Commissie
voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
Commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles
nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture |
van dinsdag 19 januari 2010 Namiddag ______ |
du mardi 19 janvier 2010 Après-midi ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 16.39 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Bart Laeremans.
Le développement des questions et interpellations commence à 16.39 heures. La réunion est présidée par M. Bart Laeremans.
01 Vraag van mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de collectieve schuldbemiddelaars" (nr. 17718)
01 Question de Mme Carina Van Cauter au ministre de la Justice sur "les médiateurs de dette collective" (n° 17718)
De voorzitter: Deze vraag was oorspronkelijk gericht aan de minister van Justitie.
01.01 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de overheid zou gedagvaard zijn door de Orde van de Vlaamse Balies en door 66 advocaten-schuldbemiddelaars met betrekking tot het niet-betalen van hun ereloon. Sinds januari 2009 zouden zij niet meer zijn uitbetaald. Het betreft hier erelonen die ten laste zijn van het Fonds ter Bestrijding van de Overmatige Schuldenlast.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van die dagvaarding? Ik neem aan van wel.
Is de geschetste situatie, dat de overheid in gebreke blijft met het betalen van die erelonen, correct?
Over welke bedragen gaat het?
Is deze toestand ondertussen misschien reeds verholpen?
01.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Cauter, de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de ministers Van Quickenborne, Vanhengel, Wathelet en mijzelf, wordt inderdaad gedagvaard door de Orde van Vlaamse Balies en 65 advocaten en schuldbemiddelaars, wiens kostenstaten bij het Fonds ter Bestrijding van de Overmatige Schuldenlast werden ingediend in de loop van 2009, en onbetaald zijn gebleven met het oog op de betaling van onbetaalde loonstaten.
De oorzaak van die betalingsachterstand is dat het fonds sinds 2005 met een structureel financieringstekort kampt. Dit is het gevolg van een voortdurend onevenwicht tussen het bedrag van de geïnde ontvangsten, afkomstig van bijdragen van de kredietgevers, en het steeds toenemende bedrag aan erelonen van schuldbemiddelaars dat moet worden vereffend.
Het totaal bedrag van de onbetaalde kostenstaten, opgenomen in de dagvaarding, bedraagt 215 000 euro. De totale betalingsachterstand van het fonds voor 2009 moet echter op 3,5 miljoen euro worden geraamd.
Maatregelen zijn al door de regering genomen. Ik heb het afgelopen jaar met de heer Van Quickenborne gezocht naar structurele oplossingen die werden opgenomen in de artikelen 185 tot 191 van de programmawet van 23 december 2009. Deze bepalingen voorzien in aanvullende bijdragen en nieuwe bijdrageplichtigen, waardoor de achterstallige betalingen versneld kunnen worden uitgevoerd en het fonds op termijn een structureel budgettair evenwicht zal vertonen. De schuldbemiddelaars zullen derhalve, na de daadwerkelijke inning van deze bijdrage, die ten vroegste in de loop van maart 2010 worden ontvangen, door het fonds opnieuw worden vergoed.
01.03 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat is een situatie waaraan iets moet worden gedaan. Schuldbemiddeling is een belangrijk instrument in de strijd tegen de armoede. Voorts mag men ook verwachten dat advocaten die prestaties leveren ook binnen de bepaalde termijn worden betaald.
Ik zou er op willen aandringen dat er werk wordt gemaakt van het zo vlug mogelijk uitbetalen van de middelen, uiteraard binnen uw beschikbare middelen. Meer kan men niet doen. Kan dat niet, dan moet de regeling worden herzien. Mensen aan het werk stellen zonder dat de overheid zijn verplichtingen kan nakomen, is geen mooi voorbeeld.
01.04 Minister Paul Magnette: Het heeft lang geduurd om uw partij ervan te overtuigen om de kredietgevers meer te doen betalen.
01.05 Carina Van Cauter (Open Vld): Ik zal eens bij mijn partij navragen of dit de enige reden is.
Hoe dan ook, ik denk dat het logisch is dat als men mensen opdrachten laat uitvoeren, men dat pas doet als men over de nodige middelen beschikt. Anders moet men iets doen op het moment van de toewijzing van de opdrachten. Mensen bepaalde opdrachten laten uitvoeren en daarna vaststellen dat er te weinig middelen zijn, kan niet.
Uw laatste aangehaalde argument zal ik eens bespreken binnen mijn fractie.
Misschien moet naast de financiering ook eens worden nagedacht over hoe met schuldbemiddeling in het algemeen moet worden omgegaan. Het is blijkbaar een probleem dat steeds grotere vormen aanneemt. Ik denk dat hier verschillende maatschappelijke problemen aan de basis liggen. Misschien moet eens worden gekeken wat daaraan moet worden gedaan, want er is echt een probleem.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van Klimaat en Energie over "de injectietarieven voor groene stroom" (nr. 18317)
02 Question de M. Flor Van Noppen au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les tarifs d'injection relatifs à l'électricité verte" (n° 18317)
02.01 Flor Van Noppen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorig jaar in november kondigde u aan een advies te zullen vragen aan de CREG in verband met het schrappen van injectietarieven voor groene stroom. Dit advies zou ons eind vorig jaar worden bezorgd.
Hebt u dit advies intussen al ontvangen? Zo ja, wat is de inhoud hiervan? Wat gaat u ermee doen?
02.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Noppen, dit dossier werd inderdaad bij de CREG aanhangig gemaakt. Gelet op het feit dat deze de informatie dient te vergaren over het technische en financiële aspect en de actoren wenst te ontmoeten om over de standpunten te overleggen met de distributienetbeheerder en de regulatoren, heeft de CREG mij ervan op de hoogte gebracht in staat te zullen zijn advies en voorstellen tegen het einde van de maand maart uit te brengen.
02.03 Flor Van Noppen (N-VA): Mijnheer de minister, ik neem nota van uw antwoord en zal u in maart nog nogmaals vragen of u dit advies hebt ontvangen.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Cathy Plasman aan de minister van Klimaat en Energie over "de participatie in Duits hoogspanningsnet" (nr. 18377)
03 Question de Mme Cathy Plasman au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la participation dans un réseau à haute tension allemand" (n° 18377)
03.01 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vragen nr. 18377, nr. 18386 en nr. 18481 gaan alle over offshore en hebben aldus met elkaar te maken. Mag ik die drie vragen samen behandelen?
De voorzitter: Is de minister het daarmee eens?
03.02 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal de vragen wel afzonderlijk lezen, maar een globale toelichting lijkt mij aangewezen.
De voorzitter: Kan dat voor u, mijnheer de minister?
03.03 Paul Magnette, ministre: Madame Plasman, vous pouvez poser vos trois questions en même temps, mais j’ai trois réponses séparées.
03.04 Cathy Plasman (sp.a): Dat is geen probleem, mijnheer de minister.
Zowel in uw beleidsnota als in de beleidsnota van staatssecretaris Schouppe die bevoegd is voor het milieuaspect van de windmolenparken, wordt er gekeken naar administratieve vereenvoudiging, aanpassing van het gebied, van de zone die momenteel aangeduid is en de aansluiting van al die mogelijke windmolenparken op ons net. Mijn drie vragen gaan daarover.
Mijn eerste vraag is de volgende.
Elia staat op het punt te participeren in het Duitse hoogspanningsnet en heeft daarover vorige week nog een perscommuniqué gestuurd. Elia moet wel zwaar investeren in het aansluiten van offshore. De nieuwe concessies die u gegeven hebt, alleszins de laatste twee, kunnen niet aangesloten worden op het net. Het is natuurlijk zeer belangrijk, willen wij onze klimaatdoelstellingen bereiken, dat die zo vlug mogelijk kunnen worden aangesloten.
Ik vrees een beetje het volgende. Als Elia zich gaat gedragen als investeerder op de Europese markt, zal er dan nog wel kapitaal overschieten voor die zware investering voor de aansluiting van de offshorewindmolengebieden?
03.05 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Plasman, het lijkt mij toch gemakkelijker de vragen na elkaar te behandelen.
Zoals ik reeds heb aangehaald in mijn algemene beleidsverklaring, is het van cruciaal belang dat de netbeheerder van het elektriciteitstransport beschikt over adequate middelen voor de financiering van de nodige investeringen in België, onder andere om de omvang van de offshore-elektriciteitsproductie, de vermenigvuldiging van de onderlinge verbindingen met onze nabije of verder verwijderde buurlanden, het beheer van de opvang van de gedecentraliseerde productie, dat het vaakst van hernieuwbare aard is, en, op langere termijn, de ontwikkeling van een echt mazennet in de Noordzee mogelijk te maken.
Daarom had ik reeds aangekondigd een bezinning te willen opstarten over de vraag of de ambities inzake de ontwikkeling van het net wel adequaat zijn en gefinancierd kunnen worden, waarbij er ook rekening wordt gehouden met de mogelijkheden die door de elektriciteitswet worden geboden. Er werd een stap in die richting gezet met de recente wijziging van de elektriciteitswet, dankzij dewelke investeringen van nationaal of Europees belang tegen gunstigere voorwaarden kunnen worden beloond en de netbeheerder zal over bijkomende financieringsmiddelen beschikken. De CREG is ertoe gemachtigd voorstellen te doen tot de inwerkingstelling van die maatregel.
Een eventuele participatie van Elia in een elektriciteitsnet in het buitenland, in dit geval dus Duitsland, zou de verwezenlijking van investeringen van Elia in België geenszins opnieuw ter discussie stellen, aangezien het Belgisch regulerend kader een duidelijk onderscheid maakt tussen die twee types bedrijvigheden, en aangezien het regulerend model in elk van de betreffende landen, België en Duitsland, in adequate maatregelen voorziet voor de financiering van de investeringen in het betrokken land. De CREG beschikt over de nodige bevoegdheden om te verzekeren dat de operatie neutraal zal zijn voor de gebruikers van het Belgische net.
Anderzijds is de verdere dissociatie op Europees niveau tussen de ondernemingen van productielevering en de netbedrijven in lijn met de doelstelling van de oprichting van een enige Europese markt en de oriënteringen van de derde Europese richtlijn inzake elektriciteit. Die ontwikkeling onthaal ik gunstig, aangezien de huidige toestand op Europees niveau geen voldoening schenkt. Bovendien verheug ik mij erover dat Elia de aankoop van 50 ertstransmissies voorziet, inzonderheid wegens hun ervaring qua integratie van offshorewindmolens en de ontwikkeling van netwerken in zee. Dat zal zeker een verbetering van de knowhow van Elia ter zake met zich brengen en gunstig zijn voor de ontwikkeling van projecten die wij in België overwegen.
03.06 Cathy Plasman (sp.a): Dank u mijnheer de Minister. Ik ben gerustgesteld, maar ik had graag nog een nadere timing gekregen voor de investeringen voor de aansluiting van de jongste concessies die u verleend hebt. Alles is juridisch geregeld, de CREG is klaar, het zou toch wel interessant zijn om te weten tegen wanneer we een en ander mogen verwachten.
03.07 Minister Paul Magnette: Ik moet dat verifiëren, ik zal het u laten weten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Cathy Plasman aan de minister van Klimaat en Energie over "een Europees 'supergrid' voor hernieuwbare energie" (nr. 18386)
04 Question de Mme Cathy Plasman au ministre du Climat et de l'Énergie sur "un nouveau "supergrid" pour l'énergie renouvelable" (n° 18386)
04.01 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, In verband met het supergrid heeft de heer Logghe vorige week een vraag gesteld. Ik was van plan mijn vraag in te trekken, maar ik heb nog een aanvullend punt. Ik had staatssecretaris Schouppe een tijd geleden een vraag gesteld in verband met het spiegelbeeld van onze offshorezone aan Nederlandse zijde.
Hij heeft toen gemeld dat hij met de Nederlandse autoriteiten de grensoverschrijdende milieueffectenbeoordelingprocedures had afgestemd. Dat was enkel met de bedoeling dat Nederland aan ons offshoregebied het spiegelbeeld zou gaan uitbaten. In het kader van supergrid dacht ik dat dat toch wel een uniek startpunt was. Dan kan er tussen Nederland en België een samenwerkingsverband ontstaat, dat meteen vorm kan geven aan het Europese supergridmodel. Werd dat reeds besproken of bent u dat van plan?
04.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw Plasman, het huidige overleg tussen België en Nederland over de bepaling van de zones die voor de productie van offshore windenergie zullen worden bestemd, valt in het kader van de richtlijn 2001/42, waarbij er een verplichting tot grensoverschrijdende raadpleging wordt opgelegd wanneer een plan of programma aanzienlijke milieueffecten in een andere lidstaat kan hebben. Er dient dan ook geen rechtstreeks verband te worden gelegd tussen die raadplegingen en de vermelde werkzaamheden. Dat neemt weliswaar niet weg dat de ontwikkeling van een offshore net volop rekening moet houden met de milieuproblematiek.
04.03 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de minister, ik vind het eigenlijk wel raar. Als Nederland niet van plan was om in die zone vergunningen te geven, zou het volgens mij toch niet de nodige inspanningen leveren om zijn procedures af te stemmen en voor te bereiden in het kader van de richtlijn die u vermeldde. Bovendien zou premier Balkenende begin dit jaar aangeven wat hij daarmee zou doen. Als men dan overlegt met al die landen in het kader van supergrid, lijkt het mij raar dat daar niet eens over gesproken wordt. Ik zou dat toch wel eens toetsen en aandringen – dat is voor ons zeer interessant – op een koppeling. Als Elia die aansluiting gerealiseerd heeft, zou er een aansluiting moeten komen met het park juist over de grens. Dan is er aansluiting van het Nederlandse park met Borssele, zodat men in feite al een groot stuk van het supergrid voor de Noordzee zal hebben verwezenlijkt. Ik zie graag dat u dat punt meeneemt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Cathy Plasman aan de minister van Klimaat en Energie over "de offshore zone van de Noordzee en de MB's concessies" (nr. 18481)
05 Question de Mme Cathy Plasman au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la zone offshore en mer du Nord et les concessions attribuées par arrêté ministériel" (n° 18481)
05.01 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de minister, zoals ik daarnet al zei, is het grote offshore concessiegebied momenteel in herziening, omdat de Vlaamse Administratie voor Scheepvaartbegeleiding blijkbaar nog een aantal commentaren had. Van het gebied het verst van de kust verwijderd en het dichtst bij de internationale scheepvaartroute, de autostrade, wordt het deel waar oorspronkelijk de plaatsing van windmolens was gepland, geschrapt. Wat is de stand van zaken? Hoeveel vierkante kilometer verdwijnt er daar?
Wordt er in een compensatie voorzien, bijvoorbeeld door middel van een uitbreiding in de exploratiezone voor zandwinning?
Als wij dan toch zouden uitbreiden, aangezien Elia dan toch van plan is om de offshore capaciteit uit te breiden, is het misschien het moment om meteen onze ambities wat hoger te leggen en hoger te gaan dan de voorziene 2 000 megawatt, en om direct in ruimere capaciteit te voorzien. Ik denk ook aan het supergrid-idee. Zodoende komen wij over vijf jaar niet weer in capaciteitsproblemen.
Aansluitend, in verband met de concessies die u hebt gegeven, heb ik gemerkt dat er wat mis is met de chronologie, die normaal bestaat uit toewijzing en publicatie van het Ministerieel Besluit. Zo is er het project-Rentel, dat veel vroeger een concessie toegewezen kreeg dan het project-Northem. Het Ministerieel Besluit heb ik nog niet gezien in het Belgisch Staatsblad, doch wel voor het project-Northem. Dat vond ik wat raar, aangezien u er ook in uw beleidsnota voor ijvert om de procedures te versnellen. Op dat vlak zie ik dat dit nog niet gebeurd is.
05.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Plasman, de staatssecretaris voor Mobiliteit heeft een ontwerp aan de Ministerraad voorgelegd op 17 juli 2009 om de bestaande offshore zones te wijzigen met het oog op het vergemakkelijken van de zeevaart. De Ministerraad heeft beslist om een advies aan de CREG aan te vragen inzake dat voorstel, met als doel een maximaal behoud van de oppervlakte die voorbehouden is aan de windmolens en een minimale hinder voor de zeevaart. Op 10 december 2009 heeft de CREG een advies uitgebracht dat op dit ogenblik tussen de betrokken besturen wordt onderzocht. De besluiten van die werkgroep kunnen evenwel niet de aan de gang zijnde procedures treffen.
Inzake het verschijnen van het Rentel-besluit, de publicatie zou zeer binnenkort moeten gebeuren. Ik wacht nog op een technisch advies van de algemene directie Energie, dat nog aan het dossier ontbrak.
05.03 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de minister, in verband met dat laatste punt dank ik u ervoor dat dit binnenkort zal gebeuren.
Kunt u zeggen of in het advies van de CREG ook een uitbreiding in rekening werd gebracht, boven de 2 000 megawatt, dus ruimer, of gaat het voorstel gewoon over een compensatie voor dezelfde oppervlakte als degene die geschrapt wordt?
05.04 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, chère collègue, à ce stade, l'avis qui a été demandé à la CREG est d'assurer les meilleures voies navigables sans perdre d'espace pour le parc, mais tel qu'il avait été défini. Par ailleurs, c'est la DG Énergie à l'administration qui a entamé les travaux de réflexion sur un élargissement de la zone. Mais ce sont deux dossiers différents.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Cathy Plasman aan de minister van Klimaat en Energie over "de nucleaire provisies" (nr. 18381)
06 Question de Mme Cathy Plasman au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les provisions nucléaires" (n° 18381)
06.01 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraagt gaat over Synatom, dochtermaatschappij van Electrabel, die de nucleaire provisies voor de ontmanteling van de kerncentrales en het radioactief afval beheert en die eind vorig jaar 5,2 miljard euro in beheer had. Dat geld wordt uitgeleend voor investeringen en beleggingen. Gelet op de financiële crisis en de berichten die een tijdje geleden in de pers verschenen over het disfunctioneren van de commissie die toezicht moet houden op Synatom, maken wij ons zorgen over die provisies.
Ik heb daarover een paar directe vragen. Kan ik een overzicht krijgen van de leningen die Synatom tot op vandaag heeft verstrekt? Ik ben op de hoogte van de lening aan Eandis, maar er zijn er wellicht nog andere. Wat is de impact van de financiële crisis op de nucleaire voorzieningen? In welke mate zal de principebeslissing over de levensduurverlenging van de kerncentrales een impact hebben op de voorzieningen die de nucleaire exploitanten moeten aanleggen? Hoe vaak is de toezichtcommissie het afgelopen jaar samengekomen? Welke agendapunten werden er besproken?
06.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Plasman, zoals u weet wordt 75 % van de voorzieningen geleend aan de nucleaire exploitant, met name Electrabel. Tegenover de overige 25 % van de voorzieningen staan volgende activa: een lening van 75 % van de voorzieningen die SPE heeft betaald aan SPE, een lening aan Elia, een tweede lening aan Elia verviel op 17 september 2009, beleggingen op korte termijn, een lening aan Eandis met de vrijgekomen gelden van de eerste lening aan Elia, leningen aan andere distributienetbeheerders zullen moeten volgen, en diverse activa binnen Synatom waaronder een deelname in Powertec.
Alle leningen zijn afgesloten met een gegarandeerd rendement en zijn dus geen speculatieve beleggingen. Ook de kortetermijnbeleggingen ondergaan weinig of geen weerslag van de financiële crisis. De methode voor het aanleggen van de voorzieningen voorziet in het samenstellen van het bedrag dat nodig zal zijn voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van de bestraalde splijtstof gedurende de levensduur van de centrales en gedurende het gebruik van de bestraalde splijtstof.
Tot nu toe was dit gebaseerd op een levensduur van de kerncentrales van vijfenveertig jaar. De principebeslissing over de verlenging van de levensduur van de drie oudste kerncentrales zal weinig invloed hebben op de ontmantelingskost van de drie betrokken kerncentrales. Men beschikt wel over tien jaar meer tijd om het vereiste bedrag samen te stellen voor hun ontmanteling tegen het einde van hun uitbating. Daarentegen zullen de voorzieningen moeten worden verhoogd voor het beheer van de bestraalde splijtstof en dit evenredig aan de hoeveelheid bestraalde splijtstof die gedurende de betrokken periode bijkomend zal worden ontladen uit de drie oudste reactoren.
De toezichtcommissie is in 2009 zeven keer samengekomen. De voornaamste besprekingen gingen over de criteria voor de evaluatie van projecten en vennootschappen, de jaarlijkse informatie van de kernprovisievennootschap, het opvolgen van de gebruikelijke informatie, de lopende leningen aan Elia en SPE en verschillende variapunten.
06.03 Cathy Plasman (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitvoerig antwoord. Wat de lening betreft, stel ik vast dat de hernieuwbare sector niet aan bod komt en zeker niet de offshore. Dit is toch wel een jammerlijke zaak. Ik weet niet hoe dit komt.
Ik heb een wetsvoorstel ingediend om die 25 % op te trekken naar 100 %.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Katrien Partyka aan de minister van Klimaat en Energie over "de financiering van stookolie met een kredietopening" (nr. 18431)
07 Question de Mme Katrien Partyka au ministre du Climat et de l'Énergie sur "une ouverture de crédit pour financer l'achat de mazout" (n° 18431)
07.01 Katrien Partyka (CD&V): Het heeft inderdaad met elkaar te maken. De laatste tijd kreeg ik een paar klachten over bepaalde stookolieleveranciers die de mogelijkheid bieden om stookolie te kopen en gespreid terug te betalen via een kredietopening en een kredietkaart, wat momenteel 12 % tot 15 % per jaar kost.
Vindt u het verantwoord dat dit kan gebruikt worden voor de aankoop van stookolie, wat het aanzienlijk duurder maakt voor de consument en dit terwijl er toch een systeem is dat de gespreide betaling gemakkelijker zou moeten maken voor de consument, zodat er eigenlijk helemaal geen nood is aan dergelijke terugbetaling via een kredietopening?
07.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw Partyka, er dient een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen het systeem van de gespreide betaling zoals vastgelegd in het KB van 2008 en het systeem van kredietverstrekking. De gespreide betaling is een recurrent systeem met als doel de consument vooraf een budget te laten opbouwen om de aankoop van stookolie te bekostigen. Het systeem van kredietverstrekking is een courante handelspraktijk die eveneens kan worden toegepast door stookolieleveranciers. Het kostenpercentage van 12 % tot 15 % voor dergelijke kredietverstrekkingen ligt op het eerste zicht binnen de wettelijke marges, maar leunt eerder aan bij de maxima. Over het voorwerp van kredietverstrekking kan ik moeilijk oordelen: dit behoort tot de commerciële vrijheid van een handelaar. Wat de aankoop van stookolie betreft, heeft de consument zoals reeds vermeld, de keuze om een contract af te sluiten bij de handelaars.
07.03 Katrien Partyka (CD&V): Over het eerste luik van het antwoord hebt u wel gelijk, maar in het kader van de hier reeds besproken schuldenproblematiek moeten wij toch eens nadenken over essentiële goederen als voeding en stookolie. Het is schrijnend dat mensen die het waarschijnlijk al moeilijk hebben, veel meer betalen dan ze eigenlijk zouden moeten betalen. Ook al is het strikt genomen wettelijk, ik vind het toch een laakbare praktijk van leveranciers. Het is misbruik maken van zwakke consumenten om hen meer dan waarschijnlijk nog dieper in de problemen te duwen.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Katrien Partyka aan de minister van Klimaat en Energie over "de spreiding van betaling van stookolie" (nr. 18432)
08 Question de Mme Katrien Partyka au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le paiement échelonné des factures de mazout" (n° 18432)
08.01 Katrien Partyka (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn tweede vraag handelt over de gespreide betaling van stookolie, die inderdaad, zoals u aangeeft, is gewijzigd. De regeling ter zake zou verbeterd moeten zijn.
Weet u of het systeem meer succes heeft?
Hoeveel consumenten hebben een dergelijk contract gesloten?
Bent u tevreden over het nieuwe systeem of zijn er nog mankementen?
08.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, het koninklijk besluit van november 2008 heeft het bestaande systeem van de gespreide betalingen versoepeld.
De distributiesector meldt dat er nu al iets meer dan 140 000 klanten van de gespreide betalingen gebruikmaken. De FOD Economie laat weten dat er zich sinds begin 2009 twaalf bijkomende leveranciers hebben ingeschreven, waardoor in totaal negenentachtig leveranciers een contract met spreiding van betaling aanbieden.
Om het systeem verder te promoten, heeft de federatie van de distributiesector bovendien software voor het beheer van dergelijke contracten ontwikkeld. Daartoe zal de federatie van brandstofhandelaars aan het einde van de huidige winterperiode bij alle beroepsverenigingen een informatieronde ter promotie van de gespreide betalingen organiseren.
Aangezien het vernieuwde systeem gestaag aan populariteit wint, kan het nuttig zijn de informatiecampagne van de distributiesector af te wachten alvorens een evaluatie van het systeem te maken.
08.03 Katrien Partyka (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dat is inderdaad een goed idee. Ik ben blij dat het systeem meer succes heeft. Het kan niettemin altijd beter. Een promotiecampagne zou dus inderdaad heel nuttig zijn, waarna wij kunnen bekijken of er eventueel nog bijkomende maatregelen nodig zijn.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "de federale ombudsman Energie" (nr. 18439)
09 Question de M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le médiateur fédéral de l'énergie" (n° 18439)
09.01 Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik bied alvast mijn excuses aan dat ik nog eens terugkom op de kwestie van de federale ombudsman Energie. Het verhaal zal ik u niet meer doen, want u kent het ondertussen veel beter dan ikzelf. Na een vergelijkend examen werd een Nederlandstalige ombudsman aangesteld, die op 1 september 2009 officieel had moeten kunnen beginnen. Aangezien er nog geen geschikte Franstalige kandidaat was gevonden, kon de Nederlandstalige ombudsman echter niet aan de slag gaan, omdat de federale ombudsmannen alleen in college kunnen optreden. U herinnert zich ongetwijfeld uw opmerking dat de Nederlandstalige ombudsman ondertussen zijn kantoor aan het inrichten is.
Eind vorig jaar kondigde u in uw beleidsplan aan dat de federale logica zou worden doorbroken, dat de Nederlandstalige ombudsman vanaf 1 januari 2010 eindelijk aan de slag zou kunnen gaan en dat er actief zou worden gezocht naar een Franstalige ombudsman Energie.
Ik heb de volgende opvolgingsvragen in het dossier. Wat is de stand van zaken? Werd ondertussen een nieuw examen voor een Franstalige kandidaat door Selor uitgeschreven?
Ten tweede, hoe zit het met de activiteiten van de Nederlandstalige ombudsman? Is hij ondertussen aan de slag? Als hij aan de slag is, hoeveel dossiers werden ondertussen aangelegd? Werd hij gecontacteerd door particulieren?
Ten derde, in welke pers en op welke wijze werd aangekondigd dat de Nederlandstalige ombudsman vanaf 1 januari 2010 aan de slag zou kunnen gaan?
Ten vierde, hoe ziet u het dossier in de komende maanden evolueren? Worden consumentenorganisaties van het bestaan van de federale ombudsman op de hoogte gebracht? Hoe zult u dat concreet en praktisch aanpakken?
09.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer Logghe, er werd Selor gevraagd om een nieuwe selectieprocedure voor een Franstalige ombudsman te organiseren. Die selectieprocedure zal plaatsvinden in de loop van de maand maart, zodat uiterlijk tegen juni 2010 een Franstalige ombudsman aangesteld zou kunnen worden, indien uiteraard een geschikte kandidaat geselecteerd kan worden.
In de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2009, is het artikel 15/2 ingevoegd, dat bepaalt dat wanneer slechts een van de twee leden van de ombudsdienst benoemd is, dat lid gemachtigd is om de bevoegdheden alleen uit te oefenen. De wet houdende diverse bepalingen is in werking getreden tien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Dat betekent dat de Nederlandstalige ombudsman voor energie sinds 10 januari 2010 over de bevoegdheden beschikt om de noodzakelijke administratieve handelingen en rechtshandelingen te stellen voor de feitelijke organisatie en de dagelijkse werking van de ombudsdienst voor energie.
Door de vele voorbereidingen die de Nederlandstalige ombudsman voor energie sinds 1 september 2009 heeft genomen, zal de ombudsdienst voor energie reeds binnen een tijdspanne van enkele dagen de eerste klachten kunnen beginnen behandelen.
De ombudsdienst heeft officieel nog geen klachten geregistreerd, maar de ombudsman werd reeds gecontacteerd met vragen om informatie vanwege verschillende operatoren in de energiesector, hetgeen tot gevolg heeft dat er reeds voorbereidende gesprekken hebben plaatsgevonden met de betrokken elektriciteit- en aardgasbedrijven en met de verschillende bevoegde federale en Gewestelijke diensten, die tot nu toe ook geheel of gedeeltelijk bevoegd waren voor klachtenbehandeling en eventuele geschillenbemiddeling.
De pers werd vorige week nog via het agentschap Belga door de ombudsman op de hoogte gehouden van de evolutie van de opstart van de ombudsdienst. Af en toe waren er ook concrete vragen van Nederlandstalige en Franstalige journalisten, die rechtstreeks door de ombudsman werden beantwoord.
De ombudsdienst voor energie zal eerstdaags een persbericht verspreiden over de effectieve opstart van de ombudsdienst. Momenteel worden de laatste administratieve en technische problemen inzake de ontvangst en behandeling van klachten weggewerkt. Uiteraard zullen ook verbruiksorganisaties, andere ombudsdiensten en de verschillende operatoren en diensten in de energiesector op de hoogte worden gebracht van de opstart en werking van de ombudsdienst voor energie.
09.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Daarmee komt stilaan toch een einde aan een iet of wat hilarisch verhaal, in feite. Ik wil u er toch op wijzen en u op het hart drukken om die zaak te blijven volgen, zeker wat het persbericht en het inlichten van de consumentenorganisaties over het bestaan en de contactname met de Nederlandstalige ombudsman betreft. Het gaat erom dat de consument voor conflicten en discussies onder andere over nauwelijks leesbare facturen met de leveranciers van energie eindelijk een aanspreekpunt heeft waar hij terechtkan. Ik druk erop dat de Nederlandstalige ombudsman zo vlug mogelijk aanspreekbaar is en begint te werken, zodat de consumenten zich niet meer in de kou voelen staan.
In elk geval dank ik u voor uw antwoord. Ik volg de zaak natuurlijk met meer dan gewone belangstelling van nabij.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Karine Lalieux au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les problèmes de facturation dont ont été victimes 125 000 consommateurs bruxellois" (n° 18444)
10 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Klimaat en Energie over "de facturatieproblemen waarvan 125 000 Brusselse consumenten het slachtoffer werden" (nr. 18444)
10.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, vous n'ignorez pas qu'un certain nombre de Bruxellois ont frisé la crise cardiaque en découvrant, ces dernières semaines, leur facture de consommation annuelle. Ouvrir ce type de courrier, quel que soit le fournisseur, n'est en général déjà pas très agréable mais, cette fois, ce fut la totale car certains ont eu des factures de rectification de consommation annuelle de 500, 1 500 voire 2 700 euros à payer! D'autres, par contre, ont eu de bonnes surprises.
Il apparaît, en effet, qu'un problème de relevé des compteurs de gaz est survenu. Monsieur le ministre, je sais que vous n'êtes pas compétent pour le GRD. Toutefois, le GRD, Sibelga, a reconnu une erreur informatique de transfert d'informations entre Sibelga et Electrabel.
Bien sûr, l'erreur est humaine. Cependant, ces erreurs ayant eu lieu entre juin 2008 et janvier 2009, elles étaient connues tant par le GRD que par le fournisseur qui a envoyé ces factures. Je regrette que les consommateurs n'aient pas été prévenus. Il semblerait qu'une petite phrase ait été mentionnée sur leur précédente facture, disant que ce n'était que des prévisions. Une communication sûre me semble indispensable. Imaginez les familles qui ont reçu, le 2 janvier 2010, des factures d'un montant de 1 700 euros. Si elles avaient une domiciliation, elles ont été d'office débitées de cette somme. Vous comprenez bien que certaines n'avaient plus la possibilité de s'acheter à manger en fin de mois à cause d'une erreur informatique entre le GRD et un fournisseur.
Tant l'intérêt que la protection du consommateur ont été mal gérés par Electrabel et par le GRD. Le consommateur aurait dû être informé correctement.
Pour ce qui est de la domiciliation bancaire, il aurait fallu faire en sorte que le montant de ces factures de rectification en vue de la clôture de fin d'année ne soit pas débité automatiquement. Comme vous le savez, pour de nombreux contrats de fournisseurs, lorsqu'on accepte une domiciliation, on a droit à une réduction sur sa facture. Auparavant, on augmentait la facture des personnes qui n'avaient pas de domiciliation, ce qui a été interdit. Aujourd'hui, il me semble judicieux de trouver un système pour exclure les factures de fin d'année des domiciliations.
Autrement dit, il faudrait que le consommateur soit averti avant de procéder au paiement.
Une autre erreur a été commise par le fournisseur et j'en ai été l'une des victimes. Ainsi, l'ordre a été donné à l'ordinateur d'imprimer, mais l'impression n'a pas été faite pour quelques dizaines, quelques centaines, voire quelques milliers de consommateurs – j'ignore le chiffre. Les personnes ayant demandé une domiciliation de leur facture, comme c'est mon cas, ont été débitées de quelques centaines d'euros sans avoir été averties. En effet, elles n'avaient pas reçu de facture de rectification. Cette pratique est tout à fait illégale au regard de la loi.
Monsieur le ministre, quel est votre sentiment en ce qui concerne la communication du GRD et surtout du fournisseur envers le consommateur? Ne faudrait-il pas une meilleure information du consommateur, à savoir une information claire et particulière puisque l'erreur était connue du fournisseur.
Le fournisseur n'aurait-il pas dû suspendre ces domiciliations, vu l'erreur commise? Que pensez-vous du fait que l'on ait retiré de l'argent à des consommateurs qui n'avaient pas reçu leur facture? Allez-vous tirer quelques conclusions au sujet de ce qui s'est passé?
10.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, madame Lalieux, j'ai bien entendu été informé de ces incidents. J'ai assez logiquement reçu un assez grand nombre de courriers de consommateurs inquiets suite à cette erreur. Mais, comme vous l'avez dit, ce sont les Régions qui sont compétentes en matière de transfert de données entre les gestionnaires de réseau de distribution et les fournisseurs. Plusieurs systèmes coexistent et varient selon les régions, selon le statut juridique des gestionnaires de réseau concernés. La mise en place d'un système centralisé simplifierait, semble-t-il, le traitement des données par les opérateurs. Mais c'est une compétence régionale qui est ici en cause.
En ce qui concerne le problème informatique survenu il y a déjà un certain temps chez le gestionnaire de réseau de distribution bruxellois Sibelga, il a effectivement eu pour conséquence que les fournisseurs, principalement Electrabel qui contrôle 90 % du marché bruxellois, n'ayant pas les données réelles, ont fonctionné sur la base d'estimations et ont établi, sur cette base, les factures annuelles de régularisation.
Vous avez raison, étant donné les incertitudes liées à ce mode d'établissement des factures qui, par définition, est imprécis, il aurait été préférable d'en informer les consommateurs de manière claire afin que ceux-ci puissent aviser leur fournisseur de circonstances particulières, le cas échéant, qui leur aurait permis de faire ajuster ces provisions.
Il faut néanmoins souligner que face aux difficultés rencontrées par certains consommateurs confrontés à des factures importantes, les fournisseurs ont proposé des plans de paiement de manière à ce que les clients puissent étaler leurs versements.
En ce qui concerne les domiciliations, le prélèvement est en principe toujours précédé de l'envoi de la facture annuelle de régularisation, de manière à ce que le consommateur puisse prendre contact avec son fournisseur en cas d'anomalie ou en cas de facture particulièrement élevée et de nécessité d'en étaler le paiement. L'accord de la protection du consommateur dans le marché libéralisé de l'électricité et du gaz prévoit par ailleurs un délai de 15 jours calendriers minimum entre la date de réception de la facture et l'exécution de l'ordre de domiciliation. Si le délai n'a pas été respecté ou si certaines personnes, pour des raisons d'anomalies informatiques, n'ont pas été informées en temps utile, elles peuvent s'adresser au SPF Économie. Elles pourront dans quelques jours s'adresser au médiateur de l'Énergie pour solliciter son intervention et faire en sorte que le problème soit réglé dans les conditions les plus justes pour chacun.
10.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse concrète.
Je voudrais que, dès maintenant, le délai entre la domiciliation et la réception de la facture soit analysé par le médiateur. Je crois que ces 15 jours ne courent pas en raison soit de l'envoi tardif soit de problèmes postaux ou pour d'autres raisons.
Aujourd'hui, un réel problème se pose en tout cas pour la Région dont je parle. Je ne sais pas si c'est le cas dans d'autres Régions mais les fournisseurs ne sont plus du tout accessibles; les personnes sont totalement perdues. Il n'y a plus de bureau physique. Tout se fait par téléphone. On doit attendre de 30 à 45 minutes – qu'on paie nous-mêmes, je le rappelle; c'est vrai pour tous les fournisseurs et pas seulement le gaz et l'électricité.
Il faudrait peut-être sortir de la domiciliation habituelle les factures annuelles de clôture. Cela permettrait peut-être une meilleure protection des familles plus négligentes dans la gestion de leurs factures et d'éviter des incidents qui deviennent très difficiles à gérer.
Encore une fois, demander un plan d'échelonnement par téléphone, expliquer, ré-expliquer le problème à des personnes qui ne sont pas toujours ouvertes à l'autre bout du fil, ce n'est pas facile non plus. Et les contacts physiques sont impossibles. Peut-être faudrait-il simplement réfléchir à sortir de la domiciliation les factures de fin d'année.
Het incident is gesloten.
- Mme Karine Lalieux au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la part détenue par GDF-Suez dans le capital de Fluxys" (n° 18450)
- M. Olivier Destrebecq au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la détention par GDF-Suez d'une part illégale dans Fluxys" (n° 18478)
- M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "GDF-Suez qui ne respecterait pas la loi du 8 décembre 2009" (n° 18509)
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Klimaat en Energie over "de aandelen van GDF-Suez in Fluxys" (nr. 18450)
- de heer Olivier Destrebecq aan de minister van Klimaat en Energie over "het illegale belang van GDF-Suez in Fluxys" (nr. 18478)
- de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "GDF-Suez die in overtreding met de wet van 8 december 2009 zou zijn" (nr. 18509)
11.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, vous savez, puisque vous l'avez vous-même préparée, que l'on a voté une loi le 2 juillet 2009, publiée le 8 décembre, prévoyant qu'au plus tard le 31 décembre 2009, des entreprises de fourniture, des producteurs d'électricité, des fournisseurs d'électricité, des intermédiaires ou des entreprises liées avec ces entreprises ne peuvent détenir seuls ou conjointement, plus de 24,99 % du capital de la société de transport de gaz, la société Fluxys.
Nous avons voté cette importante loi dans le but de favoriser la concurrence. Selon le quotidien Le Soir du 15 janvier 2010, cette loi n'a pas été respectée, puisque le société GDF-Suez détenait encore 38,5 % des parts de Fluxys le 14 janvier dernier.
Pouvez-vous nous confirmer les informations diffusées par Le Soir? Quelle est la part que détient la maison-mère d'Electrabel, GDF-Suez, dans le capital de Fluxys à l'heure actuelle? Si la situation n'est pas conforme à la législation en vigueur, avez-vous eu des contacts avec GDF-Suez et Fluxys afin de clarifier la situation? Le cas échéant, allez-vous prendre des mesures afin de faire respecter la législation que nous avons votée ici?
11.02 Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, collega Lalieux heeft het kader volledig en correct geschetst. Ik beperk mij tot de vraagstelling.
Het Franse energieconcern moest tegen 31 december 2009 blijkbaar zijn aandelen Fluxys hebben verminderd tot 25 %. Als wij de pers mogen geloven was dat op 14 januari nog niet het geval en zou GDF-Suez nog een aandeel van 38,5 % aanhouden in Fluxys. Onlangs waren er geruchten dat GDF-Suez van zijn aandelen af wil. Volgens bepaalde geruchten zouden GDF-Suez en Electrabel eigenlijk de banden volledig willen doorknippen.
Mijnheer de minister, mijn vraag ligt in het verlengde van die van collega Lalieux. Wat is het aandeel van GDF-Suez en Electrabel vandaag in Fluxys? Hebt u daar zicht op?
Ten tweede, als dit aandeel inderdaad in strijd is met de wetgeving die wij vorig jaar hebben goedgekeurd en die in het Staatsblad werd gepubliceerd, wat zijn dan de sancties die u kunt opleggen? Welke sancties zult u opleggen? In hoeverre kunt u de geruchten bevestigen dat GDF-Suez en Electrabel hun banden met Fluxys volledig zouden doorknippen? Als dat gebeurt, wat zijn dan de eventueel juridische en financiële gevolgen voor de consument, als die er al zijn?
11.03 Minister Paul Magnette: Mijnheer Logghe, er zijn vandaag geen gevolgen voor de consumenten.
Conformément aux dispositions de la loi du 10 septembre 2009, la société GDF-Suez ne pouvait en effet plus détenir au 31 décembre 2009 plus de 24,99 % du capital de la société Fluxys.
À l'heure actuelle, il est effectivement correct que la société GDF-Suez détient encore 38,5 % de cette société et est donc en infraction par rapport aux dispositions légales précitées depuis le 1er janvier 2010.
Des négociations ont été entreprises entre GDF-Suez et Publigaz, qui détient un droit de préemption, en vue de la cession du nombre d'actions qui excèdent 24,99 % du capital de Fluxys. Un désaccord est intervenu entre les parties à propos du prix demandé pour le rachat des 13,51 % d'actions dont GDF-Suez doit se dessaisir.
Ik heb de regeringscommissaris bij Fluxys gevraagd om mij een omstandig verslag van de toestand van de onderhandelingen op te maken, en om de hoofdrolspelers van het dossier hierover te interpelleren om de stand der onderhandelingen te vernemen.
Momenteel bewandel ik de weg der verzoening. Ik sluit echter niet uit dat, indien het overlaten niet binnen de kortste keren geschiedt, ik mij op gerechtelijke stappen zal beroepen.
11.04 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour toutes ces informations. Bien entendu, l'objectif est clair.
Nous pouvons comprendre que des négociations sont en cours et qu'il ne faudrait pas que Publigaz – public – perde des plumes dans l'affaire. Les négociations sont peut-être difficiles. Peut-être vaut-il alors mieux attendre quelques semaines. Cependant, l'affaire ne doit pas durer un an. Le commissaire du gouvernement dans Fluxys doit avancer.
Vous devez assurément suivre tout cela de près pour éviter que GDF-Suez ne profite d'un désaccord pour augmenter ses prix de façon déraisonnable et pour faire durer sa participation dans Fluxys. Il est nécessaire d'avoir un équilibre entre une bonne négociation et le fait de faire lanterner Publigaz et Fluxys pour garder la situation actuelle. Il faut analyser la réalité des choses, la surveiller de près et, à un moment peut-être, agir.
11.05 Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik neem er nota van dat u binnen de kortste keren tot een zuivere toestand wil komen.
Daarnet, mijnheer de minister, hebben wij een wetsvoorstel goedgekeurd met als achtergrond en argument de rechtszekerheid. Ik stel vast — al zal dat uw vaststelling niet zijn — dat de woorden “binnen de kortste keren” niet meteen van de grootste rechtszekerheid getuigen. U zegt dat u mikt op verzoening tussen de partijen Publigas en GDF-Suez. Neemt u het mij niet kwalijk, mijnheer de minister, maar volgens mij zal dit niet tot gevolg hebben dat GDF-Suez een grotere druk op zich zal voelen om vrij snel toe te happen. Ik had van u liever een meer agressieve toon gehoord wat betreft mogelijke sancties ten opzichte van GDF-Suez, maar het mag dus alweer niet zijn.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "het sociaal tarief en de toepassing ervan voor personen met een handicap" (nr. 18453)
12 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le tarif social et son application pour les personnes handicapées" (n° 18453)
12.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, over het sociaal tarief zijn vooral door de collega's Geerts en Partyka al verschillende vragen gesteld en dan vooral over de uitbreiding van het sociaal tarief voor gezinnen met kinderen tot 21 jaar die een verhoogde kinderbijslag genieten. Mijn vraag gaat in zekere zin over dezelfde materie, maar toch vanuit een ander perspectief, met name vanuit het perspectief van de doelgroep van gehandicapte personen.
Het ministerieel besluit voorziet in drie categorieën van rechthebbenden: een tegemoetkoming aan gehandicapten ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid, een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietegemoetkoming. Het komt er grosso modo op neer dat men moet beschikken over een attest afgeleverd door de FOD Sociale Zekerheid, directie-generaal Personen met een handicap om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming.
In het verleden is er een fout gebeurd bij de elektriciteitsleveranciers, in die zin dat zij het sociaal tarief ook hebben toegekend aan personen met een handicap die een tegemoetkoming kregen van de mutualiteiten. Zij beschikken over een attest invaliditeit. Die attesten komen wettelijk niet in aanmerking en later is dit dan ook rechtgezet. Op zich valt dit volledig binnen het toepassingsgebied van het ministerieel besluit. Daardoor zijn er nu natuurlijk veel mensen die zich afvragen waarom zij ondanks hun handicap toch geen sociaal tarief kunnen krijgen.
Het Verslag Armoedebestrijding 20008/2009 van het Steunpunt Armoedebestrijding wijst vooral op het probleem dat mensen in een zelfde inkomenssituatie niet allemaal op een zelfde manier recht hebben op het sociaal tarief. Zij suggereren om in de wetgeving uit te gaan van een inkomensdimensie en het inkomen te nemen als parameter, eerder dan het attest. Zo'n inkomensdimensie werd bijvoorbeeld gehanteerd bij de forfaitaire korting van 105 euro en het Sociaal Verwarmingsfonds. Collega Partyka vindt dit evenwel niet het meest ideale voorbeeld. Het Armoedeverslag verwijst ook naar de Omnio-regeling. Het zou misschien een goed idee zijn dat mensen die in aanmerking komen voor het Omnio-statuut, automatisch in aanmerking komen voor de Omnio-regeling.
Heeft men op de FOD Economie of de FOD Sociale Zekerheid kennis van dossiers van mensen die zeggen dat zij in aanmerking komen voor een sociaal tarief op grond van invaliditeit, die dat in het verleden ontvangen hebben en nadien niet meer? Over hoeveel dossiers gaat het?
Zou het zinvol zijn om de doelgroepen af te bakenen via inkomensvoorwaarden om discriminatie te vermijden, bijvoorbeeld geïnspireerd op de werking van het Sociaal Verwarmingsfonds? Op welke wijze zou dit vorm kunnen krijgen?
Kan het sociaal tarief uitgebreid worden naar mensen die over een Omnio-statuut beschikken? Met andere woorden, is er een betere regeling mogelijk dan de huidige?
12.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw Van der Straeten, deze problematiek is in die mate bij de FOD Economie bekend dat bepaalde dossiers betrekking hebben op de geldigheid van de attesten van de ziekenfondsen en op het feit dat die in het verleden door bepaalde energieleveranciers werden aanvaard en daarna niet meer. Dat veroorzaakt natuurlijk een onaangename situatie waarin de beschermde afnemer enerzijds het sociaal tarief niet meer kan genieten en, anderzijds, geconfronteerd wordt met de vraag van de leverancier om het verleden te regulariseren. Strikt juridisch dienen die afnemers te beschikken over een specifiek attest van de FOD Sociale Zekerheid.
Zoals in mijn beleidsnota gemeld, zal in 2010 de harmonisering van de verschillende sociale instrumenten worden voortgezet. Dat moet leiden tot een grotere duidelijkheid en dus een ruimere toegang tot de steunmaatregelen voor personen met financiële moeilijkheden. Uw suggestie om via inkomensvoorwaarden te werken, zal in dat kader bekeken worden.
Wat een eventuele uitbreiding van het sociaal tarief betreft, het automatiseringsproces moet eerst worden gefinaliseerd. Daarna zou men aan de uitbreiding naar nieuwe categorieën kunnen denken.
12.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat een algemene harmonisering de eerste stap is, anders blijft het dweilen met de kraan open. Als er hier en daar in de categorieën een en ander gewijzigd wordt, zal dat uiteindelijk niet zo veel zoden aan de dijk zetten.
Ik vond de suggesties van het verslag “Armoedebestrijding” zeer waardevol. Ik heb ze ook daaruit gehaald. Misschien is er een goede partner om na te gaan in hoeverre dergelijke harmonisering verder vorm zou kunnen krijgen.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.35 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.35 heures.