Commissie voor de Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

woensdag 6 januari 2010

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 6 janvier 2010

 

Matin

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.18 uur en voorgezeten door de heer Ludwig Vandenhove.

La séance est ouverte à 10.18 heures et présidée par M. Ludwig Vandenhove.

 

De voorzitter: Goedemorgen. Ik geef de minister, de medewerkers, de pers en het publiek mijn allerbeste wensen voor 2010. Los van meerderheid en oppositie, pleit ik voor een zo goed mogelijke samenwerking conform de te respecteren regels.

 

Er staan heel wat vragen op de agenda. Vooraleer ik het woord geef aan de eerste vraagsteller, moet ik eerst een brief voorlezen van de Provincieraad van Oost-Vlaanderen, die op 26 november binnengekomen is.

 

De brief bevat een motie betreffende de hervormingsplannen van het ministerie van Landsverdediging. Voor de rest hoeven wij daarmee niets te doen. De brief is gericht aan de Voorzitter van de Kamer. Hij zal er ook op antwoorden. Wij moeten lezing en melding geven van die brief, wat ik hierbij dan ook doe. Eerder hebben we een vergelijkbare brief gekregen van Vlaams-Brabant, welke we trouwens beantwoord hebben.

 

01 Vraag van de heer Jan Jambon aan de minister van Landsverdediging over "het bezoek van de ambassadeur van Zwitserland aan de Ijzertoren" (nr. 17015)

01 Question de M. Jan Jambon au ministre de la Défense sur "la visite de la Tour de l'Yser par l'ambassadeur de Suisse" (n° 17015)

 

01.01  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb deze vraag ingediend in een periode dat er nog geen sprake van was dat de betrokken organisatie zijn subsidies zou verliezen. Dat komt er nog eens bovenop.

 

Ten eerste, het feit dateert van 29 oktober 2009. Omstreeks 7 u 30 's morgens boden enkele veiligheidsagenten van het leger zich op het secretariaat van de Ijzertoren aan met de melding dat de Zwitserse ambassadeur die dag de Ijzertoren en de crypte zou bezoeken. Zij wilden dat bezoek voorbereiden.

 

De veiligheidsagenten doorzochten samen met verschillende leden van het personeel de site van boven tot onder. Zij keerden de site zowat ondersteboven. Tenslotte diende de veiligheid van die Zwitserse ambassadeur te allen tijde te worden gewaarborgd. Omstreeks half tien daagde de ambassadeur van Zwitserland dan op. Hij werd, zoals het hoort, ontvangen door de conservator en persoonlijk rondgeleid in het museum. Het bezoek werd afgerond met een groepsfoto. De ambassadeur ondertekende en schreef nog een dankwoord in het Gulden Boek.

 

So far, so good. Niets aan de hand, zou men kunnen zeggen. Het bezoek verliep zonder problemen, mede dankzij de zeer bereidwillige inzet van de talloze personeelsleden van het Ijzertorenmuseum. Nochtans kwamen er die dag ongeveer duizend bezoekers. Tegelijkertijd vond er, in samenwerking met het Legermuseum, een persvoorstelling plaats van het boek "N'oublions jamais" van drukkerij Lannoo.

 

Groot was de verbazing van de conservator, van de personeelsleden, en van mij ook, toen bleek dat het bezoek volledig in scene was gezet. Het betrof een oefening van het leger waarbij de taak van de ambassadeur van Zwitserland werd vertolkt door een acteur. Het Gulden Boek werd dan ook ondertekend met een valse naam.

 

Vindt u het normaal dat een legeroefening wordt georganiseerd op de site van de Ijzertoren op een dag, nota bene in samenwerking met het Legermuseum en met de diensten van het leger, waarop een boekvoorstelling wordt gehouden en waarbij men ongeveer duizend bezoekers verwachtte. Wat vindt u van die timing?

 

Ten tweede, waarom werd de conservator er niet op voorhand van op de hoogte gebracht dat het slechts om een oefening ging, zodat hij zijn personeel niet nodeloos hoefde in te zetten om samen met de veiligheidsagenten heel de site ondersteboven te keren?

 

Ten derde, is Defensie bereid om de kosten van die inzet van het personeel, die nu toch onder druk staan, te vergoeden?

 

Ten vierde, dit is misschien mijn belangrijkste vraag. Vindt u dat het optreden van het Belgisch leger en een acteur in kwestie, te vereenzelvigen valt met de betekenis van de Ijzertoren en het Ijzertorenmonument? Het is ten slotte toch een monument waarin oorlogslachtoffers herdacht worden, Vlamingen die gesneuveld zijn tijdens de Grote Oorlog. Dat heeft iets sacraals. Het gebruik van dat terrein en die monumenten voor een legeroefening, roept bij mij toch vragen op. Graag had ik uw mening daarover gekend.

 

01.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega Jambon, er is een bijzonder opleidingsprogramma voor veiligheidsagenten van Defensie. Dat programma houdt een aantal oefeningen in die een zo realistisch mogelijk karakter moeten hebben. Zij moeten dus in realtime en in echte omstandigheden verlopen. Dat karakter wordt bij voorkeur niet of zo weinig mogelijk ondermijnd. Daarom wordt niemand op de hoogte gebracht van de mogelijke scenario’s waarin wordt geoefend.

 

Ik ben mij er volledig van bewust, ik heb dat ook reeds voldoende geventileerd, dat de veroorzaakte ongemakken van deze onaangekondigde oefening groot zijn. Daaruit moeten lessen getrokken worden. Dat zal gebeuren aan de hand van een intern onderzoek. Ik wil absoluut in de toekomst dergelijke misverstanden vermijden.

 

Er is een onderzoek opgestart, administratief en disciplinair, naar de verantwoordelijken van dit incident. Het is duidelijk dat noch het verantwoordelijk personeel voor de oefening, noch het uitvoerend personeel een aangepaste reactie hebben gehad, zijnde de lokale verantwoordelijken in vertrouwen nemen zodra er werd vastgesteld dat er van hen een disproportionele reactie zou kunnen komen.

 

Ondanks de terechte zorg met betrekking tot de realiteitzin dienen dergelijke oefeningen voorafgaandelijk gecoördineerd te worden met alle lokale verantwoordelijken en dit zowel met de burgers als met de militairen.

 

De keuze van de plaats en de omstandigheden onder dewelke dergelijke oefeningen kunnen plaatsvinden dient eveneens geëvalueerd te worden. Interne directieven zijn gegeven opdat voorafgaandelijk concrete coördinatiemaatregelen worden genomen om dergelijke incidenten, en ik spreek over een groot incident, in de toekomst te vermijden.

 

In antwoord op uw voorlaatste vraag over het incident waarop de vzw Bedevaart naar de Graven aan de IJzer terecht onze aandacht heeft gevestigd, merk ik op dat Defensie voor de geleden schade financieel zal tussenkomen. De schade wordt nu op min of meer 1 000 euro geraamd.

 

Als antwoord op uw laatste vraag, waarin u peilt naar mijn mening over de bewuste activiteit die door Defensie wordt georganiseerd, heb ik slechts één antwoord. Ze is misplaatst over de gehele lijn.

 

01.03  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat mij, eerlijk gezegd, over de hele lijn voldoening schenkt.

 

Ik ga met u akkoord dat dergelijke oefeningen in zo realistisch mogelijke omstandigheden moeten verlopen. Over de keuze van de site zitten wij op dezelfde golflengte: zij was misplaatst.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van de kazerne van Sijsele" (nrs. 17023 en 17352)

02 Question de M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "la fermeture de la caserne de Sijsele" (n°s 17023 et 17352)

 

02.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een specifieke vraag over een aspect van het hervormingsplan, namelijk de sluiting van de kazerne in Sijsele.

 

Mijnheer de minister, uit uw hervormingsplan blijkt dat de basis dicht moet tegen eind september 2011. Voor de militairen die er gestationeerd zijn, komt de sluiting onverwacht. Van een groot deel van het personeel wordt verwacht dat het van ambtswege zal overgaan naar de kazerne te Grobbendonk nabij Herentals. Voor West-Vlaamse militairen is dat een verplaatsing van 120 tot 150 kilometer.

 

Sinds 2001-2003 werd nochtans veel geïnvesteerd om de infrastructuur van Sijsele aan te passen aan de huidige normen. Volgens onze informatie zou het gaan om ongeveer 2,5 miljoen euro aan verbouwingswerken aan de loodsen. Daarnaast gaat het onder andere om de installatie van een brandstofstation met milieubeschermende ondergrond, de installatie van een smeerstation, de renovatie van het stafblok en de aanleg van voertuigparkings met milieubeschermende ondergrond, allemaal grote, zinvolle investeringen, die verloren gaan. Voor de militairen die duurzaam lokaal verankerd zijn, kunnen de meerkosten voor de verplaatsing met de wagen oplopen tot 500 euro per maand. Het openbaar vervoer vanuit Brugge tikt af op 2 uur en 45 minuten voor een enkele reis naar Grobbendonk. Overnachten in de kazerne van Grobbendonk blijkt voorlopig niet mogelijk.

 

In de jaren 90 werd trouwens ook vastgesteld dat de grond vervuild is. De kostprijs van de sanering werd in 2001 geschat op 2,5 miljoen euro.

 

Ik heb hierover een aantal vragen. Ten eerste, waarom moet de kazerne in Sijsele dicht?

 

Ten tweede, hoe verantwoordt u de werken in de jongste jaren en de kosten die daaraan zijn besteed, in het licht van de sluiting?

 

Ten derde, wat gebeurt er met de noodzakelijke sanering? Zal die sanering vooralsnog gebeuren? Wanneer en op wiens kosten?

 

Ten slotte, hoe zal de mutatie naar Grobbendonk worden opgevangen? Welke begeleidende maatregelen zullen voor de militairen worden genomen?

 

Bij uitbreiding wil ik u vragen naar de globale sociale maatregelen die in het licht van uw hervormingsplan moeten worden genomen, waarover wij het debat al uitvoerig hebben gevoerd.

 

02.02 Minister Pieter De Crem: De sluiting van Sijsele kwam dan misschien vroeger dan verwacht, maar geheel onverwacht was ze niet. Het is een gevolg van de vermindering van het volume strijdkrachten. Er worden drie logistieke bataljons behouden om de operaties en de training te steunen en om het Belgische niveau van ambitie zowel kwantitatief als kwalitatief aan te houden. Twee van die bataljons werden logischerwijze en om evidente redenen ingeplant op dezelfde site als het belangrijkste cliënteel en dat zijn Leopoldsburg en Marche-en-Famenne. Er werd gekozen voor Grobbendonk als centraal punt voor de laatste eenheid gelet op de betere dekking van het volledige land en wettelijke bepalingen. Grobbendonk is namelijk het enige garnizoen wat over een brandstofdepot beschikt en voldoet aan de geldende hygiëne- en veiligheidsnormen voor een dergelijke installatie.

 

De voorbije jaren werden enkel de strikt noodzakelijke investeringen in het kwartier van Sijsele gedaan. Het ging over werken die onontbeerlijk waren voor de goede functionering van de eenheid en waarmee tegemoet kon worden gekomen aan de behoeften, wat voorheen op de site van Sijsele niet kon. In de periode 2005-2007 werd er voor een bedrag van 250 000 euro geïnvesteerd in de infrastructuur van het kwartier: 32 000 euro was bestemd voor de versterking van de kolonnen in loods L8 om de veiligheid van het personeel te verbeteren, 180 000 euro voor milieubeschermde maatregelen door de aanleg van een parking om doorsijpeling te vermijden, en 34 000 euro voor energiebesparende maatregelen. De nodige onderzoeken werden verricht en het bodemsaneringsproject werd door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, OVAM, goedgekeurd.

 

In 2010 is er een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek gepland voor een bedrag van 20 000 euro. In 2012 is er een bedrag van 2,6 miljoen euro geprogrammeerd voor de uitvoering van de saneringswerken en de begeleiding van de sanering. Het is een investering om de op til zijnde vervreemding te kunnen bespoedigen.

 

Met betrekking tot uw laatste vraag, het personeel van de eenheden die zullen ontbonden worden of die zullen moeten verhuizen, wordt op dit moment informatief ondervraagd aangaande de persoonlijke, familiale en sociale situatie. Bovendien zal elk betrokken individu zijn of haar voorkeur kunnen uitdrukken met betrekking tot zijn of haar toekomstige affectatie. Bijkomende sociale maatregelen zijn momenteel in onderhandeling met de syndicale organisaties, maar het is duidelijk dat voor een aantal personeelsleden van Sijsele de sluiting een mobiliteitsgevolg zal hebben. De begeleidende maatregelen die met de syndicale organisaties worden onderhandeld, moeten daar in grote mate aan remediëren.

 

02.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar in het licht van de grote investeringen, die werden gedaan zeker in het beginjaren 2000, is een sluiting ongelukkig te noemen. U zegt dat de begeleidingsmaatregelen in de maak zijn, dat er onderhandeld wordt en dat er contact is met de betrokkenen. Het duurt echter allemaal bijzonder lang.

 

Ik kom tot de grond van mijn kritiek. De uitwerking van de sociale maatregelen had tijdens de opmaak van uw hervormingsplan moeten gebeuren en niet in de nasleep ervan, zoals nu het geval is. Het sociaal overleg over het plan is niet goed gevoerd. U hebt een broertje dood aan de vakbonden. Het was eraan te merken. Het debat daarover hebben we al gevoerd.

 

Specifiek wat Sijsele betreft denk ik aan een goede uitwerking van mobiliteitspremies. Er zouden onder meer bussen ingelegd kunnen worden. Dat is maar een voorbeeld van maatregelen, die dringend moeten worden genomen. Ik maan u aan tot enige spoed ter zake.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de maritieme operatie Atalanta en de gemeenschappelijke vergadering van de EU-Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie in Brussel op 16 november 2009" (nr. 17067)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de kandidatuur van Defensie om volgend jaar de operatie Atalanta te leiden" (nr. 17329)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de kostprijs van het commando over operatie Atalanta" (nr. 17348)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de opdracht van het fregat Louise-Marie en het commando over de Europese maritieme operatie Atalanta in 2010" (nr. 18080)

03 Questions jointes de

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'opération navale Atalanta et la réunion commune des ministres des Affaires étrangères et de la Défense de l'Union européenne à Bruxelles le 16 novembre 2009" (n° 17067)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la candidature de la Défense à la direction de l'opération Atalanta l'an prochain" (n° 17329)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "le coût relatif à la prise de commandement de l'opération Atalanta" (n° 17348)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la mission de la frégate Louise-Marie et le commandement de la mission maritime européenne Atalanta en 2010" (n° 18080)

 

03.01  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, eerst en vooral bied ik u mijn beste wensen aan voor het nieuwe jaar. Wij vergeten dat al eens tegen mekaar te zeggen. Het is belangrijk dat wij dit jaar goed samenwerken in de commissie.

 

Mijnheer de minister, ik wil dit punt ter sprake brengen, samen met de andere collega’s, omdat het belangrijk is. Zal België de lead mogen nemen voor de operatie Atalanta gedurende ons Europees voorzitterschap? U verklaarde herhaaldelijk dat wij kandidaat zijn en het heel graag willen doen. Wij kunnen dat ook doen. Ondertussen ben ik eigenlijk de draad kwijt geraakt. Tot waar is het overleg gekomen?

 

Vandaar mijn vragen.

 

Met wie hebt u daarover al gesproken?

 

Hoe groot zijn de kansen dat wij inderdaad die operatie zullen kunnen leiden tijdens ons voorzitterschap? Er heeft een vergadering plaatsgevonden van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken en Landsverdediging op 16 november. Mijn vraag dateert van 17 november. Door de begrotingsbesprekingen, komt mijn vraag vandaag pas aan bod.

 

Mijnheer de minister, kunt u ons heel duidelijk het volgende verklaren?

 

Hoe is het gesteld met het overleg met uw collega’s?

 

Hoe groot is de kans dat wij de operatie Atalanta zullen aanvoeren?

 

Kunt u ons verzekeren dat de Belgische marinecomponent dat aankan? Volgens mij wel, maar ik had het graag uit uw mond gehoord. Volstaat onze uitrusting daarvoor? Zijn er eventueel extra benodigdheden nodig?

 

Welke budgettaire implicaties heeft het wanneer wij de lead zouden nemen?

 

Tot slot, welke afspraken werden er gemaakt inzake een breder engagement op het Somalisch vasteland? Ik denk namelijk dat die twee niet los van mekaar kunnen worden gezien.

 

03.02  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, onze vragen dateren reeds van eind november of begin december. In mijn vraagstelling heb ik verwezen naar de gezamenlijke vergadering van de EU-ministers van Binnenlandse Zaken en Landsverdediging op 16 november. Kunt u toelichten wat daar werd beslist? Zijn er na die vergadering nog andere contacten geweest?

 

Mochten wij de leiding nemen, kunt u dan volledig toelichten — daar zijn reeds vragen over gesteld — wat de totale kosten zijn, zowel voor het deelnemen aan de operatie als voor het mogelijk leiden ervan?

 

Kunt u toelichting geven over hoe u de actie Atalanta van het voorbije jaar evalueert, ook de aanpassing van de tactiek van de kapers?

 

Als wij de leiding nemen, met welk schip wordt dit dan gedaan? Er is al even naar verwezen dat wij daar zelf niet toe in staat zijn en dat wij daarvoor een beroep moeten doen op Nederland.

 

Voorziet men in een uitbreiding van het actiegebied van de actie Atalanta?

 

03.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb in de commissie voor de Landsverdediging van woensdag 28 oktober een vraag gesteld over de operatie Atalanta, het nut ervan en vooral ook de kostprijs. U hebt toen geantwoord dat het commando een meerkost zou betekenen van 339.000 euro. Ik heb toen ook naar de algemene kost gevraagd. U hebt toen beloofd om de netto kost van de operatie te berekenen en mij die gegevens te verschaffen. Onmiddellijk volgend op de commissie van eind oktober heb ik een nieuwe vraag ingediend. Die is dus hangende sinds 3 november van vorig jaar.

 

Mijn vraag is duidelijk. Kunt u een helder en allesomvattend overzicht geven van wat onze bijdrage aan de operatie Atalanta heeft gekost in 2009, over alle bugdetposten heen, materieel, personeel en dergelijke meer? Welk bedrag is er begroot voor de deelname over alle budgetposten heen in 2010? Kunt u op dezelfde wijze de meerkost geven die u begroot voor het opnemen van het commando?

 

Voorts kreeg ik uiteraard ook graag toelichting bij de stand van zaken inzake het besluitvormingsproces. Waar staan wij? In hoeverre zal dit commando in de tweede helft van 2010 realiteit worden? Wat is uw inschatting van het nut van de operatie Atalanta? Ik heb in de commissie van eind oktober verwezen naar cijfers van het Internationaal Maritiem Bureau en Interpo, waaruit een verdubbeling van het aantal gevallen van piraterij blijkt. Dat zijn toch instanties met een zeker gezag die twijfelen aan het nut van de hele operatie. Het commando over zo’n operatie is dan toch voor discussie vatbaar lijkt mij.

 

03.04  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous présente mes meilleurs vœux. Je pense que nous allons avoir beaucoup de travail cette année.

 

Fin décembre, la frégate Louise-Marie a jeté l'ancre à Zeebrugge après quatre mois de mission au large des côtes d'Afrique.

 

Depuis le 1er septembre 2009, notre frégate et son équipage ont participé à l'opération anti-piraterie Atalanta au large de la côte somalienne. Atalanta est la première opération maritime de l'Union européenne qui agit dans le cadre de résolutions du Conseil de Sécurité des Nations unies. Cette opération est essentiellement consacrée à la protection des transports pour le programme alimentaire mondial et l'encadrement de bâtiments de commerce.

 

Monsieur le ministre, quel est le bilan de la mission de notre frégate et de son équipage?

Pouvez-vous m'apporter des précisions quant à l'éventuelle prise de commandement par notre pays de la mission Atalanta dans le courant du deuxième semestre 2010?

 

Dans votre note de politique générale, vous souhaitiez que, dans le cadre de la présidence de l'Union européenne, notre pays prenne le commandement de la mission maritime européenne Atalanta.

 

03.05 Minister Pieter De Crem: Ik sluit mij aan bij de nieuwjaarswensen en de goede voornemens van de verscheidene fracties aan u, mijnheer de voorzitter, aan de secretaris en aan de leden van de commissie.

 

Collega's, ik kom tot de antwoorden op de vragen van mevrouw Vautmans, de heren De Vriendt, Stevenheydens en mevrouw Wiaux. De conclusies van de Europese Raad van 17 november 2009 met betrekking tot het Europese defensie- en veiligheidsbeleid herbevestigen de noodzaak om de inspanningen voor de strijd tegen de piraterij voort te zetten. Zo werd er in de besluiten herinnerd aan de genomen beslissing om het mandaat van de operatie-Atalanta uit te breiden voor een bijkomend jaar op het einde van het actuele mandaat, namelijk op 12 december 2009. Het accent werd gelegd op de voortzetting van de noodzakelijke inspanningen met betrekking tot de coördinatie en de uitwisseling van de inlichtingen tussen de EUNAVFOR-Atalanta en de andere mogendheden die betrokken zijn bij de strijd tegen de piraterij. Wij hebben het daarover gehad tijdens onze vorige gedachtewisseling omtrent de operatie-Atalanta.

 

Ten slotte werd benadrukt dat op termijn een voldoening gevende oplossing moet worden ontwikkeld om individuen die worden verdacht van daden van piraterij, juridisch te kunnen vervolgen. Ik denk dat tussen de vraagstelling en de indiening van de vraagstelling ondertussen een Kamerdebat heeft plaatsgevonden. Ondertussen werd ook wetgeving aangenomen met betrekking tot de piraterij.

 

De Europese Raad heeft nota genomen van de initiatieven die zijn gelanceerd in het kader van de contactgroep over de piraterij voor de kust van Somalië. Daarbij is er onder meer de oprichting van een fonds van de Verenigde Naties om financieel de naties te ondersteunen die hun bereidheid tonen om personen juridisch te vervolgen die worden verdacht van daden van piraterij. Dat is immers ook een van de pijnpunten. De piraten moeten niet alleen worden opgepakt, ze moeten ook kunnen verschijnen voor een rechtbank en eventueel worden vervolgd. Ook de strafuitvoering moet hierop kunnen volgen.

 

De Belgische marine is, zoals collega Vautmans zei, zeker in staat om het commando van de operatie-Atalanta op zich te nemen. Zij heeft immers al tot ieders voldoening het commando van het maritieme eskader van de UNIFIL op zich genomen met het fregat Leopold I dat patrouilleerde in de Middellandse Zee voor de kust van Libanon. Die opdracht was vanuit een technisch en operationeel standpunt een bijzonder positieve en gewaardeerde ervaring met het oog op het commando van Atalanta. Om dat commando efficiënt te kunnen voeren op het einde van 2010 zou België ideaal gezien een beroep moeten kunnen doen op een bevriende natie om over een geschikt maritiem commandoplatform te beschikken.

 

De nauwe en intensieve samenwerking met Nederland in het kader van de Admiraliteit Benelux of ABNL zou voor een gunstig gevolg kunnen zorgen bij een dergelijk verzoek. Ik heb ter zake reeds contact genomen met mijn Nederlandse collega.

 

In dit stadium wordt een ontplooiing op Somalisch grondgebied in het kader van de actie van de Europese Unie ter bestrijding van de piraterij niet in overweging genomen. Niettemin heeft de Raad van 17 november de verbintenis van de Europese Unie herbevestigd de vrede en veiligheid in Somalië te bevorderen en de opportuniteiten te bestuderen die kunnen bijdragen aan de internationale inspanningen.

 

Die bijdragen moeten passen in een coherent kader, waarbij een nauwe samenwerking met de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de NAVO en alle andere betrokken partners wordt bewerkstelligd. De Raad heeft bovendien de ontwikkeling van een concept voor crisisbeheersing goedgekeurd voor een potentiële opdracht in het kader van het Europese defensie- en veiligheidsbeleid.

 

Dat zou zich richten op het bijdragen tot de vorming van Somalische veiligheidstroepen van het transtitional federal government. Het planningsproces loopt, weliswaar zonder enige vooringenomenheid wel of niet tot actie over te gaan. Er wordt bijvoorbeeld overwogen om op het grondgebied van naburige landen die bereid worden gevonden een dergelijke Europese opdracht te verwelkomen, elementen te vormen van de Somalische veiligheidsdiensten. Mijn Franse collega heeft ter zake een aantal initiatieven genomen, maar daarvan bent u ongetwijfeld op de hoogte.

 

Wat de verschillende kosten voor operatie-Atalanta betreft, kan gesteld worden dat die in totaal 12,32 miljoen euro bruto zullen bedragen, collega De Vriendt. Dat is inclusief de kosten voor de geplande personeelsondersteuning in het operationele hoofdkwartier te Northwood, het hoofdkwartier op zee aan boord van het Nederlandse marineschip Evertsen en het logistiek ondersteunend hoofdkwartier in Djibouti. De kosten omvatten 3,1 miljoen voor het personeel, 7,85 miljoen voor het materieel, 0,76 miljoen voor het transport en 0,61 miljoen euro voor de nodige logistieke ondersteuning.

 

Gelet op de interne compensatie op de functioneringskredieten bedragen de uiteindelijke totale nettokosten ongeveer 1 miljoen euro, waarvan 0,86 miljoen voor het personeel en 0,05 miljoen euro voor de nodige logistieke ondersteuning.

 

De meerkosten voor het eventuele commando van Atalanta in 2010 worden in totaal op 0,34 miljoen euro netto geschat, waarvan 0,32 miljoen netto voor het personeel en 0,02 miljoen euro voor de logistieke ondersteuning.

 

Inzake de vraag over de kandidatuur zoals collega Stevenheydens die heeft gesteld, heb ik verwezen naar het standpunt dat werd ingenomen op 17 november 2009. Er is nog door de Europese Unie geen beslissing genomen inzake het commando van de Europese operatie-Atalanta op het einde van 2010, en in het bijzonder voor het tweede semester van dit jaar.

 

Zoals ik al zei, zijn er politieke gesprekken – daarmee bedoel ik: overleg met de Franse en de Nederlandse partners – aan de gang om een voorstel te kunnen doen inzake de verdeling van de commandoverantwoordelijkheden tijdens de operatie. Daarover gaat het natuurlijk, niet alleen over het ter beschikking stellen van materieel, dat ter beschikking is, maar ook over de verdeling van de commandoverantwoordelijkheden in een periode die zich als bijzonder moeilijk wegens een misschien grote incidentie en het opdrijven van piraterijactiviteiten aankondigt.

 

Een uitbreiding van de maritieme actiezone die is toegewezen aan de Europese antipiraterijvloot, wordt op dit ogenblik nog niet gepland. Zoals u weet, zijn er ook andere internationale organisaties zoals de NAVO, aanwezig in de regio. Er zijn ook individuele landen bijvoorbeeld China, Indonesië, India en Iran aanwezig in de regio met het oog op de bestrijding van de piraterij en de gevolgen ervan.

 

03.06  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mag ik de situatie als volgt samenvatten: er zijn gesprekken bezig en men zal er alles aan doen om afspraken te maken met Frankrijk en Nederland over de lead?

 

03.07 Minister Pieter De Crem: Onze kandidatuur is gesteld. Op dit moment is alles mogelijk en niets uitgesloten. Wij zijn nu bezig met het maken van concrete, praktische afspraken. Wanneer men de Belgische marine ziet, ziet men vanwege het Belgisch-Nederlandse samenwerkingsverband automatisch ook de Nederlandse marine opduiken. In die periode is een deel mogelijk toegewezen aan een Frans commando. Ik ben met mijn Franse collega Morin en met staatssecretaris Lellouche, die ik daarover 14 dagen geleden in Brussel nog heb gesproken, alles in kaart aan het brengen voor een globale aanpak. Alle mogelijkheden liggen open. Ik span mij daarvoor bijzonder in, omdat het belangrijk is voor ons land. Tijdens de periode waarin we het Europese voorzitterschap waarnemen, is het immers de gewoonte dat we op het vlak van vredesondersteunende operaties een bijkomende inspanning doen. De leiding van de operatie Atalanta lijkt ons daarvoor bijzonder aangewezen.

 

03.08  Hilde Vautmans (Open Vld): Mag ik dan nog een bijkomende vraag stellen? Hebt u enig zicht op de timing? Wanneer zal daarover wel een beslissing worden genomen?

 

03.09 Minister Pieter De Crem: Ik hoop dat de beslissing zo snel mogelijk kan gebeuren. De contacten zijn zeer intensief. Het moet ook vrij snel gebeuren. De unie moet die timing vastleggen, want ze is niet alleen gebonden aan de timing voor 2010, maar ook aan de timing voor het eerste semester van 2011. Alle mensen die op een of andere manier beslissingsverantwoordelijkheid hebben, zijn daarmee bezig.

 

03.10  Hilde Vautmans (Open Vld): Dank u.

 

Mijnheer de minister, u zegt dat u bezig bent met Atalanta, waarvoor snel een beslissing moet worden genomen, maar ik hoor u ook zeggen dat er meer actie nodig is op het vasteland. Zal België ook participeren wanneer bijkomende acties worden opgezet op het vasteland van Somalië?

 

03.11 Minister Pieter De Crem: De analyse die ik de vorige keer heb gemaakt, is nog altijd dezelfde. Deelname van de Europese Unie, in Atalanta, aan een operatie die tegen piraterij beschermt, is eigenlijk symptoombestrijding van een gigantische instabiliteit die zich in de regio van de Hoorn van Afrika voordoet. De internationale unie moet zich buigen over de groeiende instabiliteit die zich daar voltrekt en waarvan de piraterij een epifenomeen is. Er zijn nog andere fenomenen.

 

We hebben gezien dat mijn Franse collega en de Franse regering een initiatief hebben genomen om in Djibouti over te gaan tot de opleiding van mensen die in een Somalisch veiligheidskorps zouden kunnen worden opgenomen, een beetje zoals met de opleidings- en vormingsteams op andere plaatsen. Op dit moment hebben we nog geen verzoek gekregen om daaraan deel te nemen en ik postuleer daarvoor ook niet. Ik zie wel dat dit initiatief van onze Franse collega’s bijzonder wordt gesmaakt.

 

03.12  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, ik vind het weinig logisch en het heeft volgens mij wat weg van een prestigezaak. Ik trek de actie Atalanta niet in twijfel, maar wel dat wij de leiding op ons zouden nemen omdat wij op dat ogenblik ook het voorzitterschap van de EU op ons nemen. De actie Atalanta kent op korte termijn zeker succes, maar kan op lange termijn tot minder resultaten leiden omdat de piraten zich ook aanpassen aan onze actiemiddelen.

 

U hebt ook gezegd dat niet in een uitbreiding van de actiezone wordt voorzien. U hebt verwezen naar de acties van de NAVO en van de andere landen. Is er wel voldoende samenwerking, of wordt er veeleer naast elkaar gewerkt wegens onvoldoende overleg?

 

03.13 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Stevenheydens, sta mij toe concreet te antwoorden op uw vragen.

 

Het is geen prestigezaak. Ons werd eigenlijk verzocht om op een of andere manier ooit de leiding van Atalanta te nemen. Wij hebben gewoon een opportuniteitsvoorkeur naar voren gebracht; als wij dan toch bij machte zijn om dat te doen, dan bij voorkeur tijdens die periode.

 

Inzake de andere operaties die daar gebeuren, vooral die van de Verenigde Naties, maar ook het Ocean Shield van de NAVO, verloopt de informatiedoorstroming perfect. De samenwerking verloopt, indien mogelijk, nog beter. Zelfs de informatie-uitwisseling met landen die niet aanwezig zijn in een of ander internationaal samenwerkingsverband, zij het dat van de NAVO of dat van de Europese Unie, verloopt bijzonder goed, optimaal in het internationaal diplomatiek verkeer, met gegevens die verzameld worden, bijvoorbeeld door India, door Indonesië en door China.

 

03.14  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, voor mij is de belangrijkste conclusie dat het nog niet zeker is of België het commando op zich zal nemen in 2010. Nochtans hebt u dat aangekondigd op 18 oktober. Wij zijn nu bijna drie maanden verder. Ik begrijp u goed als u zegt, dat wij, om het commando op ons te nemen, een beroep zullen moeten doen op bevriende naties. U vernoemt Nederland. Vanuit Nederland is er nog geen antwoord gekomen op onze vraag. Er is nog geen definitieve beslissing genomen. Het is dus niet zeker of België het bevel over de operatie Atalanta zal kunnen voeren.

 

U zegt wel dat de marine daartoe in staat is, wat ongetwijfeld klopt, maar het is niet omdat de Belgische marine in staat is om het bevel te voeren, dat het ook nuttig of zinvol zou zijn.

 

Ik wil ook wijzen op het verplaatsingseffect van een en ander. De piraten spreiden zich uit over een steeds groter wordend gebied. Nu opereren zij al tot meer dan duizend kilometer afstand van de Somalische kust.

 

Ik herhaal de cijfers die ook door Interpol worden gegeven, dat het aantal pogingen tot piraterij is verdubbeld. De operatie Atalanta heeft dus zeker geen ondubbelzinnig positief effect.

 

U spreekt over bruto kosten van meer dan 12 miljoen euro. Dat is niet onaanzienlijk. Ik denk dat uw antwoorden vandaag in de commissie de twijfels over het nut van de operatie en over het idee om het bevel erover te voeren alleen maar hebben vergroot. Mijn fractie zal deze zaak zeker verder opvolgen en hierover in de toekomst vragen blijven stellen.

 

03.15  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses précises. Je vous reposerai d'autres questions en fonction de l'évolution de la situation.

 

03.16 Minister Pieter De Crem: Ik begrijp de redenering van collega De Vriendt niet goed. Operatie-Atalanta is in de eerste plaats in het leven geroepen om de schepen van het World Food Program te begeleiden. Alle schepen van het World Food Program bereiken veilig de vertrek- of aankomsthaven. Ze worden uitzonderlijk goed begeleid tijdens hun transit in de zone in kwestie.

 

Ook de tweede redenering begrijp ik niet goed. Het is niet omdat de operatie-Atalanta is ontplooid, dat het aantal piratenacties toeneemt, het is het omgekeerde. Omdat er meer piraten zijn, zal de operatie-Atalanta geïntensifieerd worden.

 

03.17  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, u blijft bij uw overtuiging dat het een nuttige operatie is. Het is niet omdat er escortes worden uitgevoerd van schepen in het kader van het wereldvoedselprogramma dat er ook een hele operatie moet worden gevoerd tegen piraterij.

 

Ik herhaal het, het Internationaal Maritiem Bureau en Interpol plaatsen grote vraagtekens bij de operatie. U blijft volhouden en u wil zelfs een stap verder zetten. U wil het commando voeren over de operatie met niet onaanzienlijke kosten tot gevolg. Heel wat instanties twijfelen echter heel sterk aan het nut ervan. Ik wil dat toch benadrukken. Dat is geen fait divers, het gaat om serieuze kosten.

 

Er is, als ik het goed heb begrepen, vandaag nog geen duidelijke beslissing over de bevelvoering. Ik denk dan ook dat het dossier verder parlementaire bewaking blijft verdienen.

 

03.18 Minister Pieter De Crem: Als ik het goed begrijp, is operatie-Atalanta eigenlijk de boeman en zijn de piraten de goeden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de strategie in Afghanistan en de Belgische bijdrage aan de operaties in Afghanistan" (nr. 17391)

- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "het inzetten van extra troepen in Afghanistan" (nr. 17439)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "Afghanistan" (nr. 17453)

- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de recente speech van de Amerikaanse president Obama betreffende Afghanistan en de mogelijke vraag voor meer hulp aan de NAVO bondgenoten" (nr. 17506)

- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de beslissing van de NAVO en België om bijkomende troepen te leveren voor de ISAF-operatie" (nr. 17553)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de opleiding van het Afghaanse leger en de Afghaanse politie" (nr. 17667)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de verlenging van het Belgisch engagement in Afghanistan" (nr. 17746)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de inzet van Belgische F-16's in Afghanistan" (nr. 17843)

- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "de deelname aan de operaties in Afghanistan" (nr. 17980)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de evolutie van de toestand in Afghanistan en de deelname van Belgische militairen" (nr. 18084)

04 Questions jointes de

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la stratégie mise en oeuvre en Afghanistan et la contribution belge aux opérations en Afghanistan" (n° 17391)

- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "l'envoi de renfort militaire en Afghanistan" (n° 17439)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'Afghanistan" (n° 17453)

- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "le récent discours du président américain Obama sur l'Afghanistan et le soutien supplémentaire demandé éventuellement aux alliés de l'OTAN" (n° 17506)

- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "la décision de l'OTAN et de la Belgique de fournir des troupes supplémentaires pour l'opération de la FIAS" (n° 17553)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la formation de l'armée et de la police afghanes" (n° 17667)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "la prolongation de l'engagement belge en Afghanistan" (n° 17746)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "le déploiement de F-16 belges en Afghanistan" (n° 17843)

- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "la participation aux opérations en Afghanistan" (n° 17980)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "l'évolution de la situation en Afghanistan et la participation de militaires belges" (n° 18084)

 

De voorzitter: De eerste vraagsteller is mijnheer Stevenheydens. Hij heeft over dit onderwerp twee vragen ingediend, maar ik ga ervan uit dat deze tot een vraag worden samengevoegd.

 

04.01  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, mijn eerste vraag dateert van begin december 2009, toen bekend raakte dat de Amerikaanse president Obama 30 000 extra soldaten naar Afghanistan zond, maar tegelijkertijd een exitstrategie voorbereidde die binnen achttien maanden geleidelijk zou worden ingezet.

 

President Obama rekent ook op een verhoogde bijdrage van de Europese bondgenoten. In eerste instantie liet u verstaan dat u zich zeer goed kon vinden in zijn strategie en dat u niets uitsloot of aankondigde omtrent het verlengd verblijf van onze militairen of andere inspanningen. In tweede instantie vernamen wij dat u deze maand aan de regering zal voorleggen om onze inspanningen in Afghanistan ook na dit jaar, dus in 2011, te verlengen.

 

Mijnheer de minister, de vragen dateren van een maand geleden. Toch wil ik u vragen om uw reactie op de strategie van de Amerikaanse president toe te lichten. Vindt u het een goede zaak dat Amerika de strategie bepaalt en dat de bijdrage van de Europese bondgenoten zich beperkt tot het instemmen met het al dan niet sturen van extra troepen?

 

Vindt u het geen gemiste kans dat er niet gezamenlijk aan een strategiebepaling werd gewerkt? Vindt u dat verstandig?

 

U zegt dat u zich kunt vinden in de strategie. President Obama zegt binnen achttien maanden aan de exitstrategie te zullen beginnen. Heeft hij dat niet eerder gezegd om zijn binnenlandse moeilijkheden een antwoord te bieden?

 

Wat is uw reactie op de concrete vraag? Wat legt u precies voor aan de regering?

 

Wat is de reactie van de andere bondgenoten op deze vraag?

 

De laatste weken bereiken ons veel ongunstige berichten over Afghanistan. Het voorbije jaar zijn er daarover in deze commissie heel wat vragen gesteld. U had het steevast over een gunstige evolutie. U verwees naar kantelmomenten. U noemde de verkiezingen een kantelmoment. Dat bleek uiteindelijk niet zo te zijn. Het was zelfs een heel negatief kantelmoment.

 

04.02 Minister Pieter De Crem: (…)

 

04.03  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, de corruptie en de ontwikkelingen in de tweede ronde van de verkiezingen waren allesbehalve een mooi schouwspel. Het doet toch vragen rijzen over onze samenwerking met de bondgenoten ter plaatse.

 

U hebt beslist om vanaf deze maand 30 extra militairen te zenden. Zij staan in voor de opleiding van Afghaanse soldaten en politieagenten. Kunt u een overzicht geven van het reeds gepresteerde werk?

 

Wij moeten rekening houden met de berichten over de infiltratie van de taliban in de politiekorpsen en in het Afghaanse leger. De vrees bestaat dat wij met onze geleverde prestaties de taliban de mogelijkheid bieden om nog langer en meer gespecialiseerd weerwerk te bieden. Er is sprake van corruptie, van desertie en van infiltratie van de taliban in Afghaanse leger- en politie-eenheden. Kunt u dat toelichten?

 

04.04  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'avais également déposé une question auprès du ministre des Affaires étrangères et, avant les vacances, nous avions proposé de reporter le débat en commission des Relations extérieures en demandant de pouvoir mener un débat global sur l'Afghanistan avec les ministres conjoints des Affaires étrangères et de la Défense. C'est d'autant plus pertinent que, le 28 janvier 2009, se tiendra à Londres une grande conférence internationale sur l'Afghanistan. Il me semble dès lors important que nous puissions faire le point sur la situation en Afghanistan, sur nos engagements militaires et sur la position de la Belgique par rapport à l'évolution du conflit avec les collègues de la commission des Affaires étrangères et éventuellement avec des personnes externes, de la société civile ou autres.

 

J'avais déposé cette question à la suite de la décision du président Obama d'envoyer des renforts militaires en Afghanistan. La situation est toujours d'actualité, à un tel point que les ONG nous demandent de relayer leurs inquiétudes auprès de vous. Elles tirent réellement la sonnette d'alarme sur l'évolution déplorable de la situation sur le terrain.

 

Monsieur le ministre, les francophones auront eu l'occasion de lire, ce matin, votre interview dans La Libre Belgique. Pour ce qui est de l'évolution interne de la Défense belge, vous ne comptez pas modifier votre plan. Je crains de ce fait que les militaires envoyés en opération à l'étranger ne soient pas toujours suffisamment bien formés et qu'ils ne disposent pas des bons équipements. Nous en avons déjà parlé dans le cadre d'un autre débat, celui de la finalisation de la transformation. Il est évidemment lié à l'envoi de renforts militaires belges en Afghanistan.

 

Vous dites également qu'il ne faut pas se voiler la face notamment sur la situation en Somalie. Je suis tout à fait d'accord avec vous sur le fait qu'il faut s'attaquer à la situation sur le terrain en Somalie. Toutefois, la Défense belge évolue dans un sens qui nous fait craindre que les budgets ne bougeront pas et qu'il pourrait y avoir des répercussions inquiétantes sur le personnel militaire.

 

Pendant ces vacances, le chef de la Défense a fait savoir que le coût des opérations à l'étranger évalué à 5 % du budget était peut-être sous-évalué et que nous allions probablement perdre du crédit dans les opérations militaires à l'étranger vis-à-vis de l'opinion internationale, si nous ne faisons pas plus attention à notre présence militaire et aux militaires présents sur le terrain.

 

Pour ce qui est de la situation en Afghanistan, on constate, depuis 2001, que les atteintes aux droits de l'homme n'ont pas cessé. La mauvaise gouvernance, la corruption et le trafic de drogues n'ont fait que croître. Nous en avons déjà parlé lors de la discussion sur la note de politique générale.

 

Le renfort des troupes fait craindre aux ONG de défense des droits de l'homme des pertes civiles de plus en plus importantes.

 

Les différentes opérations comme celle de l'ISAF ou Enduring Freedom mais aussi la présence d'agences privées de sécurité, qui ont des objectifs différents mais qui collaborent parfois sur certains aspects, font que la population a réellement du mal à les dissocier. Si l'animosité monte à l'égard de l'une ou l'autre opération, c'est tout le personnel militaire qui en subit les conséquences.

 

Nous avons vraiment besoin d'un mandat clair et de règles d'engagement et d'une chaîne de commandement plus précise dès lors que nous envoyons des militaires supplémentaires.

 

Toutes les opérations doivent être conformes au droit international et il faut absolument respecter le droit humanitaire international.

 

Monsieur le ministre, quel est votre point de vue sur la situation en Afghanistan aujourd'hui?

Allez-vous vous rendre à la conférence de Londres? Si oui, avec quel mandat et quelle position?

Que peut-on attendre d'un renforcement de la présence militaire belge et internationale?

Y a-t-il un accroissement des risques?

Y a-t-il un accroissement des dégâts à l'égard de la population?

La Belgique suit-elle la stratégie de l'OTAN ou celle des États-Unis?

Y a-t-il une stratégie de sortie différente de celle de l'OTAN ou de celle des États-Unis?

 

De voorzitter: Ik zou de leden willen verzoeken om, indien het om mondelinge vragen gaat, zich tot de vraag zelf te willen beperken. In het andere geval slaan wij een lange weg in.

 

De organisatie van het gezamenlijke debat met de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen is inderdaad hangende. Ik heb echter begrepen dat minister Vanackere de komende week in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen ook op een aantal vragen zal antwoorden. Daarna zullen wij nagaan om een gezamenlijke commissie te organiseren. De vraag is immers ook vanwege de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen gekomen, met name om een gezamenlijke commissie Landsverdediging en Buitenlandse Betrekkingen over de kwestie met betrekking tot Afghanistan te houden.

 

04.05  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal heel kort zijn. Ik moet immers nog een andere vergadering bijwonen. Ik zal het antwoord dus wel in het verslag lezen.

 

Ik heb een aantal heel concrete vragen, veeleer over de organisatie van het debat over Afghanistan.

 

U weet dat wij enige tijd geleden hadden afgesproken om ook het debat met de buurlanden te voeren.

 

De voorzitter: Mevrouw Vautmans, voor alle duidelijkheid, het volgende. Ook het debat waarnaar u verwijst, zijn wij aan het organiseren. Het gaat inderdaad om een debat met afgevaardigden van andere Parlementen. Ondertussen is er begin december echter een vraag van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen gekomen om hier in het Parlement, voorafgaand aan dat debat, een gezamenlijke commissie Buitenlandse Betrekkingen en Landsverdediging over Afghanistan te organiseren.

 

04.06  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, hebt u al een datum voor het debat met de buurlanden? Ik zou erop willen aandringen om de zaak vooruit te laten gaan. Wij hebben drie maanden geleden beslist een dergelijk debat te houden. Indien er geen datum wordt vastgelegd, zullen wij vóór juni 2010 geen debat hebben. Wij moeten dus een datum prikken en voortgang maken. Ik dring erop aan. Het is absoluut noodzakelijk dat wij met de buurlanden een debat voeren.

 

Inzake het gezamenlijke debat met de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen wil ik de commissieleden erop wijzen dat de Amerikaanse ambassadeur — een aantal leden heeft hem ook gezien — zich bereid heeft verklaard om naar de commissie te komen. Het is interessant dat wij het debat met de Amerikaanse ambassadeur hier in ons land kunnen voeren. Een belangrijk aspect is immers de speech van president Obama. Mij zou het alleszins heel interessant lijken om de ambassadeur voor de gezamenlijke commissie uit te nodigen en met hem in debat te treden.

 

Mijnheer de minister, ik heb nog twee heel concrete vragen.

 

Ten eerste, wie zal de regering op de conferentie in Londen vertegenwoordigen? Voornoemde conferentie is een belangrijk moment. Wij moeten dus goed nagaan wie de conferentie zal bijwonen en wie er welk standpunt zal innemen.

 

Amnesty International kijkt toe op de genoemde conferentie. Voornoemde organisatie heeft een aantal voorstellen per mail verspreid. Ik neem aan dat ook uw kabinet de bewuste mail van Amnesty International heeft ontvangen. Het lijkt mij belangrijk dat wij even de voorstellen van Amnesty International bekijken en nagaan op welke manier wij de bekommernissen van Amnesty International in de conferentie in Londen kunnen aan bod laten komen.

 

Ten tweede, inzake de eventuele verlenging van de Belgische deelname en het eventueel vergroten van ons actieterrein, verzoek ik u om ervoor te zorgen dat de nodige debatten in de commissie worden gevoerd alvorens u ter zake standpunten inneemt op de Ministerraad en het dossier verder gaat.

 

Het is absoluut noodzakelijk dat ook de commissie belast met de Opvolging van Buitenlandse Zendingen nog eens samenkomt. Het is een nieuw jaar. Ik kijk naar de voorzitter van de commissie voor de Landsverdediging, die ook ondervoorzitter van de gemengde commissie is. Mijnheer de voorzitter, ik zou willen vragen dat ook voornoemde commissie nog eens samenkomt. Het was immers de bedoeling om deze commissie elke maand te laten samenkomen. Er is echter een vakantieperiode geweest.

 

Het is tijd dat wij de veiligheidssituatie ter plaatse onder de loep nemen.

 

04.07  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb ook een vraag in verband met de ontwikkelingen in Afghanistan, meer bepaald naar aanleiding van de toezegging van de president van de Verenigde Staten dat er 30 000 extra Amerikaanse soldaten voor een periode van 18 maanden naar de gebieden in Afghanistan zouden gaan. Hij heeft daaraan wel toegevoegd dat die terugtrekking dan zal beginnen.

 

Sinds het indienen van de vraag is er heel wat informatie gekomen. U had een gesprek met een aantal vertegenwoordigers van de Amerikaanse regering, ook in de Verenigde Staten. Het zou dus nuttig zijn om daarover wat uitleg te krijgen.

 

Het is een goede zaak dat wij vergaderen samen met de commissie voor de Buitenlandse Zaken, maar de vragen die ons gesteld worden, betreffen vooral ook ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking, alsook de politiediensten. Het is belangrijk om niet alleen het debat samen met Buitenlandse Zaken te voeren, maar om daarbij ook de minister van Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Binnenlandse Zaken te betrekken. Uiteindelijk zal de regering immers ook engagementen moeten nemen die repercussies hebben op die twee beleidsdomeinen.

 

Mijnheer de minister, ik zou van u graag wat meer uitleg krijgen over de bijkomende inspanningen die men van de NAVO-bondgenoten verwacht vanuit de Verenigde Staten. Hoe concreet en gedetailleerd is de vraag naar meer middelen op dit ogenblik? Gaat het met andere woorden om een directe vraag betreffende het aantal militairen en het aantal politietrainers? Gaat het hier om precieze cijfers en investeringen betreffende economische hulp en mogelijke ontwikkelingsprojecten?

 

Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat de klemtoon in verband met het Europese deel van die extra inspanningen in Afghanistan meer gefocust is op civiele hulp, rechtsbijstand en ontwikkelingssamenwerking dan op bijdragen van militaire aard en dat het dus veeleer gaat om het sturen van politietrainers en het vrijmaken van middelen voor ontwikkelingssamenwerking?

 

04.08  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik heb de indruk dat wij het debat dat ons werd beloofd eigenlijk hier al gedeeltelijk aan het voeren zijn.

 

Er is reeds heel wat aan bod gekomen tijdens de bespreking van de beleidsnota en er komt, zoals afgesproken, nog een globaal debat. De collega’s hebben ook uitvoerig het kader geschetst.

 

Mijn vraag dateert reeds van een hele tijd geleden.

 

Het uitgangspunt van iedereen is het volgende. Op vrijdag 4 december 2009 besliste de NAVO om minstens 7 000 bijkomende militairen uit 25 NAVO-Ianden te leveren voor de ISAF-operatie. De Belgische Ministerraad zegde op dezelfde dag bijkomende civiele en militaire ondersteuning toe. De militaire bijdrage zou bestaan uit een tweede OLMT, bijkomende militairen in Kunduz en een aantal burgers.

 

Kunt u enige toelichting geven bij de NAVO-beslissing over bijkomende troepen en de bijdragen van de verschillende landen, evenals over het behoud van de huidige troepensterkte van bepaalde NAVO-landen? Met andere woorden, is men nu reeds tot deze 7 000 militairen gekomen? Wat het behoud betreft, denk ik bijvoorbeeld aan Nederland. Afghanistan werd in belangrijke mate als een testcase gezien voor het voortbestaan van de NAVO, destijds nog woorden van een zekere heer Claes.

 

Ten tweede. Tot daar de 30 000 bijkomende soldaten van Amerika en de 7 000 van de rest van de NAVO. Wordt er nog versterking verwacht van de niet-NAVO-landen die reeds actief zijn in Afghanistan? Hier en daar heb ik snippers informatie kunnen vernemen. Zuid-Korea zou opnieuw een driehonderdvijftigtal militairen sturen nadat ze enkele jaren geleden vertrokken waren na de executie van een aantal gijzelaars. Montenegro, een niet zo grote kandidaat-NAVO-staat, zou ook militairen sturen. Tot daar mijn informatieve vragen.

 

04.09  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn twee vragen samen behandelen.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen gaan vooral over uw veel te voorbarige uitspraak dat u voorstander bent van een verlenging van het Belgisch militair engagement in Afghanistan na 2010. Op dit moment heeft België daar een zeshonderdtal militairen en zes F-16-toestellen tot einde 2010. U hebt eigenlijk nu al aangekondigd dat engagement te willen verlengen.

 

Voor mijn fractie is dat totaal onbegrijpelijk, gezien de evolutie van de situatie in Afghanistan zeer ongunstig verloopt. Het is duidelijk voor ongeveer iedereen dat de veel te eenzijdige militaire strategie die wordt gevoerd, niet werkt. Er is veel te weinig aandacht voor wederopbouw en diplomatie. Naar onze mening moeten de VN een veel sterkere coördinerende rol krijgen in Afghanistan. Nu zitten zij in de marge: ISAF bepaalt wat er gebeurt en de VN kunnen in de marge een aantal activiteiten ontwikkelen. Ook binnen de VN wordt daarover geklaagd.

 

De feiten spreken voor zich; de Taliban heeft een dominante invloed in elf van de vierendertig provincies. Nooit waren er zoveel burgerdoden en militaire slachtoffers als in 2009 en ga zo maar door. In dergelijke context zegt u het Belgisch militair engagement te willen verlengen. Wij vinden dat het evenwicht moet worden hersteld tussen het Belgisch militair engagement en het Belgisch engagement op het vlak van wederopbouw en ontwikkeling. In 2009 ging 76 miljoen euro naar het militair engagement in Afghanistan en slechts 12 miljoen euro naar wederopbouw en ontwikkeling. Iedereen heeft de mond vol over inspanningen die nodig zijn op het vlak van wederopbouw en ontwikkeling om tot succes te komen in Afghanistan, maar als België niet zelf de daad bij het woord voegt, vraag ik mij eerlijk gezegd af waarmee wij bezig zijn. Bewijst deze Belgische regering niet alleen maar lippendienst aan de zich aftekenende consensus dat het in Afghanistan de slechte kant uitgaat en dat veel meer inspanningen nodig zijn voor wederopbouw en ontwikkeling?

 

Wat is de opportuniteit van uw uitspraak dat wij moeten gaan naar een verlenging van het militaire engagement?

 

Ik wil ook heel specifiek een aantal vragen stellen over de inzet van de Belgische F-16’s. Ik kom daarmee tot mijn tweede vraag.

 

Ik doe een poging om hier publieke informatie te verkrijgen over de inzet van onze F-16’s. In het verleden is dat niet altijd gelukt. U verwees toen telkens naar de commissie achter gesloten deuren. Ik kan zeer goed begrijpen dat bepaalde informatie voorbehouden moet worden voor de commissie achter gesloten deuren, in het licht van de veiligheid van onze mensen ter plaatse, maar dat is geen excuus voor een totale informatiestop. Het brede publiek heeft recht op een aantal gegevens over de inzet van de F-16’s. Ik heb een vijftal vragen daarover.

 

Ten eerste, hoeveel keer hebben de Belgische F-16’s geïntervenieerd, uitgesplitst naar verschillende types opdrachten?

 

Ten tweede, wat is het aantal vlieguren van de Belgische F-16’s?

 

Ten derde, hoeveel keer hebben de Belgische F-16’s gebruikgemaakt van hun boordkanon of bommen gedropt?

 

Ten vierde, wat waren de resultaten van de acties? Mijnheer de minister, ik wil u vragen om duidelijkheid te geven over de vernietiging van militaire en/of civiele infrastructuur. Werden bij die acties personen, militairen of burgers, verwond of gedood? Is er enige indicatie of meting van de resultaten van de inzet van de Belgische F-16’s?

 

Ten slotte, hoe evalueert u de inzet van onze F-16’s? Wat zijn de plannen? Gaat u naar een inkrimping of opnieuw naar een uitbreiding? Ik meen dat die gegevens cruciaal zijn in het parlementaire debat.

 

De door mij opgevraagde gegevens betreffen telkens de periode sinds de start van operatie-Guardian Falcon.

 

Mijnheer de minister, ik hoop dat u nu met antwoorden komt. Het publiek heeft recht op informatie. Niet alles kan als geclassificeerd beschouwd worden. Informatie die de veiligheid van onze troepen niet in het gedrang brengt, moet publiek worden gemaakt. Ik vraag meer openheid. Ik vraag meer democratische transparantie en een grotere parlementaire controle op het Belgische engagement in Afghanistan.

 

04.10  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, met het oog op de voorbereiding van de aangekondigde bredere debatten, heb ik drie concrete vragen voor de minister.

 

Mijnheer de minister, mijn eerste vraag is een herhaling.

 

Zullen de Belgische militairen die in OMLT-opdracht naar Afghanistan gaan, effectief meevechten met de militairen die zij opleiden?

 

Die vraag heb ik aan u gesteld op 17 december in de plenaire vergadering. De tekst van die vergadering heb ik bij me. Handig als u bent, hebt u gezegd: “Er is een caveat, wij sturen geen gevechtstroepen.” Dat is echter geen antwoord op de vraag die ik toen stelde, en evenmin op de vraag die ik nu stel.

 

Mijn vraag gaat over het volgende. We hebben een verglijding gezien van de taak van de opleidingstroepen. Eerst, gemeld op 7 oktober 2007, zouden zij niet mee het terrein opgaan. Later hebben wij ontdekt dat ze wel het terrein opgingen. We hebben hier, in Brussel, minister van Buitenlandse Zaken Clinton horen verklaren dat wie opleidingstroepen stuurt, weet dat zij zullen moeten meevechten.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag aan u luidt: zullen wij doen wat mevrouw Clinton vraagt. Dat is simpel te beantwoorden met ja of neen.

 

Ten tweede, de stafchef heeft tijdens het kerstreces in een brief aan de commandanten kritiek geuit op uw beleid en onder meer verwezen naar de onderschatting van de uitgaven voor de buitenlandse operaties, en ook gewezen op het gevaar dat volgens hem voortspruit uit een onvoldoende opleiding voor personeel, dat met nieuw aangeschaft materiaal of uitrustingen moet werken.

 

Mijnheer de minister, hoe hoog schat de generale staf de kostprijs van de buitenlandse operaties in, liefst ook in detail de kostprijs voor Afghanistan?

 

Slaat die kritiek over onvoldoende opleiding van militairen met nieuw uitgerust materiaal ook op militairen die ingezet worden in Afghanistan?

 

Ten derde, wanneer zal de Belgische regering beslissen over de eventuele verlenging van onze deelname aan ISAF?

 

U hebt mij op 17 december in de plenaire vergadering op die vraag geantwoord met een verwijzing naar Londen. U hebt gezegd dat er in Londen een evaluatie zou gebeuren en dat kort daarna de beslissing zou vallen. In de plenaire vergadering van 22 december, in die lange nachtvergadering, heeft de minister van Buitenlandse Zaken gezegd - ik citeer -: “Maar ik wil u in ieder geval niet bevestigen dat wij vlak na Londen meteen een beslissing gaan nemen.” Dus, u zegt: Londen. De minister van Buitenlandse Zaken zegt dat hij dat niet wil bevestigen. Mijn interpretatie daarvan is de volgende. Omdat u in Washington voor uw beurt gesproken hebt, wil men u sanctioneren. Daarom zal er niet kort na Londen beslist worden.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag aan u is de volgende. Heeft de regering inmiddels reeds beslist op welk moment zij zal beslissen over de al dan niet verlenging van onze aanwezigheid in Afghanistan?

 

Ik zal met veel zorg het verslag lezen, mijnheer de minister.

 

04.11  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, même si nous nous réunissons chaque mois au sein de la Commission du suivi des opérations militaires et même si, de manière hebdomadaire, un suivi des activités de nos militaires à l'étranger est publié sur le site de la Défense, je suis heureuse d'apprendre que ce débat concernant l'évolution de la situation en Afghanistan et la présence de nos militaires aura effectivement lieu.

 

Vous l'aviez annoncé lors du débat budgétaire relatif à votre département et lors du débat sur votre note de politique générale. Le premier ministre était également annoncé lors de ce grand débat en commission ainsi que le ministre des Affaires étrangères. La tenue de ce débat est réellement importante. En effet, la situation évolue et est préoccupante. Je ne citerai que les déclarations du président Obama et les renforts américains annoncés dans ce pays. On imagine aussi des demandes de l'OTAN. Notre premier ministre a rencontré le président Karzaï. Vous avez rendu visite à nos troupes fin 2009. On parle toujours du processus d' "afghanisation" de l'Afghanistan, sans parler de tout l'aspect contextuel régional. Je pense ici au Pakistan. On parle de stratégie de sortie. Fin de ce mois se tiendra la conférence internationale de Londres. Cette situation préoccupante suscite de nombreuses interrogations et réflexions.

 

Monsieur le ministre, en attendant ce grand débat au sujet de l'évolution de la situation en Afghanistan sur nos engagements tant militaires que civils dans le cadre de l'ISAF, pourriez-vous déjà nous faire part de certains éléments précis par rapport à l'évolution de la situation en Afghanistan et à un renforcement éventuel de la participation de nos militaires au sein de l'ISAF?

 

04.12 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, eerst een aantal opmerkingen. Er is gevraagd aan voorzitter Delpérée, zoals mevrouw Vautmans heeft gezegd, om op het meest gunstige tijdstip de commissie samen te roepen die zich over de militaire operaties in het buitenland buigt. Ik hoop dat dit zo vlug mogelijk zal gebeuren. Heel veel antwoorden op vragen die hier gesteld worden maken deel uit van de werking van die commissie Opvolging Buitenlandse Operaties. Ik zal hier echter een antwoord geven op een aantal zaken die daar volgens mij buiten vallen.

 

Het grote Afganistan-debat komt er aan. Dat zal echter niet alleen een debat zijn met de minister van Landsverdediging maar ook met de eerste minister, de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Ontwikkelingssamenwerking, de staatssecretaris voor Europese Zaken, de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken. Dat zijn in de federale regering alle excellenties die bevoegd zijn voor het dossier-Afghanistan.

 

Ik zal mij beperken tot de vragen die zijn ingediend. Ik zal geen antwoorden herhalen die ik al heb gegeven op in de commissies of in de plenaire vergadering gestelde vragen. Ik zal een algemeen antwoord geven. Ik meen dat dit ook de bedoeling is van deze commissie.

 

Dans son allocution du 2 décembre 2009, le président américain Obama a annoncé que les États-Unis enverraient 30 000 militaires supplémentaires en Afghanistan. Il a également demandé aux partenaires de l'OTAN de fournir un effort supplémentaire afin de créer les conditions nécessaires à la transition de la responsabilité de la sécurité du pays aux autorités afghanes. Les missions de ces troupes supplémentaires seront, d'une part, la protection de la population par l'action contre les insurgés et, d'autre part, la formation des forces de sécurité afghanes.

 

Bien que l'OTAN n'ait jusqu'à présent pas exprimé de demande explicite pour une contribution complémentaire, plusieurs pays ont pris l'initiative d'introduire une offre. Voici le dessin global dans lequel on s'inscrit.

 

De beslissing van de Ministerraad van 3 april 2009, op mijn voorstel, om onze aanwezigheid in Afghanistan onverminderd aan te houden en zelfs te versterken tot eind 2010 past in de nieuwe, door de secretaris-generaal van de NAVO gunstig ontvangen, strategie van de Amerikaanse president Obama.

 

Dankzij de inzet van hoogwaardige capaciteiten in Kunduz, in Kandahar en in Kaboel in de meest cruciale domeinen draagt de Belgische Defensie meer dan behoorlijk bij tot de internationale inspanningen. Niet enkel beantwoordt onze bijdrage aan de verwachtingen van de internationale gemeenschap, maar zij ondersteunt daadwerkelijk het democratiseringsproces in Afghanistan. Ook de aanwezigheid van onder meer 6 F-16’s draagt bij tot de bescherming van de bevolking. Onze twee Operational Monitoring and Liaison Teams, OMLT, in Kunduz dragen substantieel bij tot de opbouw van de Afghaanse veiligheidsmacht, die essentieel is om de doelstellingen voor de wederopbouw van het land in alle domeinen te bereiken.

 

Ik kan u ook nog meedelen dat daarover in de regering volledige consensus bestaat. Ik heb mij samen met de eerste minister, zoals ik het met zijn voorganger heb kunnen doen, kunnen vergewissen van de gewaardeerde en resultaathebbende inzet van onze Belgische militairen in Afghanistan, die zich daar nu bevinden met iets meer dan 600 effectieven.

 

De Ministerraden van 4 en 17 december 2009 hebben de aanwezigheid van de Belgische troepen in Afghanistan nogmaals vastgelegd, tot minstens eind 2010. In het eerste trimester van dit jaar zal er een evaluatie plaatsvinden over de huidige militaire inspanningen, wat de Ministerraad zal toelaten, zoals ik hier reeds tijdens andere vergaderingen in de Kamer heb gezegd, op een duidelijke manier een weloverwogen beslissing te nemen over de eventuele verlenging van de Belgische inzet na dit jaar. Dat zal natuurlijk gebeuren nadat de Conferentie van Londen heeft plaatsgevonden en nadat daarvan een evaluatie is gemaakt.

 

Naast de militaire inzet is er echter nog ruimte voor België om zich actief te engageren in het civiele deel van de stabilisatieoperatie in Afghanistan. Aan dat aspect werd gehoor gegeven. De harmonie tussen de complementaire acties van de militairen en van de burgercomponenten moeten wel evenwichtiger worden. Ook hier kan ons land als kleine, maar betrouwbare partner zijn deel opnemen. De operatie vanaf 2010, die wij hebben voorgesteld, is gekoppeld aan een even grote inzet van middelen voor civiele wederopbouw. Er is een bijzonder evenwichtige situatie. Er is geen onevenwicht in onze huidige aanwezigheid. Dat kan bij een eventuele verlenging dus ook niet het geval zijn.

 

Op de vragen van collega De Vriendt, althans dewelke niet besproken hoeven te worden achter gesloten deuren in de commissie inzake militaire operaties, kan ik het volgende antwoorden.

 

Tot 1 januari van dit jaar werden er iets meer dan 1 000 vluchten uitgevoerd voor een totaal van ongeveer 2 500 vluchturen. De Belgische F-16’s hebben als opdracht tussen te komen ten behoeve van de ISAF-strijdkrachten als die onder vuur liggen van opstandelingen. In de meeste gevallen kon de dreiging afgewend te worden zonder gebruik te maken van geweld. Die vorm van steun wordt erg op prijs gesteld door onze geallieerden. Voor meer details, die beschermd worden door de wet van 11 december 1998 betreffende classificatie van de veiligheidsmachtigingen, verwijs ik u naar onze commissie voor de Opvolging van Buitenlandse Operaties.

Ik denk daarmee, voorzitter, op de opnieuw gestelde vragen een antwoord te hebben gegeven en, waar nodig, nieuwe elementen te hebben aangebracht.

 

04.13  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, ik betreur dat uw antwoord onvolledig is. U verwijst naar de commissie achter gesloten deuren. Ik heb deze opmerking al meer gemaakt: die commissie achter gesloten deuren moet volgens mij - en dat heeft de voorzitter van die commissie ook al gezegd - beperkt worden tot de confidentiële informatie. Uiteraard worden er wel eens zaken gezegd die daarmee samenhangen, maar u zegt nu dat u niet zal herhalen. Ik meen evenwel dat alle informatie die niet confidentieel is zijn maar die u achter gesloten deuren hebt verstrekt, evengoed hier in commissie moeten verantwoord worden. Het is hier dat het debat over alle niet-confidentiële gegevens thuishoort. Laten we dus alsjeblieft de afspraak respecteren dat daar enkel behandeld wordt wat confidentieel is. Al de rest moet hier kunnen worden besproken worden en op alle andere vragen moet hier op geantwoord worden.

 

U zegt, mijnheer de minister, dat de evaluatie tussen de bondgenoten nog gemaakt moet worden en dat we de conferentie van Londen moeten afwachten. Ik weet niet of u een datum genoemd hebt voor die conferentie. Ik meen toch dat ook de gebeurtenissen van de voorbije maanden permanent geëvalueerd worden en het dus mogelijk moet zijn om ons nog een evaluatie te geven van uw inschatting van de evolutie van het conflict.

 

Wij hebben steeds gesteld dat we achter de doelstellingen en de redenen van onze aanwezigheid en medewerking aldaar staan, maar uw uitlatingen over de drugsproblematiek of de corruptie van het voorbije jaar waren, mijns inziens, te rooskleurig. U noemde de presidentsverkiezingen een belangrijk positief kantelmoment. Nogmaals, u was vorig jaar te rooskleurig. Het is toch wel belangrijk, mijnheer de minister, dat u de negatieve evolutie zowel inzake de drugsproblematiek als inzake de corruptie en de infiltratie van de politie- en legereenheden, die we ginds aan het opleiden zijn, erkent. Immers, als u die niet erkent, dan kunnen we volgens mij binnenkort geen deftig debat voeren in de gezamenlijke commissie. Dan kunnen daar evenmin de juiste conclusies getrokken worden.

 

04.14  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je n'avais pas été informée du fait que le débat aurait lieu en présence de l'ensemble des ministres du gouvernement ou presque. En tout cas, je me réjouis de cet état des choses.

 

Cela dit, il serait intéressant que le gouvernement nous remette une note sur le positionnement de la Belgique en Afghanistan avant que le débat n'ait lieu. Chaque ministre pourrait, à cette occasion, faire part de son point de vue et de l'action menée par son département sur le terrain.

 

Il serait également important que l'on puisse entendre des représentants des ONG. En effet, monsieur le ministre, ces dernières ont beaucoup de choses à dire et sont en droit d'être inquiètes, d'autant plus si on envoie des renforts militaires dans ce pays.

 

Dans un article paru dans le journal Le Monde début décembre, le président Karzaï disait que l'Afghanistan ne serait pas capable de mettre en place "une afghanisation". Autrement dit, il n'est pas encore possible de mettre en place une démocratie dans ce pays. Et je suis persuadée qu'un renfort de troupes militaires dans ce pays n'y contribuera pas et que, malheureusement, une fois de plus, c'est la population qui souffrira.

 

04.15  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat een groot debat in ons Parlement een meerwaarde kan hebben voor het hele dossier inzake Afghanistan, mits wij bereid zijn met een open geest aan dat debat deel te nemen. Ik kijk ernaar uit. Het is voor mij alleszins belangrijk dat alle verantwoordelijke ministers in de regering die betrokken zijn bij het dossier, daaraan deelnemen en dat ook de departementen naast Landsverdediging hun verantwoordelijkheid opnemen om de regeringsbeslissing uit te voeren en in die zin mee te werken aan de internationale ondersteuning van een oplossing voor het tragische probleem van Afghanistan.

 

04.16  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik begrijp enigszins dat u niet uitgebreid wilt antwoorden op alle vragen, omdat het grote debat eraan komt.

 

Ik meen te mogen beweren dat de Belgische defensie tot nu toe haar verantwoordelijkheid heeft opgenomen waar dat nodig was. Ik denk dat wij allemaal de taak hebben om te wachten op de evaluatie van de militaire inspanningen, zowel van de Belgische regering als van de buurlanden die in de operaties actief zijn.

 

Wij moeten ook beseffen dat de taak van de Belgische militairen niet mag worden onderschat. Dat is een zware taak, die respect verdient. De ontmijners in Kunduz doen gevaarlijk werk. Zij effenen uiteindelijk het pad voor de heropbouwprojecten die daar kunnen starten. Ik heb de indruk, mijnheer de minister, dat een aantal mensen nog altijd niet beseft hoe een OMLT werkt, want de vragen blijven telkens weer toestromen.

 

Wij hebben in het verleden uitspraken gehoord van specialisten die beweren dat wij de oorlog aan het verliezen zijn, maar wij hebben ook al veel vooroordelen gehoord. Wij hebben gehoord dat de operatie uitzichtloos of zinloos is, maar over de mensenrechten of over de schoolvrijheid van vrouwen wordt plots niet meer gesproken. Wij hebben in het verleden van een aantal mensen gehoord dat wij een corrupt regime zouden ondersteunen, alsof Karzai altijd tevreden zou zijn met de eisen die door het Westen worden gesteld. Wij hebben hier al gehoord dat wij niet in staat zijn te doen wat Alexander de Grote, de Britten en de Sovjets niet konden. Overigens, voor alle duidelijkheid, Alexander de Grote is geen familie van mij.

 

(…): Een historische uitspraak.

 

04.17  Patrick De Groote (N-VA): Wij hebben hier ook vaak gehoord dat er geen mogelijkheid is om een ernstig parlementair debat te voeren. Het blijkt dat er wel degelijk een debat komt, niet alleen met de minister van Landsverdediging, maar ook met de ministers van Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken. Ik denk dat bijna de hele regering erbij betrokken is, behalve de minister van Pensioenen.

 

Ik denk dat wij op de goede weg zijn en dat wij die evaluatie moeten afwachten. Dat is heel belangrijk.

 

04.18  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Collega De Groote, de evaluatie is al meermaals gemaakt in tal van internationale studies en rapporten. Het volstaat om zich daarop te baseren om een beleid te voeren.

 

Mijnheer de minister, heel wat collega's hebben hier de nodige vraagtekens geplaatst bij de evolutie van de situatie in Afghanistan. U hebt gezegd dat u een verlenging wilt van het militaire engagement, ook na 2010. U hebt echter niet gemotiveerd waarom u dit wilt. Heel wat van mijn collega's en ikzelf ook hebben elementen aangereikt die wijzen op een negatieve evolutie. U hebt daar geen elementen tegenover geplaatst. Het lijkt wel een of ander dogma, een of ander fetisj van u om te blijven volharden in die militaire strategie die veel te eenzijdig militair is, zonder daarover zelfs maar enige motivatie aan het Parlement mee te geven.

 

Ik wil formeel tegenspreken dat er een evenwicht is inzake civiele middelen en militaire middelen. Dit werd trouwens ook met zoveel woorden bevestigd door uw collega, minister Vanackere, tijdens de begrotingsbesprekingen. Hij plaatste nogal wat nuances bij het nut daarvan en de vergelijking tussen 76 miljoen euro voor militaire middelen en 12 miljoen euro voor civiele middelen. Voor mij is de enorme kloof tussen beide bedragen zeer significant. Het wijst op een verschil in woord en daad van de Belgische regering.

 

In zo'n context, mijnheer de minister, is een verlengd Belgisch militair engagement niet zinnig. Er moet een strategiewissel komen. Een verlengd militair engagement richting 2011 en eventueel verder is totaal onbegrijpelijk en voorbarig.

 

Ik kom tot mijn repliek op uw antwoorden op mijn vragen omtrent de inzet van de F-16's. Ik vind het hallucinant, mijnheer de minister, omdat u door niet of zeer gebrekkig te antwoorden op mijn vragen over die F-16's het controlerecht van het Parlement ondergraaft. U miskent het recht van de publieke opinie op informatie over de inzet van de F-16's.

 

U moet mij eens vertellen wat het probleem is met het antwoorden op mijn vraag over het aantal keren dat de Belgische F-16's al hebben geïntervenieerd, uitgesplitst naar de verschillende types opdrachten. Hoeveel keren hebben de Belgische F-16's gebruikgemaakt van hun boordkanon of bommen gedropt? Mijnheer de minister, daar is niets geclassificeerd aan. Ik meen dat de Afghanen zelf zeer goed weten wanneer onze Belgische F-16's hun boordkanon hebben gebruikt of hun bommen hebben gedropt.

 

Ik vind dat de Belgische belastingbetaler, die ook uw militaire operatie in Afghanistan mee financiert, recht heeft op die informatie. Dit geldt zeker ook ten aanzien van mijn vraag naar vernietiging van militaire en civiele infrastructuur, de zogenaamde collateral damage of slachtoffers bij de Afghaanse burgerbevolking.

 

Ik vind dit hallucinant. Op die manier kunnen wij geen controlerecht uitoefenen. Op die manier krijgen wij geen informatie. Ik vind dit eerlijk gezegd niet kunnen. Ik vind dit totaal onaanvaardbaar. U weigert niet alleen om uw beleid te verdedigen want u geeft geen motivatie en u antwoordt niet op mijn vragen over de inzet van de Belgische F-16's. Wij blijven eigenlijk in het ongewisse. Uw argumentatie, namelijk dat dit geclassificeerd is, is totaal onzinnig en onterecht.

 

Ik ben zelf lid van de commissie achter gesloten deuren. Ik ben gehouden aan mijn discretieplicht en ik hou mij daar ook aan. U brengt het Parlement in een bijzonder lastig parket. U geeft daar brokken informatie, maar u geeft die informatie niet en public terwijl de publieke opinie daar wel degelijk recht op heeft.

 

04.19  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik kan slechts bevestigen wat mijn collega's al hebben gezegd, met name dat deze minister lijdt aan de ziekte chronisch ontwijkingsgedrag; bij elke vervelende vraag verwijst hij immers naar de commissie achter gesloten deuren.

 

Collega's, en dan vooral van de oppositie, ik had jullie daarvoor gewaarschuwd. Ik heb altijd gezegd dat het een gevaarlijke piste was. Het zou de minister de gelegenheid geven om vervelende vragen niet in de plenaire vergaderingen te beantwoorden. U moet dienaangaande maar uw verantwoordelijkheid dragen. Misschien moet u eens nadenken of het niet beter is om die commissie op te blazen.

 

De tweede truc van de minister is niet meer te antwoorden op reeds gestelde vragen.

 

Mijn tweede vraag, over de brief van de stafchef, werd nog niet in de Kamer gesteld. Ik vraag u voor de tweede keer, mijnheer de minister, en ik wil een antwoord, hoe hoog de stafchef de kostprijs van de buitenlandse operaties, en meer bepaald die van Afghanistan, heeft ingeschat?

 

Slaan de uitlatingen van de stafchef over de ontoereikende voorbereiding en opleiding van militair personeel ook op militairen die in Afghanistan aanwezig zijn of waren?

 

Dat u niet antwoordt op vragen die al vele keren zijn gesteld, daar kan ik nog inkomen, à la limite. Op mijn vraag moet u nochtans enkel antwoorden met een tweeletterwoord of een drieletterwoorden, namelijk ja of nee. Ik herhaal mijn vraag formeel voor de tweede keer. Zullen de Belgische OMLT-militairen doen wat mevrouw Clinton vraagt, namelijk meevechten met de troepen die ze opleiden? Het is maar een kleine moeite om hier met ja of met nee te antwoorden.

 

04.20  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, is dit een debat of zijn het de mondelinge vragen? Ik stel vast dat er blijkbaar een tweede vragenronde bezig is. Ik meen dat de voorzitter een bepaalde taak heeft om het debat in goede banen te leiden.

 

De voorzitter: Mijnheer Kindermans, tot nader order ben ik voorzitter. De werkwijze is duidelijk; het parlementslid stelt een vraag, de minister antwoordt en dan krijgt het parlementslid opnieuw het woord. De heer Van der Maelen heeft het woord.

 

04.21  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer Kindermans, heeft de minister in zijn antwoord niet gezegd dat hij niet zou antwoorden op vragen die al gesteld waren? Ja, dat heeft hij gezegd. Mijn vraag is nog niet gesteld in de Kamer en ik krijg hier van de minister geen antwoord. Dat u als lid van de meerderheid dan zwijgt en de bek in de pluimen houdt is uw keuze. Als lid van deze Kamer en van de oppositie eis ik echter mijn recht op om een vraag te stellen en van de minister een antwoord te krijgen. Als hij niet antwoordt, mag ik daarop wijzen en het nogmaals vragen.

 

Mijnheer de minister, geldt de opmerking van de stafchef over onvoldoende voorbereiding en opleiding van militairen ook voor militairen die ingezet werden in Afghanistan of er nu nog zitten?

 

Ik kom tot het laatste punt. Het enige wat ik vandaag van de minister heb vernomen is dat hij afstand neemt van zijn uitspraak op 17 december in de Kamer dat de beslissing van de regering kort na Londen zou vallen. Vandaag heb ik vastgesteld dat hij zich op de lijn van Steven Vanackere plaatst. Ik meen te weten dat dit ook de lijn is die door sommigen in de regering die ontevreden waren over de uitlatingen van de minister in Afghanistan als tuchtstraf aan hem is opgelegd. Hij krijgt zijn beslissing niet kort na Londen, hij zal nog wat langer moeten wachten. Dat is het enige wat ik vandaag leer uit de antwoorden van de minister.

 

04.22  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour les compléments d'information que vous nous avez communiqués. Nous disposons ainsi d'une appréciation plus complète au fil des questions posées.

 

Monsieur le président, je vous remercie d'organiser ce débat avec vos collègues des autres commissions afin que de nombreux ministres puissent assister à cette réunion sur l'évolution de la situation en Afghanistan. Cela montre combien cette dernière est préoccupante à différents points de vue, surtout parce qu'elle concerne des vies humaines, qu'il s'agisse des populations afghanes ou des populations dans le monde, mais aussi étant donné les risques encourus par nos militaires sur place.

 

04.23 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de lang aangekondigde vergadering met alle bevoegde ministers. Ik wil u nogmaals zeggen dat het Afghanistanbeleid door de hele regering wordt geschraagd. Het is voor elk van u een bijzonder interessante gelegenheid om de regering daarover aan de tand te kunnen voelen.

 

Mijnheer De Vriendt, met betrekking tot het meedelen van gegevens, ten eerste, elke vrijdag is er een perspunt. Elke vrijdag wordt meegedeeld waar, hoe, met welke middelen en met welk resultaat wij in Afghanistan actief zijn. Ik ken geen land waar een dergelijke openheid wordt gehanteerd.

 

Ten derde, ik heb niet geopteerd voor de commissie voor de Buitenlandse Operaties achter gesloten deuren. Op het moment dat men die commissie heeft geïnstalleerd, specifiek met betrekking tot het dossier-Afghanistan, hield dat in dat alle informatie die daar wordt gegeven, het statuut van geclassificeerde informatie krijgt en dat daarover niets kan worden meegedeeld. Dat is nu eenmaal de consequentie.

 

Stap eruit. Ik moet wel zeggen dat de heer Van der Maelen een oplossing heeft aangereikt die wat TNT bevat. Dat is ook een drieletterwoord. Ik zal niet herhalen wat hij heeft gezegd over die commissie. Dat is nu eenmaal de politieke werkelijkheid waarin wij zitten.

 

Het Parlement, meerderheid en oppositie, moet dan maar overeenkomen of het wenst voort te werken met de commissie voor de Buitenlandse Operaties of niet. Ik ben in elk geval niet gemachtigd, op straffe van vervolging, om gegevens mee te delen die alleen in de commissie voor de Buitenlandse Operaties thuishoren en die onder de koepel van haar wetgevend kader tot stand komen.

 

Voor het overige verwijs ik naar het grote debat dat eraan komt.

 

Je pourrais encore parler des ONG. Oui, elles s'inquiètent car elles ont peur que la présence militaire diminue. Les ONG nous supplient d'y rester.

 

04.24  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): (…) (hors micro)

 

04.25  Pieter De Crem, ministre: Quel rapport?

 

Madame, je vous invite à m'accompagner la prochaine fois en Afghanistan et je vous mettrai en rapport avec les représentants des ONG qui, dans 90 % des cas, sont des femmes. Au lieu de s'inquiéter de la présence militaire, ces responsables s'inquiètent surtout de l'absence de présence militaire. Nous en reparlerons lorsque nous aurons le grand débat.

 

De nota die de SHOD inzake de operaties in Afghanistan heeft rondgestuurd, had niets met onze aanwezigheid in Afghanistan te maken. Zij had wel te maken met het feit dat er binnen de landcomponent een overgang van materiaal is. Er moeten ter zake nog heel wat opleidingscursussen worden voltooid om bijvoorbeeld het personeel dat voor de Leopardtanks was gevormd, de habiliteiten te laten krijgen om met de twee belangrijkste voertuigen — MPVV en AIV — te kunnen werken. Op het voorgaande sloeg de nota van de SHOD.

 

Ten slotte, de kosten voor de operatie in-Afghanistan situeren zich ergens tussen 49 en 51 miljoen euro bruto.

 

04.26  Dirk Van der Maelen (sp.a): (…).

 

04.27 Minister Pieter De Crem: Ik spreek over Afghanistan.

 

04.28  Dirk Van der Maelen (sp.a): Het brutobedrag voor Afghanistan is 109 miljoen euro.

 

04.29 Minister Pieter De Crem: Nee, voor 2010 ligt het brutobedrag voor onze operatie tussen 49 en 51 miljoen euro.

 

04.30  Dirk Van der Maelen (sp.a): Bruto? U bedoelt netto? (…)

 

04.31 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Van der Maelen, de totale operaties hebben een nettokostenplaatje van 71 miljoen euro. Het brutobedrag is meer dan 100 miljoen euro. Ik heb uitgelegd vanwaar het verschil tussen de twee voornoemde bedragen komt. Dat komt, doordat zij worden begroot omdat zij zo hoog zijn, en doordat er bij buitenlandse opdrachten operaties vlieguren zijn en er trainingen en opleidingen worden gevolgd.

 

Mijnheer de voorzitter, dat waren mijn antwoorden. Voor het overige hoop ik op scherpe geesten om de volledige regering tijdens het grote debat over Afghanistan te ontmoeten.

 

04.32  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het feit dat in het Parlement een groot debat over Afghanistan is gepland, is geen reden om niet te antwoorden op parlementaire vragen die nu worden gesteld.

 

U spreekt uzelf constant tegen. U verklaart, enerzijds, dat u op uw persconferenties wel degelijk informatie aan de pers verschaft. U verklaart echter, anderzijds, dat u omwille van het geklassificeerde karakter van de inlichtingen, geen informatie kunt verschaffen en dat wij ons dus maar met de commissie achter gesloten deuren moeten tevredenstellen.

 

Mijnheer de minister, het is het een of het ander. U spuit continu mist.

 

Ik zal heel duidelijk zijn. Ik acht een commissie achter gesloten deuren nuttig, omdat een dergelijke commissie de parlementsleden in staat stelt hun controlerecht uit te oefenen op het vlak van informatie die inderdaad delicaat is. Ik heb het dan bijvoorbeeld over de rules of engagement en de precieze operationaliteit van onze troepen ter plaatse. Indien dergelijke informatie wordt bekendgemaakt, brengt zulks de veiligheid van onze militairen in gevaar.

 

Niets weerhoudt u echter om een andere soort informatie, die de veiligheid van onze troepen niet in gevaar brengt, hier in de commissie wel publiek te maken. U ontloopt dus uw verantwoordelijkheid.

 

Ik heb vragen gesteld die de veiligheid van onze troepen niet in gevaar brengt. U weigert ze te beantwoorden. Ik acht de commissie achter gesloten deuren nuttig, zij het met een minister die niet te beroerd is om andere informatie wel publiek te maken. Ik meen in voornoemde zin een aantal vragen te hebben gesteld, die echter onbeantwoord zijn gebleven. Zulks is hallucinant en onbegrijpelijk.

 

04.33  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, met de hulp van collega Geerts heb ik hier eens snel kunnen opsnorren wat ons in het kader van de begrotingsbesprekingen is meegedeeld. Ik bevestig, de brutokost met betrekking tot Afghanistan bedroeg 109 miljoen euro. De stafchef zegt over die cijfers dat ze niet voldoende hoog begroot zijn.

 

04.34 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik heb de discussie gevoerd in het Parlement. Ik heb heel duidelijk gezegd dat het gaat over de cijfers van 2009, over de kost van onze operatie, eerst met vier F-16’s, dan met zes F-16’s, dan met de aanwezigheid van het PRT en met één OMLT op KAIA. Daarin ben ik formeel. Ik heb in mijn antwoord gezegd — en u kunt het verslag erop nalezen — dat het over vorig jaar gaat. De cijfers die u aanhaalt gaan over het begrotingsjaar 2010. U mag geen appelen met citroenen vergelijken.

 

04.35  Dirk Van der Maelen (sp.a): Hetgeen ik probeer te achterhalen is het volgende. U hebt ons meegedeeld dat de brutokostprijs 109 miljoen is. Tijdens de kerstperiode las ik dat de stafchef zegt dat de kostprijs van de buitenlandse operaties wordt onderschat. Mijn vraag is hoeveel de generale staf de kostprijs van de buitenlandse operaties heeft ingeschat voor 2010?

 

04.36 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik ben bereid om dat volledig door te nemen, maar dat is niet het voorwerp van deze discussie. Ik steek mij zelfs niet weg op dat vlak. Ik ben volgende week of de week nadien bereid om dat te doen per operatie. Ik heb daarmee geen probleem.

 

De voorzitter: Ik stel voor dat die informatie gewoon wordt meegedeeld aan de commissie. Ik neem aan dat dit geen probleem is.

 

04.37 Minister Pieter De Crem: Dat is geen probleem. Ik wil nog iets meedelen. Weet u dat in het advies van het Rekenhof stond dat het de eerste keer was, de allereerste keer, dat de kost van de operaties zo duidelijk berekend was? Ik zal in alle bescheidenheid zeggen dat het departement daarvoor een klein pluimpje heeft gekregen.

 

04.38  Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, daar stond in hoeveel manschappen er per operatie werden ingezet. Het Rekenhof gaf echter de kritiek dat de opsplitsing per operatie nog steeds niet gemaakt werd. Dat stond in de mededeling van het Rekenhof. Ik heb ook in de plenaire vergadering het woord genomen met die bemerking. Dat staat daar letterlijk op die manier in. U draait de zaken enigszins om.

 

04.39  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u creëert hier de illusie dat u goed bezig bent inzake transparantie van de kostprijs van buitenlandse operaties, maar het Rekenhof heeft zijn kritiek van de laatste jaren herhaald, dat er geen transparantie is inzake de kostprijs van de operaties afzonderlijk. Dat is toch wel een minimum.

 

Ik blijf bij mijn zelfde punt. Niet alleen worden mijn vragen over de inzet van de F-16’s hier niet beantwoord, maar ook een minimum aan transparantie van de kostprijs over buitenlandse operaties, specifiek in Afghanistan, wordt hier niet gegeven.

 

In dit Parlement worden reeds maanden zoniet jaren vragen gesteld over de kostprijs van de operaties. U geeft daarop reeds maanden, jaren geen antwoord. Waarmee bent u eigenlijk bezig? Het Parlement heeft ook zijn rechten. Mijnheer de minister, het wordt tijd dat u dat begint te erkennen.

 

De voorzitter: Laten wij daarover duidelijk het volgende afspreken. Dat staat ook in het verslag en daarop wordt bevestigend geantwoord door de minister. Ik stel voor dat heel de commissie de cijfers voor de verschillende jaren schriftelijk krijgt. Laten wij zeggen dat men twee of drie jaren teruggaat in de tijd. Dat lijkt mij de logische gang van zaken in dit debat.

 

04.40  Dirk Van der Maelen (sp.a): Het is goed dat wij die cijfers hebben, maar ik stel vast dat de stafchef in de kerstvakantie gezegd heeft dat de cijfers die door de minister gegeven worden niet voldoende hoog begroot zijn. Mijn vraag is op hoeveel de generale staf de kostprijs van de operaties in Afghanistan en de andere buitenlandse operaties heeft begroot? Zou ik die informatie kunnen krijgen?

 

De voorzitter: Kunnen wij hier dan deze reeks vragen afronden?

 

Voor alle duidelijkheid, ik zal er morgen met collega Versnick over spreken. Ik wil voorstellen om dat debat zeker in januari te houden. Wij kunnen dat organiseren met de twee commissies. Als alle betrokken ministers daarbij aanwezig moeten zijn, dan stel ik voor dat wij een brief aan de eerste minister richten. Wij moeten een gulden middenweg vinden tussen snelheid en het krijgen van zoveel mogelijk informatie. Men kan het echter zo moeilijk maken dat het niet snel gaat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de vaccinatie van militairen in buitenlandse operaties tegen de Mexicaanse griep" (nr. 17392)

05 Question de M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "la vaccination des militaires en mission à l'étranger contre la grippe mexicaine" (n° 17392)

 

05.01  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de minister, enkele weken geleden hebben we in de pers gelezen dat de geplande vaccinatie van militairen in het buitenland tegen de Mexicaanse griep was afgeblazen. Nochtans was in september meegedeeld dat militairen in buitenlandse operaties tot de prioritaire groepen voor vaccinatie zouden worden gerekend. Men kan de vraag stellen of militairen op missie in risicovolle gebieden ook geen verhoogd risico hebben op mogelijke besmetting.

 

Kunt u ons de huidige stand van zaken inzake de vaccinatie meedelen? Werd ondertussen overgegaan tot vaccinatie van de militairen in buitenlandse operaties? Hoe wordt dat georganiseerd? Welke criteria worden daarvoor gebruikt? Wat is de evaluatie van het risico in de verschillende gebieden? Bestaat er een onderscheid tussen de behandelingswijzen in de landen waar wij aanwezig zijn?

 

05.02 Minister Pieter De Crem: Collega Kindermans, het medische commando analyseert de toestand van de griep AH1N1 uit de updates van de World Health Organisation. Om operationele redenen werd besloten de militairen aan een griepvaccinatiecampagne te laten deelnemen die op een analoge wijze aan de reguliere vaccinatiecampagne voor operaties wordt georganiseerd. Vaccins tegen de Mexicaanse griep werden naar de verschillende operatietonelen gestuurd. Voor Atalanta, Afghanistan en Libanon was dat in november. Voor Kosovo werden de vaccins verstuurd op 10 december. Voor die operatie werd immers gekozen voor een behandeling ter plaatse na ontplooiing, want het detachement is nu volledig met rotatie bezig.

 

De detachementen die gepland zijn voor een inzet binnen de volgende weken, werden ingeënt of zullen voor hun vertrek worden ingeënt. De detachementen die in Afrika zullen ontplooid worden, zijn in België ingeënt, omdat de bewaring van de vaccins onder de maximaal aanvaardbare temperatuur daar niet gegarandeerd is. Elk detachement in operatie krijgt de nodige dosissen. De arts ter plaatse zorgt voor de inentingen. De vaccinatiecampagne tegen de griep AH1N1 loopt dus wel degelijk en is voor alle detachementen afgehandeld.

 

05.03  Gerald Kindermans (CD&V): Ik kan alleen maar vaststellen dat er correct gehandeld is en dat de zorg die daarover bestond in de media, eigenlijk goed opgevangen is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen en interpellatie van

- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "zijn verblijf op de Seychellen" (nr. 17410)

- de heer David Geerts tot de minister van Landsverdediging over "zijn dienstreis naar de Seychellen" (nr. 402)

- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "het recente bezoek van de minister aan de Seychellen" (nr. 18074)

06 Questions et interpellation jointes de

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "son séjour aux Seychelles" (n° 17410)

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "son déplacement officiel aux Seychelles" (n° 402)

- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "la récente visite du ministre aux Seychelles" (n° 18074)

 

06.01  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik had eerst een vraag ingediendd, maar dan nog een interpellatie gemaakt naar aanleiding van de reacties van het kabinet van de minister.

 

Mijnheer de minister, ik zal zeker de tijd niet benutten die een interpellatie mij geeft; het gaat mij om het inhoudelijke. Op het moment waarop ik het aanwezigheidsverslag van de regering voor november kreeg en bekeek, zag ik dat u niet verontschuldigd was voor die periode. Ik heb dat verslag bij mij en kan het u tonen. Ik heb gevraagd waar de leden van de regering hadden moeten zijn en u stond er niet bij als verontschuldigd. Daaruit leidde ik op dat moment af dat tot de dienstreis naar de Seychellen op het laatste moment werd beslist. Inderdaad, welk lid van de regering aanwezig is, wordt meegedeeld aan de Kamer en aanvankelijk was u niet aangekondigd als afwezig. Als parlementsleden moeten wij ons daarop baseren om vragen te stellen en de minister eventueel te vorderen.

 

Ten tweede, op de website van de overheid van de Seychellen kon ik een deel van het programma lezen.

 

Ik zag dat u een ontmoeting had met president James Michel en ik zag foto's van de ondertekening van het militair akkoord tegen piraterij met minister Joel Morgan.

 

Ik zeg niet dat de Seychellen niet belangrijk zijn in de strijd tegen de piraterij, gelet op hun ligging. Dat ontken ik niet. Ik denk dat het een kleine, maar belangrijke staat is in het kader van de strijd tegen de piraterij, zoals u zelf ook hebt gezegd.

 

Ik stel vast dat u op 15 oktober met een parlementaire delegatie naar die regio bent geweest en dat minister Morgan, die met u het contract in de strijd tegen de piraterij heeft ondertekend, op 22 november in Brussel moest zijn in het kader van de top tussen de EU en de ACP-landen. In welke mate was het dan strikt noodzakelijk dat tussen die twee periodes een missie werd georganiseerd naar de Seychellen in het kader van de operatie-Atalanta, daar er zowel in oktober als in november opnieuw contact was met de overheid van de Seychellen.

 

Mijnheer de minister, vandaar mijn interpellatie. Welke vergaderingen hebt u daar precies bijgewoond? Wat was de kostprijs van de missie?

 

06.02  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de minister, wij hebben natuurlijk ook in de media de uiteenzettingen van de heer Geerts gelezen. Het verbaast mij altijd hoe sommigen erin slagen om vragen te stellen over onderwerpen waarop ze zelf al het antwoord in de media hebben geformuleerd. Ik begrijp uw vraag niet, mijnheer Geerts, want u kent het antwoord blijkbaar, want u hebt daarover uitvoerig gesproken.

 

Ik lees onder meer in een bijdrage van Jonathan Holslag, een expert aan de VUB, dat hij het bezoek van de minister aan de Seychellen sterk verdedigt. Hij veegt de vloer aan met degenen die dat bezoek afdoen als een vakantie aan een wit strand.

 

Ik weet niet of u gelezen hebt wat die man over uw uiteenzetting vindt, anders zal ik u dat eens bezorgen, mijnheer Geerts. Ik stel vast dat experts van de VUB niet akkoord gaan met de vrij platvloerse uiteenzetting die u daarover hebt gedaan.

 

Ik denk in elk geval dat de Seychellen - ik steun mij daarvoor op wetenschappelijke informatie - een belangrijk en onmisbaar steunpunt zijn voor alle maritieme operaties in die regio, niet alleen als bevoorradingspunt maar ook als uitvalsbasis.

 

Het is ook al eerder gezegd bij de bespreking van de beleidsnota dat, wat de Britten en de Amerikanen seapower noemen de komende decennia alleen nog belangrijker zal worden bij het verdedigen van onze veiligheid.

 

Mijnheer de minister, kunt u ons een overzicht geven van de diplomatieke en militaire contacten die u tijdens uw bezoek aan de Seychellen hebt gehad? Kunt u ons schetsen hoe die contacten een bijdrage kunnen leveren met betrekking tot de deelname van België aan Atalanta en de overname van het commando door ons land? Kunt u ingaan op de concrete resultaten van die missie?

 

06.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik had mij eerlijk gezegd aan een vraag verwacht in de laatste week voor het kerstreces in de plenaire vergadering, maar ik heb van fractieleden van de heer Geerts vernomen dat zij het niet opportuun vonden dat hij daaromtrent in de plenaire vergadering vragen zou hebben gesteld.

 

Aangaande de eerste opmerking van de heer Geerts, kan ik zeggen dat alle verplaatsingen en verblijven in het buitenland worden gemeld aan de regering. Dat is in dezen ook gebeurd. Het is de regering zelf die meedeelt of die al dan niet vallen tijdens zittingdagen van het Parlement, en dat was niet het geval in de vermelde tijdslijn.

 

Ik denk dat we het hebben over de Seychellen, en niet over de “Tseytsjellen” of iets dergelijks.

 

Van 7 tot 10 november, met twee dagen verblijf, was ik ter plaatse met een beperkte delegatie, onder wie de commandant-admiraal van de marinecomponent, op werkbezoek in de Republiek der Seychellen. Daarover gaat het, toch? Dat werkbezoek had meerdere doelstellingen, met zowel een diplomatiek, militair als operationeel-economische opzet. Tijdens een technische tussenstop in Djedda heb ik een onderhoud gevoerd met de Belgische consul in Saoedi-Arabië. In de ochtend van 10 november werd de terugvlucht aangevat.

 

Gedurende het verblijf had ik een ontmoeting met de bemanning van het fregat Louise-Marie. Tijdens mijn onderhoud met de staf van het fregat Lousie-Marie werden, in aanwezigheid van de lokale autoriteiten, diverse aspecten van de opdracht besproken. De aanhoudende moeilijkheid tot het volwaardig kunnen vervolgen van individuen die verdacht worden van piraterij en de moeilijkheid om de grote maritieme operatiezone waarin de piraten actief zijn, met de beschikbare middelen voldoende te kunnen bewaken, waren de hoofdpunten.

 

In verband met dat laatste werd ik gedetailleerd ingelicht door een Luxemburgse firma die als bevoorrechte partner van de geallieerde aanwezige mogendheden vanuit de Seychellen met een aantal verkenningsvliegtuigen opereert om de nodige hulp en bijstand te bieden in het kader van de noodzakelijke maritime surveillance.

 

Nadien heb ik een briefing en een onderhoud onder vier ogen bijgewond met de heer Matthew Forbes, de British high commissioner betreffende piraterij. Daarbij was ook de Franse ambassadeur aanwezig.

 

Vervolgens heb ik een memorandum of understanding of defence cooperation ondertekend met de Seychelse autoriteiten. Dat samenwerkingsakkoord is een eerste belangrijke stap die tijdens de verdere toekomstige operaties door de Belgische marine in de regio zal toelaten om nog beter een beroep te kunnen doen op een adequaat logistieke ondersteuning vanuit de Seychellen.

 

De Seychelse autoriteiten, onder wie minister Joel Morgan, minister of Environment, National Resources and Transport, en daardoor verantwoordelijk voor de anti-piraterij, hadden trouwens aangedrongen op dat werkbezoek, en dat in het kader van de voor hen althans economisch gezien zeer bedreigende piraterijactiviteit. De inkomsten uit de voornaamste industriële sector, de visconservenactiviteit, zijn op een half jaar tijd met 50 % gedaald.

 

Zo hebben zij onder meer naar Belgische hulp en bijstand gevraagd voor het volwaardig uitwerken van een maritime surveillance concept voor de Seychelliaanse eilandengroep, een zaak die wij ook op het Europese niveau hebben aangekaart.

 

Vervolgens heb ik ook de ondertekening van een samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en de Republiek van de Seychellen bijgewoond in het kader van UNAFOR-Atalanta.

 

Ten slotte had ik ook een onderhoud met de president van de Republiek van de Seychellen, de heer James Michel.

 

Het logement werd gereserveerd door de ereconsul-generaal van de Republiek van de Seychellen, de heer Philippe de Baets. De internethotelprijs van 600 euro per nacht werd natuurlijk niet betaald, amper een derde ervan.

 

Om het belang van deze verplaatsing te onderstrepen heeft een delegatie van de Seychelliaanse republiek, geleid door de heer Joel Morgan, minister of Environment, National Resources and Transport, enkele weken geleden een tegenbezoek gebracht om de aangegane akkoorden verder uit te diepen, en met het dringende verzoek blijvend aandacht te hebben voor de gigantische impact van de piraterij op de veiligheidstoestand in de regio.

 

Operatie-Atalanta is een zeer belangrijke opdracht die in de nabije toekomst nog zal worden uitgebreid en waarin de Belgische Defensie een belangrijke rol op zich neemt. Vanuit dit oogpunt, en in het kader van een eventueel Belgisch commando over UNAFOR-Atalanta zijn de gemaakte contacten zeer belangrijk geweest.

 

Ik wil tevens opmerken dat de autoriteiten van de Seychellen en de ereconsul-generaal mij hebben gemeld gechoqueerd te zijn door de negatieve commentaren over dit bezoek in de Belgische pers. Ik ben het eens met het opiniestuk – waarvan ik niet wist dat het hier zou worden aangehaald – van een expert in internationale relaties in diverse kranten, dat het commentaar dat door sommigen gegeven werd getuigt van een gebrek aan strategisch inzicht, wetende dat de Seychellen van geopolitiek belang zijn voor Europa.

 

06.04  David Geerts (sp.a): Ten eerste, mijnheer Kindermans, ik weet niet of u het weet maar één van de parlementaire functies is het controlerecht op de regering, dat door middel van vragen en interpellaties kan worden uitgeoefend. U moet ons Reglement daarover er maar eens op naslaan.

 

Ik weet wel dat uw vragen als lid van de meerderheid mogelijk geredigeerd werden door medewerkers van het kabinet. Ik heb de mijne alvast zelf opgesteld. Ik zal dit controlerecht blijven uitoefenen zolang deze minister zijn strapatsen herhaalt.

 

Ten tweede, wat de commentaren van Jonathan Holslag betreft, heb ik al gezegd dat ik de geopolitieke ligging van de Seychellen niet in vraag stel. Ik heb alleen gevraagd wanneer dat bezoek georganiseerd wordt. Mijnheer de minister, wij meenden dat wij deze vragen eerder zouden kunnen stellen. Aanvankelijk zouden zij aan bod gekomen zijn tijdens de nachtelijke begrotingsbesprekingen van dinsdag 22 december 2009. Op dat moment heeft de voorzitter van de Kamer mij gevraagd, gelet op de hangende interpellatie, mijn vraag niet tijdens het begrotingsdebat te stellen en dat ik mij, om 4 uur ’s morgens, zou beperken tot vragen over de begroting. U mag dit vragen aan de voorzitter van de Kamer.

 

Mijnheer de de minister, ik stel vast dat u het Parlement niet hebt ingelicht. Toen ik de aanwezigheidslijst van de leden van de regering aan het Parlement opgevraagd heb, stond u nergens in november als afwezig. U kunt nu opwerpen dat u de regering hebt verwittigd. Ik stel alleen vast dat het Parlement niet is ingelicht geweest omtrent uw afwezigheid. Eigenlijk heb ik hierover een déjà vu. Ik herinner mij het debat in de plenaire vergadering omtrent de trip naar New York, waar er ook vragen werden gesteld omtrent de noodzakelijkheid en de timing van de vergaderingen. Toen hebben we van u een litanie gekregen over welke vergaderingen er georganiseerd werden. U doet het nu opnieuw.

 

U zegt dat u een brief hebt gekregen waarin staat dat de autoriteiten gechoqueerd waren. Welnu, ik heb vele reacties gekregen van gewone militairen die gechoqueerd waren dat u gewoon daar was, terwijl zij doodongerust waren over de herstructurering en hun mogelijke overplaatsing. Dat feit heeft mij ertoe gebracht een interpellatieverzoek in te dienen, omdat ik het niet kan toelaten dat parlementsleden geen controle uitoefenen op leden van de regering, mijnheer Kindermans.

 

06.05  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, niemand ontzegt collega Geerts het controlerecht op de regering, maar ik vraag hem dat hij zich in de toekomst beter zou informeren, voor hij zomaar modder en verdachtmakingen de wereld instuurt. Het is jammer voor het humanitaire en economische drama dat zich daar afspeelt, dat daarvan misbruik gemaakt wordt om aan platvloerse politiek te doen.

 

Ik ben gelukkig dat een onafhankelijke deskundige van de universiteit zodanig in zijn wiek geschoten is dat hij het nodig vond om het volgende te zeggen: “Er is niet de minste reden om De Crem te bekritiseren, omdat hij de banden met de Seychellen probeert aan te halen. Tijdens zijn bezoek heeft de minister bovendien het belang van de Europese missie-Atalanta kunnen benadrukken en het pad geëffend om het partnerschap met de Seychellen onder het Belgisch EU-voorzitterschap volgend jaar te consolideren.” Hij besluit vervolgens: “Weet je waaraan we in België teveel belastingen betalen? Niet zozeer aan een minister die zijn job doet met ambitie en realiteitszin, maar aan parlementariërs die zich met strategische kwesties menen bezig te houden zonder dat ze zelf het minste strategische besef aan de dag leggen, en dat kost ons veel meer dan drie nachten Seychellen.” Die kritiek van een universiteitsprofessor zou ik niet graag horen wanneer ik in het Parlement actief ben.

 

Overigens, als u meent mij te moeten toedichten dat mijn vragen door het kabinet geschreven worden, het is niet omdat dat in andere partijen misschien het geval is, dat het bij ons zo gebeurt.

 

06.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, voor al wat nuttig is voor onze collega’s in de Kamer, ik heb een klacht ingediend bij de Hoge Raad voor de Journalistiek. Ik zal dus over de zaak weinig zeggen. Ik vind, mijnheer Geerts, dat u absolute onzin hebt verteld. Dat u dat kan doen zonder enig sanctie, is zeer slecht voor het Huis. Ik denk dat dat in de eerste plaats spijtig is voor uzelf. Ik heb in naam van ons land mijn verontschuldigingen aangeboden bij de diplomatieke vertegenwoordigers van de Seychellen.

 

06.07  David Geerts (sp.a): Ik heb een déjà vu. Tijdens ons debat over New York zei u: bloggen is ongeloof gevaarlijk. Ik dien klacht in.

 

Na kritiek in de pers over uw reilen en zeilen dient u een klacht in bij de Raad voor de Journalistiek.

 

Nu pleit u voor een sanctiereglement voor parlementsleden die hun controlerecht uitoefenen.

 

06.08 Minister Pieter De Crem: Ik heb daar niet voor gepleit.

 

06.09  David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, bewaar uw strapatsen voor CD&V. U bepaalt in uw partij wat u wilt. U kan uw wil niet opleggen in het Parlement, zeker niet aan andere partijen. Dat is er ver over.

 

06.10 Minister Pieter De Crem: U bent voldoende moreel gesanctioneerd.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer David Geerts en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer David Geerts

en het antwoord van de minister van Landsverdediging,

vraagt de minister van Landsverdediging

- meer zorgvuldigheid aan de dag te leggen wat het gebruik van militaire vliegtuigen betreft, voor de verplaatsingen van de minister en het kabinet van de minister;

- stelselmatig een kosten-batenanalyse te maken en de verschillende alternatieve vervoersmodi te onderzoeken."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. David Geerts et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de M. David Geerts

et la réponse du ministre de la Défense,

demande au ministre de la Défense

de faire preuve d’une circonspection accrue en ce qui concerne le recours à des avions militaires pour les déplacements du ministre et de son cabinet;

d’évaluer systématiquement les coûts et avantages ainsi que l’opportunité de faire appel à d’autres modes de transport disponibles.

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Gerald Kindermans.

 

Une motion pure et simple a été déposée par M. Gerald Kindermans.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

07 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de buitenlandse missies en een 'decompression'-periode" (nr. 17417)

07 Question de M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "les missions à l'étranger et une période de 'décompression'" (n° 17417)

 

07.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag handelt over buitenlandse missies en een eventuele decompressieperiode.

 

Mijnheer de minister, de terugkeer van een buitenlandse missie en de herintegratie in de samenleving zijn niet altijd vanzelfsprekend. Volgens onze informatie kunnen bijvoorbeeld Britse soldaten al 24 uur na een laatste vuurgevecht op een buitenlandse missie, bijvoorbeeld in Irak of Afghanistan, terug in de eigen samenleving terechtkomen. De switch, van oorlog en betrokkenheid bij het lijden naar de onverschilligheid van het thuisland, kan hard en mentaal moeilijk zijn. We kunnen dan ook vragen stellen bij een situatie waarbij een militair een dag na deelname aan een militaire operatie in Afghanistan terug in de burgermaatschappij terechtkomt, zonder veel begeleiding.

 

Een decompressieperiode, waarbij de eenheden na een aantal maanden op gevechtsposities een extra maand afkoelen in het land waar de missie plaatsvindt, bijvoorbeeld door administratieve taken op zich te nemen, is volgens mij een valabele optie. Zo'n periode kan de overgang van de oorlogsrealiteit naar de burgersamenleving minder problematisch maken.

 

Ik heb daarover een aantal vragen.

 

Ten eerste, voorziet ons land in een decompressieperiode voor wie terugkeert van missies? Hoe gaat dat precies in zijn werk? Waar en wanneer vindt die plaats?

 

Ten tweede, op welke andere wijze worden militairen na buitenlandse operaties psychosociaal begeleid?

 

Ten derde, deden er zich in het verleden al herintegratieproblemen voor bij militairen die terugkeerden van een buitenlandse missie?

 

07.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij voorzien niet in een decompressieperiode voor wie terugkeert van een missie in de zin van de voorbeelden die u aanhaalt. Daarentegen wordt elke militaire operatie ondersteund door een psychosociaal team, bestaande uit psychologen, raadgevers mentale operationaliteit, de zogenaamde RMO’s, maatschappelijk werkers van de sociale dienst en psychotherapeuten van het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg en het Centrum voor Crisispsychologie te Neder-over-Heembeek.

 

Het psychosociale steunconcept voorziet in een begeleiding gedurende de hele cyclus van de opdracht, vóór, tijdens en na de effectieve ontplooiing. Er is aandacht voor zowel de militair als voor zijn of haar thuisfront. Het doel is om preventief psychosociale problemen maximaal te vermijden, beginnende problemen zo snel mogelijk te ontdekken en die meteen aan te pakken en de bestaande problemen te behandelen, zodat gevolgen op lange termijn kunnen worden vermeden of beperkt.

 

Bij zendingen van lange duur in het buitenland wordt een RMO meegestuurd, afhankelijk van de risico-inschatting en de grootte van het gestuurde detachement. Momenteel is er permanent een psycholoog-RMO aanwezig in Afghanistan, Kosovo en Libanon. Op drie momenten gebeurt er een meting van het moreel, via een vragenlijst, vóór het vertrek, in het midden van de zending en twee maanden na de terugkeer. De ervaring is dat militairen na terugkeer uit zending enige tijd nodig hebben om zich aan te passen aan de nieuwe thuissituatie. Dit geldt evenzeer voor het thuisfront. Dat is een normaal gewenningsproces. Zowel de militair, zijn partner en zijn omgevingspartners worden hierover geïnformeerd, vanuit een preventieve benadering.

 

07.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, de idee van een decompressieperiode verdient toch enige aandacht. Het is een idee in opgang. Mijn vraag en mijn suggestie waren uiteraard gesteld in het belang van de militairen zelf. Dit vloeit voort uit een bekommernis om hun welzijn. Het is een theoretische piste die af en toe opduikt in de literatuur. Als er problemen vastgesteld zouden worden bij militairen die terugkeren van buitenlandse operaties, dan mag dit misschien toch wel onderzocht worden door uw departement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de bilaterale contacten in Zuid-Amerika" (nr. 17461)

08 Question de M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "les contacts bilatéraux en Amérique du Sud" (n° 17461)

 

08.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, begin december kwam u onder vuur naar aanleiding van een geplande trip naar Zuid-Amerika. Wij hadden u graag de kans gegeven om toelichting te geven bij de bilaterale contacten die u wou aangaan. Kunt u ons het volledige programma van de geplande reis bezorgen?

 

Uw woordvoerder verklaarde in de pers dat er tijdens de missie een hele reeks bilaterale contacten op het programma stonden naast een ontmoeting over de Polar Foundation. Wat was de aard van uw bezoek op elk van de plaatsen?

 

Ten tweede, er was ook enige kritiek op het toestel waarmee u de bezoeken zou afleggen, de nieuwe Airbus. Dat toestel kan 278 personen vervoeren. Klopt het dat de delegatie slechts uit 10 personen zou bestaan? Waarom koos u dan niet voor een van de kleinere toestellen die Defensie ter beschikking heeft?

 

Ten derde, wat was de geraamde kostprijs voor Defensie van de missie, alle kosten inbegrepen?

 

Ten vierde, meer ten gronde, stel ik vast dat er geregeld wat commotie is over uw dienstreizen. Op welke manier zou het Parlement beter geïnformeerd kunnen worden over uw buitenlandse reizen en buitenlandse contacten? Op andere domeinen stellen wij vast dat het publiek goed geïnformeerd is via de wekelijkse overzichten van onze militairen op buitenlandse missies op de website van Defensie. Het kan misschien een idee zijn om het programma van uw buitenlandse dienstreizen op de website van Defensie te publiceren.

 

Tot slot, ik heb begrepen dat de trip werd uitgesteld door de eedaflegging van de nieuwe regering-Leterme. Is het de bedoeling om die trip te hernemen of is die definitief afgelast? Ik stel die vragen zonder vooringenomenheid, maar uit bekommernis om transparantie en uit de bekommernis dat dienstreizen van ministers met belastinggeld worden betaald en dus nuttig moeten zijn.

 

08.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega, tijdens de voorgenomen verplaatsing waren onder andere ministeriële ontmoetingen en vergaderingen met veel militaire autoriteiten gepland. Het programma lag nog niet volledig vast. Een aantal contacten was nog in voorbereiding. In Brazilië was er een bezoek aan het commando van Amazonië en aan het Warfare Training Center gepland, evenals een bezoek aan de minister van Defensie van Brazilië, wat trouwens een tegenbezoek was en op zijn uitnodiging plaatsvond. In Chili stond de verplaatsing in het teken van bezoeken aan en onderhouden met het commando van de Chileense marine en een ontmoeting met de Chileense minister van Defensie. In Argentinië was een bezoek CAECOPAZ, Centro Argentino de Entrenamiento Conjunto para Operaciones de Paz, een Argentijns traininings- en opleidingscentrum voor vredesoperaties en aan de CINAR, Complejo Industrial Naval Argentino gepland, evenals een vergadering in het Antarcticasecretariaat en een onderhoud met de Argentijnse minister van Defensie, trouwens op zijn verzoek.

 

De gespreksonderwerpen tussen die administraties zoals meegedeeld waren de volgende: de Belgische veiligheidspolitiek in het kader van de Europese Unie, de Belgische defensiepolitiek in Afrika, de Belgische bijdrage aan operaties als kleine maar betrouwbare partner, de transformatie van de Belgische defensie, de permanente Belgische basis op Antarctica, specifieke items verbonden aan defensie-industrie en eventueel ontwerpakkoorden in verband met vervreemding van militair materieel, wat in het verleden reeds was gebeurd.

 

Bovendien was de ondertekening gepland van een memorandum of understanding in het domein van de militaire samenwerking, verkoop van materieel, uitwisseling van marineofficieren en piloten en samenwerking tussen de respectieve militaire scholen.

 

De keuze voor een toestel voor de uitvoering van een welbepaalde zending wordt steeds bepaald door de beschikbaarheid van de vloot, de zending, de aard, de afstand en de cargo. In ieder geval hebben operationele vluchtenrotaties naar operatietonelen steeds de eerste prioriteit. In dit geval betrof het een trans-Atlantische vlucht waarvoor enkel de toestellen A-310 en A-330 in aanmerking komen. De keuze voor de A-330 liet toe de zending te combineren met de vervolmaking van opgelegde trainingen van eigen crews, vlieguren en andere zaken die in het kader van de formatie noodzakelijk zijn. Die worden tijdens de verplaatsingen altijd in het carnet ingeschreven. Met de ministeries van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken werd contact genomen, teneinde eventueel vrachtvervoer mogelijk te maken. De verplaatsingen vinden immers niet dikwijls plaats.

 

De verplaatsing werd tijdig geannuleerd en de passagierslijsten werden nooit definitief toegestuurd. Het gebruik van het toestel maakt deel uit van een meerjarige overeenkomst met het leger. Het betreft 2 000 vlieguren vanaf 1 januari 2010. Aangezien de verplaatsing niet is doorgegaan, is de kostprijs ook niet bekend.

 

Met het oog op de parlementaire agenda breng ik zowel de voorzitter van de Kamer als de voorzitter van de Senaat vooraf op de hoogte van buitenlandse dienstreizen. Dat gebeurt ook via de kanselarij van de eerste minister. Een verhindering in het binnenland moet steeds worden gemeld.

 

Gezien het belang van de contacten met Latijns-Amerika voor Defensie en België werd de betreffende dienstverplaatsing uitgesteld. Dergelijke bilaterale ontmoetingen behartigen ten gronde de belangen van Defensie, van haar Belgische vertegenwoordigers in diplomatieke en militaire posten en de toekomst ervan, alsook de algemene belangen van België, zeker met het oog op het Europese voorzitterschap.

 

Ik volg dus duidelijk niet hetzelfde beleid als onder de vorige legislaturen. In acht jaar tijd werd Chili slechts eenmaal aangedaan in het kader van een herdenking van Allende en gepaard gaande al dan niet politieke activiteiten. Op zichzelf is dat natuurlijk prima, maar in mijn ogen is het ontoereikend. Ik meen dat Zuid-Amerika niet kan worden verwaarloosd. Het is een belangrijk continent dat heel veel met ons gemeen heeft, niet alleen de geschiedenis, maar ook de waarden, geopolitiek, strategisch, demografisch en sociaal. Het biedt ongelooflijke opportuniteiten.

 

Zowel Buitenlandse Zaken als Defensie moet met haar beperkte middelen op een adequate en optimale manier aanwezig zijn. We moeten onze diplomatiek en militaire belangstelling tonen voor dat zeer belangrijke continent. Onze buurlanden met eenzelfde taille doen dat zeer zeker.

 

De verplaatsing zal en moet wel degelijk in dat kader worden gezien. Mijn voorgenomen zending maakt deel uit van die globale inspanning.

 

08.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik heb u naar het volledige programma van de reis gevraagd. Ik had gehoopt op een gedetailleerd programma met vastgelegde of geplande bezoeken en contacten per dag. Ik stel vast dat u mij geen volledig, gedetailleerd programma hebt gegeven. Ik veronderstel dat toch een en ander was gepland, dat op het laatste moment niet is kunnen doorgaan. Er moet toch ergens op uw kabinet of departement een gedetailleerd programma beschikbaar zijn. Det twijfel over de relevantie van de reis is voor mij hier niet weggenomen.

 

08.04 Minister Pieter De Crem: Ik zal u de volgende keer mee uitnodigen. Ik zal per fractie een lid mee uitnodigen. Zeg nu niet dat u niet meegaat.

 

08.05  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, dat is mijn vraag niet. Er is commotie over de relevantie van uw dienstreizen. U neemt de twijfel hier niet weg met uw antwoord.

 

Ten tweede, ik vind het bijzonder jammer dat u niet wil ingaan op onze suggestie om het programma van uw dienstreizen te publiceren op de website van Defensie. Op de website van defensie staat heel wat informatie. Ik zie niet in waarom een programma van een minister, als hij op dienstreis gaat, niet kan worden gepubliceerd op de website. Ik vind het jammer dat u daarop niet ingaat. Het verhoogt de transparantie van uw dienstreizen alleszins niet en het blijft de twijfel jammer genoeg voeden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mag ik even over de werkzaamheden spreken? We zitten nu aan vraag nr. 12. We hebben in totaal 31 vragen. Ik ben ter beschikking. Ofwel doen we verder, ofwel stoppen we op een bepaald uur en verdagen we de andere vragen naar volgende week. Ik laat het over aan de wijsheid van de commissieleden en de minister.

 

08.06  Luc Sevenhans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, voor de ernst van de commissie zou het toch aangewezen zijn om een uur af te spreken. We zijn nu al bijna tweeënhalf uur bezig. Ik wil er geen marathonvergadering van maken. De minister moet alleen antwoorden, met een batterij Parlementsleden tegenover hem.

 

De voorzitter: Er zijn inderdaad twee mogelijkheden. Ofwel doen we verder tot een bepaald uur en herbeginnen we later, ofwel stellen we een gedeelte van de vragen uit naar volgende week. Wat is het idee van de commissieleden? Vanaf 14 u 00 zitten we uiteraard ook met andere commissies.

 

08.07  Luc Sevenhans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben bereid mijn vragen te verdagen.

 

De voorzitter: Kan er een compromisvoorstel zijn? We zouden kunnen voortdoen tot 13 u 00 en de volgende vragen kunnen uitstellen tot volgende week. Ik doe maar een voorstel. Voor mijn part kunnen we even goed verder doen.

 

Gaat iedereen hiermee akkoord?

 

08.08 Minister Pieter De Crem: Ik buig voor u, mijnheer de voorzitter.

 

De voorzitter: Wat een eer!

 

08.09 Minister Pieter De Crem: U moet zich daar niet te veel bij voorstellen.

 

De voorzitter: Daar was ik al van overtuigd, maar die zin in het verslag krijgen, is ook een beschouwingsmoment.

 

08.10  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, le secrétaire d'État, Olivier Chastel, a invité certains membres à son cabinet en vue de la préparation de la présidence belge de l'UE en juillet prochain. Je suis "europromoteur" ici en commission de la Défense. J'étais attendue à midi trente. J'ai encore une question qui est jointe au point 29 de l'agenda. Garde-t-on l'ordre du jour tel qu'il est mentionné?

 

De voorzitter: Ik stel voor dat we tot 13 u 00 werken.

 

09 Samengevoegde vragen van

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de gerechtelijke dossiers die geopend zijn tegen militairen op missie in 2008" (nr. 17432)

- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "het aantal dossiers bij het federale parket in het kader van zijn militaire bevoegdheden" (nr. 17438)

09 Questions jointes de

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "les dossiers judiciaires ouverts contre des militaires en mission en 2008" (n° 17432)

- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "le nombre de dossiers ouverts par le parquet fédéral dans le cadre de ses compétences militaires" (n° 17438)

 

09.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is een vraag over de gerechtelijke dossiers die werden geopend tegen militairen op missie in 2008.

 

In 2008 werden door het federaal parket 222 dossiers geopend in het kader van de militaire bevoegdheden van het federaal parket. Zo staat in het wetsontwerp van 14 september 2009 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie. Ongeveer 1 200 militairen zaten in 2008 op buitenlandse missie. Tegen meer dan 1 militair op 6 werd dus een dossier geopend bij het parket. Dat is op het eerste gezicht toch een hoog en onrustwekkend cijfer. Daarom is het van belang correcte informatie te hebben over deze dossiers.

 

Ten eerste, op welke missies slaan deze dossiers? Graag kreeg ik de cijfers per missie. Ten tweede, welk soort misdrijven of andere daden gaven aanleiding tot het openen van 222 dossiers? Opnieuw kreeg ik graag de cijfers per onderverdeling. Ten derde, wat is de reactie van de minister en van Landsverdediging op de bekendmaking van dit cijfer? Ten vierde, in welke mate is dit hoge cijfer te wijten aan onvoldoende of gebrekkige omkadering, discipline of begeleiding ter plaatse? Tot slot, hoe zult u dit cijfer naar beneden halen?

 

09.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, waarde collega's, het lijkt mij eerst en vooral belangrijk eraan te herinneren dat, toen op 1 januari 2004 het militair gerecht werd afgeschaft, het federaal parket werd belast met de uitoefening van de strafvordering voor strafbare feiten gepleegd door militairen in het buitenland in vredestijd.

 

Op dat moment maakte het federaal parket niet het voorwerp uit van een uitbreiding van zijn kader om deze bijkomende taken uit te voeren. Bij het federaal parket werden er buiten kader drie magistraten aangesteld, die voortkwamen uit de militaire auditoraten, om de militaire zaken te behandelen. Actueel hebben twee van deze magistraten het federaal parket verlaten zonder dat zij werden vervangen. De derde, die pensioengerechtigd is, kan op elk moment vertrekken. Er werd voorgesteld om, teneinde het federaal parket toe te laten zijn militaire rechtsbevoegdheid te blijven uitoefenen, het operationeel kader met twee eenheden op te vullen.

 

Wat de aangehaalde cijfers betreft, dient te worden verduidelijkt dat deze processen-verbaal eveneens situaties betreffen waarin militairen als getuige of benadeelde betrokken zijn. Zo worden bijvoorbeeld alle verkeersongevallen, tot en met de kleinste aanrijding, systematisch aan het federaal parket ter kennis gebracht en dit onafhankelijk van de mogelijke fout van de betrokken militairen.

 

Voorts moet worden benadrukt dat in 2008 in totaal niet 1 200 militairen in operatie waren, maar wel precies 4 832. Het cijfer 1 200 betreft de gemiddelde continue aanwezigheid op jaarbasis.

 

Voor uw vragen over het aantal dossiers kan het departement van Landsverdediging geen complete inlichtingen overmaken betreffende de verschillende missies of operaties waarop deze onderzoeken betrekking hebben. Het departement van Landsverdediging wordt immers niet systematisch geïnformeerd over alle aan de gang zijnde onderzoeken bij het federaal parket. De gewenste informatie aangaande het onderwerp kunt u aan de minister van Justitie, mijn collega Stefaan De Clerck, vragen.

 

De Belgische defensie hecht veel belang aan adequate vorming, voorbereiding, discipline en professioneel optreden. Het is spijtig dat defensie in een bepaalde omgeving in een slecht daglicht werd geplaatst op basis van onvolledige en zelfs manifest onjuiste informatie die werd doorgespeeld door sommigen die ik in deze aangelegenheid zeker geen vrienden van defensie zou durven noemen.

 

09.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is niet, omdat u minister van Landsverdediging bent dat u zich continu dermate defensief hoeft op te stellen.

 

Indien wij het bericht krijgen 222 dossiers die in een jaar, met name 2008, zijn geopend, dan is het ons recht om ter zake en zonder verdere insinuaties vragen te stellen. U wil erg graag het vriendje van de militairen zijn, waar wij niks op tegen hebben. Het is echter nog altijd ons recht om vragen te stellen.

 

Het genoemde cijfer is erg hoog. Voor meer verduidelijking zal ik mij echter ook wenden tot uw collega, de minister van Justitie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de operatie Winter" (nr. 17462)

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "de opvang van daklozen in kazernes en/of andere gebouwen van het leger" (nr. 17994)

10 Questions jointes de

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "l'opération Hiver" (n° 17462)

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "l'accueil de sans-abri dans les casernes et/ou d'autres bâtiments de l'armée" (n° 17994)

 

10.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag gaat over de operatie Winter.

 

Voor de zevende keer op rij al organiseert defensie de operatie Winter, die wij met zijn allen een warm hart toedragen. Elf kazernes houden van december tot eind maart in totaal driehonderd plaatsen vrij voor daklozen, die aldus de nachten kunnen doorbrengen in een bed en met warme kledij, warme drank en eten. Hulporganisaties moeten daartoe de daklozen naar de kazernes brengen en ze ’s nachts begeleiden.

 

Niettemin blijkt er bij de uitvoering heel wat potentieel verloren te gaan. Zo zou alleen de kazerne van Luik in 2009 veel daklozen hebben ontvangen, terwijl de andere tien kazernes zo goed als leeg bleven.

 

De VVSG wijt voornoemde situatie aan de eerste voorwaarde die defensie oplegt, namelijk dat de hulporganisaties zelf voor het vervoer van de daklozen naar de kazernes moeten instaan. De tien kazernes in kwestie liggen buiten het stadscentrum, terwijl de kazerne van Luik in het centrum ligt.

 

De tweede voorwaarde is het voorzien in begeleiding. De OCMW’s hebben nu ook al verklaard dat zij niet voldoende personeel hebben om de betrokken daklozen ook ’s nachts te begeleiden. Landsverdediging daarentegen stelt dat het departement niet is opgeleid om de opvangtaak op zich te nemen.

 

Ik zou meer duidelijkheid over de omvang van dit initatief willen krijgen. Welke kazernes stelt defensie ter beschikking? Op welke afstand van de provinciehoofdstad of andere grootstad liggen de betrokken kazernes?

 

Specifiek voor West-Vlaanderen wil ik vragen welke kazerne in deze provincie ter beschikking wordt gesteld. Wat is de afstand van de bedoelde kazerne tot het stadscentrum? Hoe gebeurt ginds de opvang van daklozen? Welke organisaties worden bij de opvang betrokken? Hoe verloopt met andere woorden de praktische organisatie?

 

Graag kreeg ik ook de kostprijs voor defensie, specifiek voor de bedoelde kazerne in West-Vlaanderen.

 

Klopt het dat in de provincie Oost-Vlaanderen in plaats van de Leopoldkazerne in het centrum van Gent voor de kazerne van Beervelde en Destelbergen werd gekozen? Wat is de reden voor voornoemde keuze?

 

Kunnen de kazernes dichtbij stedelijke centra niet voor de opvang worden gebruikt?

 

Zou defensie niet kunnen overwegen het vervoer van de daklozen op zich te nemen in provincies waar er geen kazerne in het stadscentrum is gelegen?

 

Mijnheer de minister, welke flankerende maatregelen plant u om het initiatief in dezelfde periode van 2010 alsnog tot een succes te maken? U weet immers net zo goed als ik dat er behoorlijk wat kritiek is en er behoorlijk wat suggesties zijn om de effectiviteit van de operatie Winter te verbeteren.

 

Wij zien absoluut de noodzaak van een goede omkadering in. Wij loven ook de inspanningen van Landsverdediging. Niettemin moet er een modus operandi tussen defensie en de hulporganisaties worden gevonden, om het initiatief ten volle te benutten.

 

10.02  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de minister, ik kan mij daarbij heel kort aansluiten, om zo weinig mogelijk tijd te verliezen.

 

Mijn vraag is algemener van aard. Ik hoor van verschillende instanties dat ze er niet klaar voor zijn, onder andere ook van de VVSG en de OCMW’s. Net zo’n crisissituatie zou aanleiding moeten zijn om fundamentele afspraken te maken.

 

Mijnheer de minister, in verband met de problemen die nu opgedoken zijn en die collega De Vriendt in detail weergegeven heeft, het volgende. Zijn er echt plannen om structureel overleg te plegen zodanig dat de volgende jaren, tijdens de winter, dit soort problemen inderdaad niet meer opduiken?

 

10.03 Minister Pieter De Crem: Collega’s, met betrekking tot de operatie Winter, het volgende. De kazernes die ter beschikking staan van daklozen liggen op afstanden die schommelen tussen 1 en 16 kilometer van de nabije stad en tussen 2 en 54 kilometer van de provinciehoofdstad.

 

Collega De Vriendt, in West-Vlaanderen wordt het kwartier adjudant-vlieger Allaeys in Koksijde ter beschikking gesteld. Deze kazerne ligt op 2,5 kilometer van het stadscentrum van Koksijde.

 

De daklozen bieden zich aan met hun begeleider bij het wachtlokaal van de kazerne. De begeleider geeft zijn identiteit en zorgt voor de psychosociale begeleiding van daklozen en het respecteren van maatregelen inzake militaire veiligheid. Hij waakt er tevens over dat geen militaire installaties worden beschadigd.

 

De betrokken organisaties die met de opvang van daklozen belast worden zijn de OCMW’s, les Restos du Coeur en een aantal andere organisaties. Deze organisaties werden gecontacteerd.

 

Defensie voorziet een verwarmd logement, de toegang tot sanitaire installaties en een warme lichte maaltijd. Er wordt a priori niet in een budget voorzien. De kosten ten laste van defensie zijn in functie van het aantal opgevangen daklozen. De kosten voor de volledige operatie Winter 2008-2009 bedroegen ongeveer 7 800 euro. Deze kosten zijn ter informatieve titel gezien ze geen rekening houden met de meerkost voor verwarming, elektriciteit, water en andere zaken en nutsvoorzieningen die ten laste van defensie blijven.

 

In Oost-Vlaanderen, werd de voorkeur gegeven aan de kazerne van Beervelde in Destelbergen. De Leopoldkazerne kan niet gebruikt worden, enerzijds vanwege de vrij hoge en nagenoeg permanente bezettingsgraad van de logementen door de leerlingen en anderzijds ten gevolge van de richtlijnen inzake brandveiligheid.

 

De meerkosten die verbonden zijn aan de permanente of continue inzet van personeel en vervoermiddelen gedurende verschillende maanden, zouden te hoog zijn.

 

Defensie beschikt ook niet over de psychosociale expertise om die opvang te verzekeren, dat weet u. Het is een heel specifieke opvang en militairen zijn daar niet voor gevormd. Ik zal deze lijn ook aanhouden.

 

Een kleine randbemerking. Men heeft het heel vaak over transparantie met betrekking tot de middelen voor Defensie: hoe worden die aangewend en voor welke taken? Ik ben dit jaar vijftien jaar lokale bestuurder met een uitvoerend mandaat. Ik meen dat men toch ook aan de organismen onder gemeenten en stadsbesturen wel eens mag vragen in welke mate de middelen worden gebruikt en toegewezen om een sociale taak ook uit te voeren. Past men dat eigenlijk allemaal goed in? Dat is misschien een stuk de bal terugkaatsen, maar het is toch wel belangrijk om dit in deze aangelegenheid te vermelden.

 

Defensie levert ook steun via de organisaties die belast zijn met de hulp aan de minstbedeelden zoals de OCMW’s en de Restos du Coeur en we leveren dus bijkomende steun, maar wij kunnen niet alle problemen gebonden aan het logement van de daklozen oplossen. Ik wil dat heel duidelijk zeggen: wij kunnen dat niet doen, ook al omdat het niet binnen onze kerntaak valt. Natuurlijk, als er ooit eens moet bijgesprongen worden, zijn wij wel bereid om dat te doen.

 

Ik wil nog even stilstaan bij de verschillende kazernes die in de stadscentra ter beschikking zijn gesteld. In West-Vlaanderen was dat het kwartier Adjudant-vlieger Allaeys in Koksijde. De afstand naar Brugge is 54 kilometer en die naar Koksijde-dorp, dus de dichtstbijzijnde kern, is 2,5 kilometer. In Oost-Vlaanderen is het kwartier Beervelde 15 kilometer van Gent gelegen en van het dichtstbijzijnde dorpscentrum, dat van Destelbergen, 4 kilometer. Het kwartier Luitenant Thoumsin in Zwijndrecht ligt 11,2 kilometer van het stadscentrum van Antwerpen en 3,7 kilometer van de dorpskern van Zwijndrecht. Het kwartier Helchteren ligt 17 kilometer van Hasselt en 1,6 kilometer van het centrum van Leopoldsburg zelf.

 

Voor Vlaams-Brabant is het kwartier Tienen 4,5 km van het stadscentrum van Leuven gelegen en 1,1 km van het centrum van de deelgemeente Heverlee. Voor Waals-Brabant is de basis Luitenant-Kolonel Roman in Bevekom-Beauvechain 18 km van Waver gelegen en 3 km van het stadscentrum van Beauvechain. In Henegouwen ligt het kwartier van Glain op 6 km van het centrum van Mons. Het kwartier De Wispelaere bij Jambes ligt op 2 km van het stadscentrum van Namen. In Luik ligt het kwartier van Luitenant Joncker op 0,7 km van het stadcentrum. In Luxemburg is er het kamp Le Roi Albert Marche-en-Famennes, dat ligt op 2 km van het centrum van Marche, en het quartier Général Bastin, bevindt zich 3 km van het stadscentrum van Aarlen.

 

10.04  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik wil u danken voor uw uitgebreid en volledig antwoord. Ik denk wel dat Defensie ook een maatschappelijke functie heeft. In tijden waarin premier Leterme de burgerverenigingen, de civiele samenleving, oproept om infrastructuur ter beschikking te stellen, denk ik dat Defensie dat ook moet doen. U hebt gelijk dat het niet haar kerntaak is. Sociale begeleiding kan wellicht ook beter gebeuren door andere instanties.

 

Maar inzake vervoer kan er misschien toch een oplossing gevonden worden. We moeten ons toch afvragen wat het nut van dat initiatief is als de daklozen er letterlijk niet geraken. Misschien moet u dus toch een initiatief nemen om contact op te nemen met de andere departementen, om een oplossing voor het vervoer te verzekeren, zeker voor volgend jaar, en misschien nog voor de lopende editie van dit jaar. Een aantal stappen in die zin zou toch gezet moeten worden.

 

10.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer De Vriendt, ik heb ook nog een antwoord op de vragen van de heer Vandenhove.

 

Inzake overleg kan ik het volgende zeggen. Er zijn meerdere werkvergadering georganiseerd met de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. Dat was reeds op 20 augustus. De bedoeling was de steun van Defensie in het kader van het armoedebestrijdingplan uit te leggen.

 

Ikzelf heb met mijn toenmalige collega, de heer Delizée, en nu met de heer Courard, die een deel van zijn bevoegdheden heeft overgenomen, daarover meerdere vergaderingen gehouden, zowel voor, tijdens als na de Ministerraad.

 

Daarna is er op 6 oktober een rondetafelconferentie gehouden met het staatssecretariaat voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, Defensie en de vertegenwoordigers van de sociale organisaties, om de interventie van Defensie, de te volgen procedure, en de beperkingen te herhalen.

 

De besluiten waren de volgende. Ik meen dat het belangrijk is dat wij dit weten.

 

Defensie levert steun aan de minstbedeelden door verdeling van overtollig materiaal via organisaties als de OCMW’s en de Restos du Coeur. Het gaat daarbij over bedden, lakens, hygiënisch materiaal en ander materiaal dat overtollig is en dat uit de stocks komt.

 

Defensie stelt logement ter beschikking van de daklozen. Deze opvang wordt geboden zodra de opvangcapaciteiten van de OCMW’s en de andere sociale organisaties verzadigd zijn. Per provincie wordt er in één militair kwartier voorzien. Ik heb het daarover gehad in mijn antwoord op de vorige vraag. Voor het Brussels Gewest kunnen de daklozen in Heverlee of in Beauvechain worden gelogeerd. Het transport van de daklozen naar de militaire kwartieren valt ten laste van de sociale organisaties, alsook de begeleiding en de permanente omkadering ervan. Daar had ik het daarnet ook al over.

 

Ik noem kort nog enkele cijfers. Tijdens de vorige winteracties heeft Defensie respectievelijk 350 plaatsen aangeboden in 2007, 303 in 2008 en 311 in 2009. Er werden 2 869 overnachtingen geregistreerd tijdens de winteractie 2007-2008, 3 244 overnachtingen in 2008-2009, en voorlopig 377 in 2009-2010. Dit laatste heeft te maken met het feit dat het iets later op gang gekomen is dit jaar.

 

Deze registraties slaan vooral op Luik, Namen en Brussel. Ik overhandig u die tabel.

 

10.06  Ludwig Vandenhove (sp.a): Dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Landsverdediging over "het budget van Defensie" (nr. 17504)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de afbetaling door Bulgarije van de twee fregatten Wielingen en de Myosotis" (nr. 17571)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de inkomsten uit de verkoop van militair materieel" (nr. 17785)

11 Questions jointes de

- M. Francis Van den Eynde au ministre de la Défense sur "le budget de la Défense" (n° 17504)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "le paiement, par la Bulgarie, des deux frégates Wielingen et Myosotis" (n° 17571)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "les recettes tirées de la vente de matériel militaire" (n° 17785)

 

11.01  Francis Van den Eynde (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op het budget, meer bepaald over de invloed van de verkoop van een deel van de vloot aan Bulgarije op het budget.

 

Men heeft fregatten aan Bulgarije verkocht. Mijnheer de minister, ik moet u bekennen dat ik uit mijn vroegere beroepservaring weet dat geen enkele privéverzekeraar ooit het risico van een dergelijke transactie zou hebben gedekt. Bulgarije is immers een land dat niet zo florissant is. Voor een dergelijke aankoop moeten toch een paar waarborgen op tafel liggen, die volgens mijn indruk moeilijk konden worden geleverd.

 

Momenteel zou - u zult dit kunnen bevestigen of ontkennen - Bulgarije zijn verplichtingen in verband met die verkoop niet kunnen nakomen. Omdat een oorlogschip niet zo goedkoop is, veronderstel ik dat dat een invloed op het budget van Landsverdediging zal hebben.

 

Mijnheer de minister, klopt het dat Bulgarije niet betaalt of uitstel van betaling heeft gevraagd? Zo ja, welke maatregelen werden genomen om de belangen van het budget van Defensie te vrijwaren? In welke maatregelen is in dat verband voorzien? In welke mate kan het niet verkrijgen van de betaling het budget beïnvloeden? Hoe zal men gelijkaardige feiten in de toekomst vermijden?

 

11.02  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag handelt specifiek over de afbetaling door Bulgarije van de twee aangekochte fregatten, de Wielingen en de Myosotis. Begin december raakte bekend dat die nog niet afbetaald zijn. Het gaat naar verluidt over een bedrag van 54 miljoen euro.

 

Kloppen de berichten? Hoe komt het dat de betaling achterstand heeft opgelopen? Wat is er afgesproken met Bulgarije omtrent de afbetaling? Hoeveel moet er nog worden betaald? Binnen welke termijn?

 

Ook de kwestie van de verzekering interesseert mij natuurlijk. Is de Belgische overheid verzekerd tegen het niet kunnen nakomen van de betaling door Bulgarije?

 

Ik heb tot slot nog een meer algemene vraag. Kunt u een overzicht geven van andere lopende betalingen door derde landen of partners aan België? Wat is de waarde van die openstaande facturen? Wat is de afbetalingsstatus daarvan?

 

11.03  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, ik sluit mij aan bij mijn collega’s. Ik heb dezelfde vragen en nog drie bijkomende vragen.

 

Ten eerste, kunt u bevestigen dat de exportlicentie voor de levering van de M113’s en de AIFV's aan Libanon ondertussen ontvangen werd? Werd het probleem met Duitsland in verband met de levering van Leopard 1-tanks ondertussen opgelost?

 

Ten tweede, in welk budgetjaar werden de ontvangsten en de inkomsten uit de verkoop van het militaire materieel aan Libanon ingeschreven? Wanneer verwacht men effectief de volledige ontvangst van de inkomsten, gezien de huidige situatie van de leveringen?

 

Ten derde, welke andere ontvangsten uit de verkoop van Belgisch militair materieel hoopt u te ontvangen in het budgetjaar 2010? Wat is de huidige status en wat zijn de vooruitzichten voor de betalingen aan België?

 

11.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, het dossier dateert van vlak na mijn aantreden in de laatste week van 2007. De voormalige stafchef heeft toen het contract gefinaliseerd met de goedkeuring van ons allemaal en toen heb ik spontaan de vraag gesteld of wij zeker zijn van ons geld in het geval van een no-show. Toen heeft de juridische dienst van defensie, bij monde van mijn kabinetschef, mij op een belangrijke zaak gewezen die ik eigenlijk uit het oog was verloren, namelijk dat Delcredere de Belgische Staat en zijn transacties niet kan verzekeren en dat dit enkel en alleen geldt voor hetgeen dat u reeds weet, namelijk de verzekering die betaald wordt en de premies die ten laste genomen worden voor transacties die privéfirma’s behelzen.

 

De fregatten Wielingen en Westdiep en de mijnenjager Myosotis zijn volledig afbetaald. Het bedrag van het verkoopscontract bedraagt nog altijd 54 miljoen euro, en het betalingsschema loopt van 2008 tot en met 2015. De jaarlijkse afbetalingen bedragen respectievelijk 10, 10, 7, 6, 6, 5, 5 en 5 miljoen euro. Dit is al een zekere vorm van clementie naar de Bulgaarse Staat toe. Elke jaarlijkse schijf dient ten laatste op 31 oktober van het overeenkomstige jaar betaald te worden en de betalingsschijf van 2008, zijnde de grootste die ook in 2009 diende te gebeuren, namelijk 10 miljoen euro, werd correct afbetaald. Deze van 2009 werd tot op heden nog niet afbetaald. Mijn Bulgaarse collega van defensie heeft mijn aandacht daarop gevestigd tijdens onze laatste informele bijeenkomst. Ik laat nu in het midden of het een NAVO-bijeenkomst dan wel een EU-bijeenkomst was, maar hij attendeerde mij erop dat gezien de precaire financiële toestand van de Bulgaarse staatsfinanciën, men niet in de mogelijkheid was om de verdere afbetalingen te doen volgens het voorziene kader.

 

In het contract is er geen bepaling opgenomen omtrent het niet nakomen van de afbetalingen door Bulgarije. In het kader van een diplomatiek overleg worden de geschillen tussen de partijen geregeld in onderling overleg, zoals het tussen staten een internationale gewoonte is. Levert dat diplomatiek overleg geen resultaat op, dan gaan wij een paar kilometer meer naar het noorden en wordt het Arbitragehof ingespannen om te komen tot een vergelijk.

 

De exportlicenties voor de levering van M-113 en AIFV's aan Libanon werden in november 2009 bereikt. De levering werd begin december uitgevoerd. De Duitse Bondsrepubliek heeft nog steeds geen toelating voor de verkoop van de Leopard I-tanks gegeven.

 

De ontvangst van inkomsten uit de verkoop van militair materieel aan Libanon wordt in het budgetjaar 2010 ingeschreven. De volledige ontvangst van deze inkomst wordt in 2010 verwacht.

 

Op de vraag over de omvang van de lopende betalingen, kan ik het volgende antwoorden. Wat Libanon betreft wordt de betaling van 1,5 miljoen euro verwacht tegen begin februari 2010. Wat Marokko betreft gaat het om 300 000 euro. De laatste gedeeltelijke betaling wordt begin 2010 verwacht. Voor Jordanië gaat het om 20,4 miljoen euro in 2010; 20,4 miljoen euro in 2011; 20,4 miljoen euro in 2012; 6,4 miljoen euro in 2013 en 6,4 miljoen euro in 2014. Dit betreft de afbetalingsschijven voor de transacties tussen het Koninkrijk Jordanië en het Koninkrijk België met betrekking tot de F-16's die aan Jordanië werden doorverkocht.

 

Ik heb hiermee geprobeerd om zo volledig mogelijk te antwoorden.

 

11.05  Francis Van den Eynde (VB): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Delcredere kan de staat niet verzekeren, aangezien het een staatsinstelling is. Er bestaan echter ook privéverzekeraars die export verzekeren. Dat valt wel een beetje duurder uit. Delcredere is uitgevonden – een goed idee trouwens - om export te bevorderen. Ik vrees echter – ik spreek een beetje uit beroepservaring – dat men daar geen verzekeraar voor had gevonden, voor die transactie. Maar goed, het is voorbij.

 

Een andere zaak is dat Bulgarije niet kan afbetalen en in een precaire situatie zit. U weet beter dan ik dat onze situatie ook niet zo best is. In welke mate kan het feit dat die verwachte miljoenen uitblijven voor 2009 – 7 miljoen en in de toekomst misschien meer – invloed hebben op het budget? Daar ben ik wat op mijn honger gebleven. Mijnheer de minister, ik wil erop aandringen dat wij in de toekomst misschien wat voorzichtiger zijn als wij handelspartners zoeken inzake defensie. Eerlijk gezegd lijkt fregatten verkopen aan Bulgarije mij niet de beste beslissing te zijn die ooit genomen is in dit land.

 

11.06 Minister Pieter De Crem: Collega Van den Eynde, de opportuniteit van de verkoop trek ik niet in twijfel, omdat het materieel anders goed was voor verschroting.

 

Ten tweede, Bulgarije is in de long run een betrouwbare partner. Ik ben ervan overtuigd dat het geld ooit zal binnenkomen, alleen niet binnen het vastgestelde tijdkader dat we waren overeengekomen.

 

Ten derde, pour la petite histoire, ik had er toch op aangedrongen om een verzekering te kunnen krijgen, zodat we ons verzekerd wisten van onze inkomsten. Toen heeft men een oud dossier aangehaald, namelijk het verkoopdossier van de Mirages aan Chili – wat de eigenlijke transactie betreft, afgezien van de hele afwikkeling daarbuiten – waarbij men naar de privémarkt is gegaan, omdat Defensie zich niet kon laten verzekeren. Er is toen een verzekering gesloten bij een bankinstelling.

 

Die bankinstelling is met de winst gaan lopen, omdat de premie hoog was en is zichzelf als Belgische privéfirma bij Delcredere gaan bedienen van het bestaande dienstenpakket, if you know what I mean. Eigenlijk is dat niet zo'n goede oplossing voor de toch al onder druk staande staatsfinanciën.

 

11.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik denk dat wij in de toekomst ervoor moeten zorgen dat de Belgische Staat voor dergelijke verkopen, en zeker voor dergelijke bedragen, want het gaat om een groot bedrag, toch een goede, betrouwbare privéverzekering zoekt.

 

11.08  Dirk Vijnck (LDD): Ik dank de minister voor zijn antwoord, maar ik heb nog een vraagje aan de minister.

 

Zult u verder contact nemen met Duitsland voor de verdere verkoop van Leopardtanks aan Libanon?

 

11.09 Minister Pieter De Crem: Mag ik daarover iets zeggen in de beslotenheid van deze vergadering? Dit heeft te maken met een historische context omdat de Leopardtanks van Duitse makelij zijn. Zelfs wanneer wij gevolg geven aan de uitvoering van de resolutie, waarvan het juiste nummer mij nu ontgaat, waardoor de internationale gemeenschap het Libanese leger in de mogelijkheid moet stellen om over materiaal te beschikken om de territoriale integriteit te bewaren, is er nog steeds een grote historische terughoudendheid die te maken heeft met de gespannen relatie tussen Libanon en Israël. Met andere woorden, in mensentaal komt het erop neer dat het land van herkomst vreest dat het in een niet-gestabiliseerde relatie misschien ooit wel eens zou kunnen dat een wapen van Duitse makelij wordt ingezet in een regionaal conflict.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de M. Philippe Collard au ministre de la Défense sur "les économies prévues par la fermeture du Quartier Sous-Lieutenant Heintz à Bastogne" (n° 17730)

12 Vraag van de heer Philippe Collard aan de minister van Landsverdediging over "de geplande besparingen ten gevolge van de sluiting van het Kwartier Onderluitenant Heintz te Bastenaken" (nr. 17730)

 

12.01  Philippe Collard (MR): Monsieur le ministre, lors de la présentation de votre plan de "finalisation de la transformation de l'armée", vous ne nous avez pas caché que l'objectif principal était de réaliser les économies budgétaires demandées par le gouvernement. C'est donc à ce sujet que je souhaite vous interroger et non sur les aspects sociaux, économiques et militaires, dont nous devons encore débattre dans les semaines qui viennent.

 

À titre d'exemple, je souhaiterais connaître de manière précise les économies qui seraient, d'après vous, permises par la fermeture du quartier Sous-Lieutenant Heintz de Bastogne. Celles-ci justifient-elles réellement un transfert du 1er Régiment d'Artillerie vers Brasschaat? Il nous revient de source sûre – je dispose de statistiques, de graphiques – que la réalité de ces économies serait très discutable.

 

Tout d'abord, du point de vue énergétique (électricité, gaz et gasoil), on ne peut que constater, en comparant leurs consommations respectives, que le quartier de Bastogne est plus économique, moins énergivore, que les quartiers de Lombardsijde et de Brasschaat, plus grands, mais où les effectifs sont, à l'heure actuelle, comparables.

 

Ensuite se pose la question des investissements indispensables pour assurer l'hébergement et l'entraînement des 689 artilleurs de campagne du 1A de Bastogne et du 2A d'Helchteren. Leur transfert vers Brasschaat demandera la réouverture de certains blocs, ainsi que la construction ou la modification de nombreuses infrastructures. Ceci représente des dépenses supplémentaires conséquentes qui ne seraient pas nécessaires si le 1A restait stationné à Bastogne.

 

Quant à l'éventualité de rentrées financières permises par la revente des terrains du quartier Sous-Lieutenant Heintz, elle est limitée vu la nécessité de conserver les infrastructures requises par la présence de la cave Mc Auliffe, qui devra être préservée et entretenue, conformément à vos engagements. Je crains d'ailleurs, pour connaître la situation sur place, qu'aucun amateur privé ou public ne se manifeste pour le rachat des infrastructures restantes dans la conjoncture économique actuelle.

 

En conclusion, monsieur le ministre, au regard des situations respectives des casernes de Bastogne et Brasschaat ainsi que des différentes contraintes existantes, pouvez-vous m'indiquer sur quelles bases le choix des implantations à fermer a été effectué et, surtout, me détailler les économies qui seront réalisées et qui justifieraient la disparition de l'implantation de Bastogne?

 

Je tiens à ajouter que ma question, qui porte spécifiquement sur la caserne de Bastogne, pourrait s'appliquer à de nombreuses autres options de transfert ou de fermeture qui sont envisagées par votre plan. Je profite également de l'occasion qui m'est donnée pour dire mon étonnement, par rapport aux dernières déclarations que vous avez faites et que j'ai encore lues ce matin dans la presse, à savoir que votre plan est finalisé, en cours d'exécution et qu'il n'est plus discutable. Je ne pense pas que c'était l'esprit qui a présidé à nos discussions et que c'est dans un tel esprit qu'un groupe de travail a été constitué pour discuter précisément des modalités d'exécution de votre plan.

 

12.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, comme vous le savez, les unités d'artillerie sont actuellement dispersées sur quatre sites. La capacité artillerie antiaérienne (14ème Régiment d'artillerie) se trouve à Lombardsijde. La capacité artillerie de campagne se trouve à Brasschaat et à Helchteren (2ème Régiment d'artillerie). Á Bastogne se trouve le 1er Régiment d'artillerie.

 

Le plan de transformation de la Défense prévoit une restructuration complète de la capacité d'appui feu.

 

La capacité antiaérienne a été réduite et maintenue sur le site actuel, à savoir Lombardsijde, car ce site offre des possibilités d'entraînement au-dessus de la mer du Nord.

 

Pour la capacité d'artillerie de campagne, il a été fait choix d'une rationalisation des effectifs et d'un regroupement de cette capacité avec le département artillerie du centre de compétence Land chargé de la formation du personnel. Le choix s'est logiquement porté vers le quartier offrant les possibilités requises du point de vue des infrastructures mais également pour l'entraînement avec munitions réelles. L'infrastructure présente sur le site de Brasschaat est suffisante pour accueillir l'ensemble de l'unité ainsi formée. Actuellement, cette infrastructure est sous-employée. À l'avenir, l'utilisation en sera rationalisée et optimalisée.

 

Votre question sur les économies réalisées sur les sites de Bastogne et de Helchteren ne concerne pas uniquement la totalité des frais de fonctionnement, à savoir le gaz, l'électricité et le mazout de chauffage, mais également les prestations de nettoyage domestique, d'entretien des infrastructures et de la voirie, d'évacuation et de traitement des déchets et immondices, réduction du personnel, gardes, horeca, etc.

 

Afin de pouvoir comparer les coûts des différents quartiers entre eux, une référence superficie est utilisée par quartier avec laquelle les surfaces des bureaux, horeca, infrastructures, hangars, réseaux routiers et parterres peuvent être comparés. Par référence superficie, les coûts s'élèvent, par quartier, pour Bastogne à 35,03 euros par an par m2, pour Helchteren à 20,99 euros par an par m2 et Brasschaat à 19,43 euros par an par m2.

 

La lecture de ces chiffres démontre, en plus de la rationalisation des effectifs, du regroupement des unités et de la possibilité d'effectuer des entraînements avec des munitions réelles, que l'implantation de la capacité artillerie de campagne sur le site de Brasschaat est justement le choix de la raison.

 

12.03  Philippe Collard (MR): Monsieur le président, je ne me lancerai pas dans un échange de chiffres avec le ministre. Je voudrais simplement lui signaler deux éléments. D'après toutes les informations qui me reviennent, je mets en doute que le quartier de Brasschaat soit suffisant pour accueillir l'ensemble de la force de l'artillerie puisque, visiblement, cette caserne manque précisément de plaines de manœuvre et d'entraînement et que les artilleurs devront, en grande partie, continuer à se rendre à Elsenborn, par exemple.

 

Monsieur le ministre, je reviens pour la énième fois à la charge sur ce sujet, et ce ne sera pas la dernière. Vous connaissez l'attachement de notre groupe au fait de conserver, en Wallonie, une unité d'artillerie, au même titre que les autres composantes de la Force terrestre. Le fait qu'une arme ne soit plus présente dans les deux communautés linguistiques du pays constituerait un précédent.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mag ik dan voorstellen dat wij hiermee de werkzaamheden voor vandaag stopzetten? Wij hebben nog een tiental vragen voor volgende week.

 

Het is de bedoeling, als de minister daarmee akkoord kan gaan, om eerst onze gedachten te laten gaan over de voorliggende wetsvoorstellen, bijvoorbeeld van 10 u 15 tot 11 u 15, en dat wij daarna de vragen zouden behandelen.

 

12.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, er zitten een paar voorstellen bij die ook in andere commissies moeten worden behandeld, als ik mij niet vergis?

 

De voorzitter: De bedoeling is om met het kabinet te toetsen hoe wij daaraan verder kunnen werken. Wij hebben daarover immers brieven gekregen van collega’s die voorstellen hebben ingediend.

 

We zullen dus volgende week in het eerste uur de wetsvoorstellen overlopen en in het tweede uur de vragen behandelen.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.13 uur.

La réunion publique de commission est levée à 13.13 heures.