Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven

Commission de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques

 

van

 

woensdag 10 februari 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 10 février 2010

 

Matin

 

______

 

 


Le développement des questions et interpellations commence à 11.19 heures. La réunion est présidée par M. François Bellot.

De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.19 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer François Bellot.

 

Le président: Mme Corinne De Permentier étant absente, sa question n°17686 tombe.

 

01 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de creatie van nieuwe bestuursfuncties in de raad van bestuur van het BIPT en de politieke invulling ervan" (nr. 17862)

01 Question de M. Patrick De Groote au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la création de nouveaux postes de direction au conseil d'administration de l'IBPT et la désignation politique des mandataires" (n° 17862)

 

01.01  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, een tijd geleden heeft de regering een nieuwe samenstelling voor de raad van bestuur van het BIPT voorzien. Het uitgangspunt is altijd geweest dat de bestuurders door een onafhankelijke instantie gerekruteerd en geselecteerd zouden worden op basis van kennis, vaardigheden, ervaring en dergelijke.

 

Wij hebben daarover al enkele keren gediscussieerd. Ondanks de objectieve selectie, waarvan u een groot voorstander was en naar ik aanneem nog steeds bent, werden de vroegere bestuursleden, dus personen met enige ervaring, door een onafhankelijke selectiejury eigenlijk minder geschikt bevonden. Ondanks het objectief voordeel van ervaring in de materies die het BIPT aanbelangen, werden een tweetal oud-leden van de raad van bestuur minder geschikt bevonden. De regering heeft dan op basis van een politiek besluit een tweetal van die minder geschikt geachte oud-bestuursleden alsnog toegevoegd aan de raad van bestuur van het BIPT, zij het met slechts een adviserende functie.

 

Als ik het even cru mag stellen, stel ik ten eerste vast dat de gebuisde leden van de raad van bestuur de wel geschikt geachte leden van de raad van bestuur dus moeten bijstaan met advies. Een tweede vaststelling is dat deze gebuisde personen nog eens in de procedure zitten bij de Raad van State om de benoeming van de nieuwe raad van bestuur ongedaan te maken. De personen die geacht worden de leden van de raad van bestuur te adviseren, zitten dus tegelijk in een procedure voor de Raad van State om de benoeming ongedaan te maken van de personen aan wie ze advies zouden moeten verstrekken.

 

Ik vind het een vreemde manier van samenwerken die de regering uiteindelijk gekozen heeft. Bovendien getuigt dit ervan dat de regering weinig vertrouwen heeft in een onafhankelijke selectieprocedure aangezien zij, naast de objectief benoemde leden van de raad van bestuur, nog twee politiek benoemde adviseurs aanstelt.

 

Ik blijf mij vooral afvragen wat de maatschappelijke meerwaarde is van deze twee duur betaalde en politiek benoemde adviseurs. Zij zijn aangesteld voor een maximale periode van zes jaar, eigenlijk zonder enige resultaatverbintenis. Heeft men daar nood aan in deze onstabiele crisisperiode? Men gaat dergelijke dure vergoedingen uitdelen, terwijl elk departement moet besparen.

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, het BIPT, dat nieuw is samengesteld sinds november 2009, functioneert goed. Wij hebben onlangs een beslissing gezien van het BIPT, die een primeur was voor Europa. Men heeft de mobiele terminatietarieven drastisch verlaagd en men zal die op termijn ook symmetrisch maken. Dat heeft ervoor gezorgd dat de telecomaandelen in ons land gedaald zijn, maar ook dat alle waarnemers hebben gezegd dat de consumenten er op termijn wel en goed zullen bij varen. Dat bevestigt mij opnieuw in mijn overtuiging dat de beslissing die wij genomen hebben om het BIPT op een onafhankelijke manier samen te stellen, de juiste beslissing is geweest.

 

Mijnheer De Groote, uw vraag is al een paar keer gesteld, onder meer door collega Vanhie, ook een West-Vlaming, op 9 december, in deze commissie. De redenering achter de bijzondere opdrachten is dat wij bij de samenstelling van de nieuwe raad de nieuwe leden de mogelijkheid willen geven, indien zij dat wensen, om gebruik te maken van de ervaring en de expertise van leden die nog tewerkgesteld zijn bij het BIPT, omdat mensen die ervaring hebben desgevallend zeker een meerwaarde kunnen geven.

 

Wij hebben daartoe het koninklijk besluit van 13 maart 1993 en het koninklijk besluit van januari 2007 gewijzigd. Ook de wet van 17 januari 2003 werd aangepast om eventuele opdrachthouders deel te laten nemen, weliswaar met raadgevende stem. Dat betekent uiteraard dat, los van dit issue, het nieuw samengestelde BIPT, met de vier mensen die een beslissende stem hebben, in volle onafhankelijkheid moet kunnen functioneren en beslissingen blijven nemen, zoals de beslissingen die werden genomen op het vlak van de MTR.

 

01.03  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het BIPT heeft inderdaad goed gefunctioneerd in die laatste zaak, maar ik vraag mij af of het minder goed gefunctioneerd zou hebben, als men het bij de samenstelling met de onafhankelijk aangestelde mensen had gelaten.

 

Waarom is het in godsnaam nodig om er nog twee adviserende —– tussen haakjes, gebuisde — mensen aan toe te voegen, aan wie de onafhankelijk verkozen personen nog eens advies kunnen vragen? Welke meerwaarde hebben zij?

 

U hebt altijd gestreefd naar en gevochten voor een onafhankelijk BIPT en u hebt dat voor een deel inderdaad gekregen, maar mijn vraag is waarom die twee personen werden toegevoegd en wat hun meerwaarde is. Ik ben niet gelukkig met het feit dat zij eigenlijk goed betaald worden voor het geval de onafhankelijk verkozen mensen advies nodig hebben. Dat verontrust mij.

 

01.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Die twee personen over wie u het hebt, hebben wel degelijk goede evaluaties gekregen. Het zijn dus geen gebuisden. Het zijn mensen die keer op keer een goede evaluatie hebben gekregen, waaruit blijkt dat zij hun werk goed hebben gedaan. De expertise en de ervaring die zij hebben opgebouwd, kan desgevallend ten goede komen aan het nieuwe BIPT. Dat is de beslissing die wij genomen hebben. Dat doet geen enkele afbreuk aan de onafhankelijkheid van het BIPT noch aan het feit dat die vier personen, en slechts zij, de beslissingen nemen die moeten worden genomen. Ik zou mij echt geen zorgen maken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de M. Guy Milcamps au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le problème de la 'taxe pylône gsm'" (n° 17903)

02 Vraag van de heer Guy Milcamps aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de problematiek van de belasting op de gsm-masten" (nr. 17903)

 

02.01  Guy Milcamps (PS): Monsieur le ministre, la problématique de la taxe sur les pylônes gsm ne cesse d'occuper l'actualité municipale tant en Flandre qu’en Wallonie. Comme vous le savez, des recours en annulation sont systématiquement introduits auprès du Conseil d'État à l'encontre des règlements visant à instaurer cet impôt. Depuis plusieurs années, un important contentieux occupe aussi les cours et tribunaux de l'ordre judiciaire sur le sujet.

 

Sans refaire l'historique du dossier, le contentieux porte sur la notion d'équipements connexes prévue par la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques et économiques. Cette notion est en effet utilisée par les opérateurs pour contester la légalité des taxes en question. Il y a quelques mois, vous répondiez à ma collègue Linda Musin, que vous n'estimiez pas utile de modifier la loi fédérale sur la question des équipements connexes et que vous vous apprêtiez à négocier un accord de coopération avec les entités fédérées concernées en la matière.

 

Depuis lors, une proposition de loi visant à modifier la loi du 21 mars 1991 a été déposée. Dans le cadre des avis sollicités par la commission, l'Union des villes et communes de Wallonie a réaffirmé que les recettes fiscales des communes constituent une matière d'intérêt communal qu'il convient aux entités locales de régler. De même, en réponse à une question préjudicielle, la Cour constitutionnelle a rappelé que la fiscalité locale, dans l’hypothèse d’une taxation des pylônes de mobilophonie, n'entravait pas la libre prestation des services au sens du droit européen.

 

Pour sa part, le Conseil d'État soutient que, par cette taxe, les communes entendent, pour des motifs essentiellement budgétaires, taxer l'activité économique des opérateurs sur le territoire communal. II ne s'agit donc pas d'une volonté d'obtenir une contrepartie à l'usage privatif du domaine public. Vous n'ignorez pas, monsieur le ministre, que dans un contexte de crise aiguë comme celui que nous connaissons aujourd'hui, il est difficilement acceptable pour les communes de se voir ainsi privées d'importantes recettes fiscales relevant de leur autonomie.

 

Monsieur le ministre, qu'en est-il de l'état d'avancement de ce dossier? Où en êtes-vous précisément dans vos contacts avec les entités fédérées? Quelles sont les mesures concrètes déjà entreprises ou que vous comptez entreprendre pour mettre fin à cette situation d'incertitude hautement préjudiciable aux pouvoirs locaux? Dans quel délai ces mesures seront-elles prises?

 

02.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur le président, cher collègue membre de cette commission, nous avons discuté – mais je ne sais pas si vous étiez présent – de cette matière lors de l'examen d'une proposition de la loi y relative.

 

La proposition de M. Brotcorne et d'autres a fait l'objet de plusieurs remarques de la part du Conseil d'État. Monsieur le président, vous vous souvenez de ce petit débat que nous avons eu, il y a quelques semaines je pense. J'ai compris que les auteurs de la proposition souhaitaient analyser les avis plus en détail. Je vous renvoie donc au travail mené par M. Brotcorne et d'autres collègues.

 

Par ailleurs, je voudrais dire que dans ce contexte, il faut travailler ensemble. Le fédéralisme de coopération, comme le premier ministre l'a appelé, a été salué également par le président de votre parti. J'en suis aussi partisan. Plusieurs débats sont en cours, qui touchent les communes, les Communautés, le fédéral et les consommateurs. Il s'agit entre autres du débat sur le dividende numérique que je viens d'expliquer en réponse à la question de M. De Groote ou du débat sur les normes d'émission, qui touche la Communauté française, la Communauté flamande et la Santé publique. Certains parlementaires devraient éviter de communiquer tout le temps avec les journalistes pour leur indiquer qu'un problème se pose en matière d'émission – vous voyez ce que je veux dire! Il y a aussi les permis de construction et la fiscalité.

 

Je pense qu'il serait bon, d'une part, que vous vous mettiez à la table de M. Brotcorne et d'autres pour examiner les différentes possibilités et, d'autre part, que les différentes entités travaillent ensemble pour avoir une approche commune de ce débat important. Il faut éviter les approches divisées, l'un contre l'autre.

 

Le président: Le Conseil d'État nous a fait parvenir son avis selon lequel il ne faut pas modifier l'article en question et il vaut mieux passer par une loi interprétative afin d'éviter ce contentieux.

 

Les auteurs du projet ont dit qu'ils allaient travailler sur un texte qui puisse lever toutes les ambiguïtés.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Chers collègues, je dois me rendre à la Conférence des présidents. Je demanderai à mon collègue de bien vouloir me remplacer.

 

Président: Bruno Van Grootenbrulle.

Voorzitter: Bruno Van Grootenbrulle.

 

Le président: La question n° 17978 de M. Patrick De Groote est retirée. Les questions n° 18161 de Mme Karine Lalieux et n° 18163 de M. Peter Luykx sont renvoyées en commission de la Justice. La question n° 18209 de M. Philippe Blanchart est reportée.

 

03 Question de M. David Lavaux au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la protection des droits des internautes en Belgique" (n° 19215)

03 Vraag van de heer David Lavaux aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de bescherming van de rechten van de internetgebruikers in België" (nr. 19215)

 

03.01  David Lavaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le paquet télécoms voté en novembre 2009 est un ensemble de directives qui vise, entre autres mesures, à protéger les droits du citoyen concernant l'accès à internet. Présentée comme la garantie d'une liberté, cette disposition ouvre néanmoins la porte à la restriction de l'accès à internet sous certaines conditions.

 

Monsieur le ministre, en réponse à l'une de mes questions, vous m'avez récemment affirmé que vous étiez contre la transposition en droit belge d'une loi similaire à la loi Hadopi en France, ce dont je me réjouis.

 

Pourriez-vous cependant préciser votre position?

Comment interpréterez-vous la mesure du paquet télécoms qui assure les droits du citoyen concernant l'accès à internet lorsque vous la transposerez en droit belge?

 

03.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur le président, cher collègue, comme vous, je suis partisan du libre accès du citoyen à internet et de la neutralité de celui-ci.

 

Néanmoins, il y a lieu de ne pas confondre libre accès et accès à des contenus illégaux.

 

Dans cette optique, j'ai deux objections à formuler à l'égard du système Hadopi tel qu'il existe en France. D'une part, ce système reste épineux du point de vue du respect de la vie privée. Les fournisseurs d'accès à internet doivent enregistrer le comportement sur internet des internautes et signaler les infractions. D'autre part, le système français sanctionne l'internaute alors que c'est contre les professionnels qui placent du contenu illégal sur la toile que nous devons agir.

 

Vous savez que la liberté d'accès aux données est intrinsèquement liée aux caractéristiques mêmes d'internet qui est un réseau mondial mis à disposition du public mais surtout qui est alimenté par ce même public. Dès lors, un système de poursuites systématiques et de tolérance zéro est impraticable car l'évolution technique et technologique permettra indubitablement aux utilisateurs d'internet de toujours avoir une longueur d'avance sur le législateur.

 

En tout cas, je ne prendrai aucune décision sans consulter tous les acteurs en cause, que ce soit au niveau des comptes des auteurs, des sociétés de droits, des producteurs d'entreprises de communication, des hébergeurs de sites et avant tout des représentants, comme vous, de la société civile des internautes. Il s'agit là d'un problème fondamental de société dont il y a lieu de cerner tous les paramètres avant de prendre l'une ou l'autre décision.

 

03.03  David Lavaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse empreinte de bon sens et d'une volonté de respecter l'internaute dans sa vie privée ainsi que tous ceux qui s'intéressent à cette nouvelle problématique sociétale. Elle pose en effet des questions fondamentales sur le respect de la vie privée et de certaines libertés.

 

Nous serons très attentifs à la suite de ce dossier.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- M. Xavier Baeselen au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le coût prohibitif des recherches 'télécoms' dans le cadre d'enquêtes judiciaires" (n° 18583)

- Mme Kattrin Jadin au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la transposition de la directive européenne 2006/24/CE imposant aux Télécoms la sauvegarde des données privées" (n° 18971)

- Mme Mia De Schamphelaere au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'étude de l'IBPT" (n° 19004)

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Xavier Baeselen aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de zeer hoge kostprijs van de 'telecom-onderzoeken' in het kader van gerechtelijke onderzoeken" (nr. 18583)

- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de omzetting van de Europese richtlijn 2006/24/EG die de telecomoperatoren verplicht privégegevens bij te houden" (nr. 18971)

- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de studie van het BIPT" (nr. 19004)

 

Le président: Mme Kattrin Jadin étant absente, sa question n18971 est sans objet. M. Baeselen est également absent.

 

04.01 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, ik vrees dat mijn antwoord deels in het Frans en deels in het Nederlands gesteld is aangezien de heer Baeselen en mevrouw Jadin ook een vraag hadden gesteld hoewel ze niet aanwezig zijn.

 

04.02  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over het budget van Justitie en de jaarlijks wederkerende grote onkosten van de telefoontap. Mijn vraag is tweeledig want de nieuwe richtlijn in verband met dataretentie moet ook omgezet worden.

 

Het eerste deel van de vraag gaat over het aftappen van de telefoons. In andere landen, Nederland en Frankrijk, blijkt dat de telecomoperatoren die mogelijkheid van telefoontap in het kader van de bijzondere opsporingsmethodes eigenlijk gratis ter beschikking stellen. Deze vraag werd ook gericht aan de federale regering door de commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde. Men wou weten of over die contracten met de telecomoperatoren in verband met de telefoontap niet opnieuw kon worden onderhandeld.

 

Het tweede deel van de vraag verwijst naar het ontwerp over de dataretentie. Er is beslist dat er een studie zou komen, uitgeschreven door het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, over de kostprijs van die dataretentie, dus die maatschappelijke publieke opdracht. Eind januari 2010 was de eerste streefdatum voor de resultaten van deze studie.

 

Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen. Zijn deze resultaten gekend? Welke maatregelen stelt u in het vooruitzicht om de kosten van de telefoonregistratie zoveel mogelijk te beperken? Welk gevolg zal er gegeven worden aan de brief die door de commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde werd gericht aan de federale regering? In welke mate zal er heronderhandeld worden met de telecomoperatoren?

 

04.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega, ik zal deels in het Frans antwoorden, anders moet ik ter plaatse vertalen naar het Nederlands. Ik zal daar met “instantvertaling” een poging toe ondernemen.

 

De wettelijke verplichting om samen te werken tussen operatoren enerzijds en Justitie anderzijds is vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering. Een koninklijk besluit van 9 januari 2003 regelt een aantal zaken. Nu is er een ontwerp om dat koninklijk besluit te herzien en die bepalingen te moderniseren. In dat ontwerp werd een lijst opgenomen van de betalingcompensatie die moet worden gegeven voor de verschillende prestaties die geleverd moeten worden door de operatoren. Die lijst is veel gedetailleerder en veel beter gedefinieerd dan het huidige koninklijk besluit.

 

Ik heb, samen met collega De Clerck die daarvoor bij mij op het kabinet is geweest, het BIPT gevraagd om de berekening te willen maken van het effectieve kostenplaatje voor de operatoren, zodat we een duidelijk en transparant beeld krijgen van de reële kosten aan de ene kant en wat men factureert aan Justitie aan de andere kant.

 

Het debat over dataretentie is momenteel aan de gang. Er zijn hoorzittingen geweest met de politie. Ik ben die politiemensen in het perystilium tegen het lijf gelopen. Het moet van twee kanten komen. Die gegevens zijn zeer belangrijk bij het bestrijden van misdaden en misdrijven. Als we zouden nagaan in de gerechtelijke onderzoeken hoeveel op dergelijke informatie is gebaseerd, zouden we versteld staan van de effectiviteit.

 

Er moet gekeken worden naar de manier waarop de politie en justitie gegevens opvragen. Is men daar wel efficiënt in en gaat men niet te bureaucratisch te werk? Daarnaast mag het opvragen van gegevens geenszins winstgevend zijn voor de operatoren. Het zou niet gepast zijn dat zij daar geld aan zouden verdienen. Vandaar het onderzoek van het BIPT.

 

Operatoren moeten trouwens voor hun eigen factureringsdoeleinden de factuurgegevens voldoende lang bewaren. Zij leveren met andere woorden al een inspanning. De kosten die ze daarvoor maken kunnen ze uiteraard niet plotseling doorschuiven naar de politie of justitie.

 

Een belangrijke opmerking is dat de operatoren vooral de verwerking van gegevens factureren die door de overheid werden opgevraagd. Elk van die aanvragen is uniek, zowel wat betreft haar oorsprong als de manier waarop de aanvraag gebeurt en de aard van de gegevens. Het is zelfs niet uitzonderlijk om voor één geval meerdere aanvragen in te dienen. De operator moet normaal gezien manueel en geval per geval antwoorden, zonder zich er van bewust te zijn dat hij dezelfde aanvraag meerdere keren behandelt.

 

Men probeert in het antwoord te zeggen dat de manier waarop de datatransmissie gebeurt, voor verbetering vatbaar is. Bent u ooit op een politiekantoor geweest? Vragen rijzen bij de kostprijs van bijvoorbeeld verbaliseren, als men ziet hoeveel tijd dat kost.

 

04.04  Mia De Schamphelaere (CD&V): Hoeveel PV’s hebt u al moeten ondertekenen?

 

04.05 Minister Vincent Van Quickenborne: Persoonlijk nog niet veel, maar een oude vriend vertelde mij over een verkeersongeval. De manier waarop men daar verbaliseerde was waanzin. De politie werkt nog met “Word 6”, een programma dat uit de jaren 80 dateert.

 

Er is nood aan een soort éénloketprocedure, een vereenvoudigde procedure waardoor de kosten worden gedrukt. Het BPT zal ter zake ook voorstellen doen.

 

Mijns inziens is het geen goed idee de operatoren zelf de kosten te laten dragen van de verwerking van gegevens die opgevraagd worden door overheden. Daarvoor zijn verschillende redenen.

 

Ten eerste, de operatoren zullen die verplichting via alle mogelijke rechtsmiddelen betwisten, met een impasse als gevolg.

 

Er zijn mensen die denken dat gratis bestaat, maar wij zijn nog altijd van mening dat het niet bestaat.

 

Wanneer men zegt: “Er komt geen enkele vergoeding,” dan zullen zij natuurlijk alles in het werk stellen om te zeggen: “Wij doen daar niet aan mee.”

 

Ten tweede, als het kosteloos moet zijn voor de operatoren, zullen wij hun ertoe aanzetten om hun investeringen in de gebruikte systemen stop te zetten, en dat zou ten koste komen van de efficiëntie.

 

Ten derde, uit informele contacten met de Nederlandse collega’s blijkt dat men daar wil afstappen van het systeem zonder vergoeding voor de operatoren. De onderhandelingen ter zake zijn aan de gang. Met andere woorden, de periode van kosteloos ter beschikking stellen zou daar op zijn einde lopen, omdat men ziet dat het systeem niet goed functioneert.

 

Dit is de stand van zaken. Ik meen dat de studie over enkele maanden klaar kan zijn. Het is voor mij belangrijk, ten eerste, dat Justitie gebruik kan blijven maken van de gegevens, omdat die heel nuttig zijn bij het bestrijden van criminaliteit; ten tweede, dat de uitwisseling van deze gegevens op een efficiënte manier gebeurt; en ten derde dat de vergoeding die wordt aangerekend overeenkomt met de reële kosten. Het mag geen extra facturatiemogelijkheid vormen voor de operatoren.

 

Dit zijn de contouren waarbinnen gewerkt moet worden. Ik kijk samen met u uit naar het resultatenrapport van het BIPT.

 

04.06  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de minister, wij kijken zeker ook uit naar dat rapport waarin allicht de objectieve kosten beschreven zullen worden, en ook de meest efficiënte manier om de informatie uit te wisselen. Ik heb begrepen dat de politie gericht moet vragen. De speurders moeten eerst een algemeen onderzoek voeren en moeten dan gerichte vragen stellen voor het opvragen van data.

 

04.07 Minister Vincent Van Quickenborne: Vandaag worden die gegevens opgevraagd per fax. Dat is toch al te gek? In welk land leven wij?

 

04.08  Mia De Schamphelaere (CD&V): Kan er een digitaal loketsysteem ontstaan waar men heel gerichte vragen kan stellen?

 

04.09 Minister Vincent Van Quickenborne: Absoluut, via een beveiligde internetverbinding. De hele bankwereld werkt via internet. Ik zie niet in waarom wij internet niet zouden kunnen gebruiken. Maar per fax? Bij die operatoren werken er mensen die naast het faxtoestel wachten. Dat is toch waanzinnig?

 

We moeten een methode vinden om die kosten te drukken. Als er kosten overblijven dan mogen het enkel die kosten zijn die aan die operatie zijn verbonden, en geen extra kosten voor justitie. De factuur voor justitie loopt heel hoog op. Dat is belastinggeld, daar moeten wij heel voorzichtig mee omspringen. Daarover zijn wij beiden heel bezorgd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: N'ayant reçu aucune nouvelle de Mme Lejeune et de M. Goutry, leurs questions nos 18668 et 19272 deviennent sans objet. La question n° 19355 de Mme Burgeon est reportée.

 

La réunion publique de commission est levée à 11.48 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.48 uur.