Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
Commission
de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de
l'Agriculture |
van woensdag 20 januari 2010 Namiddag ______ |
du mercredi 20 janvier 2010 Après-midi ______ |
La séance est ouverte à 14.07 heures et présidée par M. David Clarinval.
De vergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door de heer David Clarinval.
01 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de bijdragen die SABAM vraagt van de socialprofitsector" (nr. 18020)
01 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "les cotisations que la SABAM réclame au secteur non marchand" (n° 18020)
01.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een vraag in verband met SABAM.
Er is heel positief nieuws, dat we nu ook in de pers zien verschijnen. We hebben de site voor de eengemaakte aangifte al kunnen bezoeken en bekijken. Niets dan goeds daarover.
Er is een akkoord gesloten met de vertegenwoordigers van de profitsector over het tarief voor het gebruik van muziek in ondernemingen. Men kwam tot de afspraak om vanaf zes werknemers een SABAM-bijdrage te betalen als er op de werkvloer naar muziek geluisterd wordt.
Als gevolg van dat akkoord worden ook de social-profitondernemingen en de openbare diensten opgevorderd om die bijdrages te betalen. Met die sector heeft er echter nooit enig overleg plaatsgevonden. Op 3 september – mijn vraag dateert al van enige tijd geleden – zou u nog overleg gehad hebben met de beheersvennootschappen SABAM en SIMIM en met de zelfstandigenorganisaties en het VBO. Unisoc, de overkoepelende werkgeversorganisatie van de social-profitsector, was op die bijeenkomst niet uitgenodigd. Een overleg heeft er tot op vandaag bij mijn weten nog niet plaatsgevonden. Die organisatie voelt zich dan ook niet gebonden door dat akkoord. Ze neemt de stelling aan niet in te gaan op betalingsuitnodigingen van SABAM.
Mijnheer de minister, wat zult u doen om die situatie recht te zetten? Bent u wel zinnens om daaraan iets te doen? Binnen welk tijdsbestek bent u dat van plan?
01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Van der Auwera, ik wil vooreerst zeggen dat het recht dat aan de beheersvennootschappen SABAM en SIMIM door de wet is voorgeschreven, een eenzijdig recht is om auteurs- en producentenrechten op te leggen. Bijgevolg zijn de auteurs- en producentenrechten die het voorwerp uitmaken van een akkoord met de beroepsorganisaties, met toepassing van artikel 1, de exclusieve rechten die wettelijk niet dienen onderhandeld te worden. In elk geval denk ik dat het destijds gesloten akkoord, met een onderhandelde oplossing, – dat woord doet mij denken aan andere dossiers – een goed akkoord is.
Conform het principe van interne gevolgen van overeenkomsten, vastgelegd in het artikel 1165 van het Burgerlijk Wetboek, zijn de clausules van het akkoord enkel van toepassing op de betrokken partijen. Toch dienen de gebruikers van werken door de beheersvennootschappen op een niet-discriminerende wijze te worden behandeld. Het is dus niet uitgesloten dat derden aan de overeenkomst de toepassing van clausules kunnen invoeren, indien de clausules buiten proportie gunstig zijn voor een bepaalde categorie van gebruikers.
Wat ik het belangrijkste vind, is dat wij intussen inderdaad het overleg hebben opgestart over de inningmodaliteiten met de social-profitsector en de openbare diensten. Een aantal vergaderingen hebben plaatsgevonden en ik meen dat ook hier een akkoord spoedig mogelijk moet zijn.
01.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Ik begrijp dat een overleg is opgestart en dat daar wellicht een akkoord zal worden bereikt. We zullen daar dan ook later meer over vernemen, via de krant of via uw website. Dat is eigenlijk het voornaamste element van mijn vraag.
L'incident est clos.
- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de verkoop van feestvuurwerk aan particulieren" (nr. 18243)
- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de harmonisering van de wetgeving op het spektakelvuurwerk" (nr. 18244)
- Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la vente de feux d'artifice aux particuliers" (n° 18243)
- Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'harmonisation de la législation relative aux feux d'artifice destinés aux spectacles pyrotechniques" (n° 18244)
02.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn twee volgende vragen zijn door de diensten aan elkaar gekoppeld. Zij gaan over de verkoop van vuurwerk. Met betrekking tot het spektakelvuurwerk hebt u door het koninklijk besluit van 3 december 2009 het vuurwerktoerisme – als ik het zo mag noemen – aan banden gelegd. Belgen die het willen aankopen, moeten al sinds jaren bewijzen dat zij een professionele activiteit hebben in de springstofsector.
De wetgeving liet echter toe dat voor de export de koper van spektakelvuurwerk enkel in het bezit van een btw-nummer moest zijn, waardoor veel buitenlanders in België dat gevaarlijke spektakelvuurwerk kwamen kopen zonder enige ervaring of vergunning. Vooral in Nederland vallen er jaarlijks zo heel wat slachtoffers. Met dat KB moeten buitenlanders nu ook kunnen aantonen dat zij een professionele activiteit hebben.
Het KB werd gepubliceerd op 11 december. Was er eigenlijk nog voldoende tijd om alle vuurwerkhandelaars van de wijziging op de hoogte te brengen? Het advies van de Raad van State dateerde immers al van oktober 2009. Zelf ben ik afkomstig van Noord-Limburg en ik herinner mij het beeldmateriaal van TV Limburg van de laatste dagen naar de eindejaarsfeesten. Traditioneel was er toen bij ons in de grensstreek de rush van Nederlanders naar de vuurwerkverkopers.
Gebeuren er gerichte controles op de verkoop van spektakelvuurwerk? Het KB kwam er immers na overleg met de Nederlandse autoriteiten uit bezorgdheid over de veiligheid van hun onderdanen. En wat was dan het resultaat van die controles? Het zou natuurlijk jammer zijn indien er geen controles waren. In de grensstreek is het immers heel gemakkelijk een Nederlander te vragen spektakelvuurwerk te kopen en het te laten bezorgen aan een Belgisch onderdaan.
Ik heb nog een vraag gekoppeld aan die van het spektakelvuurwerk, met name over het feestvuurwerk en de verkoop ervan aan particulieren. In december was er heel wat over te doen in de pers naar aanleiding van de vraag van warenhuisketen Lidl om in haar Belgische vestigingen tijdens de eindejaarsperiode vuurwerk aan te bieden. Daarover ontstond heel wat commotie bij de gemeentebesturen die een vergunning dienen af te leveren omdat er vuurwerk wordt opgeslagen. Tot 25 kilogram is de gemeente bevoegd, daarboven de deputatie.
Ook bij de bevolking laaide de discussie over vuurwerk weer hoog op. Vuurwerk afsteken is recentelijk in België “in” geraakt nadat het vanuit andere landen is overgewaaid. Vorig jaar geraakten nog 1 100 mensen gewond bij het afsteken van vuurwerk, om nog niet te spreken over materiële schade, geluidshinder en andere hinder.
Feestvuurwerk is vuurwerk dat bestemd is voor gebruik door particulieren. Men kan het vrij kopen, het hele jaar door, vanaf 16 jaar. Feestvuurwerk wordt echter ingedeeld in ontploffend vuurwerk en niet ontploffend vuurwerk. Voor het afsteken van ontploffend vuurwerk – dat een harde knal veroorzaakt – is eigenlijk een vergunning van het schepencollege nodig. Als ik zo naar mijn eigen schepencollege kijk en naar de schepencolleges van de omliggende gemeenten zie ik dat er bijna geen vergunningen worden aangevraagd. Toch stellen wij vast dat met oud en nieuw, of eigenlijk het jaar door, ontploffend vuurwerk afgestoken wordt. Meestal gebeurt dat in een burencontext, waardoor het misschien moeilijker is naar de politie te stappen. Dikwijls brengt dit nochtans allerlei hinder met zich.
Ik heb mijn vraag aangediend naar aanleiding van de vraag van Lidl. Wat is het advies van de Dienst Reglementering Springstoffen en Gas? Ik heb ook een vraag die meer gericht is op de toekomstige wetgeving. Ik weet dat de lokale besturen sowieso alle vuurwerk kunnen verbieden op hun grondgebied. Zij kunnen van de regels afwijken, maar specifiek voor ontploffend vuurwerk is een vergunning nodig.
Wanneer het gebeurt komen er heel wat commentaren en klachten. Is het daarom niet aangewezen in de wetgeving te bepalen dat ontploffend vuurwerk slechts verkocht kan worden aan een particulier nadat die het bewijs heeft voorgelegd dat hij een vergunning heeft van het college van burgemeester en schepenen? Dit gewoon om een hoop hinder te vermijden. Die vergunning is er niet voor niks. Ik meen dat particulieren zo ook beter gewezen worden op het feit dat vuurwerk geen speelgoed is.
In het verlengde van dit thema hebt u in december naar aanleiding van de vraag van Lidl beloofd dat u strengere controles zou houden op de naleving van de veiligheidsvoorschriften. Hoeveel controles zijn er gebeurd? Wat was daarvan het resultaat? Op vuurwerk moet bij verkoop vermeld staan of het ontploffend vuurwerk of niet-ontploffend vuurwerk is. Wij zien dat er ter zake toch nogal wat problemen zijn. Er zijn dus zeker controles nodig.
Ik stel ook vast – het is een probleem – dat vuurwerk zelfs via het internet verkocht wordt. Men hoeft maar te googelen en men kan zich enkele kilo’s zwaar vuurwerk aanschaffen.
02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik antwoord in de volgorde van uw vragen.
Er zijn inderdaad twee types vuurwerk: particulier feestvuurwerk en spektakelvuurwerk.
Ik vang aan met het spektakelvuurwerk. In december 2008 had mijn administratie contact met de vuurwerkhandelaars, aangaande de problematiek van de verkoop aan onbevoegde Nederlanders. Toen al hebben wij onze intentie kenbaar gemaakt.
Ik herinner mij een debat met mijn administratie. Ik zei toen dat wij sneller moesten gaan. Zij zegden dat ik te snel wilde zijn, dat ik te kwiek was, dat het niet nodig was zo snel te zijn omdat de sector de kans en de ruimte moest krijgen om zich uit te spreken. Wij besloten dus om het een jaar later aan te pakken. We hebben een jaar met de sector gesproken. U zegt dat het plots kwam? Quod non.
In het voorjaar van 2009 waren er twee vergaderingen met de sector om het ontwerp te bespreken. De sector was op de hoogte. Misschien gingen ze hier en daar niet akkoord, maar ik was de mening toegedaan dat wij die ingreep moesten doen. Het vuurwerktoerisme is een gevaarlijk iets. Dat haalde u trouwens zelf aan.
Op de controles kom ik straks terug. We hebben tegelijkertijd controles op de twee types vuurwerk uitgevoerd.
De vergunning voor het feestvuurwerk wordt inderdaad door het College verleend. Die beslist daar helemaal zelf over. Mijn dienst Kwaliteit en Veiligheid moet een advies verstrekken met betrekking tot de opslagplaats van dat soort vuurwerk, de maximumhoeveelheid, enzovoort. De warenhuisketens hebben een tiental aanvraagdossiers ingediend. Na veel discussie met de administratie kregen ze een voorwaardelijk gunstig advies. Dat verplicht het schepencollege natuurlijk nog niet om het ook toe te staan.
Het is kleinhandelaars verboden om ontploffend vuurwerk dat aldus gemarkeerd is af te geven aan personen die geen toelating kunnen voorleggen om die producten op te slaan of voorlopig onder zich te houden. De wetgeving is daarover zeer duidelijk. Onder ontploffend feestvuurwerk verstaat men: feestvuurwerk, geschikt voor particulier gebruik, dat een luide knal voortbrengt. Het overige feestvuurwerk is niet ontploffend. Er is wel degelijk een reglementering. Die moet worden gerespecteerd.
In verband met de controles, in de maanden november en december werd in 160 gevallen bijstand verleend aan politie en justitie bij controles en inbeslagname van springstoffen. In 10 gevallen werd er overgegaan tot inbeslagname, 6 bij een opslagplaats voor kleinhandelaars, 1 bij een opslagplaats voor groothandel en 3 bij particulieren. Dit vertegenwoordigt een totaal van bijna 8 000 kg brutogewicht. Bij dat totaal is geen rekening gehouden met de inbeslagnames waarbij de FOD Economie niet rechtstreeks betrokken was. Van de 160 controles gebeurde het merendeel in de grensstreek. Er waren inbeslagnames in Hoogstraten, Poppel, Hasselt, Zelzate, Geel en Luik. U kunt straks het schriftelijke antwoord krijgen.
Wat de Economische Inspectie betreft, wij zijn op dit ogenblik bezig om in het kader van de wetgeving te bekijken of wij de controle op verkoop via het internet kunnen verscherpen. Men kan wel degelijk bestellingen plaatsen maar het versturen van springstof via de post – dat hoef ik u niet uit te leggen – is uiteraard in welke hoeveelheid dan ook verboden. Men kan à la limite bestellen via internet maar dan moet men het wel gaan ophalen. Wij bekijken met de Economische Inspectie wat wij eventueel reglementair kunnen aanpassen.
02.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de minister, ik voel in uw antwoord dat u de bekommernissen deelt. In de wetgeving is de stand van zaken echter op dit ogenblik dat ontploffend feestvuurwerk gewoon verkocht kan worden als men 16 jaar is en het gaat om niet meer dan 1 kilo pyrotechnisch sas. Dat kan dus vrij verkocht worden omdat dit ontploffend vuurwerk gecatalogeerd is als feestvuurwerk. Voor het spektakelvuurwerk heeft men een vergunning nodig. U zegt dat de wetgeving al voorziet dat ontploffend vuurwerk niet vrij verkocht kan worden. Dat klopt echter niet.
02.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik ken de details niet maar de administratie zegt dat men dit type ontploffend vuurwerk niet mag afgeven aan personen die geen toelating kunnen voorleggen om de producten op te slaan of voorlopig onder zich te houden. Met andere woorden, in de wetgeving staat uitdrukkelijk dat men een toelating moet hebben om dat soort ontploffend vuurwerk in zijn bezit te nemen.
02.05 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Dat klopt niet, mijnheer de minister. Als men het wil opslaan voor wederverkoop is dit van toepassing, maar als men dit als particulier gaat kopen is de enige vereiste dat men met de identiteitskaart kan aantonen dat men minstens 16 jaar oud is en dat het niet meer dan 1 kilogram betreft. Dan kan het wel.
02.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik zal dat nog eens verifiëren.
02.07 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Het is zelfs zo dat verplicht op het vuurwerk vermeld moet staan of het ontploffend feestvuurwerk is of niet. Dat is niet voor niets zo, die term ontploffend wijst erop dat men nog naar het schepencollege moet om een vergunning te vragen. Ik zal contact opnemen met de mensen die dat bij u volgen. Ik meen dat op dat punt toch een wetgevend initiatief nodig is.
02.08 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik wil dat nog eens verifiëren. Als daar inderdaad niets rond bepaald is, dan moeten we misschien optreden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Karine Lalieux au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le crédit automobile" (n° 18251)
03 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het krediet voor de aankoop van een wagen" (nr. 18251)
03.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, c'est le Salon de l'auto et, comme vous ne l'ignorez pas, la loi impose encore et toujours aux prêteurs de ne pas accorder un crédit s'il apparaît que l'emprunteur ne sera pas en mesure de le rembourser. En effet, afin de prévenir le surendettement et tous les affres qui s'en suivent, le législateur a prévu une série de contrôles. On constate que certains respectent scrupuleusement la loi, mais que d'autres pas: c'est notamment le cas dans le secteur du crédit automobile, alors qu'énormément de demandes arrivent à cette époque.
Il serait sage de rappeler à l'ordre certains prêteurs. Test-Achats vient de sortir une étude sur les prêteurs automobiles. Elle a pu constater que, depuis la précédente enquête de 2005, trois fois plus de prêteurs n'ont rien demandé sur les revenus du candidat emprunteur, près du double n'ont pris aucun renseignement sur ses charges mensuelles comme un loyer et pratiquement aucun n'a jugé utile de chercher à savoir s'il s'était constitué une réserve pour payer une partie du crédit.
Ce test portait sur l'achat d'un véhicule d'environ 30 000 euros, ce qui n'est pas rien. Alors que tout indiquait que le candidat emprunteur n'avait absolument pas la capacité de rembourser, il est apparu que, pour bon nombre de prêteurs, 800 euros était la somme largement suffisante pour vivre sans connaître le montant du loyer. Les prêteurs n'ont donc pas tiré la leçon de la crise économique qui trouve son origine dans l'octroi de ces prêts irresponsables, aux États-Unis.
Alors que la loi sur le crédit à la consommation sera revue, monsieur le ministre, alors que la protection du consommateur risque d'être fortement mise à mal par cette nouvelle loi, les résultats de l'enquête de Test-Achats ne peuvent que nous inquiéter quant à l'avenir: qu'en sera-t-il avec un assouplissement des règles de contrôle? Pourra-t-on encore aller plus loin dans l'octroi de crédits?
Monsieur le ministre, vu ces chiffres alarmants, comptez-vous renforcer les contrôles du SPF Économie sur les prêteurs afin de faire respecter leurs obligations en matière de crédit responsable?
Pouvez-vous me certifier que la réforme de la loi sur le crédit à la consommation n'entraînera pas de dégradation supplémentaire de la protection des consommateurs et, en particulier, des plus faibles d'entre eux?
03.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur le président, chère collègue, je partage votre inquiétude quant aux résultats des enquêtes menées par Test-Achats relativement à l'instruction des demandes de crédit automobile. Livrer des informations orales à un client intéressé n'équivaut pas à lui offrir un contrat de crédit. Avant de pouvoir lui en proposer un, beaucoup de prêteurs sont obligés par le système bancaire de demander et encoder toutes les informations requises, telles que le salaire, la situation familiale, les placements et les autres frais.
En tout cas, l'Inspection économique continue à contrôler intensément le bon respect des obligations pesant sur le crédit à la consommation.
Le projet de loi transposant la directive 2008 et complétant la loi du 12 juin 1991 relative au crédit à la consommation, qui est actuellement adapté aux remarques du Conseil d'État, conférera des outils supplémentaires à l'Inspection économique. Les infractions aux articles 10, 11 et 15 de la loi – qui prévoient par quels moyens un prêteur doit réunir des informations sur le consommateur et en vérifier la solvabilité – seront dorénavant également sanctionnées sur un plan pénal. Cela permettra aux agents de l'Inspection économique d'imposer des amendes en dehors de tout litige civil.
Ce projet ne changera pas les articles-clefs que je viens d'expliquer. Les textes qui seront bientôt soumis à la Chambre n'entraînent donc pas de dégradation de la protection du consommateur. Au contraire, ils apportent plusieurs modifications qui vont améliorer la loi en vigueur. Il s'agit de précisions de mesures de protection supplémentaires et de nouvelles interdictions dans le domaine publicitaire et de l'information au consommateur. Le contrôle de l'offre de crédit à la consommation sera aussi organisé plus efficacement. De plus, l'agrément des intermédiaires de crédit sera simplifié grâce à des critères d'agrément mieux définis.
03.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse rassurante par rapport au projet de loi futur pour lequel nous aurons un débat en commission.
Cela donne envie au consommateur d'acheter une voiture car il a le sentiment qu'il a la capacité de l'acheter. En fonction de son dossier et de son salaire, il est encouragé dans sa demande. Je pense non pas aux banques mais plus particulièrement aux intermédiaires de crédit qui font souvent tout et n'importe quoi. Il faut renforcer le contrôle à leur égard et surveiller la manière dont ils agissent. En effet, le surendettement vient essentiellement des crédits à la consommation non pas octroyés par les banques mais par tous les intermédiaires de crédit.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le développement des questions et interpellations se termine à 14.28 heures.
De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 14.28 uur.