Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

Commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

 

van

 

dinsdag 2 maart 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mardi 2 mars 2010

 

Matin

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 12.21 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Peter Luykx.

Le développement des questions et interpellations commence à 12.21 heures. La réunion est présidée par M. Peter Luykx.

 

01 Questions jointes de

- M. Olivier Maingain à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le cadre linguistique du Jardin botanique national" (n° 19192)

- Mme Sonja Becq à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le suivi du transfert du Jardin botanique national" (n° 19740)

- M. Bart Laeremans à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le transfert du Jardin botanique de Meise" (n° 19787)

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Olivier Maingain aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de taalkaders bij de Nationale Plantentuin" (nr. 19192)

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de opvolging van de overdracht van de Nationale Plantentuin" (nr. 19740)

- de heer Bart Laeremans aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de overdracht van de Plantentuin van Meise" (nr. 19787)

 

01.01  Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, étant donné que Mme Becq est absente, sa question n° 19740 tombe. Nous sommes bien d'accord!

 

Le président: Nous avons tenté de l'appeler car elle est probablement en commission de la Justice.

 

01.02  Sabine Laruelle, ministre: Ce n'est pas mon problème, monsieur le président! Je ne tiens pas à répondre trois fois à la même question! Pour ce qui me concerne, je n'ai pas demandé à ce que les questions soient posées aujourd'hui.

 

01.03  Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, madame la ministre, en réponse à une question de mon collègue, M. Baeselen, vous avez indiqué que l'administration préparait les cadres linguistiques pour les services du Jardin botanique national. Pourriez-vous me dire où en est la préparation de ce dossier car, comme vous le savez, il règne une certaine inquiétude parmi les agents francophones du Jardin botanique quant à leur avenir professionnel. En outre, un certain nombre de promotions sont bloquées du fait que les cadres linguistiques ne sont pas établis.

 

Je crois savoir que la Commission permanente de Contrôle linguistique (CPCL) a rendu son avis sur les degrés de la hiérarchie, qui est un acte préparatoire à l'établissement des cadres linguistiques, mais j'ignore où en est la préparation des cadres linguistiques. Le projet relatif aux cadres a-t-il déjà été soumis à la CPCL? La CPCL a-t-elle rendu son avis? Madame la ministre, pourriez-vous faire le point à ce propos?

 

01.04  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil de vraag nog opentrekken. Ik versta de bezorgdheid van de personeelsleden, maar het is ook een aanleiding om nog eens te vragen naar de stand van zaken van de regeling inzake de overdracht van de Nationale Plantentuin.

 

We naderen de zomer. In de winterperiode komen we allemaal af met vragen over de gebouwen en wat er ook preventief moet gebeuren. Het lijkt mij beter om niet telkens opnieuw naar aanleiding van concrete gebeurtenissen vragen te stellen.

 

Er was een beslissing om de plantentuin over te dragen aan de Vlaamse overheid. Er was principieel een samenwerkingsakkoord. Er zijn afspraken gemaakt. Het is nu wachten op duidelijke beslissingen van, onder andere, de Franstalige Gemeenschap over het akkoord inzake de plantentuin.

 

Daarbij was er regelmatig discussie over de bevoegdheden en over specifieke aspecten zoals gebouwen en personeel. Over de collectie was afgesproken dat die federaal bleef en niet opgesplitst zou worden, om de collectie in haar geheel bij elkaar te houden. Dat komt ook het wetenschappelijk aspect ten goede.

 

In die zin heb ik toch nog enkele algemene vragen.

 

Welke minister is bevoegd voor welke facetten, ook als de nieuwe winter komt en er voorlopige maatregelen moeten worden genomen?

 

Welke dringende instandhoudingswerken moeten eventueel nog worden uitgevoerd? Welke budgetten staan daar tegenover? Kan daar preventief worden gewerkt.

 

Dan is er de status van het samenwerkingsakkoord en van de overdracht in concreto. Hoe zal dit dossier verder evolueren?

 

Hoe zit het met de afspraken over de indeling van de betrekkingen en de taalkaders? Wat is daar de stand van zaken? Kunnen daar vroeger gemaakte afspraken worden nageleefd?

 

01.05  Bart Laeremans (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het verleden heb ik mij al herhaaldelijk verzet, en dat doe ik opnieuw, tegen nieuwe taalkaders voor een instelling die al lang moest overgedragen zijn. Er gebeuren veel te weinig inspanningen om dat te benaarstigen. Mijn indruk is dat men de zaak heel bewust op de lange baan schuift om compensaties te krijgen naar aanleiding van een nieuwe staatshervorming. Dit dossier ligt al veel te lang in het vriesvak. Men wil dat blijkbaar niet overdragen, ook al zijn er heel veel redenen om dat wel te doen, al was het maar voor het goed functioneren van die instelling. Bovendien was er een quasi-akkoord met de Franstalige Gemeenschap. Het wordt om zeer onaanvaardbare redenen geblokkeerd.

 

Heeft u intussen inspanningen geleverd om zulks te benaarstigen?

 

U bent betrokken partij bij die overdracht en in dat samenwerkingsakkoord. Op 10 november 2009 heeft u mij zelf gezegd dat u met de Gemeenschappen contact zou opnemen. U zegt zelf dat de federale regering akkoord moet gaan. Heeft u contact opgenomen met de Gemeenschappen om tot een akkoord te komen?

 

Wat het herbarium betreft – ik heb het nagekeken –, hebt u toen gezegd dat er enkel nog maar een voorstel van inventaris was, maar nog geen echte inventaris. Ik heb dat nagetrokken. U was blijkbaar onjuist geïnformeerd. De internationale experts hadden enkel de opdracht om de bestaande inventaris, die er wel degelijk al is, na te kijken en de methodologie goed te keuren. Pas op het eigenlijke moment van de overdracht worden de laatste cijfers aangevuld. Die inventaris is in elk geval klaar. Dat is alvast geen obstakel meer voor de overdracht.

 

Kunt u bevestigen dat de inventaris wel degelijk bestaat en na de goedkeuring van de methodologie van de experts het laatste obstakel inzake de overdracht is weggewerkt?

 

Kunt u meedelen wat de reacties waren van elk van de Gemeenschappen nadat u met hen contact had opgenomen? Hoe reageren elk van die twee Gemeenschappen op uw poging tot contact?

 

Werd het ontwerpakkoord inmiddels in het Overlegcomité besproken? Zo neen, waarom niet?

 

Waarop wacht men? Wie houdt dit dossier in godsnaam tegen?

 

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de taalkaders? Voldoen de personeelsleden inmiddels aan de opgelegde taalverplichting? Ik heb gehoord dat het probleem bij de Franstaligen ligt, dat daar onvoldoende wil is om de taalverplichtingen na te komen. Beschikt de minister over cijfers inzake taalkennis per taal?

 

01.06 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, ik geef u de stand van zaken in verband met de bevoegdheden. Tot aan de bekrachtiging van het samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappen betreffende de Nationale Plantentuin van Meise, blijven alle bevoegdheden federaal.

 

In 2009 werden werken aan de beglazing uitgevoerd in het hoofdgebouw en veiligheidswerken. De geïnvesteerde budgetten zijn de bevoegdheid van de Regie der Gebouwen. De diensten van de Nationale Plantentuin zelf hebben in 2009 onderhouds- en renovatiewerken uitgevoerd voor ongeveer 230 000 euro, op het federaal budget, en plannen werken in 2010 voor ongeveer 186 000 euro.

 

Ondanks de zeer strenge winter 2009-2010 kon de noodzakelijke temperatuur in de kassen worden bereikt. Er moet natuurlijk worden afgewacht, zoals overal, hoe hoog de energierekening zal zijn.

 

En ce qui concerne l'accord de coopération, c'est bien du ressort des Communautés.

 

Préalablement à la conclusion d'un accord, un inventaire doit être établi. La méthodologie utilisée pour sa rédaction a été élaborée et acceptée par un panel d'experts internationaux et l'inventaire a été dressé.

 

Les ministres-présidents des gouvernements flamand et de la Communauté française ont souscrit à la méthode fixée par les experts internationaux. Le ministre-président Kris Peeters a donné son accord le 13 août; le ministre-président Rudy Demotte a soumis quelques suggestions au Jardin botanique national le 25 août 2008. Ces suggestions ont été examinées et le ministre-président Rudy Demotte a donné son accord le 16 mars 2009.

 

La commission internationale d'experts a remis son rapport le 12 mai 2009. Elle propose que les objets qui, au moment du transfert ne se trouvaient pas dans l'inventaire ou n'auraient pas d'appartenance claire, fassent automatiquement partie, et ce de manière irréversible, du patrimoine fédéral. Ce principe exposé ainsi que les rapports de la commission d'experts internationaux ont été acceptés par le Conseil scientifique du Jardin botanique le 2 août 2009.

 

M. Ramelot, qui est néerlandophone comme tout le monde le sait, en a informé les deux ministres-présidents par courrier le 6 octobre 2009.

 

En ce qui concerne l'état d'avancement du dossier relatif au cadre linguistique et aux degrés de hiérarchie, comme je l'ai déclaré à M. Baeselen en réponse à sa question orale n° 15667, j'ai bien reçu l'avis de la Commission permanente du contrôle linguistique concernant les emplois des agents du Jardin botanique qui constituent un même degré de hiérarchie. Cet avis est globalement favorable et lie ce dossier à la réforme de la carrière du personnel scientifique des établissements scientifiques, dossier en progression par ailleurs.

 

J'ai ici trois pages de dates pour ces différents dossiers. Je peux les lire devant la commission. Tous les mois, nous avons notre lot de nouveautés. Dès mi-2008, nous avons demandé à M. Ramelot de dresser un cadre linguistique. Il nous a indiqué qu'il ne devait plus le faire. La Commission nous a dit le contraire. Il l'a enfin fait. Le dossier avance lentement mais sûrement. En mars 2009, nous avons informé M. Ramelot qu'il devait élaborer un projet et la Commission a donné son avis le 13 juillet 2009.

 

J'ai, par conséquent, signé l'arrêté concernant les degrés de hiérarchie au Jardin botanique et l'ai transféré au ministre des Réformes institutionnelles, M. Reynders. L'arrêté sur les cadres linguistiques devrait suivre, étant donné que les deux sont liés.

 

Pour rédiger les cadres linguistiques, il faut l'avis de l'Inspection des Finances sur le plan du personnel 2010-2012 du Jardin botanique. Je l'attends dans les prochains jours.

 

Malgré les difficultés évidentes liées au non-aboutissement de l'accord de coopération entre les Communautés, un contact constructif et permanent est établi avec le directeur du Jardin botanique. Nous travaillons en bonne entente pour préserver le Jardin botanique et les collections et faire en sorte que les investissements nécessaires soient effectués. M. Ramelot travaille également positivement à l'élaboration d'un cadre linguistique.

 

01.07  Olivier Maingain (MR): Madame la ministre, endéans quel délai peut-on espérer l'établissement des cadres linguistiques? En l'absence de ceux-ci, beaucoup de mouvements statutaires ne sont pas possibles pour les membres du personnel. C'est un handicap! Il serait positif que ces cadres puissent être établis dans le courant de l'année, ouvrant ainsi la voie à la régularisation des situations administratives des agents concernés.

 

01.08  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik stel enkel vast dat men toch nog niet tot een oplossing gekomen is. Ik begrijp zeker de situatie van de personeelsleden, die in onzekerheid zitten.

 

Anderzijds kan ik alleen maar vaststellen dat het hier nog gaat over uitlopers — al weet ik niet of ik dat zo mag noemen — van een akkoord dat bestond in 2001. Uiteindelijk is men er in 2001 niet in geslaagd, op het ogenblik dat de beslissing genomen werd in de toenmalige paarse regering, om ervoor te zorgen dat die beslissing ook effectief een akkoord inhield, in plaats van alles toen vooruit te schuiven en te zeggen dat er geprobeerd zou worden om een oplossing te zoeken.

 

01.09 Minister Sabine Laruelle: Niet alles zit in handen van de federale regering. Er is een groot probleem tussen de twee Gemeenschappen. Dat is de problematiek. Als er een akkoord is tussen de twee Gemeenschappen, heb ik er geen probleem mee om het akkoord van 2001 te volgen.

 

01.10  Sonja Becq (CD&V): Ik denk dat daar net het probleem zit. Als men in 2001 zegt naar de overheveling te zullen gaan, dan moet de federale overheid weten dat het voor die overheveling de Gemeenschappen of de Gewesten, al naargelang, nodig heeft om dat akkoord te onderschrijven. Als men toen een volledig akkoord had gemaakt dat door iedereen onderschreven werd, dan zou dat probleem nu zijn opgelost.

 

Nu zegt u dat het een verantwoordelijkheid is van de Gemeenschappen ten opzichte van mekaar. Destijds waren er afspraken gemaakt en een akkoord moest enkel nog onderschreven worden, maar ik stel vast dat het niet werd onderschreven en dat men blijkbaar de afspraken die toen werden gemaakt, niet wil behouden op de manier waarvan men toen blijkbaar had verwacht dat ze zouden zijn.

 

Mevrouw de minister, ik hoop dat u op een constructieve manier vanuit uw federale verantwoordelijkheid stappen ter zake onderneemt. Wij kunnen hier ook alleen maar de federale regering ondervragen. Ik ga ervan uit dat u alles in het werk stelt met betrekking tot dat akkoord. Als wordt overeengekomen om dat van de federale overheid naar de overheden van de Gemeenschappen over te dragen, dan ga ik ervan uit dat u ervoor zorgt dat die twee Gemeenschappen op een constructieve manier ook de finaliteit meenemen, namelijk de overheveling van de federale Plantentuin naar de Vlaamse Gemeenschap.

 

01.11  Sabine Laruelle, ministre: J'ai également lu l'accord de gouvernement de la Région et de la Communauté flamande. Il indique qu'ils souhaitent exercer leurs compétences, seuls et de façon pleine et entière. Je respecte ce choix de la Communauté flamande de faire les choses seule mais j'attends l'accord entre les Communautés! J'attends de façon très constructive.

 

01.12  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik kan alleen vaststellen dat als men dit in 2001 goed had gedaan men nu dit probleem niet had gehad.

 

01.13  Bart Laeremans (VB): We gaan naar de viering van 10 jaar niet-overdracht. Het werd beslist in 2001 dus volgend jaar gaan we dat heugelijke feit zeker vieren, toch de Franstaligen want het is hun agenda om dit niet over te dragen en het tegen te houden.

 

Mevrouw de minister, toen we u op 10 november hebben ondervraagd, hebt u gezegd dat u een initiatief zou nemen en hen zou contacteren. Ik stel vast dat u in elk geval niets hebt gedaan en dat u wacht op wat de Gemeenschappen zeggen. U steekt uw paraplu omhoog.

 

01.14 Minister Sabine Laruelle: Ik heb hier drie bladen met brieven en contacten, enzovoort.

 

01.15  Bart Laeremans (VB): Mevrouw de minister, kunnen we daar een kopie van krijgen?

 

01.16 Minister Sabine Laruelle: Het is niet mijn belangrijkste dossier, dat is ook waar.

 

01.17  Bart Laeremans (VB): Kunnen we een kopie krijgen van die drie bladen?

 

01.18 Minister Sabine Laruelle: Ik zal bekijken wat ik de commissie kan geven.

 

01.19  Bart Laeremans (VB): De overdracht wordt in elk geval zeker niet vanuit het federale niveau benaarstigd. Het zou het federale niveau nochtans goed uitkomen want dan hebben ze minder onkosten en minder zorgen met de Plantentuin van Meise die uiteindelijk al lang had moeten overgedragen zijn.

 

Ik had u cijfers per taalgroep gevraagd. Ook in verband met die taalverplichtingen, de tweetaligheid, heb ik geen antwoord gekregen. Hebt u die informatie nog in petto of moet ik ze u schriftelijk vragen?

 

01.20 Minister Sabine Laruelle: Welke informatie?

 

01.21  Bart Laeremans (VB): Over de taalkennis van de personeelsleden.

 

01.22 Minister Sabine Laruelle: Dat zat niet in uw vraag, de verdeling tussen de twee. Op de vraag over de inventaris heb ik een antwoord gegeven. Wat het taalkader betreft, wachten we nu op het koninklijk besluit inzake het taalkader. We hebben een ontwerp voor de hiërarchie. Ik heb dat ondertekend en het is nu bij minister Reynders. We moeten dus een taalkader hebben. Het ligt echter nog niet vast.

 

01.23  Bart Laeremans (VB): In mijn vraag stond: “Voldoen de personeelsleden inmiddels aan de opgelegde taalverplichtingen?” en “Beschikt de ministers ter zake over cijfers per taalgroep?”. U hebt dat waarschijnlijk over het hoofd gezien maar ik zal de vraag schriftelijk stellen.

 

Op het volgende punt treed ik mevrouw Becq niet bij. Zij zegt dat men het in 2001 had moeten regelen. Dat is juist, maar dan had men, zeker bij het tot stand komen van deze regering moeten regelen dat het federale niveau dit zou benaarstigen. Enerzijds zit men met minister Reynders die bevoegd is voor de gebouwen en anderzijds met u. Dat zijn twee ministers van dezelfde politieke partij als de heer Maingain, die niet meteen geneigd zijn om snel medewerking te verlenen aan de overheveling. Ik vermoed dat daar een verborgen agenda achter zit. Alles wijst daarop. Ik vind dat zeer spijtig en ik hoop dat ook CD&V binnen de regering het nodige doet om dit dossier te deblokkeren.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, u hebt in uw antwoord verwezen naar drie bladzijden met initiatieven?

 

01.24 Minister Sabine Laruelle: Het is een intern document, maar ik zal bekijken wat ik aan de commissie kan overzenden.

 

La leçon que nous devons tirer est que régionaliser des choses en fin de nuit, en un quart d'heure, n'est peut-être pas très réaliste!

 

On aurait dû réfléchir un peu mieux et un peu plus à la situation des personnes qui travaillent là-bas. Aujourd'hui, cette situation est insupportable et je suis d'accord pour dire que ce sont les premières victimes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nr. 19830 en nr. 19832 van mevrouw Uyttersprot zijn omgezet in schriftelijke vragen.

 

02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "het jaarverslag 2009 van de KeFiK kredietbemiddelaar" (nr. 19945)

02 Question de M. Peter Logghe à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le rapport annuel 2009 du médiateur de crédit CeFiP" (n° 19945)

 

02.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij hebben allemaal het rapport van KeFiK, de kredietbemiddelaar, gekregen, waarvoor dank. Naar aanleiding van de economische en financiële crisis werd die kredietbemiddelaar opgericht. Ondertussen is men 12 maanden bezig.

 

Ondertussen werd ook de opdracht uitgebreid, mevrouw de minister, dat weet u natuurlijk veel beter dan ikzelf, met bemiddeling op het vlak van kredietverzekeringen, een bewijs dat er wel degelijk nood was aan bemiddeling. Het was reeds langer duidelijk dat er ernstige problemen waren in de kredietverlening door banken. Bedrijven hebben het moeilijker gehad, hebben het misschien nog moeilijk. Het aantal dossiers waarover sprake in het rapport, 260, bewijst in elk geval dat deze kredietbemiddelaar zijn nut heeft gehad.

 

Mevrouw de minister, in de kwalitatieve analyse van het bemiddelingsproces kan men lezen dat de dienst enorm veel te lijden heeft onder de onvolledigheid van de dossiers. Er gaat veel tijd verloren, zegt men, men moet supplementaire inspanningen leveren om het dossier te vervolledigen. Hebt u zicht op het aandeel van de ingediende dossiers dat als onvolledig moet worden beschouwd?

 

Zijn er bepaalde regionale cijfers op dat vlak? Ik stel immers vast dat men in het rapport een kaartje afdrukt met de dossiers per provincie. Men kan dus perfect nakijken welke provincie het meest te lijden heeft onder dossiers. Kan men echter ook zien hoeveel dossiers er per provincie onvolledig werden ingediend en waardoor KeFiK tijd verloren heeft, nuttige tijd?

 

Mevrouw de minister, als ik het rapport bekijk, gaat het vooral over verstoorde relaties tussen banken en ondernemingen. Bestaan hiervan cijfers? Hoeveel dossiers hebben betrekking op verstoorde bankrelaties? Hoeveel dossiers handelen gewoon over kredieten waar er moeilijkheden zijn met de toekenning?

 

Ik verneem ook dat het bedrijf dat kredietbemiddeling aanvraagt zich in de meeste gevallen geen lange behandelingstermijnen kan veroorloven. Dat is normaal, ze zijn reeds lang bezig met de bank, ze hebben dringend kredieten nodig, het moet vooruitgaan en dan moet het vooral niet blijven slabakken bij KeFiK. Wat is de gemiddelde behandelingstermijn van kredietdossiers bij KeFiK? Bestaan er daarvan cijfers? Is die termijn van kredietbemiddeling opgelopen in de loop van het afgelopen jaar, hebt u dat zien groeien of blijft die termijn ongeveer hetzelfde?

 

Ten slotte, KeFiK registreert een slaagpercentage van 70 %. Ik vind dat een vrij goed percentage, maar als 70 % slaagt, zijn er hoe dan ook sectoren waar het slaagpercentage waarschijnlijk een stuk lager is. Zijn er bepaalde moeilijke dossiers, mevrouw de minister? Kunt u daarop enig licht werpen?

 

02.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, aangezien de focus steeds wordt gelegd op het behalen van een goede oplossing voor alle partijen, waarvoor inherent zoveel mogelijk informatie nodig is, kan men concluderen dat in de meerderheid van de gevallen bijkomende informatie moet worden gevraagd. Om een gids te bieden aan de ondernemer, heeft het KeFiK dan ook een zeer uitgebreid formulier online gezet dat door de ondernemer moet worden ingevuld die de hulp inroept van de kredietbemiddelaar. Dat zorgt voor een zekere professionalisering in de rapportering van de financiële cijfers van de onderneming.

 

Daarenboven worden de volgende problemen gerapporteerd, die als gevolg hebben dat supplementaire inspanningen moeten worden aangegaan om een correcte analyse toe te laten: terbeschikkingstelling van voorlopige boekhoudkundige gegevens met ernstige gebreken; niet-conforme praktijken, zoals een abnormaal hoge thesaurus of lopende rekening van bestuurders; het doorgeven van te optimistische prognosecijfers; concrete gevallen waaruit ongeoorloofde transacties blijken of praktijken die niet stroken met een beheer als goede huisvader.

 

Inzake de regionale discrepantie, kan men concluderen dat die op het eerste gezicht niet kan worden waargenomen en al zeker niet met enige statistische relevantie.

 

Daarnaast dient vermeld te worden dat elk dossier steeds gekenmerkt wordt door specifieke omstandigheden. Per definitie is er een verstoorde relatie tussen de bank en de ondernemer wanneer deze laatste een beroep doet op de kredietbemiddelaar. Dit wordt impliciet bevestigd door de conclusie van de kredietbemiddelaar dat 70 % van de dossiers te maken heeft met een gebrek in de communicatie, wat in de realiteit kan aangevoeld worden als een verstoorde relatie.

 

De conclusie dat vaak een lange behandelingstermijn loopt is terecht. De efficiënte werking en procedure van het KeFiK zorgen hier dan ook voor een gepaste respons. Uiterlijk vijf dagen na ontvangst van het dossier wordt er reeds contact opgenomen met de betrokken ondernemer. De verdere afhandeling en de termijn ervan daarna zijn natuurlijk per dossier verschillend. Deze varieert van vierentwintig uur tot enkele weken. Met betrekking tot de gemiddelde behandelingstermijn kan men stellen dat deze zeker niet aangegroeid is. Integendeel zorgt de opgebouwde ervaring van de gehele ploeg voor efficiëntiewinst.

 

Het slaagpercentage is inderdaad 70 %, wat aanzien kan worden als een succes. Over de verschillende sectoren heen zien we enkele verschillen. Handel heeft een iets lager slaagpercentage dat ook te wijten is aan de complexiteit van het dossier. Het cijfermateriaal per sector wordt als bijlage toegevoegd.

 

02.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitleg. Ik neem er nota van dat in de meerderheid van de gevallen bijkomende informatie nodig was en men dus het aanvraagformulier heeft aangepast.

 

Ik sluit af met een positieve noot. Ik doe u een suggestie, voortgaand op het cijfermateriaal dat men terugvindt bij het KeFiK. Er zijn ongeveer 230 tot 250 dossiers geweest het voorbije jaar, waarvan 163 in Vlaanderen. Dat is vrij veel, ongeveer twee derde van alle dossiers.

 

Ergens in het verslag lees ik dat het KeFiK toch de indruk heeft dat het wat veraf staat van de klanten. Een dichtere afstand zou in elk geval kunnen zorgen voor een nog betere dienstverlening. Ik zou dus willen suggereren, gelet op het feit dat twee derde van de dossiers in Vlaanderen zit, om eventueel eraan te denken om met een pilootkantoor van het KeFiK in Vlaanderen te beginnen. Mijn suggestie zou dan zijn om dat ergens tussen Antwerpen en Oost-Vlaanderen te situeren, waar toch meer dan de helft van alle kredietdossiers behandeld wordt. Antwerpen en Oost-Vlaanderen zijn twee zware provincies voor Vlaanderen, dus daarom zou ik voorstellen om dat kantoor daar toe te spitsen.

 

02.04  Sabine Laruelle, ministre: (…) Il est clair qu'une des remarques du KeFiK est de dire que plus de proximité serait favorable. Vous comprenez bien que je ne veux pas uniquement faire de la proximité à Anvers, et pas à Arlon. S'il y a une décentralisation des services, nous verrons comment l'organiser au mieux. Jusqu'à présent, cela fonctionne, dans la langue des gens.

 

Il faut déterminer comment améliorer le système. Si une décentralisation s'avère nécessaire, monsieur Logghe, elle ne sera pas uniquement effective en Flandre! C'est une évidence!

 

02.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, laten we duidelijk zijn. Elke bankier zal u kunnen zeggen dat de kredietdossiers eenvoudiger worden naarmate de bankier dichter bij de klant staat. Ik denk dat we het daarover eens zijn?

 

02.06  Sabine Laruelle, ministre: Sur ce point, je suis d'accord!

 

Daarmee ga ik akkoord. Het is een voorstel van het KeFiK.

 

Mais si on analyse la situation, ce sera une décentralisation bien pensée, dans un cadre fédéral.

 

02.07  Peter Logghe (VB): Misschien kan men al beginnen met een pilootkantoor in Vlaanderen. Het is wat het is.

 

De voorzitter: Ik denk dat ook de gelaagdheid van de beslissingen die in de banken worden genomen, door het verder verschuiven van de beslissingen naar analisten, de afstand vergroot tussen het bedrijf en de bank. De bank zou daaruit ook lessen kunnen trekken, maar dat debat leidt ons misschien te ver.

 

02.08  Sabine Laruelle, ministre: Sûrement mais quand je vois la longueur des délais. Le Médiateur du crédit a été mis en place en moins de 15 jours. Ce sont des services efficaces. Je n'ai aucun problème à ce qu'on examine comment les améliorer.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de toegang voor Crohn-patiënten en patiënten met colitis ulcerosa tot sanitaire voorzieningen" (nr. 19999)

03 Question de Mme Katia della Faille de Leverghem à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'accès aux sanitaires pour les patients souffrant de la maladie de Crohn et de colite ulcéreuse" (n° 19999)

 

03.01  Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister de ziekte van Crohn is een chronische ontstekingsziekte van de darmen en komt steeds vaker voor. Het gaat om een ontsteking die alle delen van het spijsverteringskanaal kan aantasten. Het is een levenslange ziekte die vaak, maar zeker niet altijd, sluimerend begint en een langdurig wisselend verloop met opstoten kent. Ze duikt vooral op bij mensen tussen vijftien en dertig jaar. Ze kan ook vroeger of later opduiken. De ziekte is niet besmettelijk.

 

Colitis ulcerosa onderscheidt zich van de ziekte van Crohn door het feit dat de ontsteking zich beperkt tot de dikke darm of tot delen ervan, en niet de andere delen van het maag-darmkanaal aantast. De symptomen verschillen van patiënt tot patiënt. Chronische ontstekingsziekten van de darmen worden gekenmerkt door perioden van opstoot en remissie. Meer dan een Belg op twee weet niet dat het voornaamste symptoom van de ziekte diarree is. Andere symptomen zijn buikkrampen, vermoeidheid, gewichtsverlies, verlies van eetlust en koorts. De ziekte en haar symptomen zijn onvoldoende gekend bij de bevolking.

 

Sommige symptomen maken het uiterst moeilijk voor Crohn-patiënten om openlijk over de ziekte te praten. Ernstige diarree leidt vaak tot sociaal isolement. Om een normaal sociaal leven te kunnen leiden moet de patiënt er onderweg zeker van zijn dat hij waar en wanneer ook toegang kan hebben tot een toilet. In de praktijk gebeurt het regelmatig dat winkeliers, banken en zelfs apotheken deze patiënten de toegang tot hun toilet ontzeggen, ook al kunnen zij een attest van hun gastro-enteroloog voorleggen.

 

Recent heb ik uw collega, minister Onkelinx, daarover ondervraagd. Zij zou met u overleggen, teneinde na te gaan hoe deze patiënten gemakkelijker toegang tot het sanitair van de handelaren kunnen krijgen.

 

Bent u op de hoogte van deze problematiek?

 

Zult u overleggen met de horeca en de winkeliers om het probleem aan te kaarten?

 

Overweegt u eventueel een wetgevend initiatief ter zake?

 

03.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, ik was niet op de hoogte van het feit dat het in de praktijk regelmatig gebeurt dat deze patiënten door winkeliers worden geweigerd. Het is een probleem dat we in de ruimere problematiek van behulpzaamheid ten aanzien van de medemens moeten kaderen. Ik kan begrijpen dat het voor deze mensen belangrijk is om zekerheid te hebben over een sanitaire toegang, ongeacht waar en wanneer zij zich bevinden. Winkeliers zouden eventueel een belangrijke rol kunnen spelen. Ik ben dan ook niet ongevoelig voor deze problematiek.

 

Ik wacht een overleg met mevrouw Onkelinx af, aangezien zij Volksgezondheid onder haar bevoegdheid heeft. Volgend op dit overleg kan worden onderzocht in welke mate de winkeliers en de horeaca-uitbater voor deze problematiek kunnen worden gesensibiliseerd.

 

03.03  Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de minister, er bestaat momenteel al een campagne “Controleer Crohn”. Dat zijn stickers die winkeliers op hun horecazaken kunnen hangen en die dan toegang aanbieden aan die patiënten. Jammer genoeg zijn er niet zoveel mensen die daaraan deelnemen.

 

03.04 Minister Sabine Laruelle: Ik denk dat u moet werken met de middenstandorganisaties en met de horecafederaties. De winkeliers zijn niet verplicht die sticker te plaatsen.

 

03.05  Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Ik zou u eigenlijk willen vragen of u overweegt om het KB van 7 februari 1997 dat de horecazaken verplicht hun sanitaire voorzieningen aan te bieden aan hun klanten eventueel te verruimen tot de banken, de bibliotheken, de apothekers en de kledingzaken. Het gaat om 30 000 mensen in België.

 

03.06  Sabine Laruelle, ministre: Non.

 

Dans l'horeca, les choses sont très différentes. Les gens restent plus longtemps. Je suis persuadée qu'en cette matière, il faut convaincre et non contraindre. Si vous contraignez avant d'avoir convaincu, vous aurez beaucoup de problèmes.

 

En ce qui concerne les stickers, je conseille vivement de travailler avec les organisations professionnelles.

 

03.07  Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Ik zou het op prijs stellen dat u dit aankaart bij uw collega en met de sector, om te kijken hoe men die mensen kan sensibiliseren.

 

03.08  Sabine Laruelle, ministre: Je ne vais pas les y obliger légalement. Je ne compte pas modifier la législation, comme vous le suggérez.

 

03.09  Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Dat is een voorstel. Ik begrijp dat u daar geen voorstander van bent.

 

03.10  Sabine Laruelle, ministre: Par contre, j'ai l'intention de les informer et de leur fournir les explications nécessaires en vue de les convaincre.

 

03.11  Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Niet alleen de horecazaken, alstublieft. Ook banken, postkantoren, enzovoort, want die mensen kunnen geen normaal sociaal leven leiden. Het gaat om 30 000 mensen.

 

03.12  Sabine Laruelle, ministre: Il faut également y travailler avec la ministre de la Santé! Les banques et les assurances, par exemple, ne relèvent pas de ma compétence. De par ses compétences, elle pourra nous aider transversalement à sensibiliser chacun de ces secteurs.

 

03.13  Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Il faut une volonté commune. C'est pour cette raison que j'en ai également parlé à M. Delizée et à Mme Onkelinx. Vous êtes la dernière sur ma liste.

 

De voorzitter: We zijn overtuigd van uw overtuigingskracht, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.57 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.57 heures.