Commissie
voor de Buitenlandse Betrekkingen |
Commission des Relations extérieures |
van woensdag 3 februari 2010 Namiddag ______ |
du mercredi 3 février 2010 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 15.18 uur en voorgezeten door de heer Geert Versnick.
La séance est ouverte à 15.18 heures et présidée par M. Geert Versnick.
01 Uiteenzetting door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over zijn zending naar Centraal-Afrika, gedachtewisseling en samengevoegde vragen van
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "het standpunt van de regering met betrekking tot de uitnodiging van president Kabila aan het staatshoofd om op de plechtigheid voor de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo aanwezig te zijn" (nr. 18575)
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het standpunt van de regering met betrekking tot de uitnodiging van president Kabila aan het staatshoofd om op de plechtigheid voor de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo aanwezig te zijn" (nr. 18576)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de uitnodiging van koning Albert II voor de Congolese onafhankelijksfeesten" (nr. 18577)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "zijn bezoek aan Centraal-Afrika" (nr. 18578)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de uitnodiging van president Kabila aan Koning Albert om de plechtigheid voor de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo bij te wonen" (nr. 18586)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de uitnodiging van president Kabila aan koning Albert II" (nr. 18587)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "zijn zending naar Centraal-Afrika" (nr. 18595)
- de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "diens recent bezoek aan de DRC" (nr. 18612)
- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de stand van zaken over zijn bezoek aan de DRC" (nr. 18626)
- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de uitnodiging aan de Koning om de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo bij te wonen" (nr. 18627)
- de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de kritiek op zijn Congobezoek" (nr. 18819)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de uitnodiging van koning Albert II voor de Congolese onafhankelijksfeesten" (nr. 18828)
- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de Belgisch-Congolese betrekkingen" (nr. 18833)
- de heer Bruno Tuybens aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "het bezoek van de minister aan Congo en de gesprekken over de rechten van de mens" (nr. 18856)
- de heer André Flahaut aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "zijn rondreis in Centraal-Afrika" (nr. 18908)
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "het bezoek van de minister aan Congo" (nr. 19026)
01 Exposé du vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur sa mission en Afrique centrale, échange de vues et questions jointes de
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la position du gouvernement concernant l'invitation, adressée par le président Kabila au chef de l'État, à assister aux cérémonies organisées dans le cadre du 50e anniversaire de l'indépendance du Congo" (n° 18575)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la position du gouvernement concernant l'invitation, adressée par le président Kabila au chef de l'État, à assister aux cérémonies organisées dans le cadre du 50e anniversaire de l'indépendance du Congo" (n° 18576)
- M. Dirk Van der Maelen au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'invitation à assister aux fêtes de l'indépendance adressée au roi Albert II" (n° 18577)
- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "sa visite en Afrique centrale" (n° 18578)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "l'invitation, adressée par le président Kabila au Roi Albert, à assister aux cérémonies organisées dans le cadre du 50e anniversaire de l'indépendance du Congo" (n° 18586)
- Mme Hilde Vautmans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'invitation adressée par le président Kabila au roi Albert II" (n° 18587)
- Mme Hilde Vautmans au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "sa mission en Afrique Centrale" (n° 18595)
- M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "sa récente visite en RDC" (n° 18612)
- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "le bilan de son voyage en RDC" (n° 18626)
- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "l'invitation adressée au Roi à participer au 50e anniversaire de l'indépendance de la RDC" (n° 18627)
- M. Wouter De Vriendt au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "les critiques relatives à sa visite au Congo" (n° 18819)
- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "l'invitation à assister aux fêtes de l'indépendance adressée au roi Albert II" (n° 18828)
- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "les relations belgo-congolaises" (n° 18833)
- M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la visite du ministre au Congo et les discussions portant sur les droits de l'Homme" (n° 18856)
- M. André Flahaut au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "sa tournée en Afrique centrale" (n° 18908)
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "sa visite au Congo" (n° 19026)
De voorzitter: Oorspronkelijk had de minister een verplichting waardoor hij ons rond 17 u 30 moest verlaten. Ik had met de collega-ondervoorzitters in het Bureau een afspraak gemaakt, uit respect voor iedereen, om de spreektijd wat te beperken. Ik wou u dat voorleggen. Aangezien de minister langer bij ons kan blijven, is dat niet meer nodig, maar ik wil toch een warme oproep doen. Wij zullen de volgorde van de vragen volgen, maar gelieve uit respect voor elkaar tot de essentie van de vragen te komen. Zo niet wordt het voor de collega’s die op het einde komen, nog heel moeilijk. Als wij al te lang debatteren, dan zijn er ook al heel wat collega’s weg, wanneer de minister begint te antwoorden.
Wij zullen proberen om er een goed, boeiend en degelijk debat van te maken. Ik zal, zoals het gebruikelijk is in onze commissie, de volgorde van de ingediende vragen volgen en eerst het woord geven aan de minister voor zijn inleidende uiteenzetting, tenzij iemand het woord vraagt over de procedure of over de werkzaamheden.
01.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag met betrekking tot de orde van de werkzaamheden. Het is zeer positief dat wij vandaag een debriefing krijgen en van gedachten kunnen wisselen over de reis van minister Vanackere. Ik wil voorstellen, voor de verdere orde van de werkzaamheden, om hiervan een drieluik te maken, zodat wij ook spoedig minister Michel kunnen horen over het kaderakkoord dat met Congo gesloten werd, voor het niet onaardige bedrag van 280 miljoen euro en zodat wij met het Parlement daarvan een close follow-up kunnen maken. In een derde luik kunnen wij het Congolese middenveld, de gewone Congolezen, horen. Wij hebben afgelopen week - andere fracties hebben dat ook kunnen doen - het Collectif des Femmes Congolaises gehoord.
Dat heeft toch een aantal punten kunnen maken, ook inzake het democratische verkiezingsproces. Het wil ook wel eens zijn mening uiten over wat de internationale gemeenschap de Congolezen voorschotelt, ook in ons Parlement. Dat is een korte suggestie, aangezien wij om historische redenen niet in het Bureau van de commissie zijn vertegenwoordigd.
De voorzitter: Alle suggesties van collega’s over de werkzaamheden zullen wij met aandacht bekijken. Ik zal met minister Michel contact nemen om te zien wanneer wij een en ander zouden kunnen organiseren. Collega De Croo, u vraagt ook het woord over de regeling van de werkzaamheden?
01.02 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik ben enigszins verstrooid geweest. Ik vermoed dat er een verslag wordt gemaakt?
De voorzitter: Er komt inderdaad een integraal verslag.
01.03 Herman De Croo (Open Vld): Verba manent.
01.04 Francis Van den Eynde (VB): Ik denk ook, aansluitend bij collega Deseyn, dat het een goed idee zou zijn om dat collectief te horen. Die dames hebben ons allemaal trouwens persoonlijk aangeschreven. Zou het mogelijk zijn om tegelijkertijd nog een andere groep, bijvoorbeeld een oppositiegroep, te horen? Dat hoeft niet heel lang te duren, maar het is wel interessant. Ik word regelmatig – ik vermoed dat ik niet alleen ben – bestookt met mails van Congolese organisaties in Brussel. Wij kunnen die niet allemaal uitnodigen, maar een paar zou misschien interessant zijn.
De voorzitter: Ik zal met het secretariaat overleggen, kijken wat tot de mogelijkheden behoort en u dan een voorstel daarover doen.
Ik stel voor dat wij nu onverwijld overgaan naar de inleidende uiteenzetting van de minister.
01.05 Minister Steven Vanackere: Met een kleine knipoog naar mevrouw Vautmans die vroeg om mijn reisschema voor ik vertrok, welnu, ik kan dat nu pas geven, nu de reis achter de rug is.
We zijn maandag 18 januari aangekomen in Kinshasa, dinsdag Kinshasa-Lubumbashi-Kinshasa, woensdag Goma, donderdag van Goma naar Rubavu-Gisenyi, op vrijdag van Rubavu-Gisenyi naar Mutobu en Kigali, we zaten dan uiteraard al sinds de avond daarvoor al in Ruanda. Zaterdag zelf nog in Kigali, zondag ging het dan van Kigali naar Bujumbura en maandag van Bujumbura naar Brussel.
In de diverse landen hebben onderhouden plaatsgehad met een uitgebreide waaier aan gesprekspartners, uiteraard telkens de officiële gesprekspartners: de minister van Buitenlandse Zaken van elk land en ook telkens het staatshoofd, met daarnaast ook nog enkele andere officiële gesprekspartners en ministers. Daar waren onder andere parlementsleden bij, voorzitters van assemblees, voorzitters van verkiezingscommissies, uiteraard ook vertegenwoordigers van internationale instellingen en diplomatieke missies. Ik heb er ook op toegezien om ook met de Belgische gemeenschap contacten te leggen en ook met vertegenwoordigers van de civiele maatschappij.
Il s’agissait dans un premier temps de faire connaissance avec la région. Je l’ai dit et cela reste vrai.
Ce voyage m’a donné l’occasion de faire le tour des dossiers concernant l’Afrique centrale afin de pouvoir bien intégrer ce bagage dans la période de présidence de l’Union européenne qui nous incombera au 1er juillet 2010.
Cela m’a donné l’opportunité de mieux comprendre la logique du terrain et d’entamer un dialogue avec les autorités des pays en question avec pour objectif de maximaliser les effets des efforts de la Belgique et de la communauté internationale au profit de l’amélioration des conditions de vie de la population et de la situation sur place. En passant par ces trois pays, nous avons voulu délivrer le message que la Belgique continue à marquer son intérêt non seulement à la RDC, mais aussi au Burundi et au Rwanda.
La Belgique attache une grande importance au fait que ces trois pays maintiennent entre eux de bonnes relations. Des élections seront organisées au Rwanda et au Burundi en 2010. Des élections en RDC sont prévues en 2011. Ce voyage devait aussi nous rappeler la nécessité pour ces élections de se dérouler paisiblement et correctement.
Wat Congo betreft, is het belangrijk, dat na de bezegeling van de normalisatie van de bilaterale betrekkingen en in aanloop naar de herdenking van de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid op 30 juni 2010, dat dit bezoek aan de RDC al in de maand januari plaatsvond. De hoofdbrok van het bezoek was dus Congo.
Na de bilaterale crisis en in de aanloop naar de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid, heb ik geopteerd voor een benadering die er een was van een zekere soberheid, maar die niet verstoken is van ambitie voor wat betreft de toekomst. Dit alles is te zien tegenover een achtergrond van aanzienlijke uitdagingen en in de context van een situatie die de voorbije jaren niet veel verbeterd is voor de modale burger in Congo, dit ondanks de hereniging van Congo en de belangrijke stappen in de richting van een democratisering van het land, maar met de bezorgdheid bij sommigen dat deze teruggeschroefd worden.
Verder was het ook een ondersteuningsbezoek, als je dat tenminste zo mag formuleren, aan enerzijds de bilaterale toenadering tussen de Democratische Republiek Congo en Rwanda, en anderzijds een ondersteuning aan de regionale samenwerking. Ik ben er van overtuigd dat goede onderlinge betrekkingen tussen de landen in kwestie van fundamenteel belang zijn voor de vrede in de regio. Met dit bezoek wenste België andermaal het belang van goede betrekkingen en zelfs meer regionale samenwerking tussen de landen van de regio te onderstrepen en aan te moedigen. Dat is bijvoorbeeld ook de reden waarom er ook contacten hebben plaats gevonden met de verantwoordelijken van de CEPGL, la Commaunité économique des Pays de la Région des Grands Lacs.
L'approche suivie lors du voyage s'inscrit totalement dans la déclaration conjointe signée par la RDC et la Belgique le 24 janvier 2009, stipulant que les deux pays normaliseraient leurs relations, avaient convenu d'instaurer et d'entretenir entre eux un dialogue permanent, franc, ouvert et constructif, qui soit respectueux des institutions démocratiques et légitimes des deux États. Il y était aussi dit que les deux pays veilleraient à ce que leurs relations soient gérées conformément au principe de l'égalité souveraine des États et de la réciprocité. Finalement, ils étaient d'accord de redynamiser leur coopération.
Ik heb die verklaring van 24 januari getekend door toenmalig premier Herman Van Rompuy en door de premier van Congo, de heer Musito, wel degelijk als leidraad gebruikt en als filosofische toetssteen voor datgene wat ik in Congo heb gedaan.
Ik zal nu even ingaan op de details van de verschillende bezoeken in de verschillende landen en ik zal dan afsluiten, als u dat goed vindt, met een aantal conclusies waarin ik ook wat duidelijker zal maken welke onderwerpen onder andere tot bepaalde inzichten hebben geleid.
Eerst en vooral, de Democratische Republiek Congo. Van maandagavond 18 januari tot en met donderdagavond 21 januari bracht ik een bezoek aan de DRC, gespreid over etappes in Kinshasa, Lubumbashi en Goma. Hoewel dit, zoals gezegd, in de eerste plaats een kennismakingsbezoek betrof en ik vooral naar de DRC was gekomen om te luisteren naar de gesprekspartners alvorens definitieve conclusies te trekken, kwamen ook moeilijker en meer confronterende thema’s aan bod.
D'abord Kinshasa et Lubumbashi. Dès mon arrivée, j'ai pu échanger, lors d'un dîner informel avec quelques acteurs clés du milieu économique de Kinshasa. Les discussions tournèrent principalement autour de la situation financière et de la situation économique générale du pays. Y furent abordés plus spécifiquement des thèmes comme le rapport Doing Business de la Banque mondiale – le Congo y a obtenu un score en dessous de tout –, la problématique de la corruption, l'annulation de la dette et encore la revisitation des contrats miniers.
’s Anderendaags, op 19 januari, nodigde president Kabila mij uit voor een onderhoud op zijn boerderij in Kimono, op ongeveer 70 kilometer van Lubumbashi. Tijdens de reis, op het vliegtuig van de VN, kon ik uitgebreid van gedachten wisselen met mijn collega van Buitenlandse Zaken, Alexis Thambwe. Met hem werden niet alleen bilaterale kwesties besproken, maar kwamen ook de betrekkingen met de buurlanden en met de Afrikaanse Unie aan bod. Bij mijn terugkeer in Kinshasa heeft mijn collega Thambwe de ganse delegatie een diner aangeboden.
Op woensdag 20 januari kwamen tijdens een ontbijtvergadering met enkele vertegenwoordigers van het maatschappelijk veld het democratiseringsproces, de persvrijheid en de toestand van de mensenrechten aan bod. Hierbij was onder andere de voorzitter van de Nationale Kiescommissie aanwezig, Abbé Malu Malu, evenals de secretaris-generaal van de bisschoppenconferentie, Abbé Santedi, mensenrechtenactivist Georges Kapiamba en Rigobert Minani van de ngo Groupe Jérémie.
Woensdagvoormiddag 20 januari heb ik de haven van Kinshasa bezocht. Het heeft mij in ieder geval toegelaten het grote, ongebruikte of nog niet voldoende gebruikte potentieel van het Congolese havenwezen vast te stellen. De haven van Kinshasa heeft een samenwerkingsakkoord met de haven van Brussel in de lijn van de samenwerkingsverbanden tussen de haven van Antwerpen en die van Matadi en Boma. Nadien volgde een bezoek aan het Schengen House, een pilootproject ondersteund door de Europese Commissie, dat niet alleen een betere dienstverlening tot stand wil brengen, maar tevens een betere behandeling van de visa-aanvragen zal toelaten. Ik bracht er ook een bezoek aan de nabijgelegen Belgische school, met Nederlandstalige en Franstalige secties, waar ik zeer hartelijk ben ontvangen door leerlingen en leerkrachten.
Dès mon arrivée à Goma, le 20 janvier après-midi, j'ai été accueilli à l'aéroport par le gouverneur et le vice-gouverneur du Nord-Kivu ainsi que par nombre d'autres autorités civiles et militaires. S'en est suivi un court entretien avec le gouverneur.
Par la suite, j'ai eu l'occasion de rencontrer un certain nombre de représentants de la société civile de la province, dont notamment le président de la coordination provinciale, Jason Luneno. La société civile s'est montrée très critique sur les suites négatives des opérations militaires et sur l'insuffisance du suivi politique des accords de paix par les représentants du gouvernement à Kinshasa.
De même, la problématique des conflits fonciers a été abordée et liée notamment au retour non contrôlé des réfugiés congolais du Rwanda. Le président Luneno a, cependant, salué le rapprochement entre la RDC et le Rwanda, ce qui est en soi une surprise puisque, il y a quelques années, le même monsieur avait eu une opinion légèrement différente de celle exprimée lors de notre entretien.
Le soir, j'ai eu l'occasion d'avoir des entretiens avec les représentants de la MONUC ainsi qu'avec l'équipe des co-facilitateurs Obasandjo et M'Paka, qui étaient à Goma lors d'une réunion du comité national de suivi. La discussion très intéressante porta surtout sur la réforme de l'armée, le plan de stabilisation de l'Est du Congo et l'exécution des accords de paix.
Tijdens een werkontbijt op donderdag met vertegenwoordigers van de EU, EUSEC, Nederland en de Verenigde Staten, werd een gemengd beeld van de politiek-militaire situatie geschetst. De relatieve kalmte op militair vlak en de ietwat verbeterde situatie in vergelijking met een jaar geleden staan in contrast met de miserabele situatie waarin de Congolese bevolking in deze regio zich nog steeds bevindt.
De commandant van de 8e militaire regio, generaal Vainqueur Mayala, schetste in zijn briefing misschien een te positief beeld van de situatie en van de voorbije militaire operatie Kimia II. Gevraagd naar de straffeloosheid binnen het leger stelde de generaal dat die terug te brengen zou zijn tot acties van enkelen, die daarenboven streng bestraft werden.
Tijdens een gesprek met enkele provinciale actoren die betrokken waren bij de uitvoering in Noord-Kivu van het Stabilisatieplan voor Oost-Congo of STAREC werd een uiteenzetting gegeven over het plan. Voornamelijk de recente oprichting van de Commission technique Pacification et Reconciliation en de verwachte creatie van lokale verzoeningscomités kregen aandacht. Het is via die structuren dat een antwoord verwacht wordt op de toenemende spanningen tussen de verschillende gemeenschappen in de provincie, onder meer te wijten aan de massale terugkeer van ontheemden en de tot heden ongecontroleerde terugkeer van Congolese vluchtelingen uit Rwanda. De vicegouverneur die de vergadering leidde, legde de nadruk op de economische dimensie van de wederopbouw van de provincie. België draagt bij tot de financiering van dit plan, vooral wat de aanleg van de route de desserte betreft en het luik inzake seksueel geweld.
De gouverneur en enkele leden van de provinciale regering, onder andere de ministers van Landbouw en van Onderwijs, gaven mij een uitgebreide voorstelling van de provincie en van het vijfjarenplan 2007-2011 van de provinciale overheid. De minister van Landbouw ging dieper in op het probleem van de gemiste oogsten van de voorbije jaren en de geplande mechanisering van de landbouw. De minister van Onderwijs stelde dat er inzake de bouw van 20 scholen voor 30 tot 500 leerlingen voor midden 2011 reeds 6 gerealiseerd waren.
Lors d'un entretien avec les membres du bureau de l'assemblée provinciale, ces derniers ont critiqué l'utilisation de l'aide au développement transitant par des organisations internationales et des ONG. Ils prétendent qu'une partie non négligeable des fonds ne profiterait pas aux réalisations concrètes sur place. Lors de l'entretien avec le ministre provincial de la Justice et les cadres de la magistrature du Nord-Kivu fut abordé le problème de l'impunité de l'armée.
L'auditeur militaire et le président de la cour militaire expliquèrent que la poursuite sévère des auteurs de crimes était à l'ordre du jour mais que la difficulté de rassembler les preuves empêchait souvent d'entamer des poursuites judiciaires. Cela dit, la prison surpeuplée de Goma que j'ai visitée par la suite compte près de 50 % de militaires. J'ai eu l'occasion de visiter l'aile de la prison rebâtie grâce au programme multi-bailleurs européen (auquel participe la Belgique), le REJUSCO, qui essaie d'épauler la lutte contre l'impunité.
Ma visite dans l'Est du Congo s'est achevée par une rencontre avec la communauté belge de Goma. Celle-ci se compose de résidents, de religieux, de collaborateurs d'organisations internationales et non gouvernementales. Il y avait une cinquantaine d'invités présents.
J'ai quitté Goma dans la soirée du 21 janvier pour me rendre à Gisenyi-Rubavu, de l'autre côté de la frontière, où j'ai eu mes premiers entretiens avec les autorités rwandaises, à savoir le secrétaire permanent du ministère rwandais des Affaires étrangères ainsi que le gouverneur de la province et le bourgmestre du district. Le vendredi 22 janvier 2010, j'ai rendu visite au secrétariat exécutif de la CEPGL, la Communauté économique des Pays de la région des Grands Lacs, toujours à Gisenyi. J'ai répété à mes interlocuteurs l'importance que notre pays attache à cette organisation qui vise à promouvoir la paix et le développement à travers la coopération régionale. La Belgique peut y contribuer par un soutien institutionnel.
C'est ainsi que la coopération au développement belge financera en 2010 la formation d'experts qui devront gérer les contributions des donateurs. Dans un deuxième temps, elle contribuera à la création d'un fonds d'études. J'ai en effet retiré de ma visite et de ces conversations l'impression que la CEPGL n'est pas encore totalement rentrée dans une phase opérationnelle. Elle a encore besoin d'aide pour y arriver.
Tijdens mijn bezoek aan het kamp Mutobu van het RDRC, Ruanda Demobilisation and Reintegration Commission, onderweg naar Kigali, kon ik niet alleen spreken met het hoofd van dat demobilisatiekamp, Jean Sayinzoga, maar ook rechtstreeks met enkele jonge kampbewoners. Ik heb er ongeveer 200 gezien. Het zijn gedemobiliseerde jongens of jonge mannen en ik heb de kans gehad om hun vragen te stellen. Ik heb ze vragen kunnen stellen over hun beslissing om naar het civiele leven in Rwanda terug te keren, over de moeilijkheden die ze daarbij tegenkwamen, hun leeftijd, hun gezinstoestand, hun bekommernissen en verwachtingen.
Als conclusie kan onthouden worden dat het een goed functionerend kamp is dat ongetwijfeld ruimte heeft voor nog veel meer jonge mensen die van een demobilisatie naar een civiel leven zouden kunnen gaan, maar dat de terugkeer van FDLR-strijders naar Rwanda zeker nog meer kan aangemoedigd worden.
In de namiddag bezocht ik het museum ter nagedachtenis van de genocide te Gisozi, Kigali. Ik legde vervolgens een krans neer op kamp Kigali waar onze 10 para’s op 7 april 1994 vermoord werden. Ik had dezelfde dag nog ontmoetingen met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, met mensenrechtenorganisaties en met geestelijken, gevolgd door contacten met vertegenwoordigers van de zakenwereld.
'S avonds heeft mevrouw Louise Mushikiwabo, de Rwandese minister van Buitenlandse Zaken, een diner aangeboden aan de hele delegatie.
Op zaterdag 23 januari heb ik dan een aantal Belgen ontmoet: geestelijken, zakenlui, een EU-diplomaat, een bestuursvoorzitter van de Belgische school, vertegenwoordigers van BTC en van andere ngo’s.
Na die ontmoeting is die dag in Rwanda afgesloten met een onderhoud met Mushikiwabo en vervolgens een onderhoud van iets meer dan een uur met president Paul Kagame.
Du 23 au 25 janvier, j'ai effectué ma première visite au Burundi. J'ai eu de nombreux contacts, notamment avec mon homologue le ministre des Affaires étrangères Nsanze, le premier vice-président Yves Sahinguvu, l'ancien président Domitien Ndayizeye, les présidents de la Chambre et du Sénat, les présidents et/ou porte-parole des trois partis au gouvernement, le président et le sous-président de la Commission électorale indépendante (CEI) et le président de la république Pierre Nkurunziza.
Mes interlocuteurs burundais ont tous mis l'accent sur les élections à venir. Ce processus électoral est manifestement la préoccupation principale de la classe politique actuellement mais il faut savoir qu'ils se préparent pour quatre ou cinq scrutins.
À ce sujet, plusieurs difficultés ou obstacles m'ont été répétés: la distribution controversée des cartes d'identité, les difficultés autour de l'enregistrement des électeurs, l'existence de groupes de jeunes radicaux qui intimident la population, la présence de beaucoup de petites armes dans la population malgré la campagne de collecte menée l'année dernière ou encore des questions concernant la composition des listes électorales, le financement du processus électoral et une coalition possible de partis de l'opposition.
Ik interesseerde mij tijdens mijn bezoek ook voor een van de sleutelsectoren van het land, met name de gezondheidssector, meer bepaald via een terreinbezoek op 24 januari aan twee lokaliteiten in de provincie Bubanza. Daarbij werd ik begeleid door de ministers van Gezondheid en Buitenlandse Betrekkingen, en ook door de gouverneur van Bubanza. In het dorpje Kisina gaf ik de start van een grootscheepse sensibiliseringscampagne tegen malaria waarbij in heel Burundi meer dan een half miljoen muskietennetten worden opgehangen. Daarmee wilde ik ook een morele steun geven aan het initiatief dat door de Vlaamse afdeling van het Rode Kruis is genomen en dat hier in België al had kunnen rekenen op een zeer grote aandacht van de media en het publiek. Ik denk wel dat de meesten zich de Studio Brussel campagne Music for life nog wel herinneren.
Ik bracht ook een bezoek aan het hospitaal van Bujumbura, het Hôpital Prince Régent Charles, waar met steun van de Belgische coöperatie een belangrijk rehabilitatieproject gaande is. Op maandag 25 januari had ik nog een lang onderhoud met president Nkurunziza.
Tot zover de activiteiten.
En ce qui
concerne les conclusions, je vais également les organiser autour des trois
pays.
Je vais
d'abord parler de la RDC. Je crois qu'on peut considérer cette visite en RDC
comme un succès dans la mesure où les relations bilatérales avec la RDC
s'inscrivent à nouveau dans la normalité, comme en témoigne au demeurant
l'accord congolais à la réouverture du Consulat général de Bukavu. Après la
normalisation, nous avons l'ambition de consolider ces relations mais de les
garder, en tout état de cause, sous la philosophie de la normalité. Ni en
exagérant dans un sens, ni en exagérant dans un autre.
Tijdens het bezoek kwam er een mondelinge uitnodiging van president Kabila voor koning Albert voor de festiviteiten ter gelegenheid van de herdenking van de vijftigste verjaardag van de onafhankelijkheid. Verwacht wordt dat de schriftelijke uitnodiging spoedig zal volgen.
Hoe daar tegenaan te kijken? De relaties tussen België en Congo zijn genormaliseerd. Ik ben dan ook van oordeel dat we deze uitnodiging moeten bekijken met de welwillendheid die past in een situatie waarbij relaties genormaliseerd zijn. Ook staatshoofden van andere landen zullen hun opwachting maken. Voor de afweging hebben we nog wat tijd. Dankzij het feit dat een schriftelijke uitnodiging er nog niet is, hebben wij nog wat tijd om te reageren. Wij moeten in elk geval de afweging maken met respect voor de filosofie van de gemeenschappelijke verklaring van 24 januari 2009. Daar moeten we natuurlijk consequent mee zijn. Natuurlijk moet er rekening mee worden gehouden dat de opportuniteit altijd kan worden herzien indien er tussen nu en dat ogenblik ontsporingen zouden plaatsvinden op het terrein die dergelijke aanwezigheid in vraag zouden stellen. Die overweging geldt natuurlijk voor alle genodigden en voor alle mogelijke uitnodigingen.
Ik vind dat het een geslaagd bezoek is in de mate dat in de lijn van de door beide regeringen ondertekende verklaring van 24 januari 2009 de “dialogue permanent, franc, ouvert et constructif” over alle thema’s ook echt heeft plaatsgevonden in een geest van gelijkheid en met eerbied voor de Congolese onafhankelijkheid. Er is bijvoorbeeld gesproken over de economische situatie, “le climat des affaires”. Ik stel daarin onder andere vast dat de bewustwording langs Congolese zijde en bijvoorbeeld de wens tot het verkrijgen van een gevoelig betere index in het doing business report, een grotere bewustwording aantoont en een grotere bereidheid om over de problemen te spreken dan men soms vermoedt. Laat ik u zeggen dat het probleem van de corruptie niet als eerste door mij hoefde aangekaart te worden wanneer ik met een aantal economische actoren sprak, maar dat, integendeel, de Congolezen zelf, ook met regeringsverantwoordelijkheid dat probleem signaleerden en zegden dat zij daaraan wensten te werken.
Hoe dan ook heb ik als reactie aangedrongen dat het niet volstaat om wetten of maatregelen aan te nemen, maar dat die wetten ook moeten kunnen omgezet worden in concrete daden. Ik heb ook structurele hervormingen aangemoedigd met bijvoorbeeld de mogelijke invoering van publiek-private partnerschappen.
Un autre aspect qui a été discuté est celui de la sécurité à l'Est du Congo, avec la visite à Goma. Ont été ainsi abordés: la réforme de l'armée, le respect des droits de l'homme, les violences sexuelles à l'encontre des femmes, les efforts de stabilisation de l'est avec le plan STAREC. La RDC semble absolument consciente des problèmes et des défis à relever.
De mon côté, j'ai insisté sur les progrès qu'il reste encore à accomplir dans les domaines ressortissant à la sécurité à l'est, en particulier la lutte contre l'impunité et contre les violences sexuelles, ainsi que la réforme du secteur de la sécurité.
En ce qui concerne la présence future de la MONUC, nous pouvons retenir que les autorités congolaises ne souhaitent pas directement un départ pur et simple de la mission, mais elles estiment qu'une évaluation et une requalification du mandat après douze années de présence sont légitimes.
Le 30 juin, date de la commémoration du cinquantenaire, représente pour le pays un moment symbolique. Cette date pourrait coïncider avec une demande de retrait de la MONUC de zones où sa présence n'est plus nécessaire, par exemple le Katanga.
Er is dus een
blijvende bereidheid om MONUC te huisvesten maar die moet dan een aantal
prioritaire opdrachten en doelstellingen krijgen zoals de consolidering van de
vrede, de herbevestiging van het staatsgezag, de voortzetting van de opleiding
van leger en politie en de versteviging van de democratie onder meer via het
houden van verkiezingen.
S'agissant des élections, un engagement clair a été pris pour qu'elles aient lieu en 2011, tant au niveau local que national, mais les défis techniques et financiers sont énormes. La communauté internationale devra se préparer à offrir un soutien aussi bien pour les élections locales que pour les législatives et les présidentielles.
Wat Rwanda betreft, uit diverse ontmoetingen met de lokale autoriteiten in Gisenyi, met het maatschappelijk middenveld, met zakenlui en met Belgen, kreeg ik de indruk dat Rwanda een vrij sterk georganiseerd land is, dat een duidelijke toekomstvisie koestert, dat accountability eist van zijn ambtenaren en dat ook een kordate strijd tegen corruptie voert. Anderzijds heb ik ook gehoord van zware bureaucratie, mensenrechtenproblemen en een gebrek aan democratie.
De bilaterale relaties zijn goed. Ondanks zijn opening naar de rest van de wereld, hecht Rwanda belang aan de relaties met de traditionele partner België. Ik heb aangegeven dat ik een verdieping van deze relaties voorsta, gebaseerd op onderling vertrouwen. Rwanda wenst dat België een rol speelt en zijn invloed laat gelden in de context van de grotemerenproblematiek.
Rwanda wenst ook steun van België aan de gemeenschappelijke aanpak van de DRC en Rwanda, in verband met de FDLR. De Rwandese gesprekspartners vertolkten hun bekommernis over genocideverdachten die in Europa vrijheid genieten.
J'ai dit à mes interlocuteurs que je croyais qu'ils avaient une vision stratégique sur le futur de leur pays, mais je les ai en même temps encouragés à rester ouverts à des adaptations et corrections éventuelles.
Dans la perspective des élections prévues cet été, j'ai également abordé la question de l'absence d'opposition dans ce pays.
Comme je l'ai déjà mentionné, toute l'attention au Burundi se porte sur la préparation aux élections. J'ai plaidé pour un processus électoral qui se déroule dans le calme, de manière honnête et transparente.
J'ai également fait passer les messages suivants.
La Belgique s'est clairement engagée ces derniers temps à soutenir la démocratie et le développement du Burundi, mais ce pays doit continuer à suivre la voie de la tolérance, de l'État de droit et du respect des droits humains. Il est important de veiller à ce qu'un processus électoral transparent se mette en place, mais il ne faudrait pas non plus oublier en 2010 d'autres questions essentielles, telles que le développement économique du pays et la lutte contre la corruption.
J'ai indiqué que les autorités ne pouvaient pas se contenter de répéter les réponses standard, notamment à propos du processus électoral. Les autorités doivent, au contraire, agir de manière proactive. Par exemple, au sujet des actions de jeunes militants, il faut adopter une politique active de dissuasion.
Dans ce contexte, j'ai aussi insisté sur l'importance du forum permanent de dialogue entre les partis politiques et sur la nécessité d'un code de conduite pour tous les partis.
J'ai plaidé auprès du président Nkurunziza pour que le Burundi contribue positivement à la stabilisation de l'Est du Congo.
J'ai fait référence à l'importance de la lutte contre la corruption et au fait de progresser dans l'enquête sur le meurtre d'Ernest Manirumva, du nom de l'activiste anti-corruption qui fut assassiné en avril 2009, sans que les coupables soient condamnés.
J'ai aussi insisté pour que le Burundi entretienne de bonnes relations avec la MINUB et j'ai exprimé mon inquiétude à propos de l'expulsion du chef de la MINUB, le représentant exécutif du secrétaire général au Burundi; Youssef Mahmoud.
Van Burundese kant werden onder meer de volgende boodschappen gegeven. Burundi wil in 2010 eerlijke en transparante verkiezingen houden. Als dat gelukt is in 2005 toen er nog een rebellenbeweging bestonden, moet dat zeker lukken in 2010. Er worden fouten gemaakt en er zijn soms “dérapages” maar daartegen worden maatregelen genomen. Oud-president Ndayizeye, de voorzitters van UPRONA en FRODEBU benadrukten van hun kant hun ongerustheid over de incidenten die her en der plaatsvinden en die volgens deel uitmaken van een weloverwogen strategie van de presidentiële partij CNDD-FDD. Electorale observatoren zijn welkom, zo klonk het herhaaldelijk, en die zouden het liefst zo vroeg mogelijk moeten komen, waarmee velen willen aangeven dat datgene wat te maken kan hebben met een stuk intimidatie, zich uiteraard relatief vroeg kan voordoen, voor het echt van start gaan van de electorale processen.
Enkele gesprekspartners wezen op de hoge graad van armoede in het land en hadden het over de toenemende sociale spanningen, over mogelijke stakingen in de onderwijssector en over het feit dat de Burundese autoriteiten niet beschikken over het geld om op de looneisen in te gaan.
Het viel op dat partijen zoals UPRONA en FRODEBU die opkomen tegen de presidentiële partij, vaak blijven steken in een serie klachten. Heel wat aandacht is tijdens de gesprekken gegaan naar vermeende wanpraktijken, bijvoorbeeld bij het uitreiken van identiteitskaarten, maar ze hebben toch moeite om zelf een maatschappelijk project te verwoorden.
Het vredesproces met het FNL kwam nauwelijks aan bod, wat allicht aangeeft dat dit proces inderdaad bijna is afgerond.
Nogmaals, ik vond het van belang dat niet alleen een bezoek werd gebracht aan Congo, maar ook aan Rwanda en Burundi. Hiermee werd niet alleen het intrinsieke belang voor België voor elk van deze landen benadrukt, maar ook het belang dat België hecht aan goede onderlinge betrekkingen tussen deze landen. Op dit vlak kon ik de bevestiging krijgen van de verbetering van de betrekkingen met de buurlanden, in het bijzonder natuurlijk deze tussen de DRC en Rwanda. Ik heb de landen in kwestie herhaaldelijk ondervraagd over het duurzaam karakter, over de soliditeit van deze toenadering. Er is een duidelijke wens om deze toenadering te verdiepen en te bestendigen. Men rekent ook op België om dit te helpen aanmoedigen. Ik heb uiteraard de Belgische beschikbaarheid om deze dynamiek aan te moedigen, willen bevestigen.
Tot zover, voorzitter, een overzicht van acht dagen Centraal-Afrika.
De voorzitter: We zullen nu, zoals gebruikelijk, de volgorde van het indienen van de vragen respecteren. Een aantal collega’s hebben meerdere vragen ingediend, maar kunnen zij die verwerken tot één krachtig betoog met vragen?
De eerste vragen komen van collega Francis Van den Eynde.
01.06 Francis Van den Eynde (VB): Mijnheer de voorzitter, mijn belangrijkste vraag was hoe de regering zou reageren op een uitnodiging om het staatshoofd te laten overkomen naar Congo voor de viering van de onafhankelijkheid. In feite heb ik al een quasi antwoord gekregen van de minister, die niet heeft gezegd dat de vorst naar Congo zal gaan, maar hij heeft toch bijna ja gezegd. Laten we de zaken subtiel bekijken. Op dat vlak heb ik een antwoord gekregen.
In feite vormde die vraag voor mij de aanleiding om het te hebben over de onafhankelijkheid. Er is niet alleen het feit dat wij hoogstwaarschijnlijk de Koning naar Congo zullen sturen voor het “vieren” van die onafhankelijkheid. Er is ook het feit dat wij 3 miljoen euro van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking zullen spenderen aan die onafhankelijkheidsviering. Men kan zich afvragen – dat is niet in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken – of het gepast en fatsoenlijk is dat het geld dat voor ontwikkelingssamenwerking bestemd is, wordt gebruikt voor die viering, maar ik geef u graag toe dat dat een ander debat is.
Hoe dan ook is het duidelijk de bedoeling om heel actief aan die “viering” deel te nemen. Ik zal daarmee misschien enkele mensen choqueren, maar volgens mij valt er niets te vieren. Niet dat ik Congo zijn onafhankelijk niet gun, verre van, maar wanneer men kort bekijkt hoe dat land van 30 juni 1960 tot nu is geëvolueerd, gedurende een halve eeuw, dan is er niet veel om tevreden over te zijn. Er was eerst en vooral de regering Kasavubu-Lumumba. De laatste wordt nu beschouwd als een soort heilige, wat hij toch niet was. Dat heeft tot heel wat herrie geleid. Ik herinner u aan de incidenten onmiddellijk na de onafhankelijkheid, aan de aanvallen op onze landgenoten, de plunderingen, verkrachtingen enzovoort. Na allerlei omwegen hadden we zelfs een regering Tshombe, in 1960 - 1961 nochtans de leider van het dissidente Katanga. Toen kwam als het ware de heiland, de redder des vaderlands, Mobutu. We weten waar dat is geëindigd. De man had een prachtig paleis in Gbadolite. Het was prachtig. Ik neem aan dat het nu aan het verkommeren is.
Hij heeft zich gespecialiseerd in het verwerven van allerlei immobiliën hier in West-Europa, maar het verhaal had zeker geen happy end. Toen kwam er weer hoop want na Mobutu kwam het huidige regime dat heel gemakkelijk aan de macht geraakte. Het volstond om met enkele honderden soldaten, misschien een paar duizend, dwars door Congo te trekken om Kinshasa te veroveren via een soort lange mars. De betrokken leider was trouwens een ex-maoïst. Hij zal het wel ergens geleerd hebben. Klaar was Kees, Kinshasa was in handen van het nieuwe regime dat er nog altijd geïnstalleerd is, weze het dat het nu de zoon van de vader is wat eens te meer aantoont dat erfelijke monarchieën zelfs in republieken bestaan.
Wat er ook van zij, er was in het begin vrij veel hoop. Vrij vlug is de ontgoocheling gevolgd. Dan was er nieuwe hoop. Wij zouden verkiezingen organiseren en die verkiezingen zouden alles oplossen. Ik heb het liedje van die verkiezingen, mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, jarenlang in deze commissie horen zingen als dé oplossing. Na die verkiezingen zou alles goed gaan in Congo. Die verkiezingen hebben plaatsgevonden. Wij hebben zelfs waarnemers gestuurd en er heel veel geld aan gespendeerd. Helaas, het was “gene vetten”, integendeel zelfs, want de situatie is niet verbeterd.
Als ik nog even uw voorganger, de heer De Gucht, mag citeren: “De huidige situatie is er een van cleptocratie, corruptie en totale wanorde, in het bijzonder in Oost-Congo waar zelfs het eigen leger de eigen bevolking plundert.” Het woordje plunderen is in dit geval een soort eufemisme vermits het gaat over plunderen, verkrachten, moorden, enzovoort. Naar mijn mening is er geen reden om te vieren en ik denk dat wij op dat vlak veel beter zeer voorzichtig zouden zijn. Wij zouden op die vijftig jaar ook moeten geleerd hebben dat wij in feite dit probleem niet aankunnen. Wij zijn er altijd aanwezig geweest. Wij hebben af en toe troepen gestuurd om landgenoten, die in nood waren, te gaan halen. Die landgenoten zaten daar enkele weken of maanden gewoon terug en een paar jaar later moesten we weer troepen sturen om hen te redden. Wij hebben daar ongetwijfeld economische belangen. Sommigen hier zullen wel veel belangstelling hebben voor die economische belangen, maar in feite hebben wij in vijftig jaar niets kunnen organiseren, niets kunnen bereiken.
Wij moeten die conclusie durven te trekken.
Mijnheer de voorzitter, ik rond stilaan af en ga aldus op uw verzoek in.
Mijnheer de minister, nu spreekt u opnieuw van normalisering. Over welke normalisering hebt u het? Hebt u het over een normalisering van de goede relaties met een regime dat die naam niet waardig is en dat in feite voor de eigen bevolking niets belooft en niets kan beloven?
Er zijn nog maar eens verkiezingen in het verschiet. Eens te meer zullen wij naar de verkiezingen ginds gaan en ze helpen organiseren.
Mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, ik vrees dat wij, alle goede wil ten spijt, voorgaande vaststelling moeten durven maken. Het is meer dan hoog tijd dat wij naar andere oplossingen zoeken. Ik heb het uiteraard niet over het in de steek laten van de bevolking. Daar gaat het mij niet om. De bevolking laten wij sowieso in de steek. Laat ons immers eerlijk zijn. Wij weten verdomd niet waar het geld dat wij naar Congo sturen, terechtkomt. Wij hebben het leger gefinancierd. Achteraf bleek dat de soldaten geen soldij kregen. Wij weten ook dat ngo’s het geld dat zij zouden moeten ontvangen, niet te pakken krijgen.
Ik wil de bevolking inderdaad niet in de steek laten. Wij halen het echter niet door met het regime goede vriendjes te spelen.
01.07 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt bij uw vertrek en bij uw terugkeer gesteld dat u een open dialoog met de Congolese gesprekspartners zou voeren. U zou vrij en vrank uw mening verkondigen. U zou zeggen waarop het stond.
Congo is in onze buitenlandse politiek een bijzonder aandachtspunt. U ziet hoeveel leden hier aanwezig zijn. Wij hebben zelfs bezoekers. Congo is bovendien ons grootste partnerland. De Kamer heeft dus recht op meer informatie dan het tipje van de sluier dat u hebt opgelicht.
U hebt verklaard dat u over thema A hebt gesproken. Soms hebt u er ook iets over medegedeeld. Aangezien het in ons buitenlands beleid een dermate belangrijke kwestie is en wij zoveel geld aan Congo spenderen, heeft het Parlement recht op meer informatie.
Ik zal de informatie proberen uit u te halen, door u een paar praktische vragen over bepaalde thema’s te stellen. Zo kom ik tot het eerste thema. Ik weet dat er sprake van een herziening van de Grondwet is.
Al wie Congo volgt, heeft vastgesteld dat wij in de afgelopen jaren geëvolueerd zijn. Er was een semi-presidentieel systeem, met ingebouwde checks and balances van een regering, van een eerste minister die een belangrijk politiek figuur moet zijn en anderzijds van het Parlement. Wij hebben gezien dat men bij de start een hele oude eerste minister benoemd heeft, die intussen vervangen is door eerste minister Muzito, waarvan gezegd wordt dat hij binnenkort vervangen zou worden. Wij hebben gezien dat een sterke kamervoorzitter aan de kant gezet werd en vervangen werd door een aanhanger, iemand die behoort tot de inner circle van Kabila.
Mijn eerste vraag is: hebt u gesproken over de aan de gang zijnde herziening van de Grondwet? Ik ben eerlijk gezegd bang dat wij in de nieuwe Grondwet een overcentralisatie van de macht zullen krijgen en parallelle circuits die allemaal rond of vanuit de présidence vertrekken en die de echte macht – op een niet-democratisch gecontroleerde manier – in handen zullen krijgen. Hebt u over die problematiek gesproken? Zo ja, wat was de reactie?
Mijn tweede vraag betreft de verkiezingen. Er is een kalender meegedeeld. Als ik goed geïnformeerd ben, vinden in februari 2011 de lokale verkiezingen plaats en in juli de presidentsverkiezingen. Volgens mijn informatie hecht men in Kinshasa, bij de goedgeplaatste waarnemers, weinig geloof aan het feit dat die verkiezingen zullen doorgaan.
Ik heb goed geluisterd. U hebt gesproken over technische en financiële problemen, die reëel zijn. Er zijn ook politieke problemen. Er kwam een voorstel, vanuit de présidence, om technische en financiële steun te vragen aan de internationale gemeenschap voor de lokale verkiezingen, maar om de presidentsverkiezingen aan de Congolezen over te laten. Dat is het voorstel dat uit de présidence kwam.
Wij weten allemaal dat de presidentsverkiezingen maar georganiseerd zullen worden als de zittende president weet dat hij die zal winnen. Er zijn twee zaken waarover twijfels zijn. Hij is zeer onpopulair. Dat weet iedereen. Dat zou een reden zijn om de verkiezingen niet te houden. Anderzijds is hij er met zijn entourage wel in geslaagd om op een deskundig professionele wijze de oppositie uit te schakelen of in te kopen. Die twee fenomenen heffen elkaar op. Ergens in 2011 zullen de president en zijn entourage wel de afweging maken of zij de verkiezingen kunnen winnen. Pas dan, als zij die afweging gemaakt hebben, zullen wij zeker zijn dat er verkiezingen zijn.
Ik wil u trouwens vragen of u met de Congolese autoriteiten en met de verkiezingscommissie gesproken hebt over de rol van de MONUC? Het is duidelijk dat men van Congolese kant de MONUC zoveel mogelijk buiten wil houden om de handen vrij te hebben. Ik zou daar graag van u een antwoord op krijgen.
Ten derde, u hebt gezegd dat u over de mensenrechten gesproken hebt. Ik heb voor u een concrete vraag. Hebt u ook gesproken over de onafhankelijke expert die de situatie van de mensenrechten in Congo moet evalueren? Die is er ooit geweest. De Congolezen waren ertegen, en de internationale gemeenschap heeft hem vervangen door 7 mensen die bepaalde thema’s moeten controleren. Als ik goed geïnformeerd ben, is het Spaanse voorzitterschap van de Europese Unie echter van oordeel dat wij het beste opnieuw één mensenrechtenobservator zouden aanduiden. Hebt u daarover gesproken? Wat was de reactie van de Congolezen? Volgens mijn informatie zouden zij daar zeer weigerachtig tegenover staan. Zij willen daar niet van weten.
Ik neem aan dat iedereen in deze zaal – en in de eerste plaats de regeringspartijen want die hebben het in het regeerakkoord ingeschreven onder ons applaus – van mening is dat de mensenrechten een hoeksteen moeten zijn van ons beleid. Zeker in Congo is dat het allerbelangrijkste. Voor mij is de bereidheid van Congolese kant een goed en uitgebreid internationaal toezicht toe te laten op de mensenrechtensituatie in Congo een heel belangrijke toetssteen voor de ernst van deze regering.
U hebt ook over de mijnsector gesproken. Mijnheer de minister, ik weet niet of u hun gezegd hebt dat er in 2007 veelbelovende plannen waren voor de aanpak van die sector? Ons land heeft daar veel in geïnvesteerd. Wanneer wij vandaag naar de resultaten kijken, stellen wij vast dat er weinig of geen reële vooruitgang gemaakt is in de zin dat er een garantie bestaat dat de opbrengst van de natuurlijke rijkdommen voor het land en zijn volk gebruikt zullen worden.
Voor mij is dit één van de belangrijkste elementen. De huidige Congolese leiding sleept sinds 2008 met de voeten om lid te worden van het EIT, het initiatief dat de transparantie in de grondstofsector moet verhogen. Als Congo volwaardig lid zou worden van dit initiatief konden wij een beetje geruster zijn dat er voldoende transparantie is in de mijnbouwsector en dat de opbrengsten ten voordele van Congo en het Congolese volk gebruikt worden, en niet ten voordele van sommige van zijn leiders en van bepaalde buitenlandse groepen.
Oost-Congo is een volgend thema. Heb u in uw privédialoog ook melding gemaakt dat de meeste waarnemers van oordeel zijn dat die operaties in Oost-Congo, eerst samen met Rwanda en daarna het Congolese leger versterkt met de troepen Nkunda, slechts povere militaire resultaten hebben opgeleverd? Volgens mijn informatie zouden ze zich teruggetrokken hebben en is het enige wat we bereikt hebben dat de vroegere troepen van Nkunda nu bepaalde mijnsites bezetten en dat zij nu profiteren van de opbrengst. Die opbrengst gaat nog altijd via aparte kanalen, niet via Congolese kanalen. Het allerbelangrijkste is dat het een zeer grote humanitaire ramp voor de bevolking is geweest. Hebt u dat met hen besproken? Wat was hun reactie?
Hebt u het tijdens uw contacten ook gehad over Bosco Ntaganda, de man die gezocht wordt door het strafhof? Hebt u de Congolezen gevraagd of ze bereid waren hun medewerking te verlenen om die man uit te leveren aan Oost-Congo?
U hebt ook gesproken over de strijd tegen de straffeloosheid. Dit wordt met woorden beleden maar als men naar de feiten kijkt ziet men dat de grote vissen niet gepakt worden. Het zijn altijd de kleine garnalen die voor de rechtbank gesleept worden. Het duurt dan niet lang of zijn weer vrij. De mensen die het aangedurfd hebben om te getuigen tegen sommige plegers van gewelddaden moeten heel kort nadien de revanche ondergaan van die betrokkenen of van diegenen die zij beschuldigd hebben. Ook op dit vlak is het allesbehalve schitterend.
Mijnheer de minister, ik heb ook een heel algemene vraag. Het ziet ernaar uit dat Congo zal kunnen genieten van schuldkwijtschelding door het IMF. Als gevolg daarvan gaat de buitenlandse schuld van Congo met tweederde afnemen en zal Congo opnieuw de gelegenheid krijgen om belangrijke leningen aan te gaan. Hebt u met de Congolezen erover besproken dat als de internationale gemeenschap zo’n belangrijke geste doet ze wel verwacht dat de vrijkomende budgettaire ruimte dan wel eindelijk goed gebruikt gaat worden en dat er nood is aan goed bestuur en dat een ministerie van Financiën eindelijk correct begint te functioneren?
Er is nood aan een nationale bank, die ervoor zorgt dat het geld dat men dan kan lenen, eindelijk kan worden gebruikt.
Vroeger heb ik al verschillende keren gepleit voor een sterke anticorruptie-eenheid. Dat is al in verschillende Afrikaanse landen gelukt. Ik ben bang dat, wanneer er opnieuw veel geld, dat van de leningen zal komen, door de kanalen zal lopen, er helaas weer heel veel door corruptie zal wegvloeien.
Tot slot, u had het ook over de resultaten van de DDR, Disarmament, Demobilisation and Reintegration en SSR, Security Sector Reform. Ook daarin heeft de internationale gemeenschap enorm veel geïnvesteerd. Mijnheer de minister, hebt u hun gezegd dat de internationale gemeenschap vrij ontgoocheld is over de beperkte resultaten die ter zake zijn bereikt? Dat is ten minste wat goedgeplaatste waarnemers mij vertellen.
Ik kom tot mijn tweede punt. Mijnheer de minister, ik denk dat u een dubbele fout begaat met het beleid dat u voert. De eerste fout is dat u dreigt ons land te isoleren van een multilaterale, gecoördineerde aanpak. Na de incidenten die er zijn geweest met Karel De Gucht en de Europese Unie waarbij de Europese Unie een kritische houding aannam, hebt u door de eerste reacties en later door naar Congo te gaan, niet veel correcties aan dat beeld aangebracht. Dat is ten minste wat wij van buitenaf zien.
U bent naar Congo gegaan. De Congolese leiders kunnen als enige conclusie trekken dat er misschien onenigheid met de EU is, maar dat de relatie met België er een is met een mooie blauwe hemel, geen wolkje aan de lucht en een schitterende zon. Dat is mijn eerste kritiek op u.
Een tweede kritiek is dat u, dat lijkt mij een traditie te zijn, dezelfde softe aanpak hanteert als de vorige CVP-leiders. U denkt dat als wij op een vriendelijke, amicale manier met hen omgaan en als wij achter gesloten deuren af en toe een beetje kritiek formuleren, het dan ook wel zal gaan.
Mijnheer de
minister, dat is ten tijde van Leo Tindemans en Wilfried Martens tot bloedens
toe geprobeerd.
Dat heeft nooit gewerkt. We hebben trouwens gezien welke puinhoop op het einde van het Mobuturegime in Congo gevonden werd. Ik heb de indruk dat u een remake aan het maken bent, maar dan wel een slechte remake. Ik weet niet waar u zult eindigen. Ik heb u minzaam op de ranch van Kabila gezien met een glas in de hand. Misschien zult u eindigen zoals Leo Tindemans, rond een mooie tafel waar een orkestje “Viva bomma’” speelt. Ofwel zult u eindigen zoals Wilfried Martens,en op het einde een eloge houden waarbij u zegt dat u houdt van dat land, zijn volk en zijn leiders. Ik weet het niet, maar ik heb de indruk dat u slecht …
01.08 Minister Steven Vanackere: Mijnheer Van der Maelen, wilt u proberen om het debat op enig niveau te brengen?
01.09 Dirk Van der Maelen (sp.a): Dat hangt van iedereen af. Elkeen beoordeelt dat zoals hij zelf wilt.
Mijnheer de minister, ik wil nog eens herhalen dat u illustere CVP’ers volgt die de leiding gehad hebben van ons buitenlands beleid. Ik stel vast dat u weer dezelfde weg opgaat.
Ik voorspel u nu al de uitkomst, ook al bent u van oordeel dat het anders zal verlopen. Over enkele jaren zullen we evalueren wie het bij het rechte eind had met zijn voorspellingen. U meent dat dat de manier is om in Congo de zaken ten goede te keren, ten voordele van de 60 miljoen Congolezen. Ik zeg u dat het de slechte weg is, dat u verkeerd gaat.
Ik komt tot het allerlaatste punt. Er is iets wat mij bijzonder intrigeert. Het is iets wat wij ook op televisie gezien hebben. Het gaat om president Kabila, die langs zijn neus weg zegt dat de Koning is uitgenodigd om naar Congo te komen. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik daarvan moet denken.
Misschien is het een eentweetje geweest tussen minister Vanackere en president Kabila en is er een signaal gekomen van Brussel, waarbij u mogelijk in Congo gezegd hebt dat het goed zou zijn als hij dat bericht lanceert. In België zijn namelijk niet alle regeringspartijen overtuigd van het feit dat de Koning naar Congo kan of moet gaan. Als Kabila dat daar lanceert, dan zet hij een aantal regeringspartijen die nog aarzelen, voor het blok. Dat is een eerste mogelijkheid.
Ik zie ook nog een tweede mogelijkheid. Er is noch van u, noch vanuit Brussel, een signaal uitgegaan naar president Kabila. Dat zou nochtans gekund hebben, want we weten dat de Congolezen – in de entourage van Kabila zitten een paar mensen die uit de Mobutuperiode komen – de Belgische politiek en de verschillen in de Belgische politiek heel goed kennen.
Ofwel is het Kabila zelf, die via zijn informatie te weten gekomen was dat er binnen de regering nog geaarzeld wordt en heeft hij - en ik noem dat bijzonder weinig respectvol voor de partner die u met zoveel beleefdheid en voorkomendheid wil benaderen –beslist om de regering voor blok te zetten door voor de televisie te verkondigen dat de Koning uitgenodigd is.
Ik weet niet welk van de twee opties de juiste is, maar het zijn in alle geval twee weinig eervolle opties voor de Belgische politiek.
De voorzitter: Dank u collega Van der Maelen. U had weliswaar 3 vragen en u hebt die denk duidelijk en goed kunnen stellen.
01.10 Peter Luykx (N-VA): We mochten de voorbije weken via de media al een beetje getuige zijn van uw ervaringen in Congo. Een stukje debriefing hadden we al gehad. Het leverde het beeld op van een enigszins minzaam en vriendelijk staatsman, die vooral geen potten wil breken, een verzoener, die, zoals u zei, de relaties met Congo in rustig vaarwater wilde brengen.
Misschien kunnen we de vergelijking maken. Na een zeker ‘ontguchting’ krijgen we nu een verademing of ‘verackering’ tussen de beide landen. We zijn ook blij dat u enkel maar een glas fruitsap hebt gedronken met Kabila en hem ten minste geen eredoctoraat hebt willen geven, waartoe in het verleden al eens een plan bestond.
Toch heb ik enkele bedenkingen over uw aanpak en in het bijzonder over de mogelijke koninklijke afvaardiging die ons land zou sturen naar Kinshasa.
Ten eerste, u bevestigt zelf dat er de voorbije jaren weinig verbetering optrad en dat er inderdaad problemen zijn. Het regime van Kabila is volgens mij niet meer of niet minder dan corrupt. De aanhoudende getuigenissen van menselijk leed en machtsmisbruik zijn legio. We lazen onlangs nog in een rapport van de staatsveiligheid over het regime van Kabila dat “het afsluiten en uitvoeren van deze contracten vaak gepaard gaan met donkere zones die geheime clausules of feiten van omkoping impliceren waaruit enkel de personen aan de macht voordeel halen.”
Er zijn dus diverse getuigen en signalen dat, op zijn zachtst uitgedrukt, het land, waar heel veel miserie heerst, corrupt is.
De voor de hand liggende reactie lijkt mij dat er zeer strikte en duidelijke afspraken gemaakt moeten worden en voorwaarden opgelegd om de samenwerking nog voort te zetten. Door dit niet duidelijk genoeg te stellen legitimeert u eigenlijk het corrupte regime. De inhoud van uw boodschap telt, maar ook de vorm, mijnheer de minister. Als we dan het totale beeld nemen en optellen dat u voorzichtig te werk gaat, dat minister Michel de gouvernementele steun aan Congo verhoogt, dat minister Onkelinx nog even binnenwipt voor een babbel, dat Armand De Decker de goede werking van de democratie in Congo gaat bewieroken en dat we ten slotte in juni mogelijk nog een heuse koninklijke Belgische delegatie naar Congo sturen om daar te gaan vieren en het programma op te luisteren, dan ontstaat op zijn minst de indruk dat we de huidige mistoestanden legitimeren.
Ik vind tot slot dat België zijn greep op het Congobeleid sedert de jaren negentig steeds meer aan het verliezen is, zowel het stuk historisch-emotioneel verbonden zijn als de economische verbondenheid die afbrokkelt. Andere spelers schuiven aan tafel aan zoals China, andere groepen die het minder nauw nemen met een aantal mensenrechten krijgen voorrang op ons land. Ik denk dat die befaamde Belgische expertise, die bijzondere band die de expertise heeft mogelijk gemaakt, niet veel meer voorstelt. Ik sluit me dan aan bij de heer Van der Maelen die stelt dat we ons niet als koploper moeten opstellen om de Congolese problemen op te lossen, maar dat we ons moeten inschrijven in het programma van de internationale gemeenschap en niet op eigen houtje handelen. U hebt er onlangs voor gepleit om op het vlak van de diplomatie meer Europees te denken en te handelen. Ook op het vlak van het Congobeleid moeten wij multilateraal werken.
Sowieso dringt de vraag zich op of uw huidige aanpak wel de juiste is. Indien het Hof een officiële uitnodiging van Kabila zou ontvangen, wat al quasi geregeld lijkt volgens de welwillendheid van uw betoog, dan denken wij dat de koninklijke delegatie beter thuis blijft in plaats van het regime van Kabila te bevestigen en daar mee te gaan vieren aan een overwinningsfeest, een feest van vijftig jaar onafhankelijkheid. Wij leveren volgens onze fractie de slachtoffers van oorlogsgeweld en corruptie in Congo een veel grotere dienst door pertinente voorwaarden te stellen aan financiële steun dan door een delegatie van prinsen, prinses of koning te sturen.
01.11 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, achter de persoonlijke plaagstoten van de voorbije weken schuilen belangrijkere vragen. Is er een koerswijziging van het Belgische beleid ten aanzien van Congo? Is er een koerswijziging van ons beleid ten aanzien van de internationale gemeenschap? Schrijven wij ons nog in het beleid van Europa en een aantal andere internationale partners ten opzichte van Congo in?
Deze fundamentele vragen moeten vandaag in deze commissie worden beantwoord.
Ik heb het in de kranten ook gezegd. Iedereen heeft het recht om het verschil in stijl te beklemtonen. Dat hebt u ook gedaan, maar we moeten naar de boodschap gaan. Door het verschil in stijl te beklemtonen heeft Kinshasa de gelegenheid te baat genomen om een ultrapositief beeld van het land op te hangen. Uw verslag horende, denk ik dat men heeft gepoogd om de situatie iets positiever voor te stellen dan ze op het terrein is. Misschien kunt u dat verduidelijken.
President Kabila zei: « Ecoutez, tout se passe bien. Il y a quand même une bonne évolution ». Daarop hebben wij niet echt gereageerd. U hebt enkel gereageerd toen een Congolese generaal na de persconferentie zei dat de Belgische minister hem had gefeliciteerd met de vooruitgang in het Oosten. Toen hebt u kregelig gereageerd. Op andere uitspraken over de zogenaamde goede situatie heb ik weinig reacties gelezen. Misschien hebt u ze wel gedaan maar hebben ze de pers niet bereikt.
U moet toch proberen om een goed evenwicht te vinden. Op een bepaald moment werd gezegd dat de diplomatie, zoals wij ze in het verleden hebben gevoerd, niet heeft gewerkt. De partners luisterden niet meer naar ons. Dat heb ik toch uit enkele van uw uitspraken van de voorbije dagen begrepen. De diplomatie van de voorbije jaren heeft wel degelijk resultaten geboekt. Onder druk van ons en van vele andere landen heeft het IMF rond de onduidelijke en onevenwichtige Chinese contracten heel duidelijk gereageerd. Ook binnen de VN-Veiligheidsraad heeft België de problematiek van de illegale ontginning van de grondstoffen op de agenda geplaatst. In die tijd was er met zowel Powell, Rise als Clinton heel nauw contact over het Congobeleid.
De diplomatie die België in het verleden heeft gevoerd, heeft op dat vlak wel degelijk gewerkt. Men luisterde ook naar ons. Wij stonden daar ook niet alleen. De boodschap die wij steeds gebracht hebben, was een goede boodschap, een boodschap die nu ook gestaafd wordt door de internationale rapporten.
U hebt laten verstaan dat u meer voelt voor de stille diplomatie, dat u er meer voor voelt om te spreken achter gesloten deuren en het minder naar buiten wilt brengen. Mijnheer de minister, er is een gouden regel in de diplomatie, namelijk spreken is zilver, zwijgen is goud. In dit geval zou ik het willen vertalen als zwijgen is fout. U hebt een aantal punten aangekaart. Wij moeten de mensenrechtenschendingen blijven aankaarten.
In de weken voorafgaand aan uw bezoek zijn er twee mensenrechtenrapporten naar buiten gebracht. Die wezen heel duidelijk op de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Congo. U laat uitschijnen dat u met die stille diplomatie meer zult kunnen bereiken. Ik hoop het. Alleszins hebben wij in het verleden niet zulke goede ervaringen gehad met die stille diplomatie. Er zijn heel duidelijk incidenten geweest waaruit blijkt dat stille diplomatie niet steeds werkt. U weet dat ons land herhaaldelijk heeft aangedrongen dat het mandaat van de VN-mensenrechtenrapporteur voor Congo zou verlengd worden. Daarin zijn wij helaas niet geslaagd.
U weet ook dat in maart 2007, toen er zware gevechten waren tussen het Congolese regeringsleger en de lijfwachten van Jean-Pierre Bemba, er heel wat incidenten zijn geweest. Ook onze ambassadeur is toen moeten gaan schuilen. Wij hebben toen heel duidelijk aangedrongen op een reactie, op een verslag. Ook dat is tot op heden nog niet gebeurd. Stille diplomatie heeft dus zijn grenzen, mijnheer de minister.
Het Congobeleid kan maar succes hebben wanneer het zich inschrijft in een internationale strategie. Een aantal weken of maanden geleden hebben wij een beetje een incident gekend met betrekking tot de reactie van de eerste minister op de visaproblematiek van een Belgische Europese Commissaris. Ik heb u voor uw zending ook gevraagd of u deze problematiek ter sprake zou brengen. U hebt daarover hier geen verslag uitgebracht. Ik zou u echter graag willen vragen waar en met wie u de problematiek van het niet binnenlaten van een Europees Commissaris hebt aangekaart.
Mijnheer de minister, het is heel belangrijk dat wij ons overal inschrijven in de Europese strategie tegenover Congo. Het Europees Parlement heeft toch wel een hele harde resolutie goedgekeurd, met heel duidelijke punten, die ook gestaafd worden door de internationale verslagen. Ik zou dus heel graag hebben dat ons land zich daarin inschrijft. Als men zich isoleert, heeft men geen enkele kans op slagen. Ik ben er echter van overtuigd dat dit ook uw mening is.
Mijnheer de minister, er zijn een aantal pertinente vragen die ik u hier toch zou willen stellen. U bent voluntaristisch ingegaan op het bezoek van de Koning, dat hij al dan niet zal brengen. U hebt gezegd dat u wacht op de schriftelijke uitnodiging, dat u dat met welwillendheid zult bekijken. Ook wij willen dat doen als wij antwoorden krijgen op een aantal heel concrete en belangrijke vragen.
Hoe zit het nu met die politieke dialoog? Vooraleer u naar ginds ging, hebt u gezegd dat u vooral ging om te luisteren en te praten. Ik heb u toen ook gezegd dat praten goed is, maar dan moet er ook wel iets gezegd durven worden. Hoe zit het nu met die politieke dialoog? Hoe schat u de bereidheid, de openheid en de effectiviteit in van die Congolese regering om mensenrechten te verdedigen, de corruptie aan te pakken, de werking van het Parlement te verbeteren en de positie van de ngo’s ter sprake te brengen? In alle mensenrechtenrapporten wordt de positie van de ngo’s aangeklaagd. In welke mate zal het Belgische beleid afgestemd zijn op die rapporten van de internationale gemeenschap, de verslagen en de resoluties van de EU-vertegenwoordigers?
U hebt verwezen naar de MONUC. De Congolezen willen volgens u de MONUC zeker niet uit het land. Men wil wel duidelijke opdrachten geven. Ik heb niet begrepen welke opdrachten er dan zouden afvallen in de opsomming die u maakt. Ik heb toch de indruk dat men op termijn wil dat de MONUC het land verlaat. Hoe schat u de kracht in van de Congolezen om de taken van de MONUC over te nemen? U hebt terecht gezegd dat de MONUC moet blijven investeren in de opleiding van het Congolese leger. Ons land heeft dat gedaan. Als men het Congolese leger echter niet betaalt, dan slaan zij natuurlijk aan het muiten. Daar zit natuurlijk het schoentje toch wel gewrongen. Hoe schat u in dat Congo op termijn de taken van de MONUC zal kunnen overnemen?
Wat met de mensenrechten? Ondanks het afblokken van de landenrapporteur voor de DRC denk ik dat er nog altijd zeven thematische rapporteurs actief zijn. Zij zullen in maart voor de mensenrechtenraad hun verslag uitbrengen. Daarna zal er gedebatteerd worden over het al dan niet verlengen van hun mandaat. Is die rapportering van de mensenrechtenrapporteurs ter sprake gekomen? Hoe zal u erop toezien dat die verslagen geen dode letter blijven? Welke positie zal België ter zake innemen?
Last but not least en heel belangrijk punt, de verkiezingen van 2011. U bent daar uitgebreider op ingegaan voor een aantal andere landen zoals Burundi en Rwanda. U bent daar minder op ingegaan wat Congo betreft. Het is natuurlijk een jaar later, namelijk 2011. U weet hoe snel een politiek jaar verloopt en hoe snel wij 2011 zullen zijn. Welke garanties hebt u gekregen over het kunnen organiseren van de verkiezingen in Congo? De vorige keer heeft Europa volgens mij een heel grote bijdrage geleverd. Hoe schat u de haalbaarheid en de openheid in van dit verkiezingsproces?
Mijnheer de minister, ik wacht uw antwoorden af om te kijken of het beleid wel degelijk een voortzetting is van het beleid van de voorgaande jaren.
01.12 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, collega’s, als ik de uiteenzettingen hoor van de collega’s, dan heb ik de indruk dat men een verwijt maakt aan de minister voor zijn Congo-politiek. Hij rijdt niet met een blitse wagen, met een felle sportwagen die hard opvalt. De minister kiest hier voor een degelijke gezinswagen. Het komt erop aan vast te stellen waar die wagen heen rijdt. De minister rijdt niet alleen met een degelijke gezinswagen, maar ook met een deftige monovolume, waarin hij mensen aan boord kan nemen en waar hij zich dus niet isoleert. Door die keuze heeft hij minder kans om tegen een muur te knallen en om zich te laten verleiden om op korte termijn op te vallen met wat stoere en boude uitspraken.
Er zijn collega’s die zich afvragen hoe men ertoe komt om te spreken over normaliseren, gezien de dramatische situatie. Voor mij betekent dat normaliseren in de eerste plaats kunnen dialogeren. Het Congodossier is een van de belangrijkste dossiers in ons buitenlands beleid. Wij moeten ervoor zorgen dat wij die gesprekskanalen kunnen openhouden.
Die dialoog is inderdaad steeds een delicate evenwichtsoefening waarbij de bevoegde ministers ook de moeilijke en gevoelige dossiers open en vrij moeten kunnen aankaarten, zonder te vervallen in schofferen, en daarbij ervoor moeten zorgen dat wij de mensen aan de tafel krijgen om een oplossing te vinden.
Om die mensen aan tafel te krijgen, moet hij in het bijzonder oog hebben voor de lokale gesprekspartners, de boerenorganisaties, de vakbonden, de plaatselijke mensenrechtenactivisten, de ngo’s. Het is echter werkelijk waanzin om te denken dat wij ook maar iets zouden kunnen doen in dat land als wij niet in contact staan met de leiders van het land.
Daarom vraagt onze fractie om die dramatische situatie in Oost-Congo en in de regio hoog op de agenda te blijven plaatsen en dat de voltallige Belgische regering in nauw overleg een groot politiek en diplomatiek initiatief op gang trekt. Dat is een zeer belangrijke ambitie voor de komende tijd. In de eerste plaats moeten wij die partijen aan tafel krijgen met het oog op een oplossing. Dat gaat dus niet alleen over bilaterale contacten tussen België en Congo, maar zeker ook met de buurlanden, Rwanda, Burundi en Oeganda, niet alleen over de Europese Unie, maar ook met de Verenigde Staten, China en Zuid-Afrika, niet alleen over de Verenigde Naties, maar ook de Afrikaanse Unie en andere regionale organisaties.
Het komt erop aan, dat zou een mooie ambitie zijn, om ook die coördinerende rol op ons te nemen, ook in het kader van het Europees voorzitterschap, waar wij geprivilegieerd zijn om die verschillende partners te zien, te ontmoeten en om zaken op de agenda te zetten. Daarbij mogen er geen taboes zijn. Die scenario’s moeten kunnen besproken worden. Dat kan formeel. Dat kan informeel. Het is echter de vooruitgang op het terrein die telt, eerder dan de strijd om symbolen of het gespeculeer voor de camera’s, initiatieven waarvan men weet dat ze eigenlijk nergens toe leiden.
De evaluatie was soms intriest geconcentreerd rond de inhoud van het glas, om een bekend Frans spreekwoord te parafraseren: “Qu'importe le jus, pourvu qu'on ait la paix”. Daarover gaat het in essentie. Dat is de collectieve doelstelling.
Men gaat dat dan simplificeren en zaken dramatiseren die eigenlijk niet aan de orde zijn.
Natuurlijk hebben wij ook vragen, want het ene na het andere rapport van ngo’s bereikt ons over de dramatische humanitaire situatie, over corruptie, over uitwassen van illegale handel enzovoort. We zullen dus niet alleen een evenwicht in de dialoog moeten vinden, maar ook een evenwicht tussen enerzijds het geven van hulp en anderzijds het eisen van echte resultaten op het terrein, om te kijken hoe de lokale bevolking er beter van wordt, opdat het niet een verrijking is van de lokale elite, die ik ervan beschuldig een perverse rol te spelen door het blokkeren van taksmechanismen zodat de staat inkomsten derft. Het is evident dat de grondstoffen een essentieel punt zijn. Het is goed dat het in de Belgische Senaat verder wordt geëxploreerd. Men kan er bijna een strategie in vermoeden, zoals het nu wordt gespeeld door de entourage van de president. Door bepaalde ambtenaren niet te betalen, ondermijnen zij de staat voor persoonlijke belangen. Dat moet systematisch in de dialoog worden opgenomen.
Als het gaat over de slagkracht van de huidige Congolese leiders moet men eens kijken naar de begroting, waarbij ons wordt gerapporteerd dat slechts 0,2 % van het Congolese budget naar gezondheidszorg zou gaan en amper 0,2 % naar onderwijs, terwijl er een gigantische uitgavenpost is voor gebouwen en monumenten. Dat zegt zeer veel. Precies de begeleiding van financiële injecties is voor ons een wezenlijk aandachtspunt.
Een aantal randvoorwaarden zijn natuurlijk noodzakelijk. Ik wil er een aantal meegeven. Een eenduidig standpunt vanwege de Belgische regering is heel belangrijk. Ik denk dat we ons daarin anno 2010 onderscheiden van het verleden. Geen incidenten en geen buitenlands beleid à la carte. Wanneer de ene minister een ander discours voert ten aanzien van Congo dan zijn collega of collega’s, ondermijnt dat natuurlijk de geloofwaardigheid van het buitenlands beleid. We mogen toch zeggen dat het nu redelijk goed lukt.
Een andere
randvoorwaarde is dat België zijn plaats moet kennen. België heeft om vele
redenen een belangrijke plaats, maar geen absolute plaats en zeker een
inwisselbare plaats, als het gaat over het bespreken van bepaalde economische
parameters die onvermijdelijk een invloed hebben op het gewicht dat men kan
uitoefenen in de dialoog met de lokale machthebbers. Dat betekent niet dat we
een grijze muis moeten zijn, maar wel dat we onze troeven moeten inzetten op de
juiste plaats, op het juiste moment. We hebben dat in een vorig debat al een
beetje kunnen toelichten. Ik citeer enkele cijfers over de Chinese steun:
leningen ter waarde van 6 miljard euro, 3 500 kilometer
wegen, 32 ziekenhuizen enzovoort. Dan moet men al heel straf zijn om even
veel gewicht in de schaal te werpen, maar dat mag inderdaad geen reden zijn om
dat niet te doen. We moeten ermee verder gaan, want eens we de schakel van de
dialoog zouden doorbreken, hebben we geen voet meer in huis en kunnen wij onze
Europese aanpak niet promoten. Geïsoleerd kunnen we dat niet doen. Daarom
moeten we het doen als katalysator voor een Europese insteek, omdat wij om vele
redenen toch een identiteit hebben ontwikkeld van grote bezorgdheid om
mensenrechten.
Ik meen dat België daarin een zeer belangrijke katalysatorrol speelt. Wij worden daarvoor op de internationale scène ook gewaardeerd. Dat hebben wij ook tijdens ons bezoek aan de Verenigde Naties kunnen vaststellen. Ik distantieer mij dan ook uitdrukkelijk van collega’s die zeggen dat wij in een isolement geraken. Met onze ambities ter zake zijn wij meer dan ooit de gangmaker en het land dat mensen samenbrengt om de situatie ten goede te keren, met onze expertise en onze knowhow, die wij op de juiste manier moeten kunnen aanwenden.
Een andere belangrijke randvoorwaarde is een directe en een brede dialoog. Ik heb daarnet bij de regeling van de werkzaamheden ook gezegd hoe belangrijk het is om de Congolezen een stem te laten krijgen in dit debat en om hen in dit Parlement een forum aan te bieden. Die mensen vinden het dramatisch, ook als wij spreken over corruptie in Congo, dat dit vaak het beeld is dat door het land uitgedragen wordt. Vele Congolezen willen vooruitgang, verandering en een einde aan het geweld. Dat wordt vaak niet meegenomen in de publieke dialoog en in de aandacht die het land krijgt.
De tegenstemmen, die zich ook binnenlands organiseren, en zeker zeer sterk zijn in de diaspora, ontwikkelen heel waardevolle initiatieven, die wij absoluut kunnen versterken. De festiviteiten rond 50 jaar onafhankelijkheid en het bezoek aan Congo zijn een discussie in de marge, want de fundamentele vraag is wat onze houding zal zijn tegenover de huidige Congolese leiders en of een deelname aan de festiviteiten niet verkeerd geïnterpreteerd zal worden als de legitimering van een regime en een politieke elite die momenteel tekortschieten.
Wij zijn er geen voorstander van om van het bezoek van de Belgische Koning een mediastunt te maken die enkel de machthebbers ter plaatse zou dienen, maar wij willen voorstellen om de mogelijke deelname van de Koning en de Belgische regering aan de festiviteiten in Kinshasa aan te wenden om een momentum te creëren en te kijken hoe wij maximaal het positieve daaruit kunnen halen om de internationale gemeenschap wakker te schudden en de intense politieke en diplomatieke dialoog op te starten met alle betrokken partijen.
Ik zie de festiviteiten, met onze Europese partners, veeleer als een begin van een politiek proces met hoop en perspectief en zeker niet als een tijdelijk hoogtepunt, want nu valt er niet veel te vieren in Congo. Wij horen cijfers van 6 miljoen doden. Men spreekt terecht over een Congocide. Vanuit onze positie, het Europese voorzitterschap, kunnen wij een momentum creëren en de viering van 50 jaar onafhankelijkheid aangrijpen om in de toekomst beter te doen.
Een laatste randvoorwaarde is de constructieve samenwerking. Het zou cynisch zijn om de 6 miljoen doden van ons af te schuiven. Het zou ook zeer triestig zijn dat dit een dossier wordt van profilering en politieke afrekeningen. Het dossier leent er zich absoluut niet toe om politieke spelletjes te spelen of ministers te beschadigen. Voor mijn fractie is dat deontologisch laakbaar en moreel verwerpelijk. Ik zie hier soms een heel selectieve verontwaardiging naar bepaalde ministers. Bepaalde fracties kirren enthousiast naar contacten met het regime van andere landen. Ik zou voorbeelden kunnen citeren van de voorbije weken. Wij moeten samen de hele regering erop aanspreken, ook op de belangrijke functie van de audits. Die moeten wij van nabij trekken.
Wij moeten de kwestie niet alleen met de minister van Buitenlandse Zaken maar ook met de minister van Ontwikkelingssamenwerking bespreken.
Ik herinner nog even aan het nieuwe kaderakkoord tussen België en Congo. Het gaat over 28 miljoen euro, gespreid over vier jaar. Wij moeten ook daaromtrent vrij en vrank kunnen spreken. Wij moeten ook vrij en vrank over de vooruitgang bij de Belgische Coöperatie inzake de Millenniumdoelstellingen spreken. Wie het schoentje past, trekke het aan.
Soms wordt nogal neokoloniaal over het opzetten van instituties geredeneerd. Indien de minister ter plaatse is, zou hij volgens een dergelijke redenering na bijna ieder gesprek moeten uitroepen dat het niet waar is wat hem is verteld. Zulks zou de vooruitgang van de dialoog tijdens de reis zelf absoluut hypothekeren. Hij zou in dat geval met een veel magerdere oogst thuiskomen en al meteen ter plekke een aantal kanalen laten dichtslibben. Zulks zou niet verstandig zijn.
Trouwens, er is ook over de profilering van nadere bestuursniveaus gesproken. Is er ter zake een koerswijziging van de Europese Commissie geweest? Ik meen van niet. Zou de voorbije weken via de Europese kanalen één eurocent minder zijn uitgegeven? Ik meen van niet.
Inzak de grondwetscentralisatie en -decentralisatie zou ook eens naar de geschiedenis van voormalige koloniën die zich in de Franstalige traditie ontwikkelen, moeten worden gekeken. Kijk trouwens maar eens op welke manier in de Europese context de centralisatie en decentralisatie van de francofonie met veel groeipijnen verloopt. Ook op dat punt moeten wij dus met de nodige omzichtigheid en een groot historisch besef ter zake spreken, zonder in paternalisme te vervallen.
De minister heeft zulks allerminst gedaan. Hij heeft heel wat kanalen gedeblokkeerd, waardoor wij in de toekomst zinvol over de ontwikkeling van het land kunnen spreken.
01.13 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, j’ai envie de vous dire bravo! Je pense que l’exercice que vous avez réalisé au Congo était difficile puisque c’était votre premier voyage en Afrique centrale.
Je suis très attentif à la situation au Congo. Il s’agissait de ne pas être complaisant et d’avoir comme curseur le sort des populations congolaises. Je ne comprends pas le grief qui vous est fait sur la méthode. Je partage complètement les préoccupations de mes collègues sur le fait que la situation s’aggrave, qu'il n'y a donc pas d’amélioration.
J’ai toujours soutenu la diplomatie belge. Je me suis félicité du langage ferme tenu par M. De Gucht. Mais j'observe que la situation continue à se détériorer. On ne peut pas se contenter de dire qu’il faut constamment taper sur le même clou sans changer de méthode ou d’angle de vue et en espérant que les choses vont s’améliorer. Il s’agit pour la Belgique de ne pas fonctionner de manière isolée.
Objectivement, nous étions isolés. Notre ministre n’avait plus l’occasion de se rendre au Congo. Il ne faisait plus partie des efforts de la diplomatie internationale. J'espère – et je demanderai que ce soit confirmé – que la Belgique réintègre les efforts de la diplomatie internationale à travers cette visite et une normalisation sans complaisance, ni paternalisme excessif, ni impossibilité de se parler.
Cette normalisation doit continuer à être évaluée au fur et à mesure des résultats qui pourraient être engrangés. Il est vrai qu’aucun sujet n’a été évité. Il serait important de connaître la feuille de route, le tableau de bord, la méthode, les éléments sur lesquels vous attendez des résultats, les dispositifs mis en place.
Vous avez parlé de la corruption, peu de la fiscalité pourtant c’était un des objets de votre voyage. Il est important de développer chez les Congolais la capacité d’avoir des revenus fiscaux à partir de leurs propres ressources et la distribution de cette recette fiscale. Vous avez également évoqué les questions relatives aux droits de l’homme comme l’impunité.
Sur l’ensemble de ces questions, il est important d’être attentif à l’évolution des choses. Cela s’est bien passé, cela doit être dû sans doute à vos grandes qualités. Il faut bien reconnaître que les Congolais sont demandeurs. Il ne faut pas être naïf.
Effectivement, ils aimeraient aborder le cinquantième anniversaire dans de bonnes conditions. Ils savent que la population congolaise est attentive à la qualité des relations avec la Belgique. Lorsqu'ils devront se présenter devant le scrutin, cet élément sera apprécié de la part des dirigeants ou futurs dirigeants congolais.
Cette instrumentalisation des relations est de bon compte. Cela fait partie des relations internationales. Il faut aussi en tirer parti. Il y a un momentum dans lequel la Belgique normalise sans complaisance. Par ailleurs, les Congolais aimeraient faire en sorte que tout se passe bien. Cela nécessite une série d'avancées. De ce point de vue, il serait intéressant de nous revoir avec les ministres de la Coopération et de la Défense dans un exercice commun. En effet, il importe de pouvoir évaluer l'ensemble des instruments de notre relation avec le Congo. Nous venons de signer un accord important avec le ministre de la Coopération, mais il faut examiner l'efficacité de la coopération.
Des reproches ont été formulés par la partie congolaise. Nous devons y être attentifs. Nous avons également des préoccupations en matière de bonne allocation de ces fonds. Existe-t-il un dispositif particulier? Dans l'Est du Congo, les ONG dépenseraient trop d'argent en frais de fonctionnement. Personnellement, je m'étais inquiété que le FUAP ne soit pas suffisamment efficace sur la question des viols des femmes. Il importe de vérifier avec les Congolais leurs préoccupations en la matière.
En ce qui concerne la coopération militaire, elle doit être réévaluée. Il faut s'assurer qu'elle sert effectivement à la promotion de la protection des populations civiles et qu'elle ne se retourne pas à un moment donné contre celles-ci. Je me suis moi-même inquiété de connaître non seulement les poursuites judiciaires exercées à l'égard des soldats congolais, mais il conviendra de s'interroger sur une certaine forme de complicité de la MONUC, qui a participé à certaines opérations et qui a laissé faire pour le moins certains développements là-bas.
Pour ce qui concerne l'impunité, M. Van der Maelen vous a déjà interrogé sur Bosco Taganda. Le sort de Nkunda n'est pas encore réglé. En avez-vous parlé avec les autorités rwandaises? Il serait de bon ton qu'elles répondent à la demande d'extradition du Congo et de consulter la justice internationale à son sujet.
Pour ce qui concerne la visite royale, les Congolais sont demandeurs. Je pars du principe qu'il y a surtout une demande de la part de la population congolaise. Je vous avoue qu'il faut que nous envisagions cette visite de manière positive mais également prudente. Vous avez raison d'attendre de voir comment les choses vont se développer d'ici le 30 juin.
Si le Roi ne s'y rendait pas, cela serait compris comme une forme de sanction à l'égard de la population congolaise qui se voit déjà sanctionner aujourd'hui par le sort qu'elle subit. Elle considérerait cela comme un isolement supplémentaire. Il faut donc gérer cette question avec prudence. Il faut voir quel sera le programme, dans quels termes cela va se passer au plan de la construction de ce partenariat pour l'avenir afin d'essayer de sortir ce pays de l'ornière. Sur le principe, je vous suis totalement quant à l'idée d'envisager cette visite royale de manière positive.
Je souhaite encore aborder avec vous la question des forêts, que vous n'avez pas évoquée. Il y a la mise en place du Fast Track dans le cadre des mécanismes de Copenhague; je crois savoir que la Belgique va y dédicacer une cinquantaine de millions d'euros. Il serait intéressant de savoir si vous avez déjà abordé cette question des forêts primaires. M. Magnette m'a dit que nous allions rapidement faire quelque chose.
Enfin, sur la question des violences faites aux femmes, j'avais fait une proposition il y a deux ans. Vous avez dit qu'il y a un problème de recherche de preuves. À l'époque, j'avais proposé de mettre en place une banque de données ADN, comme cela se fait dans d'autres pays. M. De Gucht m'avait répondu qu'il allait examiner cette question avec bienveillance. Deux ans après, je n'ai toujours pas eu de réponse. Je pense qu'il ne serait pas très compliqué de mettre en place une banque de données ADN reprenant les auteurs et les victimes de violences sexuelles. Cela aurait un effet dissuasif et permettrait de pouvoir régler ce problème de recherche de la preuve.
Au sujet de la coopération et des relations internationales, j'aurais aimé savoir si vous aviez rencontré le représentant chinois, car il a une influence importante au point de vue économique. Avez-vous eu une discussion avec lui?
Président: Georges Dallemagne.
Voorzitter: Georges Dallemagne.
01.14 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, af en toe is het nuttig om pas later in het debat het woord te voeren. Het staat mij immers toe om een aantal voorafgaande, meer algemene beschouwingen te maken. De algemene bekommernis van de leden van de commissie is zeer duidelijk en het is aan de minister om daarmee rekening te houden. Slechts weinig sprekers hadden het over de geopolitieke situatie, de toenemende invloed van China en onze economische belangen in Congo en er zijn slechts weinig minuten aan besteed. We hebben het hier vooral gehad over de mensenrechten, goed bestuur en corruptie.
Als grootste gemene deler kunnen we een vraag naar bijkomende informatie onderscheiden. België heeft een beperkte diplomatieke ruimte. We stellen vast dat de situatie in Congo niet goed evolueert. Hoe kunnen we de beperkte diplomatieke ruimte van België, die vroeger veel groter was, optimaal inzetten om te komen tot een verbetering van de situatie in Congo? We hebben dan meer informatie van uw kant nodig. Ik zou straks een voorstel willen doen. Eigenlijk zouden we een Congodebat over een reis zoals die van u in een veel grotere tijdspanne moeten kunnen houden. We moeten dan misschien niet uitgaan van een verslag van dag tot dag maar eerder bepaalde thema’s bespreken zoals de mensenrechten, Oost-Congo, de militaire situatie en seksueel geweld tegen vrouwen. Dat zijn allemaal grote problemen en belangrijke dossiers. Met wie hebt u daar allemaal over gesproken? Wat was de reactie? Wat was uw globale politieke analyse en conclusie? Dat heb ik nu gemist in uw uiteenzetting.
Voor het overige moet ik toegeven dat het debat over Congo mij nogal somber stemt, want ik stel een grote verdeeldheid vast binnen de regering. Ik ben ervan overtuigd dat een dergelijke verdeling binnen de regering onze diplomatieke slagkracht niet ten goede komt. Ik vind het eerlijk gezegd ook veel te vroeg om nu al harde conclusies te trekken over uw Congobeleid. Ik blijf echter met mijn vraag naar meer informatie zitten. Misschien kunt u het beschrijvende overstijgen en meer naar het analytische gaan, per thema. Wat werd er besproken, wat was uw input in de dialoog en wat was de reactie van uw Congolese gesprekspartners? Ik weet niet in hoeverre we dit debat nog zullen kunnen voeren. Uw antwoord zal daar zonder twijfel niet aan tegemoet kunnen komen, want de tijdspanne is beperkt. We moeten echter met het Parlement tot een grondige evaluatie van uw Congobeleid komen om dan uiteraard wel conclusies toe te laten.
Ik wil vier punten aanhalen. Uw nieuwe stijl, uw stille diplomatie, moet ook resultaten opleveren. Tijdens het debat in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen voorafgaand aan uw vertrek hebben heel wat collega’s gezegd dat uw inleiding veel te kort was en dat u niet bent ingegaan op een aantal grote vragen. Ik meen dat u hier vandaag een stap vooruit hebt gezet.
Maar zoals ik daarnet zei, uw toelichting blijft veel te beschrijvend. We moeten gaan naar de analyse, naar de conclusies, de reacties van uw Congolese gesprekspartners en wat u daarmee zult doen. Bent u tevreden met de reacties van uw gesprekspartners? Zo niet, hoe zult u diplomatiek reageren?
Ik mag hopen dat u het hebt gehad over een vijftal heikele thema’s inzake de mensenrechten in Congo. Enkele van die thema’s zijn hier al vernoemd.
Een eerste thema, bijvoorbeeld, is de vraag naar de invoer in Congo van wapens uit schurkenstaten als Soedan en Noord-Korea. In een VN-rapport worden in dat verband een aantal negatieve vaststellingen gemaakt. Hebt u het daarover gehad met uw gesprekspartners?
Ten tweede, hoe is het gesteld met het proces tegen Golden Missabiko? Die mensenrechtenactivist klaagde de mensonterende praktijken in de uraniummijnen aan en vloog daarvoor in de gevangenis. Volgens de jongste berichten die mij hebben bereikt, is hij op dit moment vrij op borg, maar zijn situatie is uiteraard verre van veilig. Wat is de dialoog die u daaromtrent eventueel hebt gevoerd met de Congolese autoriteiten?
Een derde puntje betreft Bosco Ntaganda die gezocht wordt door het Internationaal Strafhof. We kennen de situatie. Nog altijd bekleedt hij een hoge functie in het Congolees regeringsleger, nota bene in Oost-Congo. Er loopt een arrestatiebevel, omdat hij kindsoldaten inlijfde en het leger inschakelde in mensenrechtenschendingen ten aanzien van de burgerbevolking. Human Rights Watch beschuldigt hem. Maar de uitspraak van president Kabila blijft. Op 31 januari 2009 heeft Kabila gezegd dat het belang van veiligheid, stabiliteit en vrede overweegt op het belang van het internationaal recht. Die uitspraak kan tellen.
Het is een symbool waarvan ik het belang wil benadrukken. Dergelijke zaken moeten ferm op tafel gelegd worden en besproken worden met uw gesprekspartners in Congo.
Een vierde punt is seksueel geweld tegen vrouwen. Ik geef een klein voorbeeld. Justine Masika is een van de vrouwen die het hoofd biedt aan het geweld tegen vrouwen, seksueel geweld. Zij is coördinator van de organisatie Synergie des Femmes contre les Violences Sexuelles. De militairen, het Congolees regeringsleger, heeft het zeer duidelijk op haar gemunt. Haar zes kinderen werden door militairen mishandeld. Een dochter van haar werd verkracht. Een tweede werd bijna verkracht. Toen zij thuiskwam, vertrokken de daders. Toen Justine Masika de belagers identificeerde, weigerde de militaire politie om de daders te arresteren.
Opnieuw is dat toch een groot probleem, een belangrijk dossier inzake mensenrechten, dat aangekaart moet worden bij de Congolese autoriteiten.
Als laatste zijn er de uitspraken van enkele regeringsleden over internationale mensenrechtenorganisaties.
Human Rights Watch levert ons, Parlementsleden, de internationale publieke opinie, rapporten aan die kritisch zijn. Die rapporten zijn goed onderbouwd. Een aantal leden van de Congolese regering heeft die organisatie ondermijnd. Met name de Congolese minister van Informatie heeft gezegd dat Human Rights Watch een subjectieve organisatie is en de Congolese regering doelbewust viseert. Ik denk dat dat nefast is, niet alleen voor het debat dat wij hier voeren, maar ook voor de sensibilisering aangaande mensenrechten in de Congolese civiele maatschappij en bij de Congolezen zelf. Er is bewustmaking nodig omtrent de mensenrechtenschendingen. Ik denk dat dat ten goede kan komen van de algemene politieke cultuur in Congo. Dat is dus bijzonder, bijzonder nefast. Ik wil van u vernemen of u over elk van die punten gesproken hebt. Wat was de reactie?
Een tweede thema dat ik wil aanhalen in mijn uiteenzetting is het volgende. Het debat over Congo in België is volgens mij veel te veel partijpolitiek geïnspireerd. Het is contraproductief aan het worden.
Ik vind het bijzonder schrijnend dat het debat gereduceerd wordt, in publieke verklaringen van politici die als zodanig een weerslag krijgen in de media, tot belgicistische partijpolitiek, terwijl over de kern van de zaak amper gerept wordt.
Eigenlijk moeten wij in de media een debat voeren over de mensenrechtenschendingen aldaar en de verantwoordelijkheid van de Congolese autoriteiten ter zake, met woord en wederwoord, zodat de publieke opinie zich een beeld kan vormen over de situatie in Congo, over de verantwoordelijkheden, en wat wij als land daaraan kunnen doen. Dat is niet gebeurd de jongste weken. Wij hebben een debat gevoerd over de stijl, niet over de inhoud.
Dat is schrijnend, want België is betrokken partij, historisch, uiteraard, maar ook nu nog. Wij leveren een C130 aan de MONUC, wij zijn nog altijd een belangrijke partner van Congo en onze Belgische bedrijven zijn daar actief. Daarover moet het debat gaan. Wij verzetten ons met klem tegen partijpolitieke spelletjes die gespeeld worden.
Ik heb vandaag nogmaals gemerkt dat Open Vld zeer kritisch staat tegenover uw Congobeleid. Dat ondermijnt, zoals ik daarnet al zei, uw diplomatieke slagkracht. Ik vind de toon nogal minnetjes, hoe enerzijds uw beleid tot stand is gekomen in de regering, terwijl er anderzijds publiekelijk een frontale aanval volgt door uw voorganger. Ik meen dat dat uw geloofwaardigheid en de geloofwaardigheid van ons land in Congo niet ten goede komt. Congo luistert mee. Congo merkt de verdeeldheid in ons land. Wie van ons een uitspraak doet over mensenrechtenschendingen en zo meer, krijgt dat sowieso terug in het gezicht.
Kortom, wij hebben hier aan navelstaarderij gedaan. Wij hebben gefocust op de stijl in plaats van op de inhoud.
Mijnheer de minister, ik zou u een vraag stellen: hebt u de steun van de voltallige regering voor uw Congobeleid. Ik meen dat het antwoord daarop na dit debat duidelijk is. Voor mij is Congo een illustratie van de onmacht van deze regering. In tal van dossiers slaagt men er niet meer in knopen door te hakken, in welke richting dan ook, wegens interne verdeeldheid. Ook Congo is daar het slachtoffer van.
Ten derde, inzake een mogelijk bezoek van de Koning aan Congo kan ik een boutade gebruiken: als Koning Albert Congo bezoekt, laat hem dan zeker naar Oost-Congo gaan. Laat hem dan de realiteit op het terrein onder ogen zien. Wij moeten er alleszins voor zorgen dat zo’n bezoek zich dan niet beperkt tot de peptalk van het Congolese regime en de propaganda van het Congolese regime.
Op zich zijn wij geen tegenstanders van een bezoek door Koning Albert aan Oost-Congo. Maar hij mag niet zomaar deelnemen aan de festiviteiten tot meerdere eer en glorie van president Kabila. Een kritisch Congobezoek kan een belangrijk signaal betekenen. Verder wil ik daar niet te veel woorden aan vuilmaken. Volgens mij is het niet de essentie.
Tot slot wil ik u vragen wat uit te weiden over de situatie in Oost-Congo en over het nieuwe mandaat van de MONUC.
Het vorige mandaat van de MONUC heeft niet geleid tot een effectieve bescherming van de burgerbevolking in Oost-Congo. Integendeel, het Congolese regeringsleger, gesteund door de VN, heeft zich bezondigd aan zeer veel mensenrechtenschendingen, verkrachtingen, moordpartijen op burgers en dergelijke meer.
Nu is er een nieuw mandaat. Wij hebben beide mandaten vergeleken. Wij hebben vastgesteld dat in het nieuwe mandaat op papier een aantal bijkomende garanties worden gesteld met het oog op de bescherming van de burgerbevolking.
De vraag is uiteraard of dat op het terrein ook zo ten uitvoering zal komen. De nieuwe militaire operatie AmaniLeo zal ook gesteund worden door de MONUC, als ik het goed begrijp. De vraag is echter of men dan dezelfde fouten zal begaan. Wat zijn daar de garanties?
Misschien kunt u wat toelichting geven bij de situatie op het terrein? Zijn er garanties dat het deze keer anders zal lopen?
01.15 André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, vous avez visité trois pays. Cela fait la durée d'un gros match de football que nous discutons et nous n'avons pas prononcé un seul mot ni sur le Rwanda ni sur le Burundi. Je m'interroge donc et je me mets à la place d'un visiteur étranger à notre parlement, qui passerait par hasard dans cette commission, s'installerait: il serait étonné de voir le temps que des députés belges consacrent à parler, critiquer, juger, conseiller, imposer une série de choses à un État souverain, finalement.
Et puis, je fais l'exercice inverse. Je me demande quelle serait notre réaction, à nous députés belges, si le parlement congolais, au retour de visites ministérielles ou de délégations parlementaires, commençait à se livrer à un décorticage en règle de ce qu'a dit l'un, l'autre, de ce qu'il aurait dû dire, des questions à poser, des réponses qu'il aurait dû obtenir, ce qu'il a fait et ce qu'il n'a pas fait.
Je m'étonne donc, et j'en suis persuadé, qu'au niveau du Congo, ils auraient beaucoup de choses à dire quant au fonctionnement de notre pays, sur la justice, la sécurité, les finances.
01.16 Steven Vanackere, ministre: Ils font la même chose que l'opposition en Belgique!
01.17 André Flahaut (PS): Si l'on y réfléchit, après les élections de 2007, le temps qu'il a fallu pour constituer un gouvernement après les patinages de l'orange bleue, ils n'ont pas mis plus de temps au Congo pour constituer leur gouvernement! Pourtant, c'est un gouvernement avec une certaine stabilité: après Gizenga, c'est à présent Muzito; on parle toutes les semaines – mais cela ne nous regarde pas – de remaniement ministériel.
Finalement, est-ce vraiment notre métier?
Monsieur le ministre, je voudrais vous remercier pour le rapport complet que vous nous avez fait sur votre visite dans trois États souverains et vous dire que mon sentiment est que vous avez placé cette visite dans le bon ton, que vous avez mis en avant le respect réciproque, indispensable pour réussir des partenariats dans tous les domaines, tant proches de la population comme la santé, la formation, que d'autres qui préoccupent certaines catégories, comme la réussite des finances, l'exploitation des sous-sols, etc.
En effet, vous avez apporté les bonnes bases et ceux qui vous suivront devront prendre la même direction. Ils réussiront sans doute certaines choses. Ce sera sans doute le cas de Mme Onkelinx qui travaille maintenant dans votre sillage à cette politique en matière de santé – qui intéresse certainement la population congolaise.
Un dernier mot sur le voyage du Roi. Oui, il faut qu'il y aille, le Roi! Comment va-t-on interpréter les choses? Ce sont des spéculations politiciennes. Les gens ici en Belgique ou à Kinshasa ne comprendraient pas pour quelles raisons. Si on réfléchit autant au voyage du Roi au Congo, si c'est possible pour lui, pour le gouvernement, on pourrait aussi réfléchir aux déplacements royaux dans d'autres pays et cela mériterait parfois des débats également.
Je n'ai pas de question à vous poser. Je voulais seulement dire: continuons comme vous avez commencé et on obtiendra des résultats!
01.18 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je n'avais pas déposé de question formelle parce que je voulais un grand débat à votre retour: c'est cela que nous avions convenu lors de notre dernière discussion à ce propos. Je ne serai pas très longue car je crois que vous devez partir et mes collègues en ont déjà beaucoup dit sur la question. Je me permettrai quelques commentaires sur la tenue générale de votre déplacement. Je suis totalement d'accord avec votre appréciation: ce premier déplacement dans la région des Grands Lacs était un succès dans un souci de normalisation des relations et d'une future consolidation que j'appelle de mes vœux.
Pour une première démarche, vous avez adopté le ton qu'il fallait. Toutes les autres prises de position qu'on a pu lire quand vous vous trouviez là-bas étaient stériles et inutiles. Voilà qui est dit. D'autant plus aujourd'hui, à six mois des commémorations pour le cinquantième anniversaire de l'indépendance du Congo, c'était le ton qu'il fallait adopter, celui du respect mutuel. C'est un État souverain qui va à la rencontre de trois autres États souverains. Je n'oublie pas que vous avez visité le Burundi et le Rwanda et il était fondamental de visiter les trois pays.
En effet, le Burundi et le Rwanda sont également parties prenantes du conflit qui se trame à l'Est, tant pour ce qui est des causes que de l'issue. Il était donc important de rendre visite à ces deux pays.
Vous avez parlé de normalisation et de consolidation. Dans le respect mutuel des uns et des autres, consolidons réellement nos relations, d'autant plus que les défis en RDC, et principalement à l'Est, sont nombreux et gigantesques! Je ne tiens pas à les énumérer, étant donné que les collègues ont déjà souligné l'importance de ce qui s'y passe. La situation dure depuis suffisamment longtemps et nous la dénonçons depuis de longues années.
Je souhaitais simplement émettre une proposition. Dans l'optique de la célébration des cinquante années de l'indépendance, symboliquement, il serait bon que nous menions, dès à présent et jusqu'au mois de juin, des débats plus larges sur le Congo. Je regarde à cet égard le président actuel de la commission ainsi que le ministre.
On dit que le Roi ou les officiels doivent être présents aux cérémonies; il me semble que, symboliquement, c'est aussi fondamental, d'abord et avant tout pour la population congolaise. Comme mon collègue De Vriendt, j'ajouterai également que nous ne devons pas uniquement être présents aux cérémonies officielles. Nous devons saisir cette occasion de la célébration des cinquante années de l'indépendance pour aller sur le terrain, tous, officiels que nous sommes à notre niveau: vous, en tant que chef de la diplomatie, le Roi, du fait de notre histoire commune mais aussi nous-mêmes, membres de la commission.
Avec mon collègue De Vriendt, je compte déposer, à l'intention du président de la commission, une demande officielle visant à organiser, à partir d'aujourd'hui jusque juin, de larges auditions sur notre passé commun que nous ne pouvons nier et surtout sur les défis.
Je le dis certes de manière imprécise mais ce passé a encore des conséquences sur le présent et surtout sur l'avenir. La Belgique fut un partenaire important du Congo, pas toujours pour de bonnes raisons. Peut-être, le futur nous dira-t-il que nous ne sommes plus un partenaire privilégié du Congo. Qu'il en soit ainsi! Toutefois, à l'heure actuelle, nous avons encore de nombreuses choses à faire dans la région des Grands Lacs. Nous pouvons y jouer un rôle important, en ne niant pas ce qui s'est passé mais en envisageant, surtout et avant tout, les défis de l'avenir.
Le président: Avant de donner la parole au ministre pour qu'il réponde à vos questions, je voudrais dire que la vôtre rejoint celle de M. Deseyn, qui avait aussi demandé des auditions de représentants d'ONG. Le président de la commission a dit qu'il nous soumettrait une proposition.
01.19 Herman De
Croo (Open Vld): (…)
Le président: Ce n'est pas à moi d'en décider.
01.20 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, van een bezoek van acht dagen aan drie landen is men in de parlementaire bespreking schijnbaar alleen in de eerste vier dagen heel geïnteresseerd. Er waren wel een paar kleine verwijzingen naar de vier andere dagen waarin wij twee andere landen hebben bezocht. Ik dank degenen die dit hebben opgemerkt. In de vier dagen dat wij nog twee landen hebben bezocht, zijn volgens mij heel belangrijke zaken zijn gebeurd om de relaties te versterken en te kijken hoe men aan een regionale oplossing voor een vaak regionaal probleem kan bijdragen. In mijn repliek zal ik het vrijwel alleen over Congo hebben, omdat alleen daarover vragen zijn gesteld.
Ik heb respect voor degenen die vinden dat er niets te vieren valt als het gaat over de vijftigste verjaardag. Het is een commemoratie. Het is een herdenking. Kunnen wij doen alsof die herdenking niets met België te maken heeft? Moeten wij in een feeststemming zijn om daar naartoe te gaan? Of kunnen wij, zoals sommigen hier hebben gezegd, dat momentum gebruiken als een nieuwe start, voor sommigen misschien een zoveelste start, in de richting van iets wat positief is? De vraag rijst of wegblijven een betere formule is om de nieuwe start te kunnen realiseren?
Velen hebben het woord normaliseren in de mond genomen. Normaliseren doet men met een land. Dat doet men niet met een regering of een regime. Men vroeg waarom men met dit regime wil normaliseren? In de internationale logica is dat wat wij hebben geprobeerd en nog proberen te doen, een normalisatie van onze relaties met dat land. Ik dring sterk aan op het woord normaliseren, omdat het woord normaal voldoende beschut tegen overmatig gespannen verwachtingen, tegen opnieuw, na een koele periode te gaan vervallen in overdrijving die mogelijk ten gevolge van een bepaalde emotionaliteit te zeer in de richting van een nabijheid zou gaan.
Normaal wil voor mij zeggen: normaal, vergelijkbaar met wat wij zouden doen in een ander land wanneer wij zorgen en belangen zouden hebben en baat zouden hebben bij het onderhouden van voldoende relaties om op de hoogte te zijn van wat er gebeurt en om impact te hebben via een dialoog op de ontwikkelingen in dat land, op de ontwikkelingen ten behoeve van de bevolking aldaar en in het belang van de Belgen die daar aanwezig zijn.
Ik heb daarover een anekdote. Op een bepaald moment zei een ouder iemand van het middenveld, dat verklaart al veel, in een gesprek met mij: “Vous êtes notre parrain”. Ik heb hem tegengesproken. Ik ben geboren in 1964. Dat was dus al fysiek onmogelijk. Ik wou daarmee zeggen dat Belgen niet mogen wensen in een relatie te staan die anders is dan deze van een soevereine Staat ten opzichte van een andere soevereine Staat, die uiteraard op basis van een verleden gemeenschappelijkheden herkent die de moeite waard zijn om te exploreren maar die niet voldoende verklaren waarom men anders zou doen dan normaal.
Mijnheer Van der Maelen, u hebt mij een lange lijst van vragen gegeven. Of vroeg of ik een en ander had besproken.
Voorzitter: Geert Versnick.
Président: Geert
Versnick.
Ik heb zin om ja te zeggen, maar dan niet zo virtuoos als u het hier hebt samengevat in uw korte oplijsting van vragen en zorgen.
Ik heb zin om ja te zeggen, soms abstracter, soms concreter, soms bijna letterlijk. De bedoeling van mijn vier dagen Congo was om mij en mijn diplomatie in een positie te stellen waarin elk van die zaken op ambtelijk niveau, op ambassadeursniveau, op ministerieel niveau, op welk niveau dan ook, kan worden besproken. Wij moeten die zaken in een internationale omgeving, met de andere leden van de internationale gemeenschap, kunnen aankaarten.
Ik heb een negental van uw thema's aangevinkt, maar ik geloof niet dat ze mijn reis tot een succes hadden gemaakt. Een aantal van die zaken heb ik erkend. U geeft mij de kans om tegen de heer Dallemagne te zeggen dat ik inderdaad meer over de fiscale ontvangsten en de problematiek van de mijnsector gesproken heb dan ik hier in mijn samenvatting heb aangegeven.
Ja, ik heb het besproken maar dan niet zo mooi als u het heeft samengevat.
Mijn voornaamste doel was om ervoor te zorgen dat er terug een kanaal was via hetwelk men bereid was om te luisteren. Dat vertrouwen wil ik vragen. Ofwel denkt u dat ik een komediant ben en denkt u dat ik u zeg dat ik over sommige dingen heb gesproken, terwijl ik het in werkelijkheid niet heb gedaan. Dat krijg ik niet over mijn hart. Er waren medewerkers aanwezig die weten wat ik heb gezegd en op welk moment.
De beste manier om ervoor te zorgen dat er resultaten zijn is niet door de publiciteit op te zoeken. De meest effectieve manier is om ervoor te zorgen dat men bereid is om naar mij te luisteren.
U, en anderen, hebben gelijk door te zeggen dat ik met stille diplomatie ook resultaten moet halen. Dat aanvaard ik. Als ik zeg dat de effectiviteit van de demarche het te beoordelen criterium is, dan moet ik aanvaarden dat u naar resultaten vraagt.
Ik hoop dat ik hetzelfde geduld krijg als anderen met hun manieren.
U zegt dat ik voorspel dat het betere resultaten zal opleveren? Ik voorspel helemaal niets. Ik zeg enkel dat ik, in overeenstemming met een beslissing van de federale regering van januari 2009, normale relaties wens. Zal dit fenomenaal andere dingen opleveren dan in het verleden? U hoort mij niets voorspellen. Het enige wat ik u zeg is dat mijn opdracht erin bestond om terug naar normale relaties te gaan.
Mijnheer Luykx, u hebt gelijk wanneer u zegt dat men moet opletten om geen legitimaties te geven terwijl men ze niet wil geven. Ik denk dat dit een aandacht is van onze diplomatie om te zorgen dat wij op een zorgvuldige manier functioneren, maar dat onze woorden en daden zo weinig mogelijk kunnen worden geïnterpreteerd als legitimatie van dingen die wij niet wensen te legitimeren. Dat is inderdaad een kwestie van voldoende zelfbewust en accuraat te communiceren. Ik denk dat ik daar ongetwijfeld nog sterker in kan worden. Ik heb in sommige omstandigheden het gevoel gehad dat ik ten opzichte van de media bepaalde dingen wat meer in het licht had kunnen zetten. Voor men het weet is men dan het stijlverschil te veel aan het accentueren. Het gaat altijd om het zoeken naar een evenwicht.
Ik ben het niet eens met u, mijnheer Luyckx, wanneer u zegt dat wij onze greep op het Congobeleid aan het verliezen zijn en dat wij, in termen van expertise, daar eigenlijk niet zoveel meer voorstellen. Ik kan het onmogelijk als een verdienste van mezelf beschouwen want ik ben nog maar twee maanden in functie, maar ik heb te veel mensen van de internationale gemeenschap, niet alleen de Amerikanen of van de Europese Unie, horen vragen om hen te helpen navigeren en begrijpen. Wij hebben wel degelijk nog steeds een troef die anderen erkennen.
Mevrouw Vautmans, is er een koerswijziging? Wel ik denk dat er op 24 januari, door de ondertekening door Herman Van Rompuy en Musito, in de relaties tussen Congo en België inderdaad een koerswijziging is gekomen in zoverre dat een verklaring werd ondertekend om van een moeizame houding terug te keren naar genormaliseerde relaties met een dialoog die open, constructief, openhartig en respectvol verloopt. Dat is eigenlijk de wijziging. Mijn reis ligt daar netjes in het verlengde van.
U verwijt mij, mevrouw Vautmans, dat ik het stijlverschil te veel benadruk. Eerlijk gezegd, ik kan helemaal niet overweg met die kritiek. Ik heb nergens welk stijlverschil dan ook willen benadrukken. Ik heb trouwens nergens welk verschil dan ook willen benadrukken. Ik ben wie ik ben. Men kan ook aan een basketter vragen om zijn lengte wat minder te benadrukken, of aan een ballerina om wat minder het accent te leggen op haar lenigheid. Iedereen is zoals hij is. Ik erken ook dat iedereen mag zijn zoals hij is. Ik ben in mijn stijl ongetwijfeld wat meer gericht op dialoog. Ik wil in elk geval ervoor zorgen dat er een zekere hoffelijkheid mag blijken in de relaties. Die hoffelijkheid mag men niet verwarren met een houding waarbij alles oké is. Hoffelijkheid en luisterbereidheid lijken mij de beste manier om een relatie te kunnen starten. Het geeft u trouwens de kans om vervolgens desnoods op een hoffelijke manier van mening te verschillen.
Er is nood aan een internationale Europese strategie. Ik geef u 100 % gelijk, maar ik geef ook diegenen gelijk die zeggen dat we nu net dichter komen bij een grotere internationale gemeenschap. Ten bewijze, Roeland van de Geer, de vaste vertegenwoordiger van de Europese Unie en anderen, allemaal mensen die mij expliciet zijn komen bemoedigen om deze weg op te gaan. Dat we op onze verschillende overlegrondes ook met vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, van Nederland, van de Europese Unie, hebben kunnen spreken, hebben mij meer dan een beetje het gevoel gegeven dat er geen sprake is van het isoleren van België in datgene wat we nu gedaan hebben.
U vraagt me waar ik heb aangekaart dat wij het geen goed idee vinden dat men een Europees Commissaris een visum heeft geweigerd. Ik heb dat mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken, in grote duidelijkheid gezegd. Ik ga u niet vertellen wat hij heeft geantwoord.
01.21 Hilde Vautmans (Open Vld): Het Parlement heeft daar wel recht op!
01.22 Minister Steven Vanackere: Ik heb ook het recht, denk ik, om te zeggen dat ik dat aangekaart heb en dat ik daar een reactie op gekregen heb die van aard is om te zeggen dat dit zeker geen negatieve reactie was op mijn tussenkomst. Ik zal het dan zo zeggen. Ik heb helemaal geen negatieve reactie gekregen op mijn tussenkomst. Begrijpt u nu dat het mij altijd om het resultaat gaat, veel meer dan om het plezier van het gezegd te hebben?
Over MONUC heeft u gelijk: dat is inderdaad nog wat onduidelijk. Zij maken zelf ook een evaluatie van hun missie. Tussen nu en de komende vier maanden wordt de secretaris-generaal geacht met een rapport te komen. Het is duidelijk dat niet alleen Congo maar ook de MONUC zelf daarover nog ernstig overlegt om te zien wat men binnen vier maanden aan een eventuele verlenging van het mandaat zou kunnen doen.
Mijnheer Deseyn, wij willen inderdaad geen grijze muis zijn noch een brullende muis. Er is eigenlijk maar een ding zieliger dan een grijze muis: een muis die aan het brullen slaat. Ik ben dankbaar dat u heeft genoteerd dat wij niet in een isolement zitten. Dat is inderdaad echt onze vaste overtuiging dat dit een absolute noodzaak is. U heeft terecht laten opmerken dat die festiviteiten niet moeten worden gezien als de legitimering van een regime, maar als een nieuwe kans.
U maakt ter zake een opmerking die ons aan het werk moeten zetten, om te bekijken op welke manier wij voornoemd oogpunt aan de buitenwereld kunnen duidelijk maken.
Monsieur Dallemagne, vous avez fait quelques commentaires auxquels j'adhère. Vous avez dit que les Congolais sont demandeurs et qu'il faut en tirer parti. Oui, je crois que, sans nécessairement dire que nous sommes des opportunistes, vous avez raison. En tirer parti aussi en faveur de la population congolaise. C'est la raison pour laquelle je dis à ceux qui croient que j'ai déjà donné une réponse au sujet de la présence du Roi fin juin, que ça n'a pas été le cas.
Ooit heeft de baas van de Amerikaanse Federal Reserve een lange uiteenzetting gegeven. Hij zei op het einde dat, als het duidelijk was, zijn toehoorders hem verkeerd hadden begrepen.
Lorsque nous parlons de cette invitation, nous devons rester cohérents avec la déclaration du 24 janvier, qui rappelait que nous souhaitions des relations normalisées avec un dialogue franc, etc.
Le fait que Bukavu pourra être réouvert ou encore que j'ai pu visiter une prison à Goma – ce que peu de gens ont remarqué – avec quatre caméras derrière moi, je ne crois sincèrement pas que cela aurait été possible si nous n'avions pas eu un contact plus aisé. Des signes laissent augurer le début d'une relation de confiance. Et il faudra que dans les mois qui viennent, nous continuions à constater de tels signaux pour décider ce qui doit l'être.
J'ai entendu votre demande relative à une évaluation conjointe de la Coopération au développement, de la Défense et des Affaires étrangères. Cette idée me paraît intéressante.
À juste titre, vous avez parlé de prudence à propos de l'invitation et du programme. J'ajoute qu'une feuille de route européenne existe déjà. En substance, nous avons participé à son élaboration; c'est bien la preuve que nous n'avons pas travaillé isolément. Pour une large partie, ce document a été conçu par la Belgique.
Pour le problème de l'ADN, nous sommes occupés à travailler sur la biométrie des soldats. Ce n'est pas suffisant, mais il s'agit déjà d'un effort important, qui aidera à une identification de chacun et favorisera une logique de paye.
En effet, afin d'être payés convenablement, ils doivent tous être identifiés. Mais je ne sais pas si ce système sera utile en ce qui concerne les violences car en ayant discuté avec les plus hauts magistrats militaires, j'ai pu comprendre que le nombre d'incidents n'était pas à la baisse. Ils étaient très gênés de le dire.
On me demande souvent si je leur ai formulé tous les reproches qu'on pourrait leur faire.
M. Flahaut l'a dit à juste titre, les choses pourraient commencer à changer uniquement du fait de leur propre volonté. Les militaires m'ont parlé du manque de discipline et le monde économique m'a parlé de la corruption. C'est essentiel! Croit-on vraiment que si la Belgique demande de changer certaines choses, cela se fera tout seul? Non! J'ai surtout essayé d'écouter les positions des uns et des autres. Certains me disaient que tout allait bien. Il ne s'agissait donc pas d'interlocuteurs intéressants. Par contre, ceux que nous devons soutenir sont ceux qui sont lucides, qui ont la capacité de voir ce qui ne va pas et ce qui peut être amélioré.
Mijnheer De Vriendt, u oppert dat het Parlement meer informatie nodig heeft, maar dat onze diplomatieke ruimte vandaag enigszins beperkt is. Ik heb zin om u heel veel gelijk te geven. Dat is echter ook net de bedoeling geweest van wat ik heb proberen te doen, met name ervoor te zorgen dat wij opnieuw meer informatie kunnen krijgen en onze diplomatieke ruimte opnieuw breder wordt. Het heropenen van het consulaat-generaal in Bukavu geeft ons opnieuw oren en ogen in Oost-Congo, die wij niet meer op dezelfde, efficiënte manier hadden. Ervoor zorgen dat wij de informatiekanalen opnieuw opentrekken, zal u en ons dus opnieuw meer informatie opleveren. Ik ga echter met u akkoord dat de druk nog meer moet worden opgevoerd.
Ik zal niet ingaan op uw bewering over de partijpolitieke inmenging. Congo is een onderwerp dat soms erg op ons binnenlands beleid lijkt. Ik begrijp dat ook wel. Iedereen heeft ter zake een opinie, zoals ik heb gemerkt in alle, mogelijke gesprekken die ik ondertussen na mijn terugkeer heb gehad. Congo is het meest interessante buitenland van België. Dat heb ik duidelijk gevoeld. Het engagement en de verknochtheid waarmee velen over Congo spreken, verklaart ook waarom de emotionele band groter is.
Heb ik de steun van de voltallige regering? Ja, ik ben daar nogal zeker van. Ik heb zelfs een bericht van het kernkabinet gekregen met de vraag om de steun van de regering te bevestigen, voor zover zulks nodig is.
Monsieur Flahaut, vous n'avez pas posé de question et vous me permettrez alors de tout simplement vous remercier. Je suis tout à fait d'accord avec le fait que c'est avec le respect réciproque que l'on peut à faire des choses. C'est quand même essentiel. Donner à nos interlocuteurs congolais l'opportunité de dire eux-mêmes qu'ils connaissent les problèmes et qu'ils souhaitent s'y attaquer, est probablement une méthode plus fructueuse que de procéder de façon asymétrique.
Pour conclure. L'idée de débat plus large avant le 30 juin – c'est une question que vous avez surtout lancée –, en ce qui me concerne, je serais tout à fait prêt à y collaborer. Je crois que la nuance est probablement mieux servie par les possibilités d'entendre plusieurs voix. Il faut encore voir comment organiser tout cela. Je trouve cela une excellente idée.
01.23 Francis Van den Eynde (VB): Mijnheer de minister, ik moet erkennen dat ik tijdens dit debat vrij bizarre argumenten heb gehoord. Ik hoorde bijvoorbeeld twee Franstalige stemmen die beweerden dat het staatshoofd naar Congo moet gaan “parce que la population congolaise est demanderesse à ce sujet”. Ik kan mij dat al inbeelden, de minister loopt op de Boulevard du 30 Juin en wordt daar aangesproken door de lokale bevolking met de vraag “envoyez-nous le roi, envoyez-nous le roi”. Luister, men kan voor of tegen een reis van de koning pleiten maar ik zou er toch voor pleiten om ernstige argumenten te gebruiken.
Ik hoorde ook al zeggen dat aan de ene kant Congo een beetje ons binnenland is en dat het aan de andere kant een soevereine natie is. Indien het een soevereine natie is, wat mij betreft goed. Laat ons daar dan echter consequent in zijn, een soevereine natie onderhouden we niet financieel. Indien we dat wel doen, dan denk ik dat het niet alleen ons recht is maar ook onze plicht als Parlement om na te gaan of die financiën goed worden gebruikt.
Ik hoorde echter vooral pleiten voor wat ik daarnet even ironisch – de minister had het niet gemerkt – dialoog noemde, constructieve dialoog. Dat klinkt allemaal zeer mooi maar neem het mij niet kwalijk, mijnheer de minister, in mijn ogen is dit een eufemisme voor “we gaan vooral niet teveel ambras maken”. Als u zegt dat u die onderwerpen aangeraakt hebt, dan geloof ik u. Ik twijfel daar niet aan. Ik heb u daar trouwens ook geen vragen over gesteld. U zult ook niet alles aangekaart hebben, dat zou waarschijnlijk een beetje moeilijk geweest zijn. Ik geloof u. Wat mij echter het meest ergert in de zaak is dat deze methode, de methode van dialoog, in feite elke kritiek ondermijnt. Wat was de situatie? U had een voorganger die af en toe eens een harde waarheid heeft gezegd. Hij heeft de dialoog trouwens nooit opgeblazen, nooit. Hij werd echter persona non grata verklaard, ik heb er geen andere woorden voor. Heel de Europese Unie, een vereniging waarvan wij toch stichtend lid zijn en waarmee wij verbonden zijn, als was het maar door haar hoofdstad die hier gevestigd is, staat achter Karel De Gucht.
Wij gaan doodleuk naar Congo om daar een constructieve dialoog te houden. Nogmaals, ik twijfel er niet aan dat u bepaalde zaken in verband met mensenrechten aangekaart hebt. Ik ben daarvan overtuigd. Stel u echter in de plaats van de Congolese regering, van het regime. Die kritiek van de Europese Unie, die kritiek van De Gucht is allemaal niet zo erg want de Belgische regering komt nog en ze zijn zelfs niet echt boos omdat De Gucht een visum geweigerd wordt.
Met andere woorden, wij hebben daar genormaliseerd, inderdaad. Ik wil met u geen semantische discussie aangaan. Normaliseren doet men echter wel met een regime. Indien morgen de Chinese Volksrepubliek haar betrekkingen met Taiwan zou normaliseren, dan is dat niet met het eiland, maar met de regering, met het regime. Wij hebben genormaliseerd en wij gaan nu voortaan nog wat constructiever zijn en meer geld geven, want dat is het plan.
Ten slotte, wij hebben geen enkele waarborg over mensenrechten. Wij hebben geen enkele waarborg over wat er in Oost-Congo gebeurt. Wij hebben zeker geen enkele waarborg over wat er zal gebeuren op het niveau van de kleptocratie en van de corruptie.
Men andere woorden, wij zijn medeplichtig. Wij zijn medeplichtig om bepaalde redenen. Het is niet abnormaal dat Franstaligen zo hard pleiten voor die dialogue. Congo is nog steeds la Francofonie. Er zullen nog wel andere redenen zijn ook, zakelijke redenen. Dit strookt volgens mij echter niet met de christelijke moraal en principes. Maar goed, dat is ieder zijn geweten.
De voorzitter: Ik ga nu even het geweten peilen van collega Van der Maelen.
01.24 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil best geloven dat u inderdaad die negen punten die ik bij het begin van mijn rede heb aangekaart, ook ter sprake hebt gebracht.
Waarmee ik niet kan akkoord gaan, is dat wij hier in deze Kamer van u niet meer informatie krijgen over hoe daarop van Congolese kant gereageerd wordt en hoe uw inschatting is van de kansen. Ik denk dat het redelijk cruciale punten waren. Ik had toch de bedoeling om belangrijke punten aan te stippen.
Hoe is de inschatting van de minister van de intenties van de Congolese leiders op die punten? Willen zij die zaken echt verbeteren?
Mijnheer de minister, u kunt van mij veel vragen. Ik heb een persoonlijk vertrouwen in uw eerlijkheid. Als u zegt dat u die punten hebt besproken, dan geloof ik dat. Ik heb u nog niet op leugens betrapt.
Maar u kent zelfs van een parlementslid van de meerderheid niet verwachten dat hij tevreden is met: “De minister heeft mij gezegd dat hij die cruciale punten heeft besproken, maar er volgt geen informatie” Ik ben als parlementslid dus niet bij machte om via uw informatie de reële kansen op verbetering van de situatie in Congo op die cruciale punten in te schatten.
De voorzitter: Of op dat specifieke punt dat ik beschouw als de organisatie van de werkzaamheden.
01.25 Minister Steven Vanackere: Meer mensen stellen mij deze vraag: waarom zegt u niets meer over uw inschatting wanneer u die zaken hebt besproken? Wat was hun repliek? Verwacht u dat zij het hard kunnen maken?
Mijn antwoord is: ik was vier dagen in Congo, bedoeld als kennismaking met interlocuteurs die ik bijna zonder uitzondering voor het eerst heb ontmoet. Zelfs voor iemand die door sterke diplomaten goed is voorbereid en begeleid, is zulks nog niet voldoende om in eigen naam de ernst van de reacties op mijn woorden in te schatten.
Mijnheer Van der Maelen, ik ben niet naïef. Ik zal dus niet snel zeggen: die mijnheer scheen wel heel erg mee te gaan in mijn redenering, dus ik denk wel dat hij dat zal doen. Dat doe ik niet. Anderzijds heb ik, bijvoorbeeld in het kader van de ongelukkige toestand door de Europese commissaris niet welkom te verklaren, in alle duidelijkheid gezegd dat zulks slecht voor de Congolese belangen was.
Ik kan niet meteen van elk positief signaal zeggen of ze het menen. Het is niet omdat ik het hier niet graag vertel, mijnheer Van der Maelen, of dat ik voor u geheimen heb. Drie of vier dagen vind ik als mens onvoldoende om te zeggen hoe de vork in de steel zit. Met mijn gesprekken heb ik nu de funderingen van een relatie gelegd. Nu weet ik dat ik bij een volgend gesprek veel sterker zal staan om de werkelijke vooruitgang te toetsen. Elk aangekaart punt wordt natuurlijk opgevolgd. Begrijp dat goed.
Mijnheer de voorzitter, daarom vroeg ik om tussen te komen, want het lijkt mij vooral een principieel vraagstuk te zijn.
Kan een minister zomaar zeggen dat hij daarop niet antwoordt? Het is echt omdat ik het gevoel heb dat ik u geen definitieve conclusies mag geven, omdat ik denk dat ik ze dan te voorbarig zou maken.
01.26 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik wil even doorgaan op datzelfde punt. Ik ken het huis voldoende. Ik ken ook de ambassadeur in Kinshasa voldoende om te weten dat u bijzonder goed omkaderd bent, dat u beschikt over bijzonder goed geïnformeerde diplomaten en dat zij, samen met u, zeker bij machte moeten zijn om een inschatting te maken. Ik vind het wat gemakkelijk van u om te zeggen dat u er slechts vier dagen bent geweest. Toen u vertrok, zei u dat u ook nog maar twee maanden minister was. Wij gaan elkaar niets wijsmaken. Ik zeg altijd dat de minister tot het bijzonder tijdelijk kader behoort. Hij is een BTK’er. Daarnaast zijn er de benoemden of structurelen, die altijd aanwezig zijn. Daarom vind ik het een flauw excuus dat u zegt dat u dat na vier dagen niet gaat doen. We moeten een belangrijke beslissing nemen. Voor mij is het debat over het al dan niet gaan van de Koning geen politique politicienne, maar een symbolisch heel belangrijke beslissing. Mocht men mij om advies vragen, zou ik vandaag zeggen dat we dat risico niet gaan nemen, zeker als ik niet bij machte ben om met u te discussiëren over uw inschatting van de kansen dat het de goede kant uitgaat.
Ik wil nog eens proberen duidelijk te maken waarom ik uw fluisterdiplomatie of stille diplomatie fout vind. Wij hebben met de internationale gemeenschap enorm geïnvesteerd in het verkiezingsproces van 2005 en 2006. Ik meen te mogen vaststellen — u hebt het zelf gezegd, net zoals alle waarnemers — dat de evolutie sinds 2006 niet geruststellend is. Ik druk mij heel diplomatisch uit. Ik zie daarin voldoende redenen, en daarover kunnen we misschien van mening verschillen, om twijfels te hebben bij de goede intenties van degenen die nu in Congo het land besturen. Dan komt u hier vertellen dat u niet meer en plein public gaat zeggen dat er volgens ons bepaalde zaken fout gaan en dat u dat achter gesloten deuren zult zeggen.
Welnu, de ervaring leert ons — of heeft mij toch geleerd, het kan zijn dat ik mij vergis — dat het degenen die daar vermoedelijk met slechte intenties zitten geen barst kan schelen wat u achter gesloten deuren zegt. Dat wijzigt op geen enkel moment hun positie in Congo, ten overstaan van de andere krachten. Er zijn gelukkig nog wat krachten die voldoende druk kunnen genereren om de politieke leiders te verplichten om dat land wat beter te besturen dan zij nu gedaan hebben.
Het overgaan naar de stille diplomatie zal door de Congolese machthebbers als volgt uitgelegd worden aan hun publieke opinie: er komt geen kritiek meer van België, wij zijn goed bezig. Het toppunt is dat de Koning komt. Het is voor hen duidelijk, de Belgen staan tot en met achter het regime van president Kabila. Als hij gaat, dan zult u op geen enkel moment en via geen enkel middel kunnen beletten — men heeft de beeldspraak van megafoondiplomatie gebruikt — dat Kabila een megafoon zal gebruiken om aan heel de Congolese bevolking te laten weten dat het beleid van zijn regime goedgekeurd wordt door de Belgen.
Dat dreigt een nekslag te worden voor de tegenkrachten die in Congo zo nodig ondersteund moeten worden om de politieke leiders te verplichten, en als zij het niet doen, om tot een regimewissel te komen. Ik vind, om die reden, dat de manier waarop u de zaken aanpakt fout is
Ik kom tot mijn laatste punt. Waarom heb ik niets over Rwanda en Burundi gezegd? Om de simpele reden, mijnheer de minister, dat ik niets aan te merken heb op de manier waarop u die twee landen benaderd hebt. Ik heb in de kranten kritische commentaren van u gelezen op bepaalde ontwikkelingen in Burundi. Dat hebt u wel en plein public gezegd. Ik heb van u ook en plein public kritische commentaren gehoord, naast positieve zaken, over bepaalde zaken die in Rwanda fout lopen, maar ik heb dat niet gelezen en niet gehoord over Congo. Ik maak mij dus ongerust dat deze publieke stilzwijgendheid misbruikt wordt om het beleid goed te keuren.
Ik zoek mij suf naar de reden daarvoor. Normalisering zou een reden kunnen zijn. Mijnheer de minister, als normalisering betekent dat wij door braaf te zijn on speaking terms blijven met de Congolezen, is dat voor mij geen objectief dat de moeite waard is om te proberen te halen. Voor mij telt er maar een objectief, namelijk de levenskwaliteit van die 60 miljoen Congolezen. U bent er nu ook geweest en ik ben er zelf slechts vijf keer geweest. Mijnheer de minister, die leefomstandigheden zijn de afgelopen twee of drie jaar niet verbeterd, integendeel. Ik vind dat u door uw aanpak de verkeerde richting uitgaat. Ik zeg niet dat ik daar voor de volle honderd procent achter sta – ik herhaal dat dit niet voor honderd procent mijn mening is – maar er spelen elementen die dat verschil in houding tegenover Rwanda, Burundi en Conog zouden kunnen verklaren. Het eerste punt is…
01.27 Minister Steven Vanackere: De hypothese dat er een verschil in houding is geweest, is om te beginnen al niet waar. U probeert dus iets te verklaren dat er niet was. Ten aanzien van Congo heb ik op een bepaald ogenblik voor de media ook uiting gegeven aan bepaalde dingen die ongetwijfeld niet aangenaam waren om te horen. Ik heb na een gesprek met de militairen…
01.28 Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik heb hier uw verklaringen voor Belga inzake Burundi en Rwanda.
01.29 Minister Steven Vanackere: U hebt aandachtig gelezen maar u hebt ongetwijfeld niet alles gelezen.
01.30 Dirk Van der Maelen (sp.a): Het spijt me maar ik heb alle berichten van Belga gelezen.
01.31 Minister Steven Vanackere: Mijn houding was tegenover de drie landen op een volstrekt symmetrische manier. Ik heb altijd duidelijk en correct gesproken maar zonder zomaar alles goed te vinden. Ik heb in elk van die drie landen woorden van kritiek gehad.
01.32 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik heb hier nu verwezen naar uw verklaringen. Het gaat nu even over Charles Michel, iemand anders uit de regering. Neem het indicatief samenwerkingsprogramma met Burundi en leg dat naast het indicatief samenwerkingsprogrammamet Congo om de conditionele hoofdstukken te vergelijken. U zult direct het verschil zien, onder druk van de Congolezen neem ik aan. U zult ten eerste zien dat dit geen conditioneel hoofdstuk is en u zult zien dat het allemaal veel moeilijker meetbaar is. Voor Burundi zijn er meetbare toetsstenen en wordt er gezegd wie ze gaat beoordelen maar voor Congo niet. Er is dus een verschil in beleid en in aanpak voor Congo, Rwanda en Burundi. De vraag is waarom dat zo is. Ik zeg niet dat ik voor honderd procent geloof in wat nu volgt en dat ik het kan bewijzen, ik heb er namelijk ook mijn twijfels over.
Ik heb de diplomaten daarnet nog geroemd. Ik ken echter de druk vanuit de Belgische diplomatie om nooit op slechte voet te leven met Congo, omdat men anders de eigen positie in de internationale diplomatie verzwakt, terwijl het een van de weinige thema’s is waarop wij aangesproken worden.
De tweede reden zijn de zakelijke belangen in Congo, die er niet zijn in Burundi en Rwanda.
De voorzitter: Wij zullen hierover een debat houden met de minister van Ontwikkelingssamenwerking.
01.33 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreide en welwillende repliek. Collega Deseyn maakte een vergelijking tussen uw tocht naar Congo en een auto. Het is weliswaar een bescheiden monovolume. Ik wil u erop wijzen dat een auto ook een stuur heeft. Af en toe is het nodig van richting te veranderen, dus af en toe moet er aan het stuur gedraaid worden om een andere weg te kiezen. In sommige gevallen moet men ook op de rem gaan staan. Ik hoop dat uw auto waarmee u naar Congo rijdt, een stuur en remmen heeft.
De koerswijziging is er vandaag duidelijk. Ik had het al over ont-Guchting en een“Verackering, een verademing
Zult u daarmee resultaten boeken? U hebt gelijk dat wij op zo'n korte termijn geen resultaten kunnen verwachten. Ik geef uw beleid dus het voordeel van de twijfel.
Wat mij wel zorgen blijft baren, is dat u op twee manieren het vroegere beleid, het slechte beleid, voor een stuk legitimeert. Ten eerste, u laat u immers niet openlijk kritisch uit over wat misgaat. Goed, dat strookt misschien niet met uw aanpak, maar ik meen dat dat een gevolg is van uw benadering van de Congoproblematiek. Ten tweede – dit is niet alleen uw verantwoordelijkheid - blijft door een niet aflatende reeks bezoeken, missies, contacten van minister Michel, Senaatsvoorzitter De Decker, minister Onkelinx, het beeld overeind dat wij normale betrekkingen hebben en dat wij een en ander normaal vinden.
Bij een dergelijke manier van werken heb ik mijn twijfels.
Tot slot, mijn vraag in eerste instantie was om het al dan niet bezoeken van de festiviteiten naar aanleiding van het vijftigjarige bestaan van Congo op 30 juni 2010 aan te grijpen om een punt te maken. Dat kan volgens mij wel. Het gaat niet over de vraag of de Koning er nu graag gezien is of niet. Voornoemde viering is een gelegenheid om uw eerste evaluatie en uw eerste punt te maken.
01.34 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik betreur dat u naar de stijl uithaalt. Ik ben begonnen met erop te wijzen dat niet de stijl maar wel de inhoudelijke koerswijziging het probleem is.
U hebt mij verzekerd dat de koerswijziging enkel de wijziging is die in januari is afgesproken. Toen is echter geen inhoudelijke koerswijziging afgesproken. Toen is het regeerakkoord herbevestigd. Er is toen gesteld dat wij met het gebied van de Grote Meren en met de landen die u hebt bezocht, in een internationaal perspectief heel duidelijke relaties zouden onderhouden, waarbij de nadruk op de mensenrechten, op goed bestuur en op de bestrijding van de corruptie zou worden gelegd. Voormelde elementen zaten in het regeerakkoord. Dat is wat toen is afgesproken. Wij zouden normaliseringen nastreven.
Voorheen hadden wij ook een normale relatie, met een consulaat in Bukavu, dat echter is gesloten, nadat wij er informatie binnenkregen en wij die informatie publiek hebben gemaakt. Wij hebben toen, door de informatie die wij van het consulaat ontvingen, een aantal grove mensenrechtenschendingen publiek gemaakt. Daardoor is er een kink in de kabel gekomen.
Uiteraard moeten wij opnieuw tot een normale relatie komen. Een dergelijk uitgangspunt steunt Open Vld. Het is absoluut onze mening en het is altijd onze mening geweest dat er moet worden gepraat. Men moet ook een en ander durven te zeggen.
U hebt ons vandaag verteld dat u dat hebt gedaan. Mijnheer de minister, discretie is in een aantal gevallen absoluut wenselijk en noodzakelijk Op dat vlak volgen wij u. Het Parlement en de publieke opinie hebben echter ook het recht te weten wat u in naam van ons land in Congo hebt verteld.
U hebt ons verzekerd dat u met de president een aantal thema’s hebt besproken. Wij hebben niet meer informatie ter zake. U bent van het bezoek aan het landgoed van Kabila naar het volgende gesprek overgegaan.
01.35 Minister Steven Vanackere: Dat is niet juist. Ik heb een verslag van veertig minuten gegeven, waarin ik ook de inhoud heb gegeven van wat in Congo is besproken. U kunt echt niet beweren dat ik niet voldoende informatie heb gegeven.
Indien ik over elke vierdaagse reis het Parlement elke keer opnieuw op een dergelijke manier en aan de hand van een document van meer dan twaalf bladzijden zou informeren, zou ik denkelijk niet veel publiek overhouden. U kunt echt niet beweren dat u niet over mijn reis naar Congo bent geïnformeerd.
01.36 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, blijkbaar ligt het heel gevoelig. Open Vld zit in de regering. Open Vld steunt de normalisering met Congo. Ik feliciteer u met de heropening van het consulaat in Bukavu. Dat is een belangrijke stap voorwaarts. Het was echt een handicap om daar geen ogen en oren meer te hebben. Ik hoop dat de heropening snel gebeurt.
U hebt een ruime briefing gegeven, maar over de thema's die u met de president heeft besproken, heb ik u niets horen zeggen. Ga de verslagen na. Ik heb inhoudelijke nota's genomen. Het is toch belangrijk dat wij daar informatie over krijgen.
U zegt dat u met Europa hebt gesproken en dat wij ons daarin inschakelen. Maar wij moeten ons geen illusies maken. Veranderingen in het continent Afrika, want het gaat over Congo, Rwanda en Burundi, kunnen enkel in een internationale context. Daarom vraag ik u expliciet om ons in te schrijven in die Europese strategie. Dat is heel erg belangrijk.
01.37 Minister Steven Vanackere: Meer dan ooit.
01.38 Hilde Vautmans (Open Vld): Dat verheugt mij. Dan kunt u ook op onze steun rekenen.
Ik hoop dat, als het consultaat in Bukavu opengaat en er opnieuw grove mensenrechtenschendingen worden gebrieft, dat wij ze ook durven aankaarten. Ik hoop dat wij dan niet zwijgen. Ja, u zucht en u kreunt, maar dat is belangrijk. Voor ons is het essentieel om goede relaties te onderhouden, maar ook om de waarheid te vertellen.
Ik kom niet meer terug op de stijl. Voor ons ging het altijd over inhoud en over niets anders.
01.39 Roel Deseyn (CD&V): Bepaalde fracties onderschatten dat de recente inspanningen van de ministeriële missie op het terrein een multiplicatoreffect hebben. Heel wat mensen in diverse titels en hoedanigheden zijn gepatroneerd in hun dagelijkse werk om zaken ten goede te keren. Dat mag u niet onderschatten. Een tweede belangrijk resultaat is niet alleen de fysieke aanwezigheid van de minister op bepaalde fora, maar ook zijn rechtstreeks contact met het middenveld en de ngo's. Met hen waren er ook gesprekken. Men doet alsof de communicatie eenzijdig is gevoerd. Wij hebben het programma van de minister gezien en dat is niet waar.
Uiteraard moeten wij kritisch zijn en blijven voor de manier waarop het geld wordt besteed. Dat gebeurt vooral via het departement van Ontwikkelingssamenwerking. Ik hoop dat men dezelfde kritische zin aan de dag legt wanneer wij daarover het debat voeren.
Het zou natuurlijk zeer cynisch zijn te zeggen dat we daar niet aan mee doen. Onze fractie wil dat cynisme zeker niet aan de dag leggen. Wij juichen de hoffelijke stijl toe; dat leidt tot resultaten.
Zo komen we bij het Hof. Als er goed is gewerkt voor de diplomatieke conferentie, als die wordt voorbereid, mogen wij de kroon letterlijk op het werk zetten. Dan mogen de collega’s hier niet te veel verblind zijn door de kroon, maar moeten we kijken welk werk daar moet gepresteerd worden.
01.40 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, je pense que vous êtes resté dans le cadre de l’accord de gouvernement et dans le cadre de la déclaration conjointe entre la Belgique et le Congo. Il n’y a aucun doute à ce sujet. Nous verrons bien les résultats pour la population congolaise. Vous avez été très honnête à ce sujet. C'est une première étape, c’est un premier voyage réussi.
Il faudra continuer à être attentif et vigilant pour changer la situation au Congo. Nous sommes loin de cela actuellement.
En ce qui concerne le Rwanda et le Burundi, il faudra aussi être très attentif. Le Burundi était le bon élève de la classe jusqu’à aujourd’hui. Mais il est inquiétant de constater que tous les espoirs fondés sur ce processus burundais sont en train de s’étioler.
Le parlement belge s’est beaucoup mobilisé pour le dialogue avec ces trois pays. Il faudrait quelque peu revoir la manière dont on travaille avec leur parlement et intensifier nos relations. Des contacts ont eu lieu avec des parlementaires congolais en Belgique. Mais je trouve que l’on peut mieux organiser ces visites et mieux en profiter.
Vous ne m’avez pas répondu par rapport à l’impunité de Nkunda.
Enfin, en ce qui concerne les tests ADN, je vous invite à consulter vos collaborateurs. Ces tests sont peu coûteux, de l’ordre de 50 dollars par test. Ces dispositifs sont réalisables sur le terrain; ils sont déjà faits dans certains pays y compris en Afrique. N'oublions pas que trois mille femmes auraient été violées en 2009. Aussi, il faudrait au moins mettre en place un projet pilote dans ce domaine et tester cette possibilité de contrer l’impunité.
01.41 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben ontgoocheld over uw antwoorden. De kritiek van de meerderheid houdt aan, wat geen goede zaak is. Ik blijf bij mijn standpunt dat het Congodossier, niet door u maar door de voltallige regering, niet goed wordt aangepakt. Als wij resultaten willen, in welke zin dan ook, dan moeten wij in staat zijn om een beleid te ontwikkelen met een zo groot mogelijk draagvlak. Daar slaagt u en de regering tot op heden niet in.
Het is veel te vroeg om conclusies te trekken. Ik blijf daarbij, maar mijn vrees wordt wel bewaarheid door uw antwoorden. U hebt deze commissie namelijk niet kunnen overtuigen van de manier waarop u uw reis hebt ingezet om de situatie in Congo te helpen verbeteren. U hebt ons niet kunnen overtuigen, want er zijn verschillende leden van meerderheid en oppositie die vragen om meer informatie.
Dat was ook mijn opmerking bij het begin van mijn uiteenzetting. Wij zullen de informatie moeten krijgen, niet van Congo, want misschien hebt u mij daar verkeerd begrepen, maar van u. Ik heb u een lijstje van vijf mensenrechtendossiers gegeven, maar u bent daarop zelfs niet ingegaan. U hebt zelfs uw persoonlijke inschatting over die dossiers niet gegeven, laat staan een verslag over hoe de Congolese autoriteiten op die punten hebben gereageerd.
Ik denk dat er over meerderheid en oppositie heen een vraag naar meer informatie is. Ik denk dat u echt wel met een aantal resultaten ter zake naar de commissie zult moeten komen. Ik heb van bij het begin gezegd dat een debat van enkele uren niet volstaat om een dergelijke eerste reis te evalueren. Ik denk dat wij aandacht moeten hebben voor het voorstel van mijn fractie en het voorstel van de heer Deseyn om uitgebreidere hoorzittingen te organiseren, ook met de ministers van Ontwikkelingssamenwerking en Landsverdediging.
Het is veel te vroeg om harde conclusies te trekken, maar u moet echt wel informatie geven. U moet ons vertellen hoe de Congolese autoriteiten hebben gereageerd op de punten die ik en een aantal collega’s hebben aangehaald.
Ik heb ook geen antwoord gekregen op mijn vragen over de MONUC en het nieuw mandaat; Oost-Congo, hoe is de situatie op het terrein, wat zijn de garanties die zijn ingebouwd zodat wij niet hervallen in de fouten die te maken hadden met het vorig mandaat en de steun van de VN aan een Congolees regeringsleger dat zich bezondigt aan mensenrechtenschendingen?
De voorzitter: Collega’s, wij naderen het einde van deze boeiende en geanimeerde gedachtewisseling.
Volgens mij zullen wij ook eens moeten nadenken over enkele suggesties, zoals die van de heer Deseyn en anderen. Wij zullen in functie van die suggesties onze agenda organiseren, in overleg met de minister, uiteraard, en ook met de minister van Ontwikkelingssamenwerking. We zullen nagaan welke groepen uit het middenveld wij kunnen samenbrengen om een debat te voeren.
Voorts moeten wij eens nadenken, enerzijds over de efficiëntie van het beleid — als wij het allemaal goed menen met Congo, dan verwachten wij een efficiënt en daadwerkelijk nuttig optreden van België, zijn minister en zijn ambtenaren aldaar — en anderzijds over het recht van het Parlement om informatie te krijgen over een aantal zaken. Misschien moeten wij daarover een gedachtewisseling hebben achter gesloten deuren, waarbij het recht op informatie voor het Parlement kan worden verenigd met de wens tot efficiëntie en effectief optreden op het terrein, wat de minister poneert. Het zijn twee zeer valabele elementen die wij moeten proberen te verenigen. Daarover zal ik met de minister van gedachten wisselen. Misschien kunnen wij in die zin iets organiseren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.16 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18.16 heures.