Commissie voor de Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

woensdag 13 januari 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 13 janvier 2010

 

Matin

 

______

 

 


La séance est ouverte à 9.39 heures et présidée par M. Denis Ducarme.

De vergadering wordt geopend om 9.39 uur en voorgezeten door de heer Denis Ducarme.

 

 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, je dois me rendre à un rendez-vous imprévu et imprévisible à 11 h 00. Pourrais-je alors vous demander d'interrompre la séance jusqu'à 11 h 45?

 

Le président: J'ai été informé de la chose. Il en sera donc ainsi.

 

 Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag over de regeling van de werkzaamheden. We vernemen de jongste dagen dat de minister plooit voor de druk vanuit de Waalse meerderheidspartijen om zijn herstructureringsnota aan te passen. Hij past die niet aan vanwege militaire, maar wegens politieke overwegingen. Hij geeft toe aan de druk vanuit de Waalse meerderheidspartijen. Dat is bekendgeraakt na het kernkabinet van vorige week vrijdag. Ik vind het erg voor de militairen in het algemeen en zeker voor de Vlaamse militairen dat er geen aanpassingen in het militair belang, maar wel in het politiek belang komen.

 

De minister heeft reeds vier maanden geleden de belofte gedaan om de commissie maandelijks te informeren over de herstructurering. Vorige week donderdag heeft de minister geantwoord dat hij vandaag voor de eerste keer aan die belofte zou voldoen, maar er staat daarover niets op de agenda van de commissie. Ik denk dat de minister zijn belofte van vorige week donderdag breekt, dat die niet zal worden uitgevoerd. Ik stel voor dat de agenda wordt gewijzigd. Als het vandaag niet kan, moeten we toch in de komende dagen een toelichting krijgen over de herstructurering.

 

Ik wil nogmaals mijn verontwaardiging uitdrukken dat alles wordt beslist in de achterkamertjes, in de zogenaamde opvolgingsgroep, waarin alleen de leden van de meerderheid zitting hebben en waarin de oppositie wordt uitgesloten.

 

Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik wil ingaan op de suggestie van collega Stevenheydens. Als toegevoegd punt aan de agenda, ben ik bereid daarover vandaag verslag uit te brengen. Dat is geen enkel probleem.

 

 Bruno Stevenheydens (VB): Dat zou goed zijn, maar zoiets kan toch ook al eerder worden geagendeerd, zeker als de belofte vorige week is gemaakt. U hebt gezegd dat u de commissie daarover elke maand zou informeren. Dat hebt u in oktober gezegd, maar het is nog geen enkele keer gebeurd. Het is toch heel belangrijk. Ik begrijp niet waarom het niet op de agenda staat.

 

Minister Pieter De Crem: Ik heb er geen enkel probleem mee om u vandaag, als toegevoegd punt, een stand van zaken te geven. Dat is geen enkel probleem.

 

Le président: Chers collègues, il serait effectivement souhaitable que le ministre puisse faire rapport à la commission du plan de réforme, de l'état d'avancement des négociations, etc.

 

Je suggère que cela puisse avoir lieu après 11 h 00 afin que les questions inscrites à notre ordre du jour puissent être partiellement posées.

 

Je rappelle qu'un débat sur l'Afghanistan aura lieu cet après-midi.

 

Je veux bien modifier notre agenda, mais il faut savoir que nous avons invité des ministres cet après-midi pour un échange de vues sur l'Afghanistan, réclamé depuis longtemps.

 

Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik ben bereid om dat vandaag te doen. Het is een beetje een moeilijke agenda, omdat we vannamiddag het Afghanistandebat afwerken. Als collega Stevenheydens ermee akkoord gaat, laat ik het punt als eerste punt agenderen voor de commissievergadering van volgende week. Ik heb daar geen enkel probleem mee.

 

 Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, dat is een goede oplossing. Ik stel wel vast dat de agenda van de commissie voor de Landsverdediging nogal dikwijls wijzigt. Oorspronkelijk hadden wij voor vandaag ook een andere agenda. Een aantal punten dat in december op de agenda stond, viel uiteindelijk weg, omdat de agenda te zwaar was. Misschien moet er eens een inhaalbeweging worden gedaan met twee vergaderingen per week om de agenda voldoende te kunnen afwerken.

 

Le président: Étant vice-président de la commission, je ne prendrai pas la responsabilité de vous dire qu'on va dorénavant organiser deux ou trois réunions par semaine. Je retiens votre proposition et la réponse du ministre.

 

Par ailleurs, nous veillerons pour la prochaine réunion de la commission à permettre un échange de vues et une présentation des éléments d'avancée sur le plan de transformation de la Défense.

 

Si vous le permettez, nous allons encore modifier l'ordre du jour en permettant à M. Bellot, qui doit présider une autre commission, de poser sa question en premier lieu.

 

01 Question de M. François Bellot au ministre de la Défense sur "la participation de militaires belges à la force de la MONUC à Dongo et à Kindu au Congo" (n° 18011)

01 Vraag van de heer François Bellot aan de minister van Landsverdediging over "de deelname van Belgische militairen aan de troepenmacht van de MONUC in Dongo en Kindu in Congo" (nr. 18011)

 

01.01  François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, des informations contradictoires me viennent du Congo. On m'indique par exemple que la ville de Dongo aurait été reprise le 13 décembre par les Forces armées de la RDC, notamment par des éléments du 321ème bataillon commando en provenance de Kindu qui ont été formés par des instructeurs belges en 2008 et 2009.

 

Une autre version circule selon laquelle des combats auraient bien eu lieu à Dongo, mais les forces gouvernementales appuyées par la MONUC ne seraient pas parvenues à reprendre la ville sous le contrôle des autorités légitimes de Kinshasa. Pire, les troupes gouvernementales et de la MONUC rwandaise y auraient été décimées, enregistrant de lourdes pertes.

 

Le contrôle de la ville aurait été perdu le 17 décembre dernier après d'intenses combats et des pertes importantes.

 

Selon un communiqué venant de deux pays centrafricains, des cadavres d'hommes blancs auraient été repêchés à Mbandaka, en aval de Dongo sur le fleuve Congo

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous me donner des informations quant à la situation militaire sur place?

 

Des militaires belges se trouvent-ils sur place? Si oui, de quels bataillons et de quelles armes s'agit-il? Dans le cadre de quelle mission sont-ils sur place?

 

Est-il exact que l'Airbus de la Défense se soit rendu à Kinshasa voici deux semaines? Du matériel et des militaires belges étaient-ils à bord et quelle était la mission?

 

01.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, pour ce qui concerne spécifiquement le conflit dans la province de l'Équateur, je vous invite à interroger mon collègue Vanackere, ministre des Affaires étrangères.

 

Il n'y a pas de militaires belges dans la province de l'Équateur. Je démens également que l'Airbus A330 de la Défense se soit rendu à Kinshasa.

 

Par contre, un C-130 s'est posé à Kinshasa le 27 décembre et à Kisangani le 29. Cet avion a décollé de Melsbroek dans le cadre de la relève du détachement C-130 mis à la disposition de la MONUC. Cet avion avait à son bord des élèves africains de l'École royale militaire ayant terminé leurs études pour les ramener dans leur pays d'origine.

 

Ce sont là toutes les informations que je peux vous fournir.

 

01.03  François Bellot (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je poserai une question au ministre des Affaires étrangères.

 

Je tiens cependant à ajouter que circulent sur internet certaines informations avec photos et images, prises à des dates bien précises; tout cela est interpellant!

 

01.04  Pieter De Crem, ministre: Mais vous savez certainement qu'aucun avion du type mentionné ne s'est posé …

 

01.05  François Bellot (MR): Oui, je suis d'accord avec ça. Mais quant à la situation sur place et l'intervention de la MONUC …

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de laattijdige levering van NH90 NFH's" (nr. 17786)

02 Question de M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "la livraison tardive des hélicoptères NH90 NFH" (n° 17786)

 

02.01  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in antwoord op mijn eerdere schriftelijke vraag over hetzelfde onderwerp zei u dat de NH-90-helikopters met vijf maanden vertraging zouden worden geleverd. U bevestigde tevens dat in een boetesysteem voor laattijdige levering is voorzien. Per maand vertraging van de levering zou er een boete zijn ten bedrage van een niet nader vernoemd percentage van de totale prijs van de helikopters.

 

Mijnheer de minister, zal de Belgische krijgsmacht gebruikmaken van het boetesysteem voor de vijf maanden vertraagde levering van NH-90-helikopters? Zo ja, welke stappen mogen wij verwachten en wanneer precies? Zo nee, waarom niet? Hoeveel bedraagt de door het boetesysteem voorziene boete voor de vijf maanden vertraging van de vier NH-90-helikopters tot nu toe?

 

02.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vijnck, ik ga een technisch antwoord geven op uw technische vraag.

 

In het geval van laattijdige levering van een helikopter voorziet het contract in een boete per maand vertraging. Dat is een percentage van de totale prijs van de helikopter met een maximum plafond dat vanaf tien maanden vertraging wordt bereikt. De boetes worden daarna in mindering van de laatste factuur gebracht. Het contract zelf voorziet in een boete van 0,5 % per maand vertraging op de prijs van een helikopter en dat tot een maximum van 5 %.

 

02.03  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense sur "le projet de transfert de UAV-80 de Elsenborn vers Florennes" (n° 17789)

03 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Landsverdediging over "de geplande transfer van de eenheid UAV-80 van Elsenborn naar Florennes" (nr. 17789)

 

03.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, sehr geehrter Herr Minister, meine herzlichen Glückwünsche zum Neujahrsempfang! Je vous souhaite cette année très belle. J'aurais déjà voulu vous présenter mes vœux plus tôt, notamment vendredi dernier lorsque vous vous êtes rendu à Eupen, ma commune, pour parler des questions de l'IRMEP. Je serais d'ailleurs très heureuse d'avoir un écho à ce sujet mais cela fera l'objet d'une autre question.

 

Ma question d'aujourd'hui concerne, toujours dans le cadre du plan de réforme, le transfert de l'unité UAV-80 à Florennes. Cette unité est actuellement constituée de 120 personnes basées à Elsenborn. On m'informe notamment que les infrastructures qui devraient accueillir ces soldats à Florennes ne seraient pas suffisantes. En effet, l'unité qui opère les vols F-16 à Florennes utilise déjà les pistes à disposition six mois par an. En outre, voici quatre ans, l'infrastructure des pistes a été fortement mise en conformité pour l'UVA-80.

 

Monsieur le ministre, ceci m'interpelle et j'aurais voulu avoir quelques précisions quant à la possibilité d'un accueil adéquat à Florennes et adapté aux exercices de l'UVA-80. Qu'en est-il du sort des 70 militaires qui ne pourront certainement pas être transférés à Florennes, tel que cela avait été prévu, pour différentes raisons? Mon collègue du Sénat, Berni Collas, vous a déjà interpellé sur le sujet. Le sort de 23 soldats germanophones devra probablement aussi faire l'objet d'une réponse plus adéquate mais je serais déjà heureuse d'avoir réponse à ma question.

 

Voorzitter: Ludwig Vandenhove.

Président: Ludwig Vandenhove.

 

03.02  Pieter De Crem, ministre: Ich wünsche Ihnen auch ein schönes Neues Jahr!

 

Monsieur le président, chère collègue, de l'analyse faite dans le cadre du plan de transformation, il a été conclu que la base de Florennes est tout à fait adaptée pour la mise en œuvre des UAV B-Hunter, que ce soit au niveau des infrastructures, de l'accès aux zones de vol dans les Ardennes ou de la disponibilité des pistes.

 

La piste UAV d'Elsenborn continuera à être utilisée dans le cadre de l'entraînement de l'unité au déploiement sur une deployable operating base (DOB) dans un contexte de tactical host nation support low, c'est-à-dire un support faible du pays de déploiement. Toute appréciation quantitative ou qualitative quant au souhait du personnel concerné par la transformation de la Défense se fera pendant l'enquête diligentée par les services de la Direction générale Human Ressources.

 

03.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses claires, concrètes et précises; qu'elles me plaisent ou non, c'est autre chose! Je reviendrai ultérieurement sur les considérations liées aux 23 soldats germanophones ainsi que sur l'IRMEP.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vooraleer we overgaan naar de volgende vraag, bied ik de commissieleden mijn excuses aan, omdat ik wegens de weersomstandigheden wat te laat was en bedank ik meteen ondervoorzitter Ducarme om mij even te vervangen.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "het Luchtvaartinformatiekruispunt" (nr. 17892)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de totstandkoming van een luchtvaartinformatiekruispunt" (nr. 17940)

04 Questions jointes de

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "une Banque-carrefour des informations aéronautiques" (n° 17892)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "la mise en place d'une Banque-carrefour des informations aéronautiques" (n° 17940)

 

04.01  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in antwoord op een mondelinge vraag van de heer Paul Vanhie verklaarde de minister van Binnenlandse Zaken, Annemie Turtelboom, na afloop van de helikoptergijzeling en de ontsnapping van Sekkaki dat met het oog op een betere samenwerking tussen politie, defensie en mobiliteit een luchtvaartinformatiekruispunt zou worden opgericht.

 

In een eerste fase zou het project op het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid worden voorgesteld.

 

Ik heb ter zake enkele vragen.

 

Werd het luchtvaartinformatiekruispunt reeds aan het voormelde ministerieel comité voorgesteld?

 

Kan de minister de stand van zaken in het dossier in kwestie toelichten?

 

Wat is de specifieke inbreng van Defensie in het bedoelde dossier?

 

04.02  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil mij bij de vraag aansluiten.

 

Wat is op dit moment de stand van zaken van het overleg?

 

Hoe ver staat het dossier op het niveau van het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid?

 

04.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, binnen Defensie bestaan de middelen en zijn de nodige procedures uitgewerkt om op een permanente basis assistentie aan toestellen of personen in nood te kunnen bieden en een reactie te bieden op vliegtuigkapingen of terroristische dreigingen vanuit de lucht.

 

De Robinsonhelikopter die op 23 juli 2009 werd gekaapt, is door het Control and Reporting Centre of CRC te Glaaien/Glons met de Mode 3/A, Code 7600, gedetecteerd. Het is een code die door toestellen wordt gebruikt om radioproblemen kenbaar te maken.

 

Bij het detecteren van voornoemde code zijn er, net als bij de Mode 3/A, Code 7700, die een aircraft emergency inhoudt, vaste coördinatieprocedures die via het Militaire Detachement voor Coördinatie of MDC in Zaventem tussen de militaire en burgerverkeersleiding worden opgestart, om de aard van de noodtoestand te onderzoeken en na te gaan of militaire bijstand al dan niet is vereist. Het gaat hier over een burgertoestel.

 

Aan het incident van 23 juli 2009 is ook voorgaand standaardgevolg gegeven. Van de burgerverkeersleiding is er echter geen vraag tot bijstand gekomen, wat enigszins logisch is. Het betreffende toestel bevond zich immers in een luchtruim waar het niet noodzakelijk is een radioverbinding met een controleagentschap te onderhouden.

 

Indien het toestel de Code 7500, die symbool staat voor een kaping, had uitgezonden, voorziet de procedure in een onmiddellijke reactie door Defensie. In het bewuste geval zou het CRC in Glons in samenspraak met de NAVO de F-16’s die voor een dergelijke operatie continu paraat staan, hebben laten opstijgen. Ook zou de renegadeprocedure zijn opgestart, zoals onder andere in het Nationale Noodplan voor de risico’s inherent aan de luchtvaart is beschreven.

 

De wederzijdse uitwisseling tussen de verschillende departementen van informatie betreffende terrorismebestrijding, kapingen, luchtruimschendingen en criminele activiteiten gerelateerd aan het gebruik van ons luchtruim, wordt permanent geëvalueerd. De oprichting van een luchtvaartinformatiekruispunt zou dan ook een belangrijke verbetering kunnen brengen op dit vlak. Daarom zal een eventueel project voor een luchtvaartinformatiekruispunt, dat door mijn collega van Binnenlandse Zaken zou worden voorgelegd aan het ministerieel comité voor Inlichtingen en Veiligheid, al mijn aandacht maar ook medewerking krijgen.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, hebt u ook zicht op de timing? Of ligt die in handen van de minister van Binnenlandse Zaken?

 

04.04 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Turtelboom coördineert de activiteiten. Men is bezig met het dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de vermindering van de ontmijningsopdrachten in Libanon" (nr. 18190)

05 Question de M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la diminution des missions de déminage au Liban" (n° 18190)

 

05.01  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, kunt u toelichten of u bij het voornemen blijft, zoals werd vermeld in de verantwoordingsstukken van de beleidsnota om onze militaire aanwezigheid in Libanon vanaf eind februari met tweederde te verminderen? Tijdens de bespreking hebt u reeds geantwoord dat u zou onderzoeken hoe onze bekwaamheid in ontmijnen op een of andere manier ten goede kan komen van internationale organisaties en ngo's die dat werk ook uitvoeren.

 

Mijnheer de minister, werd dat verder onderzocht? Werd over de vermindering van onze aanwezigheid door de Ministerraad al een beslissing genomen? Ik stel die vraag, omdat ik verneem dat die beslissing voor Libanon zelf nog niet werd genomen. Wil dat zeggen dat nog alle mogelijkheden open liggen?

 

Kunt u toelichting geven bij het ontmijningswerk van de voorbije jaren? Gezien de internationale crisis worden er minder budgetten vrijgemaakt voor organisaties die in Libanon ontmijningswerk uitvoeren. Ook de belangstelling voor Libanon verdwijnt. Zou het niet opportuun zijn, mijnheer de minister, om onze inzet om die redenen te behouden in plaats van die met tweederde te verminderen?

 

05.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Stevenheydens, sinds oktober 2006 voert België ontmijningsoperaties uit aan de zijde van andere naties en ngo's. De focus op de ontmijningsoperaties is gericht op het zuiveren van de impactzones resulterend uit het conflict van augustus 2006. De Belgische militaire bijdrage en die van de andere naties samen vertegenwoordigen ongeveer 4 % van de op Libanees grondgebied uitgevoerde ontmijningsoperaties, terwijl de overige 96 % worden uitgevoerd door ngo's.

 

Op vraag van UNIFIL werd onze ontmijningscapaciteit sinds april 2009 eveneens ingezet in het kader van de markeringsoperaties van de grens tussen Israël en Libanon, de zogenaamde blue line, die doorheen verschillende mijnvelden loopt. De Ministerraad van 17 december 2009 heeft de beslissing genomen om onze aanwezigheid in Libanon in de loop van 2010 te verminderen. De vermindering situeert zich vooral in het domein van de constructiegenie en minder in het domein van de ontmijning, waarvan meer dan tweederde van de capaciteit behouden zal blijven. Onze inspanningen zullen zich prioritair oriënteren op een domein waarin de ngo's niet actief zijn, namelijk de markering van de zogenaamde blue line en het behoud van een capaciteit om punctueel explosieve tuigen in onze ontplooiingszone op te ruimen. De geplande heroriëntering van onze ontmijningsmiddelen zal zodoende het best beantwoorden aan de behoeften die UNIFIL naar voren schuift. Dit is immers het kader waarin wij werken: de behoeften worden vastgelegd door UNIFIL en wij slagen erin met onze kennis en knowhow om aan die behoeften te beantwoorden.

 

U had een specifieke vraag over de aantallen. Ik heb het antwoord nu niet bij mij, maar ik stel voor dat u via mijn diensten schriftelijk wordt toegestuurd wat er sinds 2006 aan ontmijningsactiviteiten heeft plaatsgevonden, welk soort munitie erbij betrokken is en hoe die daar terecht is gekomen.

 

05.03  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik vat het even samen. Op 17 december 2009 zou de Ministerraad de beslissing hebben genomen dat onze inzet in Libanon verminderd wordt. Er is echter nog geen exacte datum op geplakt. Dat wil eigenlijk zeggen dat de beslissing om daar al eind februari tweederde minder manschappen in te zetten nog moet worden genomen. U antwoordt wel dat wij tweederde van onze capaciteit zullen behouden in ontmijningsopdrachten.

 

05.04 Minister Pieter De Crem: Verwart u het niet met het dossier van Kosovo wat de tweederdevermindering betreft? Er is nooit een vermindering met tweederde aangekondigd voor Libanon.

 

05.05  Bruno Stevenheydens (VB): Neen, ik verwar het niet met Kosovo. Ik heb de vraag ook gesteld tijdens de bespreking van de beleidsnota en over Kosovo heb ik geen detailvragen gesteld. Ik ben er dus vrij zeker van dat u daar van ongeveer 200 manschappen naar 80 manschappen wil gaan. Ik wil het gerust nog eens nakijken en het u schriftelijk bezorgen. U hebt mij daar tijdens de bespreking ook op geantwoord. Ik baseer mij dus eigenlijk op uw antwoorden. Mijnheer de minister, ik zal de gegevens afwachten, maar ik vind het toch vrij belangrijk om de vraag te stellen, aangezien de internationale aandacht voor Libanon verdwijnt.

 

Ontmijning is een werk van lange adem en ik vrees dat we nog niet halfweg zijn geraakt met het werk dat daar moest gepresteerd worden en daarom mijn aandacht voor onze inzet.

 

05.06 Minister Pieter De Crem: Zonder mij erop vast te pinnen, meen ik dat ons effectief tussen 120 en 130 militaire behouden blijft. We concentreren ons op ontmijningscapaciteit. Dat zit natuurlijk ook wel in de logica van heel de opdracht. We hebben eerst de gevaarlijke zones ontmijnd. Nadien wordt een en ander overgedragen aan de ngo’s. Die ngo’s worden ook gefinancierd door de internationale gemeenschap om dat werk over te nemen. Wij doen nu echter nog altijd het werk, met onze knowhow en expertise, in die heel gevaarlijke zone van de blue line. Dat heb ik u daarnet gezegd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen en interpellaties van

- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de brief van de CHOD van 18 december 2009 aan de korpscommandanten" (nr. 17972)

- de heer Bruno Stevenheydens tot de minister van Landsverdediging over "de kritiek van de stafchef op de besparingsplannen, de herstructurering, de vrijwillige legerdienst en het politiek dienstbetoon" (nr. 405)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de kritiek van de stafchef op de besparingsplannen, de herstructurering, de vrijwillige legerdienst en het politiek dienstbetoon" (nr. 17991)

- de heer Luc Sevenhans tot de minister van Landsverdediging over "de brief van de CHOD d.d. 18 december 2009 aan de Korpscommandanten" (nr. 407)

06 Questions et interpellations jointes de

- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "le courrier que le CHOD a adressé aux commandants de corps le 18 décembre 2009" (n° 17972)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "les critiques formulées par le chef d'état-major à propos des plans d'économies, de la restructuration, du service militaire volontaire et du clientélisme politique" (n° 405)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "les critiques formulées par le chef d'état-major à propos des plans d'économies, de la restructuration, du service militaire volontaire et du clientélisme politique" (n° 17991)

- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la lettre envoyée le 18 décembre 2009 par le CHOD aux commandants de corps" (n° 407)

 

06.01  Luc Sevenhans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, door de zware agenda van vorige week krijgen wij nu pas de gelegenheid om onze vragen te stellen.

 

Het onderwerp van mijn vraag verdient aandacht. Een van de meest opmerkelijke zaken van het voorbije jaar was namelijk wat ik gemakkelijkheidshalve “de nieuwjaarsbrief van de CHOD” zal noemen. Het was uiteraard meer een evaluatie van het voorbije jaar, die door de diensten van generaal Delcour werd gemaakt. Op 18 december vertrok deze brief, die beperkt moest worden verspreid.

 

06.02 Minister Pieter De Crem: (…)

 

06.03  Luc Sevenhans (N-VA): De woorden “for your eyes only” erop zetten, is de beste manier om ervoor te zorgen dat hij wordt gelezen. Het was dus niet de bedoeling van de generaal of zijn diensten om de brief integraal in de krant te laten verschijnen, maar dat is wel gebeurd. Na enkele weken lekte de brief uit, niet toevallig in De Morgen. Hij werd dezelfde dag nog eens uitbundig overgenomen door de VRT, met uiteraard de nodige commentaar. Gelet op de combinatie van de media meen ik dat wij die aanval in een bepaalde politieke hoek kunnen plaatsen.

 

Mijnheer de minister, het zal u uiteraard niet verwonderd hebben dat ik die brief al een tijd in mijn bezit had, toen hij uitlekte. Als ik u in verlegenheid had willen brengen, mijnheer de minister, dan had ik dat gemakkelijk kunnen doen in de donkere dagen voor Kerstmis, door bijvoorbeeld een bericht met als titel “De CHOD haalt de MOD onderuit” te verspreiden. Dat zou een mooie titel geweest zijn, maar ik vond dat het zeker niet de bedoeling kon zijn om op die manier aan politiek te doen in deze commissie. Het is nooit mijn bedoeling geweest en het zal ook nooit mijn bedoeling worden. Het zal u echter niet verbazen dat die brief wel mijn aandacht had.

 

Ik zal niet te ver in details gaan, want de brief is zes bladzijden lang. Wij zouden er een hele commissie aan kunnen wijden, maar dat is de bedoeling niet. Er stonden wel heel interessante zaken in. Mijnheer de minister, in mijn ogen — dat zal u wellicht niet verbazen — heeft de generaal gelijk, zelfs heel veel gelijk, in zijn analyse. In die context betreur ik uw eerste reactie. Ik kan mij wel voorstellen dat u een beetje verrast was. U eerste reactie was dat, wat er ook mag instaan en wat ook de conclusie mag zijn, de politiek sowieso het laatste woord heeft. Dat is ook zo, maar was het nu echt nodig om dat zo brutaal te zeggen?

 

Zoals u weet scoort de politiek momenteel niet echt goed. Op de vertrouwensladder bij de bevolking scoort Landsverdediging nog iets beter dan politiek. Met alle respect, de perceptie van uw antwoord was niet goed.

 

Ik kan mij voorstellen dat de brief voor u op een slecht moment kwam. Ik volg de media ook wel eens, mijnheer de minister, en ik zie u daarin regelmatig passeren. Ik kan mij best voorstellen dat uw nieuwjaarsgeschenk niet in dank werd aangenomen.

 

Ik kom terug op mijn vraag van 29 april 2009 naar aanleiding van de aanstelling van de nieuwe CHOD. Tot mijn verbazing was er heel weinig interesse bij de collega's. Ik stond toen helemaal alleen. Ik vond de nieuwe CHOD en de evolutie van die samenwerking een zeer belangrijk gegeven. Ik heb uw antwoord nog eens nagelezen. Ik durf bijna zeggen dat het in de sterren stond geschreven dat zulk epistel zou verschijnen.

 

Iedereen kent de zeer eerbare beweegredenen van de generaal. Hij vervult zijn opdracht goed. Het is zijn taak om conclusies te formuleren, alleen is het jammer dat ze op deze manier in de pers zijn gekomen. Dat was niet nodig. Andere kanalen waren daarvoor aangewezen. De schuld ligt niet bij de briefschrijver maar bij de persoon die het in de pers heeft gegooid. Dat is een belangrijk gegeven.

 

U weet, mijnheer de minister, collega's, dat ik de laatste maanden wegens medische redenen vaak afwezig ben geweest. Wees ervan overtuigd dat dit mij zwaar viel, want de voorbije weken werden hier een aantal belangrijke ontwerpen en wetsvoorstellen behandeld. Ik denk in eerste instantie aan het zoveelste transformatieplan, de invoering van de vrijwillige militaire dienst, dit alles overgoten met de zoveelste krimping van het budget. Dat is de cocktail die ons werd opgediend.

 

Sta mij toe toch even een paar zaken iets verder in detail te bekijken. Ik wil het even hebben over de opmerking die de generaal maakt over de vrijwillige indiensttreding. De bedenkingen die daar gemaakt worden door de generaal of de diensten van de generaal waren ook de mijne. Ik heb ze u nooit echt kond kunnen maken omdat ik een aantal belangrijke vergaderingen heb moeten missen. Ik heb echter alle verslagen nagelezen. Nogal wat collega’s hebben daar de fout gemaakt of onderschat dat deze vrijwillige militaire dienst vervat zit in het jaarlijks rekruteringsquorum.

 

Met andere woorden, naar mijn aanvoelen ondergraaft men daar een beetje de eigen selectiecriteria. Wij willen immers toch naar een meer gespecialiseerd leger gaan. Volgens mij is dit het tegenovergestelde. Als men langs de ene kant niet binnen kan, is er nog plan B. Een goede militair heeft altijd een plan B, mijnheer de minister. Het is echter wel het een of het ander. Als wij naar een echt kleiner en gespecialiseerd leger willen gaan, moeten wij ervoor zorgen dat wij onze selectiecriteria zo hoog mogelijk maken.

 

U zegt dat u er fier op bent dat u momenteel een serieuze instroom krijgt van kandidaten die bij onze krijgsmacht willen komen. U weet echter evengoed dat ze ook heel snel terug weg zijn. Wij hebben daar echt wel een probleem. De vinger werd daar in de wonde gelegd.

 

Een tweede punt dat ook sterk in de media is gekomen en dat ik wel echt betreur is de politieke inmenging. Ik heb deze passage eens goed nagelezen. Al wat ik in de kranten heb gelezen, staat niet in die brief. Integendeel, ik vind naar mijn persoonlijke mening dat de politieke inmenging bij Defensie in vergelijking met andere kabinetten zeer positief is, met andere woorden nauwelijks bestaande is. Dat durf ik zeggen met mijn jarenlange ervaring. Dat valt zeer goed mee. Bij andere kabinetten of departementen is dat gewoon schering en inslag. Hier is dat echt te verwaarlozen. Met andere woorden, als ik het echt nalees, de generaal heeft dat ook nooit beweerd.

 

Sommige politieke interventies zijn soms ook goedbedoeld. Niet alles is slecht. In de nasleep van die brief bijvoorbeeld en ook in de nasleep van wat er is gebeurd aan uitspattingen bij de paracommando’s is er op 1 januari ook nog een zaak aan het licht gekomen van een zwaar misbruik met een vrouwelijke soldaat.

 

Ik heb destijds een politieke interventie gedaan om ervoor te zorgen dat dit probleem opgelost geraakte. Dat is toen in dank aanvaard. Niet elke interventie is dus slecht. Ik moet ook niet aan nestbevuiling gaan doen.

 

In dezelfde passage staat iets dat mij zeer tevreden stemt, mijnheer de minister. U krijgt ook een compliment van de generaal. Men is zeer blij dat u als minister niet meer tussenbeide komt in de bevorderingscomités. Ik feliciteer u daarvoor, want de generaal zegt duidelijk dat u volledig vertrouwt op de adviezen van Defensie. Ik denk dat dat zeer belangrijk is. Het feit dat de top minder en minder gepolitiseerd wordt, is goed.

 

Wij kennen allebei het verleden, mijnheer de minister. Ik citeer graag Kamerlid De Crem die ooit zei: "Wie als kolonel binnenkomt, gaat als generaal buiten". Ik denk dat dit eindelijk tot het verleden behoort. Daarvoor wil ik u graag feliciteren.

 

Ik zal afronden, want het is niet mijn bedoeling om het debat te monopoliseren.

 

Ik vind een zaak spijtig. U zegt dat de generaal achter het transformatieplan blijft staan. Het zou straf zijn als hij dat niet zou zijn. Het transformatieplan is van de hand van generaal Delcour. Dat weten wij allemaal. Het zou straf zijn als hij niet achter zijn eigen transformatieplan zou blijven staan.

 

Uiteraard hebt u daarin ook accenten gelegd, mijnheer de minister. Het plan bestaat al enige tijd. Het is niet uit de lucht komen vallen. Iedereen heeft daar zijn deel toe bijgedragen.

 

Wat de generaal vooral over het transformatieplan wil zeggen, is dat met het ondermaatse budget dat wij vandaag hebben, u weet dat ik daarmee echt een probleem heb, het niet anders kan dan dat dit transformatieplan wordt uitgevoerd. Het een is verbonden met het ander. Het transformatieplan is er gekomen met het oog op het ondermaatse budget. Als wij dat niet uitvoeren, ziet het er nog veel slechter uit.

 

Ik blijf dus ook achter het transformatieplan staan. Niet omdat ik er grote fan van ben, maar wij hebben niets anders en wij kunnen niet anders.

 

Ook daar ligt u de laatste tijd voor onder vuur, maar als u ergens het been stijf wilt houden, mijnheer de minister, doe het daar dan.

 

06.04  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, de stafchef van het leger, luitenant-generaal Delcour, heeft kritiek op de besparingsplannen en de herstructurering van het leger, omdat de samenhang daarvan volgens hem de internationale geloofwaardigheid van ons leger in het gedrang brengt. De vrijwillige legerdienst is volgens de stafchef te duur en nutteloos. Verder hekelt hij het politiek dienstbetoon. Hij heeft deze kritiek geuit in een brief aan de corpscommandanten en deze brief heeft zijn weg gevonden naar de pers. Dat is inderdaad niet zo eigenaardig. Als men een brief aan verschillende mensen begint te geven, kan dat uiteindelijk tot dat resultaat leiden.

 

Wel eigenaardig is uw reactie en die van de legerwoordvoerster die in de pers heeft toegelicht dat deze brief geen kritiek op de minister inhoudt. Dit is de waarheid geweld aandoen, want de stafchef hekelt nogal fors belangrijke recente beleidsdaden van de minister. Het zou veel geloofwaardiger en eerlijker zijn om toe te geven dat er niet alleen meningsverschillen zijn, maar dat er ook communicatieproblemen zijn tussen de stafchef en de minister.

 

Mijnheer de minister, meent u dat uw beleid en uw herstructurerings- en besparingsplannen wel voldoende draagkracht hebben als er zulke forse kritiek wordt geleverd op uw beleid? Meent u dat er wel voldoende wil is om samen te werken? Is er ondertussen overleg geweest – ik mag dat hopen – tussen de minister en de stafchef over deze brief omtrent zijn punten van kritiek? Wat is hiervan het resultaat?

 

Mijnheer de minister, ik vernam graag uw reactie in het algemeen op de forse kritiek en in het bijzonder op een aantal punten. Volgens de stafchef is het initiatief van de vrijwillige legerdienst duur en nutteloos. Een van de redenen waarom het initiatief werd ingevoerd is een antwoord bieden op de grote uitval tijdens de opleiding. Bij de officieren haalt slechts 54,2 % het einde van de opleiding, bij de onderofficieren is dat 57,7 % en bij de vrijwilligers doet slechts 37 % de opleiding uit. Volgens de stafchef zal dit probleem blijven bestaan bij de vrijwillige legerdienst. Ik vermoed dat hij die kritiek ook zal hebben geuit voor dat initiatief werd ingevoerd. Is dat zo? Werd er wel voldoende van gedachten gewisseld? Op zulke manier communiceren is toch niet normaal. In een ander departement of in een normaal bedrijf zou dit tot drastische maatregelen leiden, omdat dit echt geen gezonde manier is om met elkaar te communiceren. Dit zal belangrijke gevolgen hebben voor de samenwerking.

 

De besparingsplannen hypothekeren volgens de stafchef onze deelname aan internationale operaties en brengen de geloofwaardigheid van ons leger in het gedrang. Hij haalt aan dat het budget van het leger sinds 2000 elk jaar met 1 % is gedaald en dat er dit jaar zelfs 4,5 %bespaard wordt. Ik kan die kritiek van de stafchef zeer goed begrijpen. Ik heb ze zelf ook aangehaald tijdens de begrotingsbesprekingen en tijdens de bespreking van de beleidsnota. Het is onlogisch dat er enerzijds, hard bespaard wordt op Defensie en dat anderzijds, de middelen voor de buitenlandse operaties voor dit jaar werden verhoogd. Het zal misschien niet onmiddellijk voor problemen zorgen dit jaar, maar op termijn zorgt dat onvermijdelijk voor problemen.

 

Ook de wijze waarop de herstructurering wordt doorgevoerd, krijgt de nodige kritiek. De stafchef heeft uiteraard aan de herstructurering meegewerkt, maar het gaat om de wijze waarop ze doorgevoerd wordt.

 

Ten slotte noemt de stafchef het lobbygedrag van verschillende politici voor hun kennissen, familie, vrienden of inwoners van hun gemeente om een overplaatsing of een promotie te verkrijgen, een chronische ziekte, die moet worden uitgeroeid. Is er daarover overleg gepleegd? Mijnheer de minister, in de pers hebt u gezegd dat u daar geen weet van hebt. Als de stafchef dat zo’n belangrijk probleem vindt, dan vermoed ik dat dat op voorhand toch al eens aangekaart moet zijn. Ik vind uw reactie zeer vreemd dat u er geen weet van schijnt te hebben dat bepaalde politici ijveren voor een promotie of een overplaatsing van kennissen of inwoners van hun gemeente.

 

06.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb, net als u, vastgesteld dat er een interne nota met beperkte verspreiding bij een breder publiek terecht is gekomen, of in elk geval dat het lezerspotentieel ruimer is geworden dan oorspronkelijk bedoeld. Maar dat verrast mij natuurlijk niet meer en ik denk dat het u evenmin verrast.

 

Ten eerste, ik heb in die brief een aantal zaken gelezen, onder meer dat de doelstellingen van de versnelde vermindering van het aantal effectieven bereikt zullen worden. Dat is precies een van de hoofddoelen van mijn algemene oriëntatienota.

 

Ten tweede, er werd geen enkel nieuw heruitrustingsprogramma opgestart, hetgeen ik van bij de aanvang van mijn mandaat op Defensie reeds heb benadrukt, en hetgeen mij heeft gebracht tot de analyse zoals ze werd weergegeven in mijn politieke oriëntatienota en in het transformatieplan-De Crem.

 

Ik las ook dat het budget van 2010 een verlaging heeft ondergaan zoals beslist werd door de regering in het welbekend kader van de economische en budgettaire crisis die wij meemaken.

 

Ik heb ook gelezen dat er geen andere keuze bestaat dan de voltooiing van de transformatie, dat het plan positief werd onthaald door de militaire chefs, dat in 2010 nog steeds prioriteit gegeven wordt aan de onmiddellijke en volledige uitvoering van het plan en dat defensie gemiddeld 1 200 manschappen in operaties heeft ingezet, waarbij nog de talrijke contactteams moeten worden bijgeteld. Die detachementen zijn goed voorbereid en uitgerust en ze vervullen hun werk op uitzonderlijk goede wijze.

 

De verklaringen die u aanhaalt en die in de publieke opinie zijn gekomen, vatten de kritiek van de CHOD samen als een kritiek op het budgettaire besparingsplan en de gevolgen ervan op onze internationale geloofwaardigheid, op de vrijwillige militaire inzet en op de politieke interventies. Met de vrijwillige militaire inzet bedoel ik natuurlijk hetgeen wij gemeenzaam de vrijwillige legerdienst noemen.

 

Ik zal niet terugkomen op de budgettaire besparingen die door de regering zijn beslist. Daar wordt politiek niet op terugkomen, ook niet in de discussie. Er is een budgettair kader waarin we werken. U kunt vandaag in de kranten lezen hoe moeilijk de budgettaire context voor de jaren 2010 en 2011 zal zijn. Vanmorgen op een vergadering met de collega’s van de regering heb ik nogmaals beklemtoond welk substantieel deel van de budgettaire inspanningen Landsverdediging op zich heeft genomen om ons lands financiën een overlevingskader aan te bieden.

 

De budgettaire besparingsmaatregelen zijn omvangrijk, maar ze zijn mogelijk, omdat ik in het plan-De Crem de hefbomen heb geboden om met minder middelen meer te doen. Het laat ons ook toe het ambitieniveau te verzekeren, in het bijzonder onze internationale verplichtingen.

 

U hebt de nota voor zich, zoals de overgrote meerderheid van de landgenoten, en u hebt gezien dat er natuurlijk een groot verschil tussen hetgeen in die nota wordt geschreven en wat eruit wordt aangehaald. Ik heb al gezegd dat de CHOD, na een klein jaar mandaat, een aantal zaken terecht aanhaalt. Met heel veel van zijn opmerkingen ga ik ook akkoord. We hebben die al heel vaak samen besproken en we hebben daarvoor ook oplossingen aangereikt.

 

De kostprijs voor de vrijwillige militaire inzet is bekend. Die is beperkt.

 

Die bedraagt 221 000 euro voor 2010. Het nut ervan is niet ter discussie gesteld door de CHOD, noch de maatschappelijke relevantie. Hij onderstreept echter de noodzaak van een aangepaste invulling en omkadering. Dat is wat hij zegt en wat ik natuurlijk ook toejuich. Nog afgelopen week heeft de CHOD met betrekking tot dat specifieke punt in een openbare vergadering heel duidelijk gezegd dat zijn woorden met betrekking tot die vrijwillige militaire inzet in een verkeerde context zijn geplaatst en dat hij niet alleen de doelstelling maar ook het materiële aspect dat eraan gekoppeld is,.volledig steunt,

 

Voorts, het aantal interventies bij het departement is de afgelopen twee jaar gehalveerd. Het gaat natuurlijk om interventies van brede aard, niet alleen voor promoties, maar vaak ook wegens een sociale problematiek. Er zijn heel veel interventies. Men weet alvast dat men voor persoonlijke interventies bij mij op het kabinet niet aan het juiste adres is. Nogmaals, het aantal is gehalveerd. We passen de politiek toe waar de CHOD naar verwijst. De voorstellen worden door Defensie, door de generale staf, zelf gemaakt, na consultatie, op basis van de bekende parameters, Als we genoegdoening kunnen geven aan een sociale vraag, gebeurt dat wel via de interne weg.

 

De bezorgdheid betreft natuurlijk de tussenkomsten voor promoties en bevorderingen. Welnu, ik heb nog nooit, maar dan ook nooit, persoonlijk een wijziging aangebracht of laten aanbrengen in dat verband. Vroeger gebeurde dat wel eens. Alle promotielijsten worden ongewijzigd gevolgd, omdat ik van mening ben dat ik degenen die de lijsten opstellen, voldoende vertrouwen moet en kan geven.

 

Ik ga akkoord met de analyse van de CHOD over het belang van de communicatie van het departement en in het bijzonder de interne communicatie. Vertrekkend van een lovenswaardig doel, namelijk het uitzetten van de krijtlijnen voor 2010, veroorzaakte de nota een zekere polemiek en vragen. Alles wat met Defensie gebeurt, wordt altijd uitvergroot. Dat is niet noodzakelijk slecht, want mensen zijn dan ook met Defensie bezig. Er zijn zaken aangehaald die terecht zijn.

 

Ik heb niet aan overkill gedaan, toen ik verklaarde dat het beheer van het departement van Landsverdediging een twee-eenheid is tussen, enerzijds, de CHOD, zijn staf en alle militairen en, anderzijds, natuurlijk ook de politieke toetsing en borging die op het niveau van de regering en het Parlement gebeurt.

 

Het doel om de krijtlijnen voor 2010 uit te zetten, is echter nu al bereikt. Kort na het verschijnen en de bekendwording van de nota was een en ander wat onduidelijker. De communicatie blijft echter hoe dan ook belangrijk. De communicatie is hoe dan ook goed. De CHOD besluit ook zijn nota met de bemerking dat de bewuste reorganisatie bijzonder ingrijpend is, dat ze gebeurt in een kader waarin de minister van Landsverdediging zijn CHOD steunt en waarin de CHOD ook de minister van Landsverdediging en bij uitbreiding de regering steunt in de aanpak die zij met betrekking tot het departement van Landsverdediging beogen.

 

Wij hebben daartoe de noodzakelijke middelen, weliswaar in een beperktere mate dan vroeger, ingeschreven. Het komt erop aan de bedoelde middelen bijzonder nauwgezet en intelligent in te zetten, wat in het komende jaar ook zal gebeuren.

 

06.06  Luc Sevenhans (N-VA): Mijnheer de minister, de eindconclusie is uiteraard de juiste. In functie van het budget is het transformatieplan het beste wat wij hebben. Wij moeten het bijgevolg uitvoeren zoals het op papier staat.

 

Ik leg mij uiteraard bij het transformatieplan neer. Het is immers gewoon de tering naar de nering zetten.

 

Niettemin heeft defensie heel goed begrepen dat wij het goede voorbeeld aan de regering geven. Landsverdediging heeft echter ook ingezien — dit staat ook met zoveel woorden in de nota — dat op andere departementen de tering helemaal niet naar de nering wordt gezet, wat kwaad bloed zet.

 

Mijnheer de minister, wij zenden inderdaad het juiste signaal uit. De budgettaire context is er niet. Wij moeten roeien met de riemen die wij hebben. Wij zullen dat dan ook gewoon doen. Punt. Zo werkt het bij defensie al jaren; zo blijft het werken en zo moet het ook werken. Ik kan evenwel een waslijst geven van departementen waar de tering niet naar de nering wordt gezet. Toevallig zijn het allemaal PS-departementen, zoals ook u weet.

 

U kunt daarop misschien reageren. Ik heb freedom of speech en ik kan dat dus zeggen. Ons goede voorbeeld werd op dat punt evenwel te weinig gevolg door de regering en dat betreur ik ten zeerste.

 

Ik heb ergens gelezen dat u zei dat een budgetverhoging voor defensie in de 21ste eeuw eigenlijk niet mogelijk is. Welnu, uw grote voorbeeld over de plas, Amerika, doet dat wel. Daar heeft men een ernstige budgetverhoging doorgevoerd. Ik ben niet de grote liefhebber van Amerika, in tegenstelling tot u. Ik stel voor dat u een voorbeeld neemt aan Amerika, want daar is de budgetverhoging substantieel. Om u een idee te geven, zij geven per inwoner vijfmaal zoveel uit als wij.

 

Amerika ligt echter ver van ons, maar ik kan ook het voorbeeld nemen van Nederland waar per inwoner tweemaal meer wordt gespendeerd dan bij ons. Er is dus wel sprake van enige marge. Iedereen heeft natuurlijk zijn historische context. Ik weet waarom de Nederlanders meer uitgeven aan defensie, daarvoor bestaan een aantal objectieve gegevens, zoals bijvoorbeeld hun overzeese gebieden.

 

Ik herinner mij dat Kamerlid De Crem vroeger zei dat onze Belgische Landsverdediging de rode lantaarn droeg bij de NAVO. Die dragen wij nog altijd. Dat weet u ook.

 

Ik neem akte van uw antwoord. Het stelt mij deels tevreden, maar het maakt mij niet gelukkig. Dat begrijpt u wellicht.

 

De voorzitter: De vraag is natuurlijk of u naar het Parlement komt om gelukkig te worden.

 

06.07  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, u maakt zich nogal vrolijk over de kritiek van de stafchef en dat betreur ik. Er wordt hier, en niet voor de eerste keer, een communicatieprobleem aangetoond, maar u lacht het voor een stuk weg. Dat is de verkeerde reactie. Het communicatieprobleem is er nog altijd. Uit uw antwoord heb ik onvoldoende opgemaakt of er na de kritiek van de stafchef voldoende gesprekken zijn geweest.

 

Wat de besparingen betreft volg ik de uitspraken van collega Sevenhans. Op dat vlak betreur ik uw manier van relativeren, mijnheer de minister, door te stellen dat men met minder meer zal doen. U relativeert de besparingen. Als minister van Landsverdediging zou u de stafchef voor honderd procent gelijk moeten geven. U zou moeten zeggen dat het onaanvaardbaar is dat defensie na jarenlange besparingen, dit jaar, nu er in buitenlandse operaties meer van ons wordt verwacht, fors moet inleveren.

 

In plaats van het probleem weg te lachen en het te relativeren zou u er beter aan doen een pleidooi te houden voor meer investeringen om te vermijden dat wij de slechtste leerling in de Europese klas blijven wat defensie-uitgaven betreft. Ook als u dat niet zou doen, mag u toch een beetje meer opkomen voor het leger. Het kan wel zijn dat uw collega’s in de regering u volgend jaar zullen vragen om nog wat meer te doen met nog wat minder middelen. Dat zou wel eens het gevolg kunnen zijn indien u niet sterker opkomt voor uw departement.

 

Ten slotte nog iets over politiek lobbywerk. Ik las in de pers dat u zulke brieven, zulke verzoeken niet krijgt. Ik ben blij dat men daarvoor bij u aan het verkeerde adres is, maar dat is slechts één onderdeel van de vraag. Er is ook de vraag vanuit welke hoek die vragen komen. Zeker de vragen die eigenlijk niet zijn toegelaten, moeten worden aangepakt. Wat gaat u daartegen doen? U zei ooit in de pers dat u zulke brieven niet krijgt, maar vandaag verklaart u dat de interventies de jongste jaren zijn gehalveerd. Mijnheer de minister, u had toch verklaard dat u er geen krijgt?

 

Het gegeven dat politieke mandatarissen lobbyen voor familie, kennissen of voor inwoners van hun gemeente opdat dezen een promotie zouden krijgen, moet aangepakt worden. Dat men daarvoor bij u aan het verkeerde adres is, daar ben ik blij om, maar dat is maar een kant van het verhaal. Men moet ervoor zorgen dat dit soort lobbywerk niet meer gebeurt.

 

U hebt in de pers verklaard dat u er niets van weet maar vandaag verklaart u dat de interventies bij uw departement de jongste jaren zijn gehalveerd. Hoeveel interventies zijn er dan de voorbije jaren geweest? Met een halvering weten wij eigenlijk nog niets over de grootte van het probleem. Daar wil ik dus ook graag een antwoord op krijgen.

 

Dit is een interpellatie, mijnheer de minister. Onze fractie dient een motie in waarin wij vragen de nodige initiatieven te nemen om de samenwerking te bevorderen en om besparingen te vermijden die onze deelname aan internationale operaties hypothekeren en de geloofwaardigheid van ons leger in het gedrang brengen.

 

06.08 Minister Pieter De Crem: Collega Stevenheydens, ten eerste, ik zal u het meest recente jaarverslag van de juridische diensten bezorgen, waarin de bijdragen gekwalificeerd en gekwantificeerd zijn, want wij voeren daarin een transparante politiek.

 

Ten tweede, once and for all, une fois pour toutes, voor eens en altijd, Defensie zal het in het beste geval moeten stellen met de middelen die er nu zijn. Ook ik – ik wil dat heel duidelijk zeggen – zal, voor de tijd dat ik mandaatbeheerder ben van dit departement, geen inspanningen doen om het budget te laten verhogen, rekening houdend met de budgettaire context.

 

Ten derde, men moet realist zijn. In de 21e eeuw zijn er ook andere maatschappelijke uitdagingen, die u evengoed kent. Ik zal hier geen ex-cathedrabetoog geven, maar die uitdagingen zullen het gewoon onmogelijk maken om het budget te verhogen, als men dat al zou willen, want het is niet mijn keuze.

 

Ten slotte, ik zal de notie nog eens bovenhalen: met minder middelen meer doen en voor het eerst in een decennium, vanaf 2012, opnieuw middelen hebben om effectief te investeren, is goed bestuur. Het is ook voor een stuk – dat is marketingtaal – change management. Men moet die verandering ook beheren. Ik ben ervan overtuigd dat wij in de juiste richting evolueren, anders zou ik het niet met zoveel verve verdedigen.

 

06.09  Luc Sevenhans (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb de verdere verfijning van uw antwoord gehoord. Het zijn goede keuzes, maar een prijskaartje is onvermijdelijk. Als ik u uw plannen hoor ontwikkelen, vooral inzake buitenlandse interventies, dan is dat prijskaartje zeer substantieel aan het worden. Ik weet ook dat de CHOD daarbij bedenkingen heeft. Hoe zullen wij de omkadering blijven betalen?

 

Ik geloof wel dat er een probleem zal zijn. Er is enerzijds uw verhaal en anderzijds is er het budget. Binnen de huidige context is volgens u een budgetverhoging niet mogelijk. Ik ben het daarmee eens en ik kan daarmee ook leven, maar dan zou heel de regering volgens mij dit voorbeeld moeten volgen en dat is niet het geval. Met andere woorden, vandaag raakte nogmaals bekend dat u het enige voorbeeld bent in de regering van een minister die effectief de tering naar de nering zet. Defensie mag volgens mij echter niet het slachtoffer worden. Als u niet de nodige middelen krijgt, zullen wij moeten snoeien in wat wij doen. Ik heb nu te veel de indruk dat u de leerling tovenaar aan het worden bent. U bent blijkbaar de enige in heel Europa en de wereld die met minder middelen meer kan doen. Ergens stopt dat.

 

06.10  Bruno Stevenheydens (VB): Ik hoor u graag zeggen, mijnheer de minister, dat u met minder meer wil doen. Dat is allemaal theoretisch en mooi gezegd, maar daar houdt het dan ook mee op. U hebt mijn vrees en die van de stafchefs over de gevolgen van de besparingen in elk geval niet weggenomen. Ik ben benieuwd of u in de toekomst beter zult samenwerken en of wij een en hetzelfde geluid uit twee monden zullen horen. Vandaag hebben wij dat in ieder geval nog niet gehoord.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter:

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Koen Bultinck en Bruno Stevenheydens en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Bruno Stevenheydens en Luc Sevenhans

en het antwoord van de minister van Landsverdediging,

vraagt de regering

- de nodige initiatieven te nemen om de samenwerking tussen de stafchef en de minister van Landsverdediging te bevorderen in het belang van de werking van Defensie;

- de nodige initiatieven te nemen om besparingen te vermijden die onze deelname aan internationale operaties hypothekeren en de geloofwaardigheid van ons leger in het gedrang brengen."

 

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Koen Bultinck et Bruno Stevenheydens et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Bruno Stevenheydens et Luc Sevenhans

et la réponse du ministre de la Défense,

demande au gouvernement

- de prendre les initiatives nécessaires pour promouvoir la coopération entre le chef d'état-major et le ministre de la Défense dans l'intérêt du fonctionnement de la Défense;

- de prendre les initiatives nécessaires pour éviter les économies qui compromettent notre participation à des opérations internationales et qui ébranlent la crédibilité de notre armée."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Ingrid Claes en Liesbeth Van der Auwera en door de heer François Bellot.

 

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Ingrid Claes et Liesbeth Van der Auwera et par M. François Bellot.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de pannes van de Airbus 330 en de procedure tot het inzetten van een vervangtoestel" (nr. 18029)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de problemen met de Airbus A330" (nr. 18045)

- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de Airbus A330" (nr. 18051)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de incidenten met de Airbus A330" (nr. 18087)

- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Landsverdediging over "de Airbus A330 M van het Belgische leger" (nr. 18108)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de 15e Wing te Melsbroek" (nr. 18168)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "aanhoudende problemen met de Airbussen" (nr. 18169)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de panne aan boord van de A330 op 19 december 2009" (nr. 18174)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "het ongeluk aan boord van de A330 op 28 december 2009 en het incident op 4 januari 2010" (nr. 18175)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "het lozen van kerosine op Melsbroek" (nr. 18189)

- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de lozing van kerosine op het tarmac van Melsbroek" (nr. 18212)

- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "de kerosinevervuiling van vorige week in Melsbroek" (nr. 18279)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "kerosineverlies op de luchthaven van Melsbroek" (nr. 18331)

07 Questions jointes de

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "les pannes de l'Airbus 330 et la procédure de mise en service d'un avion de remplacement" (n° 18029)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "les problèmes affectant l'Airbus A330" (n° 18045)

- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "l'Airbus A330" (n° 18051)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les incidents de l'Airbus A330" (n° 18087)

- M. Luk Van Biesen au ministre de la Défense sur "l'Airbus A330 M de l'armée belge" (n° 18108)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "le 15e Wing à Melsbroek" (n° 18168)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "les incessants problèmes rencontrés par les Airbus" (n° 18169)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "la panne survenue le 19 décembre 2009 à bord de l'A330" (n° 18174)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "les incidents ayant affecté l'A330 le 28 décembre 2009 et le 4 janvier 2010" (n° 18175)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la fuite de kérosène à Melsbroek" (n° 18189)

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "le déversement de kérosène sur le tarmac de Melsbroek" (n° 18212)

- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "la pollution au kérosène survenue à Melsbroek la semaine dernière" (n° 18279)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la perte de kérosène sur l'aéroport de Melsbroek" (n° 18331)

 

Onder dit agendapunt bespreken wij samengevoegde vragen zowel over de pannes van de Airbus A330 als over de lozing van kerosine op de luchthaven van Melsbroek. Sommige leden hebben over elk onderwerp een vraag ingediend. Ik wil voorstellen dat de vraagstellers in dat geval beide vragen in één rede globaliseren.

 

De eerste vraagsteller, de heer Geerts, kan ten vroegste om 11.00 uur hier zijn, dus hem slaan we over. De heer Stevenheydens krijgt het woord.

 

07.01  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, samen met andere collega’s heb ik u op 1 oktober van vorig jaar vragen gesteld omtrent de aanbesteding en de twijfelachtige reputatie van de Portugese luchtvaartmaatschappij HiFly, die ons een Airbus A330 zou leveren, wat ondertussen gebeurd is. Verschillende bronnen hadden ervoor gewaarschuwd dat Defensie zich met HiFly gelet op haarvoorgeschiedenis in een avontuur zou begeven. Zelfs leden van de meerderheid spraken waarschuwend de hoop uit dat we met die firma geen problemen zouden hebben.

 

U hebt toen onder meer geantwoord – ik citeer -: “Het toestel is het beste en meest performante toestel, dat voldoet aan de gestelde voorwaarden, en het zal ons in alle omstandigheden, behoudens onvoorziene technische mankementen, een goede dienstverlening kunnen leveren.” Dat zei u op 1 oktober 2009.

 

Mijnheer de minister, de incidenten van de voorbije weken met de Airbus A330 kunnen geen overmacht meer genoemd worden. Evenmin kan beweerd worden dat de wet van Murphy ermee gemoeid is. Op twee weken tijd vonden er drie problemen plaats met de Airbus A330: een brandstoflek op 19 december, een incident bij het opstijgen op 28 december, waardoor het toestel naast de baan in de grasberm belandde, en de problemen, vorige week maandag, met het landingsgestel. Zonder dat ik mij verlies in alle details, lijkt de betrouwbaarheid van het toestel, het onderhoud en de controle bezwaarlijk goed te zijn, als zelfs onmiddellijk na een uitgebreide controle na het bermincident toen het toestel de eerste keer daarna gebruikt werd, problemen met het landingsgestel vastgesteld worden.

 

Ook in het ter beschikking stellen van een vervangingsvliegtuig blunderde HiFly. Eerst waren er problemen, omdat de bemanning niet over de juiste documenten zou beschikken. Vervolgens kampte het vervangvliegtuig, volgens mijn informatie, tweemaal met een brandstoflek.

 

Mijnheer de minister, met de ingebruikname van die A330 wilde u een einde maken aan het avontuur van de slecht functionerende A310’s. Ik meen dat wij ons in een nieuw avontuur hebben gestort. De pannes van de voorbije weken zijn niet te verantwoorden tegenover onze militairen, die op een degelijk transport moeten kunnen rekenen.

 

Daarover heb ik de volgende vragen. Is er een verband tussen de incidenten en de twijfelachtige reputatie van de luchtvaartmaatschappij waarvan het toestel afkomstig is?

 

Blijft u staan achter het gesloten contract van de dienstverlening met de A330?

 

Door een technisch probleem met het vervangvliegtuig voor de met panne kampende Airbus, zou op 5 januari een ton kerosine in de riool van de militaire luchthaven van Melsbroek terechtgekomen zijn. Na reukhinder zouden ongeruste omwonenden de brandweer hebben gebeld.

 

Het zou om een menselijke fout zijn gegaan. HiFly zou dat ook hebben toegegeven, maar men vindt een ton een overdreven hoeveelheid. Men kan echter niet zeggen wat de werkelijke hoeveelheid is. Het lijkt mij dat men de gemoederen probeert te sussen. Als men echter niet weet om hoeveel het gaat, kan men ook moeilijk de hoeveelheid die in de pers wordt genoemd, weerleggen.

 

Mijnheer de minister, kunt u toelichten of die feiten correct zijn? Wie werd er over het incident ingelicht? Is het juist dat het gemeentebestuur niet werd ingelicht? Werd uw departement onmiddellijk ingelicht? Heeft men geprobeerd om het incident toe te dekken? Wat met de milieuwetgeving op de militaire domeinen? Worden uit het voorval voldoende lessen getrokken?

 

07.02  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, de afgelopen weken werd de A330 geplaagd door een brandstoflek op 19 december, het missen van de startbaan op 28 december en het niet inklappen van het landingsgestel op 4 januari.

 

Mijnheer de minister, kunt u toelichting geven over de drie pannes van de A330 van de afgelopen weken? Is er een discussie over de verantwoordelijkheid en of de mogelijke schadevergoeding van de luchtvaartmaatschappij bij de drie gevallen? Kunt u dat verder toelichten?

 

Kunt u de eventuele negatieve gevolgen toelichten? Het storen van het luchtverkeer is er een van, maar er was bijvoorbeeld ook sprake van het lozen van kerosine op 4 januari, wanneer het toestel anderhalf uur heeft rondgecirkeld om kerosine te lozen.

 

Aansluitend, u zou denken dat ik een glazen bol heb, maar dat is niet het geval. Het incident gebeurde op 4 januari. Ik heb mijn vraag ingediend en op dat eigenste moment, wat ik niet kon weten, was er ook nog een brandstoflek van het vervangingsvliegtuig A330.

 

Door het probleem met het vervangingsvliegtuig A330 is er op de militaire luchthaven van Melsbroek een ton kerosine in de riool terechtgekomen.

 

Mijnheer de minister, hoe zult u dergelijke incidenten in de toekomst vermijden? Komt er een aanpassing van de milieuwetgeving in Melsbroek? Die blijkt immens nog uit de tijd van Napoleon te komen.

 

07.03  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, l'Airbus A330 loué par l'armée belge a été plusieurs fois victime de problèmes techniques. Je pense en particulier à celui du 4 janvier 2010, quand il a été contraint de retourner se poser à l'aéroport militaire de Melsbroek avec 136 passagers, peu après son décollage.

 

Cet Airbus en service depuis peu transportait vers Douchanbe (au Tadjikistan) 136 militaires en route pour l'Afghanistan. L'appareil se serait posé à Bruxelles sans encombre mais entouré de camions de pompiers de l'aéroport après avoir demandé assistance, ce qui serait moins grave ou en tout cas différent d'une urgence. Il n'a pas pu rentrer son train d'atterrissage et aurait brûlé du carburant pendant une heure et demie avant d'atterrir.

 

Monsieur le ministre, pouvez vous apporter des précisions sur les différents incidents et sur celui-ci en particulier? Celui-là était peut-être le troisième mais il me semble qu'il y en a eu cinq. Que prévoit le contrat de location et quels sont les effets sur la rotation de nos militaires?

 

La presse s'est fait l'écho le 8 janvier du déversement de mille litres de kérosène militaire dans les égouts de Melsbroek. Monsieur le ministre, quelles sont les causes et les conséquences de cet incident? Quelles sont les procédures à suivre lors de telles pollutions et d'incidents en général? Quelles sont les mesures à même d'endiguer toute pollution? Ces mesures sont-elles déjà prises?

 

07.04  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Airbussen zijn langzamerhand een soap zonder einde aan het worden. De technische mankementen blijven voortduren. Wij hoorden uit verschillende hoeken dat u tijdens een missie naar Afghanistan, samen met premier Leterme, de schuld voor die technische mankementen bij het personeel zou hebben gelegd. Ik wil onmiddellijk zeer duidelijk stellen dat het voor mijn fractie onaanvaardbaar is dat u uw verantwoordelijkheid voor al hetgeen gebeurt met de Airbussen zou afschuiven op ons militair personeel.

 

Er is heel wat wrevel op uw kabinet en bij uw departement. U hebt zich blijkbaar zeer kwaad gemaakt ten aanzien van het militair personeel en, meer specifiek de 15e Wing te Melsbroek. Daarover wil ik graag een aantal vragen stellen.

 

Wat is volgens u de verantwoordelijkheid van de 15e Wing in Melsbroek voor de technische mankementen? Hebt u, in verband met de problemen met de Airbussen, stappen gezet ten opzichte van het militair personeel in Melsbroek of de militairen die tot de 15e Wing behoren? Werden er herschikkingen of veranderingen in de hiërarchie doorgevoerd? U bent nu 2,5 jaar in dienst als minister.

 

07.05 Minister Pieter De Crem: Twee jaar en een maand.

 

07.06  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): U hebt de problemen met de Airbussen niet kunnen oplossen, ook niet in twee jaar en een maand. Wat is uw plan om eindelijk eens een einde te maken aan die aanslepende technische problemen?

 

Mijn collega’s hebben het al aangeraakt, begin januari was er een geval van milieuverontreiniging op het tarmac in Melsbroek. Het betrof opnieuw een technisch incident met een van de geleasde Airbussen. Een aanzienlijke hoeveelheid kerosine is op het tarmac in Melsbroek en finaal in de riolering terechtgekomen.

 

Kunt u het relaas van de feiten weergeven? Ik zou ook graag een toelichting krijgen bij de reactie van de diverse autoriteiten op dit technisch incident. Welke maatregelen werden ondertussen genomen om de milieuverontreiniging zoveel als mogelijk te beperken? Hoe wilt u dergelijke incidenten in de toekomst vermijden?

 

07.07  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, ik zal onmiddellijk tot de vragen komen, dat zal misschien wat tijd besparen.

 

Klopt het dat de Airbus A330 op 19 december 2009 te kampen had met een brandstoflek voorafgaand aan de vlucht naar Afghanistan met de premier? Heeft de Airbus A330 in Belgische dienst voorheen al gelijkaardige problemen gehad? Zo ja, waar en wanneer?

 

Is een van of zijn beide A310’s van de Belgische luchtmacht nog operationeel? Zo ja, tot wanneer?

 

Wie draait op voor de kosten voor het onbeschikbaar zijn van de A330 voor de missie naar Afghanistan op 19 december 2009? Hoeveel passagiers en cargo waren er aan boord van de A330 toen deze deels naast de piste belandde?

 

Kan de minister de schade verduidelijken die de A330 op 28 december opliep? Wie draait op voor de kosten ten gevolge van dit ongeluk?

 

Heeft Aveco toen een vervangingsvliegtuig aangeboden? Werd dit vliegtuig ook effectief ingezet? Had dit vliegtuig de toestemming om te vliegen naar Doesjanbe? Klopt het dat men de passagiers alsnog met een Embraer naar Doesjanbe heeft gevlogen? Hoeveel heeft ons dat gekost? Heeft men boetes moeten betalen aan Doesjanbe?

 

Waarom vliegt men niet rechtstreeks op Afghanistan? Met welke vliegtuigen ging men die passagiers en hun cargo overvliegen naar Afghanistan?

 

Ten laatste, hoeveel passagiers en cargo waren er aan boord op de vlucht van 4 januari? Hoe vaak kampte de A330 sinds de indienstname met pannes? Kan de minister deze pannes even toelichten?

 

07.08  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je vais me presser moi aussi pour avoir le temps d'entendre la réponse du ministre. Je voulais revenir sur la pollution survenue à Melsbroek en raison des pannes récurrentes sur l'A330 et ensuite l'A310 mis à votre disposition et à celle de la Défense. Les pannes récurrentes ont eu comme conséquence, pour raccourcir l'histoire, que près d'une tonne de kérosène se serait répandu sur le tarmac et dans les égouts.

 

Les pompiers sont intervenus mais cela n'a pas empêché des odeurs de se répandre dans le village de Melsbroek et le kérosène d'atteindre les égouts. Le 15e Wing à Melsbroek comme à Bierset n'est pas équipé de filtres à hydrocarbures. S'il existe une équipe embryonnaire d'intervention environnement telle que prévue dans les directives, elle n'a visiblement pas les moyens d'endiguer un tel problème par manque de matériel approprié.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous faire toute la lumière sur cette pollution? Une enquête est-elle menée? Quels en sont les résultats? Selon un décret de 1791, la Défense ne serait pas soumise à la législation en matière environnementale. Pour quelles raisons? Que comptez-vous faire pour que la Défense adopte une politique plus respectueuse de l'environnement? Pourquoi n'est-elle pas en conformité avec les directives européennes? Vous aviez pourtant affiché dans votre note de politique générale une ambition de moderniser la Défense. Que comptez-vous mettre en œuvre pour qu'une telle pollution ne puisse plus survenir à Melsbroek, à Bierset ou dans toute autre zone militaire?

 

07.09  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, le 19 décembre 2009, une fuite de carburant due à une vanne défectueuse à l'un des moteurs a été constatée. La panne a été réparée sur place par Avico suivant les prescriptions techniques. Le 28 décembre 2009, le train d'atterrissage de l'appareil s'est embourbé lors de la traction pour la mise en place avant le décollage par le sous-traitant Flight Care, une firme active à l'aéroport de Zaventem. Il y avait 39 passagers à bord et 16 tonnes de fret.

 

Het incident is dus niet bij het opstijgen gebeurd maar bij het zogenaamde “towen” van de luchthaven naar de piste door een firma die dat werk uitvoert.

 

Le vol du 28 décembre 2009 a ensuite été réalisé, d'une part, par un Embraer de la Défense dans le cadre du plan de vol annuel pour ce qui concerne le transport des passagers et, d'autre part, par l'A310 d'Avico pour le transport du cargo le 30 décembre 2009.

 

La Défense n'a pas dû payer d'amende pour l'atterrissage de l'Embraer à Douchanbe.

 

Ten gevolge hiervan werd het vliegtuig gecontroleerd en geïnspecteerd. De werken werden volgens de voorschriften van de constructeur Airbus door een onderaannemer van de firma Avico uitgevoerd. Er werd geen schade vastgesteld. Uit voorzorg werden bepaalde onderdelen preventief vervangen, meer bepaald de wielen en de remblokken die door slijk waren bevuild. Het vliegtuig wordt en werd altijd conform de voorschriften van de constructeur onderhouden. Ook het laatste grote onderhoud, de C-check bij KLM in Amsterdam uitgevoerd, beantwoordde daaraan.

 

Op 4 januari 2010 functioneerde het landingsgestel niet, in die zin dat het niet kon worden ingeklapt. Het onderzoek daaromtrent is nog lopende.

 

La destination de ce vol était Duchanbe. Il y avait 136 passagers à bord et 18 tonnes de cargo. Lors du troisième incident, le carburant n'a pas été largué au-dessus de la mer du Nord, mais expressément consommé (vol de trois heures et demie).

 

Lors de l'atterrissage, les procédures en vigueur pour ce type d'incident ont été appliquées. La recherche de pannes et les actions de maintenance ont été effectuées par le contractant conformément aux prescriptions du constructeur Airbus. L'avion est entretenu conformément aux prescriptions du constructeur et de la réglementation de l'aviation civile en vigueur tant sur le plan préventif que correctif.

 

In de drie gevallen heeft Avico onmiddellijk een vervangtoestel ter beschikking gesteld van defensie, zoals contractueel in het dienstencontract was vastgelegd. Bij de eerste twee gebeurtenissen werd het vervangtoestel binnen het uur door Avico aangeboden en in het derde geval was het toestel al ter plaatse. De toelating om in Doesjanbe te landen, werd bekomen. In geval van een dergelijk voorval, voorziet het contract dat Avico een vervangtoestel in de plaats moet stellen, wat dus ook gebeurd is. Indien de firma hier niet toe in staat is, voorziet het contract in de toepassing van strenge boetes, die trouwens op mijn voorstel in het contract werden ingebracht. Zonder leasingcontract of een contract zoals het zich nu voordoet, zou deze vervangoplossing niet eens mogelijk zijn geweest. Thans is er ook nog een A310 bij Defensie in dienst. Het toestel kreeg een update. U kent de moeilijke motorenconfiguratie. Het heeft nog vluchturen op zijn record staan tot het einde van het jaar 2011, begin 2012.

 

Dan de vraag naar de directe vluchten naar Afghanistan, in het bijzonder naar de luchthaven van Kaboel. Ik raad dit absoluut af, omwille van evidente redenen van veiligheid. Meerdere keren is mij het voorstel al gedaan om van de door mij gestelde veiligheidsclausule af te wijken en met onze witte vloot rechtstreeks naar Kaboel te vliegen. Ik zal daar niet op ingaan. De transitvluchten tussen Doesjanbe en Afghanistan – dat weten de leden van de commissie die zich reeds naar Afghanistan hebben verplaatst – worden uitgevoerd door C-130’s die ter plaatse worden ontplooid. In het algemeen hebben deze voorvallen een aantal aanpassingen met zich meegebracht aan het vluchtschema van de rotaties van het personeel in Afghanistan, zonder ingrijpende verandering aan de globale plannen.

 

Des situations dans lesquelles les passagers sont abandonnés à leur sort pendant une semaine n'existent pas à la Défense!

 

En ce qui concerne le kérosène, la déclaration de l'incident s'est produit le 5 janvier à 11 h 00 au centre des opérations du 15e Wing. Au cours du ravitaillement de l'Airbus A310, CS-TEX avec le numéro de vol HiFly 211 de la firme HiFly, il a été constaté qu'une quantité de kérosène s'était déversée de l'aile gauche de l'avion sur le tarmac de l'aéroport de Melsbroek.

 

Dit voorval is wellicht ontstaan door een verkeerde plaatsing of een defect van de veiligheidsklep. Een deel van de kerosine is in de rioolinstallatie op de parkingplaats van vliegtuigen terechtgekomen en zo afgevloeid naar de riolen van de 15de Wing. Een deel van de kerosine werd door de brandweer opgevangen met de absorberende korrels Netosol en Fire-Ex, een zeepoplossing ter neutralisatie.

 

Het operatiecentrum van de 15de Wing heeft onmiddellijk de brandweer van Zaventem, die onder BIAC ressorteert, gealarmeerd.

 

Le département de l'environnement de BIAC et le département de l'environnement de la commune de Steenokkerzeel ont été informés de suite.

 

Tous les acteurs se sont rendus sur place pour faire les constatations nécessaires. Une nuisance d'odeur a été constatée dans certaines rues par la police de la région KaStZe (Kampenhout/Steenokkerzeel/Zemst) et les pompiers de Vilvorde avec le département de l'environnement de la commune de Steenokkerzeel. Mais la cause n'a pas été déterminée de manière exacte.

 

De milieuwetgeving is van toepassing op Melsbroek. De naleving ervan wordt door de militaire dienst voor arbeids- en milieu-inspectie gecontroleerd. De FOD Landsverdediging heeft aan de drie Gewesten een basisprotocol voorgesteld. Alle plannen en investeringen gebeuren volgens de geldende milieunormen en de bestaande installaties worden volgens de budgettaire mogelijkheden op norm gebracht.

 

Zodra de dienst op de hoogte was, heeft de chef aan het hoofd van de milieu-inspectie de opdracht gegeven om het incident ter plaatse in kaart te brengen. Een team van twee milieu-inspecteurs kwam ter plaatse. Een inspectieverslag werd opgesteld en aan de betrokken autoriteiten overgemaakt. De verdere afhandeling van dit dossier gebeurt door de milieudiensten van Landsverdediging. De resultaten van het onderzoek bepalen hoe zulke problemen in de toekomst zullen worden ingekaderd, ervan uitgaande dat dergelijke voorvallen niet uit te sluiten zijn.

 

Er zijn geen maatregelen genomen tegen militairen van de 15de Wing. De betrokken technische diensten binnen het departement bekijken hoe de samenwerking en de contacten tussen Avico en de 15de Wing kan worden geoptimaliseerd. Ten slotte heb ik luitenant-kolonel Lepez als crisismanager aangesteld. Hij moet de aangifteprocessen met betrekking tot de militaire luchthaven Melsbroek op hun deugdelijkheid herzien. Daarbij houdt hij rekening met het dagelijkse gebruik van de luchthaven, met het gebruik in het kader van onze internationale operaties, met het gebruik als aankomst- en vertrekhal voor internationale organisaties zoals de NAVO en de Europese Commissie in Brussel en in het bijzonder met de voorbereiding van het Europees voorzitterschap en de dienaangaande onthaalpolitiek – la politique d'accueil. De militaire luchthaven van Melsbroek dient als aankomst- en vertrekplaats van ministers, staatshoofden en regeringsleiders.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Ik stel voor om de vergadering een half uur te schorsen.

 

07.10 Minister Pieter De Crem: Ik stel voor om ze drie kwartier te schorsen.

 

De voorzitter: Dan hernemen wij straks onze werkzaamheden met de reacties van de parlementsleden.

 

La réunion publique de commission est suspendue de 11.00 heures à 11.51 heures.

De openbare commissievergadering wordt geschorst van 11.00 uur tot 11.51 uur.

 

De voorzitter: Collega’s, ik heb daarnet via de medewerker van de minister laten checken of wij uiterlijk om 12 uur de vergadering konden hervatten, zoniet zouden wij de vergadering opschorten. Ik meen dat wij het beste het tweede doen, want het antwoord komt binnen via gsm: “Het kan nog een tijdje duren.” In de huidige omstandigheden meen ik dus dat wij de vergadering beter uitstellen tot volgende week.

 

Ik hoop dat de commissie het daarmee eens is. Ik doe dit voorstel als voorzitter, maar de leden die nog aanwezig zijn beslissen uiteraard.

 

07.11  Bruno Stevenheydens (VB): Het gaat eigenlijk om salamipolitiek. Bij het begin van de commissie werd gezegd dat het niet zo lang zou duren. Daarna zou het een halfuur duren. Daarna zei men dat het drie kwartier zou zijn en nu spreekt men van een uur. Het gaat om een vergadering van het kernkabinet, meen ik, waar men een aantal aanpassingen aan de herstructureringsnota wil voorstellen. Misschien wil de minister onmiddellijk daarna ook de pers inlichten. Het Parlement evenwel zou pas volgende week worden ingelicht? Ik vind dat eerlijk gezegd niet de juiste manier van werken.

 

Ik wist bij het begin van de vergadering nog niet wat de minister bedoelde toen hij zei dat hij een kwartiertje weg moest, anders had ik dit toen al gezegd. Ik vind het niet beleefd van de minister.

 

De voorzitter: Indien u gelijk zou hebben en de minister ons verlaten heeft om naar de pers te stappen, ben ik het met u 300 % eens. Dat is duidelijk. Maar ik meen dat wij in de huidige omstandigheden niets anders kunnen dan de vergadering sluiten.

 

07.12  Bruno Stevenheydens (VB): Dat er een vergadering van het kernkabinet is, klopt toch?

 

De voorzitter: Ik bied u mijn excuses aan omdat ik vanmorgen zelf te laat gekomen ben. Ik heb wel begrepen dat de minister weg moest. Ik ga ervan uit dat hij naar het kernkabinet moest. Dat kan ik begrijpen. Dat is volgens mij een aanvaardbare reden. Maar dat hij nu aan de pers uitleg zou geven over eventuele aanpassingen aan het plan, terwijl hier nog vragen over dat plan hangend zijn, zou werkelijk met de voeten van het Parlement spelen zijn. En dat is zacht uitgedrukt.

 

07.13  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, u wist voor het begin van de vergadering dus nog niet dat de minister even weg moest?

 

De voorzitter: Nee.

 

07.14  Bruno Stevenheydens (VB): Het is al sinds vrijdag geweten dat het kernkabinet vandaag opnieuw bijeen zou komen. Dan weet men natuurlijk nog niets over het uur. Maar ik vind dit niet normaal. Dat deze commissie doorging, is al langer gepland dan vorige week vrijdag. Onze commissiewerking wordt gewoon gedwarsboomd door een vergadering van het kernkabinet. Ik vind dat dit niet zomaar kan.

 

De voorzitter: Laten wij zeggen dat de toestand waarin wij ons bevinden ons noodzaakt de vergadering te sluiten. Wordt vervolgd, waarschijnlijk buiten het Parlement, en volgende week in het Parlement.

 

Ik stel voor dat wij volgende week eerst de legerhervorming behandelen, en dan voortdoen met de vragen.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.54 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11.54 heures.