Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de maatschappelijke Hernieuwing

Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

 

van

 

woensdag 10 februari 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 10 février 2010

 

Matin

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 9.32 uur en voorgezeten door de heer Roland Defreyne.

La séance est ouverte à 9.32 heures et présidée par M. Roland Defreyne.

 

01 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "Fedasil – code 207" (nr. 17081)

01 Question de M. Roland Defreyne au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "Fedasil - le code 207" (n° 17081)

 

01.01  Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer staatssecretaris, mijn vraag werd reeds een tijdje geleden ingediend. Daarom zal ik ze stellen in de verleden tijd. Het antwoord kan echter ook belangrijk zijn voor de toekomst.

 

Fedasil heeft tijdens de gelegenheid tot eenmalige regularisatie op 16 oktober de voorzitters van de OCMW’s ingelicht betreffende de nieuwe instructies aangaande de opheffing op vrijwillige basis van de verplichte plaats van inschrijving voor bewoners met een lopende asielprocedure die op 22 september 2009 minstens vier maanden onafgebroken in een opvangstructuur verbleven.

 

Die instructie had tot doel om op vraag van die bewoners de verplichte plaats van inschrijving, de zogenaamde code 207, te kunnen opheffen.

 

Uiteraard werden er ook een aantal voorwaarden gekoppeld aan deze mogelijkheid. Zo diende er een ondertekende huurovereenkomst te worden voorgelegd. Met andere woorden, betrokkenen moesten eerst huisvesting gevonden hebben alvorens de opheffing mogelijk werd. Het was de centrale dienst van Fedasil die de aanvragen zou controleren en zou nakijken of aan alle voorwaarden was voldaan.

 

Uiteraard is het niet gemakkelijk voor dergelijke mensen om huisvesting te vinden en vooral om een huurwaarborg te kunnen betalen, gelet op het feit dat zij niet zo kapitaalkrachtig zijn. In de meeste gevallen wordt er dan een beroep gedaan op de OCMW-huurwaarborg, maar die kan uiteraard pas aangevraagd en toegekend worden wanneer er effectief steun kan genoten worden. Met andere woorden, mensen komen in een vicieuze cirkel terecht. Verschillende OCMW’s werden geconfronteerd met huurcontracten waarin onregelmatigheden waren terug te vinden.

 

Mijnheer de staatssecretaris, werden ook door Fedasil onregelmatigheden bij de controle van die aanvragen vastgesteld in de huurcontracten? Welke maatregelen werden er toen genomen?

 

Ik heb kennis van een bepaald geval waarin immobiliënkantoren te kwader trouw waren. Werd er ook opgetreden tegen de immobiliënkantoren? Hoe en volgens welke frequentie werd en wordt nagegaan of de mensen die deze aanvraag hebben gedaan daar ook effectief verblijven? Voldoen de contracten die werden afgesloten onder de opschortende voorwaarde van het betalen van een huurwaarborg aan de voorwaarden die Fedasil bij de aanvragen heeft gesteld?

 

01.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Wanneer Fedasil onregelmatigheden vaststelt in de huurovereenkomsten die bij de aanvraag tot opheffing van de verplichte plaats van inschrijving, code 207, zijn gevoegd, wordt dat aan de opvangstructuur gemeld en dan kan de code 207 niet worden opgeheven, tot wanneer een andere huurovereenkomst wordt voorgelegd.

 

Het is niet de bevoegdheid van Fedasil om de staat van elk gehuurd pand te controleren noch om na te gaan of de woningen effectief worden bewoond door de rechthebbende asielzoekers. Die opdracht komt toe aan het bevoegde OCMW.

 

In sommige beperkte gevallen is gebleken dat huurovereenkomsten voorwaarden bevatten voor het verkrijgen van een huurwaarborg van het OCMW. Ik verduidelijk echter dat indien een OCMW weigert om tussen te komen, bijvoorbeeld in het geval van onbewoonbaarheid van de gehuurde woning, de asielzoeker een andere woning kan zoeken. Indien na afloop van 2 maanden na de opheffing van code 207 nog steeds geen andere woning werd gevonden, kan uiteraard worden overwogen om de asielzoeker materiële opvang te bieden of een opvangstructuur voor de bewoner. Bovendien kan in geval van overmacht en na afloop van een sociale enquête, door het bevoegde OCMW altijd worden teruggekomen op de beslissing tot opheffing van code 207.

 

Het doel van de instructie van Fedasil van 16 oktober 2009 was om een verzadigd en uitgeput opvangnetwerk te ontlasten en deels de brug te maken met de geplande capaciteitsuitbreidingen.

 

De maatregel heeft tot op heden ertoe geleid dat 1 200 personen vrijwillig zijn vertrokken en evenveel plaatsen voor nieuwkomers vrijkwamen.

 

01.03  Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Het is belangrijk dat, als wij regels maken, ze in de praktijk afdoende en sluitend kunnen worden gecontroleerd. Wij moeten in elk geval vermijden dat mensen uit de precaire situatie waarin illegalen verkeren, geld kunnen slaan.

 

Het doel van mijn vraag was ervoor te zorgen dat de misbruiken op het terrein – in mijn streek werd meer bepaald in het OCMW van Oostende een immobiliënkantoor op de vingers getikt – op een sluitende manier zouden worden aangepakt. Dat moet uiteraard kunnen gebeuren in overleg met het OCMW en Fedasil.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La réunion publique de commission est suspendue de 9.42 heures à 10.04 heures.

De openbare commissievergadering wordt geschorst van 9.42 uur tot 10.04 uur.

 

Présidente: Thérèse Snoy et d'Oppuers.

Voorzitter: Thérèse Snoy et d'Oppuers.

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvang van asielzoekers door lokale OCMW's" (nr. 18871)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de toewijzing van asielzoekers" (nr. 18891)

- de heer Kristof Waterschoot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de vergoeding van OCMW's voor de kosten van de regularisatie" (nr. 18894)

- de heer Kristof Waterschoot aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de vergoeding van OCMW's voor de kosten van de regularisatie" (nr. 18895)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de nieuwe commissaris bij Fedasil" (nr. 18907)

- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het spreidingsplan van dakloze asielzoekers" (nr. 18915)

- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de aanstelling van een commissaris voor Fedasil" (nr. 18925)

- mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de speciale commissaris aangesteld om opvangplaatsen voor asielzoekers te zoeken" (nr. 18931)

- mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de opvangcrisis bij asielaanvragers en de aanstelling van een commissaris" (nr. 18939)

- mevrouw Martine De Maght aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de overbelaste OCMW's en het spreidingsplan" (nr. 18949)

- de heer Yvan Mayeur aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het plan voor de spreiding van asielzoekers over de OCMW's" (nr. 18960)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het overleg met de OCMW's over de opvang van asielzoekers" (nr. 19167)

- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de aanstelling van een commissaris bij Fedasil" (nr. 19218)

- mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het overleg met de ocmw's inzake de opvang voor asielaanvragers" (nr. 19402)

02 Questions jointes de

- M. Michel Doomst au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accueil de demandeurs d'asile par des CPAS locaux" (n° 18871)

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'attribution de demandeurs d'asile" (n° 18891)

- M. Kristof Waterschoot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le versement aux CPAS d'indemnités pour compenser les coûts générés par les régularisations" (n° 18894)

- M. Kristof Waterschoot au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'indemnisation des CPAS pour les coûts engendrés par l'opération de régularisation" (n° 18895)

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le nouveau commissaire désigné au sein de Fedasil" (n° 18907)

- Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le plan de répartition des demandeurs d'asile sans toit" (n° 18915)

- M. Michel Doomst au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la désignation d'un commissaire pour Fedasil" (n° 18925)

- Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le commissaire spécial chargé de la recherche de places d'accueil pour les demandeurs d'asile" (n° 18931)

- Mme Dalila Douifi au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la situation de crise en matière d'accueil des demandeurs d'asile et la désignation d'un commissaire" (n° 18939)

- Mme Martine De Maght au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les CPAS débordés par l'afflux de demandeurs d'asile et le plan de répartition" (n° 18949)

- M. Yvan Mayeur au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le plan de répartition des CPAS pour les demandeurs d'asile" (n° 18960)

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la concertation avec les CPAS relative à l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 19167)

- Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la nomination d'un commissaire au sein de Fedasil" (n° 19218)

- Mme Dalila Douifi au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la concertation avec les CPAS relative à l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 19402)

 

02.01  Michel Doomst (CD&V): De voorbije uren is er in de actualiteit al een en ander gezegd. Een aantal OCMW-voorzitters lijkt inzake de opvang van asielzoekers als het ware in in een soort opbod van na-ijver verzeild geraakt te zijn. Het Brusselse OCMW klaagt dat asielzoekers uit andere steden en gemeenten naar hen worden doorverwezen. In Antwerpen legt men dan weer de schuld bij de federale overheid.

 

Volgens de staatssecretaris zijn de OCMW’s verplicht in opvang te voorzien. De OCMW’s in de grote steden geraken echter meer en meer verzadigd. Die verwijten de federale overheid dat ze haar taak onvoldoende grondig uitvoert. De lokale overheden vragen dan ook aan de federale overheid dat meer naar hen wordt geluisterd en dat bijkomende middelen worden vrijgemaakt om hun taak te kunnen blijven uitoefenen.

 

Hoe reageert de minister op de verschillende klachten van de lokale overheden?

 

Is men bereid, en is men überhaupt capabel om in bijkomende middelen te voorzien?

 

Wat is de huidige situatie inzake de opvang van asielzoekers? Hoeveel asielzoekers verblijven er momenteel nog in hotesl?

 

Welke maatregelen worden onderzocht om de problematiek fundamenteel aan te pakken?

 

02.02  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik wil mij focussen op het probleem van het OCMW Antwerpen.

 

Ik heb daarvan begrepen dat we daar met een bijzonder moeilijke situatie zitten. Die situatie is aan twee factoren te wijten: enerzijds aan de algemene regularisatie, anderzijds aan de bijzondere financiële situatie van de stad Antwerpen en de verhouding tussen OCMW en stadsbestuur die geregeld worden door financiële plafonds.

 

Als algemeen principe lijkt het mij logisch - als Antwerpenaar pleit ik daar dan ook voor - dat de kosten van de maatregel worden gedragen door de instantie die de maatregel neemt. De inspanningen die het Antwerpse OCMW extra moet doen, worden door de voorzitter van het OCMW begroot op 6 miljoen euro. Over de hoogte van het bedrag wil ik niet discussiëren, want dat moet objectief uitgeklaard worden. Dezelfde voorzitter van het OCMW verklaart vandaag in kranten dat Antwerpen maar de vuilnisbak is voor de federale regering. Dat stoort mij ten zeerste.

 

Het is wel belangrijk objectief vast te stellen welke extra financiële inspanning er nu wordt gevraagd. Dan zullen we zonder meer moeten concluderen, samen met u, dat het Antwerpse OCMW die extra financiële inspanning niet kan dragen. Het is geen kwestie van niet willen; men had het extra bedrag in de begroting ingeschreven. De Antwerpse gouverneur heeft die extra inspanningen echter geschorst. Het gaat om een totaal pakket van 29 miljoen euro. Ik heb uw verklaring gelezen dat het OCMW de leeflonen moet betalen en daar heb ik begrip voor, want daar hebt u absoluut gelijk in, maar als er geen begrotingscode is, wordt er 0,0 betaald. Vandaar de vraag hoe we daaruit geraken. Op dit moment zal er op het grondgebied van Antwerpen niets gebeuren. Dit is een objectieve vaststelling: geen begrotingscodes, dus geen geld.

 

Ik weet dat de OCMW-voorzitster van Antwerpen ook aanwezig was op het overleg. Wat is daar concreet afgesproken? Hoe hoopt u daarmee om te gaan? Is er een mogelijkheid om hetzij financieel, hetzij logistiek de OCMW’s te steunen, bijvoorbeeld door personeel ter beschikking te stellen?

 

02.03  Rita De Bont (VB): Mevrouw de voorzitter, ik kan mijn vraag evengoed aan deze vragen toevoegen. Het gaat over hetzelfde onderwerp. Ik had twee vragen voor mijnheer Courard. De eerste was brandend actueel en ging over de benarde toestand van de OCMW's in de grote steden. De tweede was een bijkomende vraag in verband met de speciale commissarissen. Die twee onderwerpen houden verband met elkaar. Daarom kan ik ze evengoed meteen stellen.

 

De opvang van asielzoekers zonder code 207 zorgt voor een bijkomend probleem voor de OCMW's van de grote steden die reeds diep in het rood zitten. De situatie is al door mijn twee collega's geschetst. Daarnaast verwachten de OCMW's als gevolg van de regularisatie nog een toevloed van klanten. Zij kunnen de situatie niet meer aan. Zij slaken een noodkreet. Twee weken geleden bracht ik de problematiek al onder de aandacht. Ik denk dat de heer Courard op de hoogte is.

 

Een van uw oplossingen was een speciale commissaris voor het opvangen van de asielzoekers. De eerste minister heeft daarop al gedeeltelijk geantwoord. Hij zei dat het een ambtenaar was die aan Fedasil was verbonden. Ik heb daar nog enkele vragen over, want zo duidelijk was hij niet.

 

Is het een ambtenaar die aan ieder asielcentrum wordt toegevoegd? Is het een ambtenaar voor allemaal?

 

Wij lazen dat het de taak van de functionaris was om extra opvangplaatsen te zoeken. Volgens de heer Leterme was hij eerder een tussenpersoon tussen de asielcentra en de omgeving, wellicht om die taak te vervullen, maar ook andere taken.

 

Kunt u meer uitleg geven over de functie van die speciale ambtenaar?

 

Is dat uw oplossing om aan de problemen van de OCMW's tegemoet te komen?

 

Heeft u zulks meegedeeld aan de voorzitters van de OCMW's met wie u ondertussen heeft vergaderd? Waren zij onder de indruk van die oplossing? Ik denk niet dat het voor hen voldoet.

 

Overweegt u nog andere maatregelen in de nabije toekomst om aan die acute problemen van de OCMW's tegemoet te komen?

 

La présidente: Si on vous a permis de poser votre question relative au commissaire, je dois également permettre à M. Doomst de poser sa question, tout en signalant que le premier ministre a déjà répondu à ce type de question.

 

02.04  Michel Doomst (CD&V): Ik stel voor om in deze vraagstelling bondgenoten te zijn, Mevrouw De Bont. De vraag werd al goed omschreven door mijn collega

 

Er werd bekendgemaakt dat een commissaris aangesteld zou worden om de creatie van opvangplaatsen voor asielzoekers op te volgen en om uit de moeilijke coördinatie en opvolging te geraken. Hij zou alles in goede banen moeten leiden en de verschillende actoren met elkaar in contact moeten brengen.

 

Wat is de bedoeling van die aanstelling? Welke doelstellingen worden daaraan gekoppeld? Zal het effectief een verbetering zijn? Ik heb de indruk dat de problemen elders liggen en door uw uitspraken de voorbije uren ook duidelijker zijn gemaakt. Gaat het hier over een tijdelijke aanstelling? Ik denk dat het probleem niet zal verkleinen. Integendeel, ik leer uit recente gegevens dat het aantal aanvragers nog stijgt en dat wij met het probleem in de komende maanden waarschijnlijk nog scherper zullen worden geconfronteerd.

 

02.05 Staatssecretaris Philippe Courard: Mevrouw de voorzitter, dit is mijn antwoord op de vragen onder punten acht en negen op de agenda.

 

In antwoord op uw vragen kan ik verwijzen naar het antwoord dat de premier in de plenaire vergadering van 28 januari heeft gegeven. Hij heeft daarin uitgelegd dat er momenteel geen spreidingsplan actief is. Het spreidingsplan 42 was gelinkt aan de oude procedure. Alle mensen die in aanmerking konden komen, zijn uit de centra vertrokken. Er worden dus geen asielzoekers meer doorgestuurd naar specifieke OCMW’s. In de wet diverse bepalingen van december 2009 is een nieuwe wettelijke bepaling ingeschreven die desgevallend kan worden gebruikt als de basis voor een nieuwe spreiding.

 

Het is nu aan de regering om te evalueren of in de toekomst daarvan nog gebruik zal worden gemaakt. Binnen de Ministerraad werd de afspraak gemaakt dat de commissaris zal worden aangeworven om het aantal plaatsen op te drijven, te coördineren en op te volgen. Hij of zij is dus iemand die dagelijks de opvolging doet en Fedasil moet versterken. Hij of zij zal vooral de contacten met alle partners, OCMW’s, gemeentebesturen, het Rode Kruis, Vluchtelingenwerk en private partners, opvolgen.

 

Ondertussen heb ik de vijf grootste OCMW’s van het land ontvangen. Met hen heb ik overlopen waar de grootste knelpunten zitten. Veel van de aangehaalde zaken overstijgen mijn bevoegdheden. Ik heb dan ook uitdrukkelijk aangegeven dat ik die knelpunten zal doorgeven aan collega’s op het federale niveau die binnen hun bevoegdheden, zoals asiel, binnenlandse zaken, enzovoort, ook een deel van de oplossing kunnen aanbrengen.

 

Het spreekt voor zich dat ik zelf ook werk aan voorstellen die de druk op de OCMW’s moeten verminderen of op zijn minst beter spreiden, zodat niet alles op de steden terechtkomt.

 

Ik herinner u eraan dat binnen het budget voor 2010, 650 nieuwe voltijdse betrekkingen binnen de OCMW’s gecreëerd zullen worden met middelen uit de sociale Maribel.

 

In antwoord op de vragen van mevrouw De Bont en de heer Doomst over de aanstelling van een commissaris die specifiek belast is met de opvolging en de organisatie van de opening van nieuwe opvangplaatsen in ons land, kan ik het volgende zeggen. Deze functie moet toelaten de inspanningen van de equipe van het Federaal Agentschap voor de opvang van Asielzoekers, Fedasil, en de opvangpartners te versterken en ze te ondersteunen met het oog op een waardige en toereikende opvang van personen die asiel zoeken in ons land. De commissaris, die geïntegreerd wordt binnen Fedasil, zal instaan voor de uitvoering van de beslissingen tot creatie van nieuwe opvangplaatsen, voorgesteld door de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en goedgekeurd door de regering.

 

Met het oog daarop zal hij de coördinatie met de opvangpartners leiden, het werk ondersteunen dat Fedasil reeds levert, en verder bemiddelen tussen en contacten leggen met de actoren op het terrein, bijvoorbeeld plaatselijke besturen als gemeenten en OCMW’s.

 

Deze opdracht is beperkt in de tijd, want deze is gebonden aan de concretisering van de opening van aanvullende plaatsen wegens de tijdelijke opvangcrisis. Deze opdracht loopt over een periode van twaalf maanden. Het voorgestelde contract is een indienstneming buiten kader bij Fedasil. Daar er gezocht wordt naar een versterking van de inspanningen die Fedasil reeds doet, wordt verwacht dat de commissaris — een man of een vrouw — van buiten de organisatie zal komen. Met dat doel zijn er consultaties aan de gang met de verschillende kandidaten. Deze consultatiefase wordt zo snel mogelijk afgesloten, zodat zo snel mogelijk kan worden overgegaan tot de indienstneming van de commissaris.

 

02.06  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb het gevoel dat wij met uw antwoord slechts aan de bovenlaag van de problematiek raken. De komende maanden moeten wij intenser werk maken van de oorzaken van het probleem waarin wij verzeild zijn geraakt.

 

U hebt nu met de vijf grote OCMW’s overlegd. Omwille van de druk om opnieuw een spreidingsplan te creëren, vrees ik dat het hele verhaal en de weerslag zal terechtkomen op de kleinere OCMW’s die verplicht zullen worden om een deel van het probleem op te lossen omdat met de betrokkenen toch iets moet worden aangevangen. Ik ben dus bevreesd dat het probleem zal uitdeinen.

 

Ten tweede, van fundamenteel belang is dat we doorgaan op de procedures, op de manier waarop asielaanvragen kunnen worden herhaald en op de manier waarop de uitstroom rechtvaardig, menselijk en deftig kan worden georganiseerd.

 

De rol van een commissaris ter zake zou zijn het logistieke wat te coördineren. Ik hoop dat zijn aanstelling een verbetering zal betekenen. Vooral in de diepte moet de hele aanpak echter worden uitgeklaard en efficiënter zijn. In het andere geval vrees ik – de cijfers tonen dit ook aan – dat het geen tijdelijk probleem wordt en dat de commissaris ook niet met een tijdelijk probleem zal worden geconfronteerd. Het wordt in voorkomend geval een echt structureel probleem.

 

Ik heb nog een vraag bij uw uitspraak over meer financiën. Betekent zulks dat u erop zal blijven aandringen dat de federale overheid meer financiële middelen aan de OCMW’s ter beschikking zal stellen?

 

02.07  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ten eerste, wat u over de 650 arbeidsplaatsen rond de sociale Maribel verklaart, is positief. Wij moeten de maatregel zo snel mogelijk doorvoeren. De maatregel is mij evenwel nog niet duidelijk. Kan u mij meer informatie geven over de timing en over de manier waarop een en ander praktische moet verlopen, op het moment dat de maatregel in voege zal treden?

 

Ten gronde en om op de mogelijke situatie van het OCMW te Antwerpen door te gaan, wijs ik erop dat Antwerpen, zoals u weet, met 6 500 regularisatiedossiers te maken heeft. Niet alle betrokkenen zijn inderdaad OCMW-steuntrekkers en leefloners. Dat is helemaal niet het geval. Statistisch gezien wordt er bij het OCMW te Antwerpen echter wel van uitgegaan dat een groot percentage de eerste maanden in het systeem van OCMW-steun en leefloon zal belanden.

 

Ik hoor ter zake geen oplossing. Wij blijven ons in de patstelling bevinden. U antwoordt dat de OCMW’s wettelijk verplicht zijn. Nochtans kan de voogdij van de gemeente bepalen dat de desbetreffende middelen niet mogen worden uitgegeven. Wij blijven ter zake dus rondjes draaien. Ik wil er bij u en bij het Antwerpse OCMW voor pleiten om samen tot een oplossing komen. In het andere geval zullen er steuntrekkers zijn die voor de rechter hun leefloon zullen moeten afdwingen die het OCMW niet kan betalen of niet zou mogen betalen. Wij belanden aldus in een groot, administratief kluwen, waarvan de volledige werking van het OCMW het slachtoffer dreigt te worden.

 

Het is dus positief dat u het via de omweg van de sociale Maribel mogelijk maakt om meer asielzoekers te werk te stellen.

 

Ik vrees wel voor de specifieke situatie van het OCMW van Antwerpen. Uw voorstel biedt een klein deeltje van de oplossing aan. Heel wat problemen blijven echter onopgelost. Daaraan zou nog moeten worden gewerkt. Daar is waarschijnlijk al over nagedacht, maar echte oplossingen zijn er nog niet

 

Ik dring erop aan dat u beter zou samenwerken met het Antwerpse OCMW, maar en het Antwerpse OCMW moet vooral ook stoppen met het voeren van oppositie tegen de federale regering.

 

02.08  Rita De Bont (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik ben ook van mening dat de oplossingen die u voorstelt, nog niet dé oplossing is. De OCMW’s kunnen daarmee nog niet helemaal gerust zijn. De 650 extra werkplaatsen zullen wel een beetje soelaas brengen. De speciale commissaris, ik veronderstel één persoon voor één jaar, kunt u waarschijnlijk goed gebruiken om iets tegemoet te komen aan de noodsituatie.

 

Het is waarschijnlijk wel zo dat het hele probleem uw bevoegdheid overschrijdt. De problemen van de OCMW’s zijn het gevolg van enerzijds een economische crisis en anderzijds van het lakse asielbeleid dat gedurende jaren is gevoerd en het in het regeerakkoord opgenomen regularisatiebeleid waarvan wij de gevolgen moeten dragen.

 

Wat u zeker nog kunt en zult moeten doen, is dit met aandrang onder de aandacht van de regering brengen. Dit is echt niet houdbaar. Dit is iets waarvoor onze fractie al jaren heeft gewaarschuwd. Ik denk dat nu meer en meer mensen zullen inzien dat drastisch moet worden ingegrepen om een oplossing te bieden, als het nog mogelijk is voor onze grote steden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les nouvelles places d'accueil pour les demandeurs d'asile" (n° 18662)

- Mme Lieve Van Daele au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "les montants affectés par le gouvernement à la création de places d'accueil supplémentaires pour les demandeurs d'asile" (n° 19154)

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "nieuwe opvangplaatsen voor asielzoekers" (nr. 18662)

- mevrouw Lieve Van Daele aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het geld dat de regering vrijmaakt voor het creëren van extra opvangplaatsen voor asielzoekers" (nr. 19154)

 

03.01  Lieve Van Daele (CD&V): We zouden evengoed een minidebat kunnen houden, want alle vragen sluiten nauw bij elkaar aan. Mijnheer de staatssecretaris, u zet stappen in de goede richting door 650 extra plaatsen en een commissaris aan te kondigen. Het probleem sleept echter al te lang aan.

 

De regering zou 76 miljoen euro vrijmaken voor Fedasil en voor de Regie der gebouwen, met als doel 5 000 nieuwe opvangplaatsen te creëren. Nu blijkt echter dat het budget niet zal volstaan en dat de bestaande opvangcentra het grootste deel van dat budget zullen opslorpen. Vandaar een aantal vragen.

 

Welk bedrag van het budget gaat naar hotelkosten en de instandhouding van de bestaande opvangplaatsen?

 

Welk bedrag van dat budget rest er om nieuwe opvangplaatsen te creëren?

 

Hoeveel opvangplaatsen zullen daarmee effectief gecreëerd kunnen worden?

 

Hoe zullen die 5 000 plaatsen, toch wel een aanzienlijk aantal, geografisch ingeplant worden? Wordt er gekeken naar bestaande gebouwen, of denkt men ook aan de bouw van nieuwe opvangcentra?

 

03.02 Staatssecretaris Philippe Courard: Gezien de nakende begrotingscontrole herziet mijn administratie momenteel de kredieten voor 2010. Die worden bepaald op basis van een inschatting van het aantal personen die opvang nodig zullen hebben. Aangezien die oefening nog niet beëindigd werd, is het onmogelijk de gevraagde budgetten te bepalen.

 

Wat betreft de geografische inplanting heb ik wel informatie. In Dinant worden 240 plaatsen gepland. Daarvan waren op 8 februari 2010 al 180 plaatsen bezet door de progressieve aanwerving van personeelsleden door het Rode Kruis. In Heusden-Zolder zijn er 94 plaatsen volzet.

 

In Banneux gaat het over 140 plaatsen, waarvan 97 plaatsen wegens progressieve aanwending van personeelsleden door het Rode Kruis. In Kapellen gaat het over 200 plaatsen, voor 32 plaatsen moeten werken worden uitgevoerd door de Regie der Gebouwen. In de LOI’s zijn er 260 plaatsen. In de appartementen van Defensie zijn er 8 plaatsen, die momenteel nog leeg staan. Men is bezig een overeenkomst te sluiten met de opvangpartners. In de appartementen van de federale politie zijn er 106 geïdentificeerde plaatsen sinds eind januari, 44 plaatsen daarvan zijn bezet. Bij Sociaal Toerisme zijn er 40 plaatsen voor noodopvang, die ook bezet zijn. Bij de Vlaamse Gemeenschap zijn er 25 plaatsen, die ook bezet zijn. De sites van de Waalse regering zijn momenteel geïdentificeerd door Fedasil. In de gezinswoningen die toebehoren aan de Koninklijke Donatie zijn er 8 geïdentificeerde plaatsen. Daar komen in de komende weken nog 4 plaatsen bij, want er zijn werkzaamheden in uitvoering.

 

Op langere termijn, er is ook een openbaar bestek geopend door de Regie der Gebouwen. Zo worden er boven op de 1 400 plaatsen nog 515 plaatsen bij gecreëerd in woonmodules.

 

Op langere termijn is de doelstelling om voor het einde van dit jaar 539 LOI’s in totaal te creëren.

 

Het is natuurlijk ons doel om de structuren evenredig te verspreiden over de verschillende provincies. Wij trachten aandachtig te zijn zodat er geen concentraties worden veroorzaakt in enkele regio’s. Op dit moment wordt er vooral voor geopteerd om bestaande gebouwen te gebruiken. De bouw van gebouwen brengt immers te zware investeringen met zich mee evenals termijnen die niet te verzoenen zijn met de huidige nood aan het creëren van opvangplaatsen.

 

03.03  Lieve Van Daele (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal het straks nog eens nalezen en de rekensom maken, want al die getallen na elkaar zeggen niet zoveel. Ik weet niet of u zelf de optelsom hebt gemaakt over hoeveel plaatsen het gaat. Ik denk dat we uiteraard niet aan die 5 000 geraken. Ik onthoud wel dat u de evenredige spreiding in het oog zult houden en dat u ervoor zult zorgen dat er geen concentratie is. Ik meen ook begrepen te hebben dat u op zoek gaat naar bestaande gebouwen en dat er geen intentie is om nieuwe op te trekken.

 

Ik ben wel wat verwonderd over het eerste gedeelte van uw antwoord, namelijk dat er geen communicatie mogelijk is over de budgetten.

 

03.04 Staatssecretaris Philippe Courard: We hebben een discussie over nieuwe budgetten om meer plaatsen te creëren.

 

03.05  Lieve Van Daele (CD&V): Voor meer middelen? Wat u nog niet hebt, kunt u uiteraard niet vertolken, maar ik had een andere vraag. Hoeveel van het huidige budget, dat dient om nieuwe opvangplaatsen te creëren, kan daadwerkelijk aan die nieuwe opvangplaatsen worden besteed en hoeveel gaat er naar andere zaken? Verblijven er, bijvoorbeeld, op dit moment nog mensen in hotels? Wat is daarvan de kostprijs? We horen en lezen dat het grootste gedeelte van het budget waarin is voorzien voor het creëren van nieuwe plaatsen, naar het onderhouden van de huidige opvangplaatsen gaat en naar het invullen van het tekort aan plaatsen via hotels. Hoeveel van dat budget, dat is bedoeld voor nieuwe opvangplaatsen, is echt beschikbaar voor die nieuwe opvangplaatsen?

 

03.06 Staatssecretaris Philippe Courard: Ik heb alle cijfers, ook voor de hotels. Ik heb geen keuze. Er zijn veel mensen en we moeten naar die hotels gaan. Ik heb geen keuze.

 

03.07  Lieve Van Daele (CD&V): Hebt u een idee over hoeveel mensen het gaat?

 

03.08 Staatssecretaris Philippe Courard: Ik zal u de cijfers geven.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Nous ne disposons plus que d'un quart d'heure car le secrétaire d'État doit se rendre au Palais.

 

04 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le blocage des recrutements à Fedasil et le conflit avec l'Inspection des Finances" (n° 18326)

04 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de blokkering van de wervingen bij Fedasil en het conflict met de Inspectie van Financiën" (nr. 18326)

 

04.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, je vous prie d'excuser mon retard, je n'avais pas vu le changement d'horaire.

 

Monsieur le secrétaire d'État, le Conseil des ministres a annoncé plusieurs fois des augmentations du budget afin de faire face à la crise de l'accueil. Pourtant, il a été difficile d'envoyer du personnel supplémentaire dans les centres.

 

Ce problème de blocage est partiellement résolu mais je voulais revenir avec vous sur cette question et comprendre pourquoi l'Inspection des Finances bloquait systématiquement l'engagement de personnel supplémentaire.

 

J'ai entendu dire que ce personnel supplémentaire devait être affecté à des centres en particulier. Or, on sait que dans les hôtels l'encadrement est insuffisant.

 

04.02  Philippe Courard, secrétaire d'État: Madame Genot, en ce qui concerne les blocages, Fedasil n'a effectivement pu renouveler l'engagement d'une quinzaine de personnes, faute de nouveaux contrats. Il s'agit d'une mesure principalement administrative. Je souligne que la plupart des personnes licenciées ont pu poursuivre leur travail.

 

Un moratoire de recrutement a été induit à deux reprises par l'Inspection des Finances en vue de faire respecter par Fedasil les restrictions appliquées à l'ensemble des SPF et SPP en ce qui concerne les crédits du personnel. Le premier moratoire a pu être levé après l'introduction d'un recours auprès du secrétaire d'État au Budget. Le second moratoire a pris fin après que mon administration a pu démontrer à l'Inspection des Finances que les crédits du personnel étaient loin d'être épuisés.

 

Depuis lors, Fedasil a soumis pour avis à l'Inspection des Finances un nouveau cadre du personnel qui répond aux limites des crédits du personnel définies pour l'année 2010. Fedasil a encore proposé à l'Inspection des Finances de lui soumettre un monitoring mensuel de l'utilisation des crédits du personnel.

 

Il a fallu du temps mais les choses rentrent dans l'ordre.

 

04.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Je l'espère, car le fait de voir ces engagements retardés de plusieurs mois, alors que nos centres sont saturés, est vraiment dommageable. Si à chaque fois que l'on nous annonce des augmentations budgétaires et qu'elles ne se concrétisent pas, c'est dramatique.

 

J'espère que vous pourrez rapidement mener la politique réalisable avec les budgets débloqués, y compris pour l'encadrement dans les hôtels.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "l'accroissement des besoins en matière de CPAS selon l'étude de Dexia" (n° 18390)

05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de toenemende behoeftes van de OCMW's volgens een studie van Dexia" (nr. 18390)

 

05.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, la dernière étude de Dexia sur les finances publiques de décembre 2009 concerne, entre autres, les CPAS. On peut y lire que les communes flamandes voient leur dotation aux CPAS augmenter à raison d'une croissance moyenne de 4,6 %, que les CPAS wallons voient leurs dépenses augmenter de 13,2 % par rapport à 2008, et que la situation est encore plus difficile pour les grandes villes. Il en ressort donc que les communes ont dû augmenter leurs dotations aux CPAS.

 

Quel est le budget initial pour les interventions fédérales en matière de CPAS qui avait été prévu pour 2009? Et en quelle proportion a-t-il été augmenté? L'augmentation prévue pour 2010 ne risque-t-elle pas d'être très insuffisante? En effet, si l'on considère le nombre de personnes bénéficiant du revenu d'intégration en 2008, que l'on prend en compte la croissance de ce nombre telle qu'identifiée par les annexes de la note de politique générale pour 2009 et, étant donné la crise, que l'on table sur une croissance supérieure du nombre de bénéficiaires pour 2010, il apparaît que le budget prévu est insuffisant.

 

Entre 2009 et 2010, le budget prévu induit une baisse substantielle de revenus par an par bénéficiaire. Comment allez-vous agir pour éviter que cela ne se ressente trop brutalement?

 

L'étude Dexia relève un deuxième élément, à savoir, les besoins très différents selon le type de communes. Considérez-vous que les financements différenciés proposés actuellement prennent en compte suffisamment les différences de besoins des communes en fonction de leurs populations?

 

05.02  Philippe Courard, secrétaire d'État: Madame Genot, le crédit de liquidation 2009 pour les subsides aux CPAS visant la réalisation du droit à l'intégration sociale s'élevait à 545 402 000 euros. Finalement, un montant de 560 399 925 euros a été accordé en 2009 en guise de soutien financier.

 

Pour le remboursement de la part de l'État dans les coûts de l'aide accordée par les CPAS aux indigents belges et étrangers, qui ne sont donc pas inscrits au registre de la population, une somme de 262 652 000 euros a été initialement prévue, dont 240 713 912 ont bien été payés.

 

En outre, je puis vous informer qu'à la suite du contrôle budgétaire 2010, une augmentation du montant initial de 2010 sera demandée. Les estimations sont produites sur la base de réalisations antérieures et tiennent compte des tendances.

 

Il existe déjà un financement différencié, fondé sur le nombre de dossiers. Au lieu de 50 % du montant du revenu d'intégration, 60 % de la somme sont remboursés aux CPAS qui ont au moins 500 ayants droit et 65 % lorsque le droit a été octroyé à au moins 1 000 ayants droit, à condition que leur nombre ait au moins augmenté de 5 % par rapport à l'année précédente. Lorsque celui-ci tombe sous le seuil de 500 ou 1 000, le centre conserve le droit à la subvention majorée, diminuée de 1 % par an, jusqu'à ce qu'il atteigne les taux de subvention respectifs de 50 et 60 % du montant du revenu d'intégration.

 

05.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, comme nous l'avions déjà signalé lors de la discussion budgétaire, le budget 2010 est insuffisant. J'espère que vous pourrez obtenir rapidement des budgets supplémentaires parce que les besoins seront criants. Ensuite, il faudra retravailler les critères de financement des CPAS. En effet, un CPAS s'occupant de 2 % de la population mais n'atteignant pas mille personnes ne pourra pas faire l'objet d'un financement à 65 %. Des communes dont 1 % de leur population dépend du CPAS seront financées de la même manière que des communes où ce chiffre est de 4 %. Il y a donc un problème de critères de financement. Il faudrait travailler de manière plus fine pour prendre en compte davantage la situation des communes les plus pauvres.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le non-accueil des MENA non demandeurs d'asile et l'envoi dans des centres pour adultes de MENA demandeurs d'asile" (n° 18914)

06 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "het niet-opvangen van NBMV die geen asiel aanvragen en het zenden van NBMV-asielzoekers naar centra voor volwassenen" (nr. 18914)

 

06.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, au cours du mois d'octobre, Fedasil a décidé de ne plus accueillir les mineurs non accompagnés non demandeurs d'asile (MENA) même en première phase, en argumentant sur la crise de l'accueil et le repli sur le public dont ils sont directement responsables.

 

Monsieur le secrétaire d'État, vous avez cependant rapidement ordonné de retirer cette instruction, ce qui a été fait. En pratique, néanmoins, ces jeunes non-demandeurs d'asile ne sont plus accueillis dans des centres pour MENA, sauf quelques exceptions comme par exemple les MENA les plus jeunes.

 

Quant aux mineurs demandeurs d'asile, ils sont actuellement envoyés dans des centres d'accueil pour majeurs, des structures qui, par conséquent, ne sont absolument pas adaptées pour eux.

 

Monsieur le secrétaire d'État, combien de MENA sont-ils actuellement dans la rue? Quels critères de priorité sont-ils utilisés pour attribuer les places d'accueil qui se libèrent aux MENA non demandeurs d'asile? Combien de MENA demandeurs d'asile se trouvent-ils dans des centres pour adultes? Quelle démarche comptez-vous entreprendre pour mettre fin à ce scandale des MENA laissés à la rue et pour que tous les MENA fassent l'objet d'un accueil correct?

 

D'après la plate-forme "Mineurs en Exil", il semblerait que vos services se livrent à un processus d'identification accéléré des mineurs, alors que la compétence en la matière est réservée au service des Tutelles. Confirmez-vous cette pratique? Quelles démarches sont-elles entreprises par vos services dans ce cadre? Enfin, quel est le délai nécessaire, en moyenne, pour que le service des Tutelles puisse mener ce processus?

 

06.02  Philippe Courard, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame Genot, cette question relève de la compétence du service des Tutelles, comme vous venez de l'indiquer, dont est en charge mon collègue, le ministre de la Justice, Stefaan De Clerck. En effet, le service des Tutelles centralise les signalements de tous les MENA ou pas et dispose des statistiques relatives à l'ensemble des MENA présents sur le territoire, qu'ils soient dans une structure d'accueil ou pas, et ce, pour autant qu'ils aient été signalés par une instance publique (la police, l'Office des étrangers, etc.) ou privée, une ASBL par exemple.

 

Tous les mineurs non accompagnés ne sont pas orientés vers Fedasil, soit parce qu'ils ont une adresse vers laquelle se diriger après avoir été signalés, soit parce qu'ils sont orientés directement vers les Communautés, notamment lorsqu'ils sont victimes de la traite et qu'ils nécessitent un accueil approprié.

 

Le service des Tutelles a une vue complète sur la proportion de jeunes qui sont accueillis dans les différents types de structure ainsi que sur ceux qui n'ont pas d'adresse après leur signalement. Fedasil centralise uniquement les informations relatives aux MENA qui sont hébergés dans une structure d'accueil.

 

En réponse à votre deuxième question relative à l'attribution des places d'accueil aux MENA non demandeurs d'asile, les critères de priorité suivants sont appliqués: la disponibilité des places en centre d'observation et d'orientation (COO) et la vulnérabilité du jeune en particulier. La priorité est donnée aux jeunes primo-arrivants demandeurs de rentrer dans le parcours d'accueil en Belgique, ayant des problèmes de santé mentale et physique, tout en tenant compte de leur âge.

 

Quant à votre troisième question, en raison d'un manque de places au sein des Communautés et de l'augmentation du nombre de jeunes à accueillir, Fedasil a dû créer des places d'urgence, en réservant des places en structure pour adultes aux MENA. Certains jeunes ressortent clairement de la compétence des Communautés parce qu'ils ont moins de 14 ans ou parce qu'ils sont particulièrement vulnérables. Je pense à des troubles mentaux, comportementaux importants ou à de la délinquance, etc. Pour ces jeunes, un dossier est introduit auprès du service d'Aide à la jeunesse. Néanmoins, les délais de réponse sont trop importants.

 

En date du 4 février 2010, 170 MENA se trouvaient en centre d'accueil pour adultes. Nous avons interpellé la ministre Huytebroeck, en charge de l'Aide à la jeunesse, afin qu'elle crée des places adaptées.

 

À ce stade, aucune proposition d'hébergement n'est déposée, ce qui bloque totalement les perspectives d'accueil pour les mineurs en danger, dont l'accueil devrait se réaliser en partenariat avec l'Aide à la jeunesse, conformément au décret de 1991.

 

Quant à votre quatrième question, afin de solutionner les difficultés quant au processus d'accueil des MENA, j'ai pris l'initiative de relancer les concertations entre les Communautés et le fédéral afin d'élaborer un accord de coopération sur du long terme et, sur le court terme, de dégager des solutions d'urgence pour que tous les mineurs soient accueillis. Une note a été déposée au Conseil des ministres du 5 février afin d'améliorer le processus qui lie le service des Tutelles, les instances d'asile et d'immigration, les instances d'accueil, Fedasil et l'Aide à la jeunesse, les instances du secteur Jongerenwelzijn. Je souhaite que chacun, selon ses compétences, apporte de réelles solutions et mesure l'effort à réaliser.

 

En ce qui me concerne, Fedasil crée prochainement une centaine de places pour mineurs non accompagnés dans trois structures collectives fédérales; 60 places seront également créées via les partenaires de l'accueil et une cinquantaine de places en ILA. Nous souhaitons, pour la fin 2010, créer 200 places pour ce public.

 

Quant à vos deux dernières questions, elles touchent à un élément essentiel de l'accueil des MENA.

 

Les délais d'identification par le service des Tutelles sont beaucoup trop longs. L'année dernière, j'ai interpellé le ministre De Clerck qui est compétent pour le service des Tutelles afin qu'il renforce les équipements en place. Actuellement, cela n'a pas encore donné de résultat. Les jeunes sont donc transférés vers d'autres structures sans que cette identification n'ait abouti. Cela signifie aussi que des jeunes non-demandeurs d'asile, majeurs, sont transférés alors qu'ils ne devraient pas avoir droit à l'accueil.

 

Le délai nécessaire en moyenne pour que le service des Tutelles puisse mener le processus d'identification est calculé entre l'émission du doute sur l'âge et la communication des résultats officiels, après la réalisation du triple test osseux. Le délai moyen calculé sur une période de 12 mois est de 42 jours pour les jeunes en COO. Ces délais dépassent le temps de séjour légal en COO, soit 15 jours renouvelables une fois, ce qui entraîne un ralentissement important pour le transfert des jeunes vers les COO ainsi qu'une diminution importante de la capacité de ces mêmes COO.

 

Vu le manque de places en COO et le délai d'identification, une liste d'attente s'était créée et Fedasil souhaitait accorder la priorité à l'accueil des plus jeunes.

 

Aujourd'hui, grâce à la création de places d'urgence – des places pour adultes ont été converties en places pour MENA –, le trajet d'accueil en trois phases (COO, structure collective, autonomie encadrée) a été rétabi et Fedasil ne procède plus à cette mesure d'identification.

 

06.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Merci. Je suis heureuse d'apprendre que de nouvelles places destinées aux MENA et avec l'encadrement adéquat seront disponibles. Cela me paraît une excellente nouvelle. Il est primordial que le fédéral soit l'instance d'accueil de tous les MENA, au moins dans une première phase, pour qu'aucun d'entre eux ne reste dans la rue comme aujourd'hui. Je suis contente de voir que Fedasil ne s'occupe plus de cette mesure d'identification pour laquelle il n'était pas compétent. Je ne manquerai pas d'interroger également le ministre de la Justice sur ce qu'il fait pour que le service des Tutelles accomplisse effectivement et activement sa tâche.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Nous allons nous arrêter là. Nous ne supprimerons pas les questions des absents en raison des conditions climatiques difficiles et d'un changement d'horaire qui ont troublé les participants.

 

La réunion publique de commission est levée à 10.48 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.48 uur.