COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE

De vergadering wordt geopend om 14.08 uur en voorgezeten door mevrouw Sonja Becq.

La séance est ouverte à 14.08 heures et présidée par Mme Sonja Becq.

01 Vraag van mevrouw Magda Raemaekers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het stijgend aantal gevallen van partnergeweld en kindermishandeling" (nr. 17001)

01 Question de Mme Magda Raemaekers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le nombre croissant des cas de violences conjugales et de maltraitance d'enfants" (n° 17001)

01.01 Magda Raemaekers (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, de Centra voor Algemeen Welzijnswerk hebben in 2008 5 877 gevallen van partnergeweld behandeld. Dat is een stijging van niet meer dan 4 000 gevallen.

De grote stijging van het aantal gevallen is volgens stafmedewerkers van de CAW onder meer te wijten aan de goede samenwerking met de politie, de betere campagnes en een betere registratiemethode.

Toch verontrusten die cijfers mij ten zeerste, wanneer wij verder in de media lezen dat ook het aantal gevallen van kindermishandeling steeg van 93 naar 269 en die van kinderverwaarlozing van 85 tot 90, terwijl ook het aantal gevallen van oudermishandeling toenam van 89 tot maar liefst 278.

Ik kan niet anders dan vaststellen, mijnheer de staatssecretaris, dat het geweld in onze gezinnen vreselijk snel en verontrustend toeneemt.

Kunt u ons bevestigen dat de cijfers inzake partnergeweld, kindermishandeling en –verwaarlozing en oudermishandeling correct zijn?

Hoe zult u in uw gezinsbeleid aandacht besteden aan de sensibilisering en preventie van geweld in het gezin?

Hebt u zicht op het gevolg dat Justitie vandaag aan partnergeweld en kindermishandeling geeft?

Is er voldoende opvang voor slachtoffers van partnergeweld?

Aangezien het groot aantal gevallen van kindermishandeling en –verwaarlozing, dringen zich ook hier extra maatregelen op. Welke maatregelen denkt u te kunnen nemen ter bescherming van de zwaksten van onze maatschappij, namelijk de kinderen, die toch onze toekomst vertegenwoordigen?

01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Raemaekers, in 2006 verplichtten twee rondzendbrieven het registreren van dossiers betreffende intrafamiliaal geweld. Dankzij die richtlijnen zijn statistieken op basis van het soort geweld beschikbaar bij parketten en politiediensten. Het gaat over geweld tussen partners of tegenover nakomelingen of andere familieleden.

Er is een verhoging van het aantal registraties met betrekking tot intrafamiliale geweldpleging. De verhoging is het gevolg van de verschillende sensibiliseringscampagnes van de jongste jaren en van de prioriteit die aan de problematiek werd gegeven. De registratie van gewelddaden gebeurt niet alleen op het politionele of gerechtelijke vlak. Voor een globaal overzicht is het noodzakelijk dat de feiten in alle sectoren die met het probleem in aanraking komen, worden opgevolgd. De verhoging van het aantal gevallen stemt niet overeen met een toename van het effectief geweld, maar is veeleer een gevolg van de taboedoorbreking door de sensibileringscampagnes.

Om een beeld te krijgen van de werkelijke omvang van het fenomeen van intrafamiliaal geweld tussen partners, heeft het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen een studie besteld met betrekking tot de ervaringen van vrouwen en mannen inzake fysiek, psychisch en seksueel geweld in dit verband. In dat opzicht zouden ook drie seksespecifieke vormen van geweld, namelijk gedwongen huwelijken, genitale verminkingen en misdaden met betrekking tot eerwraak, moeten worden opgenomen in het nieuwe NAP, dat deze maanden wordt besproken. De studie, waarvan de resultaten binnenkort worden verwacht, zal een betere aanpak van de problematiek mogelijk maken, mede dankzij bijkomende cijfergegevens over dit soort gewelddaden waarover de sector nu niet beschikt en die bijgevolg ook niet zijn opgenomen in de officiële statistieken.

Ondanks de geboekte vooruitgang in de sensibilisering en de strijd tegen intrafamiale geweldpleging, moet onze aandacht naar de problematiek blijven uitgaan. Daarom houd ik eraan, als staatssecretaris voor het Gezinsbeleid, de sensibilisering voort te zetten met het oog op meer welzijn voor alle gezinnen.

In dat kader gaat mijn volledige steun uit naar het initiatief van mijn collega, vice-eerste minister, mevrouw Milquet, die in overleg met de federale, communautaire en gewestelijke ministers een nieuw nationaal actieplan tegen partnergeweld uitwerkt.

Er zijn veel soorten intrafamiliaal geweld. Partnergeweld kan een invloed hebben op de andere gezinsleden, op de kinderen, maar ook op de ouderen.

Binnen de beleidscel Gezinsbeleid heb ik een specifieke werkgroep opgericht die dieper ingaat op de kwestie van de strijd tegen intrafamiliaal geweld op ouderen. Deze groep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de academische wereld en verenigingen die actief zijn op het vlak van preventie van oudermishandeling, komt op gezette tijden samen om de verschillende vormen van geweldpleging op ouderen te analyseren.

De bedoeling is om op het einde van het eerste semester van 2010 een vademecum op te stellen met aanbevelingen voor de ouderen zelf, de families, de betrokken verenigingen en de politieke wereld.

De preventie van mishandeling en geweld tegen kinderen behoort meer tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

In het kader van mijn eigen bevoegdheden werk ik, in nauwe samenwerking met de minister van Justitie, aan de oprichting van de jeugd- en familieafdeling van de rechtbank van eerste aanleg, die tot doel heeft alle familiezaken te groeperen binnen een en dezelfde rechtbank om te zorgen voor meer coherentie en efficiëntie in de gerechtelijke beslissingen.

Het kind, evenals het horen van de minderjarige, staat centraal in dit project. Tevens wordt belang gehecht aan de preventie door onder andere familiale bemiddeling en andere manieren van geschillenbeslechting.

01.03 Magda Raemaekers (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik merk dat u begaan bent met deze materie. Ik zou u willen vragen om ons de cijfers van de studies waarover u spreekt te bezorgen, zodat wij dit op de voet kunnen volgen. Ik dank u voor het antwoord.

01.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik zal die cijfers van het Centrum voor de Gelijkheid van Kansen aan minister Milquet vragen en ze u bezorgen.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

02 Question de Mme Françoise Colinia au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "la médiation familiale" (n° 17199)

02 Vraag van mevrouw Françoise Colinia aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de gezinsbemiddeling" (nr. 17199)

02.01 Françoise Colinia (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, vous avez annoncé récemment dans la presse vouloir fédérer les forces, mieux cibler et coordonner l'information autour de la médiation familiale.

Comme vous, j'estime qu'il est important de travailler sur cette problématique, mais j'aimerais avoir de plus amples informations sur les mesures concrètes que vous voulez mettre en place.

Monsieur le ministre, qu'entendez-vous par "fédérer les forces"? Qu'avez-vous déjà envisagé pour ce faire? Des contacts ont-ils été pris pour mettre en place des mesures concrètes autour de cette problématique?

Quels moyens envisageriez-vous pour favoriser le recours à la médiation familiale dans les conflits familiaux? En effet, à l'heure actuelle, peu de gens y ont recours alors que son efficacité a été prouvée. La médiation familiale souffre, d'une part, d'un certain manque de reconnaissance et, d'autre part, d'un manque de visibilité, le public étant trop peu informé de la possibilité d'y avoir accès.

Quelles mesures concrètes comptez-vous mettre en place pour remédier à cet état de fait et pour permettre à la médiation familiale de bénéficier d'une plus grande visibilité?

En outre, il s'avère que la médiation familiale touche principalement un public plutôt éduqué et issu de la classe moyenne. Or, ce sont souvent les personnes issues de classes inférieures qui se retrouvent confrontées à des conflits familiaux difficiles à résoudre. Quelles mesures pensez-vous pouvoir mettre en place pour permettre à la médiation familiale de toucher d'autres publics? Quelle formation précise faudrait-il ou faut-il pour occuper la fonction? Avez-vous déjà envisagé des dispositions dans ce sens? Et si oui, lesquelles?

Enfin dans un processus pour rendre la médiation plus accessible, un autre obstacle s'ajoute aux différents points que je viens de citer, c'est le coût assez élevé d'une telle pratique. Avez-vous envisagé des mesures pour réduire ce coût?

02.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, chère collègue, bien que ce thème fut déjà longuement discuté dans le cadre de la note de politique générale, je répondrai bien volontiers à votre question, vu l'importance de ce dossier et l'importance politique que je lui accorde.

Dès ma désignation en tant que secrétaire d'État, j'ai pu constater que la médiation familiale – c'est également le cas dans d'autres branches, mais c'est particulièrement le cas pour celle qui nous occupe aujourd'hui – n'est utilisée que marginalement malgré le fait qu'elle soit prévue dans la loi et malgré, comme vous y avez fait référence, un certain enthousiasme de l'ensemble des citoyens.

Il y a un an, j'ai commandé une étude au professeur Marquet de l'UCL afin d'évaluer comment le recours à la médiation familiale pouvait être favorisé en cas de conflits familiaux.

À l'occasion du dépôt de cette étude et d'une présentation publique à laquelle les députés de la commission de la Justice avaient été invités, les chercheurs de l'UCL sont venus présenter les résultats de ladite étude. Nous avons pu les comparer avec ceux de l'université de Gand ainsi qu'avec le Conseil supérieur de la Justice qui nous a également présenté l'état d'avancement de ses travaux.

Vous citez mes propos repris dans la presse à travers lesquels je demandais d'unir nos forces. J'estime véritablement que la sensibilisation à la médiation des parties livrées à un conflit familial concerne toute notre société.

À mon avis, le travail législatif n'est pas suffisant. Nombre de textes soutiennent la médiation et s'y réfèrent. Mais nous devons également changer notre perception de la médiation. Cela implique que nous devons évoluer d'une culture de conflit (où l'on passe directement devant le magistrat) vers une culture de solutions, grâce au débat, à la médiation et à la conciliation. À ce propos, je souhaite souligner que la procédure judiciaire aussi bien que la médiation sont d'une grande utilité et se doivent de coexister et d'être complémentaires. Comme je le dis souvent, on peut se disputer dans le contexte d'une médiation, laquelle ne débouchera pas nécessairement sur un succès, mais elle doit être le complément d'une procédure judiciaire.

Ce changement ne se produira pas qu'au moyen d'un travail législatif. L'enseignement pourrait, par exemple, intégrer des cours sur la gestion des conflits. Le barreau pourrait également se charger de cette mission. Je pense aussi à l'aide de première ligne, aux Centra voor Algemeen Welzijnswerk en Flandre ou aux centres de planning familial en Communauté française. Ainsi, la médiation serait mieux connue. Toutefois, changer le mode d'intervention demande du temps et une continuité dans les initiatives sur le terrain. Voilà pourquoi j'estime que nous devons unir nos forces.

Les conclusions de l'étude sont trop récentes pour pouvoir définir et mettre en œuvre des solutions pratiques en termes d'accès à la médiation et de promotion de celle-ci. J'ai mobilisé mon cabinet à ces fins, et je ne manquerai pas de vous tenir informés à ce sujet.

D'ailleurs, je puis vous préciser que les mesures à prendre dépassent mes propres compétences de secrétaire d'État. De plus, il faudra impliquer les Communautés dans le débat, par exemple pour réfléchir au rôle de l'enseignement et des centres de planning familial.

De bonnes initiatives sont prises, que ce soit par les barreaux ou le Conseil supérieur de la Justice. Néanmoins, elles restent trop éparses et diversifiées. C'est en ce sens que j'avais parlé d'unir nos forces.

S'agissant du coût de la médiation, je ne peux ni confirmer ni infirmer le caractère onéreux de la médiation même s'il est exact qu'elle représente un coût supplémentaire pour les parties. Cependant, si un accord peut être conclu dans un délai raisonnable, l'investissement peut se révéler excellent, même si l'aspect financier n'est certainement pas l'essentiel dans la résolution de ces conflits. En tout cas, quand la médiation échoue, il est vrai que les parties risquent de payer deux fois – d'abord au bénéfice du médiateur, puis de l'avocat.

À l'heure actuelle, il existe cependant suffisamment de solutions pour les personnes en difficulté financière. Ainsi, on peut citer l'accès à l'aide juridique de deuxième ligne lorsqu'on souhaite consulter un avocat, et les bureaux d'aide juridique organisés dans chaque arrondissement judiciaire où l'on peut faire appel à des médiateurs accrédités. De même, des plannings familiaux permettent de payer le médiateur en fonction des revenus des personnes. La désignation d'un médiateur n'exclut pas la désignation ultérieure d'un conseil mais celui-ci n'est pas toujours nécessaire.

Il est certain qu'une médiation est moins coûteuse que des procès interminables tant sur le plan financier que sur les plans physique et psychique. Je dois donc vous donner raison, aujourd'hui, et reconnaître que nous manquons d'uniformité dans la manière dont la médiation doit être supportée par les différentes parties.

02.03 Françoise Colinia (MR): Monsieur le secrétaire d'État, envisagez-vous une formation juridique, psychologique ou autre pour les médiateurs?

02.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Cet élément a été soulevé par le Conseil supérieur de la Justice. Certes, il faut aller vers une meilleure formation mais la difficulté en la matière est que cela concerne l'ensemble des acteurs du monde judiciaire.

Par exemple, dans l'étude Ipsos, il est apparu que seule une personne sur quatre ayant été en contact avec la justice a appris l'existence de la médiation, sans parler ensuite de la qualité de l'information transmise à ce sujet.

La médiation implique notamment une obligation légale d'information mais également une formation dans le chef de celui qui la présente, qu'il soit magistrat, avocat, etc. À nouveau, il convient de mieux unir les bonnes initiatives existantes pour arriver à une formation plus adéquate et uniforme pour l'ensemble des acteurs du monde judiciaire.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, wij zullen de collega’s die hun vraag niet gesteld hebben aanraden om hun vraag om te zetten in een schriftelijke vraag.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 14.26 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 14.26 heures.