Commissie voor de Financiën en de Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

woensdag 27 januari 2010

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 27 janvier 2010

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.30 uur en voorgezeten door mevrouw Meyrem Almaci.

La séance est ouverte à 14.30 heures et présidée par Mme Meyrem Almaci.

 

01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "een gratis verzekering burgerlijke aansprakelijkheid bij aankoop van een personenvoertuig Ford" (nr. 18514)

01 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, sur "une assurance responsabilité civile gratuite à l'achat d'une voiture Ford" (n° 18514)

 

01.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het gaat om een sympathieke verkoopstunt van het autobedrijf Ford. Bij de aankoop van een nieuwe wagen krijgt men er de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid gratis bovenop. Dit aanbod is bedoeld voor particulieren bij de aankoop van een nieuwe Ford personenwagen. Uitgesloten zijn de Transit, Ranger, Tourneo, Fiesta Van en de inschrijving van lichte vrachtwagens. We lezen verder in de publiciteit dat Ford eigenlijk optreedt als verzekeringsagent en dat het alleen gaat om de aankoop van een Ford Fiesta Econetic.

 

Ik heb enkele vragen. Ik had ze oorspronkelijk gesteld aan de minister van Financiën maar verzekeringskwesties komen meestal bij u terecht. Is dit een geoorloofde vorm van koppelverkoop? Men koopt een Ford aan en men krijgt er een gratis BA-verzekering bij. Ik stel deze vraag omdat ik enkele maanden geleden van de minister van Vereenvoudigen en Ondernemen heb vernomen dat financiële producten eigenlijk zouden mogen worden uitgesloten uit de koppelverkoop sensu stricto omdat men zinnens is om de koppelverkoop binnen enkele maanden toe te laten en men daarbij financiële producten zou willen blijven uitsluiten.

 

Mijnheer de staatssecretaris, is de BA-verzekering voor auto’s een financieel product of niet? Blijkbaar bestond daarover nogal wat onduidelijkheid in de commissie voor het Bedrijfsleven. Ten tweede, het contract loopt volgens de publiciteit over één jaar. Betekent dit dat het contract dan sowieso een einde neemt en dat men terug bij zijn oude of een nieuwe verzekeringsmaatschappij terechtkomt? Bij welke verzekeraar wordt die BA auto geplaatst? Zou dit eigenlijk niet moeten worden vermeld in de publiciteit?

 

Indien men het gratis nieuwe contract BA-Auto niet wenst, bijvoorbeeld omdat men bij de oude verzekeraar verzekerd wil blijven, moet men dan expliciet weigeren vooraleer men het niet krijgt?

 

Ten slotte en dit is een verwachte vraag, geldt dit aanbod ook voor jonge bestuurders? Ik heb in de publiciteit als enige voorwaarde gelezen dat het over een contract tot en met bonus-malusgraad 11 moet gaan. Ik heb daarin niets gevonden over de leeftijd of over andere bijkomende voorwaarden. Hoe zit dat allemaal in elkaar?

 

01.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Logghe, ten eerste, de bevoegdheid voor de toepassing van de wet van 14 juli 1991, betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, behoort toe aan drie ministers, de minister van Klimaat en Energie, de minister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid en de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen.

 

Bij wijze van algemene vaststelling kan echter het volgende naar voren worden gebracht. Als gevolg van de situatie ontstaan na het arrest van het Europees Hof van Justitie van 23 april 2009, dient op dit ogenblik het verbod op het gezamenlijk aanbod geval per geval te worden getoetst aan de criteria die hernomen zijn in de Europese en Belgische wetgeving inzake oneerlijke handelspraktijken.

 

Dat houdt in het algemeen in dat een handeling niet strijdig mag zijn met de vereiste van professionele toewijding en de economische gedraging van de doorsnee consument niet op foutieve wijze mag beïnvloeden, onder meer door een misleidende voorstelling van zaken.

 

In het wetsontwerp betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming wordt duidelijk gemaakt dat richtlijn 2005/29EG oneerlijke handelspraktijken, de lidstaten toelaat om strengere maatregelen te nemen voor het gezamenlijke aanbod van financiële diensten. Artikel 72 van het ontwerp bepaalt, ik citeer: “Elk gezamenlijk aanbod van financiële diensten aan de consument, verricht door een onderneming of door verscheidene ondernemingen die handelen met een gemeenschappelijke bedoeling, is verboden.”

 

Ik kom dan bij uw tweede vraag. Er is geen enkele reden waarom de bepalingen van de wet van 25 juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst niet van toepassing zouden zijn op deze verzekering. Bijgevolg, behoudens wanneer een van de partijen ten minste drie maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst zich ertegen verzet, worden zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van een jaar.

 

Op uw derde vraag kan ik het volgende antwoorden. Uit de publiciteit kan worden opgemaakt dat het over Ethias gaat.

 

Uw vierde vraag. Het betreft een aanbod van Ford als tussenpersoon. Het komt aan de consument toe om mee te delen of hij al dan niet op die aanbod ingaat. Dit is zijn eigen keuze.

 

Uw vijfde vraag. Het aanbod geldt voor personen met een nuttige rijervaring van ten minste drie jaar. Aangezien men in België zijn rijbewijs kan verkrijgen vanaf de leeftijd van 18 jaar dient men ten minste 21 jaar te zijn om op dit aanbod te kunnen ingaan. De voorwaarde is bovendien dat men de laatste drie jaar geen ongeval in fout heeft veroorzaakt of, zo men wel een ongeval in fout heeft veroorzaakt, dat de bestuurder niet hoger wordt gequoteerd dan graad 4 op de bonus-malusschaal die door Ethias wordt gebruikt.

 

01.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw volledig antwoord, buiten de eerste vraag, waarbij ik toch een beetje op mijn honger blijf zitten. U zegt dat het gezamenlijk aanbod van financiële producten verboden blijft, als ik het goed begrepen heb. Nu heb ik toch wel de indruk dat het misschien gaat over de combinatie van een gewoon gezamenlijk aanbod, wat wel mag sinds het arrest van 23 april 2009, en een financieel product, of is B.A.-auto voor u geen financieel product?

 

01.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mijnheer Logghe, er is eigenlijk niets verschillend in de combinatie van een gewoon product en een al dan niet financieel verzekeringsproduct met het gezamenlijk aanbod van een hypothecaire lening en een verzekeringscontract.

 

01.05  Peter Logghe (VB): Een brandverzekering of een schuldsaldo, bijvoorbeeld.

 

01.06 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: … wat ook zeer vaak gebeurt.

 

01.07  Peter Logghe (VB): Dus dat mag ook. Dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de verdieseling van het wagenpark" (nr. 18736)

02 Question de M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, sur "l'augmentation de la proportion de diesels dans le parc automobile" (n° 18736)

 

02.01  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb mijn vraag rechtstreeks aan u gericht, omdat u bevoegd bent voor milieufiscaliteit.

 

De voorbije jaren is er in ons land een duidelijke terugval van het aantal verkochte benzinewagens. In 2009 had een op vier wagens een benzinemotor, terwijl dat aandeel in 1999, amper tien jaar geleden, nog 65 % bedroeg. Voor mensen die veel kilometers rijden, blijft diesel een interessante brandstof met een hoog rendement. Een studie van de mobiliteitsclub VAB toont aan dat voor automobilisten die minder dan 15 000 kilometer per jaar rijden, diesel niet zo zuinig en CO2-vriendelijk is als algemeen wordt aangenomen. Toch kiezen vandaag meer dan 7 op 10 Belgen voor een dieselwagen.

 

De overheid werkt de verdieseling in de hand. In 2007 voerde de toenmalige regering een maatregel in om de verkoop van wagens met een lage CO2-uitstoot te stimuleren. Aangezien vooral dieselwagens goed scoren op de CO2-uitstoot kunnen zij in de eerste plaats die korting genieten. Dat hebben wij tijdens het voorbije autosalon goed gemerkt.

 

Wagens die minder dan 115 gram CO2 per kilometer uitstoten, krijgen een korting van 3 % op de aankoopprijs. Wagens die minder dan 105 gram CO2 per kilometer uitstoten, mogen rekenen op een korting van maar liefst 15 %. De aankoop van een nieuwe dieselwagen die minder dan 130 gram CO2 per kilometer uitstoot en die standaard is uitgerust met een roetfilter, krijgt bovendien nog een korting van 150 euro. U schatte eind vorig jaar dat de overheid op basis van die maatregel in 2009 ongeveer 60 miljoen euro zou uitkeren. In 2008 werd voor de maatregel maar liefst 40 miljoen euro gebruikt.

 

Het idee achter de maatregel is zeer goed: een wagenpark met een lage CO2-uitstoot. We mogen ons echter niet blindstaren op de wagens die goed op CO2-uitstoot scoren. Er zijn nog andere parameters in de vervuiling van het verkeer: fijn stof, een actueel probleem, roetdeeltjes en stikstofoxiden. Die vormen van vervuiling worden in het bestaande premiesysteem niet in rekening gebracht. De ecoscore kan soelaas brengen. Het is een parameter die alle vervuilende elementen van een wagen in rekening brengt. Alleen is die vandaag nog niet aan de orde, en wellicht morgen ook nog niet.

 

Ondertussen heeft de regering stappen gezet om een onderscheid te maken in de CO2-uitstoot van diesel- en benzinevoertuigen om tot een meer evenwichtige verdeling van het wagenpark te komen. Het gaat vooral om bedrijfswagens.

 

Voor bedrijfswagens gaat men uit van de CO2-uitstoot in plaats van de fiscale pk’s. Er zijn verschillende normen voor benzine- en dieselvoertuigen.

 

Dat onderscheid wordt nu op drie plaatsen in de wetgeving gemaakt. Ten eerste gebeurt dat in de vennootschapsbelasting, waar de schalen voor de variabele fiscale aftrek voor bedrijfswagens inzake CO2-uitstoot hogere bovengrenzen opleggen voor benzinewagens dan voor dieselwagens. Ten tweede wordt een andere vergelijking gebruikt om de forfaitaire maandelijkse solidariteitsbijdragen van de werkgever op een bedrijfswagen te berekenen. Ten derde en tot slot wordt bij de berekening van de voordelen van alle aard van een bedrijfswagen voor de werknemer een verschillende CO2-coëfficiënt gehanteerd voor benzine en diesel.

 

Het lijkt ons niet meer dan logisch dat de opdeling – verschillende normen voor dieselwagens en voor benzinewagens – ook in het bestaande subsidiesysteem voor wagens met een lage CO2-uitstoot zal geïntroduceerd worden.

 

De maatregel is nu drie jaar oud. Ik meen dat het stilaan tijd wordt voor een evaluatie en eventueel voor een aanpassing van het bestaande subsidiesysteem. Vandaar mijn vragen, mijnheer de staatssecretaris.

 

Ten eerste, wordt een aanpassing van de wetgeving overwogen? Waarom wel of waarom niet?

 

Ten tweede, als er een aanpassing komt, hoe zullen dan de grenzen van 105 en 115 gram CO2 per kilometer aangepast worden? Gebeurt dat dan verschillend voor diesel- en benzinewagens?

 

Ten derde, zijn de definitieve cijfers voor 2009 van de bestaande subsidieregeling reeds bekend? In mijn schriftelijke voorbereiding heb ik een aantal opsplitsingen gemaakt, maar ik zal het hierbij laten.

 

02.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Mijnheer Van den Bergh, op uw eerste vraag is het antwoord duidelijk neen. Hoewel u terecht wijst op een verschil in wetgevende behandeling tussen bedrijfsvoertuigen en privévoertuigen, moet er ook gewezen worden op elementen die het verschil rechtvaardigen.

 

Ten eerste moet eraan worden herinnerd dat de talrijke milieufiscale maatregelen niet allemaal op hetzelfde ogenblik genomen werden. De motieven voor de maatregelen kunnen dus variëren.

 

Ten tweede, en belangrijker, waren dieselvoertuigen tot enkele jaren geleden veel meer vervuilend dan benzinevoertuigen, wat destijds rechtvaardigde dat er met de globale ecologische score rekening gehouden werd.

 

De verplichte roetfilter zwakt het verschil in ecologische score af. Dat werd onlangs trouwens bevestigd door het Centre d’Études Économiques et Sociales de l’Environnement of CEESE bij de ULB, dat in februari 2009 een onderzoek onder de titel Clean Vehicle Research of CLEVER publiceerde.

 

De studie vergeleek de milieuschade die verschillende wagentypes in België veroorzaken naar gelang van hun technologie. Uit de studie blijkt duidelijk dat de verplichte roetfilter de externe milieukosten van diesel fors vermindert, zelfs in die mate dat CO2 een van de doorslaggevende parameters wordt, althans voor nieuwe wagens. Daarnaast bevestigt de studie dat van alle propere voertuigen, waaronder lpg-wagens, hybride wagens of wagens op flexifuel, de elektrische voertuigen veruit de properste zijn.

 

Ten derde leek een eenvoudige boodschap mij nuttig voor de wagens van particulieren, die op dat vlak reeds met uiteenlopende gewestelijke milieufiscale beleidslijnen worden geconfronteerd.

 

Tot slot mogen we niet vergeten dat voor de klassieke luchtvervuilende stoffen de euronormen veel adequater zijn om de markt te doen evolueren, dan milieufiscale stimulansen of afstraffingen.

 

Op uw tweede vraag moet ik antwoorden dat, aangezien recentelijk tal van maatregelen voor propere voertuigen genomen werden, die tijdelijk niet aan de orde is. Op middellange termijn zullen aanpassingen echter wel noodzakelijk zijn.

 

Wat uw derde vraag betreft, de tabel, die ik u zal overhandigen, bevat de gevraagde gegevens betreffende het aantal voertuigen en het totaalbedrag aan kortingen verleend gedurende het jaar 2009. Het totaalbedrag van de kortingen is opgedeeld volgens het type van korting. Een opsplitsing van de verleende korting voor wagens met een maximale uitstoot van 115 gram CO2 per kilometer tussen dieselwagens en benzinewagens is daarentegen jammer genoeg niet beschikbaar.

 

Ten slotte wil ik aanstippen dat de geraamde budgettaire impact van de maatregel van nagenoeg 60 miljoen euro de realiteit benaderde. Voor 2009 gaat het immers over een totaal aantal wagens van meer dan 76 000 voor een totaalbedrag van meer dan 65 miljoen euro. Daarvan zijn er 19 000 wagens met een CO2-uitstoot van minder dan 105 gram per kilometer, voor een totaalbedrag van meer dan 47 miljoen euro en iets meer dan 29 000 wagens met een CO2-uitstoot van 105 tot 115 gram per kilometer, voor een totaalbedrag van iets meer dan 12 miljoen euro. Er zijn ook 28 000 roetfilters voor dieselwagens aangekocht, goed voor een totaalbedrag aan korting van bijna 6 miljoen euro.

 

02.03  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. U zegt terecht dat de moderne dieselwagens veel beter scoren op het vlak van milieueffecten dan een aantal jaren geleden. Daarin kan ik u volgen.

 

U maakt echter geen vergelijking met de benzinewagens van vandaag. Dieselwagens scoren beter op het vlak van CO2-uitstoot. Er zijn echter ook andere parameters die minder gunstig zijn. U maakt die vergelijking niet.

 

De basis van mijn vraag was net of het logisch is om dieselwagens veeleer dan benzinewagens te stimuleren. Roetfilters bieden op het vlak van fijn stof uiteraard wel soelaas, maar tegenwoordig wordt ook gesproken over het ultrafijn stof, waartegen roetfilters minder opgewassen blijken. Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat het correct is om voor dieselwagens en benzinewagens dezelfde normen te hanteren.

 

Ik denk dat de CO2-maatregel die in 2007 is ingevoerd, een goede maatregel was. De autosector protesteerde toen dat de normen veel te scherp waren. Er waren amper modellen die aan de normen voldeden. Wij zagen dat er op het autosalon van de voorbije weken ondertussen enorm veel modellen aan de normen voldoen. Ik denk dat de maatregel wel degelijk effect heeft gesorteerd.

 

Mijn vraag was of het niet stilaan tijd was voor een evaluatie, om de normen te herbekijken en eventueel opnieuw scherper te stellen met het oog op een nieuwe stap van de auto-industrie naar milieuvriendelijke voertuigen.

 

02.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: De minister en ik hebben bepaald dat wij dit jaar en volgend jaar niets aan de premies zullen veranderen om de markt niet te verstoren.

 

Voorts is de betreffende vorm van milieufiscaliteit slechts een deel van de milieufiscaliteit. De fiscaliteit op wagens behoort overigens gedeeltelijk tot de bevoegdheid van de Gewesten.

 

Het is merkwaardig te zien dat de gemiddelde CO2-uitstoot per wagen voor nieuwe wagens veel lager ligt in Wallonië dan in Vlaanderen. Misschien heeft dat te maken met de bonusmalus en de maatregelen die worden genomen in Wallonië in het kader van de inverkeerstellingbelasting.

 

In Vlaanderen en Brussel zijn nog geen maatregelen van die aard genomen. Het zou misschien nuttig zijn dat de twee andere Gewesten ook iets doen in dezelfde zin met het oog op een coherente milieufiscaliteit met betrekking tot wagens.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het faillissement van de DSB-bank" (nr. 17590)

03 Question de Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la faillite de la banque DSB" (n° 17590)

 

03.01  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag dateert van 21 oktober. Het uistel is te wijten aan de tussenliggende vakantieperiode, aan de begrotingsbesprekingen en aan het feit dat ik ziek ben geweest. De vraag is dus al een beetje oud, maar ik denk dat het nog altijd relevant is om op zijn minst een stand van zaken te kennen.

 

Op 21 oktober werd DSB Beheer, de holdingmaatschappij waaronder de eerder failliet verklaarde DSB Bank ressorteert, net als de DSB Bank zelf, failliet verklaard in Nederland, door de rechtbank van Alkmaar.

 

DSB is in België, zoals u ongetwijfeld weet, actief als DSB Belgium, met kredietgever en -bemiddelaar Silver Finance en de kredietmaatschappij Creafin, die hypothecaire kredieten aanbrengt. Het werd redelijk snel duidelijk dat Silver Finance autonoom kan verder werken. Het is niet afhankelijk van DSB Nederland, maar destijds bleek dat Creafin zelf wel afhankelijk was voor haar financiering van de Nederlandse DSB Bank.

 

Op dat moment was uiteraard de eerste vraag wat de gevolgen waren voor ons land, maar ik denk dat het interessanter is om nu meer op de bal te spelen. Wat zijn de gevolgen geweest? Hoever reiken de gevolgen die we kunnen zien? Wat is de omvang van de bankactiviteiten op dit moment? Welke spaartegoeden en spaarders werden getroffen? Op welke manier werden zij al dan niet beschermd tegen negatieve gevolgen?

 

Wat is de stand van zaken bij Creafin, het Belgisch filiaal, dat zijn activiteiten voorlopig had opgeschort? Er werden op dat moment talrijke notariële akten geblokkeerd en heel wat kopers van een woning dreigden hun financiële verplichtingen niet te kunnen naleven vanwege de situatie en zij dreigden zelfs op een bepaald moment op straat te belanden.

 

Wat is de huidige stand van zaken? Wat heeft de regering gedaan en wat kan de regering eventueel nog doen in de nasleep van de situatie? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de overname? Is de regering daarbij betrokken geweest?

 

03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Almaci, op de eerste plaats wil ik benadrukken dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de situatie in België en deze in Nederland. Sinds 2003 is de Nederlandse kredietinstelling DSB Bank in België actief via vrije dienstverlening. Daarnaast heeft DSB Bank een dochtervennootschap, DSB Belgium, die op haar beurt twee dochtervennootschappen heeft, Silver Finance nv en Creafin nv. Terwijl Silver Finance louter consumentenkrediet verstrekt, en enkel onder het toezicht van de FOD Economie staat, beschikt Creafin zowel over een inschrijving bij de CBFA, als hypotheekonderneming, als over een erkenning bij de FOD Economie, als kredietgever consumentenkrediet.

 

Men dient op te merken dat het toezicht van de CBFA op de hypotheekondernemingen een zeer beperkt toezicht is. Het verschilt grondig van het prudentieel toezicht dat de CBFA uitoefent op de kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen of pensioenfondsen. Ik verwijs naar de minister van Economie voor de aspecten waarvoor de FOD Economie bevoegd is.

 

Het faillissement van DSB Bank betekent niet dat de Belgische vennootschappen hetzelfde lot zouden ondergaan. Buitenlandse kredietinstellingen kunnen actief in België zijn via een aparte Belgische dochtervennootschap, via de vestiging van een bijkantoor of via vrije dienstverlening. Op grond van de notificatie in het kader van haar vrije dienstverlening was DSB Bank in België niet actief voor het in ontvangst nemen van deposito’s en andere terugbetaalbare gelden. Als toezichthouder van het gastland beschikt de CBFA niet over gegevens inzake cliënten die deposito’s bij DSB Bank houden. In de mate dat Belgische spaarders zich uit eigen beweging tot DSB Bank hebben gericht, is het Nederlandse depositogarantiestelsel van toepassing.

 

In een persbericht van 23 oktober 2009 heeft Creafin meegedeeld dat zij voor nieuwe kredieten afhankelijk is van de Nederlandse moedermaatschappij en dat zij, door het plots wegvallen van de moedermaatschappij in Nederland, verplicht is om nieuwe kredieten voorlopig op te schorten. Voor de lopende kredieten verandert er niets. In de pers wordt gemeld dat men voor de Belgische entiteiten, die zowel juridisch als operationeel afzonderlijke en zelfstandige entiteiten zijn en verder blijven werken, een overnemer zoekt. Ik heb ter zake geen andere informatie.

 

03.03  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, dat betekent eigenlijk dat met betrekking tot een vraag die toch al dateert van eind oktober, de stand van zaken quasi dezelfde is op dit moment.

 

Een deel van het probleem is natuurlijk het feit dat op dat moment al duidelijk was dat, terwijl er verschillende notariële akten waren — het is mij niet duidelijk hoeveel en blijkbaar is dat ook niet op te sporen — verschillende kopers van een woning hun financiële verplichtingen niet konden naleven ten aanzien van de verkoper en de verkoop dus ongedaan moest worden gemaakt. Het gevolg kan eventueel zijn dat zij dan een extra boete moeten betalen of in nalatigheid kunnen gesteld worden. Dit heeft zelfs als gevolg — dat was op dat moment al bekend — dat tientallen gezinnen mogelijks in problemen konden komen met betrekking tot huisvesting.

 

Uit uw antwoord blijkt alleen maar bitter weinig evolutie ter zake. Het probleem is nog steeds hetzelfde; de activiteiten zijn voorlopig opgeschort. Voor degenen voor wie een dossier voor een hypothecair krediet werd geopend, is er eigenlijk geen oplossing gevonden.

 

U hebt ook gezegd dat de CBFA slechts een beperkt toezicht op de hypothecaire kredieten uitoefent en dat nadere informatie daarover van de FOD Economie moet worden verkregen. Het zou interessant geweest zijn om via het Nederlandse depositogarantiestelsel en het controleorgaan informatie te krijgen over de situatie van de Belgische klanten.

 

Ten slotte, ik weet niet of u alsnog kunt nagaan — ik zou het dan graag via mail of op een andere manier vernemen — wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot een overname. In oktober werd immers al gesteld dat men op dat moment al verschillende geïnteresseerde overnemers had voor de Belgische tak. Het zou bijzonder interessant zijn om te weten hoe het nu staat met die overname en of de regering daar een rol in kan spelen gezien het feit dat daar ook Belgische klanten bij betrokken zijn die nu in een penibele situatie zitten. Wat dat betreft zou ik u toch tot een beetje activiteit willen aanmanen. Ik hoop dat ik via mail of zelfs via de CBFA informatie zal kunnen krijgen over de huidige situatie met betrekking tot de overname en de opgeschorte dossiers.

 

03.04 Minister Didier Reynders: Dat zullen wij nagaan.

 

De voorzitter: Waarvan akte.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "leegstaande gebouwen van de federale overheid" (nr. 18303)

04 Question de Mme Sarah Smeyers au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "des bâtiments inoccupés de l'État fédéral" (n° 18303)

 

04.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals u wellicht weet, is er al een tijdje een schrijnend tekort aan opvangplaatsen. Vooral in Brussel zien we dat vreemdelingen en daklozen noodgedwongen op straat moeten overnachten. Ondanks de oproep van premier Leterme eind vorig jaar aan de samenleving om steun te bieden, is het toch vooral de federale overheid die tekortschiet. De staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, de heer Courard, is al lang op zoek naar bijkomende opvangplaatsen om de druk op de bestaande structuur en de bestaande opvangplaatsen te verlichten. Het is ondertussen wel de Vlaamse regering die het goede voorbeeld heeft gegeven door een leegstaand kantoorgebouw in de Kreupelenstraat te gebruiken als tijdelijke woning voor daklozen, grote gezinnen en jonge kinderen.

 

Mijnheer de minister, kunt u zeggen welke gebouwen van de federale overheid momenteel leegstaan en hoe lang al? Is voor deze gebouwen op korte termijn in een nieuwe bestemming voorzien? Welke van deze gebouwen zouden geschikt zijn voor de opvang van asielzoekers? Is er al overleg geweest met staatssecretaris Courard om in bepaalde van deze gebouwen dan ook effectief in tijdelijke opvang te voorzien?

 

04.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw Smeyers, uw vraag gaat concreet over de samenwerking met Fedasil. In overleg met de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie werd een lijst opgesteld van leegstaande gebouwen en woningen, bijvoorbeeld ex-rijkswachtlogementen, die op korte termijn voor bezetting door asielzoekers in aanmerking konden komen. De lijst werd aan de partners van Fedasil bezorgd, de vzw Vluchtelingenwerk Vlaanderen en asbl Ciré. Deze hebben in afspraak met de ambtenaren van de Regie der Gebouwen deze gebouwen en woningen bezocht en onderzocht op hun geschiktheid.

 

Voor een aantal leegstaande gebouwen in Brussel heeft de Regie van Fedasil reeds een lijst ontvangen van weerhouden woningen. Wat Fedasil aangaat loopt de terbeschikkingstelling van deze woningen tot 30 juni 2010. Vandaag was er in de Ministerraad een verslag van mijn collega van enkele mensen in een aantal gebouwen, in verschillende woningen of ex-woningen van politieagenten. In Dinant heeft de Regie een concessieovereenkomst afgesloten met de FOD Landsverdediging betreffende de blokken C, D, E en F van de voormalige koninklijke school van onderofficieren en stelt deze sinds december 2009 ter beschikking van het Rode Kruis en Fedasil voor de opvang van 230 asielzoekers tot eind maart 2010.

 

Wanneer het mogelijk is, proberen wij die lege gebouwen te gebruiken voor andere doeleinden, bijvoorbeeld voor asielzoekers. Doch, als een gebouw geen nut meer heeft, zullen wij tot de verkoop ervan overgaan. Dat is altijd zo wat de Regie der Gebouwen betreft.

 

04.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de minister, over hoeveel plaatsen gaat het dan in totaal? Hoeveel mensen kunnen nu in die gebouwen ondergebracht worden? Ik heb niet alles kunnen volgen. Er is gesproken over 230?

 

04.04 Minister Didier Reynders: Voor Dinant gaat het om 230 mensen, en voor de politiewoningen gaat het om meer dan 70 mensen. Ik kan vandaag misschien een lijst naar de Ministerraad sturen met meer details. Wij proberen zo vlug mogelijk de nodige werken uit te voeren in de verschillende gebouwen om ze ter beschikking te kunnen stellen van Fedasil of van de betrokken vzw’s.

 

Ik herhaal, in Dinant gaat het om meer dan 230 mensen, en voor de woningen van de politieagenten gaat het op dit ogenblik meer dan 70 mensen. Misschien kan ik de lijst met de recentste cijfers voorleggen aan de Ministerraad.

 

04.05  Sarah Smeyers (N-VA): Het gaat dus om zo’n 300 mensen. Ik stel voor dat u er snel werk van maakt – samen met Fedasil en Vluchtelingenwerk Vlaanderen – om die gebouwen in te nemen. Daar moeten geen weken overheen gaan. Ik meen dat die mensen allang blij zullen zijn als zij een dak boven hun hoofd hebben. Uiteraard, als die gebouwen verkocht moeten worden, moeten zij verkocht worden, maar daar gaan toch ook maanden of soms jaren overheen. Intussen kunnen zij toch nuttig besteed worden.

 

Ik zie dat een beleidsniveau dat uiteindelijk niet verantwoordelijk is voor het wanbeleid inzake asiel en migratie wel snel geageerd heeft. Ik verwacht nu van het niveau dat wel verantwoordelijk is voor het wanbeleid inzake asiel en migratie dat het ook zijn verantwoordelijkheid op zich neemt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Mme Catherine Fonck au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les avantages fiscaux dans le cadre d'une assurance-groupe" (n° 18589)

05 Vraag van mevrouw Catherine Fonck aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de fiscale voordelen in het kader van een groepsverzekering" (nr. 18589)

 

05.01  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le vice-premier ministre, j'aurais pu introduire une question écrite, mais afin d'obtenir une réponse plus rapidement, j'ai préféré vous poser une question orale.

 

Dans le cadre d'une assurance-groupe, les avantages fiscaux en faveur de son bénéficiaire sont liés au fait que la rente versée ne dépasse pas 80 % du dernier salaire. Lorsqu'un employé perçoit une pension d'employé, le montant de celle-ci intervient dans le calcul des 80 %.

 

Qu'en est-il lorsque, pour une raison quelconque, l'employé soit ne perçoit pas cette pension soit y renonce? Dans ce cas, faut-il considérer que la pension non payée intervient fictivement dans le calcul des 80 %?

 

05.02  Didier Reynders, ministre: Madame Fonck, mon administration m'a envoyé une réponse reprenant deux situations, car elle n'avait pas bien compris quel était le cas de figure dont vous parliez.

 

Si la question se réfère à un moment où le bénéficiaire est susceptible de percevoir une pension d'employé, je suppose que "par avantages fiscaux dans le chef du bénéficiaire", vous entendez le régime d'imposition distinct des capitaux provenant d'une assurance-groupe. Si tel est bien le cas, je puis vous informer que la règle des 80 %, visée aux articles 59 § 4 et 145.3 du Code des impôts sur les revenus 1992 et applicable aux cotisations d'assurance-groupe pour déterminer le montant déductible des cotisations patronales et celui de la réduction pour épargne à long terme attachée aux cotisations personnelles, est sans incidence sur le régime d'imposition applicable aux capitaux provenant de telles assurances.

 

En revanche, si vous songez aux avantages fiscaux prévus à l'article 145.1 1° du Code susnommé, subordonné au respect de la limite de 80 % que prévoit l'article 145.3 que je viens d'évoquer, il s'agit alors du moment de la déduction des cotisations et primes personnelles que visent l'article 34 § 1er 2° alinéa 1er a) à c) et qui sont payées par l'employeur par voie de retenue sur les rémunérations des travailleurs. Cette limite doit être calculée en tenant compte de la pension complète à laquelle l'employé peut prétendre au regard de l'ensemble de sa carrière.

 

Si vous pensiez encore à une autre situation, je vous demanderais évidemment de m'apporter les précisions nécessaires dans une question que je ferai examiner par mon administration.

 

05.03  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, vous m'avez donné les informations que je cherchais. Je vous remercie beaucoup.

 

Le président: Vous pouvez renseigner votre informateur!

 

05.04  Didier Reynders, ministre: C'est parfait.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de orde is vraag nr. 18324 van de heer Schoofs.

 

05.05 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Schoofs, ik heb geen nieuwe elementen sinds de vergadering van 28 oktober 2009. Ik kan u de tekst geven.

 

05.06  Bert Schoofs (VB): Ik stel mij tevreden met het schriftelijk antwoord op mijn vraag.

 

De voorzitter: Vraag nr. 18324 van de heer Schoofs wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

Aan de orde is dan vraag nr. 18471 van de heer Schoofs over de Regie der Gebouwen.

 

05.07  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, blijkbaar is er een fout geslopen in de procedure met betrekking tot de aanvraag van de Regie der Gebouwen.

 

05.08 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb reeds op deze vraag geantwoord in de Senaat. Ik kan het antwoord lezen. Dat is geen probleem. Ik heb dat geleerd gedurende vele jaren in verschillende scholen.

 

05.09  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de minister, wanneer hebt u die vraag in de Senaat gekregen?

 

05.10 Minister Didier Reynders: Dat weet ik niet, maar het antwoord dateert van 14 januari 2010. Ik kan u een kopie geven. Als het nodig is, kan ik meer zeggen, maar alleen een lezing is toch niet nuttig.

 

De voorzitter: Mijnheer Schoofs, u krijgt dus twee schriftelijke antwoorden.

 

Vraag nr. 18471 van de heer Schoofs wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Mme Juliette Boulet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'annulation de la dette d'Haïti afin de favoriser une reconstruction rapide du pays" (n° 18597)

- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les dettes de Haïti" (n° 18599)

- Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'annulation des dettes à Haïti" (n° 18777)

06 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Juliette Boulet aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de kwijtschelding van de schulden van Haïti om de snelle wederopbouw van het land in de hand te werken" (nr. 18597)

- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de uitstaande schulden van Haïti" (nr. 18599)

- mevrouw Marie Arena aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de kwijtschelding van de schulden van Haïti" (nr. 18777)

 

(Ten gevolge van een technisch mankement is een deel van de digitale geluidsopname onhoorbaar. Voor de vraag van de heer Dirk Van der Maelen en het antwoord van de minister steunt het verslag uitzonderlijk op de teksten die door de sprekers werden overhandigd.)

(À la suite d'un incident technique, une partie de l'enregistrement digital est inaudible. Pour la question de M. Van der Maelen et la réponse du ministre, le compte rendu se base sur les textes remis par les intervenants)

 

06.01  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Je vais aller vite, puisqu'on me le demande, monsieur le président. Monsieur le ministre des Finances, jeudi dernier, nous avons déjà débattu de l'annulation de la dette de Haïti avec le premier ministre en séance plénière. J'avais une question plus précise et je vais aller directement au fait. Quand on compare les montants, on voit que l'Union européenne, par exemple, a promis lundi dernier un montant d'aide d'environ 429 millions d'euros. On a entendu rapidement aussi des voix s'élever pour demander aux pays créanciers et aux institutions internationales d'annuler immédiatement la dette totale d'Haïti afin que le pays puisse se reconstruire rapidement.

 

Le chiffre de la dette extérieure publique totale de la République d'Haïti était d'environ 1 885 millions de dollars fin septembre 2008. On comprend donc aisément cette demande et je suis d'avis que la Belgique doit plaider dans les enceintes européennes et internationales en faveur de l'annulation totale de la dette d'Haïti. Si la Belgique alloue près de 10 millions d'euros d'aides à Haïti, on voit aussi que la dette est gigantesque en comparaison du montant de ces aides.

 

Sur la base de la résolution adoptée par le Sénat belge en mars 2007, le ministre des Finances plaidera-t-il pour l'annulation totale et inconditionnelle de la dette d'Haïti dans les prochaines réunions au FMI, à la Banque Mondiale ou dans les autres instances européennes et internationales? En effet, la résolution de mars 2007 demande à la Belgique, sur le plan européen et international, d'intensifier son action diplomatique en vue de l'annulation des dettes publiques extérieures détenues par les institutions multilatérales.

 

La Belgique a-t-elle des créances à l'égard d'Haïti? Selon mes informations, ce n'est pas le cas: pouvez-vous le confirmer et, le cas échéant, nous livrer le détail des créances de la Belgique et du Ducroire pour les pays en voie de développement? Sur la base de la Convention de l'ONU contre la corruption, ratifiée par la Belgique en 2008, ne serait-il pas l'heure de diligenter une enquête pour identifier les éventuels avoirs de Duvalier, Aristide et de toute autre personne politiquement exposée dans les banques belges pour que ces avoirs puissent enfin être rétrocédés au peuple haïtien en vertu de l'article 51 de ladite Convention? Selon les estimations de la Banque Mondiale et de l'Office des Nations unies contre la Drogue et le Crime, le clan Duvalier aurait en effet détourné 800 millions de dollars.

 

06.02  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, in verband met de uitstaande schuld van Haïti vernam ik graag het volgende.

 

Zal België als belangrijke aandeelhouder in de internationale financiële instellingen er bij het IMF en de inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank voor pleiten om de nog uitstaande schulden van Haïti bij deze instellingen kwijt te schelden. Zo ja, zijn de nodige instructies gegeven aan onze vertegenwoordigers ter plaatse?

 

Ten tweede, zal België er bij het IMF op aandringen om deze schuldkwijtschelding te financieren uit de eigen middelen, bijvoorbeeld uit de reserves of uit de verhoogde opbrengst van de goudverkoop. Zo ja, zijn de nodige instructies gegeven aan onze vertegenwoordigers te plaatsen?

 

Ten slotte, zal België er bij het IMF op aandringen om de beloofde noodhulp onder de vorm van giften en niet onder de vorm van een nieuwe lening ter beschikking te stellen. Zo ja, zijn de nodige instructies gegeven aan onze vertegenwoordigers ter plaatse? Zo nee, waarom? Kan de noodhulp gekanaliseerd worden via internationale instellingen die wel giften kunnen verlenen?

 

06.03  Marie Arena (PS): Monsieur le ministre, je ne reprendrai pas le contexte énoncé par mes deux collègues. Ma première question rejoint celle de M. Van der Maelen, à savoir quelles sont les informations en matière d'annulation de la dette et les positions du FMI et de la Banque Mondiale eu égard à la situation en Haïti? Je ne parle pas des prêts complémentaires sans intérêts ni de la suspension du remboursement pendant cinq ans. Mais la Belgique peut-elle plaider pour une annulation de la dette proprement dite, même si, parfois, il est facile de plaider en faveur d'une annulation, dans la mesure où nous-mêmes ne sommes pas créanciers auprès de ce pays?

 

Pouvez-vous nous donner des détails relatifs à la décision du FMI quant aux conditions du prêt? Eu égard à la décision du Club de Paris, pouvez-vous me renseigner sur les pays qui ont déjà exécuté la décision de juin 2009 et les pays retardataires?

 

06.04  Didier Reynders, ministre: Chers collègues, la communauté internationale est confrontée en Haïti à une catastrophe sans précédent.

 

Tout comme vous, je pense essentiel que la communauté internationale mette tout en œuvre, afin d'aider Haïti à sortir de la situation dramatique dans laquelle le pays se trouve. À ce dessein, les institutions financières internationales ont certainement un rôle à jouer.

 

En ce qui concerne l'annulation de sa dette publique extérieure, fin juin 2009, Haïti a reçu 1,2 milliard de dollars sous forme d'allègement de dette en atteignant le point d'achèvement de l'initiative renforcée en faveur des pays pauvres très endettés (PPTE ou HIPC) approuvé par les conseils d'administration de l'IDA et du Fonds Monétaire International (FMI).

 

À la fin du mois de décembre 2009, le montant de la dette auprès du Fonds Monétaire International s'élevait à 116 millions d'euros (un prêt concessionnel accordé dans le cadre de la Poverty Reduction and Growth Initiative).

 

En réaction au tremblement de terre, le FMI a, par l'entremise de son managing director, M. Dominique Strauss-Kahn, annoncé qu'un montant supplémentaire de 100 millions de dollars serait libéré à court terme afin d'aider Haïti. Cette libération sera réalisée sous la forme d'une augmentation du prêt existant. Ce prêt complémentaire ne porte pas d'intérêt et est accordé avec une période de grâce de cinq années. L'octroi de cette aide sera sous peu soumis à l'approbation du conseil d'administration du Fonds et sera, sans aucun doute, entériné. La Belgique soutiendra cette initiative.

 

Le FMI ne libère les fonds que sous la forme d'un prêt, car il ne dispose pas des instruments lui permettant de le faire sous la forme d'un don.

 

M. Strauss-Kahn a toutefois explicitement appelé à la collaboration entre tous les donateurs afin d'annuler toutes les dettes de Haïti, y compris le nouveau prêt consenti par le FMI et ce, dans le cadre d'une forme de plan Marshall pour Haïti.

 

La Belgique soutient totalement cette demande et oeuvrera également dans ce sens au sein du conseil d'administration du FMI. Notre objectif consiste donc à annuler toutes les dettes de Haïti. Les actionnaires du FMI doivent rechercher une solution de financement de cette annulation supplémentaire. Les réserves existantes ou le produit de la vente d'or, qui est en cours, peuvent jouer un rôle dans ce cadre.

 

La dette de Haïti vis-à-vis de la Banque Mondiale et qui est sans intérêt s'élève à environ 38 millions de dollars. La banque a décidé de reporter tout remboursement pendant cinq ans et s'est engagée à rechercher une annulation totale de cette dette. La Banque Mondiale a également annoncé qu'elle va débloquer 100 millions de dollars d'aide, sous forme de don, pour servir intégralement et directement à soutenir les efforts de reconstruction. Cette institution va enfin fournir le capital initial pour la mise en place d'un fonds fiduciaire, appelé le Fonds pour la reconstruction de Haïti, qui servira à attirer et regrouper les contributions de la communauté internationale destinées au redressement et à la reconstruction du pays.

 

Depuis janvier 2005, l'Association internationale de développement (IDA), le guichet de la Banque mondiale chargé d'accorder des crédits sans intérêts et des dons aux pays les plus pauvres du monde, a fourni au total 308 millions de dollars à Haïti. En outre, les fonds fiduciaires administrés par la Banque ont accordé à ce pays plus de 55 millions de dollars depuis 2003. L'IDA a aujourd'hui 14 projets en cours là-bas, couvrant des domaines tels que la gestion des risques de catastrophe, l'infrastructure, le développement de proximité, l'éducation et la gouvernance économique. Toute son aide est actuellement fournie sous forme de dons.

 

La dette de Haïti vis-à-vis de la Banque interaméricaine de Développement (BID) s'élève actuellement à environ 447 millions de dollars, ce qui fait de la BID le créancier international le plus important de Haïti. Son président a confirmé être prêt à envisager des annulations de dette supplémentaires, voire totales. La Belgique soutiendra cette idée.

 

Comme en 2008, la Belgique n'a actuellement plus de créances bilatérales à l'égard de Haïti. Il ne reste donc aucune dette bilatérale à annuler.

 

Quant au Club de Paris, vous savez qu'il a annulé tous les montants dus par Haïti aux membres du Club pour un total de 214 millions de dollars. Cet engagement, qui date de juillet 2009, devrait être exécuté via des accords bilatéraux pour le 31 janvier 2010. Je n'ai pu obtenir de détails sur l'état d'exécution, en raison des délais très courts, mais le passé nous montre que les engagements du Club de Paris sont très bien suivis par ses membres. Nous recevrons sans doute plus d'informations à ce sujet lors de la prochaine réunion du Club, au mois de février.

 

En outre, le 19 janvier dernier, le Club a appelé les autres pays créditeurs non membres à annuler la totalité de leur dette bilatérale à l'égard de Haïti.

 

Au niveau européen, lors de sa session extraordinaire du 18 janvier dernier, le Conseil Affaires étrangères (réunissant aussi les ministres de la Coopération au Développement) s'est félicité de la décision de la Commission pour un engagement préliminaire de 30 millions d'euros et d'un engagement similaire pris par les États membres à hauteur de 92 millions d'euros. Ces engagements concernent l'assistance humanitaire d'urgence.

 

De plus, à titre d'assistance non humanitaire visant la reconstruction des capacités gouvernementales, la contribution préliminaire de la Commission s'élève à 100 millions d'euros.

 

Enfin, pour répondre au dernier point de l'interpellation de Mme Boulet, dans le cadre de la Convention des Nations unies contre la corruption, la Belgique peut, si nécessaire, participer à une enquête relative aux avoirs en Belgique d'anciens responsables de Haïti. Les services compétents devraient, à ce moment-là, procéder à des investigations détaillées.

 

06.05  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse détaillée, que je relirai avec attention.

 

Vous avez dit que la Belgique soutiendrait, au sein du FMI, l'augmentation du prêt et le taux à 0 % sans obligation de remboursement dans les cinq ans. Je préfèrerais, au contraire, que la Belgique ne soutienne pas cette augmentation mais qu'elle appuie plutôt la demande de transformer cela en don. Je sais que ce n'est pas prévu dans les statuts du FMI mais nous pourrions créer un précédent intéressant.

 

Dans son intervention, M. Dominique Strauss-Kahn ne fermait pas tout à fait la porte à cette éventualité.

 

06.06  Didier Reynders, ministre: Je viens de vous l'expliquer! Je ne veux pas qu'on lance des polémiques qui n'existent pas!

 

Le directeur général a proposé d'accorder un prêt – car le FMI ne peut pas faire autre chose! – et de faire suivre ce prêt d'une annulation de dette, financée par des moyens que le FMI peut dégager soit sur ses réserves soit sur les ventes d'or.

 

Ne vous inquiétez pas pour la situation en Haïti, cela revient exactement au même!

 

Mais ne commençons pas à dire que la Belgique pourrait aller plus loin! L'opération, telle qu'elle est montée, est conforme aux statuts du Fonds et permet de se diriger vers une absence totale de charge pour Haïti avec, en bout de course, une annulation de la dette. Pourquoi voulez-vous que nous demandions autre chose que ce que le directeur général propose, en conformité avec les statuts du Fonds?

 

Je crains d'entendre, dans les prochaines heures, que la Belgique pourrait demander plus! Pourquoi voulez-vous demander plus que ce qui est déjà le maximum?

 

06.07  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Cela reste quand même un prêt! Ce n'est pas une conversion en don non plus!

 

06.08  Didier Reynders, ministre: Si votre banque vous fait un prêt et vous dit que vous ne devez pas le rembourser puisqu'il est annulé, cela vous pose-t-il réellement un problème de ne pas appeler cela un don?

 

06.09  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Oui, car cela pourrait créer un précédent intéressant. C'est une question de point de vue.

 

06.10  Didier Reynders, ministre: (…)

 

06.11  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je ne vous ai pas manqué de respect, j'attends la même chose de votre part.

 

C'est donc une question de point de vue.

 

En ce qui concerne les avoirs de Duvalier et Aristide, je trouve qu'il serait intéressant que la Belgique demande l'ouverture d'une enquête sur base de la convention contre la corruption.

 

06.12  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik had begrepen dat de constructie die men aan het toepassen is, de enige mogelijke is.

 

Ik zeg alleen het volgende. Het zou niet de eerste keer zijn dat onder het inroepen van een ramp – als ik dat zo kan zeggen –, goede voornemens worden geformuleerd waarvan achteraf blijkt dat ze niet gerealiseerd werden. Ik zal daarop blijven toekijken. Indien nodig, zal ik een nieuwe vraag indienen.

 

Mijnheer de minister, ik reken erop dat uw vertegenwoordigers in de board van het IMF er alles aan zullen doen om de constructie die nu uitgedacht is, ook zo uit te voeren.

 

Le président: Il serait intéressant de mesurer dans un an la proportion de l'aide effectivement arrivée à destination. Nous avons quelques fâcheux précédents avec le tsunami!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'éventuelle création d'une taxe européenne sur les banques" (n° 18686)

07 Vraag van mevrouw Marie Arena aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de mogelijke invoering van een Europese heffing op banken" (nr. 18686)

 

07.01  Marie Arena (PS): Monsieur le ministre, la fin de l'année 2009 aura vu une décision du gouvernement portant sur les contributions des banques. Le Parti socialiste était attentif au moment de l'élaboration du budget à ce que le citoyen ne paie pas deux fois la crise et à ce que ces contributions soient incluses dans le budget. C'est ce qui a été fait.

 

On voit que peu de pays européens ont mis leurs banques à contribution. Y a-t-il une possibilité au niveau européen d'instaurer un dispositif beaucoup plus cohérent et homogène en matière de taxation des banques et qui permettrait une approche coordonnée en cas de crises comme celle-là? La Belgique est très intéressée par ce genre de dispositifs car le risque systémique est très important dans notre petit pays. En cas de crise, cela nous coûte beaucoup plus cher qu'à d'autres et la stabilisation est beaucoup plus difficile également. Une démarche européenne est-elle envisagée? La soutenez-vous dans les Conseils européens? Cela pourrait-il constituer une priorité de la présidence belge de l'Union? Sous quelle forme pourriez-vous l'envisager?

 

07.02  Didier Reynders, ministre: Madame Arena, comme vous l'avez rappelé, nous avons été dans les premiers à mettre en place un mécanisme de prélèvement sur la base des dépôts bancaires à travers la loi-programme du 23 décembre 2009. J'avais déjà évoqué le fait qu'on pourrait faire évoluer ce mécanisme dans les mois à venir pour les mêmes montants, bien entendu, en tenant mieux compte des risques pris par chacune des institutions. Depuis, d'autres pays se sont prononcés en faveur de mécanismes variables de prélèvements sur le secteur bancaire. En France, c'est sur les bonus, en Suède sous d'autres formes, les Britanniques évoquant également des prélèvements sur les bonus.

 

La présidence suédoise de l'Union a terminé son parcours à la fin de l'année mais lors du premier Ecofin de la présidence espagnole, mon homologue suédois a demandé, comme je l'avais fait l'année dernière, un débat sur l'introduction éventuelle d'une contribution des banques coordonnée à l'échelle européenne. En Suède, la contribution de stabilité serait prélevée à partir de 2011 et s'élèverait initialement à 0,018 % des montants de passif de chaque banque à l'exclusion du capital, actions et de quelques créances junior matérialisées en titres. Plus tard, la contribution augmenterait jusqu'à 0,036 % et on envisagerait d'introduire une contribution liée au risque. Je rappelle que chez nous, nous sommes à 0,15 %.

 

Une coordination efficiente de la politique interne de l'Union européenne et de l'examen approfondi, notamment en matière de création d'un tel amortisseur en cas de crise me paraît présenter un réel intérêt, compte tenu des éléments suivants.

 

Plusieurs cas de figure sont possibles:

- La création de réserves destinées à indemniser les déposants en cas de faillite d'un établissement bancaire. Il s'agit du système belge que nous avons confirmé à la fin de l'année passée.

- La mise en place d'un instrument destiné à agir de manière préventive parmi une panoplie d'instruments dits d'intervention précoce. Ces derniers font actuellement l'objet de discussions au niveau européen.

- Et, au niveau prudentiel, la constitution de provisions dynamiques au sein des établissements concernés.

 

Non seulement je soutiens cette démarche de coordination mais j'ai écrit fin de l'année dernière à la Commission européenne, à la présidence suédoise, au président de l'Eurogroupe et au directeur général du Fonds monétaire pour voir comment coordonner les actions à l'échelon européen, voire international. La présidence espagnole prendra probablement des initiatives en la matière. À défaut ou en complément, j'en prendrai pendant la présidence belge. Il est important qu'on tente d'harmoniser les mécanismes en la matière.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de aankoop van het Rijkswachtgebouw door de stad Halle" (nr. 18751)

08 Question de M. Michel Doomst au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'achat de la caserne de gendarmerie par la ville de Hal" (n° 18751)

 

08.01  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, naar aanleiding van een KB dat de overdracht van overheidsgebouwen regelt en in het Staatsblad van november 2003 werd gepubliceerd, heeft de stad Halle in september 2004 reeds blijk gegeven van het feit vragende partij te zijn voor de volledige aankoop van het vroegere rijkswachtgebouw. Die overdracht is uiteindelijk geregeld bij KB van april 2007 en gepubliceerd in juni 2007, waarbij ongeveer 70 % van de rijkswachtkazerne werd overgedragen aan de stad Halle. Dat is meteen de start geweest van het aankoopdossier voor de overige 30 % van de kazerne. De betrokken instanties waren de Regie der Gebouwen en het Aankoopcomité van de Federale Overheidsdienst Financiën.

 

Er werd door OVAM echter geen gunstig bodemattest afgeleverd. De stad Halle heeft wel een algemene vergadering met alle partijen georganiseerd. In april 2008 is er een schrijven gekomen van de Regie der Gebouwen om met terugwerkende kracht huurgeld te betalen voor de resterende 30 %, al is dat nooit overeengekomen. Een klachtenbrief daarover werd tot nu toe niet beantwoord.

 

Intussen is het maar liefst van september 2004 geleden dat Halle vragende partij was voor de aankoop van de overige 30 % van het voormalig rijkswachtgebouw. Dat schetst hoelang die toestand, die blijkbaar de dienst uitmaakt bij de Regie der Gebouwen, blijft aanslepen.

 

De kosten voor de aankoopprijs van het gebouw werden sinds 2004 al in de begroting van de stad Halle opgenomen, zonder dat de stad het voorziene budget kan uitbesteden. Het is ook evident dat de vraagprijs voor de overige 30 % wellicht niet meer actueel zal zijn.

 

Erkent u de vrij nijpende problematiek met betrekking tot de aankoop van de kazerne?

 

Zal nu op korte termijn werk worden gemaakt van de aansporing tot het te koop stellen van de overige 30 % van het gebouw?

 

Is het aangehaalde voorbeeld een uitzondering of zijn er nog soortgelijke voorbeelden? Welke maatregelen kunnen wij nemen om de procedures van de Regie der Gebouwen sneller en efficiënter te laten verlopen?

 

08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, hoewel de informatie van mijnheer Doomst grotendeels correct is, moeten niettemin volgende bemerkingen gemaakt worden.

 

Ten eerste, met het K.B. van 27 april 2007 werd inderdaad 69,31 % van de voormalige rijkswachtkazerne aan de politiezone overgedragen. Aangezien de politiezone Halle eveneens kandidaat was om de overige 30,69 % aan te kopen, werd dit probleem opgenomen op de lijst van zaken die, gelet op het principe van openbare verkoop van de onroerende goederen van de Staat, door de Ministerraad moeten worden goedgekeurd.

 

Dit gebeurde effectief op 24 april 2009. Op 22 juni 2009 werd een geactualiseerde raming van 519 186 euro, met inbegrip van de onteigeningsvergoeding, zijnde 4,75 %, opgemaakt. Het verkoopdossier werd op 6 november 2009 opgestuurd naar het bevoegde aankoopcomité.

 

Dan rest ons alleen nog het probleem van de bodemvervuiling. Op dit ogenblik is men bezig met fase 5 van het beschrijvend bodemonderzoek. Na afloop hiervan zal het dossier worden overgemaakt aan OVAM die het al dan niet conform verklaart. Indien OVAM dit dossier inderdaad conform verklaart, kan effectief tot verkoop worden overgegaan. Indien niet, moeten er nog verdere onderzoeken uitgevoerd worden, en kan er een saneringsvoorstel geformuleerd worden, waarna de procedure dient herbegonnen te worden.

 

Verder heeft de politiezone, volgens de informatie van de Regie der Gebouwen, nooit het federaal gebouw gedeeltelijk bezet, en dient er bijgevolg geen bezettingsvergoeding betaald te worden.

 

Tot slot kan ik u meedelen dat er bij de Regie der Gebouwen nog gevallen met een gelijkaardige problematiek betreffende de bodemsanering bestaan, bijvoorbeeld de vroegere rijkswachtkazerne in de Korte Vlierstraat in Antwerpen. Bij verkoop dient in dat geval een uitdrukkelijke toestemming tot overdracht van OVAM verkregen te worden. Net zoals voor alle andere dossiers is het de betrachting van de Regie der Gebouwen dat ook dit verkoopdossier zo snel mogelijk gerealiseerd wordt, maar wij zijn bezig met een zeer specifieke en lange procedure.

 

08.03  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de minister, het is natuurlijk zo dat vijf tot zes jaar voor een dergelijke transactie enorm lang is.

 

Ik neem akte van het feit dat in dit geval ook op OVAM wordt gewacht. Betekent een positief antwoord van OVAM dan dat de rest van het dossier snel kan afgehandeld worden?

 

08.04 Minister Didier Reynders: Ja, dat heb ik gezegd. Maar hoe dan ook, bij een negatief antwoord gaan wij weer naar een nieuwe procedure.

 

08.05  Michel Doomst (CD&V): Ik denk dat wij er toch voor moeten zorgen dat de procedures met betrekking tot de Regie der Gebouwen sneller en veel daadkrachtiger moeten kunnen gebeuren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de Belgacap-maatregel" (nr. 18685)

09 Question de M. Peter Logghe à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la mesure Belgacap" (n° 18685)

 

09.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik had deze vraag oorspronkelijk aan uw collega, mevrouw Laruelle, gericht. Zij heeft tenslotte de Belgacapmaatregel voorgesteld.

 

Sinds de invoering van de Belgacapmaatregel heb ik daarover al een aantal vragen gesteld. U kent de techniek; die is zeer duidelijk. De economische crisis sloeg toe bij kredietverzekeraars. In maart 2009, bijna een jaar geleden, verzekerden de kredietverzekeraars nog voor 2 miljard euro aan transacties. Dat bedrag is in oktober 2009 tot 1,3 miljard euro teruggezakt. Dat geeft een indicatie van de economische crisis en de gevolgen daarvan. Kredietverzekeraars werden kieskeuriger bij het indekken van bepaalde risico's en de bedragen die zij wilden indekken, werden ook steeds lager. De overheid springt met de Belgacapmaatregel in tweede lijn bij voor de bedragen die de kredietverzekeraars niet meer wensen in te dekken.

 

Hoeveel Belgacapcontracten werden er tot nu toe gesloten?

 

In hoeveel gevallen werd de Belgacapwaarborg ondertussen verleend? Met andere woorden, in hoeveel gevallen was de waarborg van de kredietverzekeraar onvoldoende, zodanig dat in tweede rang een beroep op de Belgacapwaarborg moest worden gedaan?

 

Zou het kunnen dat de verzekeringspremie van 2 % van het gedekte bedrag een hinderpaal is voor een mogelijk succes van Belgacap?

 

Ik heb de indruk dat veel bedrijven de premie van 2 % te veel vinden, vooral wanneer men beseft dat de waarborg van Belgacap een waarborg van tweede rang is, na uitputting van de waarborgen en de bedragen die de kredietverzekeraar in eerste rang dekt.

 

Mijnheer de minister, denkt u aan een bijsturing op dat vlak? Zo ja, wanneer?

 

09.02 Minister Didier Reynders: Tot 22 januari 2010 werden bij het Participatiefonds 636 dossiers ingediend, voor een totaalbedrag van 30 576 000 euro. Tot op heden werd nog geen enkel schadegeval aangegeven. De premie van 2 % is in overeenstemming met de overeenkomst tussen de kredietverzekeraar en de overheden en wordt verleend met uitvoering van artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 juli 2001, betreffende de staatswaarborg voor de aanvullende kredietverzekering met de naam Belgacap.

 

Geen enkele klacht werd tot op heden ontvangen.

 

De waarborg is geen tweederangswaarborg, maar een aanvullende kredietverzekering. Er wordt geen bijsturing op dat vlak gepland.

 

09.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, wij kunnen natuurlijk discussiëren over het feit of het tweederangs is of niet. Met tweederangs bedoel ik dat het toch eerst de kredietverzekeraar is die tussenkomt. Eens de waarborg van de kredietverzekeraar uitgeput is, komt de waarborg van Belgacap. Dat noemen wij in technische termen tweederangs.

 

Ik zal de kwestie van nabij blijven volgen. Dat u geen klacht hebt ontvangen over het premievolume, kan zijn. Ik hoor op het veld echter een ander geluid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de omschrijving van 'vleesbereiding'" (nr. 18747)

10 Question de M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la définition des préparations de viande" (n° 18747)

 

10.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik wil het met u hebben over bepaalde anomalieën in onze fiscale wetgeving. Omwille van de rechtszekerheid zouden die toch mogen worden opgelost. In de forfaitaire regeling voor slagers en spekslagers, ingesteld door artikel 56, paragraaf 2 van het btw-Wetboek staat bijvoorbeeld in de jaarlijkse commentaar een niet gedefinieerd begrip. Het gaat om het begrip “vleesbereiding.”

 

Zowel op het voorbereidingsblad, onder het punt 1B, “meeropbrengst inzake vleesbereidingen” als onder het derde punt van de jaarlijkse commentaar over de forfaitaire vergoeding, wordt het begrip “vleesbereiding” niet nader omschreven. Men verwijst wel naar nr. 2 van de toelichting bij het berekeningsblad, maar ook daar is er geen omschrijving van het begrip te vinden.

 

Het is natuurlijk een detailkwestie, ik geef het toe, maar er is toch een zekere anomalie die omwille van de rechtszekerheid een oplossing verdient. Het zou in elk geval een aantal zelfstandigen aangenaam verrassen mocht dit begrip worden gedefinieerd. Mijnheer de minister, kunt u toelichting geven over het begrip vleesbereiding zoals het hier wordt gehanteerd? Zult u maatregelen doen nemen om het vermelde begrip te definiëren? Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Logghe, met het begrip vleesbereiding, vermeld onder rubriek 1B van het berekeningsblad voor de forfaitaire regeling inzake btw voor slagers en spekslagers worden alle mogelijke bereidingen bedoeld die de slager zelf bereidt met het aangekochte rund-, kalfs-, varkens-, of schapenvlees, vermeld onder rubriek 1AA van het voormelde berekeningsblad.

 

Voorbeelden van deze bereidingen zijn: alle soorten burgers, worsten, chipolata, schnitzels, brochettes, fonduevlees, enzovoort. Het is evenwel niet mogelijk een volledige opsomming te geven. Hoewel de door u geschetste problematiek tot nu toe geen probleem heeft gegeven tijdens de onderhandelingen die werden gevoerd met de betrokken beroepsvereniging, zal ter gelegenheid van de volgende vergadering met deze vereniging over de forfaitaire regeling inzake btw voor het jaar 2011 worden onderzocht of een eventuele omschrijving opportuun is. Tot nu toe heb ik echter geen vragen gekregen over die bereidingen.

 

De voorzitter: Mijnheer Logghe, bent u tevreden met dit antwoord?

 

10.03  Peter Logghe (VB): Ik meen dat ik niet verder moet ingaan op deze problematiek, daar de minister de zaak op de agenda zal laten plaatsen om daar te worden bekeken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de rol van douane in de opsporing van illegale trafiek van elektronisch afval" (nr. 18762)

11 Question de M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le rôle de la douane dans le dépistage de trafic illégal de déchets électroniques" (n° 18762)

 

11.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorig jaar heeft collega Rudi Daems, van het Vlaams Parlement, aangetoond hoe er vanuit Antwerpen illegaal elektronisch afval naar Ghana vertrekt. Daar moeten kinderen in zeer ongezonde en gevaarlijke omstandigheden metalen recupereren.

 

De Werelddouaneorganisatie bracht in het kader van een speciale operatie tussen maart en mei 2009 het illegale afvaltransport tussen Europa, Afrika en Azië in kaart. Er werd meer dan 30 000 ton illegaal afval in beslag genomen. België bleek een van de draaischijven in de trafiek te zijn. In de Antwerpse haven werden veertien illegale ladingen onderschept.

 

De problematiek is en blijft complex omdat er juridisch vele niveaus meespelen, namelijk het internationaal, het Europees, maar in ons land ook het federaal en het gewestelijk niveau. Daardoor is het moeilijk om de illegale afvalexport onder controle te krijgen. Zo blijkt dat het nog steeds moeilijk is voor de milieu-inspectiediensten om toegang te krijgen tot de Paperless Douane en Accijnzen of PLDA, een systeem dat nog kinderziektes vertoont en ook nog niet ten volle operationeel zou zijn.

 

Daarom wil ik u graag de volgende vragen stellen.

 

Ten eerste, welke maatregelen werden genomen om de coördinatie tussen de douane en de andere betrokken diensten te verbeteren?

 

Ten tweede, werd de federale overheid gevraagd om de inspectiecapaciteit in zeehavens te verhogen en daarvoor meer middelen, werkingskosten en mensen in te zetten bij de douane? Zo ja, wanneer gebeurde dat? Wat is het resultaat?

 

Ten derde, welke maatregelen werden genomen om het PLDA-systeem van de douane open te stellen voor de Vlaamse Milieu-inspectie?

 

11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Hecke, om afvaltrafieken in kaart te kunnen brengen, werd in Antwerpen reeds een werkgroep Controle op afval in de haven opgericht, waaraan de verschillende betrokken partijen deelnemen, namelijk douane, scheepvaartpolitie, OVAM, de Vlaamse Milieu-inspectie en de milieu-inspectie van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Door de voornoemde werkgroep werd een actieplan opgesteld waarin de operationele doelstellingen werden geformuleerd evenals de voor iedere betrokken partij binnen haar bevoegdheden te ondernemen activiteiten. In de werkgroep wordt informatie uitgewisseld, met de bedoeling tot een betere samenwerking te komen tussen de diensten en controleacties op het getouw te zetten om de illegale afvaltrafieken in te dammen.

 

Met het oog op de versterking van de inspectiecapaciteit wordt de nadruk gelegd op de opleiding van het personeel, het omdelen van administratieve instructies en het gebruik van scanners.

 

Een vijftigtal ambtenaren van de administratie der Douane en Accijnzen hebben een bijzondere opleiding genoten inzake de afvalstoffenreglementering.

 

Deze opleiding bestond uit een tweedelig programma, namelijk een theoretisch gedeelte en praktijklessen, georganiseerd in samenwerking met de openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest, OVAM, en de leden van de rijkswacht. Met het oog op het onderhouden van de verworven kennis en het bijbrengen van nieuwe kennis wordt bij regelmaat een follow-upcursus georganiseerd.

 

Ten behoeve van onze ambtenaren werd een administratieve instructie afvalstoffen opgesteld, bevattende wettelijke bepalingen en te vervullen douaneformaliteiten. Een nieuwe versie zal binnenkort worden gepubliceerd. Ter ondersteuning werd tevens het handboek Controle op afvalstoffen ter beschikking gesteld, waarin onder andere diverse controlehandelingen uitvoerig worden besproken en alle contactpunten binnen de bevoegde gewestelijke en federale autoriteiten worden vermeld.

 

Bij de controle van grensoverschrijdende afvaltransporten kan onder meer gebruik worden gemaakt van de scanners. Ter ondersteuning van het onderzoek worden voor de ambtenaren van het scanteam jaarlijks nieuwe risicoprofielen en indicatoren ontwikkeld. De budgetten passen in het algemeen budgetplan.

 

Met haar huidige bevoegdheden heeft de Administratie van Douane en Accijnzen geen extra personeel nodig om de stopfunctie van afval waar te nemen.

 

De Administratie van Douane en Accijnzen, in samenwerking met de verantwoordelijke diensten van ICT Financiën, bestudeert momenteel de mogelijkheid om de webtoepassing PLDA toegankelijk te maken voor externe partijen, andere dan individuele bedrijven. Om redenen van veiligheid, het feit dat het concept voor de webapplicatie van PLDA gefocust is op bedrijven en de toegang via het portaal van de sociale zekerheid wordt beheerd, is het niet evident om een snelle oplossing aan te bieden. Zodra een sluitende oplossing is gedefinieerd, zal contact worden opgenomen met de betrokken diensten van de Vlaamse milieu-inspectie.

 

11.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw gedetailleerde antwoord. Ik zie dat er al heel veel gebeurd is in de werkgroep. Ik denk dat een van de belangrijke punten en vragen effectief de webapplicatie betreft met het PLDA-systeem. Het is zeer belangrijk voor de verschillende diensten dat zij daartoe toegang hebben en ervan gebruik kunnen maken. Ik begrijp dat dit niet zo eenvoudig is, maar met een beetje goede wil moet dit mogelijk zijn. Dit zal de strijd tegen illegale afvaltransporten zeker ten goede komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de betaling van de anticipatieve heffing" (nr. 18786)

12 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le paiement du prélèvement anticipé" (n° 18786)

 

12.01  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, heel wat burgers willen zekerheid voor hun pensioen opbouwen. Velen opteren voor de pensioenspaarfondsen die door de verschillende financiële instellingen worden aangeboden. Dat systeem wordt ook door de nodige fiscale maatregelen ondersteund. In het huidige systeem wordt de anticipatieve heffing ingehouden op het moment dat de spaarder zestig jaar of ouder wordt.

 

Dit gebeurt automatisch op het gespaarde bedrag. Hiervoor worden een aantal participaties of deelbewijzen verkocht. De spaarder ziet achteraf het bedrag dat in mindering is gebracht.

 

Mijnheer de minister, bestaat de mogelijkheid om de pensioenspaarder, op het moment van zijn of haar zestigste verjaardag of later de keuze te laten met welke middelen hij deze heffing zal betalen. Op die manier wordt hij of zij niet verplicht om die spaarfondsen aan te spreken en kunnen eventueel andere middelen worden aangewend om deze heffing te vereffenen.

 

Ik vraag u dit natuurlijk in de huidige financiële context waar heel wat spaarders zich geconfronteerd zien met het verplicht omzetten van aandelen in cash geld. Dat wordt zo afgetrokken, wat vervelend is. Mocht de mogelijkheid bestaan om die heffing eventueel van een andere rekening met cash geld te betalen, zou dat financieel veel voordeliger zijn. Nu moet men verkopen in een put. Anders zou men een aantal jaren kunnen wachten tot de aandelen hopelijk wat hoger zouden staan.

 

12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Bogaert, krachtens artikel 187.1, tweede lid van het Wetboek Diverse Rechten en Taksen hebben de belastingschuldigen van de taks, dit wil zeggen de verzekeringsondernemingen en de instellingen gemachtigd om spaarrekeningen te openen, het recht om de taks in te houden op de aan de taks onderworpen afkoopwaarden, pensioenen, renten, kapitalen of spaartegoeden.

 

Deze bepaling die in de mogelijkheid voorziet om de taks te kwijten ten laste van de spaarder door een afhouding op het belastbare gedeelte, werd door de wetgever ingevoerd om te beletten dat de taks ten laste van de belastingschuldigen zou vallen.

 

Rekening houdend met de artikels 145. 8 tot 145. 16 van het WIB '92 is het immers technisch niet mogelijk om in het kader van het langetermijnsparen andere stortingen te verrichten, zoals de storting van het bedrag van de verschuldigde taks door de rekeninghouder, dan de stortingen bestemd tot samenstelling van het spaartegoed.

 

Het door de werkgever voorziene stelsel waarborgt trouwens een gelijkheid van behandeling tussen de verschillende vormen van pensioensparen. In die omstandigheden is de keuze waarvan u gewag maakt, uiterst hoog.

 

Misschien kan een onderzoek worden ingesteld op basis van een wetsvoorstel. Er is echter een gelijkheidsprincipe dat een correcte aanpak van de verschillende vormen van pensioensparen waarborgt.

 

12.03  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Bent u bereid om dat met uw kabinet te bestuderen?

 

12.04 Minister Didier Reynders: Ja.

 

12.05  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik wil wel een wetsvoorstel doen, maar het is gemakkelijker als een vooronderzoek naar de haalbaarheid hiervan gebeurt. Dat lijkt mij wenselijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de werking van Intervat en VenSoc" (nr. 18787)

13 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le fonctionnement d'Intervat et de VenSoc" (n° 18787)

 

13.01  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de minister, enkele ondernemers en zelfstandigen hebben mij problemen gemeld met de software van Intervat. Het gaat om technische malfuncties. De eID of de server van de FOD Financiën werkten blijkbaar niet of er waren softwareproblemen doordat de diverse updates niet compatibel bleken met Mac.

 

Ook voor de elektronische belastingaangifte via VenSoc hebben sommigen gelijkaardige problemen gesignaleerd. Door het grote tijdsverlies dat zo opgelopen wordt, zijn heel wat ondernemers gedemotiveerd hun aangiften nog elektronisch te versturen. De demotivatie blijkt gepaard te gaan met heel wat bijkomende stress. Ik heb mails ontvangen met heel veel uitroeptekens met: “Help!” Ik meld dit maar…

 

Het lijkt mij evident dat het ministerie van Financiën resoluut voor de informatisering kiest, maar mijns inziens kan dat enkel indien het alle platformen draaiend kan houden. Graag verneem ik uw standpunt hierover. Welke actie kan ondernomen worden om de kwaliteit van de applicaties te verbeteren?

 

Het is goed dat het nu allemaal elektronisch gebeurt en ik vermoed dat het hier om een tijdelijk capaciteitsprobleem gaat. Kan daar iets aan gedaan worden? Ik neem aan dat er met het nieuwe management van Financiën mogelijkheden voorhanden zijn om het probleem op te lossen?

 

13.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Bogaert, ik overhandig u straks een tabel met de cijfers van januari 2010, waarmee u de evolutie van de Intervattoepassing kunt volgen. Zoals u kunt vaststellen, was 20 januari 2010 veruit de drukste dag.

 

Wij verzoeken u ons de concrete gegevens te bezorgen van de problemen die zouden zijn gemeld. Hier geldt altijd dezelfde redenering. De jongste dagen stellen wij altijd een toegenomen drukte vast. Zo zijn er 142 263 aangiften geweest. Alleen al de laatste dag, op 21 januari, waren er 32 000. In het begin waren er minder dan 10 000.

 

Ik ben bereid de concrete gevallen te laten onderzoeken. U kunt die gegevens misschien opsturen. Ik overhandig u nu die tabel, zodat u ziet welke drukke dag 20 januari was in vergelijking met de andere dagen. Zo gaat het altijd in België: de laatste dagen zijn de drukste. Dat geldt voor alle aangiften.

 

13.03  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik vermoed dat dat in andere landen ook zo is. Ik zie de tabel nu, maar wat betekenen kolom 1 en kolom 2: sum en number?

 

13.04 Minister Didier Reynders: (…) de basis voor het totaal aantal (…). Dat is de laatste kolom (…).

 

13.05  Hendrik Bogaert (CD&V): Maar wat interessant zou kunnen zijn, is de eerste kolom, met het aantal goedgekeurde aanvragen, en de tweede kolom, met het aantal aanvragen.

 

13.06 Minister Didier Reynders: Zoals u kunt zien, zijn er problemen met een aantal documenten. (…)

 

13.07  Hendrik Bogaert (CD&V): Il y a 360 000 applications et 312 000 ont été positives, non? C’est quand même une différence de 50 000.

 

13.08 Minister Didier Reynders: Het gaat om het totaal van het aantal aangiften. (…)

 

13.09  Hendrik Bogaert (CD&V): Dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het innen van foutieve aanslagen" (nr. 18788)

14 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la perception de taxes erronées" (n° 18788)

 

14.01  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een aantal belastingplichtigen ontving in oktober een foutief aanslagbiljet. Na contact met het respectievelijk taxatiekantoor werd de fout snel ontdekt en werd aan de betrokkenen meegedeeld welk bedrag in mindering zal gebracht worden van de initieel gevorderde som. In sommige gevallen betrof deze initiële som ruim 50 keer het werkelijk te betalen bedrag.

 

Bij de officiële schriftelijke bevestiging van de rechtzetting bleek echter dat de betrokkenen eerst de foutief gevorderde som dienden te betalen en dat de diensten pas daarna het te veel geïnde bedrag zouden terugstorten. Gezien de hoge sommen die gevorderd worden, is het voor heel wat belastingplichtigen financieel onmogelijk om hierop in te gaan.

 

Ik vermoed dat het niet de bedoeling kan zijn om belastingplichtigen die bereid zijn hun plichten na te komen en hun achterstallige belastingen te betalen, door een fout van de FOD Financiën in een moeilijke financiële positie te brengen.

 

Mijnheer de minister, graag had ik van u vernomen of er andere mogelijkheden zijn waarbij de belastingbetaler aan zijn plicht kan voldoen zonder eerst dergelijke hoge sommen te moeten ophoesten.

 

Ik heb het wat gedepersonaliseerd, maar het is het geval van iemand die nog 7 000 euro tegoed heeft van de belastingadministratie, maar waar de belastingadministratie antwoordt en zegt dat zij van hem nog 6 800 euro tegoed heeft. Die man vraagt zich natuurlijk af waarom hij niet gewoon die 200 euro kan betalen. Hij moet blijkbaar eerst die 7 000 betalen voordat hij die 6 800 kan terugtrekken. Dat lijkt mij abnormaal of een anomalie.

 

Ik heb de mails hier liggen. Ik heb ook het antwoord dat men aan die persoon heeft gegeven. Daarin zegt men dat men niet anders kan wegens de wet op de rijkscomptabiliteit. Dat lijkt mij heel vreemd.

 

14.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Bogaert, na raadpleging van de bevoegde administraties kan ik u bevestigen dat ik geen weet heb dat een aantal belastingplichtigen in oktober 2009 een aanslagbiljet zou hebben ontvangen waarin een veelvoud van het door hen te betalen bedrag werd gevorderd, laat staan dat zij eerst de foutieve som dienden te betalen en pas daarna werden terugbetaald. U kunt echter steeds meer details geven voor verschillende precieze gevallen. Ik zal een onderzoek vragen.

 

In het algemeen, in verband met de invordering van een betwiste aanslag kan ik u meedelen dat de ontvanger hierbij slechts tot invordering zal overgaan voor het onbetwistbaar verschuldigde gedeelte, dat niettegenstaande het bezwaar onmiddellijk kan worden ingevorderd, omdat dit bedrag werd vastgesteld door de bevoegde taxatiedienst. Er is dus een verschil tussen de diensten voor de mogelijke acties.

 

Voor het betwiste deel van de belasting kan de ontvanger evenwel beroep doen op maatregelen die de invordering waarborgen of op bewarende beslagen indien blijkt dat de rechten van de Schatkist in gevaar zijn.

 

Ik zou liever een onderzoek hebben van een precies geval zodat ik een concreet antwoord kan geven. Ik heb echter net gezegd dat ik volgens mijn administratie geen elementen in dat verband heb.

 

14.03  Hendrik Bogaert (CD&V): In principe kan het dus niet? In principe is er niet de instructie dat men eerst het volle bedrag moet betalen?

 

14.04 Minister Didier Reynders: Neen, het gaat alleen over de onbetwistbare bedragen.

 

14.05  Hendrik Bogaert (CD&V): In dit geval zou het dan niet anders kunnen dan dat er wel een betwisting is.

 

14.06 Minister Didier Reynders: Ja, men moet met een betwisting komen. Dat is steeds zo. Het is echter onmogelijk om verder te gaan dan het onbetwistbaar verschuldigd gedeelte van de som.

 

Voor de bevoegde taxatiedienst is het mogelijk om verder te gaan, maar alleen in zijn bevoegdheid van taxatiedienst.

 

14.07  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik heb hier die correspondentie. Ik zal ze misschien gedepersonaliseerd aan u bezorgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Les absents se divisent en deux catégories: ceux qui se sont excusés, et dont la question orale sera transformée en question écrite; et pour les autres, j'applique le Règlement, c'est-à-dire la poubelle!

 

La réunion publique de commission est levée à 16.07 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.07 uur.