Commissie
voor de Landsverdediging |
Commission de la Défense nationale |
van woensdag 14 oktober 2009 Voormiddag ______ |
du mercredi 14 octobre 2009 Matin ______ |
De vergadering wordt geopend om 10.09 uur en voorgezeten door de heer Ludwig Vandenhove en de heer Philippe Monfils, senator.
La séance est ouverte à 10.09 heures et présidée par M. Ludwig Vandenhove et M. Philippe Monfils, sénateur.
01 Infrastructuurplan – Uiteenzetting door de minister en samengevoegde vragen van
- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de hoorzitting gehouden met de nieuwe stafchef van het Belgische leger, generaal Charles Delcour" (nr. 14443)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de uitgelekte plannen in verband met de herstructurering van Defensie" (nr. 14701)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de legerhervorming" (nr. 14709)
- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de hervorming van het departement Landsverdediging" (nr. 14739)
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de hervormingsplannen van Defensie" (nr. 14767)
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de uit zijn context gerukte uitspraken van de CHOD" (nr. 14804)
- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de toekomst van de basis van Goetsenhoven en de dreiging van sluiting van kazernes" (nr. 14838)
- mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van de militaire apotheek in Nijvel" (nr. 14859)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de infrastructuur van de Krijgsmacht" (nr. 14871)
- mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Landsverdediging over "de luchtmachtbasis van Koksijde" (nr. 14883)
- de heer Eric Libert aan de minister van Landsverdediging over "de nakende sluiting van de luchtmachtbasis van Bierset" (nr. 14963)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Landsverdediging over "de toekomst van het Belgische leger" (nr. 14971)
- de heer François Bellot aan de minister van Landsverdediging over "de studie over de reorganisatie van de legerinfrastructuur" (nr. 14985)
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de mogelijke sluiting van kazernes van paracommando's" (nr. 15009)
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de school voor parachutisten in Schaffen" (nr. 15010)
- de heer Denis Ducarme aan de minister van Landsverdediging over "de verklaringen van de CHOD over de toekomstige Belgische militaire opdrachten in het buitenland" (nr. 15029)
- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "de uitspraken over de sluiting van de basis te Bierset" (nr. 15097)
- mevrouw Ingrid Claes aan de minister van Landsverdediging over "de mogelijke sluiting van het kwartier Luitenant Freddy Limbosch in Diest" (nr. 15172)
- de heer Denis Ducarme aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van militaire bases waaronder die te Bierset" (nr. 15217)
- de heer Philippe Collard aan de minister van Landsverdediging over "de aankondiging van de overplaatsing van het eerste artillerieregiment van Bastenaken naar Marche-en-Famenne" (nr. 15417)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Landsverdediging over "de mogelijke sluiting van de legerkazerne te Ieper" (nr. 15499)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de uitspraken over de sluiting van de militaire basis te Bierset" (nr. 15554)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de uitspraken over de sluiting van de militaire apotheek te Nijvel" (nr. 15555)
- mevrouw Katrien Partyka aan de minister van Landsverdediging over "de toekomst van de kazerne 1ste paracommando's Citadel te Diest" (nr. 15559)
- de heer Luc Goutry aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van de kazerne van Sijsele" (nr. 15560)
- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van 23 kazernes" (nr. 15563)
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "het globaal infrastructuurplan" (nr. 15569)
- de heer Stefaan Vercamer aan de minister van Landsverdediging over "het nieuw globaal infrastructuurplan en de impact ervan op de provincie Oost-Vlaanderen" (nr. 15570)
- mevrouw Lieve Van Daele aan de minister van Landsverdediging over "de aangekondigde sluiting van het kwartier Westakkers" (nr. 15571)
- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van de kazernes van Elsenborn, Eupen en Spa" (nr. 15574)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het plan voor de herstructurering en de reorganisatie van de infrastructuur van Defensie" (nr. 15578)
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de aangekondigde sluiting van het kwartier Westakkers en de toekomst voor Defensie in Oost-Vlaanderen" (nr. 15580)
01 Plan d'infrastructure – Exposé du ministre et questions jointes de
- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "l'audition du nouveau chef d'état-major de l'armée belge, le général Charles Delcour" (n° 14443)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les fuites au sujet des projets de restructuration de la Défense" (n° 14701)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la restructuration de l'armée" (n° 14709)
- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la réforme du département de la Défense" (n° 14739)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "les projets de réforme du département de la Défense" (n° 14767)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "les déclarations du CHOD tirées de leur contexte" (n° 14804)
- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "l'avenir de la base de Gossoncourt et la menace de fermeture pesant sur certaines casernes" (n° 14838)
- Mme Valérie De Bue au ministre de la Défense sur "la fermeture de la pharmacie militaire de Nivelles" (n° 14859)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'infrastructure des Forces armées" (n° 14871)
- Mme Dalila Douifi au ministre de la Défense sur "la base aérienne de Coxyde" (n° 14883)
- M. Eric Libert au ministre de la Défense sur "la fermeture prochaine de la base aérienne de Bierset" (n° 14963)
- Mme Jacqueline Galant au ministre de la Défense sur "l'avenir de l'armée belge" (n° 14971)
- M. François Bellot au ministre de la Défense sur "l'étude sur la réorganisation des infrastructures de l'armée" (n° 14985)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "l'éventuelle fermeture de casernes de para-commandos" (n°15009)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "l'école de parachutistes de Schaffen" (n° 15010)
- M. Denis Ducarme au ministre de la Défense sur "les déclarations du CHOD sur les prochaines missions militaires belges à l'étranger" (n° 15029)
- M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "les déclarations relatives à la fermeture de la base de Bierset" (n° 15097)
- Mme Ingrid Claes au ministre de la Défense sur "la fermeture éventuelle du quartier Lieutenant Freddy Limbosch à Diest" (n° 15172)
- M. Denis Ducarme au ministre de la Défense sur "la fermeture d'infrastructures militaires dont la base de Bierset" (n° 15217)
- M. Philippe Collard au ministre de la Défense sur "le transfert annoncé du 1er régiment d'artillerie de Bastogne à Marche-en-Famenne" (n° 15417)
- M. Koen Bultinck au ministre de la Défense sur "la fermeture éventuelle de la caserne d'Ypres" (n° 15499)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les déclarations de fermeture de la base militaire de Bierset" (n° 15554)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les déclarations de fermeture de la pharmacie militaire de Nivelles" (n° 15555)
- Mme Katrien Partyka au ministre de la Défense sur "l'avenir de la caserne 1er para-commandos de la citadelle de Diest" (n° 15559)
- M. Luc Goutry au ministre de la Défense sur "la fermeture de la caserne de Sijsele" (n° 15560)
- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "la fermeture de 23 casernes" (n° 15563)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "le plan global d'infrastructure" (n° 15569)
- M. Stefaan Vercamer au ministre de la Défense sur "le nouveau plan global d'infrastructure et son incidence sur la province de Flandre orientale" (n° 15570)
- Mme Lieve Van Daele au ministre de la Défense sur "la fermeture annoncée du quartier Westakkers" (n° 15571)
- Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense sur "la fermeture des casernes d'Elsenborn, Eupen et Spa" (n° 15574)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "le plan de restructuration et de réorganisation des infrastructures de la Défense" (n° 15578)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "l'annonce de la fermeture du quartier Westakkers et l'avenir de la Défense en Flandre occidentale" (n° 15580)
Voorzitter Ludwig Vandenhove: Collega’s volksvertegenwoordigers en senatoren, welkom in deze gemengde commissie.
Mijnheer de minister, ik stel voor dat u eerst een toelichting geeft, waarna alle vragen kunnen worden gesteld.
De Kamerleden hebben volgens het Reglement van de Kamer de kans om vooraf vragen in te dienen. Heel wat collega’s hebben dat gedaan. Ik stel voor hen eerst aan bod te laten komen en nadien het woord te geven aan de andere leden die vragen willen stellen, zowel senatoren als Kamerleden. Ik heb op dit moment bijvoorbeeld al een vraag ontvangen van de heer Monfils, die als ondervoorzitter van de Senaatscommissie trouwens mee aan de voorzitterstafel zit. Voorts heb ik ook al vragen ontvangen van collega's De Vriendt en Boulet.
Kortom, de minister geeft zijn uitleg en dan komen de verschillende vragen aan bod in de volgorde waarin zij zijn ingediend, en daarna gaan wij over tot de eventuele vragen van andere leden.
01.01 André Flahaut (PS): Monsieur le président, j'interviens au sujet de l'organisation des travaux. Tout d'abord, aujourd'hui, nous devrions discuter de "la finalisation de la transformation de l'armée", comme le dit le titre du document qui a été déposé et que nous allons découvrir. Je tiens à rappeler la déclaration gouvernementale qui était très claire à ce propos et disait qu'il fallait poursuivre la modernisation en cours en l'adaptant. Le problème, c'est qu'après six mois de patinage de l'Orange bleue dont le ministre n'est pas responsable – il s'occupait alors d'autre chose, de BHV, déjà – un nouveau chef de la Défense a été désigné. Et aujourd'hui, contrairement à ce qui avait été annoncé, nous avons une note qui ne porte pas exclusivement sur l'infrastructure mais qui a beaucoup d'implications dans d'autres domaines, à savoir le personnel, les investissements et les opérations.
Peu de choses sur les investissements, si ce n'est que ce qui avait été décidé avant n'avait pas été très bien décidé! On peut cependant y lire aussi que pour les investissements décidés, on va lever les tranches optionnelles; cela signifie donc que ce n'est pas si mauvais! Rien ou presque sur les opérations à l'étranger, si ce n'est pour dire qu'on va continuer comme si de rien n'était alors que nous demandons depuis des mois une révision de notre politique à l'étranger. Un débat demandé par Mme Vautmans sera organisé.
Ce serait trop simple, monsieur le président, que le ministre s'en tire aujourd'hui en répondant à quelques questions parlementaires, vite fait bien fait, et puis que chacun rentre chez lui et qu'on tourne la page! Nous sommes mis devant un fait accompli, sans concertation préalable avec le personnel, sinon un simulacre de concertation avant-hier soir. Il y a beaucoup de bourgmestres, d'échevins, de responsables locaux dans cette salle qui sont tous confrontés au problème. Et ce qui est plus grave – pour le Parlement je ne me fais aucune illusion –, c'est qu'il n'y a manifestement pas eu de discussion au sein du gouvernement au sujet d'une note aussi importante, les discussions devant encore intervenir.
Je crois que nous pouvons entendre le ministre aujourd'hui et l'écouter attentivement. Mais ce faisant le travail serait incomplet et le ministre se verrait contraint de revenir avec une note globale, incluant le domaine du personnel, la politique d'investissement, le programme d'investissements de défense et de sécurité et les opérations. C'est un tout, comme vous le dites vous-même. Il y a trop de personnel; il en faut donc moins pour récupérer des moyens destinés aux opérations et remplir nos ambitions avec une armée plus petite. Mais on ne dit pas un mot sur le niveau d'ambition! On dit simplement qu'on ne va pas le réduire.
Ma proposition est la suivante: que le ministre fasse son exposé aujourd'hui, qu'on institue des groupes de travail au niveau du gouvernement et que nous ayons par la suite l'occasion d'interroger le ministre sur un projet complet. Cela n'a pas de sens en effet de l'interroger sur les seuls aspects d'infrastructure.
01.02 Philippe Collard (MR): Monsieur le président, je me joins à l'intervention de M. Flahaut. Il est évident que nous devons entendre le ministre sur son plan, sur ses intentions et sur ce qui le motive mais je ne souhaite pas qu'on en reste là aujourd'hui: des questions ont été posées qui n'ont pas eu de réponse, certaines il y a quinze jours déjà et je souhaite donc qu'un débat s'enclenche au terme de l'exposé du ministre.
01.03 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb vanmorgen kunnen lezen dat de meerderheidspartijen nog niet de kans hadden om hierover met de regering te praten. Ik stel vast dat er een probleem is inzake goede sfeer en coherentie bij de meerderheid. Ik wens, als lid van de oppositie, dat wij vandaag al een eerste ronde van het debat houden en dat de minister later terugkomt, op het moment dat de meerderheid wel of niet een akkoord heeft. Dat is evenwel de verantwoordelijkheid van de meerderheid, en niet de mijne als eenvoudig lid van de oppositie.
01.04 Luc Sevenhans (onafhank.): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, het volgende.
Natuurlijk snijden de vragen van de collega’s wel hout. Ik heb begrepen dat de informatie van de meeste collega’s uit de kranten komt. Elkeen zal straks wellicht zijn ding doen op basis van de informatie van een bepaalde krant. Voor de ene is dat De Morgen of De Standaard, voor de andere La Libre Belgique of La Dernière Heure, en voor mij misschien La Dernière Belgique.
Ieder heeft een eigen deel van het geheel gehoord. Ik weet echter dat er een concreet document bestaat, en sommigen onder ons zullen dat wel hebben. Ik hoorde de heer Flahaut in detail gaan. Wellicht is hij beter geïnformeerd dan het gemiddelde Kamerlid of de gemiddelde Senator. Ik heb ook wel informatie, maar misschien gaat die niet zo ver. Wij strijden zo een beetje met ongelijke wapens.
Mijnheer de voorzitter, misschien moeten wij toch eens kijken wat de juiste werkwijze precies is. Als wij starten met een spervuur van vragen, gaan wij misschien onze eigen vis verdrinken. Wat draagt dat bij tot het geheel? Ik wil dus eerst de visie van de minister horen. Wat is volgens hem de juiste werkwijze?
Het zou spijtig zijn als wij allemaal voor onze eigen kazerne pleiten. Let op, daar is niets verkeerd mee, maar ik meen dat wij vandaag het geheel moeten bekijken. Aan de inhoud van de vragen te zien, gaat het echter wel over ieders eigen kazerne.
Ik heb natuurlijk graag een kazerne op mijn grondgebied, net als iedereen. Als die er is, wil ik ze er ook graag houden, maar dat is nu niet de essentie van het verhaal.
01.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijn opmerking sluit deels aan bij de vorige spreker. Ik heb gemerkt dat de journalisten wel een aantal documenten hebben ontvangen. Er is een PowerPointpresentatie geweest. Ik ga ervan uit dat wij die PowerPointpresentatie ook te zien krijgen en dat hier een aantal documenten wordt rondgedeeld. Ik kan niet aanvaarden dat journalisten meer informatie krijgen dan parlementsleden. Wij zijn hier vandaag bijeen om ons controlerecht uit te oefenen. Wij moeten dat op een ordentelijke manier kunnen doen.
01.06 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik houd het kort en bondig. Zoals ik twee weken geleden al zei, betreur ik het dat vragen die vaak al vele weken geleden ingediend zijn, nog niet konden worden gesteld. Sommige relevante zaken konden nochtans al op voorhand worden besproken.
Ik hoop zo dadelijk meteen alle nodige informatie te zullen krijgen en niet te zullen moeten wachten tot na de commissievergadering. Ik hoop eveneens over de documenten te zullen beschikken, die eigenlijk gisteren al aan de commissieleden ter voorbereiding rondgedeeld hadden kunnen worden.
01.07 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij wat collega Geerts zei. Wat de communicatie betreft, betreur ik het dat de commissie blijkbaar het laatste etablissement is waar de plannen uit de doeken worden gedaan.
Ik ga ook even in op wat de heer Flahaut daarnet zei. Wat bedoelt u met werkgroepen, mijnheer Flahaut? Bedoelt u werkgroepen op kabinetsniveau of werkgroepen op het niveau van de commissie? Als u werkgroepen wil oprichten om alles uit te diepen op kabinetsniveau, dan zet u volgens mij het Parlement nog meer buitenspel.
De voorzitter: Zijn er nog meldingen inzake de organisatie?
U zei het mooi, mijnheer De Groote, dat de commissie het laatste etablissement is. Met of zonder btw-verhoging?
Ik stel voor dat wij de minister nu even het woord geven en dat wij daarna beslissen welke methodiek wij aanhouden.
01.08 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik ben hier vandaag in de logica die was aangekondigd met betrekking tot onze werkzaamheden.
J'avais proposé, après la réception de la note rédigée par le Chief of Defense (CHOD), que des pourparlers soient organisés avec le chef d'état-major et ses états-majors; qu'ensuite, je rédigerais une proposition, qu'une concertation serait organisée avec le Conseil supérieur de la Défense, que les syndicats seraient consultés et, qu'enfin, un débat aurait lieu au sein de ce Parlement.
Je voudrais faire remarquer que j'ai moi-même pris l'initiative de proposer qu'un débat soit organisé ce matin. Mais, en même temps, il est vrai que le débat sur la déclaration gouvernementale doit avoir lieu cet après-midi.
Ik heb alle vragen van de parlementsleden doorgenomen en ik zal bij elke vraag een toelichting geven, zoals vervat in de nota die ik naar voren zal brengen.
Met betrekking tot het personeel en de buitenlandse operaties zal ik ook het kwalitatieve en kwantitatieve ambitieniveau van de Belgische defensie na de herstructurering duidelijk stellen. Het is niet mijn bedoeling in de commissie met een salamitactiek of gesaucissoneerde tactiek te werken, waarbij schijfje na schijfje wordt afgesneden: achtereenvolgens de parlementaire vragen, de toelichting bij het personeel, de infrastructuur en het kwalitatieve en kwantitatieve ambitieniveau. Ik stel voor de commissie het totaalproject voor te leggen dat de voltooiing van de transformatie behelst.
01.09 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, krijgen wij daarvoor alle documenten?
01.10 Minister Pieter De Crem: Absoluut.
01.11 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Krijgen wij die nu? Wij hebben die niet op voorhand gekregen, wat ons nauwelijks toelaat de discussie voor te bereiden. Een aantal groepen, journalisten en de pers, hebben een PowerPointpresentatie, een toelichting en papieren documenten gekregen. Wij hebben die niet gekregen. Ik vind dat geen manier van werken. Worden die documenten rondgedeeld? Zult u hier een presentatie houden? Zult u verder gaan dan een louter mondelinge uiteenzetting?
01.12 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij daarbij aan. Ik zou ook graag die documenten nu hebben, zodat wij kunnen volgen. Het is nu bijna 10 u 30. Vanmiddag is er een heel belangrijk debat. De minister heeft zelf aangehaald dat wij in een bijzonder situatie zitten. Ik stel voor nu te luisteren naar de minister en dat wij de documenten tijdens de uiteenzetting krijgen. Volgende week moeten wij daarvoor een hele dag uittrekken. Ik zie hier talrijke aanwezigen. Indien wij iedereen aan het woord moeten laten, kan iedereen ongeveer één minuut spreken en zullen wij net op tijd gedaan hebben om naar het plenaire debat over de beleidsverklaring te gaan.
Praktisch gezien lijkt het mij logischer dat wij vandaag de uiteenzetting krijgen en dat wij volgende week de hele woensdag uittrekken om degelijker te debatteren. Het is een heel belangrijk punt, niet alleen wat de infrastructuur betreft, maar ook wat betreft het ambitieniveau, het aantrekken van personeel en de afvloeiingen. Ik vind niet dat wij dat op anderhalf uur of op twee uur kunnen afhaspelen vóór het belangrijke begrotingsdebat van vanmiddag.
01.13 André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'avais moi-même insisté pour que le débat ait lieu aujourd'hui. Or, il tombe très mal! L'ordre du jour de notre commission est incomplet; il stipule "plan d'infrastructure" mais nous discuterons également d'autres choses aujourd'hui, notamment du personnel civil ainsi que d'autres questions relatives aux investissements et aux opérations. Le tout est lié mais, manifestement, nous ne disposerons pas des documents! Monsieur le ministre, je souhaiterais savoir si cela a été négocié et discuté au sein du gouvernement. Si vous me répondez par l'affirmative, je vous rétorquerai que c'est inexact!
01.14 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik zal ingaan op de voorstellen van de leden.
Het document wordt aan de leden van Kamer en de senatoren overhandigd, zodat zij het tijdens de PowerPointvoorstelling, die een samenvatting is van het document, kunnen raadplegen.
De nota kadert binnen de budgettaire besprekingen. Mijn departement en ik hebben de opdracht gekregen om mij in de budgettaire logica in te schrijven en dat houdt een besparing van 100 miljoen euro op het departement Defensie.
Je suis un humble serviteur et exécutant de l'accord gouvernemental. Je n'ai pas d'autre rôle. Je me suis limité à cette lourde tâche.
Les documents que vous recevrez aujourd'hui ainsi que ma présentation sur la finalisation de la transformation s'inscrivent complètement et intégralement dans cette logique. Que tout cela soit très clair! Un accord est intervenu au sein du gouvernement à propos du budget 2010-2011; je répète que ma note et mes propositions s'inscrivent totalement dans cette logique.
Voorzitter, laat dat duidelijk zijn: deze nota en mijn voorstellen passen volledig in de krijtlijnen die budgettair zijn getekend en zijn er als dusdanig de neerslag van.
Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat wij aanvangen.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik stel dat ook voor. Ten eerste, ik denk dat wij nu het beste het woord geven aan de minister voor zijn uiteenzetting. Na die uiteenzetting laten wij de commissie beoordelen of we al dan niet overgaan tot de vragen, dan wel of wij er een globaal debat aan wijden. Ik denk dat het nu het beste is dat de minister zijn uitleg doet en op dat ogenblik kunnen wij beslissen hoe wij verder werken: met de vragen zoals geagendeerd, of globaler zoals is voorgesteld door een aantal collega's.
01.15 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, dames en heren leden van de commissie, naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen, het goedkeuren van de begroting op het niveau van de federale regering en de regeringsverklaring van gisteren ben ik zeer tevreden dat ik u vandaag kennis kan geven van de nota “De voltooiing van de transformatie”. De budgettaire context waarin de federale overheid en de federale departementen moeten werken kent u. Daaromtrent heeft de regering een voorstel gedaan dat gisteren door de premier naar voren is gebracht tijdens de regeringsverklaring waarover vanaf deze namiddag het debat volgt met morgen de vertrouwensstemming.
In de politieke oriëntatienota van 2008 werd aan de transformatie van defensie een nieuwe richting gegeven. Uitgaande van die richting kon de transformatie samen met de staf van Defensie worden uitgetekend. Vandaar krijgt die haar voltooiing op basis van dit document. Dit document draagt de naam “De voltooiing van de transformatie”. Ik vestig er nogmaals uw aandacht op – en ik zal dat voor de duur van de vergadering niet meer herhalen – dat dit document de vrucht is van het werk dat ik samen met de generale staf en de CHOD van Defensie heb afgeleverd. Het document wordt door ons beiden als dusdanig naar voren gebracht.
Dames en heren, de sterke vermindering van de getalsterkte zal in de tweede helft van de legislatuur worden doorgezet. Daardoor mag verwacht worden dat tegen eind 2012 de getalsterkte van defensie wordt teruggebracht tot ongeveer 34 000 personeelsleden. Dit zal zonder gedwongen ontslagen gebeuren. Dat gebeurt met een nieuwe instroom van gerekruteerde militairen om de leeftijdspiramide gezond te maken. U zult zien dat de rekrutering van 1 295 militairen in 2009 verder wordt opgedreven met minstens 50 % met als objectief de stabilisatie op 34 000 personeelsleden te houden eind 2012. Deze verhoging zal in functie zijn van de demografische evolutie, de vormingscapaciteit van defensie en een gepast personeelsstatuut. U weet immers dat er zich in een bepaalde periode in het midden van dit decennium een socio-demografische uitloop aankondigt. De rekrutering staat in een communicerend verband met de natuurlijke uitstroom bij defensie.
Defensie van 34 000 personeelsleden leidt bij een constante, budgettaire enveloppe naar een meer evenwichtige verdeling tussen de uitgaven voor werking, investeringen en personeel. Een dergelijke evenwichtsoefening moest absoluut gebeuren. De personeelskosten of de uitgaven voor personeel dalen tot 55,8 % in 2015. De vermindering van de getalsterkte levert onder meer besparingen op in de werking op het vlak van de activiteitsgebonden personeelsuitgaven, zoals de toelagen en de vergoedingen, en voor prestaties.
Ook in het domein van de energieproducten, de munitie, kleine verbruiksartikelen en dies meer wordt een optimalisatie doorgevoerd, die eveneens toelaat over te gaan tot een versnelde uitgebruikname van een deel van het materieel en het vervreemden van de infrastructuur, wat bijkomende middelen oplevert.
Na meer dan twintig jaar van transformatie-inspanningen – komende maand is het twintig jaar geleden dat de Berlijnse Muur viel, waarbij op hetzelfde moment de eerste transformatieplannen zijn aangekomen –, zullen wij eindelijk een voltooiing van voornoemde transformatie kunnen bewerkstelligen.
Zoals ik in de PON – de politieke oriëntatienota van juni 2008 – vermeldde, wordt het kwalitatieve ambitieniveau van Defensie behouden. De verhoging van de deelname aan buitenlandse operaties met ongeveer 35 %, zoals ze in het begin van de huidige legislatuur werd doorgevoerd, wordt gehandhaafd. De eerste minister heeft gisteren tijdens de regeringsverklaring uitdrukkelijk naar de handhaving ervan verwezen. Defensie kan in een regime een gemiddelde, continue inzet in operaties van 1 200 personeelsleden blijvend garanderen.
Ten gevolge van de afname van de omvang van Defensie en de vermindering van het materieel dient het kwantitatieve ambitieniveau, weliswaar in beperkte mate, niet structureel maar conjunctureel naar beneden te worden herzien. Sommige opdrachten kunnen dus niet langer gelijktijdig worden uitgevoerd, omdat, omwille van rationalisatie-inspanningen, niet altijd meer in hetzelfde volume aan middelen is voorzien.
Mesdames, messieurs, messieurs les présidents, l'accent doit rester mis en effet sur les tâches essentielles des forces armées belges: les opérations pour la paix et la sécurité. La capacité d'engagement des unités et leur efficacité opérationnelle constituent le principe moteur de l'élaboration des nouvelles structures et du dimensionnement de ces capacités. Cela implique donc un soutien adéquat, des structures organisationnelles correctes et du matériel suffisant afin d'assurer un entraînement efficace. Le tout doit assurer le maintien d'un niveau minimal d'entraînement au moins égal au niveau actuel.
Chers collègues, la priorité pour les tâches essentielles est en outre soulignée par le maintien de l'entière capacité de renseignement stratégique, à son niveau actuel. Les unités et les capacités qui sont engagées doivent satisfaire à des exigences qualitatives. À cet effet, les normes de l'OTAN sont prises comme références. À côté d'effectifs appropriés, notre contribution doit satisfaire aux certifications en matière de robustesse, de niveau de protection et de mobilité, d'équipement, d'appui et d'interopérabilité.
Mesdames, messieurs, la transformation de la Défense combine donc la diminution naturelle du personnel et la rationalisation de l'infrastructure, du fonctionnement et de la structure de la Défense. De cette façon et en dépit de sa petite taille, la Belgique restera un partenaire fiable pour ses alliés. Avec 34 000 membres, la Défense peut continuer à tenir tous ses engagements.
Les mesures reprises dans ce plan mèneront à des unités beaucoup mieux pourvues en personnel, en équipements et en moyens d'appui organiques; elles seront installées dans une infrastructure de meilleure qualité. Les mesures font abstraction des considérations corporatistes et sous-régionalistes. En outre, on a opté pour des mesures rapidement exécutables, pour la plus grande partie avant l'été 2011. Ces mesures n'hypothèquent pas du tout la prochaine législature, bien au contraire. C'est peut-être la première fois qu'à partir d'une prochaine législature, d'autres moyens pourront être réservés à des investissements.
Dames en heren, de transformatie van de Landcomponent zal worden voltrokken door deze om te vormen tot twee brigades met een volwaardige getalsterkte, waarbij het aantal eenheden wordt gerationaliseerd.
De verkennings- en vuursteuncapaciteit worden volledig hervormd en geconcentreerd in twee nieuwe eenheden, waarbij de bestaande kwartieren in Helchteren, Bastogne en Saive worden verlaten. Een brigade zal hoofdzakelijk bestaan uit vier mediane bataljons, gelegerd in Leopoldsburg en Marche-en-Famenne. Zij zullen uitgerust zijn met de AIV, de Armoured Infantry Vehicle en de MPPV, de Multi Purpose Protected Vehicle. Hiertoe zullen minstens de eerste voorwaardelijke schijven AIV en MPPV worden gelicht, met uitzondering van de AIV DF90.
De andere brigade zal bestaan uit twee paracommandobataljons, hun trainingscentra in Schaffen en Marche-les-Dames, een bataljon lichte infanterie in Spa en de Special Forces Group in Heverlee. Deze brigade zal eveneens beschikken over de MPPV. De getalsterkte van de Special Forces Group wordt met 50 % verhoogd. De citadelsite in Diest zal worden verlaten. Een paracommandobataljon zal in Flawinne zijn ondergebracht, het andere in Tielen.
Beste collega’s, dames en heren, dit is heel duidelijk een optimalisatie en visualisatie van de paracommandotroepen bij Landsverdediging.
Ook de logistieke steuncapaciteit en de steun op het vlak van de communicatie- en informaticasystemen worden volledig hervormd. Om het rekruteringspotentieel in Oost- en West-Vlaanderen te kunnen benutten, zal een operationele eenheid behouden blijven in Lombardsijde. De eenheden gelegerd in Jambes zullen in 2013, wanneer de infrastructuurwerken beëindigd zijn, worden geïntegreerd in het geniebataljon van Amay. Jambes zal worden verlaten.
Messieurs les présidents, mesdames, messieurs, chers collègues, la composante Air procède à une concentration poussée via le regroupement de ses unités sur Coxyde, Beauvechain, Kleine Brogel, Florennes et Melsbroek.
Les hélicoptères Search and Rescue ainsi que les NH-90 dans leur configuration maritime opèrent à partir de Coxyde. Le reste de la capacité hélicoptères est rassemblée à Beauvechain. La flotte d'hélicoptères A-109 passe de 27 à 20 appareils. La capacité aérienne tactique, sur base de 54 F-16, reste maintenue à Kleine Brogel au Limbourg et à Florennes. La capacité des transports aériens est maintenue à Melsbroek. Les avions sans pilote UAV déménagent vers Florennes.
En attente d'implémentation d'une approche européenne intégrée en matière de contrôle du trafic aérien, le contrôle du trafic aérien ATC est conservé à Gavere et à Semmerzake. La capacité de défense aérienne CRC sera sensiblement réduite dès que le nouveau système de commandement et de contrôle de l'OTAN, l'ACCS, sera opérationnel et quittera Glons (Glaaien) pour se réimplanter à Beauvechain.
Goetsenhoven sera intégralement vendu.
Dames en heren, voorzitters, de transformatie van de marinecomponent houdt de uit omloopname in van één mijnenjager. De escortecapaciteit met de M-fregatten en het vruchtbare samenwerkingsverband met de Nederlandse marine, blijven ongewijzigd.
En ce qui concerne la composante médicale, on opère également un profond mouvement de concentration.
Ce regroupement porte, d'une part, sur la notion franglaise de clustering des entités pour la médecine de première ligne avec les organismes opérationnels projetables. D'autre part, les organismes de la composante médicale implantée dans les localisations abandonnées par les autres composantes seront supprimés et le nombre d'entités sera limité aux garnisons comptant une grande population en personnel.
Cette dernière évolution va de pair avec l'externalisation partielle des soins non spécifiquement militaires vers le secteur civil. Le centre de compétence pour la formation du personnel médical et paramédical déménagera vers le site de Neder-over-Heembeek. La sous-traitance d'une partie des services pharmaceutiques est recherchée. Un élément médical d'intervention, le EMI, à vocation opérationnelle sera de surcroît implanté à Lombardsijde.
Binnen de Defensiestaf worden voor het eerst ook de stafdepartementen en de algemene directies afgeslankt met 15 %, evenwel met het behoud van de huidige eenheidsstructuur.
Tant l'appui organique et non organique aux opérations que l'appui territorial en garnisons sont profondément réorganisés. Les volumes sont redimensionnés suivant la nouvelle structure organisationnelle des composantes.
Le critère principal pour cette réforme ou la transformation de l'appui opérationnel est de rehausser le niveau d'efficacité lors de l'engagement opérationnel.
Le principe directeur est ici que l'autonomie nécessaire des unités de combat et d'appui au combat soit constamment assurée dans les domaines de l'approvisionnement, de la maintenance et des réparations. Cela passe par une décentralisation des moyens. En outre, les quatre domaines de l'appui territorial sont rationalisés: la mobilité et la distribution, l'infrastructure, l'équipement et les systèmes de communication et d'information. Ceci sera réalisé par un double regroupement sur le plan territorial. De plus, un nombre d'unités d'appui, de centres de distribution et de centres de compétences sont démantelés et regroupés. Enfin, des économies en personnel et en moyens sont réalisées au travers d'une synergie poussée entre l'appui direct, le Combat Service Support (CSS) et l'appui territorial, le Territorial Service Support (TSS).
De verdere rationalisatie van de vorming gebeurt hoofdzakelijk in twee domeinen. Op het vlak van het basisonderricht wordt bijkomende synergie binnen de basisvorming gecreëerd. Nadien wordt in het domein van de gespecialiseerde militaire vorming een dubbele beweging uitgevoerd. De vormingen waar, omwille van het beperkte aantal functies binnen Defensie, weinig leerlingen aan deelnemen, worden maximaal gedecentraliseerd naar de eenheden. Daarentegen worden de andere militaire vormingen waar veel leerlingen gecentraliseerd zijn, in een specifiek vormingsorganisme georganiseerd.
In het plan
"De voltooiing van de transformatie" wordt ook een verregaande
rationalisatie van het infrastructuurpatrimonium naar voren gebracht. Tegelijk
met het verminderen van een aantal kwartieren door het ontbinden en fusioneren
van eenheden, gebeurt er ook een concentratie op minder locaties. Hierbij
werden de volgende criteria gehanteerd.
Ten eerste, het
welzijn van het personeel. Het aanbieden van een sobere, doch correcte
infrastructuur die op een realistische wijze voldoet en tegemoet komt aan de
behoeften maar ook de verlangens van het personeel. Dit moet onder meer leiden
tot het verbeteren van de levenskwaliteit in de kwartieren en vooral moet het
logement van de militairen verbeteren.
Ten tweede, de
staat van de bestaande infrastructuur. Wij zullen overgaan tot het afstoten van
oude gebouwen die grote investeringen vergen. Het in goede staat houden van het
recente patrimonium staat daarbij voorop.
Ten derde, de
eventuele toename van het woonwerkverkeer zal zo beperkt mogelijk worden
gehouden. Daarbij worden initiatieven genomen in het raam van de ecomobiliteit.
Ten vierde, de
aanwezigheid van de trainingsfaciliteiten is bijzonder belangrijk.
Vervolgens werd de transformatie van de territoriale steun benut om grotere clusters te vormen met minder overheidskosten. Door deze hergroeperingen worden ook een synergie gerealiseerd in het domein van de installaties die bedoeld zijn voor het welzijn van het personeel, de horeca, het logement, de sport en de medische installaties.
Tot slot is er de optimalisatie van het patrimonium door het gemeenschappelijk gebruik van of door de componenten.
De maatregelen op het domein van de infrastructuur omvatten eveneens rationalisaties in de trainingsinfrastructuur, waarbij de staat van de installaties en de nabijheid bij de grote clusters van eenheden als voornaamste criteria worden gebruikt.
Afin de limiter la charge de reconversion du personnel et en vue d'accélérer la constitution d'unités engageables en opérations, le personnel des unités démantelées restera, autant que faire se peut, actif dans la même filière de métier. Ces unités se verront attribuer une unité cible vers laquelle leur personnel sera, en principe, muté en première instance.
Le plan de finalisation de la transformation se concentre donc sur une adaptation de la structure de la Défense et des éléments qui s'y rapportent: les effectifs en personnel, le matériel majeur, l'implantation, l'infrastructure et le niveau d'ambition. Aussi n'est-il pas implicitement question exclusivement de réductions et d'économies. Les adaptations des structures et les changements dans le mode de fonctionnement visent aussi à améliorer l'efficience opérationnelle des unités, l'engagement des militaires et leur sécurité tout comme l'amélioration de l'appui.
Des perspectives futures plus intelligibles sont non seulement importantes pour la place de la Défense dans notre société, mais aussi pour les hommes et femmes au sein même de la Défense, dont on exigera à nouveau beaucoup au cours des prochaines années. L'attention que cette transformation requiert pourrait conduire à un rejet à l'arrière-plan du souci pour le personnel. Nous serons – et je serai – très vigilants en la matière.
Les dispositions dans le domaine de l'infrastructure visent d'ailleurs à rehausser la qualité de vie des membres du personnel. Qui plus est, les mesures proposées s'efforcent tout autant d'augmenter la satisfaction professionnelle. L'objectif final, une organisation saine et crédible avec des perspectives offrant des dizaines de milliers d'emplois variés et motivants, mérite certainement tous ces efforts.
Les militaires et le personnel civil doivent avoir la conviction de pouvoir exercer leur profession dans des conditions correctes avec suffisamment de moyens en étant tous et toutes bien entraînés et bien organisés pour être aptes à exécuter avec succès les missions qui leur sont imposées par le gouvernement.
Waarde collega’s, het is daarom dat ik graag met u een na een de verschillende krachtlijnen van de transformatie van de componenten zou willen overlopen. Wij beginnen met de landcomponent.
De sleutelelementen voor de landcomponent bij de voltooiing van de transformatie zijn de volgende. Voor de transformatie van de landcomponent wordt gefocust op het beter afstemmen van zijn structuren op de beschikbare personele en materiële middelen. De doelstelling om de bezettingsgraad van de expeditionele eenheden gevoelig te verbeteren staat natuurlijk voorop. De expeditionele eenheden moeten volledig uitgerust worden met materieel en moeten ook voorzien worden van eigen organieke steunmiddelen.
U zag daarnet in de slides de huidige organisatie. Nu ziet u de toekomstige organisatie.
De toekomstige, geherbalanceerde landcomponent bestaat uit twee brigades met elk een eigen specificiteit. Er is een mediane brigade en er is een lichte brigade. Die komen in de plaats van de huidige twee brigades en de immediate reaction capability, IRC.
De lichte brigade beschikt over een airbornecapaciteit bestaande uit twee bataljons paracommando, een lichtmanoeuvrebataljon en een vergrote special forces group. Zij beschikt over alle nodige capaciteiten om een evacuatieoperatie, NEO, op te zetten, te leiden en uit te voeren.
De mediane brigade beschikt op basis van de gepantserde wielvoertuigen AIV en MPPV over robuuste elementen, die over een inherent vermogen tot escalatiedominantie beschikken.
Collega’s, de aanwezigheid van de multirole beschermde voertuigen, MPPV, in zowel de mediane als de lichte brigade, biedt een grotere polyvalentie en dus meer flexibiliteit voor de aanwending van beide types eenheden. Ze zorgt er ook voor dat de lichte eenheden over een voldoende eigen force protection beschikken.
De behoefte op het niveau ondereenheid aan een inherente flexibiliteit om snel van taak te kunnen wisselen in een hybride inzetomgeving, en aan veelzijdigheid om de diversiteit van taken aan te kunnen, wordt vanaf nu verzekerd door de omvang en de structuur van de basiscellen van de manoeuvre-eenheden, met 40 soldaten per peloton. Dat draagt eveneens bij tot een betere en meer nabije force protection.
De geherbalanceerde landcomponent blijft verder beschikken over de nodige capaciteiten om zich in te schrijven in de civiel-militaire samenwerking tijdens crisis response operations, de zogenaamde comprehensive approach.
Onze transformatie betekent niet alleen de ontbinding of fusie van een aantal eenheden, maar beïnvloedt ook de meerderheid van de overblijvende eenheden. De verschuiving van gemechaniseerd naar mediaan vereist immers een rerolling die materiaalverplaatsingen, herscholingen van personeel en interne functiewissels met zich meebrengt. De vermindering van het aantal logistieke en communicatie-eenheden leidt tot een ingrijpende herziening van de steunprocessen. Voorts geeft de afschaffing van de spiegelstructuren aanleiding tot aanpassingen van de paraatstellingsprocessen.
Collega’s, in afwachting van de verwerving van voldoende AIV en PVV en indirecte vuursteunmiddelen, zal de landcomponent waar nodig een deel van het bestaande materieel, het legacy material, in gebruik houden tot op het moment dat de verwervingsgraad zijn maximum heeft bereikt. Een deel van de professionele militaire vormingen die gegeven zijn binnen het competentiecentrum “land” en zijn departementen, wordt verplaatst om zich zo dicht mogelijk bij de operationele eenheden in te bedden en ze worden daar waar mogelijk in geïntegreerd. Dat waren de sleutelelementen van de landcomponent.
Wat is het ambitieniveau? Na de vlug doorgedreven transformatie dient de Belgische landcomponent in staat te zijn om, ten eerste, een evacuatieoperatie, non combattant evacuation operation NEO, op te zetten en uit te voeren, ten tweede, een battlegroup te leveren in het kader van de Europese Unie en de NATO response forces, ten derde, op permanente basis deel te nemen aan langdurige vredesondersteunende operaties onder VN-mandaat en dat op het niveau bataljon, ten vierde, een mediane brigade in te zetten zonder aflossing en gedurende maximaal zes maanden in het kader van een operatie van de Unie of van de NAVO en, ten vijfde, desgevallend gedurende een periode van een jaar een sectorcommando te leveren.
J'en viens, mes chers collègues, à la composante Air pour laquelle je suivrai le même raisonnement, partant des éléments-clés pour nous concentrer ensuite sur notre niveau d'ambition. Quels sont les éléments-clés pour la composante Air, telle que nous la voyons à l'avenir? Tout d'abord, la composante Air a été redimensionnée et regroupée sur ses capacités et, cela, sur un nombre restreint d'emplacements en fonction des lignes de force et des développements suivants: la diminution de la quantité de matériel majeur, la reprise partielle de tâches par l'OTAN et des organismes civils et, finalement, la réduction des effectifs et une concentration des capacités analogues des services d'appui et de formation.
Par conséquent, la capacité aérienne tactique constituée de F-16 est maintenue en l'état suivant le planning existant mais la flotte sera, toutefois, réduite de 60 à 54 appareils. Les six appareils excédentaires seront "cocoonisés" sur leur base en attendant d'être aliénés ou, le cas échéant, de pouvoir servir de réserve d'attrition. Les bases aériennes de Florennes et de Kleine Brogel seront maintenues.
La capacité de transport aérien tactique sur C-130 est maintenue au niveau actuel, à savoir 12 appareils et la base de Melsbroek est conservée. Pour les autres avions de transport, une rationalisation est recherchée moyennant, entre autres, la réduction du nombre de types différents d'avions.
La capacité hélicoptères sera regroupée, dans sa totalité, sur la base aérienne de Beauvechain. On quittera donc la base de Bierset. La flotte d'hélicoptères multi-rôles A109 sera ramenée de 27 à 20 hélicoptères. La base de Coxyde sera transformée en une base Search and Rescue.
La capacité d'avions sans pilote, communément désignés sous le vocable de Unmanned Aerial Vehicles (UAV), utilisés à des fins d'observation et de renseignement opérationnel sera colocalisée avec l'escadrille de Chasseurs-bombardiers et de reconnaissance du 2e Wing à Florennes.
La capacité de contrôle du trafic aérien (ATCC) pourra être réduite. Elle sera réduite dans le cadre d'un accord multinational en la matière et, ce, à condition que ceci repose sur un bilan coût/efficacité acceptable et supportable financièrement. Jusqu'à ce moment, l'ATCC est maintenue à Gavere-Semmerzake.
La capacité de défense aérienne (CRC) sera démantelée dès que le système NATO Air Command and Control System (ACCS) sera opérationnel et quittera Glons (Glaaien) pour être réimplantée à Beauvechain.
Un maximum de formations Air sera concentré en un seul endroit, c'est-à-dire à Beauvechain, et la formation des pilotes continuera à se faire dans un cadre multinational.
Les services météorologiques, les unités de Force Protection et les détachements d'appui verront leurs effectifs réduits. Les installations de Goetsenhoven seront quittées et aliénées avant 2011.
Quel est notre niveau d'ambition après la finalisation de la transformation?
Après la transformation, la composante Air doit être capable d'exécuter les missions suivantes avec 54 avions du type F-16, ou d'engager 30 F-16 dans le cadre des NATO High Readiness Forces, ou d'engager 10 F-16 dans le cadre d'une opération de l'Union européenne, ou d'engager 6 F-16 dans le cadre des NATO Response Forces. Elle doit disposer d'une capacité inchangée de transport aérien tactique qui peut être engagée tant pour des opérations sous l'égide de l'OTAN, de l'Union européenne et des Nations unies que pour une opération à caractère national.
J'en arrive à la composante Marine.
De sleutelelementen voor de marinecomponent zijn de volgende.
De transformatie van de marinecomponent impliceert het uit omloop nemen van één mijnenjager CMT volgens het cocoonprincipe.
De leidende principes bij de marine zijn de volgende. We behouden het Belgisch-Nederlands samenwerkingsverband op het huidig niveau. Het behoud van twee ontplooibare capaciteiten staat voorop: een escortecapaciteit en een mijnenbestrijdingscapaciteit; de instandhouding van een wal-boord-verhouding voor het personeel en het behoud van de interventiecapaciteit Actie Staat Op Zee voor de Belgische kustwateren.
Het ambitieniveau van de marinecomponent kan samengevat worden in een in staat zijn om de volgende opdrachten te kunnen uitvoeren.
Ten eerste, wat de escortecapaciteit aangaat, één fregat te allen tijde, twee keer zes maand gedurende een periode van één jaar; een mijnenbestrijdingscapaciteit met als eerste een mijnbestrijdingsgroep van vier mijnenjagers en één commando- en steunschip voor een beperkte duur van zes maand. Of, ten tweede, twee mijnenjagers voor onbepaalde duur.
Ten slotte, de capaciteit Actie Staat Op Zee: één wachtschip, zeven dagen op zeven, 365 dagen per jaar, op 60 minuten af.
Je poursuis avec la composante Médicale.
Les éléments énumérés ci-après constituent le point de départ de la transformation de la composante Médicale. Premièrement, la capacité de pouvoir assurer l'appui médical opérationnel de première ligne au profit des autres composantes avec le niveau quantitatif et qualitatif actuel. Deuxièmement, il s'agit de pouvoir déployer un hôpital Rôle II dans une zone d'opérations. Finalement, il s'agit de pouvoir assurer les missions territoriales actuelles et l'appui à l'entraînement.
(Les points repris sous 1 et 2 sont des données du niveau d'ambition.)
Pour ce faire, les structures de la composante Médicale seront redimensionnées au travers d'une double concentration. Premièrement, il y aura un regroupement partiel du Rôle I (première ligne de soins) et du Rôle II (Damage Control Surgery and Primary Surgery) tant sur le plan du personnel que des structures. Deuxièmement, il y aura un clustering géographique des entités médicales et une implantation ou réimplantation auprès des clientèles les plus importantes.
L'application de ces deux principes se concrétise par la formation de cinq clusters réunissant les éléments médicaux d'intervention (EMI) et les centres médico-opérationnels (CMO). Ces cinq clusters gèreront eux-mêmes 11 centres médicaux régionaux (CMR) répartis suivant 11 plateaux. Chaque EMI dirige deux ou trois plateaux pour l'organisation de l'appui territorial, de l'entraînement du personnel projetable et de la gestion du personnel. Les CMR sont localisés auprès des "clients" opérationnels les plus importants et sont organisés autour d'un service de médecins, de dentistes, de kinésithérapeutes et de médecins du travail militaires.
À côté de cela, l'infrastructure de neuf antennes médicales occasionnelles est conservée là où les activités d'entraînement sont maintenues ou là où il y a une concentration notoire du personnel projetable. De plus, ces antennes peuvent être progressivement rouvertes en fonction du recrutement des praticiens militaires. On dénombre également quatre antennes médicales fixes pour des raisons géographiques et pour fournir un appui médical aux élèves ou encore pour des besoins spécifiques, à savoir à Elsenborn, Stockem, Kleine-Brogel et Melsbroek.
La prestation de soins médicaux territoriaux pour lesquels un certain niveau d'expertise militaire ou la connaissance du métier de militaire est requise reste assurée par des praticiens militaires. Il y a la médecine spécialisée, l'aéronautique, le Centre d'expertise médicale, les conseillers médicaux auprès du commandement hiérarchique et encore bien d'autres.
L'appui médical militaire est avant tout axé en première instance sur les pathologies et les activités médicales qui sont inhérentes au métier militaire, le Medical Nutrition & Fitness Service (MeNuFit), la médecine de revalidation, l'appui à l'entraînement. Cela implique qu'une partie de la médecine curative, y compris les dentistes et les kinésithérapeutes, sera externalisée suivant la formule "remboursement du ticket modérateur par le biais de l'INAMI". Les membres du corps médical technique qui assurent un rôle opérationnel continuent à exercer des activités de soins de première ligne dès lors qu'ils ne sont pas engagés en opération ou en appui de l'entraînement. Du reste, cela signifie que le nombre de médecins recrutés sur les crédits de fonctionnement sera réduit au maximum.
La structure et les implantations de la médecine du travail, laquelle relève de l'Acos Well Being, seront alignées autant que faire se peut sur celles de l'appui médical territorial. Les médecins du travail continueront donc d'exercer au sein des structures préventives existantes. Il en va de même de leur dépendance hiérarchique. Cependant, ils seront mis en œuvre au sein des centres médicaux régionaux. Là où une expertise militaire sera nécessaire, la médecine du travail sera assurée par un médecin militaire; dans les autres cas, elle sera externalisée.
Tous les centres d'expertise médicale existants sont regroupés en un seul endroit au sein de l'hôpital militaire avec pour appellation "Centre d'expertise médicale" (CEM). L'organisme de formation, le Centre de compétence (CCMed), sera implanté sur le site de l'hôpital militaire lui-même afin de réduire le overhead et les autres frais de fonctionnement, de faciliter les stages des étudiants et procurer une plus grande flexibilité en ce qui concerne la disponibilité des instructeurs en charge de la formation.
Le niveau d'ambition de la composante Médicale est donc d'être capable d'exécuter certaines missions précises. Elle doit pouvoir livrer l'appui médical pour toutes les formations des autres composantes citées précédemment, le niveau Rôle I et Rôle II suivant le scénario.
Ensuite, le cas échéant, durant une période de six mois, elle doit pouvoir déployer un hôpital Rôle II dans le cadre d'une opération de l'OTAN, de l'Union européenne ou encore de l'ONU.
Ik kom tot de verdere rationalisatie van de Algemene Directie Material Resources.
Wat zijn de krachtlijnen van de transformatie van de DGMR? De afslanking van de overheid van de gecolokaliseerde eenheden en een substantiële vermindering van de staf, het beperken van de werken in het Competentiecentrum Rollend Materieel en Bewapening te Rocourt en het Competentiecentrum Steunmaterieel en Producten te Ieper, het beperken daarvan tot de onmiddellijke en directe steun aan de operaties en de steun in het kader van het algemeen beheer en het materieel. Dit betekent een afslanking van de capaciteit met 20 %. Vervolgens het reduceren van de regionale transportbehoeften en de infrastructuur van het tweede echelon als gevolg van de globale afslanking van de structuren, de integratie van de regionale transportbehoeften en de infrastructuur van het tweede echelon als gevolg van de globale afslankingen, de integratie van het Competentiecentrum Vliegend Materieel en het Competentiecentrum Communicatie- en Informatiesystemen te Peutie.
De herziening van de distributieprocessen maakt op termijn een overheveling van de opdrachten van het Distributiecentrum Materieel te Zutendaal naar de steuneenheden in Berlaar en Grobbendonk mogelijk. Zutendaal wordt geïdentificeerd als de meest geschikte site voor de ontmanteling van de munitie van Zwijndrecht, het INES, de installatie voor de neutralisatie van explosieve stoffen en op termijn de uitbesteding van de algemene ondersteunende taken.
Dat brengt mij bij de infrastructuur.
Quelle est la devise? La rationalisation de l'infrastructure: moins d'infrastructure mais de qualité supérieure.
Les propositions relatives à l'infrastructure se fondent sur les études de l'infrastructure existante, qui ont été présentées au cabinet du ministre de la Défense. Ces études ont été adaptées et étendues en fonction des structures proposées dans ce plan, avec pour orientation constante des mesures déjà mises en perspective dans le plan d'infrastructure 2015.
Au travers de ces nouvelles structures, on cherche en réalité plus d'optimalisation de l'aspect fonctionnel opérationnel et une rationalisation de l'infrastructure existante.
Pour y parvenir, nous nous sommes efforcés, au travers d'une concentration, de réduire au maximum les coûts superflus proportionnellement élevés pour les petits quartiers. Cela aboutit en tout cas aussi bien à une diminution structurelle des coûts de fonctionnement et d'entretien de l'infrastructure qu'à la possibilité de générer des revenus au travers de la vente de quartiers ou de terrains désaffectés.
L'optimalisation du potentiel de recrutement, envisagée antérieurement dans cette note, sur base d'une analyse du marché du travail et du taux de chômage par région, n'a toutefois plus été retenue comme objectif primaire, car cela supposait en effet des investissements pour la construction de nouveaux bâtiments ou des travaux pour adapter l'infrastructure existante pour lesquels il n'existe aucune marge budgétaire.
Ensuite, le plan d'infrastructure en question engendre un minimum d'investissements pour l'optimalisation des structures telle que souhaitée.
Pour chaque délocalisation d'unité, celle-ci n'interviendra qu'après une analyse du lieu de destination d'une unité ou d'un service, ainsi que l'adéquation de cette infrastructure aux fonctionnalités de ladite unité ou dudit service. La proximité de facilité pour l'entraînement est un critère déterminant.
Lors du choix de l'infrastructure retenue, il a été au maximum tenu compte de l'état de l'infrastructure. En outre, une possible synergie pouvant naître de la colocalisation d'unités a été recherchée, et cela, au-delà des frontières des composantes.
Pour en finir, néanmoins, il demeure une volonté de mettre à disposition une infrastructure plus sobre, nonobstant correcte, qui répondra de manière réaliste aux besoins et aux attentes des membres du personnel de la Défense. L'amélioration de la qualité de la vie des militaires logeant dans les installations militaires et l'amélioration des conditions de travail des membres de notre personnel constituent des éléments essentiels dans le choix du lieu d'implantation.
Chers collègues, sur la base de ces orientations et de ces principes, 57 quartiers sont encore retenus. Cela signifie par conséquent une réduction de 23. De surcroît, il y a encore huit installations parmi lesquelles quatre quartiers qui entrent en ligne de compte pour une fermeture, en exécution des décisions prises par le passé, mais qui n'ont pas encore été mises en application. Trois installations sur ces huit ont déjà été quittées.
De même, une rationalisation considérable a été menée en ce qui concerne les installations d'entraînement et les terrains d'exercice.
Ajoutons à cela neuf installations ou terrains qui sont proposés pour aliénation. Le retrait du patrimoine de cinq d'entre eux est la conséquence de décisions antérieures.
En outre, les quartiers suivants seront quittés dans le cadre de la finalisation de la transformation. Ils entrent tous en compte pour une aliénation.
Om te beginnen, in Herentals het kwartier Gooreind voor het einde van dit jaar, Hechtel-Eksel het kwartier Vlasmeer na de opgave van het kwartier IJzer van Leopoldsburg. In Leopoldsburg het kwartier IJzer binnen de tijdlijn die ik u heb voorgesteld. In Leopoldsburg het kwartier 4de CRI binnen de tijdlijn die ik u heb gegeven.
À Baronville, le quartier Lieutenant Louis Tholomé, au plus tard à la fin de 2011. Bastogne, quartier Heintz, au plus tard 2011. Belgrade, quartier Plaine de Belgrade, au plus tard en septembre 2011.
Te Diest, la Citadelle, het kwartier Limbosch zoals voorzien voor juni 2011. Haasdonk, kwartier Westakkers, zoals voorzien 2011.
Het kwartier Helchteren, zoals voorzien september 2011. Jambes, het kwartier De Wispelaere, zoals voorzien in de tijdslijn hier na 2013, de voltooiing van de werken te Amay. Saive, het kwartier De Cuyper, einde 2011. Sijsele, het kwartier Gilles de Pélichy, einde 2011. Bierset, zoals voorzien in de tijdslijn. Glons, Bassenge, Glaaien, Bitsingen, de radarsite 2015. De bunker in Vlissegem, 2011. Destelbergen, het kwartier Beervelde, mei 2011. Ghlin, het kwartier Cabuy, mei 2011. Weelde, het depot, 2010. Brasschaat, kwartier Noord, 2011. Landen, het kwartier Hannuit, juni 2011. Goetsenhoven, het luchtinstallatiekwartier de Bersacques, in de loop van 2011.
Tot daar, voorzitters, een kort overzicht en een samenvatting van de nota die ik aan de leden van deze commissie heb bezorgd. Ik denk dat ik al op heel veel vragen die reeds werden ingediend een antwoord heb gegeven. Ik blijf nu graag ter beschikking van de commissie.
De voorzitter: Het voorstel van de minister, dat ik aan de vergadering voorleg, is dat de vragen die tot nu toe volgens de geëigende procedure van de Kamer zijn ingediend, door zijn toelichting zijn beantwoord. Hij stelt ook voor dat er nu een vrije discussie of een vrij debat volgt, waarbij iedereen voor vragen en/of bemerkingen het woord kan nemen.
01.16 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik zou even willen terugkomen op de opmerking die mevrouw Vautmans daarstraks heeft gemaakt. Wij hebben nu nog 2,5 uur. De vragen hadden eigenlijk de voorbije weken al moeten zijn gesteld. Een aantal vragen heeft vandaag nog weinig zin. Het is echter veel interessanter om op het document ten gronde in te gaan.
Een kwalitatief debat lijkt mij, zelfs indien het naar volgende week zou verschuiven, derhalve veel zinvoller dan ons gewoon aan de ingediende vragen te houden. In laatstgenoemd geval zullen wij immers verzanden in een ellenlange commissie, die dan plots omwille van de plenaire vergadering om 14 uur zal moeten worden afgebroken.
01.17 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je voudrais avant toute chose, si cela n'a été fait préalablement, présenter le parlement à M. De Crem. C'est cet organe, monsieur le ministre, qui a droit à la primeur des informations et de vos projets. En l'occurrence, cela n'a pas été le cas. Mes collègues et moi-même sommes quelque peu vexés d'avoir appris par voie de presse votre projet de réforme du département de la Défense.
Je pense aussi, pour en avoir entendu quelques-uns au téléphone, que vos collègues, membres de l'exécutif, ont également été surpris dans leur longue nuit de conclave budgétaire en prenant connaissance d'un certain nombre de dépêches liées à la présentation de ce projet.
Nous savons tous, francophones réunis, combien vous maîtrisez la langue française. Vous avez utilisé le futur par rapport à votre projet. Vous feriez mieux d'utiliser le conditionnel en la matière. Nous n'estimons pas, sur la base du document rapporté par la presse et de celui présenté aujourd'hui, pouvoir nous prononcer valablement avant de l'avoir analysé. Le Mouvement réformateur doit constituer un groupe de travail en vue de répondre aux inquiétudes que nous éprouvons quant à la réforme, qui porte sur la restructuration, certes, nécessaire et que nous souhaitons accompagner, mais qui impliquera également la fermeture d'un certain nombre de quartiers, sujet qui nécessite quelques justifications et éclaircissements.
Le président: Nous examinons la procédure pour le moment, monsieur Ducarme!
01.18 Denis Ducarme (MR): L'autre élément sur lequel nous souhaitons insister, c'est la concertation sur le plan syndical et local, au-delà de la concertation avec le parlement, et de la concertation semble-t-il inexistante au Conseil des ministres.
Pour ce qui nous concerne, on ne peut prendre une telle décision sans un échange sur le plan local avec les bourgmestres et tout qui participe au lien social entre l'armée et la vie locale. Par conséquent, monsieur le ministre, le Mouvement réformateur entend prendre pleinement le temps et ne voit pas, si ce travail doit être fait complètement et efficacement, une réforme de cette ampleur se concrétiser avant plusieurs mois.
01.19 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, wat de werkzaamheden betreft, stel ik vast dat collega-parlementslid Ducarme eigenlijk al is begonnen met de replieken. Ik stel dan ook voor dat de oppositie een eerste keer haar licht kan laten schijnen op het plan van de minister.
De voorzitter: We spreken nog strikt over de regeling van de werkzaamheden. Ik vraag u geen misbruik te maken van mijn goedheid.
01.20 Bart Tommelein, senator (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik zou uiteraard geen misbruik van uw goedheid durven te maken.
Mijnheer de voorzitter, ik vind het eerlijk gezegd geen goede manier van werken. Wij krijgen vandaag een uitleg van de minister. Uiteraard hebben wij al wat kranten kunnen lezen en al bepaalde zaken kunnen waarnemen. Als wij als Parlement vandaag een dergelijk plan krijgen voorgeschoteld, kunnen inderdaad vragen rijzen over de timing. We zijn blijkbaar de laatste in rij om een en ander te vernemen. Er moet daarover een deftig debat kunnen worden gevoerd.
Een aantal deelvragen die in het verleden zijn gesteld, zijn blijkbaar opgestapeld tot vandaag. Die vragen zijn voor een deel gebaseerd op geruchten en vermoedens. U weet hoe dat gaat. Die vragen zouden hier aan bod komen, waarna nog een aantal bijkomende vragen zou worden gesteld. Het spreekt voor zich dat ik als West-Vlaamse vertegenwoordiger vragen heb over een aantal dingen die in mijn provincie zullen gebeuren, maar ik ga dat nu niet doen.
Nu we hebben gehoord wat de minister te zeggen had, stel ik voor de werkzaamheden voor vandaag te beëindigen en volgende week een debat te houden over het globale plan. Ondertussen zal de minister ook langs de regering gepasseerd zijn. Blijkbaar is dat nog niet gebeurd.
01.21 David Geerts (sp.a): (…)
01.22 Bart Tommelein, senator (Open Vld): Ik heb dat ook gelezen. Ik zit niet in de regering, mijnheer Geerts.
Ik stel dus voor om het debat volgende week voort te zetten.
De voorzitter: Dat is een duidelijke vraag.
01.23 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, il est évident qu'un grave manque de concertation est à constater au sein de la majorité, dont les membres sont fâchés. C'est pourquoi je suggère à la commission de prendre un peu de hauteur. Soyons sages, prenons une décision et interrompons les travaux maintenant. Je propose à la majorité de se réunir et de se mettre d'accord. Établissons ensuite un calendrier des travaux de sorte que chacun puisse se préparer sereinement à un débat extrêmement important pour l'avenir de la Défense.
01.24 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, wij hebben vandaag een uitgebreide toelichting gekregen van de minister. Bepaalde vragen werden beantwoord. Ik stel ook voor dat wij de documenten eerst eens grondig kunnen doornemen en volgende week een uitgebreid debat voeren.
01.25 Philippe Collard (MR): Monsieur le président, je rejoins les interventions de Denis Ducarme et des autres collègues de la commission de la Défense. La manière dont le ministre s'y est pris pour nous présenter son plan ressemble fort à un passage en force, ce que les membres du Parlement n'apprécient pas du tout. Il nous dit qu'il a respecté la procédure annoncée, avec une réflexion au sein de l'état-major et une concertation syndicale mais il a complètement oublié le débat parlementaire et la présentation de son projet au gouvernement.
Si je me joins aux interventions proposant d'arrêter dès aujourd'hui un calendrier de travail au sein de cette commission, je souhaite que le ministre mette au frigo, séance tenante, le plan qu'il nous a exposé aujourd'hui car c'est en totale contradiction avec ce qu'il a fait ces dernières heures! Il a lui-même donné des instructions claires et précises à chacune des unités concernées par une fermeture ou par un transfert. De plus, il a prié les chefs d'unités d'informer les membres de leur personnel des modalités des déménagements qui les attendaient et du timing. C'est en totale contradiction avec le processus démocratique que le ministre de la Défense devait respecter!
01.26 Luc Sevenhans (onafhank.): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij de vragen van de commissieleden, maar misschien om andere redenen. Behalve de heer Flahaut en ikzelf heeft blijkbaar nog niemand inzage gekregen in het plan. Het plan heeft heel grote waarde. Het wordt volgens mij hier helemaal in de vernieling gereden, want alles wordt herleid tot de sluiting van 23 kazernes. Het zou zeer spijtig zijn, want het plan heeft nood aan een serieuze discussie. Ik hoor aan de interventies dat het helemaal de verkeerde kant uitgaat. Ik denk dat het in het belang is van het plan om het ernstig te bespreken. Ik hoop dat over een à twee weken te kunnen doen. Vandaag heeft dat volgens mij niet echt zin.
01.27 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb mij daarnet in de commissie uitgedrukt als in een etablissement, en dat had ook zijn bedoeling. Ik voel mij namelijk ook als in een etablissement, voorzitter.
De voorzitter: Er ontbreken alleen bepaalde dingen.
01.28 Patrick De Groote (N-VA): De btw onder andere.
Voorzitter, er is koffie. Voor mij is dat voldoende.
Hoe dan ook, hier gaat over grondige, structurele hervormingen. Tussen haakjes, wij hebben al veel ministers horen zeggen en beloven dat er structurele hervormingen zullen komen, maar ik wil opmerken dat dit de enige minister is die een structurele hervorming doorvoert. Er is daarover uiteraard heel wat heisa.
Zoals mevrouw Boulet stel ik voor om het debat volgende week te hervatten en de werkzaamheden nu te onderbreken, omdat een debat nu nagenoeg onmogelijk is, vermits wij de stukken pas hebben gekregen.
Ik zou nog even heel kort willen reageren op de opmerking van de heer Tommelein, voorzitter. Ik hoor dat hij twijfelt over de eensgezindheid inzake de voorgestelde maatregelen. Is er dan ook geen eensgezindheid over de geplande besparing van 100 miljoen?
01.29 Olga Zrihen, sénatrice (PS): Je voudrais simplement en revenir aux propositions de mon collègue Flahaut. Elles nous auraient peut-être évité d'avoir ce débat. Je crois qu'il a pertinemment expliqué la difficulté de ne parler que de ce dossier alors que d'autres y sont liés.
Par ailleurs, je suis au regret de devoir constater que le gouvernement n'est pas au courant des décisions qui sont présentées aujourd'hui alors que dans la population et dans les différents centres, des instructions ont déjà été données, créant ainsi un véritable émoi.
J'ai des questions extrêmement spécifiques sur le Hainaut car quand j'examine l'ensemble de vos cartes, j'ai l'impression de me retrouver face à un véritable désert, ce qui m'inquiète prodigieusement!
01.30 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, vous nous avez présenté une très grande réforme de l'armée qui touche à la fois les opérations, le fonctionnement, le personnel, les investissements et qui a, me semble-t-il, des impacts budgétaires importants. C'est véritablement l'avenir de nos forces armées dont il est question et que vous voulez changer à très court terme!
C'est très ambitieux et très rapide mais je pense que cela nécessite un grand débat. Tous les aspects sont concernés mais c'est le personnel qui se trouve en première ligne et qui va devoir supporter le plus gros de l'effort. Monsieur le ministre, la communication, l'information et la concertation sont des principes de base que nous devons suivre.
Je souhaiterais évidemment vous poser un grand nombre de questions sur les mutations, sur les aspects sociaux, sur le niveau quantitatif et qualitatif, dont vous nous avez parlé brièvement. Toutefois, aujourd'hui, nous devons tenir le débat sur la note de politique générale que le premier ministre nous a présentée hier. Le débat sur la transformation et l'avenir des forces armées est important et nécessite des travaux le plus rapidement possible, probablement la semaine prochaine.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord over de procedure?
01.31 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat alle leden van de commissie, met uitzondering van mijzelf dan, willen dat het debat uitgesteld wordt, omdat er blijkbaar geen meerderheid is in de regering.
Collega’s, ik stel dan wel vast dat men het Parlement, de commissieruimte, eigenlijk beschouwt als een perszaal waar de minister zijn plannen kan toelichten, maar waar de Parlementsleden niet de mogelijkheid krijgen om onmiddellijk te reageren.
Vanmorgen hoorde ik dat Al Martino gestorven is, die de rol van Johnny Fontaine speelde in de film The Godfather. Veel glitter en show. In die film zegt hij dat die Johnny eigenlijk met een grove korrel zout moet worden genomen. “It’s just Johnny.” Ik stel vast dat de meerderheid hier vindt: “It’s just Pieter.” Vervolgens stopt de meerderheid alles eens in de koelkast. Dat betreur ik.
01.32 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben het niet eens met een aantal sprekers die ervan uitgaan dat de procedure niet gevolgd is zoals afgesproken. Ik begrijp eigenlijk ook de hele heisa niet goed. Het was duidelijk vooropgesteld dat er vandaag een uiteenzetting zou worden gegeven over het infrastructuurplan. De minister heeft terecht gezegd dat het plan eerst met de staf besproken is, dan met de hoge raad voor de Defensie, dan met de vakbonden, en dat het vervolgens aan de politici wordt meegedeeld, aan onze commissie, en nadien ook aan de plenaire vergadering.
Het is natuurlijk niet omdat er over Defensie gelekt wordt in de pers – trouwens, er wordt niet alleen over Defensie gelekt, maar ook over tal van andere beleidsmateries; dat zijn we in ons politiek bestel al lang gewend – dat we dat noodzakelijk de minister ten kwade hoeven te duiden.
Wel begrijp ik de vraag van veel collega’s om het belangrijk dossier inzake belangrijke hervormingen in Defensie, niet vandaag op een drafje af te handelen.
De verdienste van het document is dat het ten minste een belangrijke hervorming voorstelt. In veel andere beleidsdomeinen kunnen we dat niet zeggen.
De voorzitter: Collega’s, mag ik een voorstel formuleren, of wenst iemand nog het woord te voeren over de procedure?
01.33 François Bellot (MR): Monsieur le président, je voudrais intervenir à propos de la méthode.
Je souhaiterais que, durant cette session, une commission de la Défense soit organisée systématiquement au moins une fois par semaine. En effet, au cours de la session précédente, nous avons connu des périodes durant lesquelles notre commission ne s'est pas réunie.
Je voudrais faire remarquer que pour la fermeture d'un bureau de poste impliquant deux postiers et ayant des conséquences pour 10 000 personnes, une réunion a été organisée fin septembre alors qu'il a été impossible d'organiser une réunion de la Défense bien que de nombreuses questions s'adressant au ministre de la Défense et concernant plusieurs quartiers et plusieurs milliers d'hommes avaient été déposées. C'est pour le moins regrettable!
Monsieur le président, par respect pour le travail parlementaire, je demande que la commission de la Défense se réunisse systématiquement chaque semaine.
01.34 Pieter De Crem, ministre: Je suis d'accord pour que l'on se réunisse au plus vite. Le faire cet après-midi ne me pose aucun problème mais cela semble difficile. Je reste donc à la disposition du parlement la semaine prochaine. À vous de fixer le lieu, la date et l'heure!
Je viens de présenter la logique du plan mais je sais que, lorsqu'il s'agit de communiquer un message qui ne répond pas aux attentes de tous, ce n'est jamais le bon moment!
Het is niet altijd gemakkelijk om het goede moment te vinden voor een slechte of een moeilijke boodschap.
Ces dernières semaines, personne n'a dit qu'il fallait inverser la chronologie et qu'il fallait d'abord se réunir avec le parlement et, ensuite, les syndicats. Je m'en suis donc tenu à la chronologie prévue. Comme prévu dans la loi, j'ai proposé que les discussions aient lieu devant le Conseil supérieur de la Défense, ensuite au gouvernement – elles se sont d'ailleurs réduites au contexte budgétaire – avec les syndicats et, enfin, dans cette commission. Je suis persuadé que, si l'ordre avait été inversé, d'autres personnes auraient été très mécontentes, peut-être à raison.
Quant à ce "plan de réformes", comme il a été dit, je n'attends ni applaudissements ni médaille venant de vous!
Ik verwacht van u helemaal geen applaus, noch een bijzetting in de wereldse eer of glorie.
C'est un plan qui présente ce qu'on doit faire.
Il exige des décisions très difficiles.
Cependant, un argument ne produira sur moi que peu d'impression, voire aucune impression: le contexte provincialiste. Moi-même, je procède à la fermeture de deux casernes dans ma circonscription électorale. De plus, j'en ferme une qui est encore plus proche de la première qui se trouve dans ma circonscription électorale, c'est-à-dire que je procède à la fermeture de Sijsele, à la fermeture du quartier Beervelde à Destelbergen et à la caserne Westakkers à Sint-Niklaas.
Pas d'applaudissements, pas de médaille pour faire preuve d'autant de courage! Ce plan a vraiment été conçu sans la moindre approche provincialiste, mais tenant compte uniquement du contexte budgétaire.
Ce plan est présenté sous les captations de ce qui a été diffusé, polycopié au sein du gouvernement, par des vice-premiers ministres, qui ont insisté; la Défense, la Défense et la Défense! Elle est très importante, car la Belgique doit participer à des opérations militaires à l'étranger; elle est très importante aussi puisqu'elle devra fournir un effort considérable pour fixer un budget 2010-2011.
Voilà les messages que j'ai reçus au sein du gouvernement. Il m'a été dit: "Monsieur le ministre de la Défense, votre apport est fixé à 97 millions d'euros; ni 1 million en plus, ni 1 million en moins. C'est votre devoir et c'est dans ce cadre que vous devez travailler". Je l'ai fait.
Chers collègues, vous avez demandé une semaine.
Dit plan is tot stand gekomen na veel overleg, onder andere met de generale staf. Ik nodig u uit om het eerst te bekijken en dan misschien suggesties te doen als u andere mogelijkheden ziet om 97 miljoen euro te besparen.
De voormalige eerste minister gaf zijn
gsm-nummer. Dat doe ik niet. Mijn emailadres is pieter.de.crem@skynet.be
Je serai devant mon ordinateur et je recevrai toute suggestion de votre part.
Nous devons travailler avec une enveloppe de 97 millions d'euros. Je suis au courant du fait que tous les membres de la majorité qui siègent dans cette commission ont pris contact avec le premier ministre et les vices-premiers ministres. Ils ont tous été mis au courtant de ce message: tout le monde doit faire des efforts, y compris la Défense. Quoi qu'il arrive, c'est le montant de 97 millions qui prévaudra.
Je répète que je suis ouvert à toute discussion.
J'ai lu les journaux et j'ai aussi entendu les émissions à la radio et à la télévision. Le message était très équilibré. J'ai vu des militaires qui étaient satisfaits. Après tant d'années d'incertitude, ils savent au moins ce qui va se passer.
J'ai vu un reportage hier soir que je n'avais pas commandé et j'ai vu des militaires contents. Ils savent enfin ce qu'ils doivent faire.
Ik zal graag aanwezig zijn bij de bespreking van het document, maar nogmaals, als u voorstellen hebt, met bede, bezorg ze mij dan zo vlug mogelijk.
Ik wens ook nog iets te zeggen over de positie van de regering en dit plan. Dit plan past volledig in de budgettaire logica. De eerste minister heeft gisteren het vertrouwen aan de regering voor zijn budget gevraagd. Dit plan maakt integraal deel uit van het vertrouwen dat de eerste minister vraagt, en dat hij naar alle waarschijnlijkheid zal krijgen.
Dat wil niet zeggen dat wij niet zullen discussiëren, wat niet willen zeggen dat wij bepaalde suggesties niet zullen inpassen, wat niet wil zeggen dat er zware engagementen met betrekking tot het begeleidingsplan zullen moeten komen. Dat zal zeker het geval zijn. Dat wou ik u nog meegeven.
Mijnheer de voorzitter, ik ben ter beschikking van de commissie.
De voorzitter: Ik stel voor dat de eerste reacties nu komen en dat wij afspreken wanneer wij volgende week verder gaan. Of stoppen wij?
01.35 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, ik ben voor het uitstel van dit debat, omdat ik vaststel dat er geen andere mogelijkheid is.
Wij hebben hier nu twee uur gezeten, maar het uitstel van dit debat is te wijten aan twee zaken. Ten eerste, een totale kakofonie binnen de meerderheid en onderling geruzie, meningsverschillen, onduidelijkheid, verwarring tussen de meerderheidspartijen. Dit is niet de verantwoordelijkheid van leden van de oppositie die hier het debat hebben willen aangaan.
Een tweede reden voor dit uitstel is dat wij ons niet hebben kunnen voorbereiden. Als wij de documenten hadden gekregen op het moment dat de pers ze heeft gekregen, dan hadden wij ons wel kunnen voorbereiden en het debat hier aangaan.
Dit uitstel is te betreuren. Het is niet de verantwoordelijkheid van de leden van de oppositie die hier het debat hebben willen aangaan. Het is de totale verantwoordelijkheid van de leden van deze meerderheid en van de minister in het bijzonder.
01.36 Bart Tommelein, senator (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, sommigen willen dit zeer graag tot een spelletje meerderheid-oppositie herleiden. Daar gaat het niet om, mijnheer De Vriendt. Wat de heer De Crem heeft gezegd, is juist. Dit past in een budgettair kader. Dat betekent echter niet dat er geen vragen kunnen worden gesteld, opmerkingen gemaakt, voorstellen geformuleerd.
Als ik dat moet doen, wil ik eerst het document grondig nalezen, bekijken en bespreken in mijn fractie. Misschien doet u dat allemaal op uw eentje en moet u dat niet vragen en bespreken in uw fractie.
Als er een beleidsverklaring is in de Kamer, moet er ook een dag worden gewacht, is er een debat en volgt de stemming twee dagen later. Laten wij verstandig zijn en kennis nemen van de gedane voorstellen. Laten wij daarover discussiëren in onze fracties en volgende week terugkeren. Nu snel een vragenuurtje organiseren met opmerkingen voor de vuist weg is onprofessioneel en het Parlement onwaardig.
01.37 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je partage les propos tenus par M. Tommelein qui a répondu aux représentants de Groen!.
Mme Boulet a parlé, tout à l'heure, de cacophonie. Non! Il est question ici de débattre de la politique.
Vos jeux partisans n'intéressent pas les réformateurs. Il est ici question de débattre de l'avenir de la politique de la Défense de ce pays. Si vous voulez réduire cette question à de la "petite politique", les électeurs vous regarderont comme de "petits politiques".
Pour le reste, monsieur le ministre, un effort budgétaire doit être fait. Nous le savons. Nous avons bien écouté le premier ministre hier. À aucun moment de la déclaration gouvernementale, un lien n'a été établi avec le plan de réformes du département de la Défense. Vous avez sans doute pris des engagements sur le plan budgétaire mais, sur le plan du fond, aucun lien n'a été fait.
Pour ma part, je voterai la confiance mais, ce faisant, je ne me sentirai pas lié pour ce qui concerne votre proposition.
Dans une réforme d'une telle ampleur, il est utile – et je m'adresse ici à l'ensemble de mes collègues – de ne pas se laisser mettre la pression en décidant, à 13 h 00, de reprendre la discussion sur un débat aussi fondamental alors que nous n'avons reçu officiellement les documents que ce matin.
01.38 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het verheugt me dat het debat wordt uitgesteld. Het gedrag van vele collega’s stuit mij tegen de borst. Dit is een hervorming. Het gaat om 37 000 personeelsleden. Als wij een politiek getinte discussie aangaan, over ruzie binnen de meerderheid of over het gebrek aan voorbereiding van de parlementsleden, dan tonen wij een gebrek aan respect voor de mensen in het veld voor wie deze hervorming bestemd is opdat zij hun taken naar behoren kunnen uitvoeren.
Ik hoop dat de bedenktijd voor kalmte zorgt zodat het debat op een fatsoenlijke manier kan worden gevoerd.
01.39 Dalila Douifi (sp.a): Er waren een reeks vragen geagendeerd die niet onmiddellijk te maken hadden met het kaartje dat werd gepresenteerd op het grondgebied van de te sluiten kazernes. Ik had er eentje voorbereid met betrekking tot Koksijde. Ik heb die vraag drie weken geleden al ingediend. Het is niet aanwezig op uw plan.
Ik had een aantal precieze vragen van een totaal andere aard om de toekomst aan de kust voor te bereiden.
Wanneer zullen die vragen worden beantwoord?
De voorzitter: Ik doe een nieuwe poging tot voorstel. Wij stoppen de werkzaamheden in deze commissie. We komen volgende week woensdag om tien uur ’s ochtends opnieuw samen. Desnoods vergaderen wij de hele dag. Ik stel voor om op de bemerking van onze laatste collega in te gaan. Volgende week organiseren wij een open debat waarop uiteraard ook de senatoren welkom zijn. De punctuele vragen die na dat debat overblijven komen terug op de agenda in de volgende commissie. Dat lijkt mij de enige logische conclusie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.50 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.50 heures.