering
ten
laste
genomen. Indien de patiënt een
tweede advies wil alvorens met
een dergelijke behandeling te
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
En d'autres termes, si le patient souhaite obtenir un deuxième avis
avant d'entamer un traitement orthodontique, la prestation 305594
n'est pas remboursée.
En réalité, cette situation m'a été rapportée par un patient dont le fils a
besoin d'un traitement orthodontique suite aux séquelles d'une fente
labio-alvéopalatine, laquelle a été réduite grâce à des interventions
chirurgicales. Ce type de prise en charge justifie, selon moi, que l'on
puisse récolter au moins un deuxième avis avant d'envisager un
traitement lourd et coûteux.
Madame la ministre, confirmez-vous ces informations? Dans
l'affirmative, n'estimez-vous pas que dans des cas graves, et donc
pas dans le cas de prestations de confort, un deuxième avis puisse
tout naturellement être envisagé et remboursé par l'assurance soins
de santé? Envisagez-vous de prendre une mesure pour solutionner
ce problème? Une demande de modification de la nomenclature
pourrait-elle être introduite par vos soins à la commission dento-mut?
starten, wordt de verstrekking
305594
echter
niet
meer
terugbetaald. Vindt u niet dat een
tweede
advies
in
ernstige
orthodontische
gevallen
zou
moeten
kunnen
worden
terugbetaald? Zou er via uw
toedoen
bij
de
commissie
tandartsen-ziekenfondsen
een
aanvraag tot wijziging van de
nomenclatuur
kunnen
worden
ingediend?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame Lejeune, on me dit que
le numéro 305594-305605 de la nomenclature des prestations de
santé rembourse les prestations qu'un praticien dispense au début
d'un traitement orthodontique et ne peut donc être attesté que s'il y a
une intention d'entamer le traitement. Le code honore entre autres la
prise d'empreintes, la confection des moulages d'étude,
l'établissement du plan de traitement et la rédaction de la demande de
remboursement.
Tout comme l'assurance maladie obligatoire qui n'intervient que pour
un seul traitement orthodontique, ce code n'est en principe également
remboursé qu'une seule fois.
Pour les cas exceptionnels, l'article 6 § 10 prévoit la possibilité de
répéter la prestation à condition que le traitement n'ait pas encore été
entamé et que deux ans se soient écoulés depuis la première
prestation.
Afin d'obtenir un second avis, la nomenclature prévoit l'attestation de
code 305830-305841, avis orthodontique avec rapport; de plus, il y a
également la consultation orthodontique.
Dès lors, de mon point de vue, la nomenclature ne présente aucune
lacune concernant le point que vous avancez. Il peut tout au plus être
question de manque de clarté lors de l'attestation de divers codes
intellectuels pour l'orthodontie. L'introduction d'un code pour un
deuxième avis orthodontique me semble donc superflue.
02.02 Minister Laurette Onkelinx:
Op grond van het nummer
305594-305605 van de nomen-
clatuur van de geneeskundige
verstrekkingen is er een tegemoet-
koming verschuldigd voor de
verstrekkingen die de practicus
aan
het
begin
van
een
orthodontiebehandeling levert, en
dat nummer kan dus alleen
worden geattesteerd als men de
behandeling ook daadwerkelijk zal
starten. Net als bij de verplichte
verzekering voor geneeskundige
verzorging die slechts één ortho-
dontische behandeling vergoedt,
wordt er op grond van die code in
principe ook slechts één terug-
betaling verricht. Overeenkomstig
artikel 6, § 10 is de tegemoet-
koming voor de verstrekking
opnieuw verschuldigd als de
behandeling
nog
niet
werd
aangevat en er twee jaar is
verstreken
sinds
de
eerste
verstrekking.
Voor een second opinion voorziet
de nomenclatuur in de code
305830-305841,
advies
voor
orthodontie met verslag; en dan is
er nog de raadpleging.
De nomenclatuur is op dat punt
dus volledig.
02.03 Josée Lejeune (MR): Madame la ministre, je vous remercie.
Il s'agit d'un père qui a des soucis avec son enfant. Le traitement a
02.03 Josée Lejeune (MR): In
het onderhavige geval is het
jammer dat de terugbetaling van
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
été entamé; il n'a pas été satisfaisant. Il est normal de la part d'un
parent de demander plusieurs avis. En l'espèce, il est dommage de
voir que, dans un cas lourd, le remboursement ne sera pas possible.
Il ne s'agit pas d'un traitement de confort. C'est la raison pour laquelle
je voulais savoir si le remboursement ne pourrait être possible pour
des cas graves et non pour des cas bénins (confort, esthétique).
een tweede raadpleging voor een
zwaar geval niet mogelijk is,
omdat de behandeling werd
aangevat.
02.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je crois qu'il y a beaucoup à faire
en matière de soins dentaires.
Quand je donne des conférences en matière de santé, il est vrai qu'il
s'agit d'un des domaines sur lequel je suis le plus souvent interrogée.
Je suis d'accord avec vous pour dire qu'il faudra réinvestir dans les
années à venir mais je vous ai donné une réponse en fonction de la
réglementation actuelle.
02.04 Minister Laurette Onkelinx:
Er moet nog veel verwezenlijkt
worden op het stuk van de
tandheelkunde. We zullen de
komende jaren opnieuw moeten
investeren op dat vlak, maar ik
heb u een antwoord gegeven op
grond van de huidige regelgeving.
02.05 Josée Lejeune (MR): Je compte tout de même sur votre
vigilance pour inscrire le point à l'ordre du jour dès que vous en aurez
l'opportunité. Je vous en remercie déjà.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 19322 van mevrouw Van Broeckhoven is op haar vraag ingetrokken.
03 Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de financiering van
pilootprojecten ter ondersteuning van dementiediagnose" (nr. 19318)
03 Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le financement de projets
pilotes visant à améliorer le diagnostic de la démence" (n° 19318)
03.01 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw de minister,
tijdens de toelichting en bespreking van uw beleidsplan betreffende
volksgezondheid hebt u vermeld dat u in een financiering zou voorzien
voor een tiental pilootprojecten die erop gericht zijn de diagnose van
dementie te standaardiseren en te verbeteren. Ik meen uit uw
toelichting begrepen te hebben dat de pilootprojecten een financiering
zouden beogen van een tiental geselecteerde geheugencentra of
geheugenklinieken in België.
In die centra of klinieken maakt men nu al gebruik van een
gestandaardiseerde diagnostische procedure, bestaande uit een
grondig klinisch onderzoek van de patiënt, met uitsluiting van andere
oorzaken van geheugenproblemen, een biochemische analyse van
bloed- of hersenvocht en van biomerkers die een diagnostische
waarde
hebben
voor
specifieke
vormen
van
dementie,
geheugentesten die trachten de geheugenproblemen in kaart te
brengen, en beeldvorming die het verlies van hersencellen wil
kwantificeren. Vervolgonderzoeken waarin men gebruikmaakt van
dezelfde gestandaardiseerde procedure, moeten helpen om een
definitieve klinische diagnose van een specifieke vorm van dementie
te stellen, met een grote betrouwbaarheid, van meer dan 90 %.
Een verbeterde diagnostische procedure verhoogt de kans op een
juiste klinische diagnose van dementie. Dat is noodzakelijk, omdat er
verschillende vormen van dementie bestaan. De belangrijkste vormen
zijn alzheimerdementie, frontaalkwabdementie, vasculaire dementie
03.01
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): Lors de la
discussion de sa note de politique,
la ministre a fait part de sa volonté
de financer une dizaine de projets
pilotes dans les cliniques de la
mémoire du pays pour standar-
diser et améliorer le diagnostic de
la démence.
En améliorant la procédure en
matière
de
diagnostic,
on
augmente aussi les chances de
poser un diagnostic clinique exact.
Il s'agit d'un point important, parce
qu'il existe différentes formes de
démence, qui exigent chacune
une
approche
clinique
et
thérapeutique différente.
Est-il exact que dix cliniques de la
mémoire vont bénéficier d'un
appui financier? La ministre
étendra-t-elle le projet pilote à
toutes les cliniques belges de la
mémoire?
Celui-ci
peut-il
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
en dementie die samengaat met de ziekte van Parkinson. Samen
verklaren zij ongeveer 90 % van het geheel van de groep van de
dementie. Elk van die vormen van dementie vereist een verschillende
klinische en therapeutische aanpak.
Ik heb de volgende vragen. Ten eerste, is het juist dat u tien
geheugenklinieken zult selecteren en financieel ondersteunen?
Ten tweede, verwacht u dat de pilootprojecten zullen bijdragen tot het
uitwerken van een uniforme en gestandaardiseerde procedure voor
de klinische diagnose van dementie?
Ten derde, verwacht u dat dat zal leiden tot duidelijke en eenvoudig te
hanteren
diagnostische
criteria
en
procedures
voor
dementiediagnostiek?
Ten vierde, zult u het pilootproject uitbreiden naar alle
geheugencentra of -klinieken in België?
Ten vijfde, kan het pilootproject de basis worden voor de erkenning
van expertisecentra voor dementiediagnostiek?
Ten zesde, kan de erkenning van dergelijke expertisecentra voor
dementiediagnostiek de start zijn van een dementiezorgtraject met
een verwijzing van de patiënten naar gespecialiseerde zorgcentra die
voorzien zijn van een gestructureerde zorgfinanciering?
constituer une base pour la
reconnaissance
de
centres
d'expertise
en
matière
de
diagnostic et de trajet de soins de
la démence, les patients étant
renvoyés vers des centres de
soins spécialisés bénéficiant d'un
financement structuré?
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Eerst en vooral wil ik mevrouw
Van Broeckhoven feliciteren voor de organisatie van de conferentie
betreffende dementie.
03.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: Je souhaite d'abord
féliciter Mme Van Broeckhoven
pour
l'organisation
de
la
conférence sur la démence.
J'étais ravie, c'était la première fois que je me rendais au Parlement
flamand. Cela m'a permis de rendre visite à des collègues et j'espère
que les conclusions permettront de faire les propositions appropriées.
Het was me een waar genoegen
het
Vlaams
Parlement
te
bezoeken. Ik hoop dat we op
grond van de conclusies de
gepaste voorstellen zullen kunnen
formuleren.
De oproep tot kandidaatstelling voor de geheugenklinieken werd half
januari gelanceerd. Het budget van 1 miljoen euro maakt het mogelijk
om elf projecten te financieren. Na evaluatie en binnen de
mogelijkheden van het beschikbaar budget, zouden eventueel andere
klinieken kunnen worden gefinancierd.
De geheugenklinieken moeten een balans opmaken van de
overblijvende cognitieve mogelijkheden en een behandeling
uitwerken, een cognitieve behandeling of ergotherapie, die aangepast
is aan de patiënt en aan zijn behoud in huis, thuis. De
geheugenklinieken zullen bovendien moeten zorgen voor een
ondersteuning van de mantelzorgers en voor het overleg met de
zorgverleners van de eerste lijn zoals onder meer de behandelende
geneesheer en de diensten voor thuisverzorging. Dit project beoogt
dus niet de erkenning van referentieklinieken voor de diagnose, maar
wel die van de centra voor psychocognitieve behandeling.
In het programma chronische ziekten heeft een ander initiatief tot doel
Mi-janvier nous avons lancé un
appel aux cliniques de la mémoire
pour
qu'elles
se
portent
candidates. Le budget de 1 million
d'euros permet de financer onze
projets.
Les cliniques de la mémoire
doivent dresser le bilan des
capacités cognitives résiduelles et
élaborer un traitement adapté au
patient qui doit dans toute la
mesure du possible pouvoir rester
chez lui. Les cliniques de la
mémoire doivent également s'as-
surer du soutien des intervenants
de proximité et de la concertation
avec les dispensateurs de soins
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
om een laagdrempelige gespecialiseerde diagnose mogelijk te maken
die buiten het geriatrisch dagziekenhuis toegankelijk is. In dat raam
wordt een project inzake de vergoeding van het neuropsychologisch
bilan, dat toegankelijk is voor de neurologen, neuropsychiaters,
psychiaters en geriaters, momenteel in het RIZIV besproken.
De gespecialiseerde diagnose van dementie berust op verscheidene
onderzoeken die worden uitgevoerd op voorschrift van de geneesheer
na onder meer anamnese, algemeen en neurologisch-klinisch
onderzoek. Het bilan is gebaseerd op de klinische toestand van de
patiënt.
Een standaard uniform verplicht bilan zou voor sommige patiënten
leiden tot onnodige, ongewenste onderzoeken en zou ingaan tegen
het principe van de vrijheid van therapeutische keuze en van
geschikte diagnostische middelen van de zorgverlener die een patiënt
ten laste heeft.
De lopende projecten inzake zorgtrajecten zijn momenteel tot twee
aandoeningen
beperkt,
namelijk
diabetes
en
chronische
nierinsufficiëntie. Na een evaluatie zal het experiment eventueel tot
andere aandoeningen worden uitgebreid.
de première ligne.
Une autre initiative du programme
`maladies chroniques' a pour but
de permettre l'établissement d'un
diagnostic spécialisé aisément
accessible à l'extérieur de l'hôpital
de jour gériatrique. Dans cette
perspective, un projet inhérent au
remboursement du bilan neuro-
psychologique est actuellement à
l'étude à l'INAMI.
Le
diagnostic
spécialisé
de
démence repose sur différents
examens mais un bilan standar-
disé obligatoire pourrait entraîner
des
examens
superflus
et
indésirables pour certains patients
et serait contraire au principe de la
liberté de choix thérapeutique.
Les projets en cours en matière de
trajets de soins se limitent
actuellement à deux pathologies, à
savoir le diabète et l'insuffisance
rénale chronique. Après évalua-
tion, l'expérience sera éventuelle-
ment
étendue
à
d'autres
pathologies.
03.03 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw de minister, het
is mij niet helemaal duidelijk wat de pilootprojecten exact beogen
omdat een geheugenkliniek of een geheugencentrum, zoals ze
vandaag bestaan, zeer diverse procedures gebruiken in hun
diagnose. Een gestandaardiseerde diagnose is wel degelijk erg
belangrijk voor een juiste diagnosestelling in een toch zeer
heterogene groep van dementies. Ik begrijp het idee, maar...
03.03
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): Comme les
cliniques de la mémoire appliquent
aujourd'hui des procédures très
différentes
pour
poser
leur
diagnostic, le but précis des
projets pilotes n'est pas tout à fait
clair. Je répète une fois de plus
que, étant donné les nombreuses
formes de démence, le diagnostic
standardisé est effectivement très
important.
03.04 Minister Laurette Onkelinx: ...
03.05 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Maar het omvat toch ook
de diagnostiek?
03.06 Laurette Onkelinx, ministre: Outre le diagnostic, ce qui se
pratique déjà ailleurs, il s'agit de rassembler en un régime
multidisciplinaire toutes les connaissances au service de la personne,
afin d'assurer un suivi à son domicile, en concertation avec sa famille.
03.06 Minister Laurette Onkelinx:
Los van de diagnose is het de
bedoeling
alle
inzichten
ten
behoeve van de zieke samen te
brengen in een multidisciplinair
team, met het oog op een follow-
up in de thuissituatie.
03.07 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik heb onthouden, de 03.07
Christine
Van
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
erkenning van de psychosociale aspecten van de ziekte enerzijds en
in het kader van uw programma chronisch zieken zou men daar een
multidisciplinair aspect aan toevoegen.
Ik blijf toch nog een beetje met het probleem zitten. Mijn ervaring
heeft mij geleerd dat de diagnostiek inzake dementie nog altijd geen
gestandaardiseerde procedure is. Elk geheugencentrum gebruikt
blijkbaar een ander procedure. Mijn ervaring leert mij ook dat dit vaak
tot foutieve diagnoses leidt en dat er soms zelfs geen diagnoses
gesteld worden, wat in het geval van de ziekte van Alzheimer toch een
probleem kan zijn. Een diagnose van de ziekte is immers noodzakelijk
voor de terugbetaling van de medische en de farmaceutische kosten.
Ik blijf een beetje op mijn honger zitten. Ik had gehoopt dat wij tot een
gestandaardiseerde procedure zouden komen en tot erkenning van
de geheugencentra, of de geheugenklinieken zoals zij genoemd
worden. Dat is blijkbaar niet zo. Ik ben het dus niet volledig eens met
u dat er vandaag al een dergelijke gestandaardiseerde procedure
bestaat. Dat is niet zo.
Ik heb ondertussen ook het aanvraagdossier bekeken dat wordt
weergegeven op de website van het RIZIV. Ik ga dit in detail bekijken
en het met de collega's op het terrein bekijken, maar ik meen dat wij
daar misschien een kans hebben laten liggen.
Broeckhoven
(sp.a): Je sais
d'expérience que le diagnostic de
démence n'est toujours pas
standardisé. Il en résulte souvent
des diagnostics erronés. Cette
réponse me laisse donc quelque
peu sur ma faim.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het terugtrekken van
de link tussen de MBR vaccinatie en het risico op autisme" (nr. 19319)
04 Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la suppression du lien entre la
vaccination RRO et le risque d'autisme" (n° 19319)
04.01 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw de minister,
deze vraag gaat over het feit dat een wetenschappelijke link die in het
verleden gelegd werd tussen de standaardvaccinatie tegen mazelen,
bof en rode hond en autisme nu werd teruggetrokken. Het is een
vraag waarover ik met uw kabinetsmedewerkers een discussie heb
gehad. U heeft vervolgens laten weten dat u geen bevoegdheid heeft
over die MBR-vaccinatie omdat het een zaak van de Gewesten is. Ik
heb daarop laten weten dat ik het probleem in het algemeen toch
even wou aankaarten en dat ik niet van u verwacht dat u kan
antwoorden op aspecten die te maken hebben met de Gewesten.
De reden waarom ik dit toch wil vertellen is dat in het kader van het
wetenschappelijk onderzoek een belangenconflict vaak een
onmiddellijk en direct effect heeft op de organisatie van onze
volksgezondheid. In dat verband is het een voorbeeld. Autisme is
trouwens een hersenziekte of een hersenaandoening. De vaccinatie
waarnaar hier verwezen wordt, is een vaccinatie die standaard wordt
aangeboden. Als u het toestaat zou ik de achtergrond van deze zaak
even willen schetsen voor de collega's. We zullen dan zien of u
eventueel een standpunt kunt innemen, voor zover het uw
bevoegdheid betreft. Gaat u daarmee akkoord?
04.01
Christine
Van
Broeckhoven
(sp.a):
La
vaccination contre la rougeole, la
rubéole et les oreillons (RRO) est
une compétence régionale. Je sais
dès lors que la ministre ne peut
donc répondre à ma question mais
je souhaiterais avoir avec elle un
échange de vues à propos de
l'absence de lien entre la
vaccination RRO et le risque
d'autisme.
De voorzitter: U hebt de volle vrijheid. We moeten natuurlijk wel de tijd voor een vraag respecteren.
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
04.02 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik vraag het even omdat
hierover communicatie geweest is maar ik uiteindelijk geen definitief
antwoord meer gekregen heb van het kabinet.
Ik zal dus even de achtergrond van de vraag schetsen.
De voorzitter: Wel graag binnen de toegemeten tijd.
04.03 Minister Laurette Onkelinx: Dit is een bevoegdheid van de
Gemeenschappen.
04.04 Christine Van Broeckhoven (sp.a): De vaccinatie zelf.
04.05 Laurette Onkelinx, ministre: Non, c'est le contrôle des
maladies infectieuses. Cela relève de la compétence des
Communautés.
04.06 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik zal mijn vraag heel kort
stellen zoals ze opgeschreven is. Het gaat niet over de vaccinatie
alleen.
Mevrouw de minister, in 1998 is er een artikel gepubliceerd in
The Lancet waarin werd aangetoond dat er een verband zou bestaan
tussen de MBR-vaccinaties vaccinatie tegen mazelen, bof en rode
hond en autisme. Het resultaat hiervan is dat sommige ouders
minder geneigd waren om hun kinderen te laten vaccineren. Onder
andere in Engeland heeft men gezien dat het aantal kinderen met
mazelen daardoor opnieuw is gestegen.
Zeer recent, bijna twaalf jaar later, is er in hetzelfde tijdschrift
The Lancet een artikel verschenen waarin de oorspronkelijke auteurs
dat wetenschappelijke verband hebben ingetrokken. Met andere
woorden, het is gebleken dat er in hoofde van de hoofdonderzoeker
een belangenconflict bestond. In dit geval ging het over een
persoonlijk financieel voordeel dat deze onderzoeker had. Hij had
patiënten met autisme zeer selectief verzameld. Het ging om
patiënten waarvan de ouders overtuigd waren dat er een dergelijk
verband was met de vaccinatie. Bovendien waren al deze ouders
betrokken in een juridisch gevecht om een schadevergoeding.
Deze studie, waarin de kinderen verschillende medische onderzoeken
moesten ondergaan, zou bovendien niet zijn goedgekeurd door een
bevoegd medisch-ethisch comité. The Lancet was niet op de hoogte
gebracht
van
een
potentieel
belangenconflict
van
de
hoofdonderzoeker.
Resultaten van twee nieuwe wetenschappelijke studies in Finland en
Denemarken, in zeer grote groepen van gevaccineerde kinderen,
hebben geen enkel verband aangetoond tussen deze vaccinaties en
een verhoogd risico op autisme. Ook in België is er in een
systematische vaccinatie van zuigelingen voorzien voor deze drie
infectieziekten. Het is natuurlijk de bedoeling om daardoor infecties
zoals mazelen te kunnen uitroeien en een epidemie te vermijden.
Ik begrijp van de minister dat zij de vraag niet kan beantwoorden,
maar ik wou de collega's in de commissie voor de Volksgezondheid
toch even wijzen op het feit dat men voorzichtig moet zijn met
04.06
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): En 1998, un
article établissant un lien entre la
vaccination RRO et l'autisme avait
été publié dans le magazine The
Lancet. Un article dénonçant ce
lien scientifique a récemment été
publié dans le même magazine. Il
était question, semble-t-il, d'un
conflit d'intérêts. Le chercheur
principal aurait procédé à un
recrutement très sélectif des
patients pour les besoins de
l'étude, que le comité d'éthique
compétent n'avait pas approuvée.
De nouvelles études réalisées en
Finlande et au Danemark montrent
qu'il n'y a aucun lien entre la
vaccination et l'autisme.
En raison du lien établi entre la
vaccination
et
l'autisme,
de
nombreux parents ont refusé de
faire vacciner leur enfant avec,
pour
conséquence,
une
augmentation du nombre de cas
de rougeole en Grande-Bretagne.
Je souhaiterais connaître le point
de vue de la ministre sur les
conflits
d'intérêts
entre
les
scientifiques qui entraînent des
conséquences pour la santé
publique.
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
wetenschappelijke publicaties waarbij een link wordt gelegd tussen
een vaccinatie en een mogelijke aandoening, zoals in dit geval
autisme. Dit moet niet noodzakelijkerwijze meteen worden
doorgetrokken tot in de vaccinatieprogramma's.
Aangezien de minister aangeeft dat zij hierop niet kan antwoorden, zal
ik mijn eigenlijke vragen ter zake niet stellen. Ik zal de minister enkel
vragen hoe zij staat tegen potentiële belangenconflicten bij
wetenschappers die worden vertaald in een reactie op de
volksgezondheid, in dit geval een verminderde vaccinatie voor deze
drie ziekten.
04.07 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
preventie en controle van ziektes is een gemeenschapsbevoegdheid,
net als de organisatie van vaccinatiecampagnes. Op deze aspecten
van de vraag kan ik dus geen antwoord geven.
In uw vraag vermeldt u echter ook het terugtrekken door The Lancet
dit jaar van een artikel dat in 1998 werd gepubliceerd, omdat nu blijkt
dat de studie die aan de basis van het artikel lag, niet op volledig
wetenschappelijke en onafhankelijke manier werd uitgevoerd. Door
deze houding wordt het grote belang aangetoond dat de
wetenschappelijke wereld hecht aan het onafhankelijk formuleren van
bevindingen en adviezen. Procedures bestaan om belangenconflicten
zoveel mogelijk te vermijden, maar als iets of iemand door de mazen
van het net glipt, aarzelt men niet om dit bekend te maken, zonder
vrees voor het eventuele eigen imago. Dit wordt bewezen door de
maatregelen die The Lancet nam.
Ook onze wetenschappelijke instellingen nemen maatregelen tegen
belangenvermenging door een zorgvuldige selectie van de personen
die aan bepaalde studies of adviezen deelnemen. Er wordt hen ook
gevraagd om een formulier te ondertekenen waarbij de
wetenschapper certificeert dat hij onafhankelijk van alle invloeden zijn
onderzoek voert en zijn aanbevelingen formuleert. Zoals door het
voorval met The Lancet is gebleken, is men nooit honderd procent
zeker dat men elk conflict of incident zal kunnen vermijden, maar ook
onze instellingen zullen nooit aarzelen om indien hen informatie over
belangenvermenging ter ore komt, de zaak grondig te onderzoeken
en aan de kaak te stellen indien nodig.
04.07
Laurette
Onkelinx,
ministre: La prévention et le
contrôles des maladies ainsi que
l'organisation de campagnes de
vaccination
relèvent
de
la
compétence des Communautés.
Le retrait de l'article de 1998 par la
revue
The
Lancet
prouve
l'importance accordée par le
monde
scientifique
à
l'indépendance des conclusions et
des avis rendus. Des procédures
existent pour éviter les conflits
d'intérêts.
Les
responsables
n'hésitent pas à révéler les cas
dans lesquels des scientifiques
passent tout de même à travers
les mailles du filet.
Nos
institutions
scientifiques
prennent également des mesures
en vue d'éviter tout conflit
d'intérêts. De plus, les chercheurs
doivent signer un formulaire dans
lequel ils déclarent mener leurs
recherches
en
toute
indépendance. En cas d'incident,
nos institutions n'hésiteront pas, à
leur tour, à examiner et à
dénoncer ces pratiques.
04.08 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik vond dat een belangrijk
aspect dat ik ook eens hier in de commissie voor de Volksgezondheid
naar voor wilde brengen.
04.08
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): J'estimais
que ce point devait pouvoir être
examiné en commission.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het hoge risico op
kanker bij ouderen" (nr. 19320)
05 Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le risque élevé de cancer chez
les personnes âgées" (n° 19320)
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
05.01 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, recent maakte het Kankerregister de cijfers van
het aantal kankerpatiënten in België in het jaar 2006 bekend.
Daardoor beschikken wij nu over cijfers betreffende de
kankerincidentie van drie opeenvolgende jaren: 2004, 2005 en 2006.
Uit deze cijfers blijkt dat kanker voornamelijk ouderen treft. Als wij alle
nieuwe kankerdiagnoses samennemen dan stellen wij vast dat 70 %
van deze patiënten 60 jaar of ouder zijn. In de groep van de
mannelijke patiënten vertegenwoordigen 60+-patiënten 76 % en bij de
vrouwelijke patiënten 64 %. Dit wijst erop dat de kans op kanker stijgt
met de leeftijd of anders gezegd: hoe ouder men wordt, hoe groter de
kans op kanker. Kanker en veroudering hangen dus nauw samen.
De cellen in het menselijk lichaam staan voortdurend bloot aan
beschadiging van hun erfelijk materiaal, het DNA, door ultraviolette
straling en schadelijke stoffen in de lucht en in de voeding. Cellen
kunnen hierop reageren door te gaan kankeren of door de opgelopen
schade te herstellen. Als dit laatste niet lukt, kan het lichaam
beslissen om de aangetaste cel te laten afsterven.
Door preventieve screening kunnen veel kankers vroegtijdig
opgespoord en behandeld worden. Bij oudere mensen verloopt het
kankerproces vaak trager en minder uitgesproken met minder
uitgesproken symptomen, waardoor de kanker vaak te laat wordt
vastgesteld.
Mevrouw de minister, houden de preventieve kankerscreeningen
voldoende rekening met het hoge aantal kankers bij oudere mensen?
Zijn er richtlijnen voor de behandeling van kanker bij oudere mensen?
Is er voldoende investering in het ontwikkelen van chemotherapie en
radiotherapie aangepast aan de verminderde fysieke toestand van de
oudere patiënt?
Wordt er onderzoek gedaan naar alternatieve behandelingsmethoden
bij 60+-patiënten?
Wordt er voldoende geïnvesteerd in het informeren van oudere
mensen in de 60+-groep over hun risico op kanker en op het
identificeren van verdachte symptomen?
05.01
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): Il ressort des
chiffres du Registre du cancer que
le risque de contracter cette
maladie augmente avec l'âge.
Grâce au dépistage préventif, il est
possible de détecter et de traiter le
cancer bien à temps.
Les dépistages préventifs du
cancer tiennent-ils suffisamment
compte du nombre important de
cancers chez les personnes
âgées? Quelles sont les directives
en vigueur? Investit-on suffisam-
ment dans le développement de
traitements de chimiothérapie et
de radiothérapie adaptés à l'état
de santé affaibli des patients
âgés? Cherche-t-on à développer
des méthodes de traitement de
substitution?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: De vergrijzing van de bevolking is
een van de oorzaken van de stijgende incidentie van kanker. De
vergrijzing van de bevolking zal een toename veroorzaken van de
behoeften aan oncologische zorg en aan zorg die aan deze
bevolkingsgroep aangepast is.
De overlevingskans van de oudere patiënten is niet zo groot als die
van jongere volwassenen. Dat is te wijten aan verschillende factoren,
zoals het verschil in stadium op het moment van de diagnose, de
verschillen in de aard van de tumor zelf, de zwakkere gezondheid van
de ouderen, maar ook aan het gebruik van therapieën die minder
agressief en dus minder efficiënt zijn.
Het creëren van een efficiënte, multidisciplinaire omkadering voor de
05.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: Le vieillissement de la
population
entraînera
une
augmentation des besoins en
matière de soins en oncologie
adaptés
à
ce
groupe
de
personnes. Les chances de survie
des patients âgés sont moindres
que celles des adultes plus
jeunes.
La création d'un encadrement
efficace et multidisciplinaire pour
le
traitement
des
patients
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
aanpak en de behandeling van de bejaarde patiënt in de oncologie is
bijgevolg een prioriteit. Het was dan ook in die optiek dat, onder meer
in het raam van het kankerplan, in 2008 een projectoproep
gelanceerd werd voor de geriatrische oncologie. Hiervoor zijn vijftien
projecten geselecteerd, die sinds 1 januari 2009 voor een periode van
twee jaar gefinancierd zijn.
Het merendeel van die projecten is gericht op het gebruik en de
analyse van instrumenten voor de inschatting van geriatrische
kankerpatiënten op verschillende vlakken, zowel wat betreft de
behandeling, de mentale en fysieke draagkracht, als het kunnen
voorspellen van de reactie van de patiënt op de behandeling.
Een van de doelstellingen van deze projecten is bij te dragen aan het
uitwerken van richtlijnen voor geriatrische oncologie. Er is een
groeiend aantal publicaties in de wetenschappelijke literatuur over de
behandeling van kanker bij de geriatrische patiënt. Overleg en
samenwerking tussen de geriater en de oncoloog zijn hierbij van
cruciaal belang. De aanpassing van de behandeling, volgens de
leeftijd en de klinische toestand van de patiënt, is afhankelijk van de
opvang door de behandelende arts, die ondersteund en georiënteerd
kan
worden
door
het
gebruik
van
gestandaardiseerde
screeningsinstrumenten voor de behandeling van de geriatrische
patiënt.
Dat men een behandeling aanpast aan de situatie van de patiënt, is
een courante klinische praktijk. De ontdekking van geneesmiddelen
die gerichte biologische markers zijn en die vaak minder toxisch zijn
dan de antikankerchemotherapieën is een belangrijk onderzoekswerk
voor deze patiënten.
De preventie- en screeningprogramma's zijn een bevoegdheid van de
Gemeenschappen. Het doel van dergelijke programma's is het tijdig
detecteren van de ziektes voor een goed gedefinieerde doelgroep, om
een zo groot mogelijke preventie, in termen van gezondheid, mogelijk
te maken. De leeftijd van de doelgroepen van de programma's
verschilt naargelang de aard van het programma en is gebaseerd op
internationale wetenschappelijke standaarden.
Het informeren van de bevolking over de symptomen van kanker is
een belangrijk instrument in de preventie van de laattijdige diagnose
van kanker. Dit is nog meer het geval bij de oudere patiënten waar de
symptomen zich soms op een andere manier uiten dan bij een
jongere populatie. Informatie van de bevolking en van verschillende
specifieke doelgroepen is daarom een onderwerp dat zeker aan bod
zal komen in de besprekingen die momenteel onder de leiding van het
Kankercentrum plaatsvinden in het raam van de voorbereiding van
het Nationaal Kankerplan 2011-2015.
cancéreux âgés est prioritaire.
Dans le cadre du plan national de
lutte contre le cancer, un appel
d'offres a été lancé en 2008 pour
l'oncologie gériatrique. Quinze
projets ont été sélectionnés, qui
sont financés pour une période de
deux ans depuis le 1
er
janvier
2009. La plupart de ces projets
sont axés sur les instruments
destinés à l'évaluation des patients
cancéreux gériatriques. Il s'agit,
entre autres, de contribuer à
développer des directives pour
l'oncologie gériatrique.
Les programmes de prévention et
de dépistage ressortissent à la
compétence des Communautés.
L'information de la population sur
les symptômes du cancer est un
instrument de prévention important
car aujourd'hui, la maladie est
souvent diagnostiquée tardive-
ment. L'information est d'autant
plus
importante
chez
les
personnes âgées, chez qui la
maladie se déclare parfois par des
symptômes différents. L'informa-
tion de la population et de certains
groupes cibles sera assurément
examinée lors des discussions
actuelles menées par le Centre du
cancer pour préparer le Plan
national de lutte contre le cancer
2011-2015.
05.03 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik begrijp dat er 15 projecten geselecteerd zijn.
Vanaf 2011 zullen een aantal richtlijnen worden opgesteld met
betrekking tot de behandeling, de diagnose en de preventie van
kanker bij oudere mensen. Ik kijk dan ook uit naar het Nationaal
Kankerplan 2011-2015.
05.03
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): À partir de
2011, plusieurs directives seront
rédigées en ce qui concerne le
traitement, le diagnostic et la
prévention du cancer chez les
personnes âgées. J'attends avec
impatience le Plan national de lutte
contre le cancer 2011-2015.
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
De voorzitter: Het moet ook gezegd dat er in de groep van de zogenaamde ouderen nog een grote
gradatie is tussen 60, 70 en 80 jaar.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het nieuwe statuut
'chronische zieken'" (nr. 19321)
06 Question de Mme Christine Van Broeckhoven à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le nouveau statut de 'malades
chroniques'" (n° 19321)
06.01 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik
stel de vraag naar aanleiding van een antwoord van de minister op
een vorige mondelinge vraag in verband met de toepassing van de
"MAF chronisch zieken" voor patiënten met dementie. Dat was vraag
nr. 17492, die ik op 12 januari heb gesteld.
U hebt toen geantwoord, mevrouw de minister, dat een maatregel
betreffende een statuut voor chronisch zieken in voorbereiding is, met
als doel personen die aan een ernstige chronische ziekte leiden, te
helpen het hoofd bieden aan hun uitgaven voor de gezondheidszorg.
De personen die onder de voorwaarden van dat statuut zouden vallen,
kunnen bepaalde voordelen genieten.
Het zou gaan om, ten eerste, alle personen die leiden aan een
zeldzame ziekte of weesziekte en, ten tweede, alle personen die
leiden aan een ongeneeslijke en degeneratieve chronische ziekte
waarvoor de criteria door het College van geneesheren-directeurs van
het RIZIV zullen worden uitgewerkt. Uw dienst zou de finale versie
van het statuut en de identificatiecriteria ontvangen eind januari 2010.
We zijn nu begin maart. Ik heb mijn vraag ongeveer twee weken
geleden ingediend, ter opvolging van het antwoord van de minister,
wetende dat we daarop nu een antwoord zouden moeten kunnen
ontvangen. Hebt u het voorstel betreffende het nieuwe statuut voor
chronisch zieken ontvangen?
Ten tweede, welke voordelen zouden chronisch zieken kunnen
genieten?
Ten derde, vallen dementiepatiënten onder het nieuwe statuut?
Ten vierde, welke criteria worden gebruikt om dementiepatiënten te
identificeren om opgenomen te worden in het statuut?
Ten vijfde, zo ja, welke kosten worden dan in aanmerking genomen
voor de dementiepatiënten?
06.01
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): La ministre a
annoncé au mois de janvier qu'un
statut particulier était en prépa-
ration
pour
les
malades
chroniques en vue d'aider les
personnes atteintes d'une maladie
chronique grave à faire face aux
coûts des soins de santé y
afférents. Il s'agirait de patients
souffrant d'une maladie rare ou
orpheline ainsi que de personnes
atteintes d'une maladie chronique
incurable et dégénérative. Les
critères seront élaborés par le
Collège des médecin-directeurs de
l'INAMI.
La ministre a-t-elle déjà reçu la
proposition de nouveau statut? De
quels avantages bénéficieraient
les malades chroniques? Les
patients atteints de démence
seraient-ils concernés par ce
nouveau statut? Selon quels
critères les personnes démentes
seront-elles identifiées dans le
cadre de l'application de ce
nouveau statut? Quels coûts
seront pris en considération pour
les patients atteints de démence?
06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Il est encore un peu trop tôt,
madame Van Broeckhoven. Fin janvier, j'ai effectivement reçu une
proposition de l'INAMI relative au statut, mais ne portant pas encore
sur ses conséquences. Ce sera dans un second temps. Comme nous
l'avons dit, cela figurera dans le programme visant prioritairement les
malades chroniques. Je pense aussi à l'accès pour les MAF malades
chroniques, à l'application du tiers-payant ou encore au
06.02
Minister
Laurette
Onkelinx: In heb van het RIZIV
een voorstel ontvangen in verband
met het statuut, maar nog niet
over de bijhorende gevolgen. Een
en ander zal deel uitmaken van
het programma dat prioritair op de
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
remboursement de médicaments qui ne sont en principe pas
remboursés, etc.
Je vous mentirais en disant que cette proposition me convient
parfaitement. Un très bon travail a été accompli, et j'en remercie tous
les participants. La cellule stratégique est en train d'examiner toutes
les propositions, et il est possible que nous nous réunissions en vue
d'aménager celle-ci. Elle prend principalement en compte les factures
payées par les patients, qui démontrent la chronicité de leur maladie.
Au-delà de cet aspect, il me semble nécessaire, pour certaines
pathologies, comme les maladies orphelines ou celles qui sont
incurables et dégénératives, que la procédure soit automatique, quel
que soit le montant de la facture. Mais nous devons encore négocier
avec les mutuelles et les différents acteurs.
chronisch zieken gericht is. Ik
denk
onder
meer
aan
de
toepassing van de MAF 'chronisch
zieken' en van de derdebetalers-
regeling of aan de vergoeding van
geneesmiddelen
waarvoor
in
principe geen tegemoetkoming
bestaat, enz.
De beleidscel buigt zich over alle
voorstellen.
Het
lijkt
me
noodzakelijk dat het voor bepaalde
aandoeningen,
bijvoorbeeld
weesziekten en ongeneeslijke en
degeneratieve ziekten, om een
automatische procedure zou gaan.
Daarover moet echter nog worden
onderhandeld
met
de
ziekenfondsen en de diverse
actoren.
06.03 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mevrouw de minister, ik
zal het dossier van zeer dichtbij volgen. Bij gelegenheid zal ik u dan
vragen hoever wij met het statuut van de chronisch zieken staan. Ik
heb nog geen antwoord gekregen op de vraag over de
dementiepatiënten,
die
behoren
tot
de
groep
van
de
neurodegeneratieve zieken.
06.03
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): Je suivrai
attentivement le dossier. Je n'ai
pas obtenu de réponse à la
question sur les patients atteints
de démence.
De voorzitter: Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: We komen nu aan vraag nr. 19322 van mevrouw Van Broeckhoven.
06.04 Christine Van Broeckhoven (sp.a): Ik heb aan de minister en
het secretariaat laten weten dat ik die vraag over ouderen en
armoede zou omzetten in een schriftelijke vraag, die door de
staatssecretaris kan worden beantwoord.
06.04
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a): J'ai informé
la ministre et le secrétariat que je
transformerais
ma
question
relative aux personnes âgées
vivant sous le seuil de pauvreté en
question écrite.
De voorzitter: Vraag nr. 19322 van mevrouw Van Broeckhoven wordt bijgevolg omgezet in een schriftelijke
vraag.
07 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de borstklinieken in België en de
Europese minimumnorm" (nr. 19477)
- mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "borstkanker bij mannen" (nr. 19508)
07 Questions jointes de
- Mme Yolande Avontroodt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les cliniques du sein en Belgique et la norme minimale
européenne" (n° 19477)
- Mme Maya Detiège à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le cancer du sein chez les hommes" (n° 19508)
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
07.01 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de minister, mijn
vraag gaat over de resolutie van het Europees Parlement 2002/2279
die oplegt dat borstklinieken drie jaar na opening minimaal
150 nieuwe patiënten per jaar moeten behandelen. Indien wij deze
regel toepassen op de huidige situatie in België, worden
21 borstklinieken bedreigd met sluiting. Dit is in de media uitvoerig ter
sprake gebracht, onder meer door de wetenschappelijke en de
beroepsvereniging van gynaecologen.
Uiteraard is het jammer dat een goed functionerende borstkliniek met
sluiting bedreigd wordt. Dat is geen positieve zaak voor het
vertrouwen dat opgebouwd is. Er gelden daar kwaliteitscriteria, die
inmiddels altijd opgevolgd worden. Als zo'n kliniek om die reden wordt
bedreigd, is dat niet goed, vooral niet omdat zo een fijnmazig
laagdrempelig borstkliniekennetwerk onder druk wordt gezet. Het zou
zelfs gehalveerd worden.
De resolutie van 15 juni 2005 over de implementatie en het normeren
van de borstklinieken vraagt om de uitvoering van deze Europese
resolutie van 2002, evenwel rekening houdend met zoals in de
resolutie staat het huidige werkveld en de specifieke behoeften in
een land, in casu in ons land.
In het algemeen wordt een resolutie van het Europees Parlement als
"soft law" beschouwd. Wij kunnen dus van de inhoud afwijken.
Vandaar mevrouw de minister, mijn vragen. Ik bespaar u mijn
geschreven inleiding, waarin ik verwezen heb naar de verschillende
programma's, zowel binnen de Vlaamse Gemeenschap, die een
bevolkingsonderzoek lanceerde, als binnen de Franstalige
Gemeenschap, die een vernieuwd opsporingsprogramma heeft
opgezet.
Voor het Integraal Verslag wil ik wel even zeggen dat alle
inspanningen van de voorbije jaren ertoe geleid hebben dat er een
grotere participatie is. Nog niet voldoende om de vooropgestelde
reductie van 15 % te garanderen door een voldoende hoge
participatie aan de bevolkingsonderzoeken, wat als doelstelling
vooropgesteld was in de code voor kankerbestrijding. Volgens mijn
informatie zouden er in Vlaanderen 26 borstklinieken zijn, 8 in Brussel
en 12 in Wallonië.
Dat lijkt mij niet onnoemelijk veel, gelet op het aantal patiënten met
borstkanker. Aansluitend bij de vraag van collega Van Broeckhoven
van daarjuist is een van de grote vragen dat blijkbaar ook bijzonder
veel oudere vrouwen na 69 jaar nog borstkanker krijgen. Het komt
ook voor bij demente vrouwen waarnaar niet wordt omgekeken. Ook
hierover moet het debat worden gevoerd want deze vrouwen hebben
toch ook recht op een behandeling.
Mevrouw de minister, ik heb een aantal concrete vragen. Bent u
bereid om af te wijken van die aanbeveling van 150 nieuwe patiënten
per jaar, per borstkliniek? Wilt u met de Gemeenschappen in overleg
treden om dat fijnmazige netwerk te waarborgen? Last but not least,
zult u hierover overleg plegen met de gynaecologen, de oncologen en
de andere zorgverstrekkers?
07.01 Yolande Avontroodt
(Open
Vld):
La
résolution
2002/2279 du Parlement européen
stipule que les cliniques du sein
doivent traiter, trois ans après leur
ouverture, un minimum de 150
nouvelles patientes par an. Cette
réglementation, qui menace 21
cliniques du sein en Belgique, est
d'autant plus regrettable qu'elle
hypothèque un réseau aujourd'hui
dense et accessible. D'après mes
informations, il y aurait 26
cliniques du sein en Flandre, 8 à
Bruxelles et 12 en Wallonie, ce
que ne me semble pas excessif.
Ajoutons que de nombreuses
femmes âgées de plus de 69 ans
développent encore un cancer du
sein, dont des femmes démentes.
La résolution du 15 juin 2005
relative à la mise en oeuvre et à la
normalisation des cliniques du
sein invite à tenir compte de la
situation existant en Belgique. Les
résolutions
du
Parlement
européen
sont
généralement
considérées comme une soft law.
La
ministre
est-elle,
par
conséquent, disposée à déroger à
la recommandation européenne
relative
aux
150
nouvelles
patientes par an et par clinique du
sein? La ministre envisage-t-elle
de
se
concerter
avec
les
Communautés
et
avec
les
gynécologues,
oncologues
et
autres prestataires de soins?
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
07.02 Maya Detiège (sp.a): Het is lang geleden dat ik op het gebied
van borstklinieken met mevrouw Avontroodt van mening heb
verschild. Het is af en toe goed om een andere invalshoek of opinie te
horen.
Het gaat heel specifiek om borstkanker bij mannen. De collega naast
mij, mevrouw Raemaekers, vroeg zich al af of dat bestond. Dat
bestaat wel degelijk.
Ik stel mijn vraag naar aanleiding van een gesprek met een dokter die
zelf aan borstkanker leed. Uit een recent rapport van het Federaal
Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg komt een aantal cijfers naar
boven. Nu blijkt dat het aantal sterfgevallen 8 % hoger ligt in
ziekenhuizen die weinig operaties doen, en 3,8 % lager ligt in grote
ziekenhuizen waar veel borstkankerpatiënten worden behandeld. Dat
lijkt niet veel, maar als het om levens gaat is dat verschil enorm.
In ziekenhuizen waar men weinig patiënten behandelde, onderging
67 % van de vrouwen een mastectomie, een borstamputatie. In
ziekenhuizen met veel patiënten was dat slechts 52 %. Daar gaven zij
de voorkeur aan een lumpectomie, een borstsparende behandeling,
mede door hun ervaring.
De voorwaarden voor de erkenning van borstklinieken, zoals voorzien
in het koninklijk besluit van 26 april 2007, vormen daarom in mijn
ogen een absolute noodzaak. Het is onaanvaardbaar dat patiënten
sterven of slechter worden behandeld omdat artsen niet over de
nodige ervaring beschikken. Ik weet dat zij er niet altijd aan kunnen
doen, maar er zijn cijfers en feiten. Het koninklijk besluit moet goed
worden uitgevoerd.
Een voorwaarde van het koninklijk besluit is dat artsen jaarlijks
minstens 50 borstoperaties moeten uitvoeren. Uit hetzelfde rapport
blijkt dat de helft van de artsen jaarlijks slechts 1 tot 5 operaties
uitvoert. Dat is bijna niets. Daarom zeg ik dat de erkenning van de
senologie als medische specialisatie nodig is voor een optimale
verzorging van die patiënt. Dat is ook zo in een aantal landen in
Europa.
Ik zie mevrouw Avontroodt het hoofd schudden. Dat wist ik al op
voorhand. Ik streef naar kwaliteit in de zorgsector in ons land.
Ons land telt jaarlijks honderd mannelijke borstkankerpatiënten,
tegenover ongeveer 4 500 bij vrouwen. Dat is minder dan 1 % van
onze bevolking, dat is bijna niets. In Europa zijn er elk jaar 320 000
nieuwe diagnoses van borstkanker bij mannen en vrouwen. Dat wil
zeggen dat er jaarlijks in Europa 3000 mannen borstkanker krijgen.
Alle campagnes die bestaan, mikken alleen op vrouwen. Ik heb nog
nooit geweten in de geschiedenis hier in België dat er over mannen
werd gesproken, ook niet in brochures over borstkanker. Nooit wordt
er gesproken over mannen. Het gevolg hiervan is dat zij zich niet
onderzoeken op knobbeltjes of andere onregelmatigheden. Eczeem
rond de tepel kan bijvoorbeeld wijzen op een vroeg stadium van de
ziekte. Door onwetendheid komen heel veel mannen er vaak pas te
laat of heel laat achter. De kanker is dan reeds in een ver stadium en
vaak is dan een radicale ingreep bij mannelijke patiënten nodig,
namelijk de amputatie van de borst.
07.02 Maya Detiège (sp.a): Le
nombre de décès dus au cancer
du sein chez les hommes est
supérieur, à raison de 8 %, dans
les hôpitaux où les opérations sont
peu nombreuses alors qu'il est
inférieur, à raison de 3,8 %, dans
les grands hôpitaux où beaucoup
de cancers du sein sont traités.
Pour les femmes, dans les
hôpitaux où les cas traités sont
nombreux, on opte plutôt pour des
traitements conservateurs alors
que dans les petits hôpitaux, on
pratiquera plutôt l'amputation. Ces
chiffres
montrent
que
les
conditions de reconnaissance des
cliniques du sein, telles qu'elles
sont formulées dans l'arrêté royal
du 27 avril 2006, sont une
nécessité
absolue.
Il
est
inadmissible que la moitié des
médecins n'effectuent qu'une à
cinq opérations du sein par an
alors qu'ils devraient en réaliser
cinquante pour satisfaire aux
conditions. C'est pourquoi la
reconnaissance de la sénologie en
tant que spécialité médicale est
nécessaire.
On compte environ 100 cas de
cancers du sein par an chez les
hommes en Belgique et 3 000 en
Europe. Toutes les campagnes
existantes
s'adressent
aux
femmes. De ce fait, les hommes
ne
reconnaissent
pas
les
symptômes et les interventions
qu'ils doivent subir sont souvent
très radicales. C'est pourquoi je
demande qu'une plus grande
attention soit accordée, dans les
campagnes, au cancer du sein
chez les hommes. Le traitement
médical, mais aussi l'accompa-
gnement psychique, doivent être
améliorés. Il serait utile de
désigner quelques cliniques du
sein qui traitent les hommes en
particulier.
Quelles cliniques du sein satisfont
aux conditions et sont reconnues
par la ministre? Comment la
population sera-t-elle informée?
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
Daarom heb ik een aantal vragen. Ik vraag meer aandacht voor
borstkanker bij mannen in campagnes en in die informatieve
brochures, dat de Gewesten en ook u, mevrouw de minister, in uw
eigen beleid over kanker daaraan meer aandacht besteden.
Ik wil ook dat er een betere behandeling op medisch maar ook op
psychisch gebied komt. Omdat borstkanker normaal alleen bij
vrouwen voorkomt of toch vaker voorkomt bij vrouwen, voelen
mannen zich vaker geïsoleerd en beschaamd als ze die aandoening
hebben.
Daarom lijkt het mij nodig om een beperkt aantal borstklinieken aan te
duiden waar men ervaring heeft met het ziektebeeld. Zo kunnen ook
deze mannelijke patiënten een optimale behandeling genieten in ons
land.
Ik heb nog een vraag waarop mevrouw Avontroodt reeds kort heeft
geantwoord, maar ik wil toch een bevestiging van u als minister. Ik wil
weten welke borstklinieken voldoen aan de gestelde voorwaarden die
voorliggen en welke borstklinieken door uw ministerie erkend zijn.
Hoe wordt de bevolking hiervan op de hoogte gebracht?
De voorzitter: Collega's, u kent mijn sympathie voor u beiden, maar
ik moet toch van mijn gezag gebruikmaken om u erop te wijzen dat wij
het liefst binnen de tijd blijven met de vraagstellingen.
Schijnbaar zijn het paradoxale vragen. De ene kant pleit voor
vermindering van de kritische massa en de andere kant voor
verhoging van de kritische massa. Het antwoord is aan u, mevrouw
de minister.
Le président: Ces questions sont
paradoxales.
07.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, c'est une
question de grande actualité, et il y a un vif émoi vis-à-vis de l'avenir
de ces cliniques. Vous connaissez la situation: des résolutions
européennes ont retenu, dès 2002, la norme de 150 opérations par
an pour un centre de prise en charge du cancer.
07.03 Minister Laurette Onkelinx:
Er is heel wat beroering over de
toekomst van die klinieken. In
Europese richtlijnen van 2002
wordt de norm van 150 operaties
per jaar gehanteerd voor een
centrum voor de behandeling van
kanker.
De normen waaraan het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma
voor borstkanker moet voldoen, zijn vastgelegd in het KB van
april 2007. De normen werden in overeenstemming met een advies
van het College van Oncologie over de noodzaak van een
gespecialiseerd zorgprogramma voor borstkanker uitgewerkt op basis
van de richtlijnen van Eusoma en van de European guidelines for
quality insurance in breast cancer screening and diagnosis,
gerealiseerd door Perry en in 2006 gepubliceerd door de Europese
Gemeenschap.
De richtlijnen hebben betrekking op een minimaal activiteitsniveau,
het voeren van multidisciplinair overleg, de expertise en de minimale
medische en paramedische omkadering en de psychologische
omkadering, de minimale infrastructuur en de werkingsnormen. Het
minimale activiteitsniveau is in de richtlijnen voor de borstklinieken
vastgelegd op 150 nieuwe borstkankerdiagnoses per jaar. In de
richtlijnen wordt een aantal van dertig tot veertig borstklinieken
Les
normes
auxquelles
le
programme de soins oncologiques
spécialisé pour le cancer du sein
doit satisfaire sont fixées dans
l'arrêté royal d'avril 2007. Elles ont
été élaborées conformément à
l'avis du Collège d'oncologie sur la
base de directives européennes.
Les directives concernent un
niveau
d'activité
minimal,
l'organisation d'une concertation
multidisciplinaire, l'expertise et
l'encadrement
médical,
paramédical
et
psychologique
minimum, l'infrastructure minimale
et les normes de fonctionnement.
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
aanbevolen voor tien miljoen inwoners. Het rapport van het
kenniscentrum van juli 2009 over het volume van de chirurgische
ingrepen en de impact daarvan op het resultaat, gebaseerd op de
Belgische gegevens, brengt nieuwe elementen aan in het voordeel
van de kwantitatieve normen, die hernomen zijn in het besluit van april
2007.
Le niveau d'activité minimum a été
fixé à 150 nouveaux diagnostics
de cancer du sein par an. Les
directives recommandent 30 à 40
cliniques du sein pour 10 millions
d'habitants. Le rapport du centre
d'expertise de juillet 2009 confirme
ces normes quantitatives.
Vous savez qu'après une période transitoire, donc après le 1
er
janvier
2010, nous en arrivons à un seuil d'activité minimale de 150 nouveaux
diagnostics par an. L'arrêté de 2007 l'avait déjà programmé. Vous
savez aussi qu'une exception y est prévue pour l'accessibilité
géographique. Pour le moment, 46 cliniques du sein sont agréées par
les Régions et les Communautés. À la fin mars, le Conseil spécialisé
en la matière me communiquera les chiffres et l'évaluation. À partir de
ce moment-là, nous pourrons dire quelles sont les cliniques qui sont
conformes à l'arrêté et celles qui ne le sont pas et qui pourraient
connaître des problèmes de survie. Mais, à l'heure où je vous parle, je
ne dispose pas encore de ce rapport d'activité.
Pour le moment, je n'envisage pas de revoir les normes, car elles
sont basées sur la qualité nécessaire dans les cliniques du sein et sur
une expertise de l'équipe multidisciplinaire qui doit être à la hauteur du
défi.
Cela étant dit, je ne voudrais pas que l'arrêté entraîne des effets
pervers. Le Sénat m'a suggéré plusieurs pistes d'aménagement. Je
verrai bien ce qui est possible et ce qui ne l'est pas, mais sans jamais
brader la qualité. On m'a ainsi demandé si des associations entre
cliniques étaient possibles. Aucune piste n'est rejetée, mais un
minimum d'activité sera nécessaire pour les professionnels, car nous
ne pouvons pas brader la qualité. Il est donc un peu prématuré de
vous répondre à ce sujet.
Je vais répondre à vos deuxième et troisième questions, madame
Avontroodt.
Na een overgangsperiode hebben
we met ingang van 1 januari 2010
een activiteitsdrempel van 150
nieuwe
diagnoses
per
jaar
ingesteld. Er is voorzien in een
uitzondering met betrekking tot de
geografische toegankelijkheid.
Momenteel zijn 46 borstklinieken
door
de
Gewesten
en
de
Gemeenschappen
erkend.
Eind maart zal de ter zake
gespecialiseerde raad me de
cijfers en de evaluatie bezorgen.
Op dat ogenblik kunnen we
uitmaken
welke
klinieken
mogelijkerwijs in hun voortbestaan
worden bedreigd.
Momenteel ben ik niet van zins de
geldende normen te herzien, daar
ze berusten op een kwaliteits- en
expertiseniveau dat op de ernst
van
dit
gezondheidsprobleem
berekend moet zijn. Ik zou echter
niet willen dat het besluit een
averechtse uitwerking heeft. De
Senaat heeft me diverse manieren
voorgesteld waarop een en ander
kan worden bijgestuurd. Ik zal zien
wat er mogelijk is.
Ik wil met alle voorstellen rekening
houden, maar er is toch een
minimale activiteit vereist.
Wat de tweede en derde vraag betreft, indien het na de analyse
opportuun blijkt te zijn om hierover een denkoefening te organiseren,
dan zal dat uiteraard gebeuren, samen met de Gewesten en de
Gemeenschappen en met de zorgverstrekkers.
Wat de vierde vraag betreft, de lijst van de ziekenhuizen met een
erkend gespecialiseerd zorgprogramma voor borstkanker is
toegankelijk voor het publiek en kan worden geraadpleegd op de
website van de FOD Volksgezondheid.
Wat het probleem van de opvang van borstkanker bij mannen betreft,
die pathologie is een zeldzame ziekte, met een specifieke opvang. In
het kader van actie 13 van het nationaal kankerplan heeft het College
Si cela semble opportun après
analyse, il faudra évidemment
réfléchir avec les prestataires de
soins,
les
Régions
et
les
Communautés.
La liste des hôpitaux offrant un
programme de soins spécialisés
agréés peut être consultée sur le
site web du SPF Santé publique.
Le cancer du sein chez les
hommes est une pathologie rare.
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
voor Oncologie in januari een advies verleend betreffende de opvang
van zeldzame tumoren. De FOD Volksgezondheid zal verder op het
thema werken, met de verschillende partners, waaronder het
Kankerregister, het RIZIV en het Kankercentrum, om de
actiemogelijkheden te identificeren.
Dans le cadre du plan contre le
cancer, le collège d'oncologie a
rendu un avis sur l'accueil des
patients souffrant de tumeurs
rares. Le SPF Santé publique
continuera à travailler sur la
question avec les
différents
partenaires.
Il faudra peut-être revenir fin avril pour obtenir plus de détails sur vos
deux questions.
Misschien moet u uw vragen
eind april opnieuw stellen, dan kan
ik
u
meer
gedetailleerde
inlichtingen verstrekken.
07.04 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de minister, ik
herhaal en benadruk dat wij akkoord gaan met de kwaliteitsnormen
en met het principe van de borstkliniek. Daarover gaat het precies,
want het zijn er nu reeds 46, zoals u trouwens zelf ook zegt, en als we
alleen kwantitatieve indicatoren moeten opnemen, moeten we naar 40
gaan. Dus dat wil zeggen dat er zuiver theoretisch 6 dicht moeten,
terwijl die nu reeds ook beantwoorden aan de kwaliteitscriteria, zijnde
multidisciplinair, een oncologische verpleegkundige, een psycholoog,
enzovoort. Dat is heel goed, en dat werkt ook heel goed en ook heel
vaak in associaties.
U maakt de naakte som. U zegt dat de norm 40 is voor 10 miljoen
mensen, en dat betekent dat 6 van degene die nu reeds heel dat
team hebben opgezet, met de psycholoog, de verpleegkundigen en
de experts ter zake, weg moeten omdat ze niet aan een kwantitatieve
norm geraken die, gelet op de demografische evolutie, mijns inziens
niet zal leiden tot minder behandelingen, maar tot meer
behandelingen, en bijgevolg tot meer geredde levens.
We zullen eind april in onze agenda aanduiden om hierop terug te
komen. Expliciet is de vraag om het kind niet met het badwater weg te
gooien. Waar men goed werkt, in dat nieuw programma met het
multidisciplinair team, gooi dat niet weg omdat er daar och arme 149
nieuwe zijn. Dat is eigenlijk mijn vraag.
07.04 Yolande Avontroodt
(Open Vld): Je souscris aux
normes de qualité mais je ne puis
accepter que six cliniques, qui
travaillent pourtant sur le mode
pluridisciplinaire, devront fermer,
simplement parce que la norme
est de 40 cliniques du sein pour
10 millions
d'habitants.
Ne
perdons pas de vue que le nombre
de traitements augmentera en
raison
de
l'évolution
démographique. L'expertise d'une
clinique qui produit de bons
résultats
selon
la
méthode
prescrite ne peut être condamnée.
Je reviendrai sur la question en
avril.
De voorzitter: Ik hoor de minister ook de piste van de associatie eventjes aanraken.
07.05 Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik haal de vraag van mevrouw Avontroodt nog even letterlijk
aan: "Na opening minimum 150 nieuwe patiënten per jaar moeten
behandeld worden. Indien we deze regel toepassen in België worden
21 borstklinieken bedreigd met sluiting".
Ik ben zeer blij dat minister Onkelinx zegt dat de kwaliteit primeert,
met andere woorden, voldoende operaties uitvoeren en voldoende
nieuwe patiënten zien. Ik vind dat immens belangrijk gezien de cijfers
die aangehaald worden door het KCE, het kenniscentrum.
Wat ik wel wat spijtig vind, is dat u nu al niet kunt zeggen dat
borstkanker bij mannen, zelfs al is het zeldzaam, iets meer in de
aandacht moet komen. Het is toch heel eenvoudig om in een
brochure rond borstkanker mannen aan te raden om eens naar hun
tepel te kijken en voelen. Dat is toch maar iets heel klein dat ik vraag.
07.05 Maya Detiège (sp.a): Si
nous appliquons la condition de
150 nouveaux patients par an, 21
cliniques seront menacées en
Belgique. C'est pourquoi je me
félicite d'entendre la ministre
affirmer que la qualité prime.
Celle-ci dépend toutefois aussi en
partie du nombre de nouveaux
patients et d'opérations.
Je déplore que la ministre ne
prenne pas en considération ma
suggestion
de
prendre
des
mesures en faveur des hommes
atteints du cancer du sein. La
confection d'une brochure ne
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
représente pas grand-chose.
07.06 Yolande Avontroodt (Open Vld): (...)
07.07 Maya Detiège (sp.a): Dat is een deel ervan, mevrouw
Avontroodt.
Ik vraag in het algemeen meer aandacht voor de psychische en
fysieke verzorging van die patiënten ook in de borstkankerklinieken
bijvoorbeeld.
Ik heb begrepen dat u ons eind april meer informatie zult bezorgen
over de stappen die u zult zetten, mevrouw de minister.
07.07 Maya Detiège (sp.a): Je
demande également une attention
accrue pour les soins psychiques
et physiques aux patients dans les
cliniques du cancer du sein.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Magda Raemaekers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het onderzoek naar het onverdoofd
slachten van dieren" (nr. 19491)
- de heer Koen Bultinck aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het onverdoofd ritueel slachten"
(nr. 19511)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het onverdoofd ritueel slachten"
(nr. 19637)
08 Questions jointes de
- Mme Magda Raemaekers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'enquête relative à l'abattage sans anesthésie
d'animaux" (n° 19491)
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
chargée de l'Intégration sociale, sur "l'abattage rituel sans anesthésie" (n° 19511)
- Mme Hilde Vautmans à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'abattage rituel sans anesthésie" (n° 19637)
De voorzitter: Mevrouw Vautmans is afwezig.
08.01 Magda Raemaekers (sp.a): Mevrouw de vice-eerste minister,
eind vorig jaar werden we opgeschrikt door de gruwelijke beelden
over de wanpraktijken in onze Belgische slachthuizen, waar
onverdoofd slachten schering en inslag zou zijn. Ik stelde u daarover
op 8 december een vraag in de commissie. Ik wil ze nu opnieuw
stellen, maar dan heel voorzichtig, omdat ik zeker geen hetze wil
veroorzaken tegen sommige godsdiensten. Dat is zeker niet de
bedoeling. Ik heb eerbied voor elke godsdienst.
Het is de bedoeling dat de slachthuizen een halt worden toegeroepen
die onder het mom van ritueel slachten hun wrede handelingen van
onverdoofd slachten ongestraft voortzetten. U antwoordde op
8 december dat onverdoofd slachten voor u een bijzonder
aandachtspunt is. U gaf ook opdracht aan de Raad voor Dierenwelzijn
om een advies op te maken over het onverdoofd slachten. U drong
ook bij uw collega, minister Laruelle, aan op controles en u zou op
basis van de resultaten hiervan een evaluatie opmaken. Die
evaluatievergadering werd gepland in de maand januari. Ten slotte
hoopte u op een consensus. Indien dat niet haalbaar was, zou u zelf
uw verantwoordelijkheid nemen.
08.01 Magda Raemaekers
(sp.a): La ministre a indiqué
précédemment qu'il est prioritaire,
à son estime, de mettre un terme
à l'abattage d'animaux sans
anesthésie. Des contrôles ont-ils
déjà été réalisés à cet égard?
Quelles
infractions
ont
été
constatées? Qu'en est-il de l'avis
que la ministre a demandé au
Conseil du bien-être des animaux?
S'il n'y a pas de consensus avec la
ministre Laruelle, la ministre
prendra-t-elle
elle-même
une
initiative?
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
We zijn nu maart, mevrouw de vice-eerste minister. Daarom heb ik
voor u de volgende vragen. Wat was het resultaat van de
evaluatievergadering in januari? Werden de controles effectief
uitgevoerd? Welke inbreuken werden vastgesteld? Welke conclusies
kunt u daaruit trekken?
Ten tweede, hoever staat het met het advies van de Raad voor
Dierenwelzijn? Ik heb op de website gezien dat er in elk geval nog
geen advies raadpleegbaar is. Wanneer mogen we dat advies
verwachten?
Ten derde, indien er geen consensus mogelijk is, zou u uw
verantwoordelijkheid nemen. Kunt u mij reeds een zicht geven op de
mogelijke pistes die u wilt bewandelen? Welke concrete stappen kunt
en wilt u zelf nemen?
Voorzitter: Yolande Avontroodt.
Présidente: Yolande Avontroodt.
08.02 Koen Bultinck (VB): Mevrouw de minister, ik denk dat de
afschuw die wij allemaal hadden bij de beelden die enkele maanden
geleden door GAIA werden vertoond, alle partijgrenzen oversteeg. In
die zin wil onze fractie een opvolgingsvraag stellen, om eens te kijken
waar we nu staan in het concrete dossier van onverdoofd ritueel
slachten, waarover stilletjes aan over alle partijgrenzen heen een
consensus aan het groeien is. Ik heb toch die indruk.
Ik zou van u twee zeer duidelijke antwoorden willen krijgen, mevrouw
de minister.
Eerst wil ik u naar de stand van zaken vragen met betrekking tot het
advies van de Raad voor Dierenwelzijn. Is dat advies er en wat is de
inhoud ervan? Ik refereer aan uw vrij duidelijke houding van enkele
maanden geleden, toen u zeer duidelijk zei dat u, vanuit uw eigen
bevoegdheid voor dierenwelzijn, uw verantwoordelijkheid zou nemen
als het advies te lang op zich liet wachten of als de zaak geen
voortgang maakte. Welke initiatieven hebt u reeds als bevoegde
minister genomen met betrekking tot de problematiek van het
onverdoofd ritueel slachten?
08.02 Koen Bultinck (VB): Le
Conseil du bien-être des animaux
a-t-il formulé un avis sur cette
question? Quelles initiatives la
ministre a-t-elle déjà prises entre-
temps?
Président: Luc Goutry.
Voorzitter: Luc Goutry.
08.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, tijdens de
evaluatievergadering van 21 januari heeft het FAVV de resultaten van
zijn controles in de slachthuizen voorgesteld. Deze resultaten gelden
voor de periode van januari 2009 tot 26 november 2009.
Het globale resultaat van de controles met betrekking tot de
bescherming en het welzijn van slachtdieren in het slachthuis voor
2009 luidt als volgt. In 2009 werden in de slachthuizen voor runderen,
schapen en geiten 1 415 controles gerealiseerd. 30 hiervan, hetzij
2,1 % van de contoles, ongeacht de slachtwijze, conventioneel of
ritueel, werden door de inspecteurs ongunstig beoordeeld. Voor de
controle wordt gebruikgemaakt van een checklist. De antwoorden op
de specifieke items die verband houden met het slachten op zich, al
of niet ritueel, van runderen, schapen en geiten zijn de volgende. In
08.03
Laurette
Onkelinx,
ministre: À la réunion d'évaluation
du 21 janvier, l'AFSCA a présenté
les résultats de ses contrôles dans
les abattoirs entre janvier et
novembre 2009. Au cours de cette
période, l'Agence a procédé à
1 415 contrôles dans les abattoirs
de bovins, ovins et caprins. Une
appréciation défavorable a été
émise dans 30 cas, indépendam-
ment du mode d'abattage, rituel ou
conventionnel. En ce qui concerne
l'abattage, la souffrance des
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
het algemeen wordt de dieren elk vermijdbaar lijden bespaard. Van de
1 401 gerealiseerde controles bleken er 7 ongunstig te zijn, zijnde
0,5 % van de controles. Het personeel is beroepsbekwaam en
voldoende talrijk. Van de 1 401 gerealiseerde controles bleken er 8
ongunstig te zijn, zijnde 0,6 % van de controles. De installaties die de
dieren in bedwang houden, worden onderhouden en zijn zodanig dat
slachten zonder vermijdbaar lijden mogelijk is. Van de 1 399
gerealiseerde controles bleken er 5 ongunstig te zijn, zijnde 0,4 % van
de controles.
Uit de resultaten blijkt dat er door de inspecteurs relatief weinig
overtredingen in de slachthuizen vastgesteld worden. Het slachten
van dieren zonder voorafgaande bedwelming gaat natuurlijk gepaard
met een zeker onvermijdbaar lijden, ook als het conform de wetgeving
gebeurt. Ik zal aan mijn collega Sabine Laruelle vragen dat het FAVV
blijvend streng toeziet op de slachtingen die zonder bedwelming
gebeuren. De voorzitter van de Raad voor Dierenwelzijn had op
1 februari ook een onderhoud met de gedelegeerd bestuurder van het
FAVV, om de wijze waarop de controles op het dierenwelzijn
uitgevoerd worden, te bespreken.
animaux est, autant que possible,
évitée et les installations sont
prévues à cet effet. L'effectif du
personnel compétent est suffisant.
Les
résultats
montrent
que
relativement peu d'infractions sont
constatées dans les abattoirs.
L'abattage
d'animaux
sans
étourdissement préalable va de
pair, cela va de soi, avec une
certaine souffrance inévitable,
même
lorsqu'il
se
déroule
conformément à la législation.
Je demanderai à ma collègue
Laruelle que l'AFSCA continue à
surveiller de près les abattages
sans étourdissement.
Depuis un certain temps, des travaux ont lieu au sein du Conseil du
bien-être animal, chargé d'étudier la question de l'abattage rituel. Le
problème concerne tant la communauté musulmane que la
communauté juive (viande halal et viande casher). Nous discutons
notamment avec les représentants de ces deux communautés. Une
concertation a eu lieu pas plus tard que le 25 janvier dernier. J'attends
l'avis du groupe de travail qui doit m'être soumis prochainement et
j'espère pouvoir dévoiler, dans le courant de ce mois encore, les
résultats de l'ensemble de la concertation réalisée au sein du Conseil
du bien-être animal.
Au niveau européen, il existe aussi une volonté de concertation entre
les parties concernées via un projet de la Commission européenne
appelé DIALREL. Les conclusions finales de ces études et des
discussions seront présentées les 15 et 16 mars à Istanbul. C'est
important parce qu'au niveau européen, la situation des pays est
extrêmement différente d'un endroit à un autre.
J'attendrai donc l'avis du Conseil du bien-être animal. Entre-temps, je
demanderai à mes services d'évaluer les possibilités d'organiser une
concertation, par exemple entre les représentants de l'Exécutif des
musulmans et des musulmans d'un des pays qui acceptent
l'étourdissement avant l'égorgement, en vue de pouvoir échanger
leurs avis. Même si nous réglons la situation avec le groupe des
musulmans, il nous faudra trouver une solution avec les groupes
représentatifs de la communauté juive.
Je suppose que le mois prochain, nous disposerons de plus
d'éléments en la matière.
De Raad voor Dierenwelzijn werd
gelast het fenomeen van de rituele
slachtingen onder de loep te
nemen. We zitten samen met
vertegenwoordigers van de joodse
en de moslimgemeenschap, die
allebei bij dit probleem betrokken
zijn. Op 25 januari jongstleden
heeft er overleg plaatsgevonden.
Ik wacht het advies van de
werkgroep in.
Ook op Europees niveau is er
bereidheid tot overleg, en wel in
het kader van een project van de
Europese
Commissie.
De
eindconclusies van die studies
worden op 15 en 16 maart in
Istanbul voorgesteld. Ondertussen
zal ik mijn diensten vragen de
diverse overlegmogelijkheden te
evalueren.
08.04 Magda Raemaekers (sp.a): Mevrouw de minister, ik zie dat u
volop bezig bent met het dossier. Ik besef ook dat een en ander niet
in een paar maanden kan gebeuren. Ik verheug mij ook erop dat u
met de andere godsdiensten overleg pleegt, zodat de maatregelen
zonder veel ophef kunnen worden uitgevoerd. Ik vind toch dat het
hoog tijd is dat er een wetgeving komt die dat onverdoofde slachten
verbiedt. Het is onmiskenbaar dat slachtdieren heel veel pijn lijden en
08.04 Magda Raemaekers
(sp.a): Je me réjouis que la
ministre mène une concertation
avec les autres religions de sorte
que les mesures puissent être
exécutées sans remous. Il est
grand temps d'interdire légalement
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
stress hebben. Het is in het voordeel van zowel de mens als het dier
als ter zake een wetgeving kan worden ingevoerd die is aangepast
aan elke godsdienst.
Ik zal hierover, als u mij dat toestaat, nog een vraag stellen begin of
eind april om te kijken hoever men is geraakt met het overleg. Ik dank
u toch voor het feit dat u er werk van maakt om het dossier tot een
goed einde te brengen.
l'abattage sans anesthésie.
08.05 Koen Bultinck (VB): Mevrouw de minister, ten eerste stel ik
uiteraard vast dat er nog altijd geen advies is van de Raad voor
Dierenwelzijn. Binnen welk tijdskader kunnen wij het definitieve advies
verwachten? Ik ben de eerste om te zeggen dat ik als parlementslid
best wil overleggen met het middenveld en adviezen afwachten.
08.05 Koen Bultinck (VB): Le
Conseil du bien-être des animaux
n'a toujours pas rendu son avis.
Quand disposerons-nous de cet
avis?
08.06 Minister Laurette Onkelinx: Ik heb geantwoord dat ik het
advies nog deze maand verwacht.
08.06
Laurette
Onkelinx,
ministre: Ce mois-ci encore.
08.07 Koen Bultinck (VB): Als wij de Raad voor Dierenwelzijn op die
datum kunnen vastpinnen dan zal het ook niet meer aankomen op
een maand meer of minder. Ik heb daar op zich geen probleem mee.
Wij zullen mekaar opnieuw treffen met dezelfde vraag, mevrouw de
minister.
Een tweede element van repliek heeft uiteraard te maken met het
volgende. Er is niet alleen een probleem met de praktijken van
onverdoofd ritueel slachten binnen de slachthuizen, maar ook buiten
de slachthuizen. Ik denk dat wij minister Laruelle en het FAVV
daarover toch eens moeten lastigvallen. Iedereen weet dat op
bepaalde tijdstippen slachtvloeren worden ingericht en dat daarop
toch ook wel eens wat meer controles moeten worden uitgevoerd.
Mevrouw de minister, er liggen in de Kamer een aantal
wetsvoorstellen om de problematiek te regelen. Ik ben de eerste om
op een constructieve manier oppositie te voeren. Het zal niet op een
maand meer of minder aankomen voor het inwinnen van dat advies.
Als echter blijkt dat het advies te lang uitblijft, meen ik dat wij onze
parlementaire verantwoordelijkheid moeten nemen en in onze
commissie dringend moeten overgaan tot de bespreking van de
hangende wetsvoorstellen, al was het maar omdat wij het over de
grond van de zaak met u eens zijn, namelijk dat dergelijke praktijken
niet meer kunnen.
08.07 Koen Bultinck (VB): Il ne
s'agit
pas
uniquement
d'un
problème relatif aux pratiques
d'abattage rituel sans anesthésie
dans les abattoirs mais aussi à
l'extérieur. Les contrôles devraient
être
renforcés.
Plusieurs
propositions de loi sont prêtes à la
Chambre
pour
régler
la
problématique. S'il s'avère que
l'avis se fait trop attendre, nous
devrons entamer la discussion.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Colette Burgeon à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le bon fonctionnement des monitorings
dans les hôpitaux" (n° 19494)
09 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de goede werking van de monitoring
in de ziekenhuizen" (nr. 19494)
09.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, madame la
vice-première ministre, le mardi 9 janvier 2010, vers 7 h du matin,
Louise, âgée de dix mois, a perdu la vie à l'hôpital de Jolimont de La
Louvière, alors que le monitoring auquel elle était reliée indiquait
toujours des paramètres vitaux. La maman de Louise a constaté que
09.01 Colette Burgeon (PS): Op
dinsdag 9 februari 2010 is in het
Jolimontziekenhuis in La Louvière
Louise, een meisje van tien
maanden
overleden,
terwijl
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
sa petite fille ne vivait plus, alors qu'elle dormait à ses côtés et qu'elle
n'avait été alertée par aucun signal. L'appareil auquel était relié
l'enfant fonctionnait toujours, la saturation indiquant un rythme
cardiaque oscillant entre 180 et 220.
Le CHU Jolimont-Lobbes, par la voix de son attachée de presse, a
indiqué vouloir faire preuve de transparence et a décidé d'avoir
recours au parquet de Mons. Ce dramatique accident n'est pas sans
rappeler le décès d'un bébé prématuré à son domicile, en février
2008, dont la cause était, selon les parents, un monitoring défectueux,
ce qu'avait alors démenti le CHU qui avait fourni l'appareil.
Madame la ministre, il n'est évidemment pas question que nous nous
immiscions dans l'enquête en cours. Mes questions seront dès lors
plutôt d'ordre technique. Des normes spécifiques sont-elles définies
en matière de monitoring? Une liste d'appareils agréés existe-t-elle?
Est-elle régulièrement mise à jour? Existe-t-il un organisme chargé de
vérifier régulièrement ou ponctuellement ce type d'appareil? Si tel
n'est pas le cas, comment le personnel médical peut-il être certain
que l'appareillage fonctionne correctement? Lui dispense-t-on une
formation suffisante en la matière?
volgens de bewakingsmonitor alle
vitale functies werkten. Het UMC
Jolimont-Lobbes
wil
klaarheid
scheppen en heeft beslist het
parket van Bergen in te schakelen.
Moet de monitoring aan specifieke
normen voldoen? Bestaat er een
lijst van erkende toestellen? Wordt
die regelmatig geüpdatet? Is er
een instantie die belast is met de
controle op dit soort toestellen? Zo
nee, hoe kan het personeel er dan
zeker van zijn dat het apparaat
goed werkt?
09.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame
Burgeon, les moniteurs de surveillance doivent être conformes aux
normes d'application concernant notamment leur bon fonctionnement
et leur sécurité d'emploi. Ces normes ont été établies au niveau
international et sont disponibles auprès de l'Institut belge de
Normalisation.
Au niveau des dispositifs médicaux, il n'existe pas de liste des
dispositifs médicaux mis sur le marché. Il n'y a pas non plus
d'agrément spécifique de ce type d'appareillage par la Santé publique.
Par contre, pour pouvoir être mis sur le marché européen, un
moniteur doit avoir été évalué par un organisme notifié dans le cadre
de l'application de la directive européenne "Dispositifs médicaux".
Lors de cette évaluation, l'organisme notifié vérifie le dossier
technique du dispositif médical, contenant notamment une analyse de
risque dans laquelle tous les dysfonctionnements éventuels doivent
avoir été solutionnés d'une manière ou d'une autre ainsi que la notice
fournie aux utilisateurs expliquant le fonctionnement, les éventuelles
vérifications à faire permettant d'évaluer le bon fonctionnement, les
dysfonctionnements éventuels et une description des alertes données
par l'appareil.
Ces appareils sont soumis à un entretien régulier effectué par le
fabricant. Le personnel médical dispose de la notice d'utilisation de
ces appareils et les fabricants donnent en général une formation aux
utilisateurs. L'hôpital, quant à lui, est obligé de donner la formation
nécessaire à tout membre de son personnel amené à utiliser
l'appareillage.
Enfin, en ce qui concerne l'horrible cas de la petite Louise, il me
semble utile de vous préciser qu'il n'y a aujourd'hui aucune certitude,
ni dans un sens ni dans l'autre, d'un éventuel dysfonctionnement du
monitoring auquel était relié l'enfant. Pour apporter toute la clarté sur
cette affaire, vous l'avez dit, l'hôpital a effectivement souhaité faire
appel au parquet et l'appareil mis en cause a été saisi pour une
enquête plus approfondie.
09.02 Minister Laurette Onkelinx:
De bewakingsmonitoren moeten
voldoen aan de geldende normen,
die op internationaal niveau
worden vastgelegd. Er is geen lijst
van medische apparaten die te
koop worden aangeboden. Er
bestaat evenmin een specifieke
erkenning
van
dergelijke
apparaten door Volksgezondheid.
Een monitor mag pas op de markt
worden
gebracht,
nadat
hij
beoordeeld
werd
door
een
aangemelde instantie in het kader
van de toepassing van de
Europese richtlijn.
Deze toestellen moeten regelmatig
onderhouden
worden.
Het
personeel
beschikt
over
de
gebruiksaanwijzing,
en
de
fabrikanten
organiseren
doorgaans opleidingen voor de
gebruikers. Het ziekenhuis is
verplicht om de personeelsleden
die
de
toestellen
bedienen,
daartoe op te leiden.
Wat de kleine Louise betreft,
bestaat er vooralsnog geen enkele
zekerheid omtrent het slecht
functioneren van de bewakings-
monitor.
Om
voor
volledige
duidelijkheid te zorgen deed het
ziekenhuis een beroep op het
parket. Het toestel werd in beslag
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
Je signale qu'à ce stade, l'incident n'a pas non plus été notifié auprès
de la matério-vigilance, à l'Agence fédérale des médicaments et
produits de santé.
genomen met het oog op een
grondig onderzoek.
09.03 Colette Burgeon (PS): Madame la ministre, je vous remercie
pour vos réponses.
Il semblerait que tous ces appareils soient vérifiés de façon très
pointue. Malgré cela, il y a encore des accidents. Il faut les déplorer.
Je ne connais pas les solutions. J'ai parlé de deux accidents; ce ne
sont peut-être pas les seuls. C'est difficile de trouver une solution et
c'est bien malheureux.
09.03 Colette Burgeon (PS): Al
die toestellen worden dus grondig
gecontroleerd
en
desondanks
doen zich nog steeds ongevallen
voor. Dat valt te betreuren. Ik had
het over twee ongevallen, maar er
kunnen er ook meer zijn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Geachte collega's, de minister kan tot 17 uur blijven. Ik zou vragen ons allemaal aan onze
spreektijd te houden zodat we zoveel mogelijk vragen kunnen behandelen.
10 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de mogelijke misbruiken waarbij
opvallend veel buitenlandse nierpatiënten zich laten opnemen voor dringende behandeling in onze
ziekenhuizen" (nr. 19512)
10 Question de M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les abus par lesquels de nombreux patients
néphrétiques étrangers seraient admis dans nos hôpitaux pour un traitement en urgence" (n° 19512)
10.01 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik wil nog even terugkomen op het Radio 1-programma
Stories van 10 februari 2010, waar een zeer merkwaardig verhaal
werd gebracht over buitenlandse nierpatiënten die zich laten opnemen
voor dringende behandeling in onze ziekenhuizen.
Mevrouw de minister, ik baseer mij daar voor een stuk op de
verklaringen
van
de
medische
dienst
bij
de
dienst
Vreemdelingenzaken en van de persoon die tot december 2009
diensthoofd was van de spoedafdeling in het Sint-Jansziekenhuis van
Brussel.
Om de situatie te schetsen, omdat uiteindelijk de radio-uitzending toch
een tijdje geleden is uitgezonden, geef ik u twee belangrijke citaten
van de betrokkenen, vooraleer ik tot mijn vragen kom.
Het is veel gemakkelijker om, als men in België toekomt, zich te laten
inschrijven als asielaanvragende, om het even wie men is en om het
even vanwaar men komt. Als men zich aanmeldt op het
Commissariaat-generaal, kan men een asielaanvraag indienen. Zodra
die is ingediend, gaat Fedasil de kosten op zich nemen. Dialyse is een
heel kostelijke gebeurtenis. Zelfs al wordt die asielaanvraag na twee
maanden, drie maanden, zes maanden, twee jaar geweigerd, Fedasil
zal toch de kosten dragen gedurende de betrokken procedure.
Mevrouw de minister, ik geef u een tweede citaat uit de betrokken
Radio 1-uitzending. Dan ziet men ineens een explosie van mensen
met nierinsufficiëntie, van mensen met nierfalen. Men vraagt zich dan
toch af of daar iets achter zit. Uiteindelijk komt de betrokken expert
vermoedelijk tot de vaststelling dat in een of andere vorm er een soort
10.01 Koen Bultinck (VB): De
plus
en
plus
de
patients
néphrétiques étrangers se font
soigner dans des hôpitaux belges.
Selon les dires du service médical
de l'Office des étrangers et du
service des urgences de l'hôpital
Saint-Jean à Bruxelles, introduire
une demande d'asile et faire
ensuite supporter, pendant toute la
durée de la procédure, qui prend
plusieurs mois, le coût élevé d'une
dialyse par Fedasil est un jeu
d'enfant. Or je pense que l'une ou
l'autre "campagne publicitaire" est
probablement
responsable
de
l'augmentation exponentielle du
nombre de demandeurs d'asile
souffrant d'insuffisance rénale. La
ministre dispose-t-elle d'indications
concrètes à cet égard?
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
reclame wordt gemaakt voor een soort van medisch toerisme.
Mevrouw de minister, u zult het ongetwijfeld met mij eens zijn dat wij
binnen de sector van de ziekteverzekering en van de sociale
zekerheid bij uitbreiding totaal geen overschot aan middelen hebben,
vandaar deze invalshoek als bezorgdheid.
Hebt u inderdaad gegevens of beschikt u over aanwijzingen dat in
deze toch een zekere praktijk van medisch toerisme bestaat?
Zo ja, welke maatregelen hebt u daartegen reeds genomen?
10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Bultinck, in functie van de weinige informatieve elementen in het
opschrift van uw vraag werd er een opzoeking gedaan op basis van
de laatste gegevens van de minimale klinische gegevens, namelijk die
van het jaar 2007.
De MKG bevatten twee variabelen die het mogelijk maken om
buitenlandse patiënten of patiënten die in het buitenland verblijven te
identificeren. Enerzijds is er het land waar de patiënt gedomicilieerd
is. Anderzijds is er een nationaliteitsindicator. De MKG bevatten ook
de diagnoses van de patiënten die in de ziekenhuizen verblijven.
Er zijn 3 540 339 ziekenhuisverblijven geregistreerd, waarvan 38 517,
dus 1,09 %, betrekking hebben op niet-Belgische patiënten die in het
buitenland wonen.
40.791 ziekenhuisverblijven hebben betrekking op patiënten die
opgenomen worden door de spoeddiensten voor nierpathologieën.
Daaronder hebben 292, dus 0,72 %, van de nierpathologieën
betrekking op niet-Belgische patiënten die niet in België wonen.
Zoals u kunt vaststellen ligt dit percentage niet hoger dan dat voor alle
pathologieën samen voor de buitenlanders die niet in België wonen.
Op basis van deze elementen lijkt het aangehaalde fenomeen niet
van significant belang te zijn.
10.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: Les derniers résumés
cliniques minimums, ceux de
2007, ont été examinés. Ils
contenaient deux variables qui
permettent d'identifier les patients
étrangers, de connaître leur
domicile et leur nationalité, ainsi
que les diagnostics des patients
qui séjournent dans nos hôpitaux.
À peu près 3,5 millions de séjours
hospitaliers ont été enregistrés.
1,09 % de ces séjours, soit 38 517
séjours
hospitaliers, ont été
enregistrés au nom de patients
non-Belges habitant à l'étranger.
D'autre part, 40 791 séjours
hospitaliers
concernent
des
patients hospitalisés par les
services des urgences pour des
problèmes
néphrétiques.
292
patients appartenant à cette
catégorie, soit 0,72 %, sont des
patients non-Belges habitant à
l'étranger. Ce pourcentage n'est
donc pas supérieur à celui relatif à
toutes les pathologies considérées
collectivement.
Le
soi-disant
phénomène évoqué par l'auteur de
la question ne semble dès lors pas
revêtir une réelle importance.
10.03 Koen Bultinck (VB): Mevrouw de minister, ik stel uiteraard
vast dat u het verhaal aan de hand van statistische gegeven deels
tracht te minimaliseren. Ik had uiteraard van u niets anders verwacht.
Ik zal u de exhaustieve tekst van de betrokken uitzending van Radio 1
bezorgen. Ik zal hier ongetwijfeld op terugkomen.
De feitengegevens waarover wij beschikken zijn geen gegevens waar
wij zelf voor gezorgd hebben, het zijn gegevens van een toch niet
onbelangrijk iemand. Het gaat hier over de medische expert van de
Dienst Vreemdelingenzaken zelf. Hij heeft dit aangekaart en in de
openbaarheid gebracht. Ik denk dus dat ik een betrouwbare bron heb
om u met deze zaak te confronteren. Ik zal dus te gelegener tijd met
dit dossier bij u terugkomen.
10.03 Koen Bultinck (VB): En
citant tous ces chiffres, la ministre
s'évertue à minimiser l'ampleur de
ce phénomène. Je m'y attendais
mais à la radio, j'ai entendu un
autre son de cloche, l'analyse de
l'expert médical de l'Office des
Étrangers, qui a alerté l'opinion
publique au sujet de ce problème.
Son analyse ne serait-elle pas
fiable?
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
De voorzitter: Het is inderdaad juist dat uw vraagstelling zeer beperkt was en het derhalve misschien
moeilijk was voor de minister om op al uw vragen nu al te antwoorden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Daniel Bacquelaine à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le remboursement de l'EpiPen" (n° 19559)
11 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de terugbetaling van EpiPen"
(nr. 19559)
11.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, ma question porte sur l'éventuel remboursement de
l'adrénaline auto-injectable. J'ai personnellement été surpris par un
cas que j'ai rencontré: une personne souffrant d'allergies
extrêmement graves, s'est vu proposer par un médecin spécialiste en
allergologie d'avoir toujours sur elle de l'adrénaline auto-injectable,
commercialisée sous le nom d'EpiPen.
Les allergies sont en augmentation régulière ces dernières années:
piqûres d'insectes (guêpes, hyménoptères) et les allergies
alimentaires sont de plus en plus fréquentes. Une personne qui
mange un certain type de fruits ou de légumes peut déclencher un
choc anaphylactique, un urticaire géant, une crise d'asthme aiguë, un
oedème facial et de la gorge, mettant ses jours réellement en danger.
Si le traitement n'est pas effectué immédiatement, l'évolution peut
être fatale.
J'ai été surpris d'apprendre que ce traitement n'était pas remboursé. Il
coûte 53 euros et doit souvent être remplacé, car la date de
péremption est relativement courte. Très heureusement, il n'est pas
utilisé, mais il doit être remplacé. Ce cas concerne un à trois patients
sur 100 000. Cette dépense ne me paraît pas excessive, alors que
des médicaments dont on pourrait se passer sont parfois
remboursés.
Or,
ce
remboursement
s'avère
absolument
indispensable et n'est pas effectif. C'est de cette anomalie de notre
système de remboursement que découle ma question.
11.01 Daniel Bacquelaine (MR):
Sommige allergische reacties zijn
zodanig
ernstig
dat
de
betrokkenen te allen tijde een kit
voor zelfinjecteerbare adrenaline
bij zich moeten hebben. Het
desbetreffend product wordt onder
de naam EpiPen verkocht. Die
behandeling kost 53 euro en wordt
niet terugbetaald. Het product
moet vaak worden vervangen want
het heeft een korte geldigheids-
termijn.
Kan
die
anomalie
in
ons
terugbetalingsstelsel niet worden
rechtgezet?
11.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Bacquelaine,
effectivement, ce médicament n'est pas remboursé. Afin qu'il le soit,
la firme qui commercialise la spécialité pharmaceutique doit, elle-
même, effectuer la démarche d'introduire un dossier de demande de
remboursement auprès du secrétariat de la Commission de
remboursement des spécialités pharmaceutiques pour en obtenir le
remboursement. Or, à ce jour, le secrétariat de la CRM n'a pas
enregistré de demande de remboursement de la firme ALK-Abello qui
possède l'autorisation de mise sur le marché du médicament EpiPen.
À titre d'information, je mentionne que trois spécialités
pharmaceutiques sont disponibles en Belgique pour les traitements
en urgence du choc anaphylactique d'une réaction allergique grave.
Vous avez effectivement l'EpiPen en ampoules préfabriquées avec
une seringue auto-injectable en intramusculaire, l'adrénaline HCI-
Sterop et l'adrénaline Denolin. De ces trois-là, l'adrénaline Denolin qui
contient le tartrate d'adrénaline est le seul qui soit remboursable et ce,
en tant que préparation magistrale.
11.02 Minister Laurette Onkelinx:
De firma die het product in de
handel brengt moet een aanvraag
indienen bij het secretariaat van de
Commissie
tegemoetkoming
geneesmiddelen. Tot dusver heeft
het desbetreffende secretariaat
geen
enkele
aanvraag
tot
terugbetaling van de firma ALK-
Abelló ontvangen. In België zijn er
drie farmaceutische specialiteiten
beschikbaar voor een dringende
behandeling
van
een
anafylactische
shock:
Epipen,
adrenaline
HCI-Sterop
en
adrenaline
Denolin
(die
terugbetaalbaar is).
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
11.03 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la ministre, il faut
évidemment qu'ils soient auto-injectables. Sinon, cela ne sert à rien.
Or selon moi, les deux derniers que vous avez cités ne le sont pas. Ils
se présentent sous forme d'ampoule et nécessitent une manipulation
(prendre une seringue, une aiguille, casser l'ampoule, etc.). Quand
quelqu'un est en choc anaphylactique, c'est évidemment difficile.
Je comprends que formellement, il faille une demande de la société
qui commercialise le produit. Mais il me semble que dans un cas tel
que celui là, où il ne peut y avoir des abus personne ne va s'amuser
à s'auto-injecter de l'adrénaline pour son plaisir -, je pense que la
Commission de remboursement pourrait ne pas attendre une
demande de remboursement de la firme. Selon moi, ce mode de
fonctionnement de la CRM devrait être revu.
11.03 Daniel Bacquelaine (MR):
De
laatste
twee
producten
waarnaar u verwijst kunnen niet
door de patiënt zelf worden
toegediend. Wanneer men in een
anafylactische shock raakt, is een
en ander natuurlijk niet zo
eenvoudig!
11.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je
voudrais ajouter deux petites choses.
Je rencontre souvent le problème, notamment pour les maladies
orphelines. Mais là, il y a des milliers de médicaments. À chaque fois,
des problèmes se posent car la firme ne demande pas le
remboursement.
Par ailleurs, pour essayer de résoudre cette problématique, n'oubliez
pas qu'il y a le Fonds social qui permet d'intervenir en fonction des
dossiers pour soutenir le patient confronté à une telle situation.
11.04 Minister Laurette Onkelinx:
Er zijn veel geneesmiddelen
waarvoor
de
firma's
geen
terugbetaling vragen. Anderzijds
kan de patiënt ook een beroep
doen op het Sociaal Fonds.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het gunstige effect van foliumzuur"
(nr. 19666)
12 Question de Mme Rita De Bont à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'effet salutaire de l'acide folique" (n° 19666)
12.01 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het neuraalbuisdefect ontstaat door een fout in de
embryonale ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel. Dit treedt
meestal op tussen de derde en de zesde zwangerschapsweek. Het
gevolg daarvan is in 90 % van de gevallen een open en in 10 % een
gesloten neuraalbuisdefect. De incidentie van neuraalbuisdefect
bedraagt in Europa 1 op 1 000 geboortes. Voor een bepaalde
welomschreven risicogroep is dat wel tien keer meer maar uit die
risicogroep komt maar 5 % van de neuraalbuisdefecten voort. 95 %
komt voor bij kinderen van een moeder die niet tot deze risicogroep
behoort.
Het is wetenschappelijk bewezen dat de inname van voldoende
foliumzuur voor de aanvang van de zwangerschap het voorkomen van
dit defect kan verminderen. Momenteel stelt men voor dat
toekomstige moeders 0,4 mg foliumzuur per dag zouden moeten
innemen. Als dit systematisch kan gebeuren, zou dat tot een reductie
met 45 % van de neuraalbuisdefecten kunnen leiden. Op een
natuurlijke manier nemen de meeste moeders niet voldoende
foliumzuur op. In Nederland is de inname bij jonge vrouwen ongeveer
0,25 mg per dag. Een vierde van de jonge vrouwen neemt slechts
12.01 Rita De Bont (VB): La
malformation du tube neural
apparaît à la suite d'une erreur
dans le développement embryon-
naire entre la troisième et la
sixième semaine de grossesse.
L'incidence est d'un cas pour mille
naissances en Europe. La prise
d'acide folique avant le début de la
grossesse peut réduire le nombre
de malformations de ce type.
Le ministre flamand Vandeurzen
se concerte avec son collègue de
l'Enseignement
sur
l'insertion
d'informations relatives à l'acide
folique dans les cours d'éducation
sexuelle et mise également sur la
sensibilisation par le biais des
soins de première ligne. Il s'est
également proposé de porter le
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
0,1 mg foliumzuur per dag in op een natuurlijke manier. Het is dus van
groot belang dat vrouwen met een kinderwens, in de vruchtbare
leeftijd een supplement foliumzuur innemen vanaf het ogenblik
waarop ze stoppen met de anticonceptie. Dat is van vier weken voor
de zwangerschap tot minimaal acht weken na het begin van de
zwangerschap.
Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid, Jo Vandeurzen, wil
met zijn collega van Onderwijs Pascal Smet onderzoeken of
informatie over foliumzuur opgenomen kan worden in de seksuele
voorlichting op school en zet ook in op een actieve sensibilisering via
de
eerstelijnsgezondheidszorg.
Het
aanvoeren
van
voedingssupplementen en het verrijken van voeding met foliumzuur
zoals dat in de Verenigde Staten gebeurt zijn echter federale
bevoegdheden. Minister Vandeurzen zou erop toezien dat het
federaal niveau het dossier opvolgt.
Vandaar mijn vragen. Bent u al gecontacteerd door Vlaams minister
Vandeurzen in verband met dit dossier? Zo ja, wat waren de concrete
afspraken?
Ten tweede, overweegt u eventueel om foliumzuur als
voedingssupplement aan sommige voedingsstoffen toe te voegen?
Ten derde, overweegt u andere maatregelen?
Ten vierde, welke studies werden er in dit verband uitgevoerd of
geraadpleegd? Worden er eventueel nog studies in dit verband
gepland?
dossier à l'échelon fédéral. Les
compléments
alimentaires
et
l'enrichissement de l'alimentation à
l'acide folique relèvent en effet des
compétences
fédérales.
La
ministre a-t-elle déjà été contactée
par son homologue flamand?
Envisage-t-elle d'ajouter l'acide
folique à la liste des substances
nutritives? Quelles études ont déjà
été réalisées ou sont encore
prévues en la matière?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: Ten eerste, neen, de federale
overheid heeft over foliumzuur geen vragen ontvangen van Vlaams
minister Vandeurzen.
Ten tweede, professor Greet Vansant, lid van de Hoge
Gezondheidsraad, volgt de wetenschappelijke discussies op als lid
van
de
ESCO-Werkgroep,
die
is
opgericht
als
een
samenwerkingsverband tussen een aantal staten en het EFSA. De
voorlopige bevindingen van deze werkgroep ijveren niet voor een
verplichte verrijking. Er zijn namelijk enkele onzekerheden en
ongewenste
neveneffecten.
Een
verplichte
verrijking
van
voedingsmiddelen met foliumzuur impliceert onder andere dat de
inname van foliumzuur afhankelijk is van de voedingsgewoonten.
Personen die veel brood en verrijkte pasta eten zullen dan een
verhoogde inname van foliumzuur hebben. Bepaalde subgroepen van
de bevolking, zoals kinderen en jongeren, die grote hoeveelheden
brood eten kunnen dan een inname hebben die de maximale
aanbevolen dosis overschrijdt.
Een aantal neveneffecten van een te hoge inname van foliumzuur
staat nog ter discussie. Zo zijn er het mogelijk maskeren van de
symptomen van een vitamine B12-deficiëntie, een verhoogde kans op
tweelingen, en een verhoogde kans op bepaalde kankers.
Daarnaast zou er onder meer een verband gelegd worden tussen een
hoge inname van foliumzuur en colorectale, prostaat- en borstkanker.
Andere recente studies wijzen dan weer op bepaalde voordelen van
extra foliumzuur, zoals een vermindering van de kans op hart- en
12.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: Le gouvernement fédéral
n'a pas reçu de demande en la
matière du ministre flamand
Vandeurzen.
Le professeur Geert Vansant suit
les débats scientifiques en sa
qualité de membre du groupe de
travail ESCO. Les conclusions
provisoires de ce groupe de travail
ne plaident pas en faveur de
l'enrichissement obligatoire des
substances alimentaires à l'acide
folique, en raison des incertitudes
et
des
effets
secondaires
indésirables. La prise d'acide
folique peut être trop importante,
par exemple, et ses conséquences
sont encore l'objet de discussions.
Il
convient
d'analyser
en
profondeur les avantages et les
inconvénients avant d'enrichir de
la farine à l'acide folique, par
exemple. Une approche commu-
nautaire de cette question est
souhaitable dans l'optique du
marché
européen unifié. Je
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
vaatziekten en van het risico kinderen ter wereld te brengen met spina
bifida.
Deze resultaten moeten nog grondig geanalyseerd worden alvorens
de verrijking van bloem met foliumzuur te verplichten. Bovendien is in
het licht van eengemaakte Europese markt een gemeenschappelijke
aanpak van deze problematiek wenselijk. Ik zal mijn administratie
vragen nu al het dossier voor te leggen aan de Europese instanties
die hiervoor bevoegd zijn.
Wat uw derde en vierde vraag betreft, de FOD Volksgezondheid heeft
in het raam van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan acties
opgezet met het oog op de vermindering van deficiënties aan
micronutriënten bij specifieke kwetsbare doelgroepen als zwangere
vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven, jonge kinderen en
ouderen. In dit verband wordt dit jaar een brochure gedrukt met
specifieke aandacht voor een voldoende inname van jodium, folaten
en ijzer, voor en tijdens de zwangerschap.
Het belang van folaat, de extra inname van foliumzuur, kwam ook al
aan bod in de specifieke voedingsgids nr. 1, gericht op de
leeftijdsgroep van 0 tot 3 jaar.
Nog steeds in het raam van het Nationaal Voedings- en
Gezondheidsplan werd begin 2010 een studie gelanceerd om de
status van foliumzuur bij zwangere vrouwen op basis van bloedstalen
te bepalen. Er zijn namelijk geen representatieve nationale
innamegegevens beschikbaar. De resultaten worden verwacht
midden 2011.
demanderai à mon administration
de fournir
un dossier aux
instances
européennes
compétentes.
Le SPF Santé publique a élaboré
une brochure qui s'attarde en
particulier sur la prise d'iode, de
folates et de fer en quantité
suffisante pendant la grossesse.
L'importance
des
folates
a
également été abordée dans le
guide d'alimentation spécifique
n°1, axé sur les enfants de 0 à
3 ans.
Une étude est menée, dans le
cadre du plan national Nutrition-
Santé, pour déterminer le statut
d'acide folique des femmes
enceintes
par
le
biais
de
prélèvements
sanguins.
Les
résultats sont attendus d'ici à la
mi-2011.
12.03 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord en voor uw interesse.
Het is wel zo dat de wetenschappelijke studie een intoxicatie van
foliumzuur betwistte. Bij gewone voeding, ook al is het gezonde
voeding, krijgt men gewoonlijk niet voldoende foliumzuur. Individuele
toediening bij vrouwen met een kinderwens is inderdaad wel
aangewezen. Vermits die preventieve bevoegdheden versnipperd zijn,
zou het goed zijn mocht het Vlaamse en federale niveau daarover
eens met elkaar van gedachten wisselen. We zullen die boodschap
overbrengen aan minister Vandeurzen.
12.03 Rita De Bont (VB): L'étude
scientifique conteste l'intoxication
par l'acide folique. L'ingestion
d'acide folique dans le cadre d'une
alimentation
normale,
même
saine, est insuffisante. L'adminis-
tration à des femmes ayant des
projets de maternité est donc
indiquée. Il conviendrait que les
autorités fédérales et flamandes
se concertent à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de studie van het Kenniscentrum
inzake nierdialyse" (nr. 19601)
13 Question de Mme Maggie De Block à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'étude du Centre d'expertise sur la dialyse
rénale" (n° 19601)
13.01 Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, er is een interessante studie geweest van het
Kenniscentrum met betrekking tot de toepassing en de kost van de
verschillende types nierdialyse. Hemodialyse kan gebeuren in het
ziekenhuis, in een satellietcentrum en thuis. In het eerste geval
worden alle handelingen verricht door professionelen. In het tweede
13.01 Maggie De Block (Open
Vld): L'hémodialyse, qui constitue
une des formes de la dialyse
rénale, peut être pratiquée en
milieu hospitalier, dans un centre
satellite ou à domicile. Si dans le
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
geval voert de patiënt een aantal handelingen zelf uit en in het derde
geval voert hij alles zelf uit. Peritoneale dialyse, een andere vorm,
gebeurt ook volledig door de patiënt.
Het onderzoek toont aan dat de ziekenhuisdialyse de meest gebruikte
procedure blijft. Het is ook de duurste vorm voor de ziekteverzekering
omdat zij het beste wordt vergoed ten opzichte van ziekenhuizen en
artsen. 66 % van het aantal dialyses gebeurt in het ziekenhuis, 24 %
gebeurt in satellietcentra, 10 % gebeurt thuis en 1 % gebeurt
peritoneaal. Het Kenniscentrum zou willen dat de patiënt beter wordt
geïnformeerd. De keuze van het type nierdialyse is immers bepalend
voor de kwaliteit van het leven en de mogelijkheid op een
professioneel leven voor de betrokkene. Het centrum stelt dat de
financiering van de dialyse beter zou gebeuren op basis van de reële
kosten en dat ook de wijze waarop nefrologen worden vergoed beter
zou worden herzien.
Mevrouw de minister, onnodig u te zeggen dat dialysepatiënten
terecht met de beste zorgen worden omringd. Nierinsufficiëntie is een
zeer invaliderende aangelegenheid die inderdaad grote consequenties
heeft op het sociaal, professioneel en familiaal leven. Zult u
tegemoetkomen aan de vraag van het Kenniscentrum om betere
informatie te verschaffen aan de patiënten waardoor zij een
gefundeerde keuze voor een bepaald type nierdialyse kunnen
maken?
Wat is uw standpunt betreffende de mogelijkheid om de financiering
van de verschillende types dialyse te herzien? Zult u hierop ingaan?
Zo ja, hoe? Hebt u daarop enig zicht?
premier cas, des professionnels
posent la totalité des actes
nécessaires, la deuxième solution
laisse au patient le soin de réaliser
lui-même plusieurs étapes de la
dialyse. Dans le dernier cas, le
patient accomplit la totalité des
gestes requis.
Une étude réalisée par le Centre
fédéral d'expertise des soins de
santé révèle qu'environ 66 % des
dialyses se déroulent dans un
hôpital, 24 % étant pratiquées
dans des centres satellites et
10 %, à domicile. Les dialyses
péritonéales représenteraient une
part de 1 %. Les dialyses réalisées
en milieu hospitalier sont les plus
onéreuses pour l'assurance.
Les auteurs de l'étude mettent en
avant la nécessité d'améliorer
l'information aux patients, le choix
du
type
de
dialyse
étant
déterminant pour leur qualité de
vie. Dans le même temps, il serait
indiqué que le financement de la
dialyse soit fondé sur les coûts
réels.
La ministre est-elle disposée à
fournir
une information plus
complète aux patients? Va-t-elle
reconsidérer le financement des
différents types de dialyse?
13.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, een
antwoord geven op de vraag hoe de patiënt zal worden geïnformeerd
over de mogelijke vormen van dialyse en hoe er dan een gefundeerde
keuze kan worden gemaakt, is relatief complex. Laat mij toe om in dit
kader eerst te verwijzen naar het recente bestaan van de
zorgtrajecten voor patiënten met chronische nierinsufficiëntie, waarbij
zowel de specialist-nefroloog of internist als de huisarts
samenwerken, onder meer om een totale nierinsufficiëntie te
voorkomen of uit te stellen en bijgevolg dus ook een behandeling via
hemodialyse.
De keuze voor een behandeling hangt in de praktijk af van medische
factoren, vooral co-morbiditeit bij oudere patiënten, maar ook van
socio-economische factoren als de bereikbaarheid van een
dialysevorm zo dicht mogelijk bij de woonplaats van de patiënt, het feit
of een patiënt nog een professionele activiteit uitoefent, of de patiënt
alleenstaand is en of de patiënt nog voldoende autonomie heeft.
Financiële aspecten kunnen natuurlijk ook een rol spelen.
Ik acht het wenselijk dat het college voor nefrologie, opgericht binnen
de FOD Volksgezondheid, een initiatief neemt om richtlijnen over de
13.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: Il est assez difficile
d'informer
les
patients
des
différentes formes de dialyse.
Dans la pratique, le choix de
procéder à une dialyse dépend de
divers facteurs. Le patient est-il ou
non isolé? Occupe-t-il un logement
autonome? Exerce-t-il une activité
professionnelle? Je plaide pour
que le Collège de néphrologie,
créé au sein du SPF Santé
publique, prenne l'initiative de
rédiger des directives en matière
de choix de la dialyse.
Le financement des dialyses
relève, pour le moment, de
différents organes dont le conseil
technique
médical
pour
les
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
keuze van dialysemodaliteit en timing van dialyse uit te werken.
Momenteel zit de financiering van de dialyseactiviteiten verspreid over
verschillende organen, namelijk de technisch-geneeskundige raad
voor
de
honoraria
van
de
nefrologen
en
de
overeenkomstencommissie met de ziekenhuizen voor dialyseforfait.
Recent werd in de overeenkomstencommissie met de ziekenhuizen
afgesproken dat er op 17 maart eerstkomend een uiteenzetting zal
gegeven worden door het KCE, waarbij de studie kan besproken
worden. Daarbij zullen de organisaties van nefrologen en de
artsensyndicaten worden betrokken.
Het behoort dan aan de diverse organen om de nodige initiatieven te
nemen om te komen tot een nieuw voorstel van financiering van de
dialyse. Een vraag in die zin werd al verscheidene jaren geleden
gesteld aan de algemene raad van het RIZIV. Daarbij moet erover
worden gewaakt dat de patiënt de meest aangewezen vorm van
dialyse kan krijgen, rekening houdend met de hiervoor aangehaalde
criteria en de financiële factor mag in geen geval bepalend zijn.
honoraires des néphrologues et la
commission de convention avec
les hôpitaux pour le forfait lié à la
dialyse.
Le 17 mars, le Centre d'expertise
présentera les résultats de cette
étude.
Les différents organes peuvent
ensuite prendre des initiatives pour
formuler une nouvelle proposition
relative au financement de la
dialyse.
L'intérêt
du
patient
continue de primer: il doit avoir
accès à la forme de dialyse qui lui
convient le mieux sans que
l'aspect financier soit déterminant.
13.03 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, ik denk
dat zulks de bedoeling was van de studie van het Kenniscentrum,
omdat men al een aantal jaren een advies had gevraagd en men er
eigenlijk niet uit geraakte. Het was te versnipperd inzake financiering
en dergelijke. Ik denk dat er eerst een juiste analyse op het terrein
moet gebeuren.
Wat uw antwoord betreft, ben ik blij dat er een vervolg aan wordt
gegeven en zeker dat aan het college van nefrologen een initiatief
wordt gevraagd.
Mevrouw de minister, de zorgtrajecten zijn er precies gekomen om
dialyse in de beste gevallen te vermijden. Dat doet daaraan niets af.
Het initiatief is aanvullend.
13.03 Maggie De Block (Open
Vld): C'est également ce que dit
l'étude. Une analyse exacte doit
d'abord être réalisée sur le terrain.
C'est ainsi que les trajets de soins
ont ainsi été adoptés pour éviter
les dialyses dans le meilleur des
cas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de wervingscampagne van het RIZIV"
(nr. 19602)
14 Question de Mme Maggie De Block à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la campagne de recrutement de l'INAMI"
(n° 19602)
14.01 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, ik zit nu al
elf jaar in het Parlement en weet van tijdens de paarse regering dat
wij alles doen om jonge mensen te motiveren om toch nog voor het
mooie beroep van huisarts te kiezen. Zelf geef ik opleiding aan
studenten, zowel van de Rijksuniversiteit Gent als de VUB. Ik heb nu
weer vijf weken een student uit Blankenberge, mijnheer Goutry, dus ik
heb mijn ervaring met uw taaltje wel kunnen gebruiken. Dit allemaal
om die mensen te motiveren om voor dit beroep, dat nu al een
knelpuntberoep is, te kiezen.
Tot mijn grote verbijstering zat er bij het openmaken van mijn post
een mooie folder in een nagemaakt doktersvaliesje. Daar stond in dat
het RIZIV op zoek was naar nieuwe medewerkers, meer bepaald
14.01 Maggie De Block (Open
Vld): Les projets Impulseo I et
Impulseo II et Impulseo III en
préparation visent, depuis
quelques
années
déjà,
à
promouvoir la profession de
généraliste. J'ai reçu récemment
dans ma boîte aux lettres un
prospectus de l'INAMI indiquant
que
l'Institut
recherchait
de
nouveaux
collaborateurs.
Quelques points sensibles sont
mis en avant: le bon équilibre
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
zorgverleners-artsen. Daar stond bij: geef je carrière een nieuwe
injectie. Men speelt op de gevoelige snaar: een goed evenwicht
tussen werk en privé-leven, glijdende werkuren in een 38-urenweek
stel u voor, wat een luxe voor een huisarts een gunstige
verlofregeling mét recuperatieverlof, mevrouw de minister, vakantie
tussen Kerst en Nieuwjaar, een aantrekkelijk salaris en bovendien
nog een stopzettingsvergoeding voor het beëindigen van de medische
praktijk.
entre la vie privée et la vie
professionnelle, le système de
congés avantageux, le régime de
38 heures par semaine, etc. Je
sais que l'INAMI manque de
médecins mais je me demande
quel est le but poursuivi lorsque
l'on tente de recruter
des
médecins
dans
un
secteur
confronté à une grave pénurie.
14.02 Minister Laurette Onkelinx: (...)
14.03 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, helemaal
niet. Ik was met dat hondenweer van zondag heel de dag van wacht.
Een dag later werkte ik de hele dag in de praktijk. Het klinkt dus
aanlokkelijk.
In de afgelopen jaren hebben wij Impulseo I en II ontwikkeld. Wij
werken aan Impulseo III om voldoende huisartsen te vinden die het
beroep nog willen uitoefenen.
U kunt daar weinig tegenover stellen. U kunt niet zeggen dat men
slechts 38 uur per week zal moeten werken of niet tussen Kerst en
Nieuwjaar. Dat is mogelijk. Wij hebben een wachtdienst waar
collega's tussen Kerst en Nieuwjaar vrij nemen omwille van vakanties
en opvang van kinderen. De rest van de artsen vangt dat wel op.
Punt is waar het RIZIV als beleidsorgaan mee bezig is? Ik weet dat zij
een tekort hebben aan artsen. U kunt ze toch niet weghalen uit een
beroep dat ook al met een tekort kampt. Ik ben akkoord dat zij aan
jonge mensen, die net hun opleiding hebben voltooid, vragen om te
kiezen voor een toekomst bij het RIZIV. Sommigen stappen daar na
jaren in. De heer De Ridder is daar het beste voorbeeld van. Hij heeft
jaren als huisarts gefunctioneerd en daarna is hij heel enthousiast bij
het RIZIV aan de slag gegaan. Er zijn dus mensen geïnteresseerd.
Ik heb niets tegen mensen die bij het RIZIV gaan werken. Vraag is of
er daarom bij ons moet worden gerekruteerd? Wij zitten al in nauwe
schoentjes om onze wachtdiensten te garanderen en al het andere
werk gedaan te krijgen. U zag het tijdens de recente griepepidemie.
Mevrouw de minister, die extra uren heeft het leven van enkele
huisartsen verkort. En dan kwam die folder. Ik was helemaal van mijn
melk.
Mijn
vragen
zijn
de
volgende.
Onderschrijft
u
deze
wervingscampagne? Wat heeft ze gekost?
Bent u als minister nog geïnteresseerd in het aantrekkelijker maken
van het beroep voor huisartsen of wilt u ze allemaal naar het RIZIV
jagen om daar te gaan helpen?
14.03 Maggie De Block (Open
Vld): La ministre souscrit-elle à la
campagne de recrutement de
l'INAMI? Quel en a été le coût? La
ministre veut-elle encore renforcer
l'attrait du métier de généraliste ou
veut-elle
plutôt
attirer
des
médecins vers l'INAMI?
De voorzitter: Het RIZIV zoekt natuurlijk de beste artsen.
14.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je vais vous prendre au mot:
comme je suis intéressée à voir plus de médecins généralistes, vous
m'aiderez à assouplir les normes sur les quotas. En effet, on ne peut
14.04 Minister Laurette Onkelinx:
Ik houd u aan uw woord:
aangezien
ik
graag
meer
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
pas tenir les deux discours en même temps. Je ferme la parenthèse.
L'INAMI a besoin de collaborateurs de qualité: il est donc normal qu'il
en cherche, notamment par le biais de médecins généralistes qui, par
essence, sont de grande qualité.
huisartsen zou willen, zult u me
helpen
om
de
quota
te
versoepelen. Men kan niet warm
en koud tegelijk blazen!
Het is normaal dat het RIZIV
kwaliteitsvolle medewerkers zoekt,
met name bij de huisartsen.
Het RIZIV heeft in samenwerking met Selor een wervingscampagne
gevoerd in het kader van de uitvoering van het personeelsplan 2009,
goedgekeurd door het beheerscomité van 20 april 2009 en
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad in mei 2009.
Het RIZIV heeft momenteel meerdere vacatures openstaan. Deze
noden zijn ontstaan door de vrij grote vergrijzinggraad van het
personeelsbestand van het RIZIV en in het bijzonder van de
geneesheren.
Teneinde de bekendmaking van deze vacatures efficiënt en
dynamisch aan te pakken, werd geopteerd voor een grote
wervingscampagne via Selor. De wervingscampagne werd door Selor
gefinancierd. De totale kosten van de wervingscampagne voor 16
artsen bedraagt 37 026,76 euro. Deze kosten zijn te vergelijken met
de kosten van een volledige pagina in een jobkrant zoals Vacature of
Références. Wij kozen echter voor een andere aanpak en maakten
onder andere een film en een gerichte mailing voor artsen en wij
publiceerden in zeer specifieke vaktijdschriften.
De regering heeft, via het afsluiten van beheersovereenkomsten, aan
de openbare instellingen van sociale zekerheid een grotere
beheersautonomie gegeven alsook een grotere flexibiliteit inzake de
rekrutering en de selectie van het personeel.
Ten vierde, beide campagnes zijn niet tegenstrijdig maar hebben een
andere finaliteit. Terwijl het programma Impulseo campagne voert om
artsen te mobiliseren om huisarts te worden, voert het RIZIV
campagne om artsen aan te trekken die de maatschappelijke rol van
het RIZIV in de zorgverlening willen opnemen. De functie van huisarts
en de functies die het RIZIV invult zijn totaal verschillend op het vlak
van inhoud, waardoor wellicht ook verschillende publieksgroepen
worden aangetrokken door de ene of de andere functie. Het feit dat
de verschillende jobs in de praktijk ook via een verschillend statuut
worden ingevuld, is niet nieuw, de steeds krapper wordende
arbeidsmarkt is dat wel.
Het RIZIV profileert zich in deze context als aantrekkelijke werkgever,
door uiteraard die troeven uit te spelen die de organisatie voorhanden
heeft. Hierbij wordt ook duidelijk gesteld wat de nadelen zijn, zoals het
verbod op cumul met een eigen praktijk. Het is precies door het
duidelijk stellen van het arbeidsstatuut dat kandidaten op de
arbeidsmarkt met kennis van zaken die job kunnen kiezen die hun het
beste evenwicht biedt.
Le comité de gestion a approuvé
le 20 avril 2009 la campagne de
recrutement de l'INAMI et du Selor
organisée dans le cadre du plan
du personnel 2009. Il avait été
opté
pour
une
campagne
d'envergure par le biais du Selor
qui l'avait également financée. La
campagne pour le recrutement de
16
médecins
a
coûté
37 026,76 euros.
Les
organismes
publics
de
sécurité sociale se sont vu
accorder par les autorités une
autonomie de gestion accrue ainsi
qu'une plus grande flexibilité dans
le recrutement et la sélection de
personnel.
Les campagnes ne sont pas
contradictoires. Impulseo encou-
rage les médecins à devenir
généralistes, la campagne de
l'INAMI tend à inciter les médecins
à partager le rôle social de
l'INAMI. Ce sont deux fonctions
radicalement différentes, tant au
niveau du contenu que du statut,
et qui de ce fait ne séduisent pas
les mêmes personnes. Considéré
comme un employeur attractif,
l'INAMI joue de ses atouts.
L'accent est mis aussi sur certains
inconvénients comme l'interdiction
de cumuler pareille fonction avec
un cabinet personnel.
14.05 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, ik heb
alle begrip voor het tekort aan artsen bij het RIZIV, maar ik denk dat
die 37 000 euro beter besteed had kunnen worden. U zegt dat de
campagnes aanvullend zijn. De tekst is duidelijk, mevrouw de
14.05 Maggie De Block (Open
Vld): La ministre taxe ces
campagnes de complémentaires,
mais
la
campagne
INAMI
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
minister. Het is echt gericht naar huisartsen. Het zijn precies die
zaken die de huisartsen zouden willen verbeteren in hun statuut -- de
analyse is dus juist -- die aangepakt worden. Ik zou voor die 37 000
euro een andere bestemming gekozen hebben.
s'adresse essentiellement aux
généralistes et tient compte des
problèmes de leur statut. Je pense
que ces 37 000 euros auraient pu
être
dépensés
plus
judicieusement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Questions jointes de
- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le suivi de l'étude internationale relative aux effets
cancérogènes des rayons ultraviolets" (n° 19619)
- Mme Lieve Van Daele à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le dépassement des normes UV par un banc solaire sur
sept" (n° 19911)
- Mme Katia della Faille de Leverghem à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les normes pour les centres de bronzage"
(n° 19998)
15 Samengevoegde vragen van
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvolging van de internationale
studie over de kankerverwekkende effecten van ultraviolette stralen" (nr. 19619)
- mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de overtreding door één op zeven
zonnebanken van de UV-normen" (nr. 19911)
- mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de normering van
zonnebankcentra" (nr. 19998)
15.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, je reviens de la commission de l'Économie où j'ai adressé la
même question à M. Magnette sur le contrôle des bancs solaires. Il
avait annoncé une campagne de contrôle intensive entre novembre et
février. J'ignore si vous êtes en possession des chiffres mais cette
campagne s'est achevée le 28 février avec des chiffres effarants sur
les infractions constatées. Pour les contrôles dans des instituts de
beauté ou des centres de fitness, c'est-à-dire des centres non
spécialisés dans l'utilisation des bancs solaires, on note en moyenne
40 % d'infractions à toutes les dispositions prévues par l'arrêté royal,
que ce soit en matière de conseil par rapport au type de bronzage en
fonction de la peau, en matière de temps à respecter entre deux
expositions au banc solaire.
Encore plus étonnant, dans les centres professionnels, dont le métier
est de mettre les bancs solaires à la disposition du public, le nombre
d'infractions est encore plus élevé: 42 % d'infractions pour des
dépassements de normes d'exposition, 62 % pour l'absence de
conseil quant au bronzage adéquat en fonction du type de peau.
Selon le ministre, 174 contrôles ont été effectués qui ont donné lieu à
115 procès-verbaux et quatre cas transférés au parquet. C'est dire si
les infractions sont légion dans le secteur. Malheureusement, depuis
les questions orales que nous avions posées précédemment, la
situation n'a fait qu'empirer.
En septembre dernier, vous répondiez à une question portant sur les
conclusions du groupe de travail International Agency for Research on
15.01 Xavier Baeselen (MR):
Minister
Magnette
stelde
intensieve zonnebankencontroles
in het vooruitzicht; die campagne
zou lopen van november tot
februari. Het aantal vastgestelde
overtredingen is verbijsterend: in
schoonheids-
of
fitnesscentra
worden de bepalingen van het
koninklijk besluit in 40 procent van
de
gevallen
overtreden.
De
overtredingen zijn nog talrijker bij
de professionele zonnecentra:
42 procent
overschrijdt
de
blootstellingsnormen, 62 procent
geeft geen huidtypeadvies. Op een
totaal van 174 controles werden
115
processen-verbaal
opgemaakt, en vier dossiers
werden overgezonden aan het
parket.
Op 29 september antwoordde u op
een vraag met betrekking tot de
conclusies van de werkgroep van
het International Agency for
Research on Cancer, die de
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
Cancer qui a fait passer la classification des bancs solaires du niveau
2A (potentiellement cancérigène) au niveau A1 (cancérigène) et vous
m'indiquiez qu'en concertation avec M. Magnette, vous comptiez
prendre des initiatives pour tenir compte de ce changement de
classification ainsi que des mesures beaucoup plus sévères que
celles prévues dans l'arrêté royal du 20 juin 2002.
Ma question est simple. Au regard des contrôles qui donnent lieu au
constat de très nombreuses infractions et au regard de cette étude
internationale, avez-vous tiré des conclusions sur une révision des
normes prévues par l'arrêté royal du 20 juin 2002?
classificatie van zonnebanken van
niveau
2A
(waarschijnlijk
kankerverwekkend) op niveau 1
(kankerverwekkend) bracht. U zou
samen met minister Magnette de
nodige initiatieven nemen om met
die
aanpassing
rekening
te
houden, en u zou de huidige
bepalingen aanscherpen.
Hebt u conclusies getrokken uit de
talrijke overtredingen en die
internationale studie, en zal u de
normen herzien?
15.02 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, uit een onderzoek dat de Europese
Commissie liet uitvoeren tussen september 2008 en september 2009,
blijkt dat 1 op 7 zonnebanken niet voldoet aan de regels voor uv-
straling. Het onderzoek werd uitgevoerd in 10 Europese lidstaten. ln
het rapport staat ook dat er vaak onvoldoende wordt gewaarschuwd
voor de gevaren die het gebruik van zonnebanken met zich kan
brengen. Bovendien wordt de bepaling dat jongeren onder de 18 niet
onder een zonnebank mogen, niet altijd nageleefd. Volgens de
Europese Commissie moeten de gebruikers zich meer bewust
worden van de risico's van zonnebanken. Blijkbaar is niet iedereen
voldoende op de hoogte van het gevaar van een overmatig gebruik
van de zonnebank. Nochtans staat vast dat er een link is met
huidkanker.
De bevoegde eurocommissaris roept de autoriteiten in de Iidstaten op
er beter op toe te zien dat de voorschriften voor zonnebanken worden
gerespecteerd. Het koninklijk besluit houdende voorwaarden
betreffende de exploitatie van zonnecentra is nochtans duidelijk. In elk
zonnebankcentrum dient een tekst uit te hangen die de gebruiker
waarschuwt voor de mogelijke gevaren van de zonnebank. Uit een
eerder onderzoek van Test-Aankoop bleek dat die bepaling in vele
gevallen niet wordt nageleefd.
Daarom zou ik van u een antwoord op volgende vragen willen krijgen,
mevrouw de minister.
Kent u de resultaten van het onderzoek van de Europese Commissie?
Zo ja, wat zijn de resultaten in ons land?
Welke initiatieven zult u nemen om de gebruikers beter te informeren
over de gevaren en risico's van overmatig zonnebankgebruik?
15.02 Katia della Faille de
Leverghem (Open Vld): Il ressort
d'une étude menée par la
Commission européenne qu'un
banc solaire sur sept ne satisfait
pas à la réglementation relative
aux rayons UV et que l'on est
souvent insuffisamment averti des
dangers que présente l'utilisation
des bancs solaires. Il existe un lien
entre leur usage excessif et le
cancer de la peau. De plus, la
disposition qui interdit les bancs
solaires aux jeunes de moins de
18 ans
n'est
pas
toujours
respectée.
Quels sont les résultats de l'étude
pour
notre
pays?
Quelles
initiatives la ministre envisage-t-
elle de prendre pour mieux
informer les consommateurs des
risques de l'usage excessif du
banc solaire?
15.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, M. Baeselen vient de confirmer la compétence du ministre
Magnette en la matière. Des contrôles sont effectués. Les chiffres que
vous avez cités démontrent non seulement qu'ils sont effectués mais
aussi qu'ils sont particulièrement nécessaires.
Au niveau de la Santé publique, il me revient de déterminer si les
normes de l'arrêté de décembre 2000 doivent être revues ou non. Le
reste relève du ministre Magnette. Dans ce cadre, j'ai décidé de saisir
le Conseil supérieur de la Santé pour voir si, oui ou non, sa position
15.03 Minister Laurette Onkelinx:
Er worden controles uitgevoerd en
de cijfers tonen aan dat die
controles nodig zijn. Ik moet
uitmaken of de normen van het
koninklijk besluit van december
2000 herzien moeten worden.
Voor het overige is minister
Magnette bevoegd. Ik heb in dat
kader de Hoge Gezondheidsraad
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
37
de décembre 2000 est maintenue ou pas. C'est une première
initiative.
Je voudrais également proposer que mon administration participe aux
réunions de la commission pour la Sécurité des consommateurs
consacrée à la problématique des bancs solaires. De fait, si les deux
compétences sont exercées non pas de manière concurrente mais
parallèle, ce n'est pas optimal. Je souhaiterais, au contraire, croiser
les compétences.
Il me revient aussi de faire des campagnes d'information. Ainsi, une
campagne de sensibilisation intitulée "Soleil malin" rappelle les
précautions à prendre en matière d'exposition au soleil et d'utilisation
de bancs solaires. Ceux-ci sont à utiliser avec modération. Ils
apportent une protection encore plus faible que celle développée lors
de l'exposition au soleil et n'apportent aucune protection contre les
UVA.
Je suis préoccupée par les résultats de l'enquête de contrôle du
ministre Magnette. En règle générale, j'estime que l'utilisation des
bancs solaires est beaucoup trop développée dans un pays comme le
nôtre, notamment auprès de très jeunes gens qui veulent ressembler
aux belles et beaux bronzés des images de mode. Le soleil belge ne
leur offre malheureusement pas la possibilité de l'être naturellement. Il
faudra revoir le type de campagne pour éviter ce recours massif aux
centres de bronzage.
geraadpleegd om te zien of de
Raad
nog
altijd
hetzelfde
standpunt
inneemt
als
in
december 2000. Dat is een eerste
initiatief.
Daarnaast zou ik ook willen
voorstellen dat mijn administratie
samen met de Commissie voor de
Veiligheid van de Consumenten
werkt
rond
het
zonnebank-
probleem. Ik zou kruisbestuiving
tussen de bevoegde diensten
willen bewerkstelligen.
Ik
ben
ook
bevoegd
om
informatiecampagnes op touw te
zetten. Met de campagne "Veilig in
de zon" wordt er gewezen op de
voorzorgen die mensen moeten
nemen wanneer ze aan de zon
blootstaan,
en
onder
de
zonnebank gaan.
De resultaten van het controle-
onderzoek van minister Magnette
zijn zorgwekkend. Men gaat in ons
land veel te vaak onder de
zonnebank, vooral jongeren.
Le président: Le printemps arrive!
15.04 Xavier Baeselen (MR): Madame la ministre, c'est aussi à
cette période-ci que le recours aux bancs solaires est le plus
important. Il est inquiétant de constater, au vu des résultats de la
dernière enquête, que ce sont dans les centres spécialisés que les
infractions sont les plus nombreuses.
Vous avez raison de dire qu'il s'agit d'une compétence de
M. Magnette. Lui-même a annoncé vouloir poursuivre la concertation
et la collaboration avec votre département pour mieux prévenir ces
effets.
En ce qui concerne l'arrêté royal de 2000, à première vue, il me
semble que le droit positif belge est déjà assez complet en la matière.
Les réglementations et les obligations qui incombent aux exploitants
de bancs solaires sont nombreuses. Le problème est véritablement
l'application sur le terrain. Il faudra probablement renforcer les
contrôles mais aussi les sanctions. Les obligations me semblent
relativement bien définies dans l'arrêté royal mais il faudrait réfléchir à
un volet relatif aux sanctions. À partir du moment où une infraction a
été constatée et qu'elle n'est pas suivie d'effets à la suite du contrôle
qui a été effectué, une mesure de sanction s'impose qui peut aller
jusqu'à l'interdiction pure et simple de l'exploitation des bancs
solaires.
15.04 Xavier Baeselen (MR): De
meeste
inbreuken
worden
vastgesteld in de gespecialiseerde
centra. Het probleem met het
koninklijk besluit van 2000 is de
toepassing ervan in de praktijk.
Waarschijnlijk
moeten
de
controles verscherpt worden, maar
de sancties evenzeer.
15.05 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Baeselen, je n'écarte
pas cette piste car il faut être vigilant en matière de santé.
15.05
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik sluit die mogelijkheid
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
niet uit.
15.06 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de
minister, ik begrijp dat deze bevoegdheid versnipperd is tussen de
heer Magnette en uzelf. Ik heb een paar weken geleden trouwens ook
een vraag gesteld aan minister Magnette. Ik neem er akte van dat u
als minister van Volksgezondheid ook uw verantwoordelijkheid zult
opnemen en advies zult inwinnen wij de hoge raad. Ik vind het ook
heel positief dat u gaat samen zitten met minister Magnette.
Ik zou u willen vragen om nog meer te sensibiliseren en vooral akte te
nemen van het feit dat de onbemande zonnecentra veel moeilijker te
controleren zijn en dat de inbreuken daar veel talrijker zijn. Zoals
collega Baeselen ben ook ik van mening dat er veel meer sancties
moeten komen. Ik zou ervoor willen pleiten om zware sancties in te
voeren.
15.06 Katia della Faille de
Leverghem
(Open
Vld): La
ministre devrait fournir de plus
gros efforts sur le plan de la
conscientisation
de
nos
concitoyens. Il est beaucoup plus
malaisé de contrôler les centres
de bronzage automatiques. Les
infractions y sont aussi plus
nombreuses. Je plaide en faveur
de l'instauration de sanctions
lourdes.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le transsexualisme et les affections
psychiatriques" (n° 19665)
16 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "transseksualiteit en psychiatrische
aandoeningen" (nr. 19665)
16.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, nous avons
déjà eu l'occasion de parler du rapport entre transsexualisme et santé
à l'occasion de la discussion sur le remboursement de certains
traitements. Je souhaitais y revenir à travers l'étiquetage de cette
question.
Le transsexualisme vient d'être supprimé de la liste des maladies
mentales en France. Cela me paraît un signal important. En effet, un
décret du ministère français de la Santé publique au Journal officiel
du 10 février dernier supprime les troubles précoces de l'identité de
genre de la liste des affections psychiatriques. D'après les journaux
Le Monde et Libération, la France est le premier pays à prendre cette
décision.
Madame la ministre, j'aimerais savoir quelle est la situation à cet
égard dans notre pays. Le transsexualisme est-il repris dans la liste
des affections psychiatriques? Si oui, un retrait est-il envisageable?
Quelle serait la procédure à suivre? Quelles seraient les
conséquences de cet éventuel retrait sur la prise en charge des frais
médicaux par l'INAMI?
Par ailleurs, le Centre pour l'Égalité des chances vient de réaliser un
excellent travail sur toutes ces questions de transgenre. Ne
conviendrait-il pas d'organiser un groupe de travail avec les auteurs
de cette étude?
16.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!):
Onlangs werd transseksualiteit in
Frankrijk geschrapt van de lijst van
de geestesziekten. Dat lijkt me
een belangrijk signaal.
Staat transseksualiteit in ons land
op de lijst van de psychiatrische
aandoeningen? Zo ja, is het
mogelijk ze van die lijst af te
halen? Welke procedure zou in
voorkomend geval moeten worden
gevolgd? Wat zouden de gevolgen
zijn voor de terugbetaling van de
medische kosten door het RIZIV?
Het Centrum voor gelijkheid van
kansen
is
klaar
met
een
uitstekende studie over trans-
seksualiteit. Zou het niet nuttig zijn
met de auteurs van die studie een
werkgroep op te richten
16.02 Laurette Onkelinx, ministre: Je pense que vous avez raison.
Seule la classification ICD9CM, qui relève de l'Organisation mondiale
de la Santé, considère le transsexualisme comme un trouble mental,
sous le code 32.50 "Sexual and Gender Identity Disorders -
16.02 Minister Laurette Onkelinx:
U heeft gelijk. Enkel de ICD-9-CM-
classificatie
van
de
WGO
beschouwt transseksualiteit als
een geestesstoornis. Ze wordt
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
39
Transsexualism".
Cette classification est utilisée dans les hôpitaux belges, notamment
pour remplir le résumé clinique minimum. J'ai demandé au service
Data Management du SPF Santé publique d'examiner le nombre de
fois que ce code est enregistré comme diagnostic principal. Je vais
recevoir l'information, sur la base de laquelle j'aimerais intervenir
auprès de l'OMS pour éliminer de la classification ce code, qu'il me
semble fort stigmatisant de conserver dans un contexte psychiatrique.
En effet, il ne s'agit que d'un problème purement phénotypique.
Inversement, vous devez savoir que les services psychiatriques des
hôpitaux généraux IHP et MSP utilisent seulement la classification
psychiatrique DSM pour le résumé psychiatrique minimum. Or elle ne
comprend pas de code spécifique pour le transsexualisme.
Puisque l'INAMI ne recourt pas à des listes d'affections
psychiatriques, le retrait du transsexualisme de la liste des maladies
mentales n'entraînerait pas de conséquences sur la prise en charge
des frais médicaux. Actuellement, l'assurance maladie obligatoire
prend en charge autant le coût des traitements hormonaux que les
frais médicaux découlant des opérations de conversion sexuelle.
Je vais aussi voir ce qu'il se passe en France. En tout cas, je suis tout
à fait d'accord d'aller dans le sens de la décision qui a été prise.
gebruikt in de Belgische zieken-
huizen. Ik zou bij de WGO willen
aandringen op de schrapping van
die code.
De psychiatrische diensten van de
algemene ziekenhuizen, de IBW's
en de PVT's gebruiken voor de
registratie
van
de
minimale
psychiatrische gegevens enkel de
DSM-classificatie,
die
geen
specifieke
code
bevat
voor
transseksualiteit.
Aangezien het RIZIV geen gebruik
maakt
van
de
lijsten
met
psychiatrische aandoeningen, zou
het
schrappen
van
trans-
seksualiteit geen gevolgen hebben
voor de terugbetaling van de
medische
kosten.
Momenteel
vergoedt de verplichte ziekte-
verzekering zowel de kosten van
de hormonale behandelingen als
de medische kosten voor de
geslachtsoperaties. Ik zal ook
nagaan hoe een en ander in
Frankrijk wordt geregeld.
16.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je vous
remercie pour votre réponse, qui dénote une envie d'avancer dans
cette direction sur le plan national mais aussi supranational, via
l'OMS. Il importe que nous progressions aussi en termes
symboliques.
En tout cas, je vous recommande la lecture de l'étude réalisée par le
Centre pour l'Égalité des chances, car elle montre que des difficultés
se posent encore en termes de remboursement. Quand ces
personnes se trouvent dans une situation intermédiaire, elles perdent
leur travail, de sorte que leur situation économique est
particulièrement précaire. Beaucoup d'entre elles tombent,
malheureusement, dans la prostitution, qui est la seule possibilité
d'affronter les frais médicaux et psychiatriques qui leur sont
demandés. Il me semble donc important de travailler sur cette
question avec les principales personnes concernées.
16.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen!):
Het is belangrijk dat we ook op
symbolisch
vlak
vooruitgang
boeken. Ik kan u de lectuur van de
studie van het Centrum voor
gelijkheid van kansen aanbevelen.
Daaruit blijkt dat er zich nog
steeds problemen voordoen op het
vlak van de terugbetaling.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "un substitut à l'alcool" (n° 19753)
17 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "een vervangmiddel voor alcohol"
(nr. 19753)
17.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la ministre, il ne se
passe pas un jour qui ne nous amène son lot de découvertes.
Certaines sont des avancées incontestables en matière de
17.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Een team van Britse vorsers
heeft een vervangmiddel voor
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
technologie ou de soins par exemple. D'autres tentent d'apporter des
réponses alternatives à des problèmes de société. Certaines enfin
poursuivent plusieurs buts convergents. Ainsi, une équipe de
chercheurs britanniques a mis au point un substitut de l'alcool
provoquant le même sentiment de bien-être, mais sans mener à
l'ivresse et aisément neutralisable par l'absorption d'une pilule. Cette
découverte réalisée à partir de molécules proches du Valium a les
mêmes effets sur les parties du cerveau amenant un sentiment de
bien-être et de relaxation mais est sans effet sur les parties du
cerveau conduisant à l'alcoolisme.
À l'instar du professeur à l'origine de la découverte, ce pourrait être
une révolution en matière de santé publique, révolution qui pourrait
être très proche dans le temps. Toutefois au préalable, il faut se
garantir de l'absence de danger quant à l'utilisation de ce nouveau
produit miracle. En libérant les personnes qui ont une addiction à
l'alcool, il peut en effet être très avantageusement utilisé comme
substitut et permettre une diminution de l'alcoolisme et de ses
terribles conséquences en matière de santé publique et de sécurité
routière. La première question est de savoir s'il n'y a pas d'effets
secondaires préjudiciables égaux, sinon plus, au produit auquel il est
censé se substituer. Il faut aussi s'assurer qu'il n'est pas vecteur de
pratiques addictives lui aussi, pratiques auxquelles il faudrait dès lors
apporter après des solutions et des réponses.
Aussi, madame la ministre, j'aimerais savoir quelles informations vous
avez concernant ce nouveau produit je ne vous demande pas si
vous l'avez testé tant sur ses modalités d'action que sur ses effets
secondaires potentiels. Et, si les informations sont encore lacunaires
en la matière, quand ce substitut à l'alcool sera susceptible, s'il est
commercialisé, d'être utilisé à des fins thérapeutiques en toute
sécurité? En la matière, comment dès lors sera-t-il commercialisé?
Sera-ce un produit de consommation courante ou sa prise sera-t-elle
conditionnée à un protocole de soins?
alcohol ontwikkeld dat hetzelfde
aangename gevoel geeft zonder
dat de gebruiker er dronken van
wordt en waarvan de uitwerking
makkelijk
kan
worden
geneutraliseerd door het innemen
van een pil. Hebt u informatie over
dat nieuwe product? Heeft het
schadelijke bijwerkingen voor de
gezondheid en kan men er
verslaafd aan geraken? Hoe zal
het worden vermarkt?
17.02 Laurette Onkelinx, ministre: Effectivement ces derniers mois,
les possibilités apportées par le substitut à l'alcool auquel vous faites
référence ont fait l'objet de plusieurs articles de presse. Il s'agit de
recherche. Il n'est pas encore question de parler de produit
commercialisable à ce stade. Au vu de la nature de ce produit,
analogue au Diazepam, il est presque certain qu'il sera à l'avenir
considéré comme un médicament et il sera même probablement mis
dans la liste des substances psychotropes. L'antidote mentionné
devra également être classé comme médicament. Ce produit fera
également, comme tous les médicaments, l'objet de vérifications de
qualité, de sécurité et d'efficacité.
Par ailleurs, ce produit est d'une nature très particulière car, d'une
part, il s'agit d'un médicament à caractère addictif, et, d'autre part, il
pourrait être utile dans le combat contre les effets néfastes de l'alcool.
Il m'est impossible de dire à ce jour quel sera le cadre légal dans
lequel ce genre de produit pourrait apparaître sur le marché puisque
les risques et avantages ne sont pas encore clairement établis.
Or ces deux facteurs devront être soigneusement pesés du point de
vue de l'utilisation du produit lui-même mais aussi des effets positifs
qu'il pourrait avoir sur les effets néfastes de l'alcool.
17.02 Minister Laurette Onkelinx:
Het genoemde product is in dit
stadium nog niet vermarktbaar.
Het staat evenwel zo goed als vast
dat het in de toekomst als een
geneesmiddel
zal
worden
beschouwd en dus op de lijst van
psychotrope
stoffen
zal
terechtkomen. Ook het vermelde
antidotum zal als geneesmiddel
moeten worden gecategoriseerd.
Dat product zal worden getest op
kwaliteit,
veiligheid
en
doeltreffendheid. Vandaag kan ik u
nog niet zeggen binnen welk
wettelijk kader dat product op de
markt
zal
kunnen
worden
gebracht.
Uiterste
voorzichtigheid
is
geboden, gelet op het verslavend
effect van dat nieuw product. Er
zal op Europees niveau moet
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
41
Je crois qu'il y a lieu d'être très prudent eu égard au caractère addictif
de ce nouveau produit.
Une concertation au niveau européen sera nécessaire pour ne pas
avoir de divergences sur le statut légal de ce produit. En effet, au vu
de son caractère particulier, des divergences entraîneraient sans
conteste des risques de trafic illégal.
worden overlegd over het wettelijk
statuut van dat product om
mogelijke
illegale
handel
te
voorkomen.
17.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la ministre, je vous
remercie.
Primo, je voulais vous sensibiliser. Je vois que cela est fait.
Secundo, je voulais faire en sorte d'éviter la situation paradoxale du
Viagra en vente libre en Espagne mais pas ailleurs ou celle des
boissons énergétiques qui n'étaient pas en vente libre en France et
qui maintenant le sont, comme en Belgique. Il faut avoir une
coordination européenne en la matière pour éviter ce que vous avez
dénoncé à juste titre.
17.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Het was mijn bedoeling om
paradoxale situaties zoals met
Viagra, dat in Spanje vrij wordt
verkocht en elders niet, of zoals
met de energiedrankjes, te voor-
komen. Er moet dienaangaande
een Europese coördinatie tot stand
komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Martine De Maght aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het verslag van het Rekenhof omtrent
de wetenschappelijke ondersteuning van het federaal gezondheidsbeleid" (nr. 19814)
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het rapport van het Rekenhof met
betrekking tot de wetenschappelijke ondersteuning van het federale gezondheidsbeleid" (nr. 19825)
- mevrouw Magda Raemaekers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het onsamenhangende
gezondheidsbeleid" (nr. 19978)
- de heer Jacques Otlet aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het verslag van het Rekenhof over
gezondheidsbeleid" (nr. 20021)
18 Questions jointes de
- Mme Martine De Maght à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le rapport de la Cour des comptes relatif au soutien
scientifique de la politique fédérale en matière de santé" (n° 19814)
- Mme Yolande Avontroodt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le rapport de la Cour des comptes relatif au soutien
scientifique de la politique fédérale en matière de santé" (n° 19825)
- Mme Magda Raemaekers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les incohérences de la politique de santé" (n° 19978)
- M. Jacques Otlet à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
chargée de l'Intégration sociale, sur "le rapport de la Cour des comptes sur la politique de santé"
(n° 20021)
18.01 Martine De Maght (LDD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister,
in
haar
rapport
brengt
het
Rekenhof
vijf
beleidsondersteunende onderzoeksinstanties in kaart, namelijk het
RIZIV, de FOD Volksgezondheid, de FOD Sociale Zekerheid, het
Kenniscentrum Gezondheidszorg en het Wetenschappelijk Instituut
voor Volksgezondheid.
In dat verslag werden een aantal conclusies getrokken. Een van die
conclusies is dat er meer en beter onderzoek is dan algemeen
18.01 Martine De Maght (LDD):
La Cour des comptes s'est
penchée sur cinq instances de
recherche qui apportent un soutien
scientifique à la politique fédérale
en matière de santé: l'INAMI, le
SPF Santé publique, le SPF
Sécurité sociale, le Centre fédéral
d'expertise des soins de santé et
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
gedacht maar dat de organisatie daarvan zo ondermaats is dat van al
dat schitterende onderzoek weinig terechtkomt. Vaak komt het niet
eens terecht waar het moet zijn. Het wordt verprutst omdat er geen
visie en geen strategie is die de onderzoeken stuurt. De
FOD Volksgezondheid kon tot nu toe haar rol als coördinator niet
waarmaken.
Een andere conclusie is dat veel richtlijnen worden opgesteld, maar in
vergelijking met andere landen worden ze in België nog relatief weinig
toegepast. Het Rekenhof verwijst naar de hadrontherapie, een in
België ontwikkelde technologie voor de behandeling van sommige
kankers. Het Kenniscentrum berekende dat die therapie slechts
verantwoord is als ze een paar honderd keer per jaar in België wordt
toegepast. De conclusie is dat het niet zinvol is om in België een
centrum uit te bouwen waar hadrontherapie wordt toegepast. Het
centrum zal er waarschijnlijk toch komen wat jammer is, rekening
houdend met de financiële middelen die daarvoor worden
uitgetrokken.
De vijf onderzochte beleidsinstanties doen niet alleen objectief
studiewerk om het beleid te onderbouwen waarbij ze dus het
algemeen belang in het oog moeten houden, maar tegelijk zijn ze
overlegorganen waarin dezelfde personen de belangen van hun groep
verdedigen. Volgens het Rekenhof moeten die functies gescheiden
zijn. Bovendien is er geen overlegplatform voor strategische
afstemming tussen de verschillende kennisinstellingen.
In uw antwoord op dit rapport dat aan het rapport werd toegevoegd,
verklaart u zich grotendeels aan te sluiten bij de conclusies en
aanbevelingen van het Rekenhof. U zult een actieplan met
verbeterprojecten opstellen om de werking van de verschillende
diensten te optimaliseren. Toch had ik nog een aantal vragen,
mevrouw de minister.
Tegen welke datum zal dit actieplan klaar zijn? Hoe zal dit actieplan
inhoudelijk zijn opgevat? Wat is het kostenplaatje dat de vijf hierboven
genoemde beleidsinstanties gedurende de laatste vijf jaar hebben
besteed aan ondersteunend wetenschappelijk onderzoek voor het
federaal gezondheidsbeleid? Zal men in de toekomst meer rekening
houden met de adviezen van de gevraagde onderzoeksprojecten?
Met andere woorden, hoe zal men erover waken dat elke dure
uitgevoerde studie een meerwaarde oplevert voor het federaal
gezondheidsbeleid en niet zomaar in de prullenmand terechtkomt, wat
niet de bedoeling is?
l'Institut scientifique de la santé
publique. Elle en a conclu entre
autres qu'il est procédé à plus de
recherches et à des recherches de
meilleure qualité que ce qui est
généralement admis mais qu'une
stratégie de guidance de ces
recherches fait défaut. Jusqu'à
présent, le SPF Santé publique
s'est avéré incapable de jouer son
rôle coordonnateur. De plus, il
applique
insuffisamment
les
nombreuses directives, ce qui
peut, par exemple, l'amener à
réaliser
des
investissements
superflus.
Les instances de recherche
concernées font en outre office
d'organes de concertation au sein
desquels les mêmes personnes
défendent les intérêts de leur
propre groupe. Selon la Cour des
comptes, ces fonctions doivent
être scindées.
La ministre s'est déjà déclarée en
grande partie d'accord avec les
conclusions et recommandations
de la Cour des comptes et elle va
maintenant confectionner un plan
d'action
afin
d'optimiser
le
fonctionnement de ces différentes
instances de recherche. Quand ce
plan sera-t-il prêt? Combien de
moyens
financiers
ces
cinq
instances ont-elles consacrés, au
cours des cinq dernières années,
à des recherches scientifiques
destinées à soutenir la politique
fédérale en matière de santé?
Sera-t-il davantage tenu compte, à
l'avenir, des avis rendus dans le
cadre des projets de recherche
commandés afin que les études
réalisées
soient
réellement
utilisées et ne soient pas jetées à
la corbeille?
18.02 Yolande Avontroodt (Open Vld): Het Rekenhof is een zeer
lovenswaardige instelling. Hun conclusies verrassen mij toch.
Men heeft de wetenschappelijke ondersteuning van het federale
onderzoeksbeleid onder de loep genomen. Het is duidelijk dat er
voldoende belangstelling is geweest voor de wetenschappelijke
kennis van het gezondheidsbeleid als ondersteuning, maar het is
inderdaad te versnipperd en te weinig doelmatig.
18.02 Yolande Avontroodt
(Open Vld): L'intérêt porté aux
connaissances scientifiques qui
servent à soutenir la politique de
santé est effectivement trop
émietté,
d'où
une
certaine
inefficacité.
Les
observations
critiques émises par la Cour des
comptes doivent être l'amorce
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
43
Die fundamentele opmerkingen hebben te maken met een gebrek
aan expliciete visie op een strategie voor wetenschappelijk
onderzoek. Het is harde kritiek van een overheidsinstelling. Zoals elke
kritiek kan ze enkel aanleiding geven tot verbetering.
Er is geen langetermijnvisie, geen proactiviteit op de komende
uitdagingen en geen noemenswaardige aansturing van het systeem.
Die versnippering slaat niet alleen op het onderzoek, maar ook op de
vele instellingen. Daar heeft mevrouw De Maght al op gewezen. Er is
ook onvoldoende samenwerking binnen ons land. Dat is te betreuren.
Als wij op Europees niveau proberen om synergieën te laten ontstaan
om meer resultaten te bereiken, is het natuurlijk evident dat wij ook op
nationaal niveau werk maken van synergieën, vooral als het om
federale instellingen gaat.
De nagel waarop wij altijd hameren is de toegankelijkheid van de data
en de resultaten van het onderzoek, die uiteraard een sleutelfactor
zijn in het meer resultaatgericht werken.
Uw reactie was nogal summier. U zei dat er recent maatregelen
waren genomen en dat projecten door een jury worden geselecteerd.
Wat is de zeer concrete reactie van de minister over het ontbreken
van een langetermijnvisie, het gebrek aan aansturing, het gebrek aan
samenwerking tussen de verschillende instellingen en het gebrek aan
transparantie?
Ik citeer enkel wat er in het rapport van het Rekenhof staat. Dat zijn
niet mijn bewoordingen.
Ten tweede is er het onvoldoende beschikbaar zijn van de data. De
toegankelijkheid van de data is uiteraard een historisch probleem.
Zullen ter zake op korte termijn acties kunnen ondernomen worden?
Ten derde is er de vaststelling dat er onvoldoende aandacht besteed
wordt
aan
kwaliteit,
bruikbaarheid
van
onderzoek.
De
onafhankelijkheid van onderzoekers heb ik pijnlijk genoemd, ik vind
het zelf pijnlijk omdat dit een onderwerp is dat wij reeds vaak hier
hebben aangesneden.
Mevrouw de minister, wellicht de oplossing, zult u ter zake richtlijnen
formuleren hoe wij hieraan kunnen verhelpen?
Mijnheer de voorzitter, ik besef dat dit een vraag is die een heel debat
verantwoord. Misschien kan dat aan de hand van het antwoord van de
minister.
d'une stratégie visant à améliorer
le fonctionnement des instances
de recherche concernées. Que
pense la ministre de la critique de
la Cour concernant l'absence
d'une vision à long terme, le
manque de guidance, le manque
de transparance et l'absence de
collaboration entre les différentes
instances?
L'accessibilité
des
données
constitue un problème historique.
Sera-t-il résolu à court terme? On
constate également que trop peu
d'attention est accordée à la
qualité de la recherche. La
ministre
formulera-t-elle
des
directives pour y remédier?
De voorzitter: Wij zijn een beetje gevat door de reglementaire bepalingen omtrent actuele vragen, die een
beetje beperkt zijn in tijd. Ik anticipeer op hetgeen u op het laatste hebt gezegd.
18.03 Yolande Avontroodt (Open Vld): Het is een debat waar de
minister heel open kan zijn. Misschien moet dat op langere termijn
gepland worden.
18.04 Magda Raemaekers (sp.a): Mevrouw de vice-eersteminister,
het gezondheidsbeleid van de federale regering wordt volgens het
Rekenhof niet altijd samenhangend ondersteund door de wetenschap.
Dat blijkt uit een studie van het Rekenhof zelf, na onderzoek bij de vijf
18.04 Magda Raemaekers
(sp.a): Une étude sur les cinq
principales institutions scientifiques
fédérales réalisée par la Cour des
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
belangrijkste federale kenniscentra met betrekking tot gezondheid: de
FOD, het federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg, de hoge
gezondheidsraad,
het
wetenschappelijk
instituut
voor
volksgezondheid
en
het
rijksinstituut
voor
ziekte-
en
invaliditeitsverzekeringen.
De wetenschappelijke kennis in ons land is te versnipperd over een
groot aantal organisaties, die advies leveren zonder veel overleg en
coördinatie. Wetenschappelijk onderzoek wordt terecht als belangrijk
geacht, maar er werd geen strategie ontwikkeld voor het verwerven
en het gebruiken van de opgedane kennis.
Het Rekenhof stelt ook vast dat de gegevens die de basis vormen
voor degelijk onderzoek niet altijd tijdig beschikbaar zijn. De reden
waarom bepaalde thema's worden onderzocht blijven vaak onduidelijk
en voornamelijk bij uitbestedingprocedures is het beheer van de
projecten onvoldoende strikt.
Het Rekenhof stelt letterlijk: "Bij gebrek aan een overlegforum loopt
de samenwerking tussen de 5 onderzochte instellingen grotendeels
per project. Dat kan er toe leiden dat onderzoeken onvoldoende op
elkaar aansluiten." Zo stelt het Hof.
Naar aanleiding van deze vaststellingen heb ik volgende vragen voor
u, mevrouw de vice-eersteminister.
Ten eerste, had u deze resultaten verwacht? Was u zelf ook al tot
deze vaststellingen gekomen? Of brengt het Rekenhof nieuwe feiten
aan het licht?
Ten tweede, op welke manier kan u de samenhang wel tot stand
brengen?
Ten derde, hebt u hiervoor reeds initiatieven genomen of bent u
zinnens die te nemen?
Ten laatste, is er al overleg geweest met de 5 betrokken
onderzoekinstanties naar aanleiding van deze studie van het
Rekenhof?
comptes révèle que la politique en
matière de santé n'est pas
toujours éclairée d'une façon
cohérente par la science. Les
connaissances scientifiques sont
trop morcelées, un grand nombre
d'organisations rendant des avis
sans grand souci de cohérence.
Aucune stratégie n'a été élaborée
en ce qui concerne l'exploitation
des connaissances acquises. La
Cour des comptes constate
également que les données
devant servir de base à une étude
sérieuse ne sont pas toujours
disponibles à temps. La motivation
de certaines recherches reste
souvent imprécise et la gestion
des projets n'est pas suffisamment
stricte, surtout lorsque les études
sont externalisées. De plus,
l'absence
d'un
forum
de
concertation entraîne un défaut de
cohérence entre les différentes
recherches menées par les cinq
institutions scientifiques.
La Cour des comptes apporte-t-
elle des éléments nouveaux?
Comment la ministre entend-elle
accroître la cohérence sur ce
plan?
Les
cinq
institutions
scientifiques se sont-elles déjà
concertées à l'occasion de la
parution de cette étude?
18.05 Jacques Otlet (MR): Madame la ministre, pour la Cour des
comptes, l'acquisition de connaissances scientifiques relatives à la
politique de santé fédérale est morcelée entre un trop grand nombre
de structures qui, si elles veillent à rendre des avis de qualité, mènent
leurs missions sans grande coordination. "Les ministres successifs
ont attaché de l'importance à la recherche scientifique sans
développer pour autant une stratégie d'acquisition et d'utilisation des
connaissances. Il existe un grand nombre d'organisations et de
conseils qui rédigent des rapports et avis scientifiques, mais leurs
missions et activités ne sont ni circonscrites, ni coordonnées",
souligne la Cour.
Le rapport épingle également que les données nécessaires pour
réaliser des études de qualité ne sont pas toujours disponibles en
temps voulu, la sélection des thèmes n'est pas toujours transparente
et n'explique pas pourquoi certains sont étudiés et d'autres pas, la
gestion des projets n'est pas toujours suffisamment rigoureuse,
notamment en cas de sous-traitance, etc. Ce rapport est
18.05 Jacques Otlet (MR):
Volgens het Rekenhof is het
verwerven van wetenschappelijke
kennis met betrekking tot het
federaal
gezondheidsbeleid
versnipperd over te veel instanties,
die hun taken zonder al te veel
coördinatie
vervullen.
Welke
maatregelen zal u nemen ter
versterking
van
de
doeltreffendheid en de coördinatie
van
die
wetenschappelijke
ondersteuning, die nodig is om het
gezondheidsbeleid te voeren dat
ons werd toevertrouwd?
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
45
particulièrement critique et ne peut pas rester sans suite.
La répartition des moyens budgétaires affectés à la santé doit
s'appuyer sur des plans à moyen et long terme axés sur les patients
et les pathologies. Ces plans ne peuvent être efficaces que s'ils sont
sous-tendus par un appui scientifique rigoureux et coordonné avec
des objectifs mesurables et quantifiables.
Madame la ministre, quelles sont les dispositions que vous comptez
prendre ou nous proposer pour renforcer l'efficacité et la coordination
de cet appui scientifique indispensable à la politique de santé dont
nous avons la charge?
18.06 Laurette Onkelinx, ministre: Chers collègues, ces questions
sont évidemment très importantes. Le domaine de la santé est vaste.
Le morcellement des connaissances y afférentes est un fait. L'histoire
et l'évolution de notre pays sont complexes.
La responsabilité politique étant nécessaire à chaque instant, je
m'attendais à ce qu'une instance telle la Cour des comptes, en
prenant le recul nécessaire, fournisse aux responsables publics une
observation pertinente et minutieuse. Cet audit versé dans le domaine
public s'avère un outil précieux pour fédérer les forces vives versées
dans les études et la recherche.
Depuis ma prise de fonctions, j'ai veillé aux besoins de cohésion; le
Plan cancer en est un exemple. L'intégration transversale des
compétences est à accepter par tous les protagonistes et je me suis
donné la mission de les en convaincre.
Par anticipation sur les observations publiées par la Cour des
comptes, j'ai pris les mesures suivantes: l'instauration début 2009
d'un service au sein de l'administration Santé du SPF Santé publique
chargé de la coordination des activités à caractère scientifique
(études, recherche, etc.). Dans l'année écoulée, ce service a
constitué un inventaire des projets menés au sein du SPF: un total de
320 projets y sont répertoriés à ce jour et depuis 2008. Pendant
l'année 2010, le programme de ce service comporte la mise en ligne
de l'inventaire et la publication des résultats disponibles. L'étape
suivante consiste en une standardisation méthodologique des études,
leur sélection, leur suivi, leur évaluation. Un processus de
concertation a déjà eu lieu en 2009. la coordination des sujets
d'études et recherches sera renforcée cette année par une procédure
thématique entre les différents services concernés du SPF Santé
publique et leurs homologues au sein des institutions scientifiques.
Elle portera déjà ses fruits lors de la présidence belge de l'Union
européenne pour les sujets qui relèvent de ma compétence et qui y
seront débattus.
Comme je vous le disais, c'est un travail dynamique et permanent
dont l'objectif est précisément de développer une vision globale pour
l'élaboration des programmes 2011 et suivants. Gardons à l'esprit que
chaque institution exerce ses missions conformément à la
réglementation qui l'a créée. L'ambition qui me tient à coeur de faire
converger et rendre complémentaires les activités propres à chacune
d'elles, que ce soit le KCE, l'INAMI, l'Institut de Santé publique, le
SPF Santé à travers le BMF. C'est un travail de longue haleine en
raison de réglementations différentes, d'une autonomie. Je ne vise
18.06 Minister Laurette Onkelinx:
Ik verwachtte dat het Rekenhof de
beleidsmensen
relevante
en
nauwkeurige opmerkingen zou
bezorgen. Deze overheidsaudit is
een waardevol instrument om de
krachten te bundelen in het
domein van studie en onderzoek.
Sinds mijn aantreden heb ik van
de nood aan cohesie een
aandachtspunt
gemaakt.
De
transversale integratie van de
bevoegdheden moet door alle
actoren worden aanvaard, en ik
heb me voorgenomen hen van die
noodzaak te overtuigen.
Vooruitlopend op de opmerkingen
van het Rekenhof heb ik diverse
maatregelen genomen waaronder
de oprichting, begin 2009, van een
dienst
bij
de
administratie
Gezondheid
van
de
FOD
Volksgezondheid, belast met de
coördinatie van de wetenschap-
pelijke activiteiten. Tijdens het
voorbije jaar heeft die dienst een
inventaris opgemaakt van de
projecten die door de FOD werden
georganiseerd. Sinds 2008 werden
in totaal ongeveer 320 projecten
geïnventariseerd. In 2009 vond er
overleg plaats. De coördinatie van
de studie- en onderzoeksthema's
zal worden versterkt door een
thematische procedure tussen de
diverse betrokken diensten van de
FOD Volksgezondheid en hun
tegenhangers bij de wetenschap-
pelijke instellingen. Een en ander
zal reeds vruchten afwerpen
tijdens het Belgische voorzit-
terschap van de Europese Unie
voor wat de onderwerpen betreft
die onder mijn bevoegdheid vallen.
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
46
pas seulement la synergie dans les programmes; il convient de
vérifier qu'une méthodologie incluant les préoccupations de qualité
dans la gestion des projets soit appliquée dans tous les cas.
Enfin, une plus grande transparence sera possible dès le moment où
la méthodologie que j'ai exposée sera d'application au SPF.
Dit alles maakt deel uit van een
permanente opdracht waarmee
wordt beoogd een globale visie te
ontwikkelen voor de uitwerking van
de programma's voor 2011 en
later. Ik beoog niet alleen een
zekere
synergie
in
die
programma's te brengen; er moet
ook worden nagegaan of er bij het
projectbeheer te allen tijde een
kwaliteitsgerichte methode wordt
toegepast. Zodra de uiteengezette
methode door de FOD wordt
toegepast,
zal
er
meer
transparantie zijn.
Ten vierde, u moet noteren dat de problematiek van de
langetermijnvisie daarmee bedoel ik de maatschappelijke
uitdagingen in verband met de gezondheidszorg en de
volksgezondheid in acht genomen wordt door rekening te houden
met het niveau van onze betrokkenheid bij de werkzaamheden van de
instanties die belast zijn met de duurzame ontwikkeling, het
wetenschapsbeleid en de Europese Commissie. Zo zijn er onder
meer de vergrijzing van de bevolking, de vermindering van de
ongelijkheid van de volkeren inzake volksgezondheid, de problemen
inzake geestelijke gezondheid, obesitas, kanker, zeldzame ziekten,
ziekten die weer opduiken, enzovoort.
Ten vijfde, de traagheid waarmee de geregistreerde gegevens inzake
de gezondheidszorg ter beschikking komen, is grotendeels te wijten
aan de verplichtingen voor de bescherming van het privéleven. Ik zal
de Technische Cel FOD Volksgezondheid-RIZIV echter vragen de
modaliteiten te bestuderen voor een sneller antwoord op de vragen
van
de
vorsers,
voor
zover
de
evolutie
van
de
onderzoekswerkzaamheden erdoor versneld kan worden en bijgevolg
de resultaten sneller ter beschikking zouden zijn.
Ten zesde, de integriteit en de neutraliteit van de leden van de
administratie die belast zijn met de studieprojecten is thans al één van
mijn eisen. De onafhankelijkheid van de onderzoekers of van de
wetenschappelijke experts geeft bij iedereen en overal aanleiding tot
vragen. Het is een illusie te menen dat men experts kan vinden die
niet op een of ander moment rechtstreeks of onrechtstreeks
betrokken partij waren in hun domein. Hier beoog ik de transparantie
van de belangenconflicten, zoals dat het geval is in de
wetenschappelijke publicaties. Deze houding is al ingevoerd in de
werkingregels van bepaalde instellingen. Ik zal erover waken dat dit
ook systematisch gebeurt in de organen die onder mijn gezag staan.
Ten zevende, ik hou een tabel met de cijfergegevens die beschikbaar
zijn in verband met de bedragen die toegekend zijn aan de
wetenschappelijke ondersteuning voor het gezondheidsbeleid, ter
beschikking van de leden die daarin geïnteresseerd zijn. Ik geef een
kopie aan het secretariaat van de commissie.
Ten achtste, een methodologische benadering van de projecten
selectie, opvolging, en evaluatie van de resultaten zal het
Nous sommes associés de près
aux
travaux
de
différentes
instances chargées de l'étude en
matière de développement durable
et de défis de société à long
terme, comme le vieillissement de
la population, les soins de santé
mentale, l'obésité, le cancer, les
maladies rares et les maladies en
recrudescence.
L'extrême lenteur avec laquelle les
données sont disponibles est liée
en grande partie à la protection de
la vie privée. Je demanderai à la
cellule technique du SPF Santé
publique d'examiner la possibilité
d'accélérer le processus.
L'intégrité et la neutralité des
instances chargées des projets
d'étude revêtent une importance
primordiale. Il est illusoire de croire
que des experts n'ont pas été
directement
ou
indirectement
parties liées dans leur domaine, à
un moment ou l'autre. En
l'occurrence,
je
recherche
systématiquement la transparence
maximum.
Le tableau des montants alloués à
l'appui scientifique de la politique
en matière de santé a été distribué
aux membres de la commission.
Une approche méthodologique
des projets, leur faisabilité et la
mise en oeuvre des conclusions
font partie de mon plan d'action.
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
47
aangepaste karakter van de studieopties moeten bevatten. Hun
haalbaarheid en de mogelijke implementatie van de resultaten maken
deel uit van mijn actieplan.
De projectbeheerders van de instellingen moeten hun conclusies
meedelen met betrekking tot de meerwaarde voor het algemeen
belang van het project en de draagwijdte van het gebruik ervan, zodat
het proces van de beleidsbeslissingen duidelijker wordt.
Les gestionnaires de projet sont
tenus de communiquer leurs
conclusions relatives à la valeur
ajoutée que présente le projet
pour l'intérêt général de manière à
rendre le processus de décision
plus transparent.
18.07 Martine De Maght (LDD): Mijnheer de voorzitter, een van mijn
vragen ging inderdaad over de budgettaire repercussie van de
totaliteit van het wetenschappelijke onderzoek. In uw schrijven hebt u
immers ook aangegeven dat niet alleen deze vijf onderzoeksinstanties
worden gefinancierd, maar dat er ook onderzoek gebeurt via de
ziekenhuizen. Ik ben in blijde verwachting van het document dat de
minister ter beschikking zal stellen.
Ik kan uit het antwoord wel degelijk begrijpen dat het u ook zeer na
aan het hart ligt en dat u ook wenst dat dit op een correcte manier
wordt ingevuld. Ik kan alleen maar vaststellen dat er inderdaad nog
een zeer lange weg is af te leggen vooraleer er kan worden
afgestemd.
Er
zal
door
de
vijf
beleidsondersteunende
onderzoeksinstanties een expliciete visie worden voorgesteld.
Wanneer die visie er is, zullen zij ook op een correcte manier
samenwerken.
Ik wacht de cijfers af. Mijnheer de voorzitter, als die cijfers
beschikbaar zijn, zal ik nogmaals een vraag stellen als u mij dit
toestaat.
18.07 Martine De Maght (LDD):
Si
les
cinq
centres
de
connaissance
sont
financés,
l'étude scientifique menée dans
les hôpitaux l'est aussi, ce qui
exerce
incontestablement
un
impact sur le budget.
18.08 Yolande Avontroodt (Open Vld): Ik dank de minister uiteraard
voor de goede intenties en de langetermijnvisie die zij uit de doeken
heeft gedaan. Het zou toch wel nuttig zijn, mevrouw de minister, om te
weten hoe die cel binnen de FOD Volksgezondheid, die de
coördinatie voor haar rekening moet nemen, zich verhoudt ten
aanzien van de FOD Wetenschapsbeleid.
Zoals jullie al dan niet weten, ben ik voorzitter van het adviescomité
Wetenschap en Technologie. Wij zijn nu bezig met een voorstel tot
onderzoek via de FOD Wetenschapsbeleid. De experts van het
Kenniscentrum komen ons in het dossier van de gepersonaliseerde
geneeskunde ondersteunen. Voor mij is het nieuw dat er binnen de
FOD Volksgezondheid iemand is die werd aangesteld voor de
opvolging van wetenschappelijke studies en wetenschappelijk
onderzoek.
Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een aanvullende vraag, maar dit
kan misschien later nog eens aan bod komen. Hoe verhoudt zich dit
ten aanzien van de FOD Wetenschapsbeleid? Zijn die betrokken
cellen dan ook met elkaar in gesprek?
18.08 Yolande Avontroodt
(Open Vld): Il serait utile que l'on
sache quels rapports entretiennent
la cellule de coordination au sein
du SPF Santé publique et le SPF
Politique scientifique. Sont-ils en
contact?
18.09 Magda Raemaekers (sp.a): Mevrouw de vice-eerste minister,
ik begrijp dat de resultaten van het Rekenhof heel pijnlijk zijn, dat het
u heel na aan het hart ligt en dat u er alles zult aan doen opdat het op
de kortst mogelijke termijn in goede banen geleid zou worden, vooral
wat betreft de toekomstige samenwerking en het op elkaar
afstemmen.
18.09 Magda Raemaekers
(sp.a): Les résultats de la Cour
des comptes sont fâcheux mais la
ministre fera tout ce qui est en son
pouvoir pour qu'à l'avenir, la
collaboration s'améliore. Il reste
beaucoup à faire.
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
48
Er is inderdaad nog heel veel werk aan de winkel is. Ik kan mij
aansluiten bij wat mijn andere collega's gezegd hebben, maar ik weet
dat u er alles zult aan doen om dit op te lossen, liefst op de kortst
mogelijke termijn. Ik dank u daarvoor.
18.10 Jacques Otlet (MR): Monsieur le président, j'ai suivi
attentivement la réponse de Mme la ministre qui réagit positivement à
ce que la Cour des comptes dénonce et au relais que nous sommes
aujourd'hui, en disant qu'elle prendra le dossier en main et réagira.
C'est parfait et nous serons attentifs à ce qui va se passer dans les
mois à venir à ce sujet.
J'aurais peut-être voulu encore ajouter un mot relatif à la proposition
de Mme la ministre qui dit qu'elle mettra en place une cellule de
coordination au sein du SPF. Mais, à l'instar de ce qui se fait dans
d'autres pays, ne pourrait-on installer une autorité scientifique
indépendante, qui aurait pour but de promouvoir les bonnes pratiques,
de coordonner les études, de conseiller les autorités en matière de
choix des études à réaliser? Ne pourrait-on pas imaginer d'avoir une
institution qui soit indépendante et reconnue par ses qualités
scientifiques particulières pour coordonner et organiser cet appui
scientifique indispensable?
18.10 Jacques Otlet (MR): De
intentie van de minister om het
dossier in handen te nemen
verheugt me.
Zou men niet kunnen overwegen
om
een
onafhankelijke
wetenschappelijke autoriteit op te
richten
in
plaats
van
de
coördinatiecel die de minister
binnen de FOD wil opzetten?
18.11 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je ne
placerai pas la charrue avant les boeufs. Il est vrai que ce ne sont pas
seulement d'intentions dont j'ai fait part, car nous avons commencé
dès 2009. Le service au sein du SPF Santé, comme je le disais, a été
créé au début de 2009; une activité est déjà en route: nous travaillons
vraiment pour aboutir à ce que je vous ai dit, et ce, dès 2011.
Quant au travail avec les institutions de recherche scientifique je
dois l'avoir dit trop vite , un processus de concertation a déjà eu lieu
en 2009. Cette année, il sera renforcé justement en mettant ensemble
une procédure thématique qui liera les experts au sein du SPF Santé
publique, notamment cette cellule dont question plus haut, et leurs
homologues au sein des institutions scientifiques.
Cette volonté de cohérence existe vraiment au sein de tout le
domaine de la Santé, mais aussi en relation avec les homologues au
sein des institutions de recherche scientifique.
Si vous le voulez, monsieur le président, il pourrait être intéressant, un
jour où la commission en a le temps, d'interroger le responsable de ce
service au sein du SPF Santé publique. Comme je plaide la
transparence, il serait bon qu'il vienne vous présenter la nature de son
travail. Je n'ai aucun souci avec cela.
18.11 Minister Laurette Onkelinx:
Ik heb niet enkel mijn intenties
meegedeeld: de dienst binnen de
FOD werd begin 2009 opgericht,
en wij doen er alles aan om een en
ander in 2011 te kunnen afronden.
Sinds 2009 loopt er een proces
van
overleg
met
de
wetenschappelijke instellingen, dat
dit jaar nog zal worden versterkt
door de invoering van een
thematische procedure. Zowel bij
de FOD Volksgezondheid als bij
de wetenschappelijke instellingen
wordt er naar meer samenhang
gestreefd. Ik stel voor dat de
verantwoordelijke
van
de
betrokken
dienst
de
werkzaamheden dienaangaande
in de commissie zou komen
toelichten.
18.12 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de minister, ik vind
dat een heel goed voorstel, maar ik zou er dan ook voor willen pleiten
dat tegelijkertijd de POD Wetenschapsbeleid daarbij wordt betrokken.
Het is toch essentieel dat u ten minste kennis hebt van de vragen die
daar worden gesteld en die te maken hebben met volksgezondheid.
Ze moeten ten minste worden geïntegreerd.
18.12 Yolande Avontroodt
(Open Vld): C'est une bonne
proposition mais je préconise que
l'on fasse également appel au
département
de la Politique
scientifique.
18.13 Laurette Onkelinx, ministre: Il y a d'abord tout un travail de
cohérence à trouver entre les études réalisées par le KCE et l'INAMI
et le budget BMF des hôpitaux. Il faut rechercher une procédure
transparente.
18.13 Minister Laurette Onkelinx:
Er
moet
dus
een
zekere
samenhang worden bewerkstelligd
tussen de studies van het KCE en
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
49
Il y a également un lien à trouver entre la cohérence dans le domaine
de la santé et la cohérence en matière de recherche scientifique.
het RIZIV enerzijds en de
financiële
middelen
van
de
ziekenhuizen anderzijds.
18.14 Yolande Avontroodt (Open Vld): C'est donc de la
compétence de Mme Laruelle.
18.14 Yolande Avontroodt
(Open Vld): Een en ander valt dus
onder
de
bevoegdheid
van
mevrouw Laruelle.
18.15 Laurette Onkelinx, ministre: Je le sais bien mais nos
administrations peuvent quand même se concerter.
18.15 Minister Laurette Onkelinx:
Onze
administraties
kunnen
niettemin overleg plegen.
18.16 Luc Goutry (CD&V): We doen de voorzitter de suggestie om
te gelegener tijd hierover een kleine hoorzitting te organiseren in het
kader van de vraagstelling.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Madame la ministre, il reste encore 7 petites questions.
18.17 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, le
problème est que j'ai une concertation avec mon collègue du Budget
à 17 h 30. Vous savez combien ces réunions sont importantes. Je
pourrai encore prendre 1 ou 2 questions mais plus, je ne crois pas.
Le président: On fera ce qu'on pourra.
19 Question de M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'insécurité dans les hôpitaux" (n° 19854)
19 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de onveiligheid in ziekenhuizen"
(nr. 19854)
19.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, lors d'une récente question concernant l'insécurité dans les
hôpitaux, vous m'indiquiez que vous aviez développé un outil de
monitoring qui révélait que les hôpitaux investissaient dans une
politique de sécurité. Environ 68 % des sites hospitaliers disposent
maintenant d'agents de gardiennage. Avez-vous des chiffres
actualisés?
Vous annonciez que sur la base des résultats du Moniteur hospitalier,
l'approche intégrale et intégrée de cette problématique allait être
poursuivie et adaptée avec le ministère de l'Intérieur. Où en sommes-
nous à cet égard?
Vous expliquiez aussi que la décision de créer ou non un réseau
provincial relevait de l'autonomie des provinces, mais que vous
souteniez les initiatives provinciales. Quelles provinces ont aujourd'hui
pris ce type d'initiative?
Vous indiquiez que des réunions de concertation étaient prévues dans
le groupe de travail du réseau fédéral où tous les membres pourraient
échanger leur expérience utile. Quelles en sont les conclusions?
Vous aviez annoncé des chiffres en ce qui concerne les équivalents
19.01 Xavier Baeselen (MR):
Hebt u geüpdatet cijfermateriaal
met betrekking tot het aantal
bewakingsagenten
in
ziekenhuizen?
Wordt
de
integrale
en
geïntegreerde
benadering
in
samenwerking met het ministerie
van
Binnenlandse
Zaken
voortgezet en bijgestuurd?
Welke
provincies
hebben
initiatieven genomen om een
provinciaal netwerk op te zetten?
U kondigde cijfers aan over het
aantal fulltime equivalenten dat
door de federale overheid wordt
ingezet voor bewaking in het kader
van het grotere project Veiligheid
in ziekenhuizen? Hoe ver staat het
daarmee?
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
50
temps plein réservés par le fédéral à l'aspect gardiennage dans le
cadre du projet global de sécurité dans les hôpitaux pour une
meilleure sécurité objective et subjective. Où en est-on aujourd'hui au
niveau des agents engagés?
Vous me disiez aussi que les membres du réseau recevraient une
circulaire qui examine dans tous ses aspects le système des
stewards des hôpitaux. Quel est le contenu exact de cette circulaire?
Est-elle bien parvenue à ses destinataires?
Vous aviez annoncé une table ronde début décembre avec tous les
membres du groupe de travail. Quelles en sont les conclusions?
Wat staat er in de omzendbrief
betreffende
de
stewards
in
ziekenhuizen? Is die omzendbrief
inderdaad aan de bestemmelingen
overgezonden?
U kondigde een rondetafel aan
begin
december.
Tot
welke
conclusies is men gekomen?
19.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur
Baeselen, en ce qui concerne le développement d'un système de
gardiennage de sécurité dans les hôpitaux, la collaboration entre la
Santé publique et l'Intérieur se concentre essentiellement sur la
réalisation d'une nouvelle édition du Moniteur de la criminalité dans
les hôpitaux pour mars 2010. Ce nouveau Moniteur a été finalisé par
les deux SPF et sera envoyé aux hôpitaux.
Par ailleurs, la Santé publique et l'Intérieur organisent tous les trois
mois des réunions du groupe de travail "criminalité dans les hôpitaux".
À cet égard, ce groupe de travail et la table ronde à laquelle vous
faites référence ne sont en réalité qu'une seule et même structure.
Comme vous le savez, ce groupe de travail est le fruit des
concertations menées sur le thème de la sécurité à l'hôpital et a pour
vocation de permettre aux hôpitaux d'échanger leurs expériences et
d'émettre leurs recommandations à l'attention des autorités.
La dernière réunion de ce groupe de travail s'est tenue début
décembre. Lors de cette réunion, il a été procédé à une évaluation du
Moniteur 2008 et la nouvelle édition a été préparée. Certains
problèmes actuels ont été examinés tels que le contrôle de l'accès
aux hôpitaux et les manquements du système des stewards.
Dans la mesure où les hôpitaux se posent bon nombre de questions à
ce propos, il a été décidé de consacrer une nouvelle réunion du
groupe de travail à ce thème précis.
En ce qui concerne la création ou non d'un réseau provincial, il n'y a
pas de nouveautés à signaler pour les aides aux initiatives
provinciales. Il s'agit en effet d'un soutien et non d'une participation
active.
Quant au nombre d'équivalents temps plein relatifs au financement de
la mesure sécurité dans les hôpitaux découlant du Pacte de solidarité
entre les générations, voici les données actualisées. Sur les 503
emplois équivalents temps plein proposés aux hôpitaux pour le projet
sécurité, 119 hôpitaux ont accepté en 2009 d'engager 385,47
équivalents temps plein agents de gardiennage, au sens de la loi du
10 avril 1990. En 2010, ce nombre s'élève à 422,47 équivalents
temps plein.
La différence entre les ETP financés et les ETP acceptés s'explique
par le fait que certains hôpitaux ont déjà soit un service interne de
gardiennage au sens de la loi de 1990, soit sous-traitent la sécurité
19.02 Minister Laurette Onkelinx:
De
samenwerking
tussen
Volksgezondheid en Binnenlandse
Zaken spitst zich in hoofdzaak toe
op de verwezenlijking van een
nieuwe uitgave van het handboek
Geïntegreerde
criminaliteitspreventie
in
ziekenhuizen.
Het
nieuwe
handboek is af en zal aan de
ziekenhuizen worden bezorgd.
De rondetafel waarnaar u verwijst
staat eigenlijk niet los van de
vergaderingen van de werkgroep
"criminaliteit in ziekenhuizen" die
om de drie maanden worden
belegd door Volksgezondheid en
Binnenlandse Zaken. Op de
jongste
vergadering
begin
december werd het handboek
2008 geëvalueerd en werd de
nieuwe uitgave voorbereid.
Er werd beslist een nieuwe
vergadering te wijden aan de
controle op de toegang tot de
ziekenhuizen en de problemen
met de stewards.
Met betrekking tot de provinciale
initiatieven valt er niets nieuws te
melden.
Er werden de ziekenhuizen 503
voltijds
equivalente
(VTE)
betrekkingen voorgesteld. In 2009
namen 119 ziekenhuizen 385,47
VTE-bewakingsagenten in dienst.
In 2010 liep dat aantal op tot
422,47
VTE.
Een
aantal
ziekenhuizen beschikt al over een
interne
bewakingsdienst
of
besteedt de veiligheid uit aan
bewakingsfirma's.
De
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
51
auprès de sociétés de gardiennage.
Il faut préciser que les hôpitaux qui disposent déjà d'agents de
sécurité en nombre équivalent à celui prévu par cette mesure ont le
loisir de proposer des affectations alternatives, comme par exemple
des fonctions d'accueil qui pourront être acceptées et financées.
Enfin, en ce qui concerne la circulaire relative aux stewards des
hôpitaux, une lettre d'information a en effet été envoyée aux membres
du réseau sécurité fédérale et aux membres du réseau de la
prévention de la criminalité dans les hôpitaux en novembre 2009.
ziekenhuizen die al beschikken
over evenveel veiligheidsagenten
als voorgesteld door de maatregel
mogen deze mensen voor andere
taken inzetten.
Er werd de leden van het federaal
netwerk
veiligheid
en
criminaliteitspreventie
in
de
ziekenhuizen in november 2009
een informatieve brief gestuurd
over de omzendbrief.
19.03 Xavier Baeselen (MR): Me voilà heureux des réponses
complètes de la ministre.
Je pense qu'il s'agit d'une priorité. Beaucoup de patients et des
visiteurs sont souvent victimes d'insécurité dans les hôpitaux. Je
pense donc que les mesures prises vont dans le bon sens et que
l'échange des pratiques des différents hôpitaux à l'occasion de tables
rondes ou de séances de travail permettront d'affiner encore les
dispositifs en la matière.
Je note en tout cas avec satisfaction que les emplois prévus pour les
stewards et agents de gardiennage sont en voie de concrétisation
définitive par rapport à l'enveloppe des 500 équivalents temps plein
prévus.
19.03 Xavier Baeselen (MR): Dit
is een prioriteit. Ik stel tot mijn
tevredenheid vast dat er stilaan
werk wordt gemaakt van de
betrekkingen voor stewards en
bewakingsagenten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het toepassen van
homeopathische therapieën" (nr. 19857)
20 Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la pratique des thérapies
homéopathiques" (n° 19857)
20.01 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag is gebaseerd op het rapport van de
Académie royale de médecine de Belgique die haar standpunt inzake
de plaats van homeopathische geneesmiddelen in onze
gezondheidszorgen nog eens scherp bevestigt. Zij heeft dat standpunt
heronderzocht naar aanleiding van een rapport zoals beschreven in
mijn vraag -- wat ik nu niet zal herhalen --, enerzijds naar aanleiding
van de tiende verjaardag en het charter homeopathie dat Samuel
Hahnemann tweehonderd jaar geleden formuleerde, anderzijds. Dat
is een serieuze verjaardag.
De academie is de overtuiging toegedaan dat het vooropstellen van
homeopathie niet zonder gevaren is. Sommige homeopaten zijn er
immers van overtuigd dat klassieke behandelingen volledig door
homeopathie kunnen vervangen worden. In sommige situaties is die
houding ook gevaarlijk, volgens de academie, met name waar er
sprake is van preventie door vaccinatie en behandeling van infecties.
Zij
citeren
als
voorbeeld aids
en
chemotherapie voor
kankerbestrijding.
20.01 Yolande Avontroodt
(Open Vld): L'Académie royale de
médecine
de
Belgique
est
convaincue que la mise en avant
de l'homéopathie n'est pas sans
dangers. Elle peut jouer un rôle
pour le bien-être et mais elle ne
peut être considérée comme un
médicament au sens strict du
terme.
La
ministre
estime-t-elle
également
qu'il
convient
de
considérer
les
médicaments
homéopathiques
comme
des
moyens de confort et qu'ils
n'entrent dès lors pas en ligne de
compte pour le remboursement
des soins médicaux?
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
52
In feite hanteren homeopaten volgens hen een afwijkend eigen
paradigma dat stoelt op het principe similia similibus curentur,
enzovoort; dus 200 jaar geleden en ik verwijs naar Hahnemann. Het
paradigma van de moleculaire biologie gebruikt in de klassieke
geneeskunde, houdt evenwel het beste rekening met de
verschijnselen van gezondheid en ziekte. Om de meerwaarde van
een bepaalde therapie of geneesmiddel aan te tonen is het onnodig
om een nieuw eigen wetenschappelijk paradigma in het leven te
roepen om zodoende de gunstige ontegensprekelijk waargenomen
effecten van homeopathie uit te leggen.
Samengevat komt de aanbeveling van de academie erop neer dat
homeopathie wel een functie kan hebben in het welzijn en het
welbehagen maar dat het niet als geneesmiddel gezien kan worden in
de strikte betekenis van het woord.
Mevrouw de minister, ik heb dan ook een vraag voor u. Bent u het
met de Académie royale de médecine de Belgique eens dat
homeopathische geneesmiddelen beschouwd dienen te worden als
comfortmiddelen en bijgevolg niet onder de toepassing van de sociale
zekerheid dienen te vallen in het kader van de terugbetaling voor
medische verzorging?
20.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Avontroodt, het debat
betreffende de homeopathie als therapeutische aanbreng kan alleen
op een diepgaande manier gevoerd worden. Het beroep doen erop
moet gebeuren in een context die voldoende garanties biedt voor de
volksgezondheid. Die geneesmiddelen moeten dus op een afdoende
manier worden geëvalueerd. Men kan niet op basis van bepaalde
gegevens die uit hun context worden gelicht, discussiëren en
beslissen.
Bovendien wil ik u er attent op maken dat de homeopathische
preparaten wel degelijk geneesmiddelen zijn, in tegenstelling tot
comfortmiddelen. Ze beantwoorden aan de definitie van
geneesmiddel en zijn gereglementeerd door de Europese wetgeving
alsook door de WHO. Ze kunnen in België dus alleen maar in de
apotheek afgeleverd worden.
Ik herinner u eraan dat voor elke beslissing betreffende een eventuele
terugbetaling de reële therapeutische waarde van het geneesmiddel
of de therapie in kwestie moet worden uitgetest in de dagelijkse
praktijk, zodat er een positief baten-risicorapport kan worden
opgesteld. Alleen die evaluatie kan immers voldoende garantie bieden
dat de investering doeltreffend is en daarmee verantwoord.
Ten slotte, ik rond af door u eraan te herinneren dat ik aan het KCE
een studie heb gevraagd over de niet-conventionele geneesmiddelen
en die is momenteel nog bezig. De resultaten worden verwacht voor
de zomer van 2010. Wij zullen er dan over kunnen praten.
20.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: Le débat relatif à
l'homéopathie doit être mené de
manière approfondie. On ne peut
discuter et trancher sur la base de
certaines données tirées de leur
contexte.
Les préparations homéopathiques
sont de vrais médicaments et non
des médicaments de confort. Elles
répondent à la définition du
médicament.
Pour
chaque
décision
relative
à
un
remboursement éventuel, la valeur
thérapeutique
réelle
du
médicament ou la thérapie en
question doivent être testés.
Les résultats de l'étude relative
aux
médicaments
non
conventionnels dont j'ai chargé le
Centre fédéral d'expertise des
soins de santé seront disponibles
cet été.
De voorzitter: Ik hoop het.
20.03 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de minister, ik
hoop het ook. Het gaat over niet-conventionele geneeswijzen, niet
alleen over geneesmiddelen. Mijn vraag was eigenlijk alleen of u het
eens of oneens bent met de Académie royale de médecine de
Belgique. Dat was mijn vraag en ik heb daarop geen ja of geen neen
20.03 Yolande Avontroodt
(Open Vld): Il s'agit de médecines
non conventionnelles et pas
uniquement de médicaments. La
ministre n'a pas dit si elle était
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
53
gekregen.
d'accord avec l'académie.
20.04 Laurette Onkelinx, ministre: Ni oui ni non, c'est exactement
ça!
20.04 Minister Laurette Onkelinx:
Inderdaad!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Reste-t-il du temps pour la question de M. Bacquelaine?
20.05 Laurette Onkelinx, ministre: À peine cinq minutes. Pour
M. Bacquelaine, je peux répondre très vite s'il va aussi vite dans sa
question.
De voorzitter: Dan moeten we mevrouw Gerkens nog snel verwittigen. On fait ce qu'on peut.
21 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de stamceldonoren" (nr. 19858)
21 Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les donneurs de cellules souches"
(n° 19858)
21.01 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, deze vraag gaat over de sensibilisatie voor
stamceldonoren.
Wij behoren met ons land tot de top. Dankzij de campagne Beldonor
van de FOD Volksgezondheid is de bevolking gesensibiliseerd voor
orgaandonatie. Jammer genoeg blijft die doorbraak afwezig wanneer
het gaat over stamceldonatie, terwijl de nood zeer hoog is. De donatie
van stamcellen kan levensreddend zijn voor vele vormen van
leukemie, et cetera.
Het
huidig
Belgisch
register
van
stamceldonoren
bevat
48 360 kandidaten. Hoewel dat een hoog aantal is, ligt het nog te
laag. Immers, binnen familieverbanden zien we dat slechts een op
vier tot een stamcelmatch kan leiden. Wanneer wij zoeken naar
compatibele stamcellen, dan is de kans slechts een op vijftigduizend.
Om voldoende aanbod te garanderen, is het van primordiaal belang
dat voldoende Belgen zich registreren. Op dat vlak kan ons land veel
beter. Als we vergelijken met Duitsland, dan zien we dat het aantal
donoren daar proportioneel veel hoger ligt. Een belangrijke motor
daarin is de Duitse bondsoverheid, die investeert in informatie en
sensibilisatie.
Mevrouw de minister, vandaar stel ik de vraag om dat ook in België te
doen.
Bent u, als minister, bereid om, uiteraard in overleg met de FOD
Volksgezondheid, al dan niet binnen het raam van de campagne
Beldonor, te zoeken naar stamceldonoren? Het geven van stamcellen
is geen zware inspanning voor de donor, dat kan er meteen aan
toegevoegd worden.
Wil u een voorlichtingscampagne opstarten voor het brede publiek?
21.01 Yolande Avontroodt
(Open Vld): Grâce à la campagne
Beldonor, la Belgique caracole en
tête en matière de dons d'organes.
Malheureusement, il n'en va pas
de même des dons de cellules
souches. Il n'y a qu'une chance
sur 50 000 de trouver des cellules
souches
compatibles.
Pour
garantir une offre suffisante,
autant de Belges que possible
doivent donc s'inscrire comme
donneurs de cellules souches.
La ministre se mettra-t-elle à la
recherche de donneurs de cellules
souches, soit par le biais de
Beldonor, soit par celui d'une
nouvelle campagne d'information?
21.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Avontroodt, het Belgisch 21.02
Laurette
Onkelinx,
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
54
register van stamceldonoren heeft een bijkomende financiering
gekregen voor vijf jaar om tienduizend nieuwe donoren te rekruteren
in dezelfde periode. In concreto gaat het over een bedrag van
560 000 euro per jaar, dat gedurende vijf jaar wordt toegekend door
het RIZIV, aangevuld met een bedrag van 25 euro per geregistreerde
donor als tegemoetkoming voor de administratieve kosten.
De participerende instellingen van het Belgisch register voor
beenmergdonoren, met inbegrip van het Rode Kruis Vlaanderen en
de Service du Sang Croix-Rouge de Belgique hebben reeds het
initiatief genomen om de bevolking te sensibiliseren om zich te
registreren als kandidaat-donor van hematopoietische stamcellen. Er
worden intussen systematisch personen gecontacteerd om een
afspraak te maken voor bloedafname, nodig voor celtypering.
Ik stel voor dat men eerst het resultaat van die acties evalueert en laat
onderzoeken of het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten
een
ondersteunende
rol
in
de
sensibilisatiecampagnes kan spelen. Hierbij kan inderdaad het model
van de Beldonoractie voor de sensibilisatie van orgaandonatie worden
gebruikt.
ministre: Le registre belge des
donneurs de cellules souches a
obtenu de l'INAMI un financement
supplémentaire de 560 000 euros
par an pendant cinq ans, afin de
recruter
10 000
nouveaux
donneurs au cours de cette
période.
L'INAMI
interviendra
également
dans
les
frais
administratifs à raison de 25 euros
par donneur.
Les institutions qui participent au
registre de donneurs de moelle
osseuse ont déjà pris des
initiatives pour inciter la population
à se faire enregistrer comme
candidat donneur de cellules
souches. Divers rendez-vous ont
déjà été pris avec les candidats
pour effectuer la prise de sang
nécessaire au typage des cellules.
En premier lieu, nous devons
évaluer ces actions et examiner si
l'Agence
fédérale
des
médicaments et des produits de
santé peut jouer un rôle dans la
campagne de sensibilisation qui
pourrait, en effet, utiliser le modèle
de l'action Beldonor pour le don
d'organes.
21.03 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de minister, het
knelpunt is natuurlijk dat heel weinig mensen weten wat het is om
stamceldonor te zijn. Daarom hebben we een voorlichtingscampagne
voor ogen om het aantal donoren in uw registratie te kunnen
opkrikken. Ik denk toch dat daarmee informatie en sensibilisatie
gepaard moet gaan. Ik weet niet of alle mensen die hier aanwezig
zijn, weten wat het inhoudt om hematopoietische cellen of stamcellen
te doneren. Informatie is dus nodig.
21.03 Yolande Avontroodt
(Open Vld): Le problème est que
peu de gens savent en quoi
consiste le don de cellules
souches. C'est la raison pour
laquelle
une
campagne
d'information
pourrait
s'avérer
utile.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Nous en arrivons à la dernière question pour aujourd'hui. Je regrette de ne pas pouvoir poser
ma question mais je serai l'un des premiers à le faire lors de la prochaine session.
22 Questions jointes de
- M. Daniel Bacquelaine à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le projet de modification de la nomenclature du bilan
sénologique" (n° 19891)
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les tests de dépistage de cancers du sein" (n° 19908)
22 Samengevoegde vragen van
- de heer Daniel Bacquelaine aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het plan om de nomenclatuur voor het
borstonderzoek te wijzigen" (nr. 19891)
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
55
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de borstkankerscreeningstests"
(nr. 19908)
22.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, la presse tant générale que spécialisée a fait écho qu'une
modification dans le remboursement du bilan sénologique classique
pourrait intervenir dans un proche avenir pour les femmes
asymptomatiques âgées de 50 à 69 ans. Il semblerait que des
discussions en ce sens soient actuellement menées au sein du
conseil technique médical de l'INAMI et qu'une modification de la
nomenclature devrait être validée le 8 mars prochain.
Ce projet a suscité la réaction d'un certain nombre de médecins, de
radiologues, de cliniciens, d'universitaires et de non-universitaires,
spécialisés dans la pathologie du cancer du sein. Ils pensent que
l'idée de supprimer le remboursement du bilan sénologique pourrait
être prise afin de favoriser le développement du mammotest aux
dépens du dépistage individuel. L'opposition au mammotest se
cristallise surtout en raison de son manque de sensibilité pour les
seins dits denses.
Par ailleurs, la suppression du remboursement du bilan sénologique
classique risque, selon certains, d'entraîner un engorgement des
centres de dépistage agréés et pourrait décourager certaines
patientes de participer au dépistage systématique.
Un groupe de travail "be.seno", composé de spécialistes du cancer du
sein, de radiologues, d'oncologues et de gynécologues, a rédigé une
contre-proposition visant essentiellement à améliorer la sensibilité du
dépistage pour les femmes aux seins denses, à améliorer le taux de
participation des femmes et à obtenir une adhésion des radiologues
et des cliniciens à un programme de dépistage mieux organisé et plus
ciblé.
Il propose de répartir les femmes en trois groupes. Les femmes aux
seins clairs suivraient la filière classique de dépistage, c'est-à-dire le
mammotest classique. Les femmes aux seins denses seraient
dirigées vers une mammographie et une échographie tandis que les
femmes à haut risque devraient faire un bilan complet (examen
clinique + mammographie + échographie et IRM si nécessaire).
Mes questions sont les suivantes. Confirmez-vous les informations
que nous avons eues au sujet d'un projet de modification de la
nomenclature? Quelles sont les étapes ultérieures avant une prise de
décision définitive? Quel est le timing prévu? Quelles démarches
allez-vous entreprendre face à ce qu'on peut appeler quand même
une polémique qui n'est pas neuve, il y a longtemps qu'il existe des
divergences d'appréciation par rapport au dépistage du cancer du
sein-? Quelle place peut avoir la contre-proposition du groupe de
travail be.seno dans le processus de décision?
22.01 Daniel Bacquelaine (MR):
Naar verluidt wordt er overwogen
de tegemoetkoming voor het
klassieke borstonderzoek voor de
vrouwen tussen 50 en 69 jaar die
geen symptomen hebben, te
wijzigen.
Sommige
artsen
hebben
daartegen gereageerd, omdat ze
denken dat men de tegemoet-
koming voor het uitgebreide
borstonderzoek wil afschaffen ten
gunste van de mammografie, die
echter niet voldoende precieze
resultaten oplevert voor borsten
met een hoge weefseldensiteit.
Bovendien zou de afschaffing van
de tegemoetkoming voor het
klassieke borstonderzoek volgens
sommigen tot gevolg hebben dat
de
erkende
screeningscentra
overstelpt zullen worden en de
vraag niet zullen aankunnen.
De werkgroep "be.seno", waarin
borstkankerspecialisten,
radio-
logen, oncologen en gynaecologen
verenigd
zijn,
hebben
het
tegenvoorstel gedaan om de
vrouwen in drie groepen in te
delen. De vrouwen met borsten
met een hoge densiteit zouden
een
klassieke
mammografie
ondergaan, de vrouwen met
borsten met een lage densiteit een
mammografie en een echografie,
en de vrouwen met een verhoogde
kans een volledig screening.
Kan u bevestigen dat er plannen
bestaan om de nomenclatuur te
wijzigen? Welke stappen moeten
er nog doorlopen worden, alvorens
er een definitieve beslissing wordt
genomen? Volgens welk tijdpad
moet een en ander verlopen?
Welke maatregelen zal u nemen
om wat als een controverse kan
worden
bestempeld,
aan
te
pakken? Welke rol kan het
tegenvoorstel van de werkgroep
be.seno bij de besluitvorming
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
56
spelen?
22.02 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Merci, madame la ministre.
Je trouve que ce n'est pas évident comme sujet et comme manière
de poser la question. C'est vrai que les sénoradiologues, pas mal de
gynécologues et de femmes sont inquiets du fait qu'on supprimerait le
remboursement du bilan sénologique, particulièrement pour les
femmes qui ont effectivement les seins denses et vis-à-vis desquelles
on sait que le mammotest n'est pas suffisamment subtil pou détecter
la présence ou non de cancer. C'est un des éléments sur lequel je
voudrais vous entendre et vous interpeller. Tous les médecins que j'ai
rencontrés et qui sont aussi favorables au mammotest disent que par
rapport à ce type de constitution des seins, il est important de garder
la possibilité de l'échographie et qu'elle soit remboursée.
Maintenant, d'autres combats sont menés, pas seulement celui pour
l'amélioration de la détection. Il y a aussi des enjeux et des intérêts
financiers importants derrière le choix des technologies utilisées.
Plutôt qu'une suppression linéaire, ne doit-on pas se poser également
la question du montant des remboursements et des coûts pris en
compte, que ce soit un mammotest ou un bilan sénologique, le
mammotest coûtant 58 euros étant gratuit pour la patiente alors que
le bilan sénologique coûte 113 euros dont 20 euros pour la patiente?
Tous les actes posés nécessitent-ils une telle différence de coût?
Une autre question porte sur le manque de succès du mammotest, en
Belgique d'une manière générale mais particulièrement en Wallonie et
à Bruxelles. Au-delà de l'échographie pour les seins denses, il est
intéressant de se demander ce qui fait que les femmes recourent si
peu au mammotest et ce qu'on peut faire pour modifier les choses et
pour que les généralistes et les médecins de première ligne intègrent
mieux la prise en charge de la détection par d'autres techniques que
l'échographie.
Pour les femmes aux seins denses entre 50 et 69 ans, tout converge
pour un remboursement de l'échographie. Comment peut-on favoriser
le recours au mammotest? Comment mieux prendre en compte
financièrement une approche globale et diversifiée par rapport au prix
d'une échographie?
22.02 Muriel Gerkens (Ecolo-
Groen!): Er is een zekere
ongerustheid
ontstaan
naar
aanleiding van de mogelijke
schrapping van de terugbetaling
van de senologische balans.
Vooral bij vrouwen met een hoge
borstweefseldensiteit kan borst-
kanker niet worden gescreend aan
de hand van een screening-
mammografie. De artsen die ik
ontmoette, zijn voorstander van de
mammografie, maar wensen ook
dat een terugbetaalde
echografie mogelijk blijft voor dat
type borsten.
Daarnaast rijzen er ook vragen bij
de verschillen op het vlak van de
terugbetaling en de kosten. De
screeningmammografie
kost
58 euro en is gratis voor de
patiënte, terwijl de senologische
balans 113 euro kost, waarvan
slechts
20 euro
wordt
terugbetaald.
Hoe kunnen meer vrouwen ertoe
worden
aangezet
een
sreeningmammografie
te
ondergaan? Deze kent immers
maar weinig succes, vooral in
Brussel en in Wallonië. Hoe ziet u
een betere financiële vergoeding
voor
een
globale
en
gediversifieerde benadering van
dit probleem?
22.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, l'examen
du sujet est à l'ordre du jour à l'INAMI; ce qui est faux, c'est de croire
que j'ai l'intention a priori d'accepter cette proposition. C'est plus
complexe.
D'abord, ce qu'il en est: dans le cadre du dépistage du cancer du
sein, il est important d'améliorer la qualité et l'efficacité des
diagnostics afin de lutter contre le cancer du sein. Une proposition de
modification de la nomenclature des prestations de santé concernant
la mammographie est actuellement en discussion à l'INAMI. L'un des
objectifs est notamment d'assurer la gratuité du dépistage pour les
femmes présentant un risque accru de cancer du sein, tel que prévu
dans le Plan cancer.
L'élaboration de la proposition tient compte entre autres, me fait-on
savoir, des considérations suivantes: d'abord, des indices montrent
qu'actuellement, trop de mammographies diagnostics ou bilans
sénologiques sont réalisés de manière opportuniste chez des femmes
22.03 Minister Laurette Onkelinx:
Deze
aangelegnheid
is
in
behandeling bij het RIZIV, maar
het is niet waar dat ik van plan ben
dit voorstel a priori te aanvaarden.
Het is ingewikkelder dan dat.
In de eerste plaats is het belangrijk
om
de
borstkankerdiagnoses
efficiënter te maken. Momenteel
onderzoekt het RIZIV of de
nomenclatuur voor mammografie
kan worden gewijzigd. Het is onder
andere de bedoeling om de
screening gratis te maken voor
vrouwen met een verhoogd risico,
zoals is aangekondigd in het
Kankerplan.
CRIV 52
COM 811
02/03/2010
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
57
asymptomatiques, ne présentant pas de risque accru de cancer du
sein. Ces mammographies sont en général complétées par une
échographie. Cette pratique peut entraîner trop d'examens invasifs
supplémentaires
qui
sont
inutiles,
voire
dangereux.
La
mammographie diagnostic est destinée aux femmes qui présentent
des symptômes et pour qui une mise au point complète s'impose.
Il est dans l'intérêt de toute femme de subir un dépistage de cancer
du sein de grande qualité et bien organisé, qui s'efforce d'obtenir le
moins possible de résultats erronés (faux positifs ou faux négatifs) qui
enregistrent et évaluent les résultats et exposent le moins possible
aux rayons.
Enfin, l'alignement des exigences de qualité lors d'une
mammographie est important, que ce soit dans le cadre d'un
programme de dépistage ou dans le cadre d'un bilan sénologique.
Selon l'INAMI, les propositions qui sont à l'examen ne visent pas à
refuser le remboursement d'une mammographie, y compris d'une
échographie, aux femmes pour qui cet examen combiné est indiqué
scientifiquement.
Lors de la détermination d'un horaire pour une prestation, il est tenu
compte, en fonction du budget disponible, de plusieurs éléments
comme le temps à consacrer, le degré de difficulté, le risque pour la
patiente et, pour autant qu'il ne soit pas couvert par d'autres sources
de financement, le coût des matériaux utilisés.
Vu la complexité du projet, les différentes modalités d'organisation
des campagnes de dépistage du cancer du sein par les
Communautés, une proposition permettant d'améliorer la qualité et
l'efficacité du dépistage du cancer du sein n'a pas encore pu être
finalisée et soumise à l'approbation par le Conseil technique médical.
Actuellement, les discussions se poursuivent afin de soumettre une
proposition au mois de mai 2010.
Pour ce qui me concerne, je voudrais analyser de manière
approfondie les différentes options. J'ai été sensible à l'interpellation
du groupe de travail "be.seno". J'ai d'ailleurs invité ses représentants
pour un entretien le 17 mars prochain.
J'ajoute que le KCE commencera bientôt une étude sur le dépistage
du cancer du sein et sur les groupes à risque. Les résultats pourront
évidemment nous aider pour les modifications éventuelles de la
nomenclature relatives à la mammographie et/ou à l'échographie
dans le cadre du dépistage du cancer du sein.
In het voorstel wordt er rekening
gehouden met
de volgende
overwegingen: ten eerste, te veel
diagnostische mammografieën of
senologische check-ups worden
uitgevoerd op vrouwen die geen
verhoogd risico vertonen. Deze
praktijken kunnen leiden tot te veel
onnodige invasieve en zelfs
gevaarlijke
onderzoeken.
De
diagnostische mammografie is
bedoeld
voor
vrouwen
die
symptomen vertonen en voor wie
een volledige check-up is vereist.
Alle vrouwen hebben er belang bij
dat ze een goed borstkanker-
onderzoek kunnen ondergaan,
met zo weinig mogelijke onjuiste
resultaten
en
een
minimale
blootstelling aan straling.
Volgens het RIZIV strekken de in
studie zijnde voorstellen er niet toe
de
terugbetaling
van
een
mammografie met echografie voor
vrouwen
voor
wie
dat
gecombineerd
onderzoek
aangewezen is, te weigeren.
Bij de vaststelling van een
honorarium voor een verstrekking,
wordt
in
functie
van
het
beschikbaar
budget
rekening
gehouden met de duur van het
onderzoek, de moeilijkheidsgraad
ervan, het risico voor de patiënten
en de kosten van het gebruikte
materiaal.
Een voorstel ter verbetering van
de
doeltreffendheid
van
de
opsporing van borstkanker kon
nog niet worden afgerond. De
besprekingen worden voortgezet
teneinde in mei een voorstel te
kunnen voorleggen. Ik wil de
verschillende
opties
grondig
analyseren.
Het
KCE
start
binnenkort met een studie over de
opsporing en de risicogroepen. De
resultaten van die studie zullen
ons helpen met betrekking tot
eventuele wijzigingen van de
nomenclatuur.
22.04 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la ministre, je n'ai jamais 22.04 Daniel Bacquelaine (MR):
02/03/2010
CRIV 52
COM 811
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2009
2010
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
58
imaginé que vous aviez opté définitivement pour la suppression du
remboursement de l'échographie dans le dépistage du cancer du
sein. Je pense que le ministre de la Santé ne pourrait pas prendre
une décision aussi contre-indiquée. Je n'ai donc pas de problème à
ce sujet.
Je maintiens l'idée de laisser une place suffisante au dépistage
individualisé parce que j'estime que c'est essentiel. Tout d'abord,
parce qu'il y a une demande des patientes qu'il est extrêmement
difficile de refuser dans ce contexte. Si quelqu'un a une angoisse ou
le sentiment qu'il faut faire un dépistage correct avant 50 ans par
exemple, il semble essentiel de pouvoir le faire.
Ensuite, je rappelle qu'il n'y a rien de tel que l'échographie puisqu'elle
n'émet aucun rayonnement X. C'est certainement par ce type de
dépistage qu'on est le moins invasif et toxique. Cet argument ne tient
donc pas la route dans ce cas-ci.
Il y a en effet une différence avec le simple mammotest non pas en
termes de rayons X mais en termes de qualité. L'échographie et
l'examen clinique apportent un complément d'informations.
Je pense donc que la proposition faite par les radiologues et les
oncologues doit être examinée car elle me semble pleine de bon sens
et d'efficacité.
Ik heb nooit gedacht dat u
definitief geopteerd had voor de
afschaffing van de terugbetaling
van
de
echografie
bij
borstkankerscreening. Het is van
essentieel belang dat er voldoende
ruimte blijft voor een individuele
screening. Er gaat niets boven een
echografie, omdat daar geen
röntgenstralen bij vrijkomen. Dit
soort screening is het minst
toxisch. Dit argument is dus in dit
geval van geen tel.
Er is immers een verschil met de
eenvoudige mammotest, niet op
het stuk van de röntgenstralen,
maar op het stuk van de kwaliteit.
Een echografie en een klinisch
onderzoek leveren aanvullende
informatie op. Het voorstel van de
radiologen en oncologen moet
verder worden onderzocht, omdat
het van gezond verstand getuigt.
22.05 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je
retiens de votre réponse qu'il y a une approche globale et comparative
visant à améliorer la qualité actuelle. Les décisions ne seront donc
pas forcément celles qui sont craintes par les auteurs de la pétition.
J'insiste à nouveau sur la nécessité de cette approche et de tenir
compte des besoins spécifiques de certaines femmes, mais aussi sur
le fait de ne pas recourir systématiquement à la technique. Mais
lorsqu'elle s'avère nécessaire, il faut l'utiliser à bon escient.
22.05 Muriel Gerkens (Ecolo-
Groen!): Ik vraag met aandrang
dat men rekening zou houden met
de specifieke noden van bepaalde
vrouwen, alsook dat men de
techniek niet systematisch zou
toepassen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij bedanken de minister en de diensten van de Kamer, die ons dringend buiten willen. Wij
bedanken ook de cameraman voor zijn geduld. Tot de volgende keer.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.33 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.33 heures.