|
Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en
de maatschappelijke Hernieuwing |
Commission
de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société |
|
van woensdag 6 januari 2010 Voormiddag ______ |
du mercredi 6 janvier 2010 Matin ______ |
La séance est ouverte à 10.05 heures et présidée par Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers.
De vergadering wordt geopend om 10.05 uur en voorgezeten door mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers.
01 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de minister van Klimaat en Energie over "de maatregelen voor het terugdringen van de CO2-uitstoot" (nr. 17645)
01 Question de M. Roland Defreyne au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les mesures prises pour réduire les émissions de CO2" (n° 17645)
01.01 Roland Defreyne (Open Vld): De VN-klimaatconferentie te Kopenhagen heeft niet het verhoopte resultaat opgeleverd. Er is desalniettemin toch het Europees klimaatplan dat voorziet in de terugdringing van de CO2-uitstoot. Ik ben dan ook van mening dat alle mogelijke maatregelen moeten worden genomen om de toekomst van onze planeet veilig te stellen en ik pleit er dan ook voor dat de maatregelen weloverwogen zijn. De impact van die maatregelen moet in verhouding staan tot de inspanningen.
De minister stelt voor om op elk product, of het nu om voedsel gaat, speelgoed of auto’s, naast de prijs ook de CO2-impact te vermelden. Op die manier wil hij de mensen laten zien welke invloed het gebruik van die producten heeft op het milieu. Etiketten bevatten vandaag al een hele waslijst aan informatie met toepassing van allerhande wettelijke verplichtingen. De informatie die klanten te verwerken krijgen, is dan ook enorm. De efficiëntie van de maatregel kan vandaag niet worden voorspeld. De last en de prijs voor de producent of verkoper om de extra informatie aan de klant aan te bieden, valt evenmin te bepalen, maar mag zeker niet worden onderschat.
Mijnheer de minister, hoe ziet u de informatie-aanbieding aan de klant concreet? Is het de bedoeling dat de producent of de verkoper die informatie verstrekt? Zult u de problematiek op Europees niveau aankaarten? Hoe schat u de kosten en baten van de maatregel in?
01.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Defreyne, eerst en vooral wijs ik erop dat in een recent Flash Eurobarometer rapport 90 % van de Belgen zich uit voor het zetten van de koolstofvoetafdruk op producten. Ruim 70 % is zelfs voor een verplichting.
Om op een doeltreffende wijze een antwoord te bieden op hetgeen er op klimaat- en milieuvlak op het spel staat, is het hoogstnoodzakelijk dat de manier waarop onze producten worden vervaardigd en verspreid, wordt herzien. De kennisname van de weerslag die wordt veroorzaakt tijdens het geheel van de levensloop van een product is van het hoogste belang. De actoren van de distributieketen hebben er alle belang bij, in de mate dat het hen in staat stelt de kritieke punten te identificeren waar zij verbeteringen kunnen aanbrengen met name in bewoordingen van vermindering van het energieverbruik. De verbruiker heeft van zijn kant de mogelijkheid om keuzes te maken die meer eerbied voor het milieu vertonen.
Er bestaan reeds heel wat initiatieven vanuit de industrie om de koolstofvoetafdruk en andere milieu-informatie te vermelden op etiketten, op het kasticket of op business-to-business communicatie. Overigens worden er tal van officiële initiatieven ondernomen door verschillende lidstaten. Buurlanden zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk staan al veel verder. In Frankrijk wil de overheid starten met de verplichting van communicatie van milieu-informatie over producten vanaf 2011. De Europese Commissie werkt eveneens hierop, met name in het kader van haar actieplan inzake duurzame productie en consumptiepatronen. Met het oog op een Europese harmonisatie werkt de Europese Commissie aan de uitwerking van een inventaris van de initiatieven die op internationaal niveau worden genomen.
Op basis hiervan zal het debat op Europees niveau worden gelanceerd. Om ons voor te bereiden op dat toekomstig debat werd een werkgroep opgericht waarin de betrokken gewestelijke en federale besturen, de producenten, de distributeurs, de milieu-ngo’s en de verenigingen voor consumentenbescherming vertegenwoordigd zijn.
Deze werkgroep heeft als doel bij te dragen
tot de uitwerking van een standpunt betreffende de methodologische aspecten van
de berekening van de weerslag van een product op het leefmilieu, en dus niet
alleen verband houdend met CO2.
De eerste resultaten van deze werkgroep zullen bekend zijn in de loop van het
eerste semester van 2010. Dat standpunt zal vervolgens op Europees niveau
worden doorgegeven.
Gelijklopend aan deze besprekingen
zullen er in 2010 pilootprojecten worden gefinancierd. Deze projecten, die
voornamelijk door distributeurs en hun leveranciers worden gevoerd, zullen als
doel hebben de identificatie van de voornaamste moeilijkheden die men op het
terrein ontmoet, de voordelen voor de actoren van de distributieketen, de
voordelen voor de verbruikers, enzovoort.
Deze ervaringsfeedback zal het mogelijk maken om standpunten ten opzichte van de methodologische aspecten te verfijnen en, meer algemeen, het gebruik van de informatie betreffende de weerslag van een product op het leefmilieu te verbeteren en de beste manier te vinden om met de verbruiker in communicatie te treden.
01.03 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik neem alvast nota van het feit dat u ook overtuigd bent van het nut van een Europese harmonische aanpak van deze maatregelen en van het feit dat er inderdaad niet halsoverkop zal beslist worden om om het even welke informatie te vermelden die voor de burger meer onduidelijkheid dan duidelijkheid tot gevolg zou kunnen hebben.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le lancement sur le marché du nouveau système de collecte wi-fi 'ZoneFlex 7731'" (n° 17773)
02 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van Klimaat en Energie over "het op de markt brengen van de nieuwe wifistraalverbinding ZoneFlex 7731" (nr. 17773)
02.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, la société américaine Ruckus Wireless a lancé sur le marché, le 30 novembre dernier, le dénommé "ZoneFlex 7731", premier pont outdoor point-à-point d'une fréquence de 5 GHz, géré de manière centralisée. Le ZoneFlex 7731 est disponible en France depuis le 1er décembre.
Comme vous aurez certainement lu toutes les données techniques, je les passe. Il s'agit d'une antenne directionnelle intelligente à double polarisation qui offre une connectivité particulièrement rapide et fiable sur de longues distances. En outre, ce système de collecte Wi-Fi ne ressemble pas aux antennes classiques, d'où une intégration facile dans le paysage urbain avec la possibilité d'installer ces équipements en façade d'immeuble par exemple. L'installation de ce système sans fil sera probablement exemptée de toute forme d'autorisation de permis de bâtir du point de vue urbanistique.
Monsieur le ministre, dans votre note de politique générale, vous avez déclaré qu'en ce qui concerne les ondes électromagnétiques, la prévention sera réalisée à la source, notamment en légiférant sur les appareils de téléphonie gsm, au niveau des valeurs à fixer et en assurant un suivi du risque pour les autres appareils (Wi-Fi, babyphones, etc.).
Dès lors, monsieur le ministre, ce dispositif existe-t-il en Belgique? En a-t-on estimé les émissions et les risques pour la santé? Comptez-vous appliquer une norme de produit sur ces appareils pour protéger la santé des consommateurs?
02.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, madame Snoy, selon les informations obtenues auprès de l'IBPT, de tels systèmes classés comme "appareils de liaison radio destinés aux réseaux locaux" sont dispensés d'une autorisation d'émission. Ils sont donc en vente libre, tout comme un simple appareil Wi-Fi. Dès lors, il est difficile de dire, sans étude de marché, si le système est appliqué en Belgique.
La quantité de rayonnement électromagnétique que libère un appareil dans l'environnement dépend de la puissance d'émission. En ce qui concerne ce dispositif, une législation européenne impose des restrictions à la puissance d'émission. Les puissances d'émission maximales s'élèvent à 0,2 et 1 W en fonction de la bande de fréquence. Ces restrictions sont imposées pour garantir une utilisation efficace des bandes de fréquence et pour éviter les perturbations dangereuses de la radiocommunication.
L'intensité du rayonnement dépend de la distance par rapport à l'appareil. L'intensité du rayonnement à une distance de 2 m d'un appareil 1 W est inférieure à 3 V/m, si nous pouvons utiliser cette valeur comme indicateur de risque. À cet égard, il convient de rappeler que ces systèmes sont surtout utilisés pour la liaison hertzienne où la probabilité que des personnes soient exposées est normalement faible. Il en va autrement en cas d'utilisation de tels systèmes comme "PodSpot".
J'étudie actuellement, avec mes collègues de la Santé publique et des Télécommunications, les pistes pour la mise en œuvre de la résolution de la Chambre visant à améliorer la disponibilité d'informations à l'intention des consommateurs lors de leur achat de gsm et à protéger la santé des citoyens contre les risques liés à la pollution électromagnétique.
Les émetteurs Wi-Fi relèvent bien entendu, eux aussi, de cette catégorie.
02.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je vous remercie.
Il est vrai que je ne dispose pas encore des éléments pour assurer que ce type d'équipements peut être de nature plus dangereuse que d'autres. Le Wi-Fi est d'ailleurs relativement moins dangereux que le fait de mettre son téléphone contre son oreille pendant une demi-heure.
Néanmoins, je continue à penser – cela figure d'ailleurs dans votre note de politique générale, raison pour laquelle je m'y réfère – qu'il faut surveiller la mise sur le marché de nouveaux équipements. Si de nouveaux équipements sont installés, nous devons le savoir. Je trouve dangereux qu'ils soient en vente libre, qu'ils ne fassent pas l'objet de permis ni même de déclaration. On peut hausser le niveau du rayonnement électromagnétique. Je me permets donc de vous rappeler la question des personnes hypersensibles qui pourraient se voir affectées d'une espèce de brouillard général d'ondes électromagnétiques dont elles pourraient souffrir.
Par conséquent, je vous demande de rester vigilant à l'installation de ce type d'équipements afin d'en avoir une maîtrise minimale même si on peut penser que leur dangerosité n'est pas aiguë. Vous savez que tout est question de pollution chronique et multiple.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de minister van Klimaat en Energie over "de waterzuivering in Brussel en Vlaanderen" (nr. 17834)
03 Question de M. Luk Van Biesen au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'épuration des eaux à Bruxelles et en Flandre" (n° 17834)
03.01 Luk Van Biesen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, vooreerst mijn allerbeste wensen voor het nieuwe jaar, ook aan de minister en aan de collega’s in deze zaal.
Ik heb deze vraag een beetje impulsief ingediend, in december 2009 op het ogenblik dat zich een van de grootse milieumisdrijven heeft voorgedaan, toen men een waterzuiveringstation gesloten heeft om technische redenen. Er volgde een dispuut met de Brusselse minister – spijtig genoeg iemand van Ecolo – die het nodig achtte dat waterzuiveringstation te sluiten waardoor opnieuw het afvalwater van 1 miljoen Brusselse inwoners in de Zenne gestort werd en zo tot in Halle-Vilvoorde terechtkwam.
Ik heb die vraag toen impulsief in het Parlement willen stellen. Vanmiddag stel ik ook nog een vraag aan de minister van Justitie inzake de opvolging van dat milieumisdrijf als dusdanig. Ik wens deze vraag ook aan de federale minister van Milieu te stellen, hoewel het niet expliciet zijn bevoegdheid is. Evenwel, het kan toch niet dat men federaal gedoogt dat het ene Gewest het andere Gewest met een dergelijk milieuprobleem opzadelt zonder dat er op enige wijze overleg plaatsvindt.
Een beetje later is er nog een spijtig incident geweest omtrent zinkvervuiling van de Dender tussen Wallonië en Vlaanderen. Wij hebben ook al enkele keren problemen gehad tussen het Brussels Gewest en Vlaanderen wat de luchthaven betreft, de geluidsnormen en dergelijke.
De vraag die ik indiende, mijnheer de minister, ging specifiek over de waterzuivering zelf, wat uiteraard in het Brussels Parlement en in het Vlaams Parlement al herhaaldelijk aan bod gekomen is. De vervuiling van de Dender is ook in het Waals Parlement aan bod gekomen.
Mijnheer de minister, vindt u niet dat in het Overlegcomité tussen de Gemeenschappen, de Gewesten en de federale regering een systeem moet worden uitgewerkt van automatische verplichting tot kennisgeving en overleg en waarbij overlegstructuren worden uitgewerkt, zodat het onmogelijk wordt dat in dit kleine land de ene regio wegens administratieve procedures de andere regio zo kan vervuilen zonder dat er enige sanctie tegenover staat.
Mijnheer de minister, mijn vraag luidt concreet: vindt u niet dat de federale overheid in dit dossier enige verantwoordelijkheid heeft om via het Overlegcomité de verschillende niveaus te bewegen om te komen tot een gestroomlijnde communicatie, tot kennisgeving, en tot het verhinderen van dergelijke milieudelicten? Want dit is toch een milieumisdrijf. Die juridische kant bespreken wij straks in de commissie voor de Justitie met minister De Clerck. Intussen krijg ik graag van u, de federale minister van Milieu, uw visie op deze problematiek.
03.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Biesen, zoals u weet, is het beheer van de kwaliteit van het water een materie die onder de gewestelijke bevoegdheid valt. Het probleem verbonden aan het waterzuiveringsstation van Brussel-Noord moet dus worden geregeld tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest. Daarenboven heeft de eerste minister op een gelijksoortige vraag in de plenaire vergadering al geantwoord.
En ce qui concerne le comité de concertation, je constate – nous avons eu un débat quelque peu similaire sur les pics de pollution liés à la circulation automobile – qu'en général, quand il s'agit de compétences purement régionales, les Régions ne sont pas demandeuses d'inscrire le point à l'ordre du jour du comité de concertation. Elles préfèrent qu'il soit réglé dans le cadre de relations purement interrégionales. Toutefois, si le point devait être inscrit à l'agenda par l'une des Régions, je serais ravi de réfléchir avec elles sur la manière de mieux coordonner les choses. Mais je répète que mon expérience me fait dire qu'elles préfèrent les coordonner entre elles.
03.03 Luk Van Biesen (Open Vld): Ik leer uit het antwoord van de minister dat de regio's het punt nog niet op de agenda van het overlegcomité hebben geplaatst, wat ik ten zeerste betreur. Inderdaad, het is, mijns inziens nodig om de communicatie en de wijze waarop milieudelicten tussen twee gemeenschappen of in dit geval het Brussels en het Vlaams Gewest, worden aangepakt, te stroomlijnen.
Ik dring er bij de minister op aan dat hij het punt toch te berde probeert te brengen in het overlegcomité. Ik vind het echt nodig. Wij kunnen ons in ons kleine landje niet permitteren dat het ene gewest het ander gewest kan vervuilen, zonder daarvoor een prijs te betalen en enige verantwoording af te leggen.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le projet d'arrêté royal limitant la mise sur le marché des articles contenant de l'amiante" (n° 17905)
04 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van Klimaat en Energie over "het ontwerp van koninklijk besluit tot beperking van het op de markt brengen van artikelen die asbest bevatten" (nr. 17905)
04.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, ma question porte sur le projet d'arrêté royal limitant la mise sur le marché des articles contenant de l'amiante. L'alerte est venue du Conseil fédéral du développement durable. Vous lui auriez soumis dans le cadre de ses fonctions d'avis un projet d'arrêté limitant la mise sur le marché des articles contenant de l'amiante, projet d'arrêté qui remplacerait celui du 23 octobre 2001 ayant le même objet. Le nouvel arrêté répond au fait que la directive européenne a été doublée du règlement REACH qui demande d'harmoniser les règles d'interdiction applicables à une série de substances dont l'amiante à l'échelle de l'Union européenne.
Ce règlement REACH prévoit une interdiction de principe de toute fabrication, mise sur le marché ou emploi de fibre d'amiante. Cependant, un assouplissement est prévu et les États membres peuvent autoriser l'utilisation de certains articles dans des conditions particulières. Il y a les articles mis en service avant le 1er janvier 2005 et ceux qui sont mis en service après. C'est sur ces questions d'assouplissement que vous avez préparé un projet d'arrêté royal que le CFDD considère comme insuffisant et insatisfaisant.
Les principales critiques du Conseil fédéral sont qu'il est impossible de cerner le champ d'application du régime mis en place, que les conditions posées pour encadrer les mises sur le marché autorisées ne correspondent pas à l'exigence européenne de garantir un niveau élevé de protection de la santé humaine. C'est cela surtout qui m'inquiète. En outre, l'arrêté vous délègue une possibilité de restreindre les utilisations de ces articles. Cette délégation de pouvoirs existait déjà dans l'arrêté royal précédent mais elle ne résout pas la question de fond de la sélection de ces produits. Il apparaît au Conseil que la sélection des produits susceptibles d'être mis sur le marché ne semble pas relever d'une démarche objectivée et non discriminatoire.
Où en est cet arrêté royal? Tiendrez-vous compte des considérations du Conseil fédéral du développement durable et reverrez-vous ce projet?
04.02 Paul Magnette, ministre: Madame Snoy, je vous remercie pour votre question. Je vous confirme que mon administration travaille sur ce projet délicat depuis l'accord obtenu au niveau européen sur le texte concernant l'amiante dans l'annexe 17 du règlement REACH. La difficulté provient du fait que la définition du terme "produit" dans le règlement REACH diffère de l'interprétation belge dans l'arrête royal de 2001. C'est pourquoi mes services ont voulu éclaircir la situation par le biais d'un nouvel arrêté royal.
Un groupe de travail a donc été créé. Une analyse juridique est en cours, afin de proposer une solution adéquate. Je vous assure, bien entendu, être également très attaché à la garantie du plus haut niveau de protection de la santé humaine. C'est dans cette optique que le projet proposait des mesures de concentration de fibres d'amiante, mais d'autres propositions viennent d'être faites pour garantir un niveau de protection plus efficace et seront incorporées dans le projet.
Je vous garantis que mon administration tient et tiendra compte des remarques du Conseil fédéral du développement durable, tout comme des autres avis reçus des différents conseils pour la révision de ce projet d'arrêté royal.
04.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je note que vous tiendrez compte des remarques du Conseil fédéral du développement durable. Je ne peux qu'insister sur le fait que, par exemple, les biens meubles corporels présents dans les bâtiments contiennent de l'amiante. Je ne comprends pas pourquoi. Est-il indispensable de maintenir cette fibre qui, en cas de rupture de l'objet, peut toujours se libérer dans l'environnement intérieur? Or, il existe un gros problème de pollution intérieure dans tous nos locaux. Dès lors, je ne vois pas la raison pour laquelle les mesures doivent être assouplies à ce point pour autoriser la présence d'amiante dans des biens, alors que l'on pourrait certainement trouver des alternatives valables.
J'ose espérer que vous ne cédez pas à un certain lobby dans ce sens.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le développement des questions et interpellations se termine à 10.26 heures.
De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.26 uur.