Commissie
voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
Commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles
nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture |
van woensdag 3 februari 2010 Voormiddag ______ |
du mercredi 3 février 2010 Matin ______ |
De vergadering wordt geopend om 11.29 uur en voorgezeten door mevrouw Liesbeth Van der Auwera.
La séance est ouverte à 11.29 heures et présidée par Mme Liesbeth Van der Auwera.
De voorzitter: De voorzitter heeft zich verontschuldigd. Daarom zal ik deze commissie even voorzitten.
01 Vraag van de heer Paul Vanhie aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "het Instituut van de auto-experts" (nr. 18693)
01 Question de M. Paul Vanhie à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'Institut des experts en automobiles" (n° 18693)
01.01 Paul Vanhie (LDD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijn collega Ulla Werbrouck stelde begin 2009 een vraag aangaande de verkiezingen die moesten plaatsvinden in het Instituut van de auto-experts. U antwoordde toen dat de wet een aantal essentiële zaken niet regelde, bijvoorbeeld de financiering van de verkiezingen.
U bereidde toen een voorontwerp van wet voor tot wijziging van de wet van 15 mei 2007. De verkiezings- en inschrijvingsmodaliteiten zouden in het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 worden bepaald. Het ontwerp zou naar analogie van gelijkwaardige wetgevingen voorzien in lijsten waarop iemand zich kan inschrijven indien hij of zij aan een aantal voorwaarden voldoet.
Kunt u de desbetreffende stand van zaken meedelen?
01.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, de wet van 15 mei 2007 is in haar huidige vorm inderdaad onuitvoerbaar. Ik heb dan ook een wetsontwerp tot wijziging van deze wet voorbereid. Het ontwerp is reeds een eerste maal gepasseerd op de Ministerraad. Daar werd het advies van de Raad van State gevraagd.
Ondertussen werd het ontwerp aangepast rekeninghoudend met dit advies. Er werd een akkoord bereikt omtrent de tekst, met de opmerking van de Raad van State.
Morgen 4 februari zal er een overleg tussen de sector en mijn kabinet plaatsvinden waarop deze tekst zal worden besproken. Daarna zal ik het dossier terug op de Ministerraad brengen.
Ik ben mij bewust van het belang dat de sector aan dit dossier hecht en zal dan ook alles in het werk stellen opdat dit dossier zeer spoedig tot een goed einde zal worden gebracht.
01.03 Paul Vanhie (LDD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal proficiat zeggen op het moment dat de wet zal voorliggen. Het duurt reeds meer dan een jaar. Ik heb daarvoor begrip. Ik ben blij dat er toch een zekere evolutie is vast te stellen. Ik hoop dat u dat tot een goed einde brengt, want de sector wacht er inderdaad op.
L'incident est clos.
Voorzitter: Paul Vanhie.
Président: Paul Vanhie.
- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "het ontwerp van koninklijk besluit tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed" (nr. 18899)
- de heer Peter Logghe aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de Vlaamse beroepsvereniging van conservators-restaurateurs en hun bezwaren tegen het ontwerp van KB" (nr. 19002)
- Mme Liesbeth Van der Auwera à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le projet d'arrêté royal visant à protéger le titre professionnel de conservateur-restaurateur d'oeuvres d'art et de biens culturels" (n° 18899)
- M. Peter Logghe à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les réserves émises par l'association professionnelle flamande des conservateurs-restaurateurs quant au projet d'arrêté royal" (n° 19002)
02.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, net als vele collega’s ontving ik een brief van de Vlaamse beroepsvereniging van conservators-restaurateurs van cultureel erfgoed. Daarin deelden zij mij mee dat zij een grondig en uitgebreid bezwaarschrift, dat ik heb gelezen, hebben ingediend aangaande uw ontwerp van KB met betrekking tot de bescherming van de beroepstitel van betrokkenen.
De beroepsvereniging is van oordeel dat de organisatie van het beroep van conservator-restaurateur op het niveau van de deelstaten zou moeten worden geregeld, zoals in Europa en daarbuiten in tal van regio’s het geval is. Op die manier kan de specifieke wijze waarop met erfgoed wordt omgegaan, worden georganiseerd per regio en kan ook per regio worden gekeken naar de verschillende vormen van opleiding, bijscholing en het verwerven van beroepscompetenties.
Mevrouw de minister, laat het duidelijk zijn dat ik het met u eens ben dat de bescherming van de beroepstitel een federale materie is. De zorg voor het cultureel erfgoed behoort echter tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen wat betreft het roerend cultureel erfgoed en van de Gewesten wat betreft het onroerend cultureel erfgoed. Ik ben zelf schepen van cultuur en voel aan dat dit iets is dat op regionaal niveau moet worden geregeld. U, als bevoegd minister, dient natuurlijk in te staan voor de bescherming van de beroepstitel.
Ik weet dat door een aantal collega’s in het Vlaams Parlement hierover vragen werden gesteld aan minister Schauvliege. Zij heeft geantwoord dat bescherming van de beroepstitel dit wel degelijk tot uw bevoegdheid behoort. Op zich wil ik daarover geen discussie aangaan. Mijn bezorgdheid is of er toch wel nauw overleg is met de Gemeenschappen. Tot daar het communautaire aspect, als wij het zo mogen noemen.
Ik weet niet of de Vlaamse beroepsvereniging in Wallonië een tegenhanger kent, maar ik zie wel dat de Vlaamse beroepsvereniging een aantal bezwaren ten gronde heeft bij de definitie van het begrip “kunstvoorwerpen”, wat sowieso cultureel erfgoed is. Zij vragen zich af of er zich inderdaad een bescherming van de titel opdringt en, zo ja, welke voorwaarden dan moeten worden opgelegd. Zij hebben ook een aantal opmerkingen bij de omschrijving van het begrip van conservator-restaurateur, de deontologie, de onverenigbaarheden, enzovoort.
Mevrouw de minister, vond ondertussen overleg plaats met de Gewesten en de Gemeenschappen? Zo niet, is dat gepland? Werd er ook overlegd of is er een overleg gepland met de uitoefenaars van dat beroep?
Hoe staat u inhoudelijk ten aanzien van het ingediende bezwaar van dat forum? Ik kan begrijpen, als het overleg nog moet plaatsvinden, dat u op deze vraag pas later antwoord zult kunnen geven. Voor een goede gang van zaken is er toch best een goed overleg tussen de verschillende partijen.
02.02 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega Van der Auwera heeft een prachtige inleiding gegeven die ik niet zal herhalen. Ik kan er niets aan toevoegen, dus ik kom onmiddellijk tot mijn vragen.
Mevrouw de minister, de Vlaamse beroepsvereniging voor conservators en restaurateurs heeft, zoals u wellicht hebt gelezen, enkele taalkundige, semantische fouten of in elk geval bemerkingen geformuleerd. Daarover wil ik het niet meteen hebben.
Ik sluit eigenlijk een beetje aan bij wat de vorige collega heeft verteld. Ik zou van u willen weten of er voorafgaand aan het voorontwerp van het KB overleg heeft plaatsgevonden met de sector van de conservators en restaurateurs. Wat waren de resultaten van dat overleg?
Heeft er overleg plaatsgevonden met de Gewesten en de Gemeenschappen, voorafgaand aan dat ontwerp van KB? Zeker voor onze partij is alles wat cultuur aangaat in eerste instantie materie voor de Gemeenschappen. Daar kan onmogelijk aan worden getornd. Wij vinden, als u zich begeeft in materies die te maken hebben met cultuur, dat daarover vooraf overleg moet plaatsvinden, ook met de sector. Daarom luidt mijn eerste vraag of er vooraf overleg heeft plaatsgevonden en zo ja, wanneer en hoe.
Ten tweede, de beroepsvereniging maakt bezwaren tegen de beperking tot de toegang en de uitoefening van het beroep, vooral inzake de praktische kennis en kunde die voor het beroep vereist zijn. Inzake de kennis en kunde schuift de Vlaamse beroepsvereniging u in de schoenen dat u daar te weinig aandacht voor zou hebben in dat KB.
Hebt u in die zin ook al overleg gepleegd met de Vlaamse beroepsvereniging? Zult u uw ontwerp in die zin nog aanpassen?
Ten derde, het ontwerp van KB beoogt de bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed. Ook daarin sluit ik aan bij de vraag van collega Van der Auwera. Het is wachten op definities van het begrip “kunstvoorwerp” en het begrip “cultureel erfgoed”. Zult u overgaan tot aanpassing van het ontwerp? Zult u definities opnemen in uw ontwerp, of wat zal er gebeuren, of blijft dat gewoon zo staan?
Ten vierde, waarom toch die onverenigbaarheid tussen conservator-restaurateur, enerzijds, en antiekhandelaar anderzijds, terwijl in de praktijk in ons land, en zeker ook in het buitenland, beiden perfect met elkaar verbonden zijn?
Waar zit volgens u de onverenigbaarheid in beroepskwalificatie van de conservator-restaurateur, enerzijds, en de antiekhandelaar, anderzijds?
02.03 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, de kaderwet van 24 september 2006, betreffende het voeren van de beroepstitel, biedt een alternatief dat beantwoordt aan de verwachtingen van de beroepsmiddens. Het beoogt een reglementering toe te laten voor sectoren die enkel een titelbescherming wensen. Dit is in tegenstelling tot de kaderwet van 1 maart 1976 die voorziet in een bescherming van de titel en van de uitoefening van het beroep. Het voornaamste doel van deze maatregel is om via een soepele structuur bekwame beroepsbeoefenaars te onderscheiden. Dat zal uiteindelijk leiden tot een herwaardering van de opleiding en zal het professionalisme van de sector ten goede komen.
De desbetreffende titelbescherming maakt het eveneens mogelijk om komaf te maken met oneerlijke concurrentie van dienstverleners die een titel voeren zonder dat zij over enige bekwaamheid beschikken. De consument zal dus de zekerheid hebben dat hij een beroep kan doen op een bevoegd en bekwaam beroepsbeoefenaar.
Met het oog op het geven van meer legitimiteit aan de erkenningsaanvragen vond ik het wenselijk dat deze aanvragen door een of meerdere professionele beroepsfederaties en door minstens een nationale interprofessionele federatie zouden worden ingediend.
In het dossier betreffende de bescherming van de titel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed werd het verzoekschrift ingediend door de BRK, de beroepsvereniging voor conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen. Het werd in het Belgische Staatsblad van 28 september 2007 gepubliceerd. Het neemt dus veel tijd in beslag omdat er verschillende problemen zijn.
Nadat de Hoge Raad voor Zelfstandigen en de kmo’s een negatief advies hadden gegeven, heeft een overleg met de vragende federatie plaatsgevonden met het oog op het aanpassen van het verzoekschrift, rekening houdend met de opmerkingen van de Hoge Raad overeenkomstig de wet. De wet bepaalt dat iedere belanghebbende binnen een termijn van 60 dagen volgend op de publicatie van het verzoekschrift in het Belgisch Staatsblad schriftelijk zijn opmerkingen kan laten geworden. De Vereniging Conservatie en Restauratie Forum heeft van dit recht gebruik gemaakt door een forum op internet op te richten. Een van de leden van deze vereniging werd ontvangen door mijn medewerkers om zijn standpunt te kennen. De opmerkingen die werden gemaakt zijn in overweging genomen. Het ontwerp van koninklijk besluit is momenteel nog in bespreking met het oog op het vinden van een tekst die aan de verschillende benaderingen en noden van het beroep tegemoetkomt.
Het doel van de wet is duidelijk. Zoals ik reeds gezegd heb, gaat het om het beschermen van de titel en niet om het reglementeren van de uitoefening van het beroep. Men moet er dus toe komen een beroep in zijn geheel en in al zijn aangelegenheden te beschermen en corporatisme te vermijden. De betrokken kaderwet onderschrijft twee zaken. Ten eerste, de bescherming van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en ten tweede, de bescherming van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep. Daar waar het tweede voorziet in toegangsvereisten via diploma en/of praktijkervaring voorziet het eerste enkel in een titelbescherming op basis van een diploma. Voor zover het verzoekschrift van de BRK gericht was op het bekomen van een beschermde titel voor een dienstverlenend intellectueel beroep dient minimum een diplomavereiste te worden opgenomen in het reglementeringsbesluit. Ik ben mij bewust van de te waarderen kennis van de werknemers-ambachtslieden van dergelijke beroepen en zal dan ook een oplossing zoeken die toelaat tegemoet te komen aan de verwachtingen van iedereen, dus niet alleen van één federatie.
Ik heb mijn administratie gevraagd het C/R Forum te ontmoeten en te onderzoeken in welke mate de verwachtingen van de verschillende actoren op elkaar zouden kunnen worden afgestemd. Een vergadering tussen mijn administratie, het C/R Forum en BRK-APROA zal dus plaatsvinden.
Het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de titelbescherming zal dan ook aan de resultaten van voormeld overleg worden aangepast.
Ongeacht het feit dat de beroepen waarvan sprake het culturele erfgoed raken, belemmert de titelbescherming in geen geval de inhoud van de diploma’s. De titel is beschermd op basis van het bezitten van een diploma. De inhoud van het diploma blijft echter de volledige bevoegdheid van de Gemeenschappen.
Om voornoemde reden werden de Gemeenschappen voor het bewuste dossier inderdaad niet geconsulteerd. Ik sta echter natuurlijk open voor het onderzoeken van hun eventuele bedenkingen. Ik zal evenwel geen officieel overleg met de Gemeenschappen en Gewesten hebben, omdat het hier enkel om de titelbescherming gaat. De inhoud van de diploma’s en de inhoud van de studie maar bijvoorbeeld ook de inhoud van het beroep zijn niet het doel van het dossier in kwestie.
Anderzijds is het beroep van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed erop gericht de fysieke integriteit van het cultureel erfgoed en de kunstwerken in hun ethisch-historieke waarde te behouden. Er moet worden vermeden dat voornoemd beroep, dat binnen de bescherming van het patrimonium bestaat, niet tot een aanvullende en zuiver commerciële activiteit wordt herleid. Het beroep van antiquair heeft een uitsluitend commercieel doel. Er is uiteraard in de onverenigbaarheid tussen beide beroepen voorzien.
Het is dus mijn bedoeling om met het dossier vooruit te gaan. Ik wens echter in ieder geval niet dat voornoemd ontwerp zou verhinderen dat zij die op vandaag volledig wettelijk in orde en actief zijn, morgen de desbetreffende titel niet langer mogen voeren.
Kortom, er zijn veel problemen met dit dossier. Het is een heel gevoelig dossier. De wet over de bescherming van titels moet echter positief zijn voor iedereen. Wij zullen dus geen beslissing nemen waarover geen akkoord is met de verschillende actoren op het terrein. Dit is heel belangrijk. Dit is een wet die niet voor de enen en tegen de anderen is. Zij is bedoeld voor alle actoren. Wij plegen al overleg sinds 2007 om een akkoord te bereiken tussen de verschillende beroepsfederaties. Als er inzake een bepaald beroep geen akkoord is tussen de verschillende federaties, zal de titel niet beschermd worden. Er moet een akkoord zijn.
02.04 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik heb al uit uw beleidsnota’s kunnen vernemen dat u er echt een prioriteit van wil maken, en dat u wil overgaan tot erkenningprocedures voor intellectuele beroepen. Ik ben blij dat dit gebeurt met het akkoord van alle federaties en dat u openstaat voor eventuele opmerkingen vanwege de verschillende kabinetten of de Gemeenschappen. Ik ben blij dat u daar rekening mee wil houden. Een officieel overleg hoeft niet op de agenda te staan, maar het is goed dat u er voor openstaat.
Kortom, er moet een akkoord zijn tussen de verschillende beroepsfederaties eer er een koninklijk besluit komt. Dat stelt mij gerust. Ik ben dan ook blij met uw antwoord.
02.05 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u eveneens voor uw antwoord. Ik neem akte van het lange parcours dat ter zake al is afgelegd. Het is waarschijnlijk de aard van het beestje, maar ik ben iets minder gerust dan collega Van der Auwera. Ik vind het spijtig dat u de Gemeenschappen niet op voorhand hebt gecontacteerd. Formeel hoeft u dat waarschijnlijk niet te doen.
U zegt dat de bescherming van een titel niets te maken heeft met de inhoud van een beroep. Evenwel, ik kan mij toch niet van de indruk ontdoen dat de bescherming van een titel wel degelijk met de inhoud te maken heeft. Ik bedoel: u zult de ene titel op de ene manier moeten beschermen en een andere titel op een andere manier, afhankelijk van de inhoud van de titels en van de diploma’s.
Wat dat betreft, blijf ik op mijn honger. Ik had liever gehad – het zou een teken van federale loyauteit zijn – dat de federale overheid de eerste stap naar de Gemeenschappen had gezet om mee te delen waarmee ze bezig is.
Ik neem er verder nota van dat u overleg zult voeren met C/R Forum. Ik vraag me alleen af wanneer dat overleg zal plaatsvinden, hopelijk op heel korte termijn.
Met voldoening neem ik wel nota van het feit dat u geen akkoord afsluit als er geen akkoord kan worden bereikt tussen alle beroepsfederaties.
We blijven dat dossier natuurlijk opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.51 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.51 heures.