KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 653
CRIV 52 COM 653
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTERIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GENERALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag
mercredi
07-10-2009
07-10-2009
Namiddag
Après-midi
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales ­ Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a
socialistische partij anders
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Joseph George aan de vice-
eerste
minister
en
minister
van
Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele Hervormingen over "de beslissing
van het Opleidingsinstituut van de Federale
Overheid (OFO)" (nr. 13974)
1
Question de M. Joseph George au vice-premier
ministre et ministre de la Fonction publique, des
Entreprises
publiques
et
des
Réformes
institutionnelles sur "la décision prise par l'Institut
de Formation de l'Administration fédérale (IFA)"
(n° 13974)
1
Sprekers:
Joseph
George,
Steven
Vanackere, vice-eerste minister en minister
van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en
Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Joseph
George,
Steven
Vanackere, vice-premier ministre et ministre
de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles
Interpellatie van de heer Koen Bultinck tot de
vice-eerste
minister
en
minister
van
Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele Hervormingen over "de benoeming
van de nieuwe administrateurs-generaal bij de
RVA en de RVP" (nr. 357)
2
Interpellation de M. Koen Bultinck au vice-premier
ministre et ministre de la Fonction publique, des
Entreprises
publiques
et
des
Réformes
institutionnelles sur "la nomination des nouveaux
administrateurs généraux à l'ONEm et à l'ONP"
(n° 357)
2
Sprekers: Koen Bultinck, Steven Vanackere,
vice-eerste
minister
en
minister
van
Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Koen Bultinck, Steven Vanackere,
vice-premier ministre et ministre de la
Fonction publique, des Entreprises publiques
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste
minister
en
minister
van
Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele Hervormingen over "de verlenging
van de aanwijzing van tweetalige adjuncten in de
centrale
diensten
van
de
federale
overheidsdiensten tot 30 juni 2010" (nr. 14138)
6
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre de la Fonction
publique, des Entreprises publiques et des
Réformes institutionnelles sur "la prolongation de
la désignation d'adjoints bilingues dans les
services centraux des services publics fédéraux
jusqu'au 30 juin 2010" (n° 14138)
6
Sprekers: Servais Verherstraeten, voorzitter
van de CD&V-fractie, Steven Vanackere,
vice-eerste
minister
en
minister
van
Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Servais Verherstraeten, président
du groupe CD&V, Steven Vanackere, vice-
premier ministre et ministre de la Fonction
publique, des Entreprises publiques et des
Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de
vice-eerste
minister
en
minister
van
Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele
Hervormingen
over
"het
ouderschapsverlof voor ambtenaren" (nr. 14159)
8
Question de M. Stefaan Van Hecke au vice-
premier ministre et ministre de la Fonction
publique, des Entreprises publiques et des
Réformes institutionnelles sur "le congé parental
pour les fonctionnaires" (n° 14159)
8
Sprekers: Stefaan Van Hecke, Steven
Vanackere
, vice-eerste minister en minister
van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Stefaan Van Hecke, Steven
Vanackere
, vice-premier ministre et ministre
de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
10
Questions jointes de
9
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste
minister en minister van Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele
Hervormingen over "het dragen van religieuze
symbolen in de federale overheidsdiensten"
(nr. 14205)
10
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et
ministre de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles sur "le
port de symboles religieux dans les services
publics fédéraux" (n° 14205)
9
- de heer Xavier Baeselen aan de minister voor
Ondernemen en Vereenvoudigen over "het
dragen van religieuze symbolen door ambtenaren
of contractueel personeel" (nr. 14245)
10
- M. Xavier Baeselen au ministre pour l'Entreprise
et la Simplification sur "le port de signes religieux
par
des
fonctionnaires
ou
des
agents
contractuels" (n° 14245)
9
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Justitie over "het dragen van religieuze symbolen
door ambtenaren of contractueel personeel"
(nr. 14246)
10
- M. Xavier Baeselen au ministre de la Justice sur
"le port de signes religieux par des fonctionnaires
ou des agents contractuels" (n° 14246)
9
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste
minister en minister van Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele
Hervormingen over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel
personeel" (nr. 14248)
10
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et
ministre de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles sur "le
port de signes religieux par des fonctionnaires ou
des agents contractuels" (n° 14248)
9
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste
minister en minister van Werk en Gelijke Kansen
over "het dragen van religieuze symbolen door
ambtenaren
of
contractueel
personeel"
(nr. 14250)
10
- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances
sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 14250)
9
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
KMO's,
Zelfstandigen,
Landbouw
en
Wetenschapsbeleid over "het dragen van
religieuze
symbolen
door
ambtenaren
of
contractueel personeel" (nr. 14251)
10
- M. Xavier Baeselen à la ministre des PME, des
Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique
scientifique sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 14251)
9
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste
minister
en
minister
van
Financiën
en
Institutionele Hervormingen over "het dragen van
religieuze
symbolen
door
ambtenaren
of
contractueel personeel" (nr. 14254)
10
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et
ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "le port de signes religieux par
des fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 14254)
10
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Landsverdediging over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel
personeel" (nr. 14255)
10
- M. Xavier Baeselen au ministre de la Défense
sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 14255)
10
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Klimaat en Energie over "het dragen van
religieuze
symbolen
door
ambtenaren
of
contractueel personeel" (nr. 14256)
10
- M. Xavier Baeselen au ministre du Climat et de
l'Énergie sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 14256)
10
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "het dragen van
religieuze
symbolen
door
ambtenaren
of
contractueel personeel" (nr. 14257)
10
- M. Xavier Baeselen au ministre de la
Coopération au développement sur "le port de
signes religieux par des fonctionnaires ou des
agents contractuels" (n° 14257)
10
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel
personeel" (nr. 14258)
10
- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 14258)
10
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het dragen van
religieuze
symbolen
door
ambtenaren
of
contractueel personeel" (nr. 15137)
10
- M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur
sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 15137)
10
- de heer Xavier Baeselen aan de staatssecretaris
voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor
Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele
Instellingen over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel
personeel" (nr. 15138)
10
- M. Xavier Baeselen au secrétaire d'État au
Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la
Politique des familles et aux Institutions culturelles
fédérales sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 15138)
10
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "het dragen van
religieuze
symbolen
door
ambtenaren
of
contractueel personeel" (nr. 15139)
10
- M. Xavier Baeselen au ministre des Affaires
étrangères sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 15139)
10
Sprekers:
Xavier
Baeselen,
Steven
Vanackere, vice-eerste minister en minister
van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en
Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Xavier
Baeselen,
Steven
Vanackere, vice-premier ministre et ministre
de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles
Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-
eerste
minister
en
minister
van
Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele Hervormingen over "telewerk in het
openbaar ambt" (nr. 15134)
14
Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier
ministre et ministre de la Fonction publique, des
Entreprises
publiques
et
des
Réformes
institutionnelles sur "le télétravail dans la fonction
publique" (n° 15134)
14
Sprekers:
Valérie
De
Bue,
Steven
Orateurs:
Valérie
De
Bue,
Steven
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
Vanackere, vice-eerste minister en minister
van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en
Institutionele Hervormingen
Vanackere, vice-premier ministre et ministre
de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het oprichten van
een meldpunt in elke gemeente voor de
Mexicaanse griep" (nr. 14746)
16
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "la création dans chaque commune
d'un point de contact pour la grippe mexicaine"
(n° 14746)
16
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Mia De Schamphelaere aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
gerechtelijke achterstand bij de Raad van State"
(nr. 14747)
19
Question de Mme Mia De Schamphelaere à la
ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré judiciaire au
Conseil d'État" (n° 14747)
19
Sprekers: Mia De Schamphelaere, Annemie
Turtelboom
, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs: Mia De Schamphelaere, Annemie
Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
22
Questions jointes de
22
- de heer Michel Doomst aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het samenvoegen van
de noodnummers 100 en 101" (nr. 14748)
22
- M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur
"la fusion des numéros d'urgence 100 et 101"
(n° 14748)
22
- de heer Roel Deseyn aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de bereikbaarheid van
de nooddiensten via het nummer 112" (nr. 14749)
22
- M. Roel Deseyn à la ministre de l'Intérieur sur
"l'accessibilité des services d'urgence par le biais
du numéro 112" (n° 14749)
22
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Paul Vanhie aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de paraatheid van
de veiligheidsdiensten in het kader van de
gijzeling op de Pompeï" (nr. 14751)
25
Question de M. Paul Vanhie à la ministre de
l'Intérieur sur "la capacité d'intervention des
services de sécurité après le piratage du Pompéi"
(n° 14751)
25
Sprekers:
Paul
Vanhie,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Paul
Vanhie,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
controleren van vrouwen in boerka door
politieagenten" (nr. 14488)
28
Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de
l'Intérieur sur "les contrôles policiers de femmes
en burka" (n° 14488)
28
Sprekers:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
beslissing van de Ministerraad om driehonderd
asielzoekers in een woonblok in Elsene onder te
brengen" (nr. 14502)
29
Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de
l'Intérieur sur "la décision du Conseil des
ministres d'installer 300 demandeurs d'asile dans
un îlot ixellois" (n° 14502)
29
Sprekers:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
30
Questions jointes de
30
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de verhuizing van de
spoorwegpolitie" (nr. 14542)
30
- M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur
sur "le déménagement de la police des chemins
de fer" (n° 14542)
30
- de heer Michel Doomst aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de huisvesting van de
spoorwegpolitie" (nr. 15393)
30
- M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur
"les locaux de la police des chemins de fer"
(n° 15393)
30
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iv
Sprekers: Xavier Baeselen, Michel Doomst,
Annemie
Turtelboom,
minister
van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Xavier Baeselen, Michel Doomst,
Annemie Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
Agentschap 112" (nr. 14474)
33
Question de M. Wouter De Vriendt à la ministre
de l'Intérieur sur "l'Agence 112" (n° 14474)
33
Sprekers: Wouter De Vriendt, Annemie
Turtelboom
, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs: Wouter De Vriendt, Annemie
Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
35
Questions jointes de
35
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de overval in een
bejaardentehuis te Ukkel" (nr. 14543)
35
- M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur
sur "le braquage qui a eu lieu dans une maison
de repos à Uccle" (n° 14543)
35
- de heer Michel Doomst aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de beveiliging in
rusthuizen" (nr. 15391)
35
- M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur
"la sécurité dans les maisons de repos"
(n° 15391)
35
Sprekers: Xavier Baeselen, Michel Doomst,
Annemie
Turtelboom,
minister
van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Xavier Baeselen, Michel Doomst,
Annemie Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
37
Questions jointes de
36
- de heer André Frédéric aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de verplichte aangifte
bij de politie van de installatie van een
alarmsysteem in zijn woning" (nr. 14605)
37
- M. André Frédéric à la ministre de l'Intérieur sur
"l'obligation de déclarer, à la police, la mise en
place d'un système d'alarme à son domicile"
(n° 14605)
36
- mevrouw Leen Dierick aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de registratie van
alarmsystemen" (nr. 15220)
37
- Mme Leen Dierick à la ministre de l'Intérieur sur
"l'enregistrement
des
systèmes
d'alarme"
(n° 15220)
37
Sprekers: André Frédéric, Leen Dierick,
Annemie
Turtelboom,
minister
van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: André Frédéric, Leen Dierick,
Annemie Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het plan-Mahjong"
(nr. 14610)
39
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "le plan Mahjong" (n° 14610)
39
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken, Stefaan Van Hecke
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur, Stefaan
Van Hecke
Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
onderzoek naar de praktijken van El Al"
(nr. 14793)
41
Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre
de l'Intérieur sur "l'enquête relative aux pratiques
de la compagnie El Al" (n° 14793)
41
Sprekers: Stefaan Van Hecke, Annemie
Turtelboom
, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs: Stefaan Van Hecke, Annemie
Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toekomst van de Hersham-cel" (nr. 14657)
41
Question de Mme Clotilde Nyssens à la ministre
de l'Intérieur sur "l'avenir de la cellule Hersham"
(n° 14657)
41
Sprekers:
Clotilde
Nyssens,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Clotilde
Nyssens,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de uitschuifbare
slagwapens van de politie" (nr. 14673)
42
Question de M. Peter Logghe à la ministre de
l'Intérieur sur "les matraques rétractables de la
police" (n° 14673)
43
Sprekers:
Peter
Logghe,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Peter
Logghe,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
v
Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de dienstwapens
van de geïntegreerde politie en veiligheid"
(nr. 14674)
45
Question de M. Peter Logghe à la ministre de
l'Intérieur sur "les armes de service de la police
intégrée et la sécurité" (n° 14674)
45
Sprekers:
Peter
Logghe,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Peter
Logghe,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "racisme in
voetbalstadions" (nr. 14716)
47
Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre
de l'Intérieur sur "le racisme dans les stades de
football" (n° 14716)
47
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "kepies
met camera's" (nr. 14717)
49
Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre
de l'Intérieur sur "les képis équipés de caméras"
(n° 14717)
49
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "ontsnapte
gevangenen" (nr. 14718)
50
Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre
de l'Intérieur sur "l'évasion de détenus" (n° 14718)
51
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
selectieprocedure
van
brandweerlieden"
(nr. 14719)
53
Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre
de l'Intérieur sur "la procédure de sélection de
pompiers" (n° 14719)
53
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Annemie
Turtelboom
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "een
ongeval dat tijdens een door de federale politie
georganiseerde opleiding plaatsvond" (nr. 14729)
54
Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de
l'Intérieur sur "un accident qui s'est produit lors
d'une formation organisée par la police fédérale"
(n° 14729)
54
Sprekers:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toegankelijkheid van infrastructuur en diensten
voor personen met een handicap" (nr. 14730)
57
Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de
l'Intérieur sur "l'accessibilité d'infrastructures et de
services pour les personnes handicapées"
(n° 14730)
57
Sprekers:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Xavier
Baeselen,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
controle op het al dan niet mee naar huis nemen
van het
dienstwapen van politieagenten"
(nr. 14790)
58
Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de
l'Intérieur sur "le contrôle relatif au fait d'emporter
ou non son arme de service à domicile pour les
agents de police" (n° 14790)
58
Sprekers:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de 60
Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de 60
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
vi
minister van Binnenlandse Zaken over "een
onderzoek na een inbraak in Brussel" (nr. 14791)
l'Intérieur sur "une enquête menée à la suite d'une
effraction à Bruxelles" (n° 14791)
Sprekers:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het testen
van
supergevoelige
metaaldetectors
bij
gevangenen" (nr. 14792)
61
Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de
l'Intérieur sur "les tests relatifs à l'utilisation de
détecteurs de métaux hypersensibles auprès des
détenus" (n° 14792)
61
Sprekers:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
63
Questions jointes de
63
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de bevorderingen bij
de FOD Binnenlandse Zaken" (nr. 14814)
63
- M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur
sur "les promotions au SPF Intérieur" (n° 14814)
63
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de bevorderingen bij
de
FOD
Binnenlandse
Zaken
(vervolg)"
(nr. 14815)
63
- M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur
sur "les promotions au SPF Intérieur (suite)"
(n° 14815)
63
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "extra rijlessen voor
politieagenten" (nr. 14824)
67
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "l'organisation de cours de conduite
supplémentaires pour les agents de police"
(n° 14824)
68
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de controle van
bewakingsagenten op de luchthaven van
Zaventem" (nr. 14825)
69
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "le contrôle des agents de
gardiennage à l'aéroport de Zaventem" (n° 14825)
69
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de deontologische
commissie van de politie" (nr. 14826)
70
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "la commission de déontologie de la
police" (n° 14826)
70
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de campagne voor
inbraak- en brandpreventie" (nr. 14827)
71
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "la campagne de prévention de
l'effraction et de l'incendie" (n° 14827)
71
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van
Binnenlandse
Zaken
over
"het
vrouwvriendelijker maken van de politiediensten"
(nr. 14828)
73
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "une meilleure accessibilité des
services de police aux femmes" (n° 14828)
73
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
vii
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de inzet van
Belgische
politieagenten
in
Nederland"
(nr. 14928)
75
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "le recours à des policiers belges
aux Pays-Bas" (n° 14928)
75
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
inzetten van helikopters bij het opsporen van
hennepkwekerijen" (nr. 15101)
76
Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de
l'Intérieur sur "l'utilisation d'hélicoptères pour la
recherche de plantations de cannabis" (n° 15101)
76
Sprekers:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de extra
acties die door de Oostendse politie werden
aangekondigd ten gevolge van de ontruiming van
het vluchtelingenkamp 'la jungle' nabij Calais"
(nr. 15153)
77
Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de
l'Intérieur sur "de nouvelles actions annoncées
par la police d'Ostende à la suite du
démantèlement du camp de migrants 'la jungle'
près de Calais" (n° 15153)
78
Sprekers:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Annick
Ponthier,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de campagne 'in
1-2-3 met je eID'" (nr. 15223)
79
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "la campagne 'ton eID, ça simplifie'"
(n° 15223)
79
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over"de veiligheid van
elektronische identiteitskaarten" (nr. 15224)
80
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "la sécurité des cartes d'identité
électroniques" (n° 15224)
80
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de omzendbrief
'budget 2010'" (nr. 15225)
82
Question de M. Michel Doomst à la ministre de
l'Intérieur sur "la circulaire 'budget 2010'"
(n° 15225)
82
Sprekers:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Michel
Doomst,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Paul Vanhie aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de mogelijkheid
voor personeelsleden van de NMBS om
administratieve boetes uit te schrijven aan
zwartrijders" (nr. 15374)
84
Question de M. Paul Vanhie à la ministre de
l'Intérieur sur "la possibilité pour les membres du
personnel de la SNCB d'infliger des amendes
administratives aux resquilleurs" (n° 15374)
84
Sprekers:
Paul
Vanhie,
Annemie
Turtelboom, minister van Binnenlandse
Zaken
Orateurs:
Paul
Vanhie,
Annemie
Turtelboom, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer André Frédéric aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de benoeming van
een
hoge
federale
politieambtenaar
die
beschuldigd wordt van passieve corruptie aan het
hoofd van CEPOL" (nr. 14697)
85
Question de M. André Frédéric à la ministre de
l'Intérieur sur "la nomination à la tête de CEPOL
d'un haut fonctionnaire de la police fédérale
inculpé pour corruption passive" (n° 14697)
85
Sprekers:
André
Frédéric,
Annemie
Orateurs:
André
Frédéric,
général
francophone de l'ONP devait être
un
néerlandophone,
M. Tom
Auwers, qui a obtenu les meilleurs
résultats
aux
épreuves
de
sélection. La première nomination
est intervenue, mais pas la
deuxième.
En
effet,
le
gouvernement a `découvert' qu'il y
avait
encore
à
l'ONP
un
administrateur
général
néerlandophone dont ont ne
pouvait pas mettre un terme au
mandat sans autre forme de
procès. Toute la procédure de
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
kandidaten zich kunnen melden.
Een aantal elementen in dat dossier, mijnheer de minister, zijn
uiteraard van belang. Ik heb er akte van genomen en ik geef ze u in
chronologische volgorde. In de Ministerraad van 26 juni 2009 is
enerzijds wel degelijk bevestigd dat het systeem van tweetalige
adjuncten in de Federale Overheidsdienst blijft bestaan tot
30 juni 2010. Anderzijds is er de feitelijke vaststelling van de publicatie
op 7 juni van dit jaar waar bij koninklijk besluit van 1 juli 2009 met
ingang van 1 oktober 2009 de administrateur-generaal bij de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wel degelijk toegekend is aan de
nieuwe benoeming, zijnde de heer Georges Carlens.
Als ik dan het rijtje afga van de publicaties in het Belgisch Staatsblad
van 22 juli 2009, koninklijk besluit van 12 juli 2009, wordt Tom Auwers
met ingang van 1 juni 2009 wel degelijk herbevestigd in zijn mandaat
als managementfunctie, directeur-generaal Beleidsondersteuning. Als
ik het rijtje verder afga, krijgt Tom Auwers uiteindelijk als ad interim bij
publicatie
van
ministerieel
besluit
van
14 juli 2009,
de
managementfunctie directeur-generaal van het directie-generaal
personen met een handicap toegewezen vanaf 18 juli 2009.
Uiteindelijk in het verdere verloop, als ik het lijstje van de publicaties
van het Belgisch Staatsblad goed heb nagelezen als parlementslid
vooraleer ik een minister durf te interpelleren, wordt op 1 oktober van
dit jaar, ministerieel besluit van 2 september 2009, het mandaat van
Gabriël Perl, de man die uiteindelijk op de RVP bedoeld was om met
pensioen te gaan, voor 6 maanden verlengd bij de RVP vanaf
1 oktober van dit jaar, als gevolg van de problemen bij de procedure
bij de opvolging. Uiteindelijk heeft de Ministerraad van
25 september 2009 wel degelijk in een adjunct-administrateur-
generaal bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voorzien.
Op zijn zachtst uitgedrukt, mijnheer de minister, als mijn chronologie
correct is ­ het is aan u als minister om mij tegen te spreken uiteraard
­ rijzen in dit dossier toch een aantal vragen.
Ik zou in dit concrete dossier toch wel eens een stand van zaken
willen krijgen van u. U moet vandaag trachten om mij als
parlementslid ervan te overtuigen hoe de regering op het vlak van
intenties en interpretatie gedacht heeft de taalpariteit, zoals
gebruikelijk in dat soort van topbenoemingen, te hebben
gerespecteerd.
Ik weet dat het niet echt gebruikelijk is dat men ministers interpelleert
over of polst naar hun toekomstplannen of intenties. Uiteraard is er
hier toch wel de fundamentele vraag of daar eventueel een oplossing
zou kunnen bestaan. Mijnheer de minister, denkt u in uw stoutste
dromen om eventueel de regels zoals ze nu bestaan met betrekking
tot taalaanhorigheid te veranderen?
Men zou uiteraard een deel van uw probleem, dat straks zal
opdoemen, ook kunnen oplossen door de topambtenaren wel degelijk
te verplichten om perfect tweetalig te zijn. Dat zou uiteraard een heel
deel van de ingewikkelde constructies zoals wij ze nu kennen in dit
land zonder voorwerp maken.
nomination devra dès lors être
réorganisée pour l'ONP mais,
cette fois, seuls des francophones
peuvent
soumettre
leur
candidature.
Le Conseil des ministres du 26
juin 2009 a confirmé le maintien
jusqu'au 30 juin 2010 du système
des adjoints bilingues. Par ailleurs,
il y a la publication de l'arrêté royal
du
1
er
juillet
2009
portant
nomination
de
M. Georges
Carlens à l'ONEm à partir du
1
er
octobre 2009. L'arrêté royal du
12 juillet 2009, publié au Moniteur
belge
du
22 juillet
2009,
reconfirme M. Tom Auwers dans
sa fonction de management en
tant que directeur général de
l'Appui stratégique. Par décision
ministérielle du 14 juillet 2009,
M. Auwers a toutefois été désigné
pour assurer, à partir du 18 juillet
2009, l'exercice ad interim de la
fonction de directeur général de la
DG Personnes handicapées. Par
décision
ministérielle
du
2 septembre 2009, le mandat de
l'administrateur
général,
M. Gabriël Perl, auprès de l'ONP a
été prolongé de six mois à dater
du
1
er
octobre
2009,
en
conséquence des problèmes de
procédure.
Le
Conseil
des
ministres du 25 septembre 2009 a
ensuite nommé un administrateur
général adjoint auprès de l'ONEm.
Qu'en est-il aujourd'hui? Comment
le gouvernement peut-il objecter
qu'il
a
respecté
la
parité
linguistique dans ce dossier? Le
ministre veut-il changer à l'avenir
les règles actuelles concernant la
parité linguistique? Le problème
peut évidemment être résolu
simplement en exigeant des hauts
fonctionnaires
qu'ils
soient
parfaitement bilingues.
02.02 Minister Steven Vanackere: U hebt heel wat documentaire
waarheid verteld rond een aantal chronologieën, dus daar ga ik niet in
02.02
Steven
Vanackere,
ministre: Le gouvernement a en
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
tussenkomen, collega Bultinck.
Het klopt inderdaad, voor de heel concrete dossiers die uw
belangstelling wegdragen, dat de selectie van de administrateur-
generaal bij de RVA heeft geleid tot een benoeming en dat deze bij de
RVP nog niet heeft geleid tot een benoeming. U hebt de reden ook
zelf aangegeven: bij de RVP was de enige laureaat die overbleef een
Nederlandstalige en de regering heeft op 17 juli op voorstel van de
voogdijminister moeten beslissen niet te benoemen, omdat binnen het
geheel van het management en de staffuncties de taalpariteit moet
worden gerespecteerd en omdat momenteel al drie van de zes
management- en staffuncties bij de RVP ingevuld zijn door
Nederlandstaligen. Een kleine correctie dus: in dit concrete geval is
het niet zozeer de aanhorigheid van de adjunct die allesbepalend is,
maar het feit dat men met een pariteitsproblematiek zit bij de zes
management- en staffuncties. Maar goed, hier rijst hetzelfde
probleem.
De regering heeft tegelijkertijd de toestemming gegeven om een
nieuwe selectieprocedure te lanceren. Om de continuïteit van de
instelling niet in gevaar te brengen, heeft de Ministerraad op voorstel
van diezelfde voogdijminister ook beslist om het mandaat van de
huidige administrateur-generaal te verlengen tot de opvolger is
aangeduid en maximum voor zes maanden vanaf 1 oktober 2009.
Ten einde een opvolger te kunnen aanduiden binnen deze periode zal
de oproep tot kandidaten ten laatste in december van dit jaar
gepubliceerd worden. De precieze publicatiedatum is nog niet
bepaald.
Mag ik ook even ingaan op uw suggestie dat alleen Franstaligen zich
kunnen melden. Dat is eigenlijk niet juist en dat is eigenlijk nogal
logisch. Ik denk dat we twee beginselen moeten zien te respecteren.
Ik ga straks nog even in op uw verhaal dat als ze allemaal tweetalig
zijn, wij geen pariteit meer hoeven te hebben. We moeten daar eens
over nadenken vanuit democratisch oogpunt in de ene en in de
andere richting. Die pariteit, namelijk mensen van een bepaalde
taalrol aanwezig zien in de administratie van het federale België, heeft
een waarde op zich. Vervolgens heeft het ook een grote waarde dat
zoveel mogelijk van die mensen tweetalig zijn. Tot zo ver wil ik
meegaan.
Ik denk niet dat men zomaar mag zeggen dat op de dag waarop we
alleen maar Franstalige topambtenaren zouden hebben, allemaal
geslaagd in het taalexamen en tweetalig, er geen vuiltje aan de lucht
zou zijn. Ik weet niet of u daarmee akkoord zou gaan. In omgekeerde
richting denk ik ook dat de evenwichten dubbel moeten worden
onderzocht, namelijk komend vanuit welk laatste diploma zijn onze
topambtenaren bepaald? Daar hebben wij vandaag democratisch
beslist dat er pariteit moet zijn. Een tweede punt onderstreept de
wenselijkheid van tweetaligheid.
Ik kom er nog eens opnieuw op terug. Het is niet zo dat men kan
zeggen dat voor deze post alleen Franstaligen zich kunnen
aanmelden. Als op het ogenblik van de benoeming de situatie nog
steeds zo zou zijn binnen die administratie dat de pariteit verstoord
zou worden door de benoeming van iemand van de ene of de andere
taalrol, dan is dat inderdaad iets dat de overheid zal moeten volgen.
Dat is een realiteit.
effet décidé, le 17 juillet 2009, de
ne pas nommer le lauréat ­
néerlandophone ­ à la fonction
d'administrateur général de l'ONP.
La
raison
n'est
pas
tant
l'appartenance linguistique mais
plutôt le fait que trois des six
fonctions de management et de
direction
de
l'ONP
sont
actuellement occupées par des
néerlandophones.
Une
nouvelle
procédure
de
sélection a été organisée et, en
attendant la désignation d'un
successeur, la fonction sera
assumée pour une période de six
mois
maximum
par
l'actuel
administrateur général. Un appel
aux candidats sera publié en
décembre de cette année au plus
tard.
Il n'est pas exact que les épreuves
de sélection soient réservées à
des
candidats
francophones.
Lorsqu'une
décision
définitive
devra être prise dans quelque
temps à propos d'une nouvelle
nomination, il faudra à nouveau
observer la condition de la parité
linguistique et la situation parmi les
fonctions
de
direction
de
l'administration concernée sera
réexaminée.
Lorsque la règle de la parité
linguistique est l'unique motif
d'exclusion du meilleur candidat à
une haute fonction, il faut se
demander si la qualité du candidat
ne doit pas prévaloir sur son rôle
linguistique. La parité linguistique
doit ensuite être rééquilibrée le
plus rapidement possible. Je
m'exprime en ma qualité de
ministre et pas au nom de
l'ensemble du gouvernement.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
Niemand kan echter, in een procedure die lang kan aanslepen, van
tevoren zeggen dat men nu al meldt dat het nutteloos is zich
kandidaat te stellen wanneer men de zogenaamde verkeerde
taalaanhorigheid heeft. Ik moet dit dus toch wat nuanceren. Het is
belangrijk dit te onderstrepen. Binnen enkele maanden, wanneer we
daarover een definitieve beslissing moeten nemen, zal men de
taalpariteitvoorwaarden moeten onderzoeken en zien te respecteren.
U mag dat echter niet gelijkschakelen met het bericht dat men niet
hoeft te kandideren indien men van de verkeerde taalrol is.
Een laatste opmerking. Ik ben geconfronteerd met regels die wij
vandaag binnen het wettelijk kader moeten vaststellen. Ik ben een
legalist. De pariteit is een realiteit, ik kan daar niet even over
improviseren. De werkwijze ten aanzien van het aanduiden van
mensen is wat ze is. Ik heb wel de lege lata, in de zin van waar we
naartoe zouden kunnen gaan, de volgende overweging. Wanneer wij
voor de topfunctie, de nummer een, geconfronteerd worden met de
problematiek van het niet kunnen benoemen van de kandidaat die
wordt beschouwd als zijnde de beste omwille van die taalpariteitregel,
dan valt toch eens te onderzoeken of het niet mogelijk is om te
zeggen dat het aanduiden van die nummer een ­ wat toch het
allerbelangrijkste is voor een organisatie ­ tijdelijk kan voorgaan op de
problematiek van de pariteit. Vervolgens moet die uiteraard zo snel
mogelijk worden hersteld. U hoort mij dat niet zeggen in naam van de
regering, het is een overweging die ik maak als minister. Binnen mijn
bevoegdheidsdomein moet ik ook nadenken over waar we staan en
waar we naartoe moeten. Ik maak die overweging zonder
terughoudendheid maar wel te persoonlijken titel. Voor het overige
blijf ik bij mijn antwoord. Het samentellen van de regels die vandaag
bestaan maakt dat er geen andere beslissing mogelijk was toen wij
ons in de zomer over dat dossier hebben moeten buigen.
02.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb
uw antwoord zeer goed begrepen. Dit is een dossier dat we verder
zullen moeten opvolgen. Het kan een plezant samenspel worden voor
de komende weken in deze commissie. Mijnheer de minister, vergeef
het mij maar als lid van de oppositie blijf ik toch wat op mijn honger
omdat op de concrete vraag hoe de taalpariteit tussen die twee
topbenoemingen al dan niet gerespecteerd werd niet geantwoord
werd. Wij nemen uiteraard akte van het feit dat dit in de praktijk niet
gebeurd is. Er is een topbenoeming doorgegaan bij de RVA...
02.03 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Je constate que, dans la
pratique, la parité linguistique
entre les deux nominations à une
haute fonction n'a pas été
respectée.
02.04 Minister Steven Vanackere: Neen, mijnheer Bultinck,
excuseer, ik ben waarschijnlijk onzorgvuldig geweest in mijn
antwoord, maar ik verzeker u dat de taalpariteit in elk van de
beslissingen uiteraard werd gerespecteerd. Wanneer u spreekt over
de RVA, dan verzeker ik u dat in het kader van de RVA die pariteit
gerespecteerd is.
U begaat een vergissing, of ik ben onvoldoende duidelijk geweest, als
u denkt dat wanneer er benoemingen worden gedaan in de federale
overheid, men op een en hetzelfde moment altijd een pariteit moet
hebben in de stock van beslissingen die wordt genomen. Dat zou
vreemd zijn. Het zou immers betekenen, wanneer er bijvoorbeeld zes
Franstalige topambtenaren met pensioen gaan, dat er voor de
vervanging van die zes mensen een of andere vorm van pariteit in de
beslissingen gelegd zou moeten worden. Dat is niet juist.
02.04
Steven
Vanackere,
ministre: Elle a été respectée en
ce qui concerne l'ONEm. Lorsque
le gouvernement procède à
plusieurs nominations, la parité
linguistique pour l'ensemble de
ces nominations n'est pas requise
à cet instant.
En ce qui concerne l'ONP,
l'objectif est que l'administrateur
général
et
son
adjoint
appartiennent
à
un
rôle
linguistique différent.
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
Het is wel juist dat, organisatie per organisatie, soms de noodzaak
bestaat om de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar
van een verschillende taalrol te laten zijn. In het geval van de RVP
bestond de noodzaak om dat te doen binnen de zogenaamde groep
van zes mensen die in de staf- of managementfuncties zetelen.
Ik verzeker u dus zeer formeel, voor alle andere beslissingen die u
vernoemt en die in het Belgisch Staatsblad zijn verschenen, dat er wel
degelijk toegezien is op het aspect van de pariteit, organisatie per
organisatie.
02.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
denk dat wij toch te gelegener tijd nog eens, in de verdere afhandeling
van het dossier, op het moment dat er al dan niet een oplossing is
voor de RVP, aan de minister al dan niet een nieuwe vraag of
interpellatie zullen moeten voorleggen, om het dossier verder te
kunnen opvolgen.
Mijnheer de minister, de frustratie ­ ik ben blij dat u er voor een stuk
zelf de aanzet toe gaf ­ blijft toch wel achter bij ieder van ons die vindt
­ terecht, ik denk zelfs dat de grenzen van meerderheid en oppositie
daarin niet zouden mogen spelen ­ dat voor topbenoemingen de best
gekwalificeerde uiteraard die topbenoeming zou moeten kunnen
krijgen. Als wij onze eigen ideeën over managementfuncties en
topbenoemingen ernstig nemen, dan moet het de logica zelve zijn dat
de best gekwalificeerde die topbenoeming krijgt.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik in deze commissie te gelegener
tijd nog eens terugkom om dat dossier verder op te volgen als het een
verder verloop krijgt.
02.05 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le meilleur candidat doit
être nommé aux plus hautes
fonctions, point.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van
Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de verlenging van de
aanwijzing van tweetalige adjuncten in de centrale diensten van de federale overheidsdiensten tot
30 juni 2010" (nr. 14138)
03 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique,
des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "la prolongation de la désignation
d'adjoints bilingues dans les services centraux des services publics fédéraux jusqu'au 30 juin 2010"
(n° 14138)
03.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, op 26
juni besliste de Ministerraad tot verlenging van een mogelijkheid tot
aanwijzing van tweetalige adjuncten in centrale federale
overheidsdiensten en dit voor een jaar. Die traditie om een wettelijk
mogelijke verlenging te gebruiken, bestaat al jaren. Nochtans was
destijds het gebruik van tweetalige adjuncten afgeschaft in het licht
van de wet met betrekking tot de functionele tweetaligheid. Die
inwerkingtreding van deze wet levert wel wat moeilijkheden op.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de
invoering van de functionele tweetaligheid? Is er een testmethode
voor functionele tweetaligheid ontwikkeld? Is er ondertussen reeds
advies ingewonnen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht?
03.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le 26 juin dernier, le
Conseil des ministres a prorogé
d'une année la possibilité de
nommer des adjoints bilingues
dans les services centraux. La
fonction d'adjoint bilingue avait
pourtant été supprimée à l'époque
en vertu de la loi sur le bilinguisme
fonctionnel. Qu'en est-il d'ailleurs
de cette loi? Une méthode
permettant
de
mesurer
le
bilinguisme fonctionnel a-t-elle été
mise au point? L'avis de la
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
Commission
permanente
de
contrôle linguistique a-t-il été
sollicité?
03.02 Minister Steven Vanackere: Beste collega, het is juist dat
momenteel binnen deze regering het nog niet mogelijk is geweest om
bij KB uitvoering te geven aan artikel 42ter van de gecoördineerde
wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken. De laatste vijf
maanden, dat weet u, hebben we wat het taalgebruik betreft een heel
andere, grote uitdaging gekend, met name de nietigverklaring van de
werkwijze die al sinds veertig jaar werd gehanteerd inzake
taalproeven. We hebben dat mogelijk explosieve dossier in alle
sereniteit kunnen behandelen en op relatief korte termijn werd een
ontwerp van KB opgesteld, vond daar overleg over plaats, werd dit
goedgekeurd, voorgelegd aan de vakorganisaties, ter advies
voorgelegd aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en de Raad
van State en is dat uiteindelijk ook ondertekend door het Staatshoofd,
vijf maanden na het vernietigingsarrest gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad.
Ik zeg dat niet met de bedoeling om rond uw vraag over de
functionele tweetaligheid heen te walsen noch met de bedoeling de
vraag te ontwijken, maar omdat hiermee kan worden aangetoond dat
de regering in staat is om een ondubbelzinnige consensus te vinden
over moeilijke onderwerpen. Op deze manier kunnen we door de
evaluatie van de taalproeven de taalproeven zo organiseren dat ze
meer gericht zijn op competentie.
Wat het dossier functionele tweetaligheid betreft, ben ik er steeds
meer van overtuigd dat de wet zelf herzien dient te worden. Het lijkt
mij dat er een mentaliteitswijziging heeft plaatsgevonden. Iedereen is
het er vandaag over eens dat de inspanningen inzake tweetaligheid bij
de federale overheid ondersteund moeten worden. Dat is trouwens de
reden, dat wil ik in deze commissie nog eens onderlijnen, waarom in
het recent gesloten sociaal akkoord met de overheidsvakbonden voor
2009-2010 een bijzonder substantiële verhoging van de taalpremies
werd opgenomen. Bij de koopkrachtvraag die de vakbonden hebben
geformuleerd, hebben we voor de hoogste niveaus tot 50 procent
hogere taalpremies gegeven. Ook gaat iedereen er vandaag mee
akkoord dat de managers direct moeten kunnen communiceren met
de personeelsleden van beide taalrollen.
Dat blijkt trouwens ook uit de manier waarop wij het fameuze
probleem van de examens hebben aangepakt, meer bepaald door het
onderscheid in te voeren van ambtenaren die al dan niet gezag
uitoefenen over andere personeelsleden.
Er is een onderscheid tussen enerzijds de bekwaamheid om een
document te vatten, te begrijpen wat een gesprekspartner zegt en
anderzijds doeltreffend met hem te communiceren, en de
bekwaamheid die vereist is om te evalueren over enig andere
statutaire procedure. Iedereen van ons kent wel personen die hun
gesprekspartner in de andere taal zonder moeite begrijpen en die ook
probleemloos kunnen communiceren, maar die zich soms onhandig
uitdrukken. Bij evaluaties of statutaire procedures is het
gerechtvaardigd te eisen dat de hiërarchische meerdere alle vereiste
nuances kan aanbrengen in de mondelinge communicatie.
03.02
Steven
Vanackere,
ministre: Je rappelle que le
gouvernement est parvenu au
cours des derniers mois à mener à
bonne fin le dossier explosif des
épreuves linguistiques, quelques
mois après l'arrêt d'annulation.
Je suis convaincu du fait que la loi
relative au bilinguisme fonctionnel
doit être revue. Les autorités
fédérales intensifient leurs efforts
en ce qui concerne le bilinguisme
de leurs services, par le biais
notamment d'une augmentation
substantielle
des
primes
linguistiques. Tout le monde
s'accorde à dire aujourd'hui que
les managers doivent pouvoir
s'adresser
directement
aux
membres du personnel des deux
rôles linguistiques.
Au demeurant, la manière dont
nous avons abordé le problème
des examens témoigne aussi du
fait que nous fournissons des
efforts
pour
accroître
le
bilinguisme.
Dans le cadre des évaluations ou
des procédures statutaires, l'on
peut légitimement exiger que le
supérieur hiérarchique soit à
même
d'apporter toutes les
nuances
requises
lorsqu'il
communique verbalement. Dans
cette optique, l'État fédéral fait
appel depuis longtemps à des
bilingues légaux. L'article 43ter
des lois coordonnées sur l'emploi
des
langues
en
matière
administrative met fin à cette
pratique. Cela dit, nous devrions
néanmoins nous demander si
nous ne devrions pas aller dans le
sens
d'une
distinction entre
l'aptitude à communiquer et
l'évaluation
officielle.
Nous
sentons bien que ce problème ne
peut plus être renvoyé sans autre
formalité aux calendes grecques.
Nous
devrions
peut-être
reconsidérer les bases de notre
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
De federale overheid doet daarvoor al lang een beroep op wettelijk
tweetaligen. Artikel 43ter van de gecoördineerde wetten op het
gebruik van de talen in bestuurszaken maakt komaf met deze
wettelijk tweetaligen. Wij moeten toch nog eens nadenken over de
vraag of wij niet moeten gaan in de richting van een onderscheid
tussen de bekwaamheid om te communiceren enerzijds en de
formele evaluatie anderzijds. Vanuit die benadering wil ik zowel in dit
dossier als in het taalexamendossier aan een consensuele oplossing
werken.
Ik kom dan bij uw vragen. Ik had op uw tweede en derde vraag neen
kunnen antwoorden, maar dat vond ik nogal onbeleefd. U merkt in
ieder geval dat wij in een context werken waarin wij wel degelijk
voelen dat deze problematiek niet zomaar op de lange baan kan
worden geschoven. Met eenzelfde sereniteit en dialoogbereidheid als
waarmee wij in vijf maanden tijd een bijzonder ernstig probleem
hebben kunnen oplossen, wil ik ook dit aanpakken. Wij moeten
misschien een paar van onze uitgangspunten herbekijken en
overwegen om de wet grondig te bekijken en eventueel aan te
passen.
réflexion dans ce domaine.
03.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de vice-eerste minister, u zou de allerlaatste zijn om ons
onbeleefd te antwoorden. U kent ongetwijfeld het standpunt van onze
fractie met betrekking tot deze materie tijdens de bespreking van de
wet. Ik heb ter zake de lat zeer hoog gelegd. Ik zat toen in de
oppositie, maar ook nu in de meerderheid vind ik nog altijd dat
topambtenaren maximaal moeten kunnen communiceren met hun
ondergeschikten. De minister is het daarover met mij eens.
Anderzijds moeten wij ook vaststellen dat na de goedkeuring van de
wet de uitvoering ervan is uitgebleven. Ik pleit voor vooruitgang in
plaats van stilstand. Ik heb de indruk dat de minister erg zijn best doet
om die vooruitgang te realiseren. Ik wil hem daarin steunen. Ik wil ook
mee streven naar die consensus, maar het uitgangspunt moet altijd
hetzelfde zijn: topambtenaren van een federale administratie in ons
land moeten degelijk kunnen communiceren met ondergeschikte
ambtenaren.
03.03 Servais Verherstraeten
(CD&V):
Les
fonctionnaires
dirigeants
doivent
pouvoir
communiquer de façon optimale
avec leurs subordonnés. Le
ministre pense comme moi qu'il
s'agit d'une exigence légitime.
Toutefois, après son adoption, la
loi n'a toujours pas été exécutée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste minister en minister van
Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "het ouderschapsverlof
voor ambtenaren" (nr. 14159)
04 Question de M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique,
des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "le congé parental pour les
fonctionnaires" (n° 14159)
04.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, dit
is een opvolgingsvraag in een dossier van voor het reces. Zij gaat
over het ouderschapsverlof van ambtenaren. Ik heb u daarover op 17
juni ondervraagd omdat de nieuwe regeling inzake ouderschapsverlof
nog niet in werking was voor de regionale en de federale
administraties.
U hebt mij toen doorverwezen naar uw collega, minister Milquet. Ik
heb haar ondervraagd op 30 juni en zij heeft mij gezegd: wij gaan
04.01 Stefaan Van Hecke
(Ecolo-Groen!):
en
est
actuellement la mise en oeuvre du
régime de congé parental pour les
fonctionnaires?
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
alles in het werk stellen om de regeling rond te krijgen tegen 1
september, zodat bij de start van het nieuwe schooljaar die regeling in
werking zou kunnen treden.
Mijn vraag die ik toen onmiddellijk heb ingediend, hebt u helaas niet
meer kunnen beantwoorden voor het reces. Nu is het oktober, en ik
had graag van u vernomen hoe het ermee staat. Het is natuurlijk uw
fout niet, mijnheer de vice-eerste minister, maar het is jammer dat wij
het debat niet hebben kunnen voeren eind juni.
Hoever staat het nu? Is het overleg met uw collega Milquet er
gekomen? Hoe staat het nu met de uitvoering van die regeling inzake
ouderschapsverlof voor ambtenaren? Ik kijk uit naar uw antwoord.
04.02 Minister Steven Vanackere: Dat is de reden waarom ik me
zelden vastpin op een timing. Die datum, 1 september, is door mijn
collega zeer voluntaristisch als inschatting naar voren geschoven.
Ik kan u het volgende zeggen. Hebben wij overleg gepleegd?
Uiteraard: ja. Wat is de uitkomst van dat overleg? Wel, het overleg is
dusdanig gevorderd dat een ontwerp van koninklijk besluit zal kunnen
worden voorgelegd voor de herfstvakantie, dus nog in de loop van
oktober.
De reden dat de timing waarop mevrouw Milquet hoopte, moeilijk te
halen was, is perfect verklaarbaar doordat er ook overleg met de
Gemeenschappen en Gewesten nodig was. Uiteraard maakte de
regeringsvorming bij die besturen het niet bijzonder evident het in een
normaal tempo te doen. Daar is dus een perfect normale verklaring
voor.
De datum van inwerkingtreding hangt natuurlijk af van het verdere
verloop van de procedure, maar ik bevestig u dat dit nog in oktober
door de Ministerraad goedgekeurd zal kunnen worden.
04.02
Steven
Vanackere,
ministre: La date du 1
er
septembre
avait été avancée par la ministre
Milquet à titre purement indicatif.
La concertation est en cours et les
progrès sont tels qu'un projet
d'arrêté royal pourra être soumis
avant le congé de Toussaint. Il
était difficile de boucler ce dossier
pour le 1
er
septembre, dès lors
qu'il
fallait
une
concertation
préalable avec les Régions et les
Communautés. La date d'entrée
en vigueur dépendra par ailleurs
d'un certain nombre de facteurs,
mais le Conseil des ministres
approuvera encore certainement
ce projet avant la fin du mois.
04.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Bedankt voor uw
bemoedigend antwoord, mijnheer de minister. Ik onthoud ook dat
mevrouw Milquet zeer voluntaristisch was wat dit dossier betreft. Dat
doet mij deugd. Ik hoop dat het snel in orde komt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Questions jointes de
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles sur "le port de symboles religieux dans les services
publics fédéraux" (n° 14205)
- M. Xavier Baeselen au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le port de signes religieux
par des fonctionnaires ou des agents contractuels" (n° 14245)
- M. Xavier Baeselen au ministre de la Justice sur "le port de signes religieux par des fonctionnaires
ou des agents contractuels" (n° 14246)
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles sur "le port de signes religieux par des fonctionnaires ou
des agents contractuels" (n° 14248)
- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances sur
"le port de signes religieux par des fonctionnaires ou des agents contractuels" (n° 14250)
- M. Xavier Baeselen à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique
scientifique sur "le port de signes religieux par des fonctionnaires ou des agents contractuels"
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
(n° 14251)
- M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "le port de signes religieux par des fonctionnaires ou des agents contractuels"
(n° 14254)
- M. Xavier Baeselen au ministre de la Défense sur "le port de signes religieux par des fonctionnaires
ou des agents contractuels" (n° 14255)
- M. Xavier Baeselen au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels" (n° 14256)
- M. Xavier Baeselen au ministre de la Coopération au développement sur "le port de signes religieux
par des fonctionnaires ou des agents contractuels" (n° 14257)
- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le port de signes religieux par des fonctionnaires ou des agents contractuels" (n° 14258)
- M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur sur "le port de signes religieux par des fonctionnaires
ou des agents contractuels" (n° 15137)
- M. Xavier Baeselen au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique
des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels" (n° 15138)
- M. Xavier Baeselen au ministre des Affaires étrangères sur "le port de signes religieux par des
fonctionnaires ou des agents contractuels" (n° 15139)
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "het dragen van religieuze symbolen in de
federale overheidsdiensten" (nr. 14205)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het dragen van
religieuze symbolen door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 14245)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Justitie over "het dragen van religieuze symbolen door
ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 14246)
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "het dragen van religieuze symbolen door
ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 14248)
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen over
"het dragen van religieuze symbolen door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 14250)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en
Wetenschapsbeleid over "het dragen van religieuze symbolen door ambtenaren of contractueel
personeel" (nr. 14251)
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen over "het dragen van religieuze symbolen door ambtenaren of contractueel personeel"
(nr. 14254)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Landsverdediging over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 14255)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Klimaat en Energie over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 14256)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "het dragen van
religieuze symbolen door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 14257)
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het dragen van religieuze symbolen door ambtenaren of contractueel
personeel" (nr. 14258)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 15137)
- de heer Xavier Baeselen aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor
Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "het dragen van religieuze symbolen
door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 15138)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het dragen van religieuze
symbolen door ambtenaren of contractueel personeel" (nr. 15139)
05.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, vous aurez constaté que quatorze questions sont jointes à la
question que je vous adressais pour la simple et bonne raison que
05.01 Xavier Baeselen (MR): We
hebben u tijdens de plenaire
vergadering ondervraagd over de
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
vos collègues vous ont gentiment renvoyé la balle concernant la
problématique du port de signes distinctifs dans les services publics
fédéraux.
Nous vous avions interrogé en séance plénière, à plusieurs reprises,
sur cette question. À l'époque, vous aviez évoqué l'article 8 du statut
Camu en stipulant que "l'agent de l'État doit éviter toute parole, toute
attitude, toute présentation, qui pourrait être de nature à ébranler la
confiance du public en sa totale neutralité, sa compétence et sa
dignité".
Votre réponse m'a surpris, lorsque vous évoquiez que ce qui
importait, c'était ce que l'agent avait dans la tête et non sur la tête.
Ces propos étaient de nature à me rassurer un peu moins eu égard à
l'attitude à prendre. À mes yeux, le statut Camu ne doit pas souffrir
d'exception et selon le principe de neutralité et d'impartialité de l'État,
toute personne qui s'adresse à un fonctionnaire doit savoir qu'elle
sera traitée en toute impartialité. Mon point de vue est qu'un signe
distinctif religieux est de nature à porter atteinte aux principes
d'impartialité et de neutralité de l'État.
En séance plénière, vous ne m'aviez pas rassuré en précisant qu'il
fallait examiner les cas individuellement, administration par
administration, et en fonction du fait que le fonctionnaire était en
contact ou non avec le public. Mais surtout, vous aviez dit
"administration par administration".
Votre collègue de la Justice, M. De Clerck, que j'interrogeais sur la
même question précédemment ­ car une note interne à son
administration avait circulé ­, vous avait renvoyé la balle en disant
qu'une réponse globale de l'administration publique fédérale était
nécessaire par rapport à la question du port de signes distinctifs sur le
lieu du travail.
C'est la raison pour laquelle j'avais, au départ de votre réponse,
adressé une question à chaque ministre pour savoir si des problèmes
se posaient sur le terrain, si des agents statutaires étaient autorisés,
dans le cadre de leurs fonctions, à porter des signes distinctifs et s'il
existait des circulaires et des notes internes pour chacun des
ministres.
Puisque tous vos collègues vous ont renvoyé les questions, je vais
vous interroger de manière générale.
Je voudrais savoir si, dans les départements auxquels j'ai adressé
une question, il y a des problèmes pratiques et si des agents sont
autorisés à porter des signes distinctifs. Si ce n'est pas le cas,
estimez-vous que la réglementation actuelle soit suffisante? Par
contre, si c'est le cas, il me semble qu'il serait souhaitable qu'il y ait
une réglementation fédérale pour l'ensemble de la Fonction publique,
comme M. De Clerck l'a précisé dans sa réponse.
problematiek van het dragen van
religieuze symbolen in de federale
overheidsdiensten. In uw antwoord
haalde u artikel 8 van het statuut-
Camu aan, en voegde daaraan toe
dat wat in het hoofd van de
ambtenaar zit, belangrijker is dan
wat erop staat. Ik vind dat een
uitzondering op het statuut-Camu
niet kan. Naar mijn mening houdt
een
religieus
symbool
een
schending in van de beginselen
van onpartijdigheid en neutraliteit
van de Staat.
U bent van oordeel dat elk geval
apart moet worden bekeken,
dienst per dienst, en uitgaande
van de vraag of de ambtenaar al
dan niet met het publiek in contact
komt.
U bent eveneens van oordeel dat
de federale overheid een globaal
antwoord moet aanreiken in
verband met het dragen van
religieuze
symbolen
op
de
werkvloer.
Ik richtte dus aan elke minister een
vraag, teneinde na te gaan of er
zich in de praktijk problemen
voordoen,
of
statutaire
ambtenaren wordt toegestaan op
het werk religieuze symbolen te
dragen, en of er op de respectieve
diensten
omzendbrieven
en
interne nota's van kracht zijn.
Aangezien alle ministers de
vragen
aan
u
hebben
doorgespeeld, zijn mijn vragen van
algemene aard.
Zijn er praktische problemen bij de
betrokken departementen? Mogen
ambtenaren er bepaalde tekens
dragen? Ware het niet wenselijk
een federale regelgeving voor het
openbaar ambt in zijn geheel uit te
werken?
05.02 Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, je
voudrais d'abord confirmer mon point de vue, que j'ai développé en
séance plénière. Il existe aujourd'hui des règles sur la présentation
des fonctionnaires. Il s'agit des articles 7 et 8 du statut des
fonctionnaires, le statut dit Camu. Ceux-ci traitent aussi bien du
fonctionnement interne entre collègues (article 7) que du contact avec
05.02
Minister
Steven
Vanackere: De artikelen 7 en 8
van
het
ambtenarenstatuut
hebben betrekking op het intern
functioneren
onder
collega's
(artikel 7) en het contact met het
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
le public (article 8).
Ces règles n'excluent pas le port de symboles religieux,
philosophiques ou politiques en tant que tels.
L'article 7 précise que: "L'agent de l'État a le droit d'être traité avec
dignité et courtoisie tant par ses supérieurs hiérarchiques et ses
collègues que ses subordonnés. Il a le devoir de traiter ses collègues,
ses supérieurs et ses subordonnés avec dignité et courtoisie. Il évite
toute parole, toute attitude, toute présentation qui pourraient
compromettre cette dignité et cette courtoisie ou obérer le bon
fonctionnement du service." L'article 7 ne parle donc en rien de
neutralité.
L'article 8 précise que: "Lorsqu'il est, dans le cadre de ses fonctions,
en contact avec le public, l'agent de l'État évite toute parole, toute
attitude et toute présentation qui pourraient être de nature à ébranler
la confiance du public en sa totale neutralité, en sa compétence ou en
sa dignité."
Il existe donc des règles générales et la thèse selon laquelle
l'application sur le terrain se fait à la tête du client n'est pas correcte.
Les fonctionnaires dirigeants de chaque organisation ont le devoir de
faire respecter les règles. Pour des raisons circonstancielles, ils
peuvent considérer que le port de certains symboles, religieux ou
autres, peuvent gêner le public ou menacer la confiance de ce public
dans la neutralité de l'administration. Il est donc normal que ces
débats soient menés au sein même de chaque organisation.
Je n'ai pas l'intention de modifier la règle et de créer de nouvelles
règles générales pour toute l'administration fédérale.
Ma réponse à votre autre question concernant mon administration est
un exemple de la mise en pratique de la réglementation.
En ce qui concerne le SPF Personnel et Organisation, l'administration
pour laquelle j'ai une responsabilité politique, le port du voile est
autorisé pour les agents qui ne sont pas en contact avec le public.
Deux agents contractuels portent un voile depuis leur entrée en
service. Selon le président du Comité de direction du SPF Personnel
et Organisation, ceci n'entraîne aucun manquement à la courtoisie et
n'obère en aucune façon le bon fonctionnement du service.
L'un de ces agents assume des tâches de formation, à la satisfaction
générale, et est en contact avec d'autres fonctionnaires des différents
services publics fédéraux. Par contre, le port du voile pour les agents
en contact avec le public est considéré par le président dudit comité
et aussi par l'administrateur délégué du Selor - le bureau de sélection
de l'administration fédérale - comme de nature à pouvoir ébranler la
confiance du public dans la parfaite neutralité que l'on peut attendre
de l'administration.
Les agents qui, au sein du Selor, sont en contact direct avec le public
ne sont pas et ne seront pas autorisés à porter des signes
d'appartenance religieuse.
Je considère pour ma part que le management du SPF Personnel et
Organisation a pris ses responsabilités. Je ne souhaite en rien
publiek (artikel 8).
Die regels sluiten het dragen van
religieuze, filosofische of politieke
symbolen als dusdanig niet uit.
De leidinggevende ambtenaren
van elke organisatie hebben als
opdracht die regels te doen
naleven.
In
bepaalde
omstandigheden
kunnen
zij
oordelen dat het dragen van
sommige symbolen, religieuze of
andere, het publiek kan storen of
het vertrouwen van het publiek in
de neutraliteit van de administratie
in het gedrang kan brengen. Het is
dan ook normaal dat er binnen
elke organisatie over deze kwestie
van gedachten wordt gewisseld.
Ik ben niet van plan om nieuwe
algemene regels in te voeren voor
de federale administratie in haar
geheel.
Het dragen van de hoofddoek is
toegestaan bij de FOD Personeel
en Organisatie voor het personeel
dat niet in contact komt met het
publiek.
Twee contractuele personeels-
leden dragen een hoofddoek sinds
hun indiensttreding. De voorzitter
van het directiecomité van de FOD
P&O
en
de
gedelegeerd
bestuurder van Selor menen
echter dat het dragen van de
hoofddoek door personeel dat in
contact komt met het publiek van
aard is om het vertrouwen van het
publiek in de volkomen neutraliteit
die men van de administratie mag
verwachten, in het gedrang te
brengen.
De personeelsleden bij Selor die
rechtstreeks contact hebben met
het publiek mogen geen religieuze
symbolen dragen en dat zal in de
toekomst niet anders zijn.
Ik wens me niet te mengen in het
dagelijkse
beheer
van
het
departement.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
interférer dans la gestion au quotidien du département.
Pour conclure, je crois que ce que vous évoquez comme étant
problématique sur le terrain ne l'est pas. On voit que la responsabilité
et le bon jugement mènent à des solutions. En effet, en ce qui
concerne l'administration qui est de mon ressort, le port du voile n'est
pas accepté lors du contact avec le public.
05.03 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le ministre, en réponse à
une question qui lui était posée à l'époque de cette note interne, votre
collègue ministre de la Justice précisait: "Il ne me revient pas de
régler cette question pour mon seul département; la question devrait
plutôt relever de la compétence du gouvernement et du ministre de la
Fonction publique".
Je considère que votre réponse est satisfaisante pour les
fonctionnaires qui sont en contact avec le public. Vous avez donné
une interprétation de l'article 8 du statut Camu qui dit en quelque sorte
que le port d'un signe religieux pour les fonctionnaires en contact
avec le public peut être de nature à porter atteinte à la neutralité que
le citoyen attend dans ses contacts avec l'administration.
En ce qui concerne les personnes qui travaillent pour l'État de
manière générale et dans leurs relations avec leurs collègues, mon
groupe et moi-même estimons que le principe de la neutralité de l'État
vaut aussi pour les relations entre fonctionnaires. Nous comptons
déposer des textes en cette matière.
Vous avez par exemple cité le cas particulier d'un agent qui exerce en
plus des tâches de formation à destination du reste du personnel.
Nous estimons au MR que cette question doit être tranchée et que
tous les agents qui travaillent pour l'État doivent s'engager à respecter
ce principe de neutralité et d'impartialité. Celui-ci concerne le port de
signes distinctifs religieux ou engagés: voile, t-shirt portant l'effigie
d'un personnage politique ou d'un parti, etc. Quand on travaille pour
l'État, que ce soit dans les relations avec le citoyen, mais également
entre collègues de la Fonction publique fédérale, le principe de
neutralité doit être appliqué.
Monsieur le ministre, je vous remercie de m'avoir transmis les chiffres
qui concernent votre département. Comme l'ensemble des membres
du gouvernement vous ont renvoyé mes questions, avez-vous reçu
les chiffres de chacun d'entre eux? Je propose que vous me les
transmettiez par écrit, pour ne pas perdre de temps, puisque vous
êtes attendu au kern. Si vous ne les avez pas, je m'adresserai à
nouveau à chacun des ministres concernés.
05.03 Xavier Baeselen (MR): Uw
antwoord voldoet me wat de
ambtenaren betreft die contact
hebben met het publiek. Volgens
de interpretatie die u geeft van
artikel 8 van het statuut-Camu,
kan het dragen van een religieus
symbool door de ambtenaren die
contact hebben met het publiek
inderdaad vragen doen rijzen met
betrekking tot de neutraliteit die de
burger vanwege de administratie
mag verwachten.
De MR-fractie is van mening dat
het beginsel van neutraliteit van de
Staat ook geldt voor de onderlinge
betrekkingen
tussen
de
ambtenaren. We zijn van plan
dienaangaande voorstellen in te
dienen.
Alle personen die voor de overheid
werken,
moeten
zich
ertoe
verbinden
het
beginsel
van
neutraliteit en onpartijdigheid te
eerbiedigen. Dat beginsel is van
toepassing op het dragen van
symbolen die een religieuze of
andere overtuiging uitdrukken.
Ik dank u voor de cijfers met
betrekking tot uw departement. Als
u over de cijfers met betrekking tot
de
departementen
van
uw
collega's beschikt, zou u me die
schriftelijk kunnen bezorgen?
05.04 Steven Vanackere, ministre: En ce qui concerne la réponse
de M. De Clerck, quand il a fait référence à une responsabilité qui
incomberait éventuellement au gouvernement, je pense qu'il s'agissait
du cas où on modifierait les règles générales, notamment le statut
Camu. Il a tout à fait raison. Mais, s'il s'agit d'appliquer les règles dans
son département, ce n'est pas au ministre de le faire mais au
président de son département. Il y a donc une nuance à apporter
concernant l'idée que c'est au politique d'appliquer les règles. Je
continue à dire qu'il y a une règle, qu'elle peut être appliquée et qu'elle
doit l'être par ceux qui sont concernés par le respect des règles,
notamment les présidents des SPF et des autres organismes.
05.04
Minister
Steven
Vanackere: De heer De Clerck
wijst terecht op de eventuele
verantwoordelijkheid
van
de
regering wat een wijziging van de
algemene regels betreft. Het staat
echter aan de voorzitter van elke
FOD ­ niet aan de minister ­ om
de regels in zijn departement toe
te passen.
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
Pour votre question documentaire, je ne suis malheureusement pas
en mesure de vous donner aujourd'hui tous les chiffres. Nous vous
transmettrons ces informations au fur et à mesure que mes collègues
me les donneront.
Ik kan u vandaag helaas niet alle
cijfers geven. We zullen ze u
bezorgen naarmate ik ze van mijn
collega's ontvang.
05.05 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le ministre, je ne vous en
veux pas personnellement mais sur le plan de la procédure, il y a un
point avec lequel je ne suis pas d'accord.
Lorsqu'un parlementaire adresse une question précise ­ "Dans votre
département, y a-t-il des personnes qui portent des signes distinctifs?"
­ à un ministre déterminé et que la réponse consiste à renvoyer la
question au ministre de la Fonction publique, j'attends de ce dernier
qu'il me donne des réponses. En l'occurrence, l'ensemble des
ministres auxquels je me suis adressé vous ont renvoyé la question.
Je ne sais pas si c'est le Parlement ou les ministres mais je n'accepte
pas, et ce n'est pas contre vous que je le dis ...
05.05 Xavier Baeselen (MR):
Wat de procedure betreft, is er
een zaak die mij stoort.
Als een parlementslid een vraag
tot een welbepaalde minister richt,
mag hij verwachten dat de
betrokken minister hem
het
antwoord verstrekt.
05.06 Steven Vanackere, ministre: Je me permets de vous
interrompre pour vous donner raison.
Au nom de mes collègues, je vous suis "redevable". Je vous dois
cette réponse mais la plus jolie fille ne sait donner que ce qu'elle a ­
c'est une expression flamande!
05.06
Minister
Steven
Vanackere: U heeft gelijk.
Namens mijn collega's ben ik u
een antwoord verschuldigd maar,
zoals de Vlaamse uitdrukking zegt:
"zelfs het mooiste meisje kan
slechts geven wat ze heeft".
05.07 Xavier Baeselen (MR): Ce que je vais faire, c'est demander
que chacune de mes questions soit réintroduite auprès de chaque
ministre. C'est mon droit en tant que parlementaire. Je souhaite
qu'elles soient alors traitées dans les commissions concernées. Je
souhaite également que ma demande soit actée au compte rendu.
05.07 Xavier Baeselen (MR): Ik
zal dus vragen dat al mijn vragen
opnieuw aan alle betrokken
ministers worden voorgelegd. Dat
is mijn recht als parlementslid. Ze
kunnen dan in de respectieve
commissies worden behandeld.
Ik vraag tevens dat mijn verzoek in
het
beknopt
verslag
wordt
vermeld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 14801 de M. Olivier Maingain est reportée.
06 Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des
Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "le télétravail dans la fonction publique"
(n° 15134)
06 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "telewerk in het openbaar ambt" (nr. 15134)
06.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-
premier ministre, ma question porte sur le télétravail. Il s'agit d'une
forme d'organisation du travail, d'un outil de gestion des ressources
humaines qui n'est pas suffisamment utilisé.
Pourtant, l'utilisation du télétravail comporte de nombreux avantages
tant pour l'employeur que pour le travailleur. On peut citer une
06.01 Valérie De Bue (MR):
Volgens de pers hebben in 2008
amper 490 federale ambtenaren
telewerk verricht ondanks de
voordelen
die
deze
nieuwe
werkvorm biedt uit het oogpunt
van human resources, mobiliteit
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
meilleure conciliation de la vie privée avec la vie professionnelle, des
réductions de coûts et un accroissement de la productivité. Le
télétravail s'inscrit également dans une politique globale de mobilité,
d'économies d'énergie et de développement durable.
L'arrêté royal du 22 novembre 2006 organise le recours au télétravail
dans la fonction publique. Voilà un an, la presse avançait qu'en 2008,
490 fonctionnaires fédéraux utilisaient le télétravail.
À l'heure actuelle, nous ne connaissons pas l'ampleur du télétravail.
Or ce thème mérite une réflexion plus approfondie. À ma
connaissance, aucune statistique récente n'est parue.
Monsieur le vice-premier ministre, ce chiffre de 490 fonctionnaires
correspond-il à la réalité? Disposez-vous d'autres statistiques sur le
recours au télétravail dans la fonction publique? Quelle est la
définition du télétravailleur utilisée pour ces chiffres? Quels sont les
SPF qui utilisent le plus le télétravail? Pouvez-vous ventiler ces
chiffres pour les statutaires et les contractuels? Et par niveau?
Enfin, des études ont-elles été réalisées sur le télétravail et les
facteurs qui influencent son recours? Un bilan a-t-il été réalisé pour
évaluer le gain énergétique, écologique et en termes de mobilité?
en duurzame ontwikkeling. Voor
zover ik weet bestaan er geen
recente statistieken over deze
materie.
Klopt dat cijfer? Beschikt u over
andere
statistieken?
Welke
definitie van telewerker werd er bij
die
berekening
gehanteerd?
Welke FOD's tellen de meeste
telewerkers? Kan u aparte cijfers
geven
voor
statutaire
en
contractuele ambtenaren en per
niveau? Bestaan er studies over
de factoren die het telewerk
beïnvloeden? Werd er een balans
opgemaakt
inzake
energie,
ecologie en mobiliteit?
06.02 Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, à
questions ponctuelles, des réponses ponctuelles.
Le chiffre de 490 fonctionnaires est exact. À ce jour, nous ne
disposons pas d'autres statistiques sur le recours au télétravail dans
la Fonction publique.
La définition du télétravailleur qui est utilisée pour ces chiffres est bien
sûr celle prévue dans l'arrêté royal.
Les SPF qui utilisent le plus le télétravail constituent un tiercé: en tête,
le SPF Intérieur; en deuxième position, le SPF Personnel et
Organisation ­ je m'en félicite ­ et, enfin, le SPF Emploi, Travail et
Concertation sociale.
Bien sûr, je peux ventiler ces chiffres pour les statutaires et les
contractuels. Je propose à cette fin de mettre un rapport à la
disposition des membres et de toutes les personnes intéressées.
Enfin, quant à savoir si des études ont été récemment réalisées sur
les facteurs qui influencent le recours au télétravail, oui, c'est le cas.
D'après des données datant de 2007-2008, une étude est
actuellement en analyse, mais n'a pas encore permis d'établir un bilan
permettant d'évaluer le gain énergétique, écologique et en termes de
mobilité.
06.02
Minister
Steven
Vanackere:
We
beschikken
momenteel enkel over het cijfer
van 490 ambtenaren. De definitie
komt uit het koninklijk besluit van
22 november 2006. In de FOD's
Binnenlandse Zaken, Personeel
en
Organisatie
en
Werkgelegenheid,
Arbeid
en
Sociaal Overleg wordt het meest
aan telewerk gedaan. Er loopt
momenteel
een
studie
die
gebaseerd is op gegevens van
2007-2008. Op grond van dat
onderzoek kon er echter nog geen
milieu- of energiebalans worden
opgemaakt.
Het gaat dus om nagenoeg 500
van
de
83 000
federale
ambtenaren.
06.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le vice-premier ministre, je
vous remercie. Je serais effectivement intéressée par votre rapport
contenant des données plus précises.
Quel est le nombre global de fonctionnaires dans la Fonction publique
fédérale?
06.03 Valérie De Bue (MR): Dat
blijft een eerder laag percentage.
Ik zou graag uw verslag en die
studie krijgen.
06.04 Steven Vanackere, ministre: Si l'on considère le nombre de
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
personnes, on parle de 83 000 personnes; en équivalents temps
plein, c'est évidemment moins.
Pour le télétravail, on parle de 490 personnes parmi les 83 000.
06.05 Valérie De Bue (MR): C'est quand même un pourcentage
assez faible malgré tout.
Je crois qu'il faut aller beaucoup plus loin dans l'analyse du
phénomène et des opportunités que le télétravail pourrait représenter
pour l'avenir. Je souhaiterais obtenir votre rapport et prendre
connaissance de l'étude en cours.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: En attendant l'arrivée de la ministre de l'Intérieur, je
voudrais indiquer à tous ceux qui sont présents que j'ai l'intention de
suivre l'ordre du jour de la manière exacte dont il est présenté.
Celui qui sera présent posera sa question; celui qui ne sera pas là
verra sa question considérée comme sans intérêt et automatiquement
reportée. Qu'on se le dise! Je n'ai pas l'intention de jouer avec l'ordre
du jour en attendant que chacun daigne nous rejoindre.
La séance commencera à 15 h 00 et se terminera à 18 h 00, pas une
minute de plus!
De voorzitter: Ik wil de agenda
strikt
volgen.
De
afwezigen
hadden maar hier moeten zijn. De
vergadering begint om 15 uur en
eindigt om 18 uur!
07 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het oprichten van
een meldpunt in elke gemeente voor de Mexicaanse griep" (nr. 14746)
07 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la création dans chaque commune
d'un point de contact pour la grippe mexicaine" (n° 14746)
07.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de overheid was zinnens een noodscenario op punt te
stellen betreffende de mogelijkheid dat de Mexicaanse griep op het
grondgebied zou uitbreken. Voorlopig is dat beperkt tot Mexicaanse
zon. In dat plan staat onder meer dat elke gemeente een callcenter en
een zorgmeldpunt moet oprichten. Voor kleinere gemeenten werd
voorzien in de mogelijkheid om eventueel samen te werken. Er was
gezegd dat het noodscenario pas echt tot volle activiteit moest komen
wanneer er een pandemie zou uitbreken.
Kunt u nog wat meer toelichting geven bij dat noodscenario?
Op welke manier zullen de steden en gemeenten een duwtje in de rug
krijgen van de hogere overheid?
Wat zal de wisselwerking zijn tussen de verschillende overheden?
Hoe zal de bevolking door de overheid op de hoogte worden gebracht
van de manier waarop dit noodscenario ter plaatse vorm zou krijgen?
07.01 Michel Doomst (CD&V):
Le plan de crise pour la grippe
A/H1N1 stipule que chaque
commune doit installer un centre
d'appel et créer un point de
contact. Les petites communes
sont autorisées à coopérer pour la
mise en oeuvre de ces mesures.
Le scénario de crise ne démarrera
qu'en cas de pandémie. La
ministre peut-elle fournir des
informations à ce sujet? Comment
les
autorités
supérieures
soutiendront-elles les villes et
communes? Quelles seront les
interactions entre les différentes
autorités? Comment la population
sera-t-elle informée?
07.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega,
volgens het Belgische noodplan voor een grieppandemie moet elke
gemeente een lokaal zorgmeldpunt op poten zetten dat uit
verschillende componenten kan bestaan, namelijk een telefonisch
oproepcentrum voor de lokale bevolking, een raadplegingcentrum dat
07.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Chaque commune doit
installer un point de contact local
équipé
d'un
centre
d'appel
téléphonique, d'un centre de
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
kan voorzien in consultaties op een centrale plaats, indien dat op een
bepaald ogenblik in de pandemie nodig is, een centrum voor
verzameling van gegevens op lokaal vlak, een centrum voor
coördinatie van thuiszorg en een centrum voor logistieke en
technische ondersteuning van het lokaal zorgmeldpunt.
Tot nu toe waren de gemeenten concreet belast met de voorbereiding
van het lokaal zorgmeldpunt, de verzending van de starterskits, met
antivirale middelen en maskers, vanuit groothandelsverdelers in de
provincies, de opslag ervan en de verdeling aan de artsen, en het
voorzien in een computer met internetaansluiting voor artsen die
hierover niet beschikken. Er wordt de gemeenten ook gevraagd de
artsen, die bij de vaccinatie van hun patiënten bijvoorbeeld nood
hebben aan bijkomende lokalen, logistiek bij te staan waar nodig. Het
feit dat elke gemeente een lokaal zorgmeldpunt heeft voorbereid, sluit
niet uit dat buurgemeenten met elkaar kunnen samenwerken.
De federale overheid heeft de gemeenten van een aantal taken
ontlast, onder meer door voor de verdeling van de antivirale middelen
gebruik te maken van het circuit van apotheken. De huisarts kan dan
bij de apotheek de nodige antivirale middelen verkrijgen, om aan de
door ziekte getroffen risicopatiënten te verstrekken.
Volksgezondheid en het interministerieel comité Influenza hebben
vanaf het begin actie- en informatiefiches naar de gemeenten
gestuurd om het hen te vergemakkelijken een lokaal zorgmeldpunt op
poten te zetten. Vervolgens heeft de federale overheid tal van
initiatieven genomen om de gemeenten te steunen die in de praktijk
moeilijkheden ondervinden, onder meer gidsen, frequently asked
questions en instructies.
De gouverneurs spelen een primordiale rol in de begeleiding van
gemeenten, met name door infosessies of opleidingen te organiseren.
Zo organiseert de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant
binnenkort een opleiding voor de lokale calltakers.
Op vragen kan op de website www.influenza.be of bij het Federaal
Callcenter Influenza het antwoord worden gevonden. Medische
vragen waarop op de website of bij het callcenter geen antwoord is
gevonden, kunnen aan de FOD Volksgezondheid of aan de federale
gezondheidsinspecteurs worden gesteld.
Voor de gemeentelijke overheden wordt de informatiestroom via de
provinciegouverneurs georganiseerd. Na elke beleidscel worden de
gouverneurs onmiddellijk van genomen beslissingen op de hoogte
gebracht. Zulks gebeurt per fax of zelfs per videoconferentie. Voor
puur medische aspecten, bijvoorbeeld de antivirale middelen, is de
informatiestroom
georganiseerd
via
de
federale
gezondheidsinspecteurs.
Via alle, voornoemde kanalen is het mogelijk dat de federale
overheden hun beslissingen aan de gemeenten doorspelen en de
implementatie ervan opvolgen. Ook kunnen de gemeenten aldus de
problemen die zij ondervinden, naar boven doorgeven.
De
informatiestroom
tussen
de
federale
overheden
en
Gemeenschappen
en
Gewesten
is
verzekerd
door
hun
vertegenwoordiging in de beleidscel en de daarvan afhangende
consultation, d'un point de collecte
d'informations, d'un centre de
coordination des soins à domicile
et d'un centre de soutien logistique
et technique. Elles ont également
été chargées de l'expédition,
depuis les grossistes provinciaux,
des
starterkits
contenant
médicaments
antiviraux
et
masques, de leur stockage et de
leur distribution aux médecins et
de l'installation de l'Internet chez
les médecins non encore équipés.
Les communes ont également été
invitées à apporter leur soutien
logistique aux médecins lors des
vaccinations. Les bourgmestres
peuvent évidemment coopérer
entre eux.
Le
gouvernement
fédéral
a
déchargé les communes d'une
série de missions en assurant la
distribution des médicaments
antiviraux par l'intermédiaire des
pharmacies où les médecins
peuvent
s'approvisionner
en
médicaments pour les administrer
aux patients à risque touchés. Le
SPF Santé publique et le comité
de coordination interministériel
Influenza
ont
immédiatement
envoyé des fiches d'information
aux communes pour la mise en
place de leur point de contact. Une
aide est apportée aux communes
qui pourraient rencontrer des
difficultés.
Les gouverneurs jouent un rôle
capital dans l'accompagnement
des communes en organisant des
séances d'information ou des
formations. Des réponses aux
questions peuvent être obtenues
tant
sur
le
site
internet
www.influenza.be qu'auprès du
centre d'appel fédéral Influenza
ou, le cas échéant, auprès du SPF
Santé publique ou des inspecteurs
d'hygiène fédéraux. Pour les
autorités communales, le flux
d'informations est organisé par le
biais des gouverneurs de province.
En ce qui concerne les aspects
purement
médicaux,
les
informations
circulent
par
l'intermédiaire des inspecteurs
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
evaluatiecel, sociaaleconomische cel en informatiecel.
Tot slot, via de evaluatiecel wordt de globale communicatiestrategie
van alle betrokken overheden gecoördineerd.
Het Interministerieel Commissariaat Influenza is belast met de
voorbereiding en de verwezenlijking van alle communicatieactiviteiten.
Het is bovendien verantwoordelijk voor de dagelijkse communicatie
inzake de A/H1N1-griep.
De bevolking wordt continu geïnformeerd, onder andere via de
website www.influenza.be, de website van het crisiscentrum ­
www.crisis.ibz.be ­ en de websites van de andere, betrokken
overheden. Affiches, brochures en flyers zijn rondgedeeld. In het
najaar van 2009 werden in stations en op andere plaatsen waar veel
mensen verzamelen, reeds folders verdeeld. Bovendien houden
minister Onkelinx en ikzelf regelmatig persconferenties, teneinde de
juiste informatie zo breed en zo correct mogelijk te verspreiden.
Ten slotte is er op het gratis nummer 0800/99777 voor alle,
bijkomende vragen een callcenter geopend, dat van maandag tot
vrijdag van 08 u 00 tot 17 u 00 en tijdens het weekend van 09 u 00 tot
17 u 00 bereikbaar is.
d'hygiène fédéraux. Tous ces
canaux permettent aux autorités
fédérales de communiquer leurs
décisions aux communes et
d'assurer le suivi de leur mise en
oeuvre. Les communes sont donc
également en mesure de signaler
leurs
problèmes.
Le
flux
d'informations entre les autorités
fédérales et les Communautés et
les Régions est organisé par
l'intermédiaire
de
leur
représentation au sein de la cellule
stratégique et des cellules qui
relèvent de celle-ci. La stratégie de
communication globale de toutes
les autorités concernées est
coordonnée par le biais de la
cellule
d'évaluation.
Le
commissariat
interministériel
Influenza est chargé de toutes les
activités de communication, y
compris
la
communication
quotidienne concernant la grippe
A/H1N1.
La
population
est
constamment informée par le biais
de divers sites internet, d'affiches,
de brochures et de dépliants. En
outre, Mme Onkelinx et moi-même
organisons
régulièrement
des
conférences de presse à ce sujet.
On peut également s'adresser au
numéro gratuit 0800/99777 pour
des questions complémentaires.
07.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw uitgebreide antwoord.
Ik heb op het terrein het gevoel dat intensief is gewerkt aan de manier
waarop de informatiestroom moet worden uitgebouwd. Ik neem aan,
op basis van de huidige werking, dat er op het vlak van de
voorbereiding in geen enkel landsgedeelte grote problemen rijzen.
Qua grieptoestanden ­ u begrijpt dat ik mijn vraag enige
nieuwswaarde wil bezorgen ­ rijzen er op dit ogenblik ook geen echte
problemen.
Ik voel wel dat wij voor de toekomst op het vlak van knowhow van
alle, nu geleverde inspanningen een en ander moeten onthouden en
meepikken. Zij zijn immers dermate intensief en degelijk dat wij
ermee rekening moeten blijven houden.
U hebt geen griepsignalen?
07.03 Michel Doomst (CD&V):
En ce qui concerne les cas de
grippe, il n'y a apparemment pas
de réels problèmes à signaler à
l'heure actuelle. En revanche,
nous
devons
retenir
les
informations recueillies grâce aux
efforts actuels et en faire usage
dans le cadre d'actions futures.
07.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb de griep al gehad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
08 Vraag van mevrouw Mia De Schamphelaere aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
gerechtelijke achterstand bij de Raad van State" (nr. 14747)
08 Question de Mme Mia De Schamphelaere à la ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré judiciaire au
Conseil d'État" (n° 14747)
08.01 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mevrouw de minister, u weet
dat ik vooral actief ben in de commissie voor de Justitie, maar ik heb
vandaag toch een bijzondere vraag voor u in verband met de
gerechtelijke achterstand bij de Raad van State.
Niet alleen in commissies hier, maar ook inzake de
bevoegdheidsverdeling binnen de regering, is de minister van
Binnenlandse Zaken bevoegd voor de Raad van State en niet de
minister van Justitie.
Onze bevolking, de publieke opinie, krijgt met gerechtelijke
achterstand te maken, maar in een land waar het overheidsbeslag
bijna 50 procent beslaat, budgettair gezien dan, hebben heel veel
betwistingen te maken met overheidsoptreden; tussen overheden
onderling, tussen een private burger en de overheid of een
overheidsbeslissing die weerstand oproept bij private burgers,
actiecomités enzovoort.
In onze politieke actie, maar ook algemeen, wanneer het gaat over de
verbetering van de rechtstaat, over de rechtsbescherming voor de
individuele burger ten opzichte van onrechtmatig optreden, over de
garanties voor de wettelijkheid en de reglementaire accuraatheid van
overheidsbeslissingen, speelt de Raad van State een zeer belangrijke
rol.
Als wij als politiek verkozenen op een bepaald moment een zekere
draagkracht
vinden
voor
bijvoorbeeld
een
belangrijk
infrastructuurwerk, mobiliteitsingrepen, uitbreiding van woongebieden,
kan dat juridisch worden gecontesteerd, maar de problematiek voor
heel veel overheden is dat de uitspraak pas na vijf, zes of zeven jaar
komt. De vraag is dan wat nog de daadkracht van politieke
beslissingen is. Het is een rem op efficiënt overheidsoptreden als er
een grote gerechtelijke achterstand is bij de Raad van State.
Dat besef was er en is er. Er is een aantal maatregelen genomen,
bijvoorbeeld met de wet van 15 september 2006 om de gerechtelijke
achterstand bij de Raad van State te bestrijden. Er is een nieuwe titel
ingevoerd in de wet met betrekking tot de Raad van State met
rapporteringverplichtingen, tijdelijke benoemingen en de mogelijkheid
tot extra staatsraden en auditeurs, dat allemaal om, volgens de
memorie van toelichting, de gemiddelde doorlooptijd van vijf jaar in
dossiers voor de Raad van State, naast de dossiers met betrekking
tot vreemdelingenzaken, te verminderen.
Het Hof van Cassatie geeft jaarlijks een rapport uit, dat wordt
voorgesteld in de commissie voor de Justitie. Daarin vindt men de
statistieken en de doorlooptijd terug, evenals de verbetering per jaar.
Fiscale zaken hebben bijvoorbeeld een doorlooptijd van anderhalf
jaar. Sociale zaken hebben slechts een doorlooptijd van een half jaar.
Wij vinden bij die rapporteringsverplichting nog niet de verplichting om
de gemiddelde doorlooptijd ook aan te duiden en ter zake de
verbeteringen aan te geven. Er zijn al vragen gesteld door collega's,
08.01 Mia De Schamphelaere
(CD&V): Notre pays, où les
prélèvements publics s'élèvent à
près de 50 %, est confronté à un
grave arriéré judiciaire. De très
nombreuses contestations ont trait
à une intervention publique, ce qui
implique que le Conseil d'État a
souvent un rôle à jouer. Tant dans
les dossiers où des citoyens sont
impliqués que dans les dossiers
où des pouvoirs publics sont
concernés, il y a un grave arriéré,
imputable au fait que le traitement
de certains dossiers dépasse les
cinq ans. Un tel arriéré freine toute
intervention publique efficace. Des
mesures sont prises depuis des
années pour réduire la durée de
traitement des dossiers. La Cour
de cassation publie chaque année
un rapport qui est présenté en
commission de la Justice. Ce
rapport contient des statistiques
qui permettent de savoir si des
améliorations ont été apportées ou
non.
L'obligation de faire rapport n'est
pas assortie de celle d'indiquer la
durée moyenne de traitement des
dossiers ou de faire part des
progrès réalisés. Il nous manque
donc certaines données précises
pour pouvoir évaluer les mesures
prises.
Quel est actuellement le délai de
traitement d'un recours au Conseil
d'État ­ hormis pour les affaires
impliquant des étrangers ­ et
comment ce délai a-t-il évolué
depuis 2003? Quelles mesures ont
été prises pour résorber l'arriéré
judiciaire au Conseil d'État? Ces
mesures ont-elles fait l'objet d'une
évaluation? Les mesures prises
ont-elles certains effets tangibles
et mesurables? Des mesures
supplémentaires
sont-elles
possibles? Combien de conseillers
d'État cumulent-ils leur fonction
avec une autre profession et quel
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
onder andere de heren Arens en Landuyt, over de extra raadsheren
die op 12 maart 2008 werden benoemd. De minister gaf toen aan dat
werd toegezien op de uitvoering van de maatregelen uit het plan tot
inhalen van de achterstand. Volgens de minister toen, dus op 12
maart 2008, begonnen de genomen maatregelen vruchten af te
werpen, maar waakzaamheid is geboden. We hebben eigenlijk nog
geen precieze maatstaven om die vruchten te bekijken, om het zo te
zeggen. Daarom heb ik hier op dit moment enkele specifieke vragen.
Wat is de doorlooptijd voor de afhandeling van een beroep bij de
Raad van State, anders dan in vreemdelingenzaken, en de evolutie
van deze doorlooptijd in de periode van 2003 tot nu?
Welke maatregelen werden er genomen om de gerechtelijke
achterstand bij de Raad van State te bestrijden? Is er een evaluatie
gebeurd van die maatregelen?
Zijn er effecten en resultaten die meetbaar en aantoonbaar zijn?
Zijn er mogelijk nog bijkomende maatregelen te nemen door de
minister?
Een vraag die wij ons zouden kunnen stellen bij de bijkomend
aangeworven staatsraden op 12 maart 2008 gelet op de
werklastmeting voor andere magistraten, is hoeveel staatsraden hun
beroep cumuleren met een ander beroep en wat de impact is van de
cumul op de werking van de Raad van State?
est l'impact de ce cumul sur le
fonctionnement du Conseil d'État?
08.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ik zal zo
gedetailleerd mogelijk cijfermateriaal geven.
Ik wens eerst te preciseren dat het totaal aantal hangende zaken de
afgelopen drie gerechtelijke jaar is teruggelopen met 42 procent. Op
termijn heeft een daling van dat aantal uiteraard ook invloed op de
doorlooptijden van de behandelde zaken.
De berekening van de gemiddelde doorlooptijd voor het geheel van de
zaken zou een vertekend beeld geven van de realiteit, en wel om twee
redenen. Ten eerste, de Raad van State is gedurende de voorbije
twee gerechtelijke jaren in versneld tempo de gerechtelijke
achterstand aan het wegwerken en werkt in het kader van de
inhaaloperatie de oudste zaken prioritair af. Wanneer binnen
afzienbare tijd de oude zaken zijn afgewerkt en er verhoudingsgewijs
meer recente zaken zullen worden behandeld, dan zal natuurlijk de
gemiddelde doorlooptijd substantieel verder dalen.
Een tweede reden is dat de diverse contentieux zo sterk verschillen
van aard, dat de berekening van een gemiddelde doorlooptijd waarbij
alle zaken samen worden genomen, weinig zinvol is.
Zo is het bijvoorbeeld zinloos om de gemiddelde doorlooptijd van een
zaak die wordt afgesloten door een beschikking in Cassatie, samen te
rekenen met een zaak die wordt afgesloten door een eindarrest nadat
de hele schorsings- en annulatieprocedure werd afgewikkeld.
Ik zal u toch trachten een idee te geven van de actuele doorlooptijden
van de diverse typedossiers, met uitsluiting van oude dossiers,
waarvoor de inhaaloperatie aan de gang is.
08.02 Annemie Turtelboom,
ministre:
Au
cours
des
trois dernières années judiciaires,
le
nombre
total
d'affaires
pendantes a diminué de 42 %. A
terme, cette diminution aura bien
entendu un impact sur la durée de
traitement des dossiers. Calculer
le délai de traitement moyen pour
l'ensemble des affaires donnerait
une image faussée de la réalité.
En effet, d'une part, depuis
deux ans,
le
Conseil
d'État
s'attache à résorber l'arriéré
judiciaire en commençant par les
affaires les plus anciennes. Une
fois que ces dossiers seront
clôturés, le délai de traitement des
affaires plus récentes diminuera
substantiellement
également.
D'autre part, les contentieux sont
tellement différents les uns des
autres que calculer un délai de
traitement moyen n'aurait guère de
sens.
Le traitement complet d'un dossier
dans lequel un recours en
annulation est requis et introduit
au cours des cinq dernières
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
Ten eerste, de volledige afhandeling van een zaak, waarvoor de
nietigverklaring wordt gevorderd en ingediend gedurende de voorbije
laatste vijf gerechtelijke jaren, neemt gemiddeld twee jaar en negen
maanden in beslag.
Een schorsingsvordering, ingediend bij een uiterst dringende
noodzakelijkheid, waarbij de zaak wordt afgesloten wegens het niet
binnen de wettelijke termijnen indienen van een vordering van
nietigverklaring, wordt doorgaans beslecht binnen negen dagen.
Zaken ingeleid in het nieuwe cassatiecontentieux, die worden
afgesloten middels een beschikking van niet-toelaatbaarheid, worden
binnen de wettelijke termijn van dertig dagen behandeld. Uitzonderlijk
zijn er enkele dossiers die langer worden aangehouden, omdat een
prejudiciële vraag moet worden gesteld.
De zaken ingeleid in het nieuwe cassatiecontentieux, die afgesloten
worden middels een cassatiearrest ten gronde, worden binnen de
wettelijke termijn van zes maanden behandeld, mits hetzelfde
voorbehoud van de prejudiciële vraag.
Globaal gezien kunnen wij zeggen dat de achterstand bij de Raad van
State afneemt, maar zoals gezegd, zijn de vorderingen voorlopig nog
beperkt, omdat men eerst prioriteit geeft aan het wegwerken van de
achterstand van de oudste zaken.
De maatregelen waarnaar u vraagt, zijn die vastgelegd in de wet van
15 september 2006, waarnaar u zelf verwijst. Een van de
belangrijkste maatregelen is de toekenning van zes bijkomende
staatsraden, twaalf bijkomende auditeurs en zes bijkomende griffiers.
Het bijkomend personeel is prioritair aangewezen om de achterstand
aan te pakken.
Voorts werden onder andere een continue monitoring georganiseerd
van de output, input en evolutie van het aantal hangende zaken van
de afdeling Bestuurlijke Rechtspraak.
Uit mijn antwoord op uw eerste vraag mag blijken dat die maatregelen
al positieve gevolgen hebben gehad.
Het jaarlijks verslag 2007-2008 is pas verschenen. Het
activiteitenverslag van het gerechtelijk jaar 2008-2009 zal mij deze
maand nog worden toegezonden. Ondertussen informeer ik mij
uiteraard regelmatig over de toestand bij de Raad van State. Zo heb
ik op 23 september nog een bezoek aan de raad gebracht om onder
andere de problematiek van de achterstand te bespreken.
Als in de toekomst bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn, zal ik
uiteraard mijn verantwoordelijkheid nemen.
Wat de cumulaties betreft, voeren 19 staatsraden deeltijds
leeropdrachten uit in het hoger, meestal universitair, onderwijs. Het
gaat hier met toepassing van artikel 107 van de gecoördineerde
wetten op de Raad van State over een zeer beperkt aantal uren, niet
meer dan vijf uur per week en niet meer dan twee halve dagen per
week. Die cumulatie zie ik bovendien veeleer als een voordeel, zowel
voor de Raad van State, die van de op de universiteit opgedane
années judiciaires prend en
moyenne deux ans et neuf mois.
Une requête en suspension
introduite en extrême urgence où
le dossier est clôturé en raison de
l'absence d'introduction dans les
délais légaux d'un recours en
annulation fait généralement l'objet
d'une décision dans un délai de
neuf jours. Les affaires introduites
dans le cadre du nouveau
contentieux
de
cassation,
clôturées par une ordonnance de
non-recevabilité sont traitées dans
le délai de trente jours prescrit par
la loi. Le traitement de quelques
dossiers
peut
être
exceptionnellement un peu plus
long
parce
qu'une
question
préjudicielle doit être posée. Les
dossiers introduits dans le cadre
du
nouveau
contentieux
de
cassation, clôturées par un arrêt
de cassation sur le fond sont
traités dans le délai légal de six
mois, sauf introduction d'une
question préjudicielle.
L'arriéré judiciaire diminue donc,
mais de manière provisoirement
limitée, les anciens dossiers étant
traités en priorité.
Parmi les principales mesures
prises en septembre 2006, il y a
l'affectation
de
six conseillers
d'État, de douze auditeurs et de
six greffiers supplémentaires. Ce
personnel
supplémentaire
s'occupe
principalement
de
l'arriéré. Un monitoring permanent
de l'output, de l'input et de
l'évolution des affaires en suspens
de la section Jurisprudence
administrative est par ailleurs
organisé.
Le rapport annuel 2007-2008 vient
seulement d'être publié et j'ai reçu
ce mois-ci celui de l'année 2008-
2009. Je suis l'évolution de la
situation et je prendrai mes
responsabilités si des mesures
s'imposent.
Pour ce qui est des cumuls, dix-
neuf conseillers d'État enseignent
à
temps
partiel
dans
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
wetenschappelijke ervaring van de betrokkene kan gebruikmaken, als
voor de universitaire instelling, die de opgedane praktijkervaring van
de magistraat kan benutten.
Ik noem dat een win-winoperatie. Ik ben er dus ook geen voorstander
van om een verbod in te voeren, zoals u suggereert in uw vraag.
l'enseignement
supérieur,
principalement universitaire. Ces
prestations ne dépassent pas
cinq heures
par
semaine
et
deux demi-jours par semaine. Je
considère le cumul bénéfique tant
pour le Conseil que pour les
universités concernées. Je ne suis
donc pas favorable à une
interdiction du cumul.
08.03 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mevrouw de minister,
bedankt voor uw toelichting. De evolutie is nog moeilijk in te schatten.
Het is natuurlijk zo dat de meeste zaken verschillende fases hebben.
Er is eerst een kort geding en een vraag tot schorsing. Daarna zijn er,
vooral, de vragen tot vernietiging, de annulatieberoepen. Zolang die
hangende zijn, kan de overheid die een bepaalde beslissing neemt,
natuurlijk in onzekerheid blijven. Dat is het verlammende effect op
heel veel van de politieke initiatieven die wij vaak in alle
overheidsinstanties willen uitwerken.
Ik zal het nieuwe rapport bekijken. Ik hoop ook dat wij dat zo vlug
mogelijk kunnen opvolgen. Ik ben zeker van plan om als commissaris
Justitie ook de bestrijding van de gerechtelijke achterstand bij de
Raad van State nauwkeurig te volgen.
08.03 Mia De Schamphelaere
(CD&V): Il est donc encore difficile
d'évaluer l'évolution. Il est évident
que la plupart des dossiers
parcourent plusieurs phases. Tant
qu'une affaire est pendante, le
gouvernement
reste
dans
l'incertitude
et
beaucoup
d'initiatives politiques sont, dès
lors, paralysées.
Je consulterai le nouveau rapport
et je suivrai attentivement la lutte
contre l'arriéré.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het samenvoegen van de
noodnummers 100 en 101" (nr. 14748)
- de heer Roel Deseyn aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de bereikbaarheid van de
nooddiensten via het nummer 112" (nr. 14749)
09 Questions jointes de
- M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la fusion des numéros d'urgence 100 et 101"
(n° 14748)
- M. Roel Deseyn à la ministre de l'Intérieur sur "l'accessibilité des services d'urgence par le biais du
numéro 112" (n° 14749)
09.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het voorstel een gemeenschappelijk noodnummer 112 in te
voeren is een heel zinvol plan dat al een tijd wordt voorbereid om de
noodnummers 100 en 101 systematisch te vervangen. Dat is een heel
goede zaak voor de dienstverlening, en trouwens een sterke
aanbeveling na het incident in het kinderdagverblijf in Dendermonde.
Er werd terecht gekozen voor een stapsgewijze aanpak. Voorlopig
belandt men nog in de 100-centrale wanneer men 112 intikt. Om dat
op een ordentelijke wijze in te voeren, werd trouwens gekozen voor
een gefaseerde aanpak.
Wat zijn de aanbevelingen na de evaluatie van de hulpverlening in
Dendermonde?
Op welke manier zal het gemeenschappelijk noodnummer worden
ingevuld?
Kunt u daarop een termijn plakken?
09.01 Michel Doomst (CD&V):
Le projet de remplacement des
numéros d'urgence 100 et 101 par
un numéro d'urgence unique 112
est judicieux. Cette nécessité est
apparue de manière criante après
l'incident
de
la crèche
de
Termonde.
Quelles sont les recommandations
après l'évaluation de l'organisation
des
secours
à
Termonde?
Comment la population sera-t-elle
informée?
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
Hoe zult u de informatie voor de bevolking organiseren?
09.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega,
naar aanleiding van het dramatisch voorval in het kinderdagverblijf
Fabeltjesland op 23 januari 2009 werd een evaluatie van de
hulpdiensten uitgevoerd. Die heeft aangetoond dat de 100- en 101-
centrales perfect hebben samengewerkt, dankzij het feit dat de
calltakers of telefonisten van de nummers 100 en 101 in de
alarmcentrale in Gent samen zitten.
Tijdens de evaluatie kwam ook een aantal aandachtspunten naar
voor. Het belang van de meerwaarde van de multidisciplinaire
coördinatie in de commandopostoperaties en de gemeentelijke
coördinatiecomités of het provinciale coördinatiecomité, ook buiten
klassieke rampenscenario's, wordt nogmaals onderstreept.
In afspraak met het parket moet worden voorzien in meer
samenwerking in de noodplanning via contacten in veiligheidscellen
en oefeningen. In de opleiding van brandweer en ambulanciers dient
aandacht te worden besteed aan de gerechtelijke perimeter, vooral in
het kader van het sporenonderzoek. In de toekomst zal blijvend
aandacht moeten worden besteed aan de mogelijkheid over meer
middelen, vooral meer personeel, op de 100- en 101-centrales in
noodsituaties te beschikken.
Er is nood aan afspraken met de pers in verband met de
deontologische code en het respect voor slachtoffers en familie. De
gezamenlijke persmomenten met de bestuurlijke en gerechtelijke
autoriteiten zijn heel belangrijk. Voorts moet het belang van interne
noodplannen voor bedrijven en instellingen worden onderstreept. Het
ontwikkelen van een gemengd politioneel-medisch dispositief is nodig.
Dat houdt in dat bij interventies de medische antenne de
politiediensten volgt om na neutralisatie van de daders onmiddellijk de
vereiste medische hulp te kunnen bieden.
De invoering van een centraal noodnummer 112 zal in twee fases
gebeuren. Ik ga voort met de eerste fase. Deze is de omschakeling
van de 100-centra met dezelfde technologie als de 101-centra, te
weten CAD-interim. De tweede fase zal dan de integratie zijn van de
call taking van de 100 en deze van de 101. Dan zal de persoon die de
noodoproep lanceert nog slechts één invalspunt hebben, namelijk de
112.
Het is op dit ogenblik moeilijk om op dit proces termijnen te kleven,
maar eind 2012 zou de overgang van de 100-centrales naar de CAD-
technologie achter de rug moeten zijn. De taal die wordt gevoerd in de
100-en 101-centrales is de taal van de provincie waar het
hulpcentrum zich bevindt. Dit is in toepassing van de wetten van
18 juli 1966 op het gebruik van taal in bestuurszaken.
De FOD Binnenlandse Zaken heeft taalcursussen gefinancierd
waaraan de aangestelden in de 100-centra op vrijwillige basis konden
deelnemen om de andere landstaal te leren. Voorts hebben de
neutrale call takers zicht op een taalpremie indien zij buiten hun
moedertaal nog een andere landstaal machtig zijn. Op dit ogenblik
wordt de mogelijkheid onderzocht om bepaalde groepen zoals
bijvoorbeeld doven en slechthorenden een sms te laten sturen naar
09.02 Annemie Turtelboom,
ministre:
L'évaluation
menée
après les tragiques événements
de Termonde le 23 janvier 2009 a
démontré que les centrales 100 et
101 ont parfaitement coopéré, les
téléphonistes travaillant ensemble
à Gand. L'importance de la
coordination
multidisciplinaire
ressort une fois de plus de
l'évaluation.
Je souhaite qu'en cas d'urgence,
les services 100 et 101 puissent
disposer
de
davantage
de
personnel. Il faut en outre conclure
des accords avec la presse à
propos de la déontologie et du
respect des victimes et de leurs
familles. Les points de presse
réunissant
autorités
administratives et judiciaires sont
dès lors très importants. Nous
devons également continuer à
insister sur l'intérêt de plans
d'urgence internes dans les
entreprises et les institutions ainsi
que sur une bonne coopération
entre services de police et
services médicaux.
L'introduction d'un numéro d'appel
d'urgence central 112 s'effectuera
en deux phases. La première
consistera à équiper les centres
100 de la même technologie que
les centres 101, à savoir CAD-
interim.
La
deuxième phase
consistera à intégrer le call taking
des appels 100 et celui des
appels 101. La personne qui
émettra l'appel d'urgence n'aura
alors plus qu'un seul point de
contact, à savoir le 112.
Le passage des centraux 100 à la
technologie CAD devrait être
terminé pour fin 2012. La loi du
18 juillet 1966 stipule que la
langue
parlée
dans
les
centraux 100 et 101 est celle de la
province où est situé le centre de
secours. Les collaborateurs des
centraux ont eu la possibilité de
participer
volontairement
aux
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
een noodcentrale. Het gebruik van sms in algemene context heeft
echter een aantal beperkingen. Enerzijds is er geen direct contact
tussen de oproeper en de operator. De aard van de uit te sturen
middelen wordt tot nu toe bepaald door de mondelinge bevraging van
de oproeper. Bij sms-gebruik moet op voorhand het stramien van het
sms-bericht worden vastgelegd. Dit moet worden ingevuld door de
oproeper zodat de operator zich een duidelijk idee kan vormen van de
aard van de interventie en de situatie van het slachtoffer.
Anderzijds is er momenteel geen waarborg dat een sms-bericht
binnen de kortste keer door de telecomoperator wordt afgeleverd bij
het hulpcentrum. Om zeker te zijn dat deze noodoproepen tijdig
toekomen, is het nodig dat de operatoren een systeem ontwikkelen
dat voorrang geeft aan telefoonnummers van doven en
slechthorenden.
Ten slotte moet er eerst nog een systeem van lokalisatie van gsm-
oproepen geïnstalleerd worden zodat de hulpdiensten weten naar
waar ze moeten uitrukken. Dit systeem is in voorbereiding en zal in de
loop van 2010 een feit zijn.
De NMBS heeft een gratis nummer opgestart om reizigers de
mogelijkheid te geven verdachte feiten of gedragingen te signaleren.
Dit nummer heeft niet als doel de klassieke noodnummers te
vervangen maar om de reizigers toe te laten bij te dragen tot de
veiligheid in de stations en treinen. Reizigers kunnen uiteraard steeds
de 100- en de 101-nummers bellen wanneer zij dit noodzakelijk
achten. De agenten van de NMBS die de oproepen ontvangen zijn
overigens getraind om snel en adequaat te reageren. Zij zullen dus,
wanneer nodig, onmiddellijk de 100 of 101 bellen. Van zodra de
integratie van de call taking 100 en 101 gerealiseerd is, zal ik niet
nalaten om in een brede informatiecampagne de bevolking hiervan op
de hoogte te stellen.
cours de langue pour apprendre
une autre langue nationale et ont
droit à une prime s'ils parlent
effectivement cette autre langue.
À
l'heure
actuelle,
nous
examinons
également
la
possibilité pour les sourds et les
malentendants d'envoyer un sms
à
un
central
d'urgence.
Normalement
des
questions
posées oralement à l'appelant
doivent
clarifier
le
type
d'intervention qui sera nécessaire,
ce
qui
est
impossible
en
l'occurrence. Nous devrons veiller
à ce que les appels sms soient
uniformes,
afin
de
pouvoir
organiser le système. Pour être
certain que les appels d'urgence
seront réceptionnés à temps, il est
également nécessaire que les
opérateurs de télécommunications
développent un système accordant
la priorité aux numéros de
téléphone des sourds et des
malentendants.
Il conviendra également de mettre
en
place
un
système
de
localisation des appels gsm, de
sorte que les services des secours
sachent où ils doivent se rendre.
Ce système est en préparation et
sera opérationnel dans le courant
de 2010.
Le numéro gratuit que la SNCB a
mis en service pour permettre aux
voyageurs de signaler des actes
suspects ne remplace pas les
numéros d'urgence classiques. Le
personnel de la SNCB qui répond
aux appels contactera d'ailleurs
immédiatement, si nécessaire, le
100 ou le 101.
Une large campagne d'information
concernant le numéro d'urgence
commun sera évidemment menée
en temps opportun.
Le président: Monsieur Doomst, je vous rappelle qu'une question, plus la réponse, plus la réplique, ça fait
cinq minutes.
09.03 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, zoals naar
gewoonte, zal ik het veel korter houden.
09.03 Michel Doomst (CD&V):
En ces temps de communication
rapide, le public escompte une
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
Mevrouw de minister, in een tijdperk van heel snelle communicatie,
vragen en eisen mensen ­ ik voel dat op het terrein ­ van dringende
hulpverlening sneller contact, sneller respons, snellere reactie. Ik
denk dus dat we geen moeite, energie, noch middelen moeten sparen
om die coördinatie zo snel mogelijk op gang te brengen.
Volgens mij is het goed dat u benadrukt dat alle technologie die nu
beschikbaar is, maximaal moet worden gebruikt, ten eerste om te
coördineren, maar ten tweede ook om de multidisciplinaire aanpak te
bevorderen. Het is heel belangrijk dat alle diensten, in de
mogelijkheden die zich nu aandienen, op dat vlak zo veel mogelijk op
één lijn worden gebracht. Wij zullen dat implementatieproces graag
van nabij, ook vanuit het Parlement, opvolgen.
réaction plus rapide en matière
d'aide urgente. Je me félicite de ce
que la ministre annonce que toute
la technologie disponible sera
utilisée au maximum pour assurer
la coordination et promouvoir
l'approche multidisciplinaire. Il est
en effet essentiel d'amener tous
les services à suivre une même
ligne de conduite.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Paul Vanhie aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de paraatheid van de
veiligheidsdiensten in het kader van de gijzeling op de Pompeï" (nr. 14751)
10 Question de M. Paul Vanhie à la ministre de l'Intérieur sur "la capacité d'intervention des services
de sécurité après le piratage du Pompéi" (n° 14751)
10.01 Paul Vanhie (LDD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, in antwoord op de mondelinge vraag nr. 13633 van mijn
collega Rob Van de Velde heeft de minister enkele maanden geleden,
namelijk op 17 juni, laten weten dat de speciale eenheden van de
federale politie perfect in staat zijn om tussenbeide te komen in het
raam van terroristische aanslagen zoals er eind vorig jaar zijn gebeurd
in Mumbai. De minister heeft toen zelfs verwezen naar een
grootschalige oefening die ons land in 2007 organiseerde in het raam
van een Europese politiesamenwerking, Atlas genaamd. Het betrof
een
oefening
op
de
Noordzee
waarbij
verschillende
antiterreureenheden samenwerkten om de passagiers van een
ferryboot, die door terroristen waren gegijzeld, te bevrijden.
Nu blijkt dat er op zondag 28 juni losgeld werd overhandigd om de
bemanning van het Belgische schip de Pompeï, die sinds 18 april
gegijzeld waren, vrij te krijgen.
In dit verband heb ik de volgende vragen aan de minister. Vreest de
minister niet dat hier een precedent is geschapen en dat er zich
nieuwe gijzelingen kunnen en zullen voordoen in het gebied van de
Somalische kust nu de hele wereld op de hoogte is dat er effectief
losgeld wordt betaald door België?
Is de minister ervan op de hoogte dat, niettegenstaande het antwoord
van 17 juni, de speciale eenheden van de federale politie niet in staat
waren om een dergelijke operatie ­ het bevrijden van passagiers op
een schip ­ tot een goed einde te brengen zonder bijkomende
middelen?
Is de minister op de hoogte van de inhoud van de debriefing en
interne nota's die naar aanleiding van de voorbereiding van deze
operatie zijn opgesteld door de verantwoordelijken van de interventie-
eenheid van de speciale eenheden?
Uit een en ander blijkt dat er, wat logistieke ondersteuning betreft,
werkelijk niets kon worden geregeld en dat zelfs geen efficiënte
10.01 Paul Vanhie (LDD): Le
17 juin, le ministre a indiqué que
les unités spéciales de la police
fédérale
étaient
parfaitement
capables d'intervenir dans le cadre
d'attaques terroristes telles que
celle qui a eu lieu à Mambay à la
fin de l'année passée. D'un autre
côté, on sait à présent que le
dimanche 28 juin, une rançon a
été versée dans le but de libérer
l'équipage
du
navire
belge
Pompéi. Le ministre ne craint-il
pas un précédent? Pense-t-il que
les unités spéciales de la police
fédérale ne sont pas capables de
mener à bien une opération de ce
genre ­ libérer les passagers d'un
navire ­
sans
moyens
supplémentaires? Le ministre est-il
par ailleurs au courant du contenu
du débriefing et des notes internes
liées à la préparation de cette
opération? Il s'avère notamment
qu'en matière d'appui logistique,
nous ne disposions pas de
l'armement adéquat pour mener
une telle opération. Qu'aurions-
nous fait si les pirates s'étaient mis
à tuer les passagers pour donner
un plus grand impact à leurs
revendications? Le ministre n'a-t-il
pas trop misé sur la coopération
policière européenne Atlas?
La ministre est-elle informée que
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
bewapening voor handen was om deze operatie uit te voeren.
Nochtans zijn twee officieren van de speciale eenheden naar het
gebied afgereisd, doch zonder dat zij ter plaatse voldoende concrete
regelingen hebben kunnen treffen om hun interventie op de Pompeï
voor te bereiden. Stel dat de kapers van de Pompeï zouden zijn
overgegaan tot het liquideren van de passagiers om hun eisen kracht
bij te zetten. Op welke manier zou er dan zijn gereageerd? Is het niet
zo dat er voor dergelijke noodscenario's minstens een team moet
klaarstaan met voldoende logistieke middelen en bewapening?
Uit het antwoord dat de minister eerder heeft geformuleerd over de
paraatheid van de veiligheidsdiensten konden wij opmaken dat de
Europese politiesamenwerking Atlas door de minister wordt
beschouwd als het tovermiddel om te gebruiken of in te zetten bij
crisissituaties. Vindt de minister niet dat dit tovermiddel nu heeft
gefaald, dat men te veel heeft verwacht van deze samenwerking en
dat er in het geval van de gijzeling op de Pompeï eigenlijk niets is
gebeurd? Het is zelfs zo erg dat er niet eens een plan B was. Met
andere woorden, er was geen alternatief dan het betalen van het
losgeld.
Is de minister op de hoogte dat er op het vlak van diplomatieke
betrekkingen geen enkele overeenkomst is geregeld? De twee leden
van de speciale eenheden in de regio konden niet worden afgelost
omdat hun collega's geen geldig reisvisum werd verstrekt. En zij
moesten door het aflopen van hun reisvisum terugkeren.
Heeft de minister niet de schijn gewekt dat onze speciale eenheden
wel in staat zijn om oefeningen van dergelijk kaliber uit te voeren,
voorzien van mooie televisiebeelden? Maar als het er op aankomt
moeten onze gespecialiseerde eenheden lijdzaam toezien en hun
tussenkomst beperken tot het afnemen van vingerafdrukken of
andere sporen, lang nadat de kapers met de noorderzon zijn
verdwenen. Vindt de minister vooral dat laatste niet potsierlijk?
Dergelijke inspanningen halen niets uit als ons land niet eens in staat
is om een deftige interventiemacht ter plaatse te brengen. De Duitse
evenknie van onze speciale eenheden van de federale politie, GSG 9,
nota bene lid van de Atlas, was in dezelfde periode met volle
getalsterkte in de regio aanwezig ter voorbereiding van een
gelijkaardige interventie, weliswaar op een ander schip.
Niettegenstaande het antwoord van de minister op 17 juli 2009 blijkt
dat de Duitsers voor hun eigen interventie in de regio wel over
materiaal en bewapening beschikten terwijl onze antiterreureenheden,
die twee personen op 1 500 kilometer van het gebeuren in Djibouti,
moesten afwachten.
Vindt de minister deze situatie niet schrijnend? Het moet toch
frustrerend zijn voor de leden van de speciale eenheden van de
Belgische federale politie.
rien n'est réglé en ce qui concerne
les relations diplomatiques? N'a-t-
elle pas donné, à tort, l'impression
que nos unités spéciales sont en
mesure d'effectuer des exercices
d'une telle ampleur?
10.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, de
Belgische overheid heeft de gijzeling van de Pompeï en haar
bemanning zeer degelijk en in nauw overleg met de eigenaar van het
schip aangepakt. Hierbij werden verschillende scenario's voorbereid.
In samenspraak met de eigenaars van het schip werd geopteerd om
de onderhandelingen een maximale kans te geven. De betaling van
10.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Les autorités belges ont
pris très au sérieux la prise
d'otages à bord du Pompei et ont
mené une concertation étroite
avec les propriétaires du navire.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
losgeld bij zo een gijzeling is in deze geen precedent. Volgens mijn
informatie werd tot op heden in bijna alle gevallen van piraterij voor de
Somalische kust losgeld betaald.
Ik wil er ook op wijzen dat de rederijen het losgeld hebben betaald, en
niet de Belgische overheid.
De regering heeft de situatie van zeer nabij opgevolgd en geoordeeld
om ter ondersteuning van de onderhandelingen een observatieteam
naar de regio te sturen. Gezien het verloop van de onderhandelingen
werden geen stappen ondernomen om een interventiemacht ter
plaatse te sturen. Het uitvoeren van een gewapende interventie door
speciaal getrainde eenheden is in de gegeven omstandigheden uiterst
risicovol, zowel voor de gegijzelden als voor de interventie-eenheden
zelf. Op een uitzondering na heeft bij mijn weten geen enkel land een
succesvolle interventie bij een dergelijke gijzeling ondernomen.
Ik kan u ten slotte nog meedelen dat het Comité P deze kwestie heeft
onderzocht. Het Comité P besluit dat er geen disfuncties zijn geweest
bij de ingezette personeelsleden. Meer nog, ze zijn ervan overtuigd
dat de speciale eenheden van de federale politie in staat zouden zijn
geweest een bevrijdingsactie uit te voeren mits doordachte logistieke
ondersteuning.
En accord avec ceux-ci, il a été
décidé de donner un maximum de
chances aux négociations. Le
versement d'une rançon dans le
cadre d'une telle prise d'otages ne
constitue pas un précédent. À ce
jour, dans quasiment tous les cas
de piraterie au large des côtes
somaliennes, une rançon a été
versée. La rançon a été versée
par les armateurs et non par les
autorités belges.
Le gouvernement a estimé qu'une
équipe d'observation devait être
envoyée dans la région pour
soutenir les négociations. Étant
donné que celles-ci étaient en
cours, aucune mesure n'a été
prise pour l'envoi d'une force
d'intervention sur place. Toute
intervention armée par des unités
spécialement
entraînées
est
particulièrement risquée dans de
telles circonstances, tant pour les
otages que pour les unités
d'intervention elles-mêmes. À une
exception près, aucun pays n'a
mené d'intervention réussie dans
le cadre d'une telle prise d'otages.
Au terme d'une enquête, le
Comité P a conclu qu'il n'y a pas
eu de dysfonctionnement au
niveau de l'intervention. Il est par
ailleurs convaincu que, moyennant
un soutien logistique bien réfléchi,
les unités spéciales de la police
fédérale auraient pu mener une
action de libération.
10.03 Paul Vanhie (LDD): Mevrouw de minister, ik dank u voor het
antwoord maar ik denk dat u de essentie van mijn vraag niet
aanraakt. Ik heb niet gezegd dat ik tegen onderhandelingen ben. Het
gaat mij om de manier waarop de vorige minister uitlegde dat wij
klaarstonden als er een terroristische aanval zou gebeuren in België
of in het buitenland waarbij Belgische burgers betrokken zouden zijn.
Wij zijn niet voor bloedvergieten. Op het moment waarop tijdens die
gijzeling één persoon werd geliquideerd of doodgeschoten, wat zou
de Belgische Staat dan hebben gedaan? De Belgische Staat heeft
inderdaad niet betaald, de rederij heeft dat gedaan.
Mevrouw de minister, het gaat mij om het feit dat wij niet klaar staan.
Zelfs onze speciale eenheden beschikken niet over de bewapening
waarover ze zouden moeten beschikken. Ook vandaag is dat nog niet
het geval hoewel dat al verscheidene jaren wordt gevraagd vanuit die
groep. Die speciale kalibers 5.56 zijn eigenlijk besteld voor 50
mensen van de elitetroepen. Dat zijn er ten eerste al te weinig. Ten
10.03 Paul Vanhie (LDD): La
ministre élude l'élément essentiel
de ma question. Je n'ai nullement
affirmé que j'étais opposé aux
négociations. Qu'aurait fait l'Etat
belge si, pendant la prise d'otages,
une personne avait été tuée?
Même nos unités spéciales ne
disposent pas de l'armement
nécessaire, alors que la ministre a
insisté sur le fait que nous étions
parfaitement prêts.
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
tweede zullen ze pas binnen zes maand worden geleverd. De
individuele bewapening van die mensen zou tegen 2013 in orde zijn
volgens het bijzonder overleg van de politie. Het gaat mij er niet om
dat die kaping moest worden opgelost met bloedvergieten, zeker niet.
Ik zeg gewoon dat onze troepen niet bewapend zijn om tussenbeide
te komen terwijl de minister er pertinent op hamerde dat we klaar
stonden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: En l'absence de leurs auteurs, les questions n° 14793 de M. Van Hecke, n° 14474 de M. De
Vriendt, n° 14475 de M. Kindermans et n° 14482 de M. Brotcorne sont reportées.
11 Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur sur "les contrôles policiers de femmes
en burka" (n° 14488)
11 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het controleren
van vrouwen in boerka door politieagenten" (nr. 14488)
11.01 Xavier Baeselen (MR): Madame la ministre, on a évoqué cet
été le problème posé par les contrôles d'identité des personnes
circulant sur la voie publique. Moi-même, j'ai été interpellé à Bruxelles
en rencontrant une dame - je suppose -, qui se promenait en burka.
C'était à la gare du Midi, avant que la circulaire ne soit publiée.
J'ai demandé à deux policiers que j'ai rencontrés ensuite comment ils
agissaient dans ce cas pour les contrôles d'identité. Leur réponse a
été surprenante. Ils m'ont répondu qu'ils pouvaient contrôler, mais
que "si c'est pour avoir des ennuis..." Voilà ce qu'ils m'ont dit.
Quelques jours plus tard sortait la fameuse circulaire.
Je voulais faire le point avec vous sur la question. Confirmez-vous
qu'à partir de maintenant l'ensemble des polices sur le territoire est
habilité à procéder à des contrôles d'identité en ce compris à l'égard
des personnes qui circulent sur la voie publique en étant
complètement masquées?
J'aimerais qu'on arrive un jour à instaurer une réglementation claire
sur la question via l'adoption d'une législation. Vous n'ignorez pas que
mon groupe a déposé une proposition de loi en ce sens.
11.01 Xavier Baeselen (MR): Ik
stelde me heel wat vragen toen ik
enige tijd geleden een dame in
boerka op straat zag lopen in
Brussel, nog voor de omzendbrief
werd gepubliceerd. Ik vroeg de
politie hoe ze in zo'n geval te werk
gaat
wanneer
er
een
identiteitscontrole moet gebeuren.
Ze zeiden me dat ze wel konden
controleren, maar dat ze natuurlijk
geen problemen zoeken...
Bevestigt u dat alle politiemensen
op het hele grondgebied vanaf nu
gemachtigd
zijn
om
identiteitscontroles uit te voeren,
ook ten aanzien van personen die
zich in boerka op de openbare
weg bevinden?
Mijn fractie heeft een wetsvoorstel
ingediend met de bedoeling
hierover duidelijke regels op te
stellen.
11.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président,
monsieur Baeselen, la loi sur la fonction de police énumère, en son
article 34, les personnes à l'égard desquelles les fonctionnaires de la
police locale et de la police fédérale peuvent procéder légalement à
un contrôle d'identité, à savoir:
- toute personne privée de sa liberté ou qui a commis une infraction;
- toute personne dont ils ont des motifs raisonnables de croire, en
fonction de son comportement, d'indices matériels ou de
circonstances de temps et de lieu, qu'elle est recherchée, qu'elle a
tenté de commettre une infraction ou se prépare à la commettre,
qu'elle pourrait troubler l'ordre public ou qu'elle l'a troublé;
- toute personne participant à un rassemblement public qui présente
une menace réelle pour l'ordre public;
11.02
Minister
Annemie
Turtelboom: In artikel 34 van de
wet op het politieambt worden de
voorwaarden
omschreven
waaronder de ambtenaren van de
lokale en de federale politie
wettelijke
identiteitscontroles
mogen verrichten. Het dragen van
een boerka verandert niets aan die
interventieregels.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
- toute personne accédant à un lieu où l'ordre public est menacé;
- toute personne soumise au contrôle d'identité tel que précisé par les
autorités administratives, dans les limites de leurs compétences et
dans les circonstances qu'elles déterminent, afin de maintenir la
sécurité publique ou d'assurer le respect des dispositions légales
relatives à l'accès au territoire, au séjour, à l'établissement et à
l'éloignement des étrangers.
Les fonctionnaires de police doivent intervenir dans les limites de la
législation en la matière. Le fait de porter la burka ne modifie en rien
ces règles d'intervention.
11.03 Xavier Baeselen (MR): Madame la ministre, j'en conclus que
les contrôles d'identité doivent se faire dans des buts précis et c'est
bien normal! Je rappelle toutefois que, de plus en plus, les communes
prévoient dans leur règlement de police général le fait qu'on ne peut
se trouver masqué sur la voie publique en dehors des périodes de
carnaval et moyennant autorisation des bourgmestres.
Malheureusement, souvent on en revient à la problématique des
zones de police. Il arrive que, sur une même zone, il y ait plusieurs
communes qui n'ont pas forcément prévu l'interdiction spécifique
dans leur règlement, d'où l'utilité d'avoir une règle générale. J'espère
qu'un jour le parlement se prononcera en la matière.
11.03 Xavier Baeselen (MR): Ik
leid
daaruit
af
dat
een
identiteitscontrole een precies doel
moet
dienen.
Steeds
meer
gemeenten bepalen evenwel in
hun politiereglement dat men zich
niet gemaskerd op de openbare
weg mag begeven, tenzij met
carnaval of met toestemming van
de burgemeester.
Soms hebben niet alle gemeenten
van een bepaalde politiezone een
specifiek verbod in hun reglement
opgenomen, vandaar ook het nut
van een algemene regel. Ik hoop
dat het Parlement zich ooit zal
uitspreken hieromtrent.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur sur "la décision du Conseil des ministres
d'installer 300 demandeurs d'asile dans un îlot ixellois" (n° 14502)
12 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de beslissing
van de Ministerraad om driehonderd asielzoekers in een woonblok in Elsene onder te brengen"
(nr. 14502)
12.01 Xavier Baeselen (MR): Madame la ministre, le gouvernement
avait en son temps examiné, suite aux problèmes rencontrés par
Fedasil, de nouveaux lieux où pourraient être accueillis des
demandeurs d'asile à la place notamment des actuels hébergements
à l'hôtel. L'un des lieux ciblés à l'époque était un bâtiment de la Régie
mis à disposition de la police fédérale, où habitent encore aujourd'hui
des policiers.
Ces policiers sont inquiets de l'évolution de ce dossier. Tous les jours,
ils cherchent à s'informer du devenir de l'accueil des demandeurs
d'asile. Le projet était d'accueillir 300 demandeurs d'asile dans des
bâtiments ne répondant pas, pour bon nombre de logements, aux
conditions minimales de salubrité requises par la Région en matière
de logement.
De plus, à l'arrière de ce bâtiment se trouvent des locaux policiers
sensibles en termes de sécurité. On trouve notamment des voitures
banalisées et autres qui pourraient être repérées. Certains policiers
12.01 Xavier Baeselen (MR): De
regering is op zoek gegaan naar
nieuwe
opvangplaatsen
voor
asielzoekers ter vervanging van de
hotels
waarin
ze
werden
gehuisvest. Een van die plaatsen
is een gebouw dat ter beschikking
wordt gesteld van de federale
politie en waar nog politiemensen
wonen. Zij maken zich zorgen en
wensen meer informatie. Een
groot deel van het gebouw voldoet
immers niet aan de bewoon-
baarheidsvoorwaarden van het
Gewest. Bovendien bevinden zich
aan de achterkant `gevoelige'
politielokalen. Bovendien werken
sommige politiemensen die daar
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
qui habitent dans ces logements sont aussi de temps en temps
amenés à procéder à des rapatriements. Ils risquent d'avoir comme
voisins des personnes qu'ils devront éventuellement expulser. Les
craintes des policiers qui habitent ces bâtiments et des habitants du
quartier sont très importantes. Le problème est principalement la
concentration importante, puisqu'on parle de 300 personnes pour un
bâtiment en partie insalubre.
Suite à la réévaluation du dossier Fedasil, êtes-vous en mesure
aujourd'hui de rassurer les policiers habitant dans ce bâtiment quant à
l'abandon temporaire ou définitif de ce projet?
wonen
ook
mee
aan
repatriëringen.
Het
is
niet
ondenkbeeldig dat zij personen als
buur krijgen die ze later eventueel
moeten uitzetten. Kan u die
politiemensen geruststellen?
12.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président,
nonobstant le fait que la piste de l'immeuble d'Ixelles a été suspendue
par décision du Conseil des ministres du 11 septembre 2009, je vous
communique les données sollicitées.
Les appartements auxquels vous faites référence sont la propriété de
l'État représenté par la Régie des Bâtiments. Ces logements, à savoir
74 appartements, étaient en cours d'examen par la Régie des
Bâtiments afin de déterminer ceux d'entre eux susceptibles d'être
occupés par des demandeurs d'asile.
Les habitants des autres appartements de ce complexe sont des
policiers et leur famille ­ en tout, une bonne quarantaine de familles.
Ils ont été informés par la police fédérale dès le 18 juillet 2009.
Dans les semaines suivantes, plusieurs réunions ont eu lieu avec les
représentants des habitants, de Fedasil et des services concernés de
la police fédérale. Les informations fournies traitaient, entre autres,
des risques médicaux, des mesures d'accompagnement et de
sécurité, de l'appui psychosocial ou personnel, du règlement d'ordre
intérieur et des travaux d'infrastructures à faire réaliser.
Mais je le répète, la piste a été suspendue. D'autres pistes étaient
sans doute moins problématiques qu'une cohabitation directe avec
des familles de policiers habitant dans les logements dont il est
question.
12.02
Minister
Annemie
Turtelboom:
De
ministerraad
heeft beslist die piste niet langer te
volgen.
Die
verblijven
­
74 appartementen ­ werden door
de
Regie
der
Gebouwen
geïnspecteerd om na te gaan
welke geschikt waren om er
asielzoekers in onder te brengen.
Er
vonden
verscheidene
vergaderingen plaats met de
vertegenwoordigers
van
de
bewoners, van Fedasil en van de
betrokken federale politiediensten.
Maar ik herhaal dat die piste in de
koelkast
werd
gestopt.
Het
samenleven van asielzoekers en
gezinnen van politieambtenaren
had voor problemen kunnen
zorgen.
12.03 Xavier Baeselen (MR): Je me réjouis que cette décision ait
été suspendue, madame la ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 14533 de Mme Jacqueline Galant est reportée à sa demande.
13 Questions jointes de
- M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur sur "le déménagement de la police des chemins de fer"
(n° 14542)
- M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "les locaux de la police des chemins de fer"
(n° 15393)
13 Samengevoegde vragen van
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de verhuizing van de
spoorwegpolitie" (nr. 14542)
- de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de huisvesting van de
spoorwegpolitie" (nr. 15393)
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
13.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, il s'agit d'un dossier dont vous héritez à nouveau, puisque
plusieurs ministres en ont déjà eu la charge. La problématique du
déménagement de la police des chemins de fer et de la gare du Midi
en particulier n'est donc pas récente.
En avril 2009, votre prédécesseur que j'interrogeais sur l'insalubrité du
commissariat de la gare du Midi me répondait qu'en décembre 2008,
la SNCB avait marqué son accord envers la police fédérale pour
aménager des locaux le long du quai 22 et les mettre à la disposition
de la police des chemins de fer.
À l'époque, il était question de plus de 1 000 m
2
, qui devaient être
rénovés et adaptés aux besoins de la police des chemins de fer.
L'objectif était de déménager tout le personnel de la rue Couverte où
était situé le commissariat, dans le courant du mois de mai 2009.
Madame la ministre, où en est-on en ce qui concerne ce
déménagement?
Est-il terminé comme prévu? Si ce n'est pas le cas, quand comptez-
vous régler ce problème définitivement? En effet, il y va non
seulement des règles du bien-être au travail pour bon nombre de
policiers des chemins de fer, mais aussi des conditions de sécurité de
manière générale à la gare du Midi.
13.01 Xavier Baeselen (MR): In
december 2008 stemde de NMBS
ermee in om lokalen langs
perron 22 ter beschikking te
stellen van de spoorwegpolitie.
Het was de bedoeling dat het
voltallige personeel in de loop van
mei 2009 van de Overdektestraat,
waar
het
politiebureau
zich
bevond, zou verhuizen.
Wat is de stand van zaken?
13.02 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, half maart van dit jaar werd hier inderdaad uitvoerig over
deze problematiek gesproken. Uw voorganger pleegde regelmatig
overleg met de NMBS om tot een betere huisvesting voor de
spoorwegpolitie in Gent en in Brussel te komen.
Er werd toen ook meegedeeld dat de capaciteit van de
spoorwegpolitie onder de loep zou worden genomen. Aangezien u
vorige week nog een bezoek ter plaatse hebt gebracht, zijn wij
natuurlijk hoopvol en zouden wij graag weten wat uw terreinervaring u
heeft bijgebracht.
Wat is de stand van zaken naar de mogelijke versterking van het
aantal spoorwegpolitiemensen?
Wat is de stand van zaken in verband met de huisvesting van de
betrokken dienst?
13.02 Michel Doomst (CD&V):
Le prédécesseur de la ministre
s'est régulièrement concerté avec
la SNCB en vue d'améliorer les
conditions d'hébergement de la
police des chemins de fer à Gand
et à Bruxelles. La question des
effectifs allait également être
étudiée de plus près. Quels
enseignements la ministre tire-t-
elle de sa récente visite à la police
des chemins de fer? Qu'en est-il
d'un éventuel renforcement des
effectifs de la police des chemins
de fer ainsi que de ses conditions
d'hébergement?
13.03 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, il est exact que, fin décembre 2008, la police des chemins
de fer a proposé un bâtiment qui remplacerait les locaux occupés
actuellement. Des discussions ont eu lieu entre la police fédérale et
les représentants de la SNCB afin d'examiner les possibilités de cet
échange. Il en est toutefois ressorti que la solution proposée par la
SNCB ne répondait effectivement pas aux besoins de la police des
chemins de fer. Mon prédécesseur a dû renoncer à cette piste pour
des raisons de timing et de budget. Aucune autre possibilité n'ayant
été trouvée au sein même du complexe de la gare, d'autres solutions
ont été recherchées à proximité de la gare de Bruxelles-Midi.
En outre, il a fallu tenir compte des besoins opérationnels de la police
des chemins de fer en termes d'infrastructure, notamment en ce qui
concerne la présence d'un complexe cellulaire et l'accessibilité du
13.03
Minister
Annemie
Turtelboom: De federale politie
en de vertegenwoordigers van de
NMBS hebben inderdaad om de
tafel gezeten om de verhuisopties
te bespreken. De oplossing van de
NMBS bleek echter niet te
beantwoorden aan de behoeften
van de spoorwegpolitie. Mijn
voorganger
moest
die
piste
verlaten om budgettaire redenen
en door de tijdsdruk.
Bovendien
konden
de
infrastructurele
eisen
met
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
bâtiment en vue d'un transfert discret des personnes arrêtées. À ce
stade, ces exigences n'ont pu être rencontrées.
Le 12 mars 2009, l'Inspection du travail a décidé que les locaux
existants devaient être évacués pour le 1
er
avril 2009 au plus tard, en
raison de leur état d'insalubrité. Par conséquent, les services de la
police des chemins de fer ont été transférés vers les locaux situés
dans la caserne Géruzet. Un service d'accueil a toutefois été
maintenu dans le complexe de la gare de Bruxelles-Midi. Par ailleurs,
des mesures organisationnelles ont été prises afin de ne pas limiter le
service fourni.
Jusqu'à ce jour, les services sont encore hébergés dans la caserne
Géruzet sans que cela ne pose trop de problèmes opérationnels. En
concertation avec les services de la police fédérale et de la Régie des
Bâtiments, un lieu adéquat est actuellement recherché dans les
environs de la gare du Midi. La Régie des Bâtiments négocie pour
l'heure la location d'un espace au sein du complexe des bâtiments
situés à proximité de la gare.
betrekking tot de operationele
behoeften van de spoorwegpolitie
niet worden ingewilligd.
Op 12 maart 2009 besliste de
arbeidsinspectie dat de bestaande
lokalen uiterlijk op 1 april 2009
moesten worden ontruimd, omdat
ze in te slechte staat verkeerden.
Derhalve werden de diensten van
de spoorwegpolitie overgebracht
naar
de
lokalen
in
de
Géruzetkazerne. Er werd wel een
onthaaldienst in het complex van
het Zuidstation behouden. Er
werden overigens organisatorische
maatregelen genomen opdat de
dienstverlening niet zou worden
beperkt.
De
Regie
der
Gebouwen
onderhandelt nu over de huur van
een
ruimte
in
het
gebouwencomplex in de buurt van
het station.
Wat de huisvesting van de spoorwegpolitie te Gent betreft, bestaat er
sinds begin van dit jaar een engagement om de huidige locatie in het
station te Gent op te frissen, in afwachting dat nieuwe lokalen in de
nieuwbouw van de NMBS, die worden opgetrokken in de
onmiddellijke buurt van het station, in gebruik worden genomen. Ik
heb hiervoor nog geen exacte datum.
Er is op korte termijn geen versterking van de politiecapaciteit van de
spoorwegpolitie gepland. Op nationaal niveau is het kader quasi
volledig bezet, terwijl waar nodig punctuele versterkingen gebeuren
met het oog op de operationele behoeften. Dat is onder meer het
geval in het station van Brussel-Zuid, waar er op dit ogenblik zelfs een
lichte overschrijding van het kader is.
Het kerntakendebat binnen de federale politie, waarvan ik de
resultaten tegen het einde van het jaar verwacht, moet ook meer
duidelijkheid brengen welke operationele eenheden, waaronder de
spoorwegpolitie, moeten worden versterkt. Dit kerntakendebat is des
te belangrijker in een periode van budgettaire schaarste.
En ce qui concerne les conditions
d'hébergement de la police des
chemins
de
fer
à
Gand,
l'engagement a été pris début
2009 de rafraîchir les locaux
actuels situés dans la gare avant
que
la
police
ne
puisse
déménager dans de nouveaux
locaux
situés
à
proximité
immédiate de la gare. Je ne puis
pas encore vous donner de date
exacte quant à ce déménagement.
Il n'y aura pas à court terme de
renforcement de l'effectif de la
police des chemins de fer. Au
niveau national, le cadre est
quasiment
complet.
Un
renforcement
ponctuel
des
effectifs est réalisé là où cela
s'avère nécessaire, comme par
exemple à la gare de Bruxelles-
Midi. J'attends les résultats du
débat sur les missions essentielles
au sein de la police fédérale pour
la fin 2009. Ce débat devra
également permettre de clarifier
les choses en ce qui concerne le
renforcement
des
unités
opérationnelles.
13.04 Xavier Baeselen (MR): Madame la ministre, je vous remercie 13.04 Xavier Baeselen (MR): Ik
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
pour votre réponse. Ce dossier difficile est un héritage. Je reste
convaincu que pour la santé des policiers en termes de sécurité au
travail, la solution actuelle est meilleure que ce qui était prévu
précédemment. Par contre, sur le plan de la sécurité de cette gare,
qui voit transiter énormément de passagers, il serait hautement
souhaitable de trouver le plus rapidement possible une réintégration
ou un lieu d'implantation plus proche de la gare du Midi. Je suis sûr
que nous aurons l'occasion d'en reparler.
blijf erbij dat de huidige oplossing
beter is voor de gezondheid en
veiligheid op het werk van de
politieagenten dan wat er eerst
werd voorgesteld. Als we het
station zelf evenwel veiliger willen
maken, is het wenselijk dat er zo
snel mogelijk een re-integratie
georganiseerd of een bureau
dichter
bij
het
Zuidstation
gevonden wordt.
13.05 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord waaruit ik leer dat de capaciteit op dit ogenblik min of
meer in functie staat van de noden in de dienst. Ik hoop dat voor de
twee gebouwen, station Brussel-Zuid en station Gent, snel een
antwoord wordt geboden.
Wij moeten erop blijven hameren dat de werkwijze van de Regie der
Gebouwen moet worden geheroriënteerd, zodat de diensten zelf iets
kunnen doen. Nu spelen zij wel voor regisseur, maar wij blijven altijd
in het eerste deel van het toneelstuk hangen. In die zin is een
heroriëntatie van de Regie der Gebouwen dringend nodig. Wij zullen
dat ook op andere echelons blijven verdedigen.
13.05 Michel Doomst (CD&V):
Nous devons continuer à insister
sur un changement de méthode
de travail de la part de la Régie
des Bâtiments, afin que les
différents services puissent eux-
mêmes prendre des initiatives.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: M. De Vriendt, j'avais reporté votre question car nous étions sans nouvelles de vous. Vous
comprendrez que lorsqu'il il y a plus de 70 questions à l'agenda, je ne peux m'adapter aux disponibilités des
uns et des autres. Exceptionnellement, je vous autorise à poser votre question.
14 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
Agentschap 112" (nr. 14474)
14 Question de M. Wouter De Vriendt à la ministre de l'Intérieur sur "l'Agence 112" (n° 14474)
14.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Dank u, mijnheer de
voorzitter. Ik was verhinderd in een andere commissie.
Mevrouw de minister, het koninklijk besluit van 26 maart 2007 voorziet
in de oprichting van het agentschap voor de oproepen tot de
hulpdiensten, het zogenaamde Agentschap 112. Deze organisatie
moet instaan voor de coördinatie van de opname van de
noodoproepen. In een eerdere mondelinge vraag heb ik een aantal
problemen inzake het operationeel zijn van dit agentschap reeds aan
de kaak gesteld. Ter opvolging daarvan stel ik nu een aantal nieuwe
vragen.
Wat is de huidige situatie wat het Agentschap 112 betreft? Is het
reeds volledig operationeel, in overeenstemming met het koninklijk
besluit van 26 maart 2007? Zo neen welke aspecten moeten nog
worden uitgewerkt en wat is de verdere timing? Indien er nog
vertraging is, wat is de hoofdreden daarvoor? Meer specifiek: zijn er
technische problemen die kunnen worden vastgesteld binnen het
agentschap? Welke maatregelen zullen dan worden genomen om die
op te lossen?
In mijn vorige vraagstelling heb ik gewezen op het probleem van de
14.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-
Groen!): L'Agence 112, chargée
de la coordination de la réception
des appels d'urgence, a été créée
par arrêté royal du 26 mars 2007.
Cette
Agence
est-elle
déjà
complètement opérationnelle? Des
problèmes
techniques
ont-ils
encore
été
constatés?
Les
problèmes
concernant
les
différents statuts du personnel ont-
ils déjà été résolus? Le personnel
s'est-il plaint à ce sujet? Des
statuts divers impliquent aussi des
règlements de congé divers. Des
mesures ont-elles été prises pour
mieux les harmoniser? Une
procédure est-elle déjà en cours
pour
la
nomination
d'un
fonctionnaire dirigeant?
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
verschillende statuten bij het personeel. Zijn die problemen opgelost?
Zijn er klachten geweest vanwege het personeel inzake de
samenwerking tussen personeelsleden met een verschillend statuut?
Verschillende statuten houden ook verschillende regelingen inzake
verlof in. Wat is daar de stand van zaken? Heeft men maatregelen
genomen om ze beter op elkaar af te stellen?
Ten slotte, werd er reeds een procedure gestart voor de benoeming
voor de leidinggevende functie? Ten tijde van mijn vorige vraag was
dat blijkbaar ook een probleem.
14.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega,
het koninklijk besluit van 26 maart 2007 en de programmawet van
9 juli 2004, die de basis vormen van dit koninklijk besluit, bepaalden
dat het Agentschap 112 als parastatale type B werd opgericht, met als
enige doel het beheer van de neutrale calltakers, een
personeelscategorie binnen de noodcentrales 100, 101, 112.
Ondertussen hebben wij vastgesteld dat de vormgeving van het
agentschap, namelijk een parastatale B, het belangrijkste obstakel
vormt voor de oprichting ervan. Hierdoor zullen de patronale bijdragen
voor de calltakers zich immers binnen het regime van 36,5 procent
vallen, terwijl het regime voor statutair personeel van een FOD veel
lager ligt.
Dit hoge regime van patronale bijdragen geldt voor elke formule die
een orgaan met rechtspersoonlijkheid creëert. Het Agentschap valt in
deze vorm in het huidige budgettaire klimaat niet te verantwoorden.
Daarom is mijn voorganger al samen met de minister van
Volksgezondheid op zoek gegaan naar een budgetvriendelijker
alternatief dat toch voldoende rekening hield met de elementen die
aan de bron lagen van de creatie van het agentschap in 2004.
Dit heeft geresulteerd in een voorontwerp van wet over de 112-centra,
en het Agentschap 112 dat de structuur van het agentschap zoals
oorspronkelijk voorzien in de programmawet van 2004 wijzigt.
Dit voorontwerp bepaalt onder meer dat de neutrale calltakers
personeelsleden van de FOD Binnenlandse Zaken zullen blijven,
zoals nu het geval is. Het Agentschap 112 zou dan niet langer als een
parastatale worden opgericht, maar worden omgevormd tot een
paritair samengesteld beheerscomité, waardoor Volksgezondheid en
de federale politie medezeggenschap behouden over het beheer van
de neutrale calltakers. Die medezeggenschap was namelijk in 2004
een van de voornaamste drijfveren voor de oprichting van het
Agentschap 112 voor het beheer van de calltakers.
De procedure voor de leidinggevenden, zoals bepaald in het KB van
2007, werd dus mede door dit nieuwe voorstel van structuur nog niet
opgestart. Het is daarbij mijn bedoeling de statuten van de
verschillende personeelsleden in de meldkamers zoveel mogelijk te
harmoniseren om eventuele problemen ten gevolge van verschillende
statuten te vermijden en een zo groot mogelijke mobiliteit voor de
betrokken personeelsleden mogelijk te maken.
Ik heb dit voorontwerp van wet al voorgelegd op de Ministerraad van
17 juli 2009, samen met de minister van Volksgezondheid. Ik heb van
14.02 Annemie Turtelboom,
ministre: L'Agence 112 a été créée
comme parastatal B dont le seul
objectif est la gestion des call
takers
neutres, c'est-à-dire une
catégorie de personnel au sein
des centraux d'urgence 100, 101
et 112.
Nous avons constaté entre-temps
que c'est précisément le choix de
créer l'Agence sous la forme d'un
parastatal B qui constitue le
principal obstacle de sa mise en
place. Les cotisations patronales
des call takers sont en effet
soumises au régime de 36,5 %, un
taux largement supérieur à celui
appliqué au personnel statutaire. Il
est impossible de justifier la
structure de l'Agence dans la
situation budgétaire actuelle. C'est
pourquoi mon prédécesseur a déjà
cherché en collaboration avec la
ministre de la Santé publique une
solution
de
rechange
budgétairement plus intéressante,
ce qui a résulté en un avant-projet
de loi modifiant la structure
initialement prévue de l'Agence.
Cet
avant-projet
stipule
notamment que les call takers
neutres resteraient des agents du
SPF. L'Agence 112 ne serait plus
créée
sous
la forme
d'un
parastatal mais serait transformée
en un comité de gestion paritaire
permettant au SPF Santé publique
et à la police fédérale de
conserver un droit de participation
à la gestion.
La procédure de nomination des
dirigeants n'a pas encore été
lancée. J'ai l'intention de procéder
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
de regering een mandaat gekregen hierover de nodige syndicale
onderhandelingen te voeren. Ik ben van plan die zo snel mogelijk op
te starten, waarna het dossier voor een tweede lezing naar de
Ministerraad kan gaan. Na ondertekening door de Koning kan het
worden ingediend bij het Parlement.
à une harmonisation maximale
des statuts du personnel des
centraux d'appel afin d'éviter ce
type de problème et permettre une
mobilité maximale du personnel.
L'avant-projet a été débattu au
Conseil des ministres du 17 juillet
2009. Le gouvernement m'a
autorisé à mener les négociations
syndicales. Le dossier pourra
ensuite être renvoyé en deuxième
lecture au Conseil des ministres.
Après avoir été signé par le Roi, il
pourra être déposé au Parlement.
14.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat het nu
toch snel kan gaan. De idee van een Agentschap 112 was eigenlijk
wel een goed idee. Het is nodig om in een zekere coördinatie te
voorzien. U hebt zelf een aantal problemen geschetst. Ik vind het
jammer dat een en ander niet op voorhand werd voorzien, want de
problemen die u schetst, konden toch worden verwacht. Ik apprecieer
de inspanningen die u nu doet om werk te maken van het
Agentschap. Ik hoop heel specifiek ook dat er geen problemen zullen
ontstaan met verschillende personeelsstatuten, wat voor de interne
samenwerking binnen de dienst niet bevorderlijk zou zijn.
14.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-
Groen!): La création de l'Agence
112 était en réalité une bonne idée
et il est dommage que les
problèmes évoqués par la ministre
n'aient
pas
été
anticipés.
J'apprécie les efforts de la ministre
pour remettre l'Agence à flot et
j'espère surtout que les différents
statuts du personnel ne viendront
pas tout gâcher.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Questions jointes de
- M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur sur "le braquage qui a eu lieu dans une maison de
repos à Uccle" (n° 14543)
- M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la sécurité dans les maisons de repos" (n° 15391)
15 Samengevoegde vragen van
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de overval in een
bejaardentehuis te Ukkel" (nr. 14543)
- de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de beveiliging in rusthuizen"
(nr. 15391)
15.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, il s'agit d'un fait divers dramatique. La presse en a
abondamment parlé et le ministre de la Justice a été interrogé à
plusieurs reprises sur le volet judiciaire de cette affaire.
Madame la ministre, à l'occasion de cet incident, vous aviez annoncé,
le 18 août via l'Agence Belga, que vous comptiez réunir le secteur des
maisons de repos, les Communautés et les Régions afin de discuter
des mesures qu'il faudrait mettre en oeuvre pour sécuriser davantage
les maisons de repos.
Même si le secteur lui-même prend des mesures, je pense qu'il n'est
pas inutile de coordonner les efforts, comme c'est le cas pour d'autres
secteurs, notamment les pharmacies, afin d'assurer la sécurité de
personnes qui sont malheureusement de plus en plus exposées.
Quand mènerez-vous cette analyse avec la police, les responsables
15.01 Xavier Baeselen (MR): Na
dat dramatische voorval kondigde
u op 18 augustus aan dat u samen
met de sector van de rusthuizen,
de Gemeenschappen en de
Gewesten zou nagaan welke
maatregelen er moeten worden
genomen om de rusthuizen beter
te beveiligen.
Wanneer zal u met de politie, de
directies van de rusthuizen en de
gewest-
en
gemeenschaps-
ministers samen zitten om die
analyse te maken?
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
des maisons de repos et les ministres régionaux et communautaires?
15.02 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, aansluitend bij de vraag van de collega, het volgende.
De roofoverval op het rusthuis in Ukkel heeft, spijtig genoeg,
inderdaad duidelijk gemaakt dat overvallers hun pijlen steeds meer
gaan richten op rusthuizen omdat banken, postkantoren en
warenhuizen blijkbaar te goed zijn beveiligd.
U hebt terecht aangekondigd na te gaan welke maatregelen wij
kunnen nemen om de rusthuizen beter te beveiligen, zonder er
evenwel versterkte burchten van te maken, wat dan de andere kant
van de medaille zou zijn.
Kunt u wat meer uitleg geven omtrent dat initiatief? Wat is de stand
van zaken en tegen wanneer ziet u eventuele maatregelen
geïmplementeerd?
15.02 Michel Doomst (CD&V):
L'attaque à main armée à la
maison de repos d'Uccle montre
bien que les maisons de repos
sont de plus en plus une cible de
choix pour les cambrioleurs. La
ministre pourrait-elle nous donner
plus d'éclaircissements au sujet de
ses mesures tendant à mieux
sécuriser les maisons de repos?
Dans quel délai envisage-t-elle de
les appliquer?
15.03 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, afin
d'améliorer la sécurité des établissements de soins, nous souhaitons
élargir la collaboration structurelle entre le SPF Intérieur et le SPF
Santé publique aux instances régionales compétentes. Cette initiative
s'inscrit dans le cadre d'un plan d'action qui a été mis sur pied à la
suite des attaques dans les deux maisons de repos le 17 août dernier.
Ce plan d'action s'inscrit dans le prolongement de l'approche intégrale
et intégrée qui a déjà été initiée dans le cadre de la prévention de la
criminalité en milieu hospitalier.
15.03
Minister
Annemie
Turtelboom:
Wij
willen
de
structurele samenwerking tussen
de FOD Binnenlandse Zaken en
de FOD Volksgezondheid tot de
bevoegde gewestelijke instanties
uitbreiden. Dit initiatief past in de
integrale
en
geïntegreerde
benadering waarmee al in het
kader van de preventie van de
criminaliteit in de ziekenhuizen
was gestart.
Concreet heeft dit actieplan als doelstelling een inventaris te maken
van de lacunes inzake beveiliging en om de maatregelen die werden
aangepast aan het specifieke karakter van de rust- en ziekenhuizen te
verzamelen en verder uit te voeren. De komende dagen zal er een
gemeenschappelijk overleg plaatsvinden dat de basis moet leggen
voor deze structurele samenwerking. De uitnodigingen zijn reeds
verstuurd. Het overleg vindt de komende dagen plaats.
Dat moet resulteren in een actieplan.
Cette
concertation
devrait
déboucher sur un plan d'action.
15.04 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de volgende
dagen, dat betekent dus een resultaat in de loop van de volgende
weken?
15.04 Michel Doomst (CD&V):
Des résultats seront-ils engrangés
au
cours
des
prochaines
semaines?
15.05 Minister Annemie Turtelboom: U mag mij steeds
ondervragen.
15.05 Annemie Turtelboom,
ministre: M. Doomst peut toujours
m'interroger à ce propos.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Questions jointes de
- M. André Frédéric à la ministre de l'Intérieur sur "l'obligation de déclarer, à la police, la mise en place
d'un système d'alarme à son domicile" (n° 14605)
- Mme Leen Dierick à la ministre de l'Intérieur sur "l'enregistrement des systèmes d'alarme" (n° 15220)
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
37
16 Samengevoegde vragen van
- de heer André Frédéric aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de verplichte aangifte bij de
politie van de installatie van een alarmsysteem in zijn woning" (nr. 14605)
- mevrouw Leen Dierick aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de registratie van
alarmsystemen" (nr. 15220)
16.01 André Frédéric (PS): Madame la ministre, nous savons que,
d'après l'arrêté royal du 25 avril 2007 relatif aux conditions
d'installation, d'entretien et d'utilisation des systèmes d'alarme et de
gestion des centraux d'alarme, deux cas de figure peuvent se
présenter: soit le système d'alarme est relié à une centrale d'alarme
et, dès lors, il revient à la société qui gère la centrale d'alarme de
déclarer son existence à la police; soit le système n'est pas relié à
une centrale d'alarme et, à ce moment, il revient à la personne qui a
placé le système de déclarer sa mise en service, via internet, à la
police. Selon cette deuxième formule, pour faire enregistrer son
système d'alarme, il faut être muni d'une carte d'identité électronique,
d'un lecteur de carte d'identité électronique et d'une connexion
internet.
Or apparemment rien n'a été prévu pour les personnes n'ayant pas de
connexion internet ni de carte d'identité électronique.
Mes questions sont donc les suivantes:
- Premièrement, que se passe-t-il quand la commune n'est pas
encore équipée du matériel adéquat pour émettre des cartes
d'identité électroniques? À ce propos, combien de communes doit-on
encore équiper?
- Deuxièmement, comment procède-t-on pour déclarer son système
d'alarme quand on ne possède pas de connexion internet et quand on
ne souhaite pas avoir de connexion, et je pense particulièrement aux
personnes âgées? Ne pensez-vous pas qu'il serait judicieux de
prévoir des formulaires en version papier afin que ces dernières
puissent déclarer leur système d'alarme à la police?
16.01 André Frédéric (PS):
Wanneer
een
alarmsysteem
aangesloten
is
op
een
alarmcentrale, is het aan de
beheerder van die alarmcentrale
om dat systeem aan te geven bij
de politie. Wanneer dat niet het
geval is, moet de eigenaar
aangifte
doen
van
de
ingebruikname van het systeem
via internet. Blijkbaar is men de
personen vergeten die niet over
een internetaansluiting of een
elektronische
identiteitskaart
beschikken.
Wat moet er gebeuren wanneer
de gemeente niet over de nodige
uitrusting
beschikt
om
elektronische identiteitskaarten uit
te reiken? Hoeveel gemeenten zijn
in dat geval?
Hoe moet een eigenaar aangifte
doen van zijn alarmsysteem
wanneer hij niet over een
internetaansluiting beschikt? Zou
men
niet
voor
papieren
formulieren moeten zorgen?
16.02 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, u hebt al
voldoende geschetst waarover het gaat. Ik zal dus meteen tot mijn
vragen overgaan, teneinde de timing te respecteren.
Mevrouw de minister, het wordt inderdaad enkel mogelijk om een
aangifte te doen via internet, met gebruikmaking van de elektronische
identiteitskaart. Ligt de drempel voor een dergelijke aangifte echter
niet te hoog? Hoe moeten degenen die niet over internet beschikken
en dus ook geen kaartlezer hebben, aangifte doen?
Bestaan er sancties voor degenen die nalatig zijn en niet doen wat
hen wordt opgelegd?
Wat wordt er verwacht van de winkeliers en bedrijven? Zijn zij ook
geacht zich te registreren of zijn zij geacht zich bij een alarmcentrale
aan te sluiten? Aldus werkt de overheid evenwel een verplichte
aansluiting bij privéveiligheidsfirma's in de hand.
Ten slotte, wat is de bedoeling van de maatregel in kwestie? Er is een
databank van wie al dan niet een alarmsysteem heeft. Is het de
bedoeling dat er, afhankelijk of men al dan niet een alarmsysteem
16.02 Leen Dierick (CD&V): Si
un
commerçant
veut
faire
enregistrer son système d'alarme,
il ne peut le faire que sur internet
et en utilisant sa carte d'identité
électronique. Mais comment les
commerçants qui n'ont pas accès
à l'internet et ne possèdent pas de
lecteur de cartes peuvent-ils faire
cette
déclaration?
Les
commerçants qui ne déclarent pas
leur système d'alarme encourent-
ils
une
sanction?
Les
commerçants et les entreprises
doivent-ils également s'enregistrer
ou doivent-ils se raccorder à un
central
d'alarme?
L'autorité
publique ne favorise-t-elle pas de
la
sorte
un
raccordement
obligatoire à des entreprises de
sécurité privées? Quelle est, en fin
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
heeft, op een andere manier wordt geïntervenieerd? Hoe kadert de
overheid in dat geval de maatregel in de uniforme politiezorg, die wij
toch allen nastreven?
de compte, la finalité de cette
mesure? Les commerçants dotés
d'un système d'alarme seront-ils
traités différemment? Comment
cette réglementation sera-t-elle
intégrée
dans
les
services
généraux de police?
16.03 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président,
l'obligation de déclaration d'un système d'alarme existe déjà depuis
1991. L'utilisateur d'un système d'alarme devait déclarer celui-ci à la
police locale de sa commune.
Aujourd'hui, tous les appels téléphoniques d'urgence aux numéros
101 et 112 parviennent directement aux centres provinciaux
d'information et de communication de la police fédérale. C'est la
raison pour laquelle un point de contact central des systèmes
d'alarme a été mis en place afin que les opérateurs des centres CIC
disposent des informations nécessaires telles que le numéro de
l'utilisateur, les personnes de contact, l'adresse, etc.
Afin d'améliorer la qualité et la rapidité de l'intervention policière, des
données supplémentaires sur la nature du bien protégé, le lieu exact
où le bien est situé et le risque sont également demandées.
16.03
Minister
Annemie
Turtelboom: Sinds 1991 moet wie
gebruik
maakt
van
een
alarmsysteem, dat aangeven bij
de
lokale
politie
van
zijn
gemeente.
Aangezien
alle
telefonische
noodoproepen rechtstreeks bij de
provinciale
Communicatie-
en
Informatiecentra (CIC) van de
federale
politie
terechtkomen,
werd er een centraal meldpunt
voor de alarmsystemen ingericht
opdat de CIC's over de nodige
gegevens
(nummer
van
de
gebruiker, contactpersonen, adres,
enz.) zouden beschikken. Om de
interventies
vlotter
te
laten
verlopen
worden
er
tevens
bijkomende gegevens gevraagd
over de aard van het beveiligde
goed, de precieze ligging ervan en
het risico.
Het spreekt voor zich dat elke aangifte op een ernstige en
professionele manier dient te worden behandeld. De vraag naar meer
gegevens, zoals de aard van de eigendom of het risiconiveau, heeft
niet als doel een hiërarchie in de aangiften op te stellen, maar wel de
tussenkomst van de politie op een adequate manier te doen verlopen.
Een tussenkomst bij een juwelier is bijvoorbeeld niet te vergelijken
met een tussenkomst bij een particulier.
Het aantal alarmsystemen dat in België werd geïnstalleerd wordt op
300 000 geraamd. Men veronderstelt dat 145 000 van die systemen
verbonden zijn met een alarmcentrale. Voor die gebruikers doet de
alarmcentrale de aangifte bij het centrale meldpunt. Die vergunde
alarmcentrales werken op een zeer goede en professionele wijze
samen; er is een goede filtering.
Voor persoonsalarmen is de aansluiting op een alarmcentrale
verplicht. Voor goederenalarmen geldt die verplichting niet. Wel
stimuleert de overheid de aansluiting van alarmsystemen op
alarmcentrales. Voor de kosten van een aansluiting op de
alarmcentrale genieten zowel particulieren als zelfstandigen van een
verhoogde fiscale aftrek.
Les questions spécifiques n'ont
pas pour but d'établir une
hiérarchie entre les déclarations,
mais bien de veiller à ce que les
interventions de la police se
déroulent adéquatement.
Le nombre de systèmes d'alarme
dans notre pays est estimé à
environ 300 000, dont 145 000
sont reliés à un central d'alarme.
Les centraux d'alarme agréés
travaillent
de
manière
très
professionnelle. Dans le cas des
alarmes destinées à protéger les
personnes, le raccordement à un
central d'alarme est obligatoire,
mais cela ne vaut pas pour les
alarmes visant à protéger des
biens. Le gouvernement entend
toutefois
encourager
ce
raccordement par le biais d'une
déduction fiscale accrue.
Ceux qui ne sont pas raccordés à une centrale d'alarme peuvent faire Om veiligheidsredenen moeten de
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
39
leur déclaration via le site www.policeonweb.be. Pour des questions
de sécurité quant à l'identité de ces utilisateurs, ces déclarations
doivent être faites au moyen de la carte d'identité électronique. En
l'absence de cette dernière, on peut remplir la déclaration au moyen
d'un token, qui peut être demandé via le portail fédéral Fedict, voire
également par tax-on-web.
À l'heure actuelle, pas moins de 8 200 000 personnes disposent d'une
carte d'identité électronique. Chaque citoyen a déjà été invité par sa
commune à échanger son ancienne carte d'identité contre une carte
d'identité électronique.
En ce qui concerne l'initialisation du système et le mode de
communication, nous avons bien entendu tenu compte du fait que
certaines personnes n'avaient pas de connexion internet. Elles
peuvent s'adresser à la société qui a installé l'alarme ou à la police
locale pour les aider à remplir leur déclaration.
L'administration a également demandé aux zones de police d'informer
les citoyens, par le biais des canaux d'information communaux
usuels, au sujet des endroits où le public peut avoir accès à internet,
comme les bibliothèques. Les personnes qui ne respectent pas les
conditions d'emploi des systèmes d'alarme peuvent faire l'objet d'une
amende administrative.
aangiften via internet gebeuren
met
gebruikmaking
van
de
elektronische
identiteitskaart.
Wanneer men niet over een
elektronische
identiteitskaart
beschikt, kan de aangifte worden
ingevuld aan de hand van een
token,
dat
kan
worden
aangevraagd via de federale
portaalsite Fedict of zelfs via Tax-
on-web.
Momenteel
hebben
8 200 000 personen
een
elektronische identiteitskaart. Alle
burgers
ontvingen
al
een
uitnodiging van hun gemeente om
hun oude kaart te komen inruilen.
Er
werd
uiteraard
rekening
gehouden met het feit dat niet
iedereen een internetaansluiting
heeft. Die mensen kunnen bij het
bedrijf dat het alarmsysteem
geïnstalleerd heeft of bij de lokale
politie terecht voor hulp bij het
invullen van hun aangifte. De
bevolking wordt, via de gewone
informatiekanalen, eveneens op
de hoogte gebracht van de
plaatsen waar het publiek kan
internetten,
bijvoorbeeld
de
bibliotheken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het plan-
Mahjong" (nr. 14610)
17 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "le plan Mahjong" (n° 14610)
17.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, dit is een korte vraag over een geel gevaar dat opduikt en
dat mogelijks de voetbaluitslagen in het weekend kan vervalsen. Als
er iets is dat ik niet wil dan is het wel het vervalsen van de
voetbaluitslagen in het weekend, en dan zeker niet voor de beste
ploeg van het land die door blessureleed nu op de tweede plaats staat
in de competitie.
De federale politie heeft onlangs het Mahjong-plan gelanceerd om de
strijd aan te binden tegen de Chinese criminaliteit. De ploeg die aan
dit plan zou werken, zou bestaan uit politieagenten die kunnen lezen
en schrijven in het Chinees. Zij zouden naast de Chinese criminaliteit
ook de Albanese, Thaise, Roemeense, Turkse en Koerdische
handlangers van die Chinezen viseren.
Ik had u wat meer uitleg over dat plan willen vragen. Wat is juist de
bedoeling ervan? Hoeveel mensen zullen er worden ingezet om dat
actieplan te concretiseren?
17.01 Michel Doomst (CD&V):
La police fédérale a récemment
mis en place une équipe Mahjong.
Chargée de lutter contre la
criminalité
chinoise,
elle
se
composerait d'agents de police
capables de lire et d'écrire le
chinois. En plus des criminels
chinois, sont également visés
leurs
complices
albanais,
thaïlandais, roumains, turcs et
kurdes. Quel est l'objectif poursuivi
par les initiateurs de ce plan?
Combien de personnes seront
affectées à la concrétisation de ce
plan d'action?
17.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, het 17.02 Annemie Turtelboom,
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
team-Mahjong maakt binnen de federale gerechtelijke politie deel uit
van de directie ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
Mahjong werd in 1997 opgericht en heeft als doel het detecteren en
destabiliseren van Zuidoost-Aziatische dadergroeperingen actief in
België. Het team focust zich op alle Zuidoost-Aziatische landen, dus
niet enkel China. Het gaat dan ook om de volgende landen: China
met inclusief Hong Kong en Macau, Vietnam, Thailand, Laos,
Cambodja, Myanmar, Japan, Zuid- en Noord-Korea, Maleisië,
Singapore, Indonesië, de Filippijnen en Taiwan.
In het kader van de informatiegestuurde politiezorg besteedt het
team-Mahjong ruime aandacht aan de analyse van alle nationale en
internationale relevante informatie. Mahjong is lid van de werkgroep
Asian Organised Crime bij Interpol. Op het Europese niveau staat het
team in voor de informatie-uitwisseling met Europol.
De aanpak van het fenomeen is in ons land geconcentreerd rond drie
assen. Een, de operationele en strategische beeldvorming. Twee, het
ondersteunen van lokale en federale politiediensten via kennis en
expertise. Drie, het coördineren van gerechtelijke acties en het
uitwerken van voorstellen met het oog op een preventieve aanpak.
Het team is samengesteld uit drie operationele leden en een
strategische analiste. Een lid van het team is het Mandarijns machtig.
ministre: Intégrée à la Direction de
la lutte contre la criminalité
organisée, l'équipe Mahjong a été
créée en 1997 en vue de déceler
et de déstabiliser les groupements
criminels d'Asie du Sud-Est actifs
en
Belgique.
L'équipe
ne
concentre pas ses efforts que sur
la Chine, Hong-Kong et Macao,
puisqu'elle s'intéresse également
au Viêt-nam, au Laos, au
Cambodge, à la Birmanie, au
Japon, aux deux Corées, à la
Malaisie,
à
Singapour,
à
l'Indonésie, aux Philippines et à
Taïwan.
Le Mahjong est membre du
groupe de travail Asian Organised
Crime
d'Interpol.
Au
niveau
européen, l'équipe est chargée de
l'échange
d'informations
avec
Europol.
Dans notre pays, l'approche du
phénomène se concentre autour
de trois grands axes, à savoir les
aspects
opérationnels
et
stratégiques, l'appui des services
de police locaux et fédéraux au
niveau des connaissances et de
l'expertise et la coordination
d'actions judiciaires en vue d'une
démarche préventive. L'équipe se
compose
de trois membres
opérationnels et d'une analyste
stratégique. Un membre de
l'équipe
maîtrise
le
chinois
mandarin.
17.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor
uw antwoord. Blij te horen dat wij ons ook op het internationale niveau
zo goed mogelijk proberen te organiseren tegen misdadigheid die ook
vanuit die hoek blijkbaar structureel wordt georganiseerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Je reviens en arrière dans l'ordre du jour. Je jongle avec celui-ci et cela ne m'amuse pas
mais, monsieur Van Hecke, j'avais reporté votre question parce que vous ne nous aviez pas fait l'honneur
d'être parmi nous lorsque c'était votre tour. Je vous donne exceptionnellement la parole après vous avoir
fait patienter quelque peu pour vous apprendre qu'il faut être à l'heure!
17.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijn excuses, mijnheer
de voorzitter.
Le président: Si je dois tenir compte des disponibilités de chacun quand il y a plus de 70 questions à
l'ordre du jour, je risque d'y passer la nuit, ce qui n'est pas mon objectif!
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
41
18 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
onderzoek naar de praktijken van El Al" (nr. 14793)
18 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de l'Intérieur sur "l'enquête relative aux pratiques
de la compagnie El Al" (n° 14793)
18.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): We hebben het in deze
commissie al eerder gehad over de praktijken van El Al. Ik heb uw
voorganger, minister De Padt, en uw collega's, heren Vanackere en
Schouppe, daarover al ondervraagd. Minister De Padt heeft toen
verklaard om het toenmalige incident grondig te onderzoeken. Het
gaat over de fouilleringen van de veiligheidsdiensten van El Al. Ik weet
dat het een bijzonder delicaat onderzoek is maar ik ben heel
benieuwd naar de resultaten. We zijn zes maanden later. Wellicht
heeft u ondertussen de resultaten.
Is het onderzoek afgelopen? Zo ja, wat zijn de resultaten? Welke
lessen trekken we er uit?
18.01 Stefaan Van Hecke
(Ecolo-Groen!): Nous avons déjà
évoqué les pratiques de la
compagnie El Al au sein de cette
commission. Le ministre De Padt
s'est engagé à l'époque à ce que
la question des fouilles fasse
l'objet d'une enquête approfondie.
Cette enquête est-elle clôturée et
quels en sont les résultats?
18.02 Minister Annemie Turtelboom: De bevelhebber van het
detachement van de federale politie heeft het politieonderzoek
afgesloten. De twee ingezette politie-inspecteurs ontkennen hun
aanwezigheid in het screeningslokaal op de datum van het
vermeende incident, 11 juni 2007. Een van beide beweert nog nooit in
het lokaal te zijn geweest, de andere slechts eenmaal gedurende zijn
loopbaan in Zaventem.
Mogelijk is er een verwarring ontstaan met leden van de
luchthaveninspectie vermits hun uniform door externen te verwarren
is met een politioneel uniform: een interventiebroek, een blauwe
fleece, de graden.
Gelet op de opdrachten van de luchthaveninspectie zou hun
aanwezigheid plausibel kunnen zijn maar daarover dient u mijn
collega van Mobiliteit aan te spreken.
18.02 Annemie Turtelboom,
ministre: L'enquête policière est
clôturée et les deux agents de
police
concernés
nient
leur
présence dans le local de
screening à la date de l'incident
rapporté. Il est probable qu'il y ait
eu une confusion avec des
membres
de
l'inspection
aéroportuaire. La présence de
l'inspection aéroportuaire aurait
été plausible, mais il s'agit d'une
question
qui
concerne
mon
collègue de la Mobilité.
18.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Ik zal het pingpongspel
voortzetten. De voorbije maanden heb ik al vier ministers gezien. Ik
begrijp dat het een zeer delicaat onderzoek is.
18.03 Stefaan Van Hecke
(Ecolo-Groen!):
Ces
derniers
mois, j'ai déjà interrogé quatre
ministres à ce sujet. Je comprends
qu'il s'agit d'une enquête très
délicate.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n
o
14628 de M. Eric Libert est transformée en question écrite.
19 Question de Mme Clotilde Nyssens à la ministre de l'Intérieur sur "l'avenir de la cellule Hersham"
(n° 14657)
19 Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de toekomst
van de Hersham-cel" (nr. 14657)
19.01 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la ministre, je viens vous
interroger sur l'avenir de la cellule Hersham. De quoi parlons-nous?
Cette cellule a été composée en 2003 et elle dépendait de la police
des chemins de fer. Elle a été composée à l'initiative de deux ou trois
inspecteurs, avec pour souci de créer un climat de confiance parmi
19.01 Clotilde Nyssens (cdH):
De cel-Herscham, die in 2003 bij
de spoorwegpolitie werd opgericht,
had als doel een vertrouwensband
te creëren met de daklozen in
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
les sans-abri à Bruxelles, lesquels n'osaient souvent pas s'adresser à
la police, de peur de se faire embarquer faute de papiers d'identité en
règle. La cellule tenait même ses permanences dans l'ancien
bâtiment de la gendarmerie, à la gare du Nord.
J'apprends que cette cellule ne fonctionne plus, simplement parce
que des inspecteurs qui la composaient ont été écartés. Peu importe
ici les motifs pour lesquels on les a écartés mais je voudrais savoir en
revanche s'il est prévu de recomposer cette cellule, éventuellement
avec d'autres personnes, vu son rôle important d'intermédiaire pour
des gens qui en ont vraiment besoin.
J'ai appris l'existence de cette cellule par un magistrat qui, de par sa
profession, est en contact avec ces inspecteurs et trouve regrettable
qu'on ait perdu cette qualité dans la relation avec les sans-abri.
Prévoyez-vous de recomposer cette cellule?
Brussel. Naar verluidt is die cel
niet langer actief, gewoon omdat
inspecteurs die er deel van
uitmaakten, uit de dienst werden
verwijderd. Zal die cel opnieuw
worden bemand?
19.02 Annemie Turtelboom, ministre: Chère collègue, cette équipe
n'a pas disparu mais a connu récemment quelques problèmes de
capacité. Le service rendu aux sans-abri par la police des chemins de
fer de Bruxelles se poursuivra. La police fédérale a toujours soutenu
le projet Hersham et a tout mis en oeuvre pour que le service rendu
jusqu'à présent puisse continuer dans les meilleures conditions, et
ceci en partenariat avec les zones de police et les services sociaux
compétents, dans le respect des directives des autorités
administratives et judiciaires concernées.
En réalité, un seul inspecteur a été écarté selon les mesures
réglementaires prévues. En fonction des résultats de l'enquête, il sera
statué sur son retour éventuel. Un autre membre de la cellule est
absent pour motifs de santé; le troisième était en congé annuel
jusqu'au 11 septembre dernier et a demandé sa réaffectation. Des
remplaçants ont été recrutés entre-temps et dix personnes ont été
formées. Tous ont commencé leur mission il y a une semaine.
Pendant la période transitoire et afin de ne pas porter préjudice aux
services rendus, la police des chemins de fer a informé les personnes
bénéficiant de ce service d'une possibilité d'accueil temporaire à la
station de métro Rogier, au moyen d'une affiche collée sur la porte
des locaux de la cellule Hersham.
19.02
Minister
Annemie
Turtelboom: Dat team is niet
verdwenen,
maar
er
waren
onlangs wel wat problemen met de
personeelsbezetting. De federale
politie heeft er, samen met de
politiezones en de bevoegde
sociale diensten, alles aan gedaan
om de dienstverlening voort te
zetten.
Eén inspecteur werd uit het team
verwijderd, met toepassing van de
reglementaire bepalingen; over
zijn eventuele terugkeer zal nog
worden
beslist.
Een
andere
inspecteur
is
afwezig
om
gezondheidsredenen, en de derde
inspecteur, die met verlof was,
heeft
zijn
overplaatsing
aangevraagd.
Er
werden
vervangers aangeworven en tien
personen werden opgeleid. De
spoorwegpolitie heeft de personen
die van deze dienstverlening
gebruikmaken, gemeld dat ze
tijdens
de
overgangsperiode
terechtkunnen bij een tijdelijk
aanspreekpunt in het metrostation
Rogier.
19.03 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la ministre, je vous
remercie pour ces bonnes nouvelles. Je vois que, depuis une
semaine, les choses sont rentrées dans l'ordre et qu'il y a eu un souci
de recomposer une cellule importante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de uitschuifbare
slagwapens van de politie" (nr. 14673)
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
43
20 Question de M. Peter Logghe à la ministre de l'Intérieur sur "les matraques rétractables de la
police" (n° 14673)
20.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, ik heb
een wat technische vraag over uitschuifbare slagwapens bij de politie.
Voor de politiehervorming werden de rechte uitschuifbare slagwapens
van de politie gecatalogeerd bij de bijzondere bewapening. Ze werden
derhalve maar toevertrouwd aan welbepaalde diensten die een
speciale opleiding moesten volgen. Geruime tijd na de
politiehervorming ontwikkelde het pedagogisch comité voor de
geweldbeheersing voor het gebruik van deze slagwapens een drietal
opleidingen. U kent dat evengoed als ik. Men ging ervan uit dat de
politieambtenaar pas na een opleiding dergelijk wapen mocht
gebruiken.
De opleiding is afhankelijk van de voorkennis. Er zijn drie soorten
opleidingen: vier uur voor degenen die voorheen met de uitschuifbare
wapenstok waren uitgerust, acht uur opleiding voor degenen die voor
het gebruik van de uitschuifbare wapenstok een opleiding hadden
gevolgd met de rigide wapenstok, en zestien uur voor degenen die
geen opleiding hebben gevolgd met de rigide wapenstok. De drie
opleidingen werden ook goedgekeurd door het strategisch platform
van het pedagogisch comité inzake de geweldbeheersing van de
geïntegreerde politie. Ik kom stilaan tot de vraag.
De algemene directie van de gerechtelijke politie verzet zich echter
tegen de opleiding van zestien uur, met het argument dat haar
personeel voldoende voorkennis zou hebben over het gebruik van de
rigide wapenstok, zodat eigenlijk de opleiding van acht uur voor haar
zou moeten volstaan. Tijdens een directiecomité van de
geïntegreerde politie werd daarom beslist een bevoegde overheid
inzake de geweldbeheersing ­ we verwijzen dan naar de ministeriële
rondzendbrief GPI48, waarbij de zonechef of de bevoegde directeur
voor de federale politie hiervoor wordt aangesteld ­ de bevoegdheid
te geven om te beslissen welke opleiding het personeel moet volgen.
Mevrouw de minister, ik excuseer mij voor de lange uitleg, maar het is
nogal een technisch en vrij lang verhaal.
Met welk merk en welk type van rigide wapenstok waren de leden van
de voormalige gerechtelijke politie, de parketten en de gewezen BOB
uitgerust om te kunnen spreken van voldoende voorkennis met dat
wapen, zodat de opleiding van acht uur voor hen zou moeten volstaan
in plaats van zestien uur?
Tijdens welke opleidingen en in welke politiescholen werd ten
behoeve van de leden van de ex-GPP en de ex-BOB het gebruik van
de rigide wapenstok onderwezen voor die ministeriële rondzendbrief?
In welke voorschriften was voorzien inzake de trainingen met de rigide
wapenstok voor de leden van de ex-GPP en de ex-BOB?
Ten vierde, hoort bij de voorkennis, en dus ook bij de vrijstelling van
de opleiding van 16 uur, ook de opleiding in het gebruik van
uitschuifbare wapenstokken die niet door de minister werden
goedgekeurd, maar die destijds door sommige firma's werden
aangeboden? Ook het comité P waarschuwde in het verleden dat die
20.01 Peter Logghe (Vlaams
Belang): Avant la réforme des
services de police, les matraques
rétractables de la police relevaient
de la catégorie de l'armement
spécifique. Leur utilisation était
réservée à certains services
spécifiques, qui devaient suivre
une formation spéciale à cet effet.
Bien après la réforme, trois types
de formations ­ respectivement de
quatre, huit et seize heures ­ ont
été élaborées pour différents
utilisateurs en fonction de leurs
connaissances préalables. Ces
trois
formations
ont
été
approuvées
par
le
comité
pédagogique en matière de
maîtrise de la violence auprès de
la police intégrée, mais la direction
générale de la police judiciaire
considère que ses collaborateurs
ne doivent pas suivre de formation
de seize heures et qu'une
formation de huit heures est
suffisante. Ensuite, une circulaire
ministérielle a été rédigée, selon
laquelle l'autorité compétente peut
décider de la formation à suivre.
De quels type et marque de
matraque rigide les membres de
l'ancienne police judiciaire des
parquets (PJP) et de l'ancienne
BSR étaient-ils équipés pour qu'on
puisse parler d'une connaissance
préalable suffisante de cette
arme? Dans le cadre de quelles
formations et dans quelles écoles
de police le maniement de cette
matraque rigide a-t-il été enseigné
aux membres de l'ex-PJP et de
l'ex-BSR
avant
la
circulaire
ministérielle? Quelles consignes
étaient prévues pour les membres
de l'ex-PJP et de l'ex-BSR dans le
cadre
des
formations
au
maniement
des
matraques
rigides?
La formation à l'utilisation des
matraques télescopiques fait-elle
également
partie
des
connaissances préalables prévues
dans la formation de seize heures
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
opleidingen niet steeds strookten met de filosofie van de
wapenbeheersing. Hoort dat dus bij die voorkennis?
Ten vijfde en ten slotte, als de bevoegde instantie beslist dat een
opleiding van acht uur voldoende is, wegens die vermeende
voorkennis, maar achteraf blijkt dat die voorkennis niet of
onvoldoende aanwezig is en dat er een ongeval gebeurt met de
uitschuifbare wapenstok, wat zijn dan de gevolgen voor de bevoegde
overheid? Het gaat dan over de aansprakelijkheidsproblematiek. Wat
zijn dan de gevolgen voor de bevoegde overheid, die de verkeerde
beslissing heeft genomen?
Wat kunnen de gevolgen zijn voor het desbetreffende personeelslid
dat een verkeerde manipulatie met die uitschuifbare wapenstok heeft
gedaan, met alle mogelijk gevolgen?
refusée par la ministre, proposée à
l'époque par certaines entreprises
privées? Qu'en est-il sur le plan de
la responsabilité si l'autorité
compétente
décide
qu'une
formation de huit heures suffit
mais qu'il s'avère ultérieurement
que ces connaissances préalables
sont
insuffisantes
et
qu'un
accident est occasionné par la
matraque télescopique? Quelles
sont les conséquences possibles
pour le membre du personnel
concerné?
20.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste
collega, de personeelsleden van de voormalige gerechtelijke politie bij
de parketten, GPP, waren net als de voormalige BOB'ers uitgerust
met een gummiknuppel.
Voor het operationele personeel van de voormalige GPP werd
viermaal per jaar een training over politionele interventietechnieken
georganiseerd. Tijdens dat onderzoek kwam ook het gebruik van de
wapenstok aan bod. De leden van de gespecialiseerde observatie- en
arrestatieteams van de voormalige GPP, met name de regionale
observatieteams en de groep schaduwing en observatie, kregen
dergelijk onderricht op maandelijkse basis. Voor het personeel van de
voormalige BOB was er niet in een specifieke training in het gebruik
van de wapenstok voorzien.
De opleidingen die bij privéfirma's worden gevolgd, zijn niet erkend en
geven geen recht op een vrijstelling voor het geheel of een deel van
de politieopleiding in het domein van de geweldbeheersing.
In verband met de duur van de opleiding dient vooreerst te worden
opgemerkt dat die op zichzelf niet bepalend is voor het correct gebruik
van de wapenstok. Aan het eind van de opleiding wordt het
personeelslid immers onderworpen aan een evaluatie. Er blijkt dat het
merendeel van de personeelsleden na acht uur opleiding slaagt voor
de test. Een personeelslid dat niet slaagt, moet een bijkomende
opleiding van acht uur volgen, die indien nodig kan worden verlengd.
Na overleg met de Vaste Commissie voor de Lokale Politie vond het
directiecomité van de federale politie het niet verantwoord om voor
circa 4 000 operationele personeelsleden ambtshalve 16 uur, waarvan
4 uur theorie, als noodzakelijk minimum vast te leggen.
Inmiddels was immers uit de praktijk gebleken dat acht uur volstond
om te waarborgen dat de uitschuifbare wapenstok op een veilige
manier wordt gehanteerd. Het hanteren van een wapen hangt
bovendien af van de bekwaamheid van de politiebeambte om er op
een wettelijke wijze gebruik van te maken, dit wil zeggen met naleving
van de principes van legaliteit, subsidiariteit en proportionaliteit, die
onder meer in de wet op het politieambt zijn opgenomen. De
interveniërende politiebeambte is met andere woorden individueel
verantwoordelijk voor het wettelijk en redelijk gebruik van geweld,
rekening houdend met de situatie waarmee hij of zij wordt
20.02 Annemie Turtelboom,
ministre:
Les
membres
du
personnel de l'ancienne PJP, ainsi
que les anciens membres de la
BSR
étaient
équipés
d'une
matraque en caoutchouc. Quatre
fois
par
an,
le
personnel
opérationnel de l'ancienne PJP
recevait
une
formation
en
techniques d'intervention policière.
L'usage de la matraque a été
évoqué durant l'enquête. Les
membres des équipes spéciales
d'observation et d'intervention de
l'ancienne PJP recevait ces cours
tous les mois. Pour le personnel
de
l'ancienne
BSR,
aucune
formation
particulière
n'était
prévue pour l'utilisation de la
matraque.
Les formations suivies auprès
d'entreprises privées ne sont pas
agréées et ne donnent aucun droit
de dispense. La durée de la
formation en soi n'est pas
déterminante pour un usage
correct de la matraque. À l'issue
de la formation, l'agent est en effet
soumis à une évaluation. La
majorité des agents réussit le test
après huit heures de formation.
Celui qui échoue doit suivre une
formation supplémentaire de huit
heures,
susceptible
d'être
prorogée le cas échéant.
Après
consultation
de
la
Commission permanente de la
Police locale, le comité de
direction de la police fédérale n'a
pas jugé opportun d'imposer
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
45
geconfronteerd. Bij een incident zal de naleving van die principes
desgevallend het voorwerp uitmaken van een gerechtelijk onderzoek.
Eventuele aansprakelijkheid van de overheid kan in voorkomend
geval voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 1382 en
volgende van het Burgerlijk Wetboek.
d'office à environ quatre mille
agents
opérationnels
une
formation minimale de seize
heures dont quatre heures de
théorie.
Entre-temps, il était apparu que
dans la pratique, huit heures
suffisaient pour apprendre à
manier la matraque de manière
sûre.
Le
fonctionnaire
de
police
intervenant est individuellement
responsable
d'une
utilisation
légale et raisonnable de la
violence, compte tenu de la
situation à laquelle il est confronté.
En cas d'incident, une enquête
judiciaire est ouverte afin de
vérifier le respect de ces principes,
et,
le
cas
échéant,
la
responsabilité des autorités peut
être engagée sur la base des
articles 1382 et suivants du Code
civil.
20.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, ik heb u
proberen te volgen en ik heb allerlei zaken opgeschreven. Ik zal ook
het antwoord nog eens heel aandachtig moeten nalezen. Vooral wat
betreft de aansprakelijkheid, het laatste deel van mijn vraag, blijf ik
toch wat op mijn honger. Goed, men heeft zich ingedekt, in die zin dat
als de acht uur niet voldoende blijkt bij evaluatie, dat tot zestien uur
zal worden verlengd. Ik hoor van u dat het niet aangewezen is om de
4 000 personen die met acht uur voldoende opleiding kregen, zestien
uur opleiding te laten volgen. Men zit daar op het randje van
waarborgen en van de individuele aansprakelijkheid van elke
politieman.
Misschien kom ik later nog eens terug op de vraag, eventueel bij een
incident, wie weet.
20.03 Peter Logghe (Vlaams
Belang): Je reste sur ma faim en
ce qui concerne la question de la
responsabilité. Apparemment, si
huit heures ne suffisent pas, la
durée de la formation peut être
portée à seize heures. L'étendue
de la responsabilité individuelle
des agents reste toutefois un point
nébuleux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de dienstwapens
van de geïntegreerde politie en veiligheid" (nr. 14674)
21 Question de M. Peter Logghe à la ministre de l'Intérieur sur "les armes de service de la police
intégrée et la sécurité" (n° 14674)
21.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, dit is een vraag over dienstwapens van de
geïntegreerde politie. Met het koninklijk besluit van 3 juni 2007 werd
de bewapening van de geïntegreerde politie geregeld. U kent dat
natuurlijk veel beter dan ikzelf. In artikel 8 staat: "De verwerving van
de bewapening, alsook de bepaling van de hoeveelheid minimale
collectieve bewapening, gebeuren overeenkomstig de technische
normen en de door de minister vastgelegde richtlijnen."
21.01 Peter Logghe (Vlaams
Belang): L'arrêté royal du 3 juin
2007 régit l'armement de la police
intégrée et son article 8 fait
référence aux normes techniques
et aux directives fixées par le
ministre.
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
46
De normen kwamen er uiteindelijk in 2009. Voor het dienstpersoneel
bepalen die normen onder andere het volgende. "Wanneer de lader is
weggenomen, moet het wapen nog steeds kunnen schieten." Dat
betekent dat de dienstpistolen die aan de nieuwe normen voldoen,
eigenlijk niet meer uitgerust mogen zijn met wat in de vaktermen een
laderveiligheid wordt genoemd: een veiligheid die ervoor zorgt dat het
wapen niet meer kan afgaan als de lader van het wapen is verwijderd.
Dergelijke laderveiligheid was nochtans courant aanwezig bij pistolen
die veel politiediensten voor het verschijnen van de normen
gebruikten. Er zijn zelfs politiezones, zo heb ik mij laten vertellen, die
na de hervormingen en voor het verschijnen van de normen, ervoor
hebben geopteerd om bewust nieuwe wapens aan te kopen waarop
een dergelijke veiligheid voorzien is, omdat er met andere pistolen
blijkbaar te veel ongevallen gebeurden.
Mevrouw de minister, daarover heb ik de volgende vragen.
Ten eerste, kunt u mij verklaren waarom u een veiligheid op een
wapen, dus een onderdeel dat een wapen veiliger maakt, verbiedt?
Ten tweede vraag ik naar een aantal cijfergegevens. Kunt u mij
meedelen in hoeveel situaties in de jaren 2007 en 2008
politieambtenaren tijdens een interventie hebben moeten schieten
terwijl hun lader niet op het pistool zat?
Ten derde, hoeveel accidentele schoten zijn er in 2007 en 2008 met
dienstpistolen gelost door de geïntegreerde politie, en welke schade
werd daardoor aangericht?
Ten vierde, kunt u verduidelijken hoeveel schoten misschien
vermeden hadden kunnen worden als het pistool in kwestie uitgerust
was geweest met een laderveiligheid?
Ten vijfde, overweegt u om de normen voor de dienstpistolen van de
politie te wijzigen en een laderveiligheid vooralsnog toe te laten,
mocht blijken dat de operationele nood aan het kunnen schieten met
een pistool waaruit de lader verwijderd is, niet opweegt tegen de
ongevallen die vermeden hadden kunnen worden, mocht het pistool
wel degelijk met die laderveiligheid zijn uitgerust?
Les normes ont été arrêtées en
2009 et prévoient notamment que
lorsque le chargeur a été retiré,
l'arme doit encore pouvoir tirer.
Les pistolets de service ne
peuvent donc plus être équipés
d'une sûreté au niveau du
chargeur. Certaines zones de
police auraient encore acheté des
armes
équipées
d'une
telle
sécurité après les réformes parce
que
les
accidents
étaient
manifestement trop nombreux.
Pourquoi interdit-on un dispositif
qui rend l'arme plus sûre? Dans
combien de cas des fonctionnaires
de police ont-ils dû tirer avec un
pistolet sans chargeur en 2007 et
en 2008? Combien de coups de
feu accidentels ont été tirés au
cours de ces mêmes années et
quels
dommages
ont-ils
occasionnés? Combien de tirs
auraient pu être évités si l'arme
avait été équipée d'une sûreté au
niveau du chargeur? La ministre
envisagerait-elle
d'encore
autoriser une sûreté de chargeur
s'il devait s'avérer que le besoin
opérationnel de pouvoir tirer avec
un pistolet dont le chargeur a été
enlevé ne contrebalance pas les
accidents qui auraient pu être
évités si le pistolet avait été équipé
d'une sûreté au niveau du
chargeur?
21.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ten
eerste wil ik verduidelijken dat de vraag enkel betrekking heeft op het
individuele dienstwapen, het pistool 9 mm, en niet op het lang half-
automatisch vuurwapen, dat deel uitmaakt van de collectieve
bewapening van de geïntegreerde politie. Ik zeg het erbij om
mogelijke verwarring te voorkomen.
De normen met betrekking tot het individuele dienstwapen werden
aanvaard door de federale politie en de Vaste Commissie voor de
lokale politie en goedgekeurd door het onderhandelingscomité voor
de politiediensten. Het wapen dat in de norm wordt beschreven,
beschikt over een visuele of tastbare indicator, die zowel bij dag als bij
nacht nagekeken kan worden door de gebruiker en aangeeft of er
zich al dan niet een patroon in de kamer bevindt. De schutter beschikt
dus in alle omstandigheden over deze informatie, ook als hij de lader
van zijn wapen wegneemt.
21.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Il s'agit ici uniquement de
l'arme de service personnelle, un
pistolet 9 mm, et non pas de
l'arme semi-automatique qui fait
partie de l'armement collectif de la
police intégrée. Les normes
relatives à l'arme de service
individuelle ont été acceptées par
la
police
fédérale
et
la
Commission permanente de la
police locale et approuvées par le
comité de négociation pour les
services de police. L'arme dispose
d'un indicateur visuel et tactile qui
permet toujours de savoir si une
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
47
Het weglaten van laderveiligheid was een bewuste keuze om de
politieambtenaar toe te laten steeds te kunnen schieten, ook op het
ogenblik dat hij de lader verwisselt. Indien een politieambtenaar onder
vuur wordt genomen, net op het moment dat hij de lader verandert, is
het dankzij de afwezigheid van de laderveiligheid voor hem immers
mogelijk te reageren met minstens 1 kogel. Dit zou uitgesloten zijn
met een wapen voorzien van een laderveiligheid.
De Cel Gevaarsituaties van de federale politie heeft echter tot op
vandaag nog geen dergelijke incidentmeldingen van de politiediensten
ontvangen. In 2007 en 2008 waren er 33 gevallen waarin accidentele
schoten gelost werden, 16 in 2007 en 17 in 2008, in 10 gevallen, 4 in
2007 en 6 in 2008, werd er geen schade aangericht ­ schoten in een
zachte ondergrond of een absorberende kogelopvang ­ of werd de
exacte schade niet gemeld. In 15 gevallen, 10 in 2007 en 5 in 2008,
was er enkel stoffelijke schade. In 8 gevallen was er een lichamelijk
letsel, 2 in 2007 en 6 in 2008, waaronder 2 gevallen van
gehoorschade.
Ik wil er op wijzen dat geen enkele van deze schietincidenten te wijten
was aan het ontbreken van een laderveiligheid.
Ik herhaal ten slotte dat de norm met betrekking tot het individuele
dienstwapen rekening heeft gehouden met het door u aangehaalde
veiligheidsrisico via de aanwezigheid van een tastbare of visuele
indicator die te allen tijde aangeeft of er al dan niet een patroon in de
kamer zit. Gelet op die voorgeschreven indicator acht ik het dan ook
niet nodig de normen voor het individuele dienstwapen te wijzigen.
balle se trouve dans la chambre.
Le tireur dispose donc toujours de
cette information, même s'il enlève
le chargeur. La suppression du
dispositif de sûreté du chargeur
est un choix délibéré. Elle doit
permettre à un policier de tirer en
toutes circonstances, même en
changeant de chargeur. S'il essuie
des coups de feu pendant le
changement de chargeur, il peut
au moins réagir en tirant un coup
de feu. La cellule situations
dangereuses n'a toutefois pas
encore
reçu
de
rapports
concernant de telles situations de
tir. En 2007 et 2008 on a recensé
33 cas de tirs par accident. Dans
15 cas il n'y a eu que des
dommages matériels et dans 8
cas des dommages corporels ont
été à déplorer. Il s'agissait dans 2
cas de dommages auditifs. Aucun
de ces incidents n'était dû à
l'absence de sûreté au niveau du
chargeur.
Compte
tenu
de
l'indicateur prescrit j'estime qu'il
n'est pas nécessaire de modifier
les normes pour l'arme de service
individuelle.
21.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik zal
zeer kort zijn. Ik dank de minister voor haar volledig antwoord. Er is
inderdaad één en ander te zeggen voor die indicator. Maar ik zal ook
het antwoord op deze vraag nog eens goed doorlezen. Bij gelegener
tijd kom ik bij u terug, mevrouw de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
22 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "racisme in
voetbalstadions" (nr. 14716)
22 Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre de l'Intérieur sur "le racisme dans les stades de
football" (n° 14716)
22.01 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, bij een aantal voetbalwedstrijden in de vakantieperiode
zijn er weer problemen geweest met racistische gezangen, onder
andere in verband met Vlaams-Waalse tegenstellingen.
Ik kan er ook niets aan doen dat er zoveel ministerwissels zijn op
Binnenlandse Zaken. Daarom zou ik graag weten wat uw standpunt
ter zake is.
De Voetbalbond heeft uiteraard andere problemen op dit ogenblik dan
deze aangelegenheid, maar hebt u zelf, als bevoegd minister,
daarover al met de Voetbalbond gesproken? Wat is uw houding ter
zake? Deelt u de mening van uw voorganger die, voorzichtig, de
22.01 Ludwig Vandenhove
(sp.a): Des chants racistes ont de
nouveau été entendus récemment
lors de rencontres de football.
Entre temps, il y a eu un
remaniement ministériel. Quel est
le point de vue de l'actuelle
ministre?
S'est-elle
déjà
entretenue de la question avec
l'Union belge de football? Est-elle
d'accord avec son prédécesseur
pour dire que la responsabilité
incombe en partie à l'Union belge
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
48
eerste stappen zette om de verantwoordelijkheid voor dit soort zaken
niet altijd bij de overheid te leggen, maar ook voor een deel bij de
Voetbalbond en bij de clubs zelf?
Ik zou graag uw mening daarover horen.
de football et aux clubs?
22.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste
collega, voor de aanpak van de spreekkoren is het belangrijk, zoals u
zelf hebt gezegd, dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, in de
eerste plaats de voetbalwereld zelf. Ik heb hierover al verschillende
contacten gehad met de Voetbalbond en met de Pro League.
De daadkrachtige aanpak van UEFA ­ ik verwijs naar de forse boete
van 30 000 euro voor AA Gent ­ kan met enige wil ook op Belgisch
niveau.
Artikel 58 van de disciplinaire code van de FIFA is integraal
overgenomen in het Bondsreglement. De daarin voorziene sancties
gaan van geldboetes tot mogelijke aftrek van punten voor de clubs die
objectief verantwoordelijk zijn. Het is aan de Koninklijke Voetbalbond
om haar eigen reglementen effectief toe te passen op basis van de
vaststellingen
van
de
door
hem
aangeduide
veiligheidscommissarissen.
Ik zou er ook op willen wijzen dat ik allerminst gelukkig ben met
hetgeen zich de jongste weken heeft afgespeeld op en rond onze
voetbalvelden en in de bestuurskamers. Mijn diensten hebben, samen
met de politie, met succes een jarenlange strijd geleverd tegen het
voetbalgeweld. De aanpak met snelle en harde sancties heeft op dat
vlak zijn vruchten afgeworpen. Een zelfde aanpak vanwege de
Voetbalbond en/of de Pro League ten opzichte van wangedrag en
verbaal hooliganisme vanwege spelers, trainers en bestuursleden is
mijns inziens dan ook een dringende noodzaak.
Ik stel ook hier vast dat de bijzonder strenge aanpak van het
fenomeen door de UEFA, FIFA en door de bonden in verschillende
van onze buurlanden, bij ons grotendeels faalt. Het betaamt allerminst
dat zogenaamde professionals in onze clubs geen sancties krijgen of
een veel kleinere sanctie voor zwaardere feiten dan dit het geval is
voor supporters. Niet alleen ontraadt dit de voetbalwereld allerminst
om haar gedrag in positieve zin aan te passen, het is ook een
bijzonder slecht signaal aan de talrijke jeugdige voetbalspelers. De
voetbalsport zou moeten worden vereenzelvigd met waarden zoals
respect, tolerantie en fair play, doch deze lijken de jongste tijd bij
verschillende clubs ver te zoeken.
Ik heb de afgelopen weken zowel de voorzitter van de Pro League als
de voorzitter van de Voetbalbond op deze problematiek gewezen. De
voorzitter van de Pro League heeft mij beloofd een ethische code uit
te werken op basis waarvan een ethische commissie daadwerkelijk
zal optreden, zelfs met geldboetes. Ook de voorzitter van de
Voetbalbond heeft mij beloofd om vanaf heden daadwerkelijk het
Bondsreglement, artikel 58 van de FIFA, toe te passen en een aantal
reglementswijzigingen door te voeren om deze krachtdadige aanpak
te faciliteren.
Ik kan u aangeven bijzonder strikt te zullen toezien dat de gemaakte
beloftes zullen worden nageleefd.
22.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Chacun doit prendre ses
responsabilités et le milieu du
football en premier lieu. Je me suis
déjà entretenue plusieurs fois de
la question avec l'Union belge de
football et la Pro League.
L'approche énergique de l'UEFA,
qui a infligé à l'AA Gent une
amende de 30 000 euros, pourrait
également être mise en oeuvre au
niveau belge.
L'article 58 du code disciplinaire
de la FIFA a été incorporé
intégralement dans le Règlement
de l'Union. Il appartient à l'Union
belge de football d'appliquer ces
règlements sur la base des
constats des commissaires à la
sécurité.
Je suis loin d'être heureuse de voir
ce qui se passe, les derniers
temps, dans et aux alentours des
stades de football. Nous avons
pendant des années combattu
avec succès le hooliganisme par
le biais de peines rapides et
sévères. L'Union belge de football
doit
adopter
une
approche
similaire
à
l'égard
des
débordements et du hooliganisme
verbal auxquels se livrent certains
joueurs,
entraîneurs
et
administrateurs. On ne peut tolérer
que les professionnels soient
moins
pénalisés
que
les
supporters: une telle approche
n'incite pas à un changement de
comportement et revient à donner
un mauvais signal à la jeunesse.
Le football devrait être synonyme
de respect, de tolérance et de fair-
play, mais on en est loin pour
l'instant.
Le président de la Ligue Pro vient
de promettre l'élaboration d'un
code d'éthique. Sur la base de ce
code, une commission d'éthique
prendra des mesures au rang
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
49
De excessen van de afgelopen weken kunnen door beide
overkoepelende instanties niet langer met de mantel der liefde
worden bedekt, doch vereisen een bijzonder krachtdadig en niet-
vrijblijvend optreden.
Nog dit, het is zeker niet mijn bedoeling om de opgelegde geldboetes
binnen de voetbalwereld, ik heb dat onlangs ook gezegd op een
colloquium dat door de Voetbalbond was georganiseerd, te claimen.
Ik pleit ervoor om dit geld naar de sociale werking van de profclubs
terug te laten vloeien.
desquelles figureront même des
amendes
pécuniaires.
Le
président de l'Union belge a lui
aussi
promis
d'appliquer
le
règlement et de procéder à
certaines modifications. Je veillerai
scrupuleusement à ce que ces
promesses soient tenues. Je
préconise personnellement que
ces amendes pécuniaires soient
reversées en faveur des activités
sociales des clubs professionnels.
22.03 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, ik ben zeer blij met uw antwoord. Ik hoop dat u in die
richting blijft voortgaan. Ik geloof dat de verantwoordelijkheid veel
meer bij de voetbalclubs moet worden gelegd dan nu het geval is. Ten
eerste, via het ingrijpen op de punten. Ten tweede, via serieuze
boetes. Als men ziet hoeveel geld er in het voetbalcircuit omgaat, zijn
de boetes die nu soms worden gegeven echt lachwekkend. Ten
derde, door de Voetbalbond te verplichten dat zogenaamde
professionelen, die bij een voetbalclub veel geld verdienen als
manager of in een andere functie en zogezegd geen lid zijn van een
club, niet meer aan de sancties kunnen ontsnappen zoals nu het
geval is. Laten wij eerlijk, dat is lachwekkend.
Ik ben zeer tevreden met uw antwoord. U zult in mij een partner
vinden om aan dit thema voort te werken.
22.03 Ludwig Vandenhove
(sp.a): La réponse de la ministre
me ravit. Ce sont les clubs de
football qui doivent effectivement
être responsabilisés beaucoup
plus.
Nous
pouvons
les
responsabiliser davantage en leur
retirant des points au classement
ou en leur infligeant des amendes
plus élevées, ou encore en
obligeant
l'Union
belge
à
sanctionner
néanmoins
les
managers qui soi-disant ne sont
pas membres du club mais qui
gagnent
pourtant
beaucoup
d'argent grâce à lui.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
23 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "kepies met
camera's" (nr. 14717)
23 Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre de l'Intérieur sur "les képis équipés de caméras"
(n° 14717)
23.01 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, dit is een
heel korte vraag
Mevrouw de minister, ik heb deze vraag ook al gesteld aan uw twee
voorgangers en in beide gevallen kreeg ik een positief antwoord. Zij
gaven mij aldus gelijk.
Ik heb tijdens het zomerreces alweer gelezen dat de politiezone
Westkust op het terrein tests uitvoert met kepies met camera's.
Is voorgaande informatie correct?
Wat vindt u zelf van het systeem van kepies met camera's?
Bent u het met mij eens dat een dergelijk systeem compleet in
tegenstrijd is met de huidige wetgeving op de camera's? Zelfs indien
wij de wetgeving die wij vanmorgen hebben besproken, goedkeuren,
is het systeem nog in tegenstrijd met de wetgeving.
Wat vindt u daarvan? Bent u van plan tegen het systeem op te
23.01 Ludwig Vandenhove
(sp.a): Pendant l'été, la police de
la zone Westkust aurait testé des
képis équipés d'une caméra
frontale. Est-ce exact? La ministre
pense-t-elle comme moi qu'un tel
dispositif est contraire à la
législation relative aux caméras
qui est en vigueur actuellement?
Même si nous adaptions la loi, ces
tests seraient illégaux. La ministre
a-t-elle l'intention de prendre des
mesures?
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
50
treden?
23.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ik
verwijs eerst en vooral naar het antwoord van 7 mei 2009 van mijn
voorganger op een vraag naar uitleg van senator Dirk Claes.
Inmiddels heeft de politiezone Westkust tijdens de zomer één test
uitgevoerd met de zogenaamde, mobiele bodycam, die op de kepie
van een politieman was bevestigd. Deze test had de bedoeling de
technische mogelijkheden van het systeem in operationele
omstandigheden na te gaan. De test vond plaats tijdens een razzia op
een megafuif.
Het gebruik van mobiele camera's door de politiediensten blijft onder
de huidige wetgeving inderdaad problematisch. Vooral het verplicht
gebruik van een pictogram dat het cameratoezicht territoriaal
begrenst, en de noodzaak van een voorafgaandelijk advies van de
gemeenteraad vormen ter zake een probleem. Deze wettelijke
beperkingen werden geconcipieerd voor een systeem van statische
camerabewaking en niet voor het gebruik van mobiele camera's.
Een wetsontwerp tot wijziging van de camerawet is vanmorgen door
de Kamercommissie voor de Binnenlandse Zaken goedgekeurd. U
was er ook aanwezig. Wij zullen aan voornoemd wetsontwerp nog
een omzendbrief ter verduidelijking toevoegen. Bij de wijziging van de
camerawet wordt in het gebruik van mobiele camera's door
politiediensten voorzien bij afwijkingen, om tegemoet te komen aan de
operationele noden. Het gebruik van deze vorm van cameratoezicht
wordt wel beperkt tot niet-permanente opdrachten in het kader van
grote volkssamenkomsten. Nogmaals, een omzendbrief ter zake zal
meer verduidelijkingen geven.
Ik ben van mening dat er voor elk cameragebruik, ook door de
politiediensten, een wettelijke grondslag en omkadering moet zijn. In
het huidige stadium lijkt het mij dan ook niet opportuun al
experimenten te organiseren om het operationele gebruik van
minicamera's uit te testen.
23.02 Annemie Turtelboom,
ministre: La zone de police
Westkust a testé une "bodycam"
fixée sur le képi d'un policier. Ce
test a été réalisé pendant une
descente de police lors d'une
méga-soirée. Sa finalité était d'en
vérifier les possibilités techniques
dans le contexte d'une opération
policière. Cependant, dans l'état
actuel d'une législation conçue
pour les caméras statiques,
l'utilisation de caméras mobiles
par les services de police pose
toujours problème.
Votre commission a adopté ce
matin un projet de loi modifiant la
loi sur les caméras qui autorise
des
dérogations en matière
d'utilisation de caméras mobiles.
Néanmoins, le recours à une telle
vidéosurveillance est limité à des
missions non permanentes dans le
cadre de grandes manifestations
de masse. L'utilisation de caméras
dans ces conditions sera explicitée
dans une circulaire.
Toute utilisation de caméras, par
qui que ce soit, doit être inscrite
dans un cadre légal et c'est la
raison pour laquelle j'estime qu'il
est inopportun de procéder d'ores
et déjà à des expériences dans ce
domaine.
23.03 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw antwoord en ik ben blij dat u ook op die lijn zit.
Ik voeg er meteen aan toe dat, zelfs al passen wij de wetgeving aan
op de wijze die wij vanmorgen hebben beslist en zelfs al zet u de
omzendbrief in wetgeving om, de tests zeer verregaand zijn.
Uiteraard heb ik niks te zeggen aan politiezones. Burgemeesters
beslissen autonoom in hun regio en voor hun korps. Niettemin pleit ik
ervoor dat men voorzichtig omspringt met dergelijke zaken, zeker
indien zij in de media en de pers komen. Een en ander wekt bij
sommige delen van de bevolking immers verwachtingen op die niet
kunnen worden ingelost.
23.03 Ludwig Vandenhove
(sp.a): Même au regard d'une
législation aménagée, l'expérience
réalisée dans la zone de police
Westkust peut être qualifiée de
très téméraire. Je prônerai donc
dans ce domaine une certaine
prudence car il faut éviter de
susciter de faux espoirs parmi la
population.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
24 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "ontsnapte
gevangenen" (nr. 14718)
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
51
24 Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre de l'Intérieur sur "l'évasion de détenus"
(n° 14718)
24.01 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, dit is een heel korte maar politieke vraag. In de
verklaringen van de minister van Justitie over de ontsnappingen, die
nogal talrijk waren tijdens de vakantie, was er ook een heel duidelijke
beschuldiging ­ ik gebruik het woord terecht ­ ten aanzien van de
federale politie. Ik heb van u geen enkele commentaar daarover
gehoord in de media, tenzij ik het heb gemist.
Ten eerste, wat vindt u daarvan?
Ten tweede, is er daarover overleg geweest met de minister van
Justitie? Voor zover ik het heb gevolgd, was er wel een reactie vanuit
de federale politie zelf. De beschuldigingen en de uitlatingen aan het
adres van de federale politie waren immers nogal erg negatief.
24.01 Ludwig Vandenhove
(sp.a): Comment la ministre réagit-
elle aux accusations proférées
dans les médias contre la police
fédérale à la suite des évasions de
détenus pendant l'été? S'est-elle
concertée avec le ministre de la
Justice à ce sujet?
24.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega,
ik wil eerst aanstippen dat de politie van de hoven en rechtbanken valt
onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie.
Vervolgens zal het u niet zijn ontgaan dat in dit geval het
veiligheidskorps optrad, samen met twee Brusselse politiezones, met
name Brussel-Elsene en Brussel-Zuid. Het kwam dan ook mijn
collega van Justitie toe mij aan te spreken en aan te schrijven over de
gebeurtenissen, hetgeen hij ook per brief heeft gedaan. Wat mij wel
aanbelangt, zijn de informatieflux, enerzijds, en de dreigingsanalyse,
anderzijds. Hieraan werd en wordt hard gewerkt. Ik zeg dat niet altijd
met grote verklaringen, maar wel in de luwte en met de resultaten die
wij zullen hebben.
Wat de informatiestroom betreft, is het de bedoeling via een reeds
lopend project de justitiële databank SIDIS ook te kunnen laten
voeden door politie. Nu kan zij die alleen raadplegen. Dat zou het
voordeel hebben dat alle informatie van politie en Justitie over
gedetineerden in één gegevensbank wordt gebundeld. Dat zal
vervolgens leiden tot een betere synergie tussen de betrokken
partners, de politie, het gevangeniswezen en het politiekorps. Het zal
ook de evaluatie van de dreiging meer performant maken. Dat brengt
mij tot mijn tweede aandachtspunt. Voor de justitiële databank SIDIS
heeft de politie al wel doorgegeven welke informatica-aanpassingen
moeten gebeuren, opdat de voeding beter zou kunnen gebeuren.
Alleen zit het beheer van de databank niet bij mijn departement.
De gebeurtenissen in kwestie hebben de nood aangetoond van een
bijsturing
van
de
huidige
evaluatieprocedure
van
de
ontsnappingsdreiging. Na een betere bundeling van de beschikbare
informatie, lijkt het aangewezen de risicoanalyse te laten doen door
een onafhankelijk orgaan. Daarmee bedoel ik een orgaan dat zelf niet
is belast met de uitvoering van de overbrenging. Men moet immers
vermijden dat het niveau van de dreiging uiteindelijk zou worden
vastgesteld door capaciteitsoverwegingen, wat eigenlijk geen goede
inschatting is.
Over die aanpassing is er druk overlegd tussen mij diensten en die
van Justitie. Een en ander zal vorm krijgen via een aanpassing van de
omzendbrief MFO-1. De hamvraag is waar het orgaan moet worden
geplaatst. Gelet op de wettelijk bepaalde verantwoordelijkheden en de
24.02 Annemie Turtelboom,
ministre: La police des cours et
tribunaux est de la compétence du
ministre de la Justice. En
revanche,
la
transmission
d'informations et l'analyse de la
menace sont de ma compétence.
Un travail très important a été
réalisé et est toujours réalisé
s'agissant de ces deux aspects.
En
ce
qui
concerne
la
transmission d'informations, le but
visé est de permettre que SIDIS,
la base de données judiciaires,
soit également alimentée par la
police qui, actuellement, est
seulement
autorisée
à
la
consulter. L'avantage serait que
toutes les informations collectées
par la police et la justice au sujet
d'un détenu seraient rassemblées
dans une seule base de données,
ce qui serait en outre bénéfique
pour l'analyse de la menace. La
police a déjà fait savoir quelles
applications informatiques seraient
nécessaires
à
cette
fin.
Toutefois, la gestion de cette base
de données n'est pas dans mes
attributions.
Les événements récents montrent
que la procédure actuelle pour
l'évaluation du risque d'évasion
doit être adaptée. Outre la
centralisation
de
toutes
les
informations disponibles, il semble
opportun
de
confier
cette
évaluation
à
un
organisme
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
52
rol van het veiligheidskorps, lijkt een inbedding bij Justitie de meest
coherente en homogene benadering.
Ik hoor hier en daar dat men ter zake mogelijk een taak ziet
weggelegd voor het OCAD. Dat idee ben ik absoluut niet genegen. De
eerder
punctuele en trouwens zeer
talrijke
operationele
dreigingsanalyses op microniveau dreigen de raison d'être van het
OCAD te ondergraven. Dat lijkt mij een absoluut te vermijden piste.
OCAD werkt op het macroniveau, dreigingsanalyses vinden plaats op
microniveau. Het kan trouwens niet, binnen de huidige wettelijke
bepalingen.
Ik laat in dit verhaal niemand in de kou staan. Een beetje
informatiedoorstroming ­ waarbij wij alle informatie die wij hebben
doorgeven ­ en een beetje evaluatieprocedure, komen iedereen ten
goede, ook de ambtenaren ­ al dan niet politieambtenaren ­ die de
overbrenging moeten uitvoeren.
Daarop heb ik bewust gefocust na de betreurenswaardige
gebeurtenissen. Schijnwerpers heb ik daarvoor niet nodig, laat staan
dat ik zou reageren op aanvallen van anderen.
indépendant,
c'est-à-dire
un
organisme qui n'est pas chargé
lui-même
de
procéder
au
transfèrement. Il importe en effet
d'éviter que ce risque soit en
dernière instance défini sur la
base de considérations ayant trait
aux capacités.
Cette dernière adaptation est
l'objet d'une concertation intensive
entre l'Intérieur et la Justice. Elle
se traduira par un aménagement
de la circulaire MFO-1. La
question est maintenant de savoir
quel département devrait accueillir
cet organisme. Compte tenu des
responsabilités
légalement
définies et du rôle joué par le
corps de sécurité, il semblerait que
le département de la Justice
constitue la solution la plus
cohérente.
Je ne suis pas du tout favorable à
l'idée de laisser l'OCAM jouer un
rôle en la matière. La multitude
d'analyses de menaces plutôt
ponctuelles au microniveau risque
de mettre en péril la raison d'être
de l'OCAM. Ce n'est d'ailleurs pas
possible dans le cadre des
dispositions légales actuelles.
Une meilleure circulation des
informations et une procédure
d'évaluation améliorée seraient
bénéfiques pour tous et en
particulier pour les agents chargés
des transfèrements. Je me suis
focalisée sur ces points sans
rechercher
les
feux
des
projecteurs. Je ne souhaite pas,
dès lors, répondre aux critiques
formulées par d'autres.
24.03 Ludwig Vandenhove (sp.a): Mevrouw de minister, ik heb een
heel korte repliek. U hebt gelijk dat het een gezamenlijke bevoegdheid
is, met een duidelijk gescheiden verantwoordelijkheid van Justitie en
Binnenlandse Zaken.
Ik moet u echter eerlijk zeggen: de voorbije jaren zijn er nogal wat
problemen geweest bij de federale politie, of meer bepaald aan de top
van de federale politie, en toen heb ik ze zeker niet gespaard. Maar ik
vind dat nu de manier waarop de minister van Justitie reageerde via
de brief die hij op een bepaald ogenblik schreef, erop duidt dat hij de
verantwoordelijkheid wil afschuiven. Ik begrijp uw reactie maar ik
meende dat u als minister van Binnenlandse Zaken even de puntjes
24.03 Ludwig Vandenhove
(sp.a): Ces dernières années, les
problèmes ont été très nombreux
à la direction de la police fédérale
et je n'ai certainement pas
épargné les intéressés, à l'époque.
Cependant, il semble à présent
que le ministre de la Justice
essaye de rejeter sa responsabilité
en la matière.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
53
op de i zou zetten wie verantwoordelijk is voor Justitie en wie
verantwoordelijk is voor Binnenlandse Zaken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
25 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
selectieprocedure van brandweerlieden" (nr. 14719)
25 Question de M. Ludwig Vandenhove à la ministre de l'Intérieur sur "la procédure de sélection de
pompiers" (n° 14719)
25.01 Ludwig Vandenhove (sp.a): Artikel 10 van het koninklijk
besluit stelt dat de voorwaarden middels een koninklijk besluit van de
minister van Binnenlandse Zaken moeten worden opgelegd. Bij mijn
weten is dat tot op heden nog niet gebeurd. Nu is er een heel groot
onderscheid tussen de verschillende zones.
Bent u van plan om dat te doen? Ik hoop dat er een concreet
antwoord volgt en dat u niet verwijst naar de globale hervorming van
de brandweer, die, naar ik verneem, nog eens op de lange baan werd
geschoven.
Ik stel vast dat bij de aanwerving of de bevordering in bepaalde
brandweerzones al dan niet private of externe firma's worden
ingeschakeld. Vermits het koninklijk besluit nog niet is verschenen,
bestaat daar veel onduidelijkheid over. In welke mate worden
vakbonden in de jury betrokken?
Ik denk dat iedereen het met me eens is dat, als er morgen iemand
met zo een dossier naar de Raad van State stapt, hij die zaak
grandioos wint.
25.01 Ludwig Vandenhove
(sp.a): L'article 10 de l'arrêté royal
prévoit que les conditions de
sélection des pompiers doivent
être fixées par un arrêté royal du
ministre de l'Intérieur, ce qui n'a à
mon sens pas encore été fait. La
ministre a-t-elle très concrètement
l'intention
de
s'y
atteler
prochainement? Il est parfois
recouru à des firmes privées ou
externes pour le recrutement ou la
promotion dans certaines zones
de services d'incendie. En raison
de l'absence d'un arrêté royal, la
confusion règne en la matière.
Dans quelle mesure les syndicats
sont-ils représentés au sein du
jury? Tout qui soumettrait demain
un tel dossier au Conseil d'État
aurait immanquablement gain de
cause.
25.02 Minister Annemie Turtelboom: Een gemeente kan
gebruikmaken van een externe firma voor de organisatie van de
selectieproeven van de brandweerofficieren. De firma hoeft niet aan
specifieke voorwaarden te voldoen. Er moet wel duidelijk worden
afgesproken welke aspecten zullen worden getest. De firma kan
louter een advies geven aan de examencommissie. De
aanbevelingen van de externe firma kunnen nooit eliminerend zijn
voor de kandidaten. Het gaat immers om een vergelijkend examen.
Dat houdt in dat de technische vaardigheden van de kandidaten, hun
geschiktheid tot leidinggeven, hun maturiteit en de manier waarop zij
hun eigen ideeën uiteenzetten, worden beoordeeld via de
selectieproeven.
De resultaten van de test via een externe firma zijn slechts een van
de elementen die in rekening worden gebracht bij de beoordeling door
de volledige examencommissie. Wanneer de gemeente een beroep
wil doen op een externe firma, is het aangewezen dat een
vertegenwoordiger ervan als expert deel uitmaakt van de
examencommissie. Die dient immers ten minste voor de helft uit
experts te bestaan die niet tot de gemeentediensten behoren.
De officier-dienstchef maakt altijd deel uit van de examencommissie.
Hij kan bij alle selectieproeven aanwezig zijn. Overeenkomstig de
regelgeving over de betrekkingen tussen de overheid en de
25.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Une commune peut faire
appel à une firme externe pour
l'organisation des épreuves de
sélection des officiers des services
d'incendie et cette firme ne doit
pas nécessairement satisfaire à
des conditions spécifiques. Il
convient toutefois de s'accorder
clairement sur les aspects qui
seront testés et la firme peut
uniquement fournir un avis au jury
d'examen. Les recommandations
de la firme externe ne peuvent
jamais être éliminatoires pour les
candidats.
Les
aptitudes
techniques et personnelles des
candidats sont appréciées par le
biais des épreuves de sélection.
Les résultats du test réalisé par
l'intermédiaire d'une firme externe
ne constituent qu'un des éléments
pris
en
considération
dans
l'appréciation par l'ensemble du
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
54
vakbonden van haar personeel, heeft iedere representatieve
vakorganisatie het recht om een waarnemer te sturen naar elk
wervingsexamen, dus ook naar dat voor brandweerlieden. Eens de
orde van rangschikking tot toelating tot de proeftijd is vastgesteld,
kunnen geen selectieproeven meer worden afgenomen. De
selectieproeven dienen dus alleszins voor de deliberatie van de
examencommissie afgenomen te worden.
jury d'examen. L'officier-chef de
service fait toujours partie du jury
d'examen et peut assister à toutes
les épreuves de sélection. Chaque
organisation
syndicale
représentative a le droit d'envoyer
un observateur à chaque examen
de recrutement. Les épreuves de
sélection doivent en tout état de
cause
avoir
lieu
avant
la
délibération du jury d'examen.
25.03 Ludwig Vandenhove (sp.a): En wat met het koninklijk besluit? 25.03 Ludwig Vandenhove
(sp.a): Et qu'en est-il de l'arrêté
royal?
25.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb uitgelegd dat een
externe firma ingeschakeld kan worden.
25.04 Annemie Turtelboom,
ministre: On peut recourir à une
firme externe conformément à la
procédure que j'ai exposée.
25.05 Ludwig Vandenhove (sp.a): Dat is correct, ja.
25.06 Minister Annemie Turtelboom: U verwijst naar de correcte
toepassing van het koninklijk besluit. Een externe firma kan
ingeschakeld worden volgens de procedure, zoals ik ze heb uitgelegd.
25.06 Annemie Turtelboom,
ministre: Telle est l'application
correcte de l'arrêté royal.
25.07 Ludwig Vandenhove (sp.a): Ik ga daarmee akkoord, maar
mijn koepelvraag luidt: wanneer komt dat koninklijk besluit er, zodanig
dat al die punten effectief bepaald worden op papier en dat er geen
enkele twijfel meer over bestaat?
25.07 Ludwig Vandenhove
(sp.a): Quand cet arrêté royal
sera-t-il pris?
25.08 Minister Annemie Turtelboom: Het koninklijk besluit is op dit
moment in de maak. De concrete timing laat ik u weten, zo snel
mogelijk.
25.08 Annemie Turtelboom,
ministre: L'élaboration de l'arrêté
royal est en cours et je
communiquerai
le
calendrier
concret dans les meilleurs délais.
25.09 Ludwig Vandenhove (sp.a): Dank u.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
26 Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur sur "un accident qui s'est produit lors
d'une formation organisée par la police fédérale" (n° 14729)
26 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "een ongeval dat
tijdens een door de federale politie georganiseerde opleiding plaatsvond" (nr. 14729)
26.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, j'ai été interpellé par un accident qui s'est produit lors d'un
exercice d'entraînement de la police organisé à Waterloo et qui
concerne un corps de police de la capitale. Il s'agit de formations
d'accoutumance au feu et aux jets de cocktails Molotov.
Il est tout à fait normal que les policiers soient entraînés à ce type
d'exercices. Cependant, l'exercice en question avait manifestement
été organisé sans véritables précautions par les instructeurs; en effet,
26.01 Xavier Baeselen (MR): Bij
een opleidingssessie die de politie
in Waterloo had georganiseerd om
agenten te leren hoe ze moeten
reageren op brandbommen en
bekogelingen
met
molotov-
cocktails,
dienden
meerdere
politieambtenaren
in
het
ziekenhuis te worden opgenomen,
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
55
des policiers ont dû traverser un mur d'essence enflammée avec des
flammes de 8 à 10 mètres de haut et des températures atteignant
1 500 degrés. Cela aurait été confirmé par l'expert du parquet qui a
été désigné dans une affaire qui est maintenant, semble-t-il, portée
devant les tribunaux.
Plusieurs policiers ont dû être hospitalisés au service des grands
brûlés de l'hôpital militaire de Neder-over-Heembeek. Les policiers
blessés semblent irrités dans la mesure où peu de nouvelles leur ont
été communiquées. Certains se sont constitués parties civiles dans
ce dossier.
L'exercice organisé par la cellule Maîtrise de la violence de l'école de
formation de la police fédérale était manifestement trop réaliste. Cet
exercice aurait été filmé et le film saisi par la justice. Au total, 25
hommes et femmes du peloton ont été touchés par cet accident
majeur.
Madame la ministre, quelle est la nature exacte de ces exercices?
Sont-ils fréquents?
D'autres incidents ont-ils déjà été constatés dans le passé?
Une enquête interne a-t-elle été prévue en marge de l'enquête
judiciaire?
Des précautions particulières sont-elles dorénavant prises pour ce
type d'exercices?
meer
bepaald
in
het
brandwondencentrum
van
het
militair hospitaal te Neder-over-
Heembeek.
De oefening, die georganiseerd
werd door de cel gevarensituaties
van de federale school van de
politie,
was
kennelijk
levensecht.
Er
zouden
filmopnamen van die training
bestaan, die door het gerecht in
beslag werden genomen.
Wat houden dergelijke trainingen
precies in? Worden ze vaak
georganiseerd?
Hebben er zich in het verleden al
andere incidenten voorgedaan?
Werd er naast het gerechtelijk
onderzoek
ook
een
intern
onderzoek ingesteld?
Zullen er voor dit soort oefeningen
voortaan
bijzondere
veiligheidsmaatregelen getroffen
worden?
26.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président,
l'accident dont vous faites état s'est produit le 16 mars 2004 à
Waterloo lors d'une formation continuée "Cocktails Molotov"
organisée et dispensée par la police fédérale au profit de la police
locale, et comprenant notamment le franchissement d'un mur de feu.
Il s'agissait de familiariser le personnel au contact du feu dans
l'hypothèse du jet de cocktails Molotov vers et sur eux lors d'activités
de maintien de l'ordre.
Cinq inspecteurs et un inspecteur principal de la zone de police de
Bruxelles-Capitale-Ixelles ont été blessés, de même que deux
inspecteurs de la zone de police de Waterloo.
Ces deux derniers participaient à l'exercice à la demande de leur chef
de corps, lequel était sur place. Les policiers blessés l'ont été plus
particulièrement aux jambes et ce, à des degrés divers. Les
incapacités de travail ont duré, selon le cas, de cinq jours à trois
semaines.
Ce type de formation est dispensé à la demande essentiellement des
zones de police locale et n'intervient, en principe, qu'une seule fois
lors de la carrière en complément de la formation de base. La
fréquence des exercices est fort variable. Elle est fonction de la
disponibilité des moniteurs et du nombre de policiers à former.
Pour la zone de police de Bruxelles-Capitale-Ixelles, le choix a été
opéré de faire participer tous les membres de la Direction des
interventions, soit environ 300 personnes. Le Service enquêtes
26.02
Minister
Annemie
Turtelboom: Het ongeval vond op
16 maart 2004 plaats in Waterloo,
tijdens de voortgezette opleiding
"Molotovcocktails", die door de
federale politie georganiseerd en
gegeven wordt ten behoeve van
de lokale politie. De deelnemers
moeten tijdens die oefening onder
andere door een muur van
vlammen lopen.
Vijf inspecteurs
en
één
hoofdinspecteur van de politiezone
Brussel Hoofdstad Elsene en
twee inspecteurs
van
de
politiezone
Waterloo
raakten
daarbij gewond.
De
periodes
van
arbeidsongeschiktheid gingen van
5 dagen tot 3 weken. Dit soort
opleiding wordt hoofdzakelijk op
verzoek van de lokale politiezones
en in principe slechts één keer
tijdens
de
loopbaan
georganiseerd, als aanvulling bij
de basisopleiding. De frequentie
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
56
individuelles de l'Inspection générale des services de police a été
chargé d'une enquête. La Direction de la prévention interne et de la
protection au travail de la police fédérale a aussi examiné les faits,
chacun dans sa sphère de responsabilité. Les exercices ont été
suspendus durant environ un an dans l'attente de la conclusion de
ces enquêtes, puis ont repris avec l'approbation des syndicats
représentatifs.
Le conseiller en prévention a formulé des recommandations à l'École
fédérale de police en charge de l'organisation des exercices. Il y était
notamment question de l'établissement d'un protocole entre la zone
de police concernée et l'école de police pour clarifier les rôles de
chaque partie dans l'organisation de tels exercices. Il y était aussi
question de la conformité anti-incendie des équipements individuels,
de la largeur limitée à 2 mètres du mur du feu ainsi que son
franchissement
unique
en
formation
de
tirailleurs.
Ces
recommandations ont toutes été intégrées dans cette formation.
Un deuxième incident a été signalé à la Direction de la prévention de
la police fédérale le 9 janvier 2007. Il a fait l'objet d'un rapport
d'accident établi par le service interne de prévention et de protection
de la ville de Bruxelles agissant pour le compte de la zone de police
Bruxelles-Capitale-Ixelles. Une analyse de risque a aussi été menée.
Aucune erreur organisationnelle n'a été relevée. Il s'agissait d'une
malheureuse réaction de panique d'un participant, lequel n'a
heureusement pas été gravement blessé.
waarmee
die
oefeningen
plaatsvinden is afhankelijk van de
beschikbaarheid van de monitors
en van het aantal op te leiden
politieambtenaren.
Voor de politiezone Brussel-
Hoofdstad-Elsene
namen
alle
leden van de Directie Interventies
deel aan de opleiding, dit zijn zo'n
300 personen.
De
dienst
individuele onderzoeken van de
Algemene
Inspectie
van
de
politiediensten en de Directie van
de interne dienst voor preventie en
bescherming op het werk van de
federale politie hebben, elk vanuit
hun eigen invalshoek, de feiten
onderzocht.
De
oefeningen
werden gedurende ongeveer een
jaar opgeschort in afwachting van
de
bevindingen
van
die
onderzoeken en werden nadien
met de goedkeuring van de
representatieve vakbonden hervat.
De preventieadviseur richtte een
aantal aanbevelingen aan de
Federale Politieschool die die
oefeningen
organiseert.
De
opleiding
werd
daaraan
aangepast.
Op 9 januari 2007 werd er een
tweede incident gemeld aan de
Directie Preventie van de federale
politie, waarover door de interne
dienst
voor
preventie
en
bescherming van de stad Brussel
een
ongevalsverslag
werd
opgesteld. Eer werd ook een
risicoanalyse
uitgevoerd.
Op
organisatorisch vlak werden er
geen fouten gemaakt. Een en
ander werd veroorzaakt door een
ongelukkige paniekreactie van een
deelnemer, die gelukkig niet
ernstig gewond raakte.
26.03 Xavier Baeselen (MR): Je constate que les faits étaient
anciens et qu'après cette familiarisation avec le feu, les
enseignements ont été tirés sur le plan de la prévention. Les
exercices sont donc mieux encadrés aujourd'hui qu'hier. Je m'en
réjouis en espérant que ce type d'incidents ne se reproduira pas.
26.03 Xavier Baeselen (MR): De
feiten dateren dus van lang
geleden en uit deze kennismaking
met het vuur werden de nodige
lessen getrokken om dergelijke
problemen te voorkomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
57
27 Question de M. Xavier Baeselen à la ministre de l'Intérieur sur "l'accessibilité d'infrastructures et de
services pour les personnes handicapées" (n° 14730)
27 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
toegankelijkheid van infrastructuur en diensten voor personen met een handicap" (nr. 14730)
27.01 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, ma question porte sur l'accessibilité des administrations
publiques aux personnes handicapées. Divers rapports récents
pointaient
des
problèmes
d'accessibilité
aux
bâtiments
essentiellement publics. Or vous et nous pouvons agir pour améliorer
cette accessibilité. D'ailleurs, j'ai souhaité faire le point avec différents
ministres en leur adressant à chacun cette question.
Madame la ministre, tous les bâtiments publics qui relèvent de votre
département sont-ils aux normes d'accessibilité pour les personnes
handicapées? Si ce n'est pas le cas, des travaux d'aménagement
sont-ils en cours et des budgets spécifiques sont-ils prévus à cet
égard?
27.01 Xavier Baeselen (MR):
Voldoen alle openbare gebouwen
die onder het beheer van uw
departement
vallen
aan
de
normen inzake de toegankelijkheid
voor personen met een handicap?
Worden er aanpassingswerken
uitgevoerd
en
specifieke
budgetten uitgetrokken?
27.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, la réglementation prévoit des normes de base en matière de
prévention contre l'incendie et l'explosion auxquels les bâtiments
nouveaux doivent satisfaire. Ces normes ont notamment pour objectif
de permettre une évacuation rapide et en toute sécurité des
occupants, ainsi que des prescriptions spécifiques pour les
ascenseurs destinés à l'évacuation de personnes à mobilité réduite.
Les services d'incendie ont pour mission de contrôler l'application des
mesures de sécurité prescrites par toute réglementation, c'est-à-dire
fédérale, régionale, communautaire, provinciale ou communale,
relative à la prévention des incendies. Dans ce cadre, lors de son
contrôle, le technicien en prévention examine également les
procédures d'évacuation mises en place par l'exploitant du bâtiment.
Les procédures d'évacuation sont imposées, le cas échéant, par
l'autorité compétente en fonction de la destination du bâtiment.
Ainsi, pour les établissements hôteliers, ce sont les Régions qui sont
compétentes pour imposer des normes spécifiques en matière de
prévention incendie. Pour les établissements accueillant du public,
comme les dancings, par exemple, des règlements spécifiques sont
prévus dans les règlements communaux.
Il revient à chaque autorité compétente et non aux services d'incendie
eux-mêmes d'imposer des normes relatives à l'évacuation des
personnes avec un handicap. Dans le cadre d'une réflexion globale
sur les mesures de prévention incendie, il me semble important
d'accorder une attention spécifique à l'évacuation des personnes avec
un handicap.
J'ai dès lors demandé à mes services de me faire des propositions en
ce sens.
27.02
Minister
Annemie
Turtelboom:
De
regelgeving
voorziet in basisnormen op het
stuk van de preventie tegen brand
en ontploffing waaraan nieuwe
gebouwen moeten voldoen. De
brandweerdiensten hebben tot
taak de toepassing van de
veiligheidsmaatregelen die door
alle
reglementeringen
inzake
brandpreventie
worden
voorgeschreven, te controleren. In
dat kader onderzoekt de technicus
inzake brandvoorkoming tijdens
zijn controle ook de door de
uitbater
van
het
gebouw
uitgewerkte evacuatieprocedures.
De evacuatieprocedures worden in
voorkomend geval opgelegd door
de bevoegde overheid in functie
van de bestemming van het
gebouw.
Wat de hotelinrichtingen betreft,
zijn de Gewesten bevoegd voor
het opleggen van specifieke
normen inzake brandpreventie.
Voor
de
voor
het
publiek
opengestelde gebouwen berust de
bevoegdheid bij de gemeenten.
Het komt elke bevoegde overheid
toe normen op het stuk van de
evacuatie van personen met een
handicap op te leggen.
Ik heb mijn diensten gevraagd me
voorstellen in die zin voor te
leggen.
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
58
27.03 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse. Au début de ma question, j'ai parlé de
l'accessibilité des bâtiments de son administration mais ma question
concernait bien la problématique des normes incendie dans les
bâtiments et des services incendie qui relèvent de son département.
Je suppose qu'une concertation va avoir lieu avec le secteur. Je
reviendrai dès lors vers elle avec une autre question.
27.03 Xavier Baeselen (MR): Ik
veronderstel dat er overleg zal
plaatsvinden met de sector. Ik zal
daar later op terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
28 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de controle op
het al dan niet mee naar huis nemen van het dienstwapen van politieagenten" (nr. 14790)
28 Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de l'Intérieur sur "le contrôle relatif au fait
d'emporter ou non son arme de service à domicile pour les agents de police" (n° 14790)
28.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de discussie in verband met de controle op het dienstwapen
is onlangs weer opgelaaid. De aanleiding was het feit waarbij eind juli
een hoofdinspecteur van de lokale politie van Halle zijn ex-vriendin
doodde en daarna met zijn dienstwapen zelfmoord pleegde. Wij
weten allemaal dat dit geen alleenstaand feit is. Onlangs nog
verscheen er een persartikel in verband met een commissaris in
Neeroeteren die ook zichzelf met zijn dienstwapen van het leven
beroofde.
Sinds vorig jaar zijn de voorschriften in verband met het al dan niet
mee naar huis nemen van het dienstwapen gewijzigd. De agenten
moeten het opbergen in een kluis of een speciale wapenkast. In de
praktijk blijkt op deze nieuwe voorschriften weinig of geen controle te
bestaan. De hoofdinspecteur over wie het gaat bewaarde zijn
dienstwapen thuis, hoewel hij in de betrokken periode met vakantie
was. De rondzendbrief van februari 2008 stipuleert nochtans duidelijk
dat enkel in zeer uitzonderlijke gevallen en met toestemming van de
korpschef een agent zijn dienstwapen mee naar huis mag nemen.
Bij de politievakbond NSPV luidt het dan weer dat het in de praktijk
moeilijk is om te controleren of een agent zijn pistool of revolver wel of
niet in de brandkast legt. Het zou in de eerste plaats de
hoofdcommissaris moeten zijn die de verantwoordelijkheid neemt om
ervoor te zorgen dat de voorschriften worden nageleefd. Ik kreeg
graag een antwoord op de volgende vragen.
Hoe gebeurt de controle in de praktijk bij de meeste politiekorpsen?
Welke acties zult u ondernemen of worden er momenteel concreet
ondernomen om dergelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen?
Hoe ziet u dit in de toekomst evolueren?
28.01 Annick Ponthier (VB): Le
débat sur le contrôle relatif à
l'arme de service a récemment été
relancé parce qu'en juillet, un
inspecteur principal a tué son
ancienne compagne à l'aide de
son arme de service et s'est
ensuite suicidé. Il ne s'agit pas
d'un fait isolé. En vertu des
nouvelles
règles
d'application
depuis l'an passé, les agents
doivent ranger leur arme de
service dans un coffre ou une
armoire spéciale pour armes et ne
peuvent l'emmener à la maison
que très exceptionnellement et
avec l'accord du chef de corps.
Dans la pratique, le contrôle du
respect de ces nouvelles règles
est faible, voire inexistant. Selon le
syndicat de la police SNPS, un tel
contrôle s'exerce difficilement. Il
revient avant tout au commissaire
principal de veiller au respect des
règles. Comment le contrôle est-il
réalisé dans la pratique au sein de
la plupart des corps de police?
Quelles mesures la ministre
prendra-t-elle pour éviter les
incidents à l'avenir?
28.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste
collega, bij de bestuurlijke politie van de federale politie wordt de
bevoegdheid om te oordelen over het mee naar huis nemen van
dienstwapens gedelegeerd aan de directeurs en de diensthoofden.
Deze delegatie gebeurde precies omdat de rechtstreekse
verantwoordelijke het dichtst bij het personeelslid staat en dus het
best geplaatst is om af te wegen of een machtiging kan worden
gegeven.
28.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Au sein de la police
administrative
de
la
police
fédérale, les directeurs et les chefs
de service sont compétents pour
décider si leur personnel peut
emmener l'arme de service à la
maison. Il est permis d'emmener
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
59
Het meenemen zelf kan alleen onder bepaalde omstandigheden en
als de rechtstreekse verantwoordelijke een schriftelijke machtiging
geeft, die bovendien voor een beperkte periode geldt. Binnen elke
dienst of post wordt de lijst van de machtigingen voortdurend
geactualiseerd. De rechtstreekse verantwoordelijke bepaalt zelf de
modaliteiten om in eigen dienst of post de aanwezigheid van
dienstwapens te controleren.
Bij de federale gerechtelijke politie bestaan er ook interne nota's
hierover. Hier geldt dat het voor een personeelslid dat thuis van wacht
is, toegelaten is zijn individueel dienstwapen mee te nemen. Hij of zij
wordt dan immers als dienstdoend beschouwd. Voorts mag enkel het
personeelslid in zeer uitzonderlijke gevallen zijn of haar dienstwapen
naar huis meenemen. Deze toestemming is voorlopig, maximum zes
maanden verlengbaar en wordt slechts gegeven wanneer de
veiligheid van het personeelslid ernstig in gevaar is.
In de praktijk worden deze toestemmingen zelden gegeven. De
concrete acties binnen de federale politie om dergelijke voorvallen in
de toekomst te voorkomen, situeren zich op twee niveaus.
Enerzijds zijn er de acties in het kader van preventie, welzijn en
motivatie waarover het voltallige personeel geïnformeerd wordt. In dit
verband kan verwezen worden naar het stressteam van de federale
politie dat vierentwintig uur op vierentwintig geconsulteerd kan
worden. Anderzijds is er de bevoegdheid van de rechtstreeks
verantwoordelijke die het best geplaatst is om de signalen op te
merken die een aanwijzing zijn van een onverenigbaarheid van de
uitoefening van de dienst met een dienstwapen.
Betreffende de korpsen van de lokale politie bestaan er geen globale
gecentraliseerde gegevens op nationaal niveau inzake de controle op
de naleving van de voorschriften. Het is trouwens een lokale
verantwoordelijkheid. Ik stel wel vast, bij de inauguratie van nieuwe
politiecommissariaten, dat er bij de inrichting veel aandacht wordt
besteed aan lockers.
son
arme uniquement dans
certaines circonstances et si le
responsable direct octroie une
autorisation écrite, qui n'est
valable que pour une période
limitée. Au sein de chaque service
ou de chaque poste, la liste des
autorisations est régulièrement
mise à jour. Le responsable direct
détermine lui-même les modalités
de contrôle au sein de son propre
service ou de son propre poste.
Au sein de la police judiciaire
fédérale, la règle d'application est
qu'un membre du personnel de
garde à domicile peut emmener
son arme de service individuelle.
L'arme ne peut être emmenée que
dans des cas très exceptionnels.
Cette
autorisation
peut
provisoirement être prolongée
pour maximum six mois et n'est
octroyée que lorsque la sécurité
de l'agent est sérieusement
menacée.
Dans la pratique, cette autorisation
n'est que rarement accordée.
Les actions concrètes visant à
prévenir de tels incidents à l'avenir
se situent à deux niveaux. D'une
part, il y a les actions en matière
de prévention, de bien-être et de
motivation à propos desquelles
l'ensemble du personnel est
informé. À cet égard, on peut citer
le stressteam de la police fédérale
qui peut être consulté 24 h sur 24.
D'autre part, il y a la compétence
du responsable direct, qui est le
mieux placé pour déceler les
signaux inquiétants. Il n'existe pas
de données centralisées globales
au niveau national en ce qui
concerne le contrôle du respect
des prescriptions dans les corps
locaux.
Il
s'agit
d'une
responsabilité locale.
28.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het verheugt mij
dat er lokaal en superlokaal actie wordt ondernomen. De voorschriften
zijn er in theorie, maar de praktijk is soms anders. Er blijkt toch nog
enige onduidelijkheid te bestaan in verband met de concrete invulling
van dergelijke voorschriften. Wij hopen dat u samen met ons zult
voortwerken aan meer duidelijkheid ter zake. Alleen zo kunnen
dergelijke voorvallen voorkomen worden.
28.03 Annick Ponthier (VB): La
confusion continue à régner en ce
qui concerne la mise en oeuvre
concrète des prescriptions.
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
60
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
29 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Binnenlandse Zaken over "een onderzoek
na een inbraak in Brussel" (nr. 14791)
29 Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de l'Intérieur sur "une enquête menée à la suite
d'une effraction à Bruxelles" (n° 14791)
29.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik heb een vraag
in verband met een nogal concreet gebeuren. Onlangs verscheen er
in de media een bericht over een inbraak in een woning in Brussel. De
bewoner van de woning was op het ogenblik van de vaststelling van
de inbraak niet aanwezig en werd over het gebeurde op de hoogte
gesteld door de politie die verwittigd was door de buurvrouw van de
bewoner. Blijkbaar werd de deur van de woning geforceerd en werd
alles overhoop gehaald. De daders gingen die dag aan de haal met
geld, kleding en een laptop. Van de daders was er geen spoor.
Als de berichten die hierover in de media verschenen ernstig mogen
worden genomen blijkt dat tijdens de behandeling van het dossier
toch wel een en ander is misgelopen. Toen de bewoner ter plaatse
kwam bleek dat de agenten die de vaststelling hadden gedaan
intussen vertrokken waren. Erger nog, de deur was gewoon blijven
openstaan terwijl de te volgen procedure toch inhoudt dat in zulke
gevallen de deur moet worden verzegeld. Dat is dus niet gebeurd.
Toen de bewoner na thuiskomst de politie contacteerde moest hij
vernemen dat hij zijn appartement voorlopig niet in kon. Het labo van
de federale politie moest eerst nog een sporenonderzoek uitvoeren.
Aangezien de inbraak op een zaterdag had plaatsgevonden en de
mensen van het labo van de federale politie tijdens het weekend niet
komen voor gewone inbraken, werd de betrokkene door de politie
voorgesteld om enkele dagen op hotel of bij vrienden te logeren. Hij
werd dus geacht zijn woning onbewaakt en niet afgesloten achter te
laten. Toen het sporenonderzoek uiteindelijk maandagochtend
plaatsvond bleek dat de uitvoerders van het onderzoek enkel
vingerafdrukken hadden genomen op de voordeur en de woning zelfs
niet betreden hadden. Toen de bewoner de politie terug contacteerde
bleek dat er niets terug te vinden was van de vaststelling ter plaatse
tenzij een leeg proces-verbaal op naam van de betrokkene maar met
het adres van een naamgenoot uit een andere gemeente.
Er lijkt toch een en ander misgelopen te zijn in dit concreet geval. Ik
had graag antwoord gekregen op enkele vragen. Kunt u bevestigen
dat voornoemde zaken zijn gebeurd? Hebt u een verklaring voor het
feit dat het onderzoek niet voldoende is gevoerd en het slachtoffer
met andere woorden in de kou is blijven staan, in dit geval letterlijk?
Zijn de daders intussen opgepakt? Kan een slachtoffer in geval van
nalatigheid tijdens een onderzoek aanspraak maken op een vorm van
schadevergoeding? Ik denk dan aan de kosten die een overnachting
in een hotel met zich meegebracht kunnen hebben. Is het de regel dat
er tijdens weekenddagen geen sporenonderzoek gebeurt voor
gewone inbraken?
Ik heb nog een laatste vraag over dit incident. De Brusselse politietop
kondigde naar aanleiding van het gebeuren aan dat men een
onderzoek zou starten. Wat zijn de resultaten van dit onderzoek?
Welke acties zullen er concreet ondernomen worden?
29.01 Annick Ponthier (VB):
Lors d'une récente effraction
commise à Bruxelles, les auteurs
ont pris la fuite en emportant de
l'argent, des vêtements et un PC
portable.
Lorsque
la
police,
prévenue par la voisine, a constaté
l'effraction, l'habitant était absent.
À son retour, les agents étaient
déjà repartis et la porte était restée
ouverte, alors qu'elle doit toujours
être scellée dans ce genre de
situation. Lorsqu'il a contacté la
police, l'habitant a appris qu'il ne
pouvait
provisoirement
pas
occuper son appartement parce
que la police fédérale devait
encore réaliser une analyse de
traces. On lui a conseillé de loger
à l'hôtel et il a donc dû laisser son
habitation sans surveillance. Lors
de l'analyse de traces réalisée
deux jours après l'effraction, les
enquêteurs ont uniquement relevé
des empreintes digitales sur la
porte sans même entrer dans
l'appartement.
Lorsqu'il
a
recontacté la police, l'habitant a
appris qu'un procès-verbal avait
été adressé à son nom mais avec
l'adresse d'un homonyme habitant
dans une autre commune.
La ministre peut-elle confirmer ce
récit? Les auteurs ont-ils déjà été
arrêtés? La victime peut-elle
demander un dédommagement en
cas de négligences lors de
l'enquête, par exemple pour
d'éventuels frais d'hébergement à
l'hôtel?
La
règle
veut-elle
qu'aucune enquête de traces ne
soit réalisée pendant le week-end
pour les effractions ordinaires? À
la suite de cet incident, une
enquête
a
également
été
annoncée par la direction de la
police de Bruxelles. Les résultats
de cette enquête sont-ils déjà
connus?
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
61
29.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Ponthier, de lokale politie van Brussel-Hoofdstad-Elsene
heeft een proces-verbaal opgesteld met een versie van de feiten die
totaal verschilt van de versie die is weergegeven in uw vraag.
Uit het proces-verbaal blijkt dat de benadeelde niet thuis was en dat
een buurtonderzoek werd verricht. Na verder onderzoek kon de
persoon in kwestie via zijn gsm worden gecontacteerd. Dit telefonisch
contact kon er niet toe leiden dat deze persoon zich ter plaatse kwam
aanmelden. Bij het verlaten van de plaats van de feiten werd de deur
zo goed en zo kwaad als mogelijk afgesloten door de politiediensten
van de tussenkomende patrouille.
Het labo werd ter plaatse gevraagd. Hoewel dit geen deel uitmaakt
van de lokale functionaliteiten, heeft de lokale politie van Brussel-
Hoofdstad-Elsene een eigen minilabo dat evenwel alleen in de week
actief is. Wanneer de feiten zich in het weekend voordoen, wordt dan
ook een beroep gedaan op de diensten van de federale politie.
In dit geval, wanneer de doortocht van het labo niet precies kan
worden bepaald, wordt de benadeelde verzocht om eventuele sporen
niet uit te wissen. Het slachtoffer beslist autonoom om de nacht
desgevallend elders door te brengen.
Het gerechtelijk onderzoek is nog steeds lopend. Op basis van de
momenteel beschikbare elementen kan worden gezegd dat het
onderzoek op een normale manier is verlopen. Een overdreven klacht
is niet zelden een tactiek voor het bekomen van een
schadevergoeding.
Toch kan ik u zeggen dat het dossier voor verdere analyse aan de
dienst Intern Toezicht wordt bezorgd.
29.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Dans son procès-verbal,
la police locale de Bruxelles-
Capitale-Ixelles donne une version
complètement différente des faits.
La victime n'était pas présente à
son domicile et une enquête de
quartier a été menée. Après une
enquête
plus
approfondie,
l'intéressé a pu être contacté sur
son gsm sans être amené à venir
sur place pour autant. Au moment
de quitter le lieu des faits, la police
a fermé la porte tant bien que mal.
Le laboratoire a été requis sur
place. Lorsqu'il est impossible de
préciser le moment exact du
passage du laboratoire, comme
dans ce cas, il est demandé à la
victime de ne pas effacer les
empreintes éventuelles. La victime
décide alors en toute autonomie
de passer éventuellement la nuit
ailleurs.
L'enquête judiciaire est toujours en
cours. On peut dire sur la base
des éléments disponibles que
l'enquête
s'est
déroulée
normalement. Il n'est pas rare
qu'une plainte exagérée soit
utilisée comme tactique pour
obtenir une indemnisation. Le
dossier sera transmis au service
de Contrôle interne pour y être
analysé plus avant.
29.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Het blijkt alsnog dat wij niet
alles wat in de media verschijnt voor absolute waarheid mogen
aannemen. Onze fractie heeft daar wel vaker mee te maken. Ik hoop
in elk geval dat dit naar behoren wordt opgevolgd. Wij nemen akte
van uw antwoord.
29.03 Annick Ponthier (VB): Il
semble donc que les informations
publiées dans les médias ne sont
pas toujours exactes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
30 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het testen van
supergevoelige metaaldetectors bij gevangenen" (nr. 14792)
30 Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de l'Intérieur sur "les tests relatifs à l'utilisation de
détecteurs de métaux hypersensibles auprès des détenus" (n° 14792)
30.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, om de herhaalde ontsnappingen van gevangenen te
voorkomen, staat de politie sinds kort een nieuw hulpmiddel ter
beschikking, namelijk een handschoen waarin een zeer gevoelige
metaaldetector verscholen zit, de zogenaamde verklikkerhandschoen.
30.01 Annick Ponthier (VB): Afin
d'éviter de nouvelles évasions de
détenus, la police a été équipée
d'un nouveau dispositif: un gant
contenant un détecteur de métaux
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
62
Enkele politiekorpsen testten de handschoen om gevangenen te
fouilleren die werden vervoerd van en naar de rechtbank. De detector
kan ook worden gebruikt voor controles bij muziekfestivals of
risicovolle voetbalwedstrijden. De nieuwste metaaldetector is een
zwarte handschoen waarin een metaaldetector verborgen zit. De
detector zou heel snel reageren, volgens sommigen zelfs al op een
nietje. De detector geeft geen piepsignaal, maar trilt en zou snel en
handig in het gebruik zijn.
Sinds eind juli heeft de politiezone HAZODI (Hasselt, Zonhoven,
Diepenbeek) het nieuwe hulpmiddel in gebruik. De commissaris van
de politiezone stelde dat de mogelijkheden eerst allemaal uitgebreid
zouden worden getest en dat nadien de voor- en nadelen zouden
worden bekeken. De voordelen zijn gekend. Het zou een zeer veilig
instrument zijn voor zowel de gebruiker als de gefouilleerde. Het zou
geen gevaar inhouden voor zwangere vrouwen, geen invloed hebben
op pacemakers, geen film- of fotomateriaal beschadigen, enzovoort.
De trilhandschoen is al in gebruik bij de Britse politie en wordt
voorlopig vooral ingezet in de strijd tegen messentrekkers bij
jeugdbendes.
Wij hadden graag een antwoord gekregen op de volgende vragen.
Zijn er intussen al testen gebeurd met dit hulpmiddel in de betrokken
politiezone HAZODI? Zo ja, bij welke evenementen of
gebeurtenissen? Wanneer loopt de testperiode af? Wanneer vindt de
evaluatie plaats? Indien de evaluatie positief is, zal ze dan in gebruik
worden genomen door verschillende politiekorpsen in België? Zo ja,
tegen wanneer ziet u dat concreet gebeuren?
hypersensible. Quelques corps
testent ce gant-mouchard pour
fouiller les détenus qu'ils doivent
conduire au tribunal. Ce détecteur
peut aussi être utilisé aux fins de
contrôles lors de festivals de
musique ou de rencontres de
football à risque. Ce gant réagit
très vite, n'émet pas de signal
sonore mais ne fait que vibrer, et il
serait très maniable. Depuis la fin
juillet, ces gants vibrants sont en
usage dans la zone de police
Hasselt-Zonhoven-Diepenbeek.
Ont-ils déjà été testés et, si oui,
lors de quels événements? Quand
seront-ils
évalués?
Si
cette
évaluation
est
positive,
leur
utilisation sera-t-elle étendue à
tous les corps?
30.02 Minister Annemie Turtelboom: De zone HAZODI heeft de
zogenaamde verklikkerhandschoen inderdaad getest bij de
overbrenging van gedetineerden naar de gevangenis en bij de
voorleiding van arrestanten voor de onderzoeksrechter. Er werden
ook testen uitgevoerd bij het fouilleren van personen tijdens discrete
controleacties door politiepersoneel in burgerkledij, onder meer tijdens
een popfestival. Deze testperiode is afgelopen.
Een eerste evaluatie geeft aan dat de handschoen enkel als een
bijkomend instrument kan worden aanzien en geenszins de klassieke
methoden en middelen voor het fouilleren van personen kan
vervangen.
De handschoen heeft een meerwaarde bij zeer specifieke controles,
in zeer specifieke omstandigheden, onder meer in discrete situaties.
Ze is echter te gevoelig om te gebruiken in standaardsituaties omdat
ze reageert op elke minieme hoeveelheid metaal. Het gebruik van een
verklikkerhandschoen verhindert bovendien het dragen van klassieke
handschoenen, hetgeen bijvoorbeeld gevaren kan opleveren bij het
fouilleren van drugsgebruikers. A priori laat ik de politiezones vrij die
detector uit te testen en al dan niet aan te kopen. De federale politie
heeft tot nu toe geen initiatief ondernomen om dat soort materiaal te
verwerven.
30.02 Annemie Turtelboom,
ministre: La zone HaZoDi a
effectivement testé ce gant-
mouchard dans le cadre du
transport de détenus et du
défèrement de détenus devant le
juge d'instruction. Des tests ont
également été effectués par des
agents en civil lors d'un festival de
musique pop. La période de test
vient de se terminer. Une première
évaluation a fait apparaître que ce
gant ne peut être qu'un dispositif
supplémentaire et ne peut en
aucune manière se substituer à la
fouille classique.
Ce gant n'offre une plus-value que
dans le cadre de contrôles très
spécifiques effectués dans des
conditions tout aussi spécifiques,
c'est-à-dire dans des situations où
une certaine discrétion est de
mise. Ce gant est en effet trop
sensible puisqu'il réagit aux
quantités de métal les plus
infimes. De plus, son utilisation
empêche le port de gants
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
63
classiques, ce qui est susceptible
d'exposer à un risque les policiers
chargés
de
fouiller
des
toxicomanes. La police fédérale ne
prend
donc
pas
l'initiative
d'acquérir ce type d'équipement.
Cela dit, il est loisible aux zones
de police d'acheter et de tester
ces gants.
30.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Het investeren in middelen die
efficiënt blijken in het voorkomen van misdaden lijkt ons nooit
overbodig. Ik begrijp wel dat het niet altijd en overal kan worden
gebruikt. We hopen dat het zal worden ingezet waar mogelijk en waar
het efficiënt zou blijken te zijn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 14806 de M. Peeters est reportée à sa demande.
31 Questions jointes de
- M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur sur "les promotions au SPF Intérieur" (n° 14814)
- M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur sur "les promotions au SPF Intérieur (suite)" (n° 14815)
31 Samengevoegde vragen van
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de bevorderingen bij de
FOD Binnenlandse Zaken" (nr. 14814)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de bevorderingen bij de
FOD Binnenlandse Zaken (vervolg)" (nr. 14815)
31.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président,
madame la ministre, il s'agit d'un dossier qui était suivi attentivement
par mon ex-collègue Jean-Marc Nollet, qui a posé plusieurs questions
à votre prédécesseur, M. De Padt, sans avoir obtenu de réponses
satisfaisantes. Madame la ministre, j'espère que vous prendrez ce
dossier à bras-le-corps et que vous pourrez fournir des réponses plus
satisfaisantes que celles qui nous ont été données jusqu'à présent
car, à nos yeux, ce qui se passe au sein du SPF Intérieur est plutôt
inquiétant.
On a démantelé la direction de la sécurité civile, on a constaté des
promotions dont l'arrêté a été écrit par les bénéficiaires, il y a eu des
auto-promotions au sein du comité de direction. M. De Padt avait
annoncé un audit et j'espère que vous pourrez nous apporter des
réponses.
Un article paru le 27 mai dernier dans La Libre Belgique sur le
système de promotions mis au point par les hauts fonctionnaires dans
votre ministère soulève de nombreuses questions. Cet article révèle
que la haute administration du SPF Intérieur est particulièrement
attentive à ses propres intérêts. Pour rappel, l'article décrit la façon
dont ces fonctionnaires, membres du comité de direction, se sont tour
à tour octroyé de solides promotions les 18 et 27 janvier 2008,
remettant à chaque fois un avis unanime ­ donc liant votre
prédécesseur ­ quant à la promotion proposée.
Quelques jours après la parution de cet article, le comité de direction
31.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Uit een artikel dat op
27 mei in La Libre Belgique
verscheen, bleek dat een aantal
ambtenaren-leden
van
het
directiecomité
van
de
FOD
Binnenlandse Zaken zichzelf fikse
promoties hadden toegekend, en
daarbij steeds een eenparig - en
dus voor uw voorganger bindend -
advies uitgebracht hadden voor de
voorgestelde bevordering.
Enkele dagen na de publicatie van
het
artikel
stuurde
het
directiecomité een mail aan het
voltallige personeel waarin het
aangaf te betreuren dat de
managers
geen
andere
mogelijkheid (dan die aan zichzelf
toegekende
promoties)
werd
geboden om hun ervaring in het
openbaar ambt na afloop van hun
mandaat te verzilveren. In mijn
ogen geeft het directiecomité
daarmee op een nogal onhandige
manier toe dat het zijn eigen
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
64
a tenté de se justifier en envoyant un mail à l'ensemble du personnel,
déplorant, je cite, "qu'aucune autre alternative (que ces promotions
auto-attribuées) ne soit offerte aux managers pour valoriser d'une
meilleure manière leur expérience dans la fonction publique après la
fin de leur mandat". Ce mail est, à mes yeux, la confirmation
maladroite que le comité de direction a mis au point son propre
système de compensation pour les managers au cas où leur mandat
ne serait pas renouvelé.
J'imagine sans peine l'effet désastreux qu'il a pu avoir sur le
personnel, j'en ai eu plusieurs échos.
Madame la ministre, cet état de fait pose de multiples questions.
Confirmez-vous les faits décrits dans La Libre Belgique du 27 mai
dernier? Considérez-vous que ces promotions répondent au principe
de bonne gouvernance et à la déontologie que nous sommes en droit
d'attendre de tout fonctionnaire?
La plupart des mandataires du SPF Intérieur bénéficient, pendant
toute la durée de leur mandat, d'une rémunération de loin supérieure
à celle qui était la leur avant leur désignation. Partagez-vous l'opinion
du comité de direction sur la nécessité de les récompenser encore
plus, en cours ou en fin de mandat? Confirmez-vous que d'autres
procédures de promotion, destinées à d'autres membres du comité
de direction du SPF, ont été lancées en 2008? Ont-elles abouti? Dans
la négative, pour quelles raisons? Dans l'affirmative, je souhaiterais
savoir, pour chacun des bénéficiaires, quelle était leur fonction avant
leur promotion et, notamment, s'ils étaient membres du comité de
direction?
Le 27 mai dernier, le ministre De Padt confirmait qu'une enquête
interne suivait effectivement son cours au sein du SPF Intérieur
relativement à ces problèmes. Par qui a-t-elle été menée? A-t-elle
abouti? Quelles en sont les conclusions? Le cas échéant, des
sanctions sont-elles envisagées ou ont-elles été prises à l'égard des
personnes concernées?
J'en viens à ma deuxième question, qui s'intéresse principalement au
poste de directeur général et à la promotion dont a bénéficié la
présidente du SPF. Le 12 mars 2007, une note de service a informé
le personnel qu' "un emploi de directeur général dans l'échelle de
traitement A 51 est à conférer par avancement de classe à la
Direction générale Politique de sécurité et de prévention. Cet emploi
est accessible aux agents qui, au moment de la promotion, étaient
titulaires du titre de conseiller général et qui comptaient au moins une
ancienneté de classe de deux ans dans la classe A 4".
Cet appel aux candidats est de prime abord surprenant. En effet, la
Direction générale où l'emploi de directeur général est déclaré vacant
par cette note est dirigée depuis 2003 par un directeur général
mandataire. La note de la présidente semblait, par conséquent,
annoncer qu'on allait juxtaposer à ce directeur général mandataire un
autre directeur général, mais statutaire cette fois. Il me paraît
difficilement concevable qu'on ait pu envisager de faire diriger une
même direction générale par deux directeurs généraux.
Je constate cependant, à la lecture du Moniteur belge du 7 mars
2008, qu'un arrêté royal a été signé par le Roi le 27 janvier 2008, avec
er
compensatiesysteem
voor
de
managers heeft opgezet voor het
geval hun mandaat niet zou
worden verlengd!
Bevestigt u de in La Libre Belgique
opgetekende feiten?
Vindt u, net als het directiecomité,
dat die ambtenaren nog beter
moeten worden vergoed, tijdens of
na afloop van hun mandaat? Klopt
het
dat
er
andere
bevorderingsprocedures,
voor
andere
leden
van
het
directiecomité
van de FOD,
werden opgestart in 2008? Op
27 mei bevestigde minister De
Padt dat er een intern onderzoek
liep naar die problemen. Wie
leidde dat onderzoek? Wat waren
de conclusies?
Op 12 maart 2007 werd het
personeel middels een dienstnota
meegedeeld dat de functie van
directeur-generaal
in
de
weddeschaal A51 bij de Algemene
Directie
Veiligheids-
en
Preventiebeleid via bevordering
door
klasseverhoging
vervuld
moest worden. In die nota leek
impliciet te worden aangekondigd
dat
er
naast
een
mandaathoudende
directeur-
generaal
ook
een statutaire
directeur-generaal zou worden
aangesteld.
In het Belgisch Staatsblad van
7 maart 2008 las ik dat er op
27 januari 2008 een koninklijk
besluit werd bekrachtigd door de
Koning, met terugwerkende kracht
tot 1 april 2007, houdende de
bevordering
van
mevrouw De
Knop in de klasse A5 in de
vakrichting Bevolking en Veiligheid
bij
de
Algemene
Directie
Veiligheids- en Preventiebeleid
van de FOD Binnenlandse Zaken.
Waarom
werd
er
een
bevorderingsprocedure opgestart
voor een functie van directeur-
generaal terwijl die graad werd
afgeschaft bij artikel 223, § 2 van
het
koninklijk
besluit
van
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
65
effet rétroactif au 1
er
avril 2007. L'extrait stipule que "Mme De Knop
est promue dans la classe A 5 et dans la filière de métiers Population
et Sécurité à la Direction générale Politique de sécurité et de
prévention du Service public fédéral Intérieur".
C'est un libellé plutôt étonnant, car l'extrait ne correspond pas à la
procédure qui avait été lancée pour un emploi de directeur général.
Madame la ministre, pourquoi une procédure de promotion pour un
emploi de directeur général a-t-elle été lancée alors que ce grade a
été supprimé par l'article 223, §2 de l'arrêté royal du 4 août 2004
relatif à la carrière de niveau A des agents de l'État? Comment cette
procédure de promotion à un grade supprimé a-t-elle été possible?
Par qui a-t-elle été approuvée?
L'article 72 de l'arrêté royal du 2 octobre 1937 sur le statut des agents
de l'État prévoit que la promotion des agents de l'État ne peut avoir
lieu qu'en cas de vacance d'un emploi permanent. Existe-t-il un
emploi permanent de directeur général statutaire à la Direction
générale Politique de sécurité et de prévention? Si oui, depuis quand?
Quels sont les motifs qui ont justifié la création de l'emploi auquel la
présidente a été nommée?
Est-il exact que le descriptif de la fonction de directeur général
statutaire est identique à celui qui avait été élaboré pour l'emploi de
directeur général mandataire? Sinon, quelles sont concrètement les
différences entre ces deux emplois? De combien de personnes la
fonction qui a été mise en compétition assure-t-elle la direction?
Est-il vrai que l'Inspection des Finances a émis un avis négatif sur la
création de cette nouvelle fonction? Combien y a-t-il eu de
candidatures pour cet emploi? Qui a interviewé les candidats à cet
emploi?
Quel est exactement l'objet de l'arrêté royal du 27 janvier 2008?
Nomme-t-il effectivement la présidente à l'emploi de directeur général
annoncé par la note de service du 12 mars? Est-il exact que, si le
mandat de la présidente se termine avant son échéance normale, on
aurait à la tête de la direction générale un duo de dirigeants: un
mandataire et un statutaire? Dans l'affirmative, et tenant notamment
compte des problèmes budgétaires auxquels est confronté l'État,
approuvez-vous cette audacieuse innovation qui me semble être une
véritable première dans les annales de l'administration?
Y a-t-il une enquête spécifique qui concerne cette nomination? Quel
en est le résultat le cas échéant? Pouvez-vous nous le communiquer?
4 augustus 2004 betreffende de
loopbaan van niveau A van het
Rijkspersoneel?
Rijksambtenaren
kunnen
uitsluitend
worden
bevorderd
indien er een vaste betrekking
vacant is. Bestaat er een vaste
betrekking van statutair directeur-
generaal bij de Algemene Directie
Veiligheids- en Preventiebeleid?
Is de functieomschrijving voor het
ambt
van statutair directeur
generaal
identiek
aan
het
functieprofiel dat voor het ambt
van
gemandateerd
directeur-
generaal werd opgesteld?
Klopt het dat de Inspectie van
Financiën een negatief advies
heeft uitgebracht over de invoering
van die nieuwe functie? Hoeveel
personen hebben zich voor dat
ambt kandidaat gesteld?
Wat is het voorwerp van het
koninklijk besluit van 27 januari
2008? Zou er, indien het mandaat
van de voorzitter vóór de normale
termijn beëindigd wordt, inderdaad
een duo van leidinggevende
ambtenaren - een gemandateerde
en een statutaire - aan het hoofd
van de Algemene Directie komen?
Wordt er een specifiek onderzoek
gevoerd naar die benoeming?
31.02 Annemie Turtelboom, ministre: Cher collègue, pour répondre
à votre première question, les membres du personnel de la Fonction
publique qui sont désignés pour l'exercice d'un mandat au sein d'un
SPF sont placés d'office en congé pour mission d'intérêt général. La
réglementation relative à ces congés prévoit que tout fonctionnaire en
congé pour mission d'intérêt général conserve entre autres ses droits
à l'avancement dans la Fonction publique. La réglementation ne fait
aucune distinction en fonction du type de mission d'intérêt général
exercée pendant le congé.
Les procédures de promotion auxquelles vous vous référez n'ont rien
31.02
Minister
Annemie
Turtelboom: De rijksambtenaren
die worden aangewezen voor de
uitoefening van een mandaat bij
een FOD, worden ambtshalve in
verlof voor opdracht van algemeen
belang geplaatst. De regelgeving
bepaalt dat die ambtenaren hun
rechten
op
weddeverhoging
behouden en maakt geen enkel
onderscheid op grond van het
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
66
d'inhabituel ou d'anormal. En l'occurrence, elles se sont déroulées, en
outre, en toute transparence. Si vous estimez que la réglementation
applicable aux titulaires de mandat ou les garanties qui leur sont
octroyées doivent être revues, il vous est évidemment loisible
d'adresser des propositions en ce sens au ministre de la Fonction
publique, à qui il revient d'examiner la suite à leur réserver.
Une autre procédure de promotion de ce type est en cours d'examen.
Je n'ai pas encore pris de décision à ce sujet. Pour ce qui me
concerne, il n'y a pas matière à enquête ni à sanctions. L'enquête
menée à la demande de mon prédécesseur et à laquelle vous vous
référez ne portait pas sur cette question.
En ce qui concerne votre deuxième question, le SPF Intérieur fait
partie des départements qui ont renoncé à la création en leur sein des
mandats N-2, en raison de l'opportunité précisément de superposer
trois niveaux de fonctions à mandat et donc à vocation stratégique. Le
ministre de l'époque a donc opté pour la mise en place d'un niveau de
responsabilité opérationnel de haut niveau.
Ces fonctions ont été pondérées par le SPF Personnel et
Organisation. En fonction de la description de fonctions et de la
teneur des missions, la pondération a abouti à l'octroi du niveau A5.
L'emploi de niveau A5 diffère fondamentalement de l'emploi du
titulaire de mandat. Le titulaire de mandat concourt à la définition et à
la traduction dans ses propres stratégies, des stratégies globales du
SPF. Il veille à la réalisation des objectifs transversaux, détermine les
performances générales à atteindre, planifie et attribue les
ressources, négocie et coopère avec les autres membres du comité
de direction ou avec des partenaires extérieurs, définit les politiques
de modernisation, définit la politique de communication interne et
externe, etc. Il entretient des contacts directs avec le ministre et est le
responsable ultime de la réalisation des résultats attendus.
Le SPF Intérieur comprend de nombreux services à caractère
opérationnel. La fonction A5 est une fonction qui met davantage
l'accent sur la connaissance de terrain, une fonction de mise en
oeuvre technique, de direction d'exécution du plan opérationnel
orienté sur la réalisation concrète des objectifs.
Son titulaire a une tâche d'orientation et de supervision des tâches
effectuées par les collaborateurs, une mission d'expertise,
d'encadrement plus direct des collaborateurs, de stimulation de la
recherche dans les domaines d'expertise visée, de direction de
groupes de travail au niveau expert. C'est donc essentiellement une
mission de soutien au manager, de proximité avec le terrain, de chef
opérationnel, d'organisateur et de coach.
S'agissant d'un emploi d'adjoint à la direction et en fonction des
besoins opérationnels, la fonction A5 peut aller jusqu'à viser
l'ensemble des collaborateurs d'une direction générale mais à un
niveau de responsabilité et d'intervention différent de celui du titulaire
de mandat.
L'inspecteur des Finances a émis un avis négatif sur le principe de la
création de fonctions A5 au sein du SPF. Il n'a pas été suivi en cela
par le ministre du Budget.
soort opdracht van algemeen
belang dat tijdens het verlof wordt
vervuld.
De
bevorderingsprocedures
waarover u het heeft, zijn
volkomen gebruikelijk en verliepen
op een volledig transparante
manier. Indien u van oordeel bent
dat
de
regelgeving
voor
mandatarissen aan herziening toe
is, kunt u uw voorstellen aan de
minister van Ambtenarenzaken
overleggen. Mijns inziens is er in
het onderhavige geval geen
aanleiding
tot
een
intern
onderzoek of een sanctie. Het
door u vermelde onderzoek,
waartoe mijn voorganger opdracht
gaf, ging niet over deze kwestie.
Wat uw tweede vraag betreft: de
FOD Binnenlandse Zaken heeft
geen N­2-mandaten gecreëerd.
De toenmalige minister heeft
ervoor
gekozen
een
hoog
operationeel
verantwoordelijk-
heidsniveau in te stellen. De
functie van niveau A5 en de
functie van de mandataris zijn
fundamenteel verschillend. De
mandataris, die met de minister
rechtstreekse
contacten
onderhoudt,
draagt
de
eindverantwoordelijkheid voor het
behalen
van
de
verwachte
resultaten. Voor de betrekking van
niveau A5 ligt de nadruk meer op
de praktijkkennis, de technische
knowhow en de doelgerichte
uitvoering van het operationeel
plan.
Aangezien het om een functie van
directiemedewerker gaat, kan de
functie van niveau A5 voor alle
medewerkers van een algemene
directie openstaan, maar op een
ander niveau dan het ambt van de
mandataris.
De inspecteur van Financiën had
een negatief advies uitgebracht
over de invoering van functies van
niveau A5 bij de FOD. Hij werd
daarin echter niet gevolgd door de
minister van Begroting.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
67
Dans l'emploi ouvert auprès de la Direction générale Politique de
sécurité et de prévention, il n'y a eu qu'une seule candidature. Les
interviews de candidats pour une promotion de haut niveau sont
réalisées la plupart du temps et sauf empêchement par le directeur
général titulaire de mandat du service concerné.
La présidente du comité de direction a été promue dans une classe
de fonction et non dans un grade déterminé. Une cessation
prématurée des fonctions de la titulaire actuelle du mandat de
présidente du comité de direction n'est pas à l'ordre du jour. Votre
question est donc sans objet. Comme je vous l'ai signalé dans ma
réponse à la dernière question, il n'y a pas matière à une enquête
dans ce domaine.
Voor de betrekking bij de
Algemene Directie Veiligheids- en
Preventiebeleid werd er slechts
een kandidatuur ingediend. De
voorzitter van het directiecomité
werd
bevorderd
in
een
functieklasse, en niet in een
bepaalde graad. Er is geen sprake
van een vroegtijdige beëindiging
van haar functie als voorzitter van
het directiecomité. Uw vraag is
dus zonder voorwerp.
31.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Vous êtes une ministre bien
clémente à l'égard de votre administration. Je ne remets pas en
cause la possibilité pour un mandataire d'avoir accès à une promotion
mais quand tous les mandataires d'un même comité de direction ont
chacun une promotion en deux réunions et chacun en émettant un
avis positif unanime sur leurs collègues, on peut se poser des
questions. Vous pourrez me dire que vous n'étiez pas ministre à ce
moment-là, que la fonction a connu trois titulaires en très peu de
temps.
Quant à moi, à votre place, j'aurais été étonné, d'autant qu'à la
deuxième question au sujet de la nomination d'un directeur général,
vous évoquez un avis négatif de l'Inspection des Finances que j'avais
également relevé. On n'est pas toujours obligé de suivre l'Inspection
des Finances mais c'est un signe important. Cela a fait l'objet d'une
négociation politique mais si on a une Inspection des Finances, c'est
pour que la décision politique soit prise en bonne et due forme.
Vous me dites qu'on ne va pas se séparer de la titulaire et qu'il n'y
aura pas deux personnes pour le même poste mais la situation est
théoriquement possible.
Le SPF Intérieur est un service important. La réforme de la sécurité
civile piétine. J'aurai l'occasion de vous interpeller à nouveau à ce
sujet.
À mes yeux et en fonction de toutes les informations que j'ai pu
récolter et des autres questions qui ont été posées, y compris celle
pour laquelle une enquête a été diligentée, une reprise en main
s'avère nécessaire.
Vous êtes nouvelle dans la fonction, je l'ai dit dans mon introduction.
J'espérais que vous traiteriez les choses un peu différemment. A ce
stade, je suis déçu!
31.03 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): U bent wel erg clement
voor uw administratie. Ik wil het
principe niet ter discussie stellen,
maar er rijzen toch vragen
wanneer alle mandatarissen van
eenzelfde
directiecomité
een
promotie krijgen en ze allemaal
een positief advies uitbrengen over
hun collega's.
U geeft aan dat de Inspectie van
Financiën een negatief advies
uitbracht met betrekking tot de
benoeming van een directeur-
generaal. Men is natuurlijk niet
altijd verplicht de Inspectie te
volgen, maar ze is er wel om
ervoor
te
zorgen
dat
de
beslissingen
conform
de
vormvereisten worden genomen.
U zegt dat er geen twee personen
zullen
zijn
voor
dezelfde
betrekking, maar theoretisch is dat
niet uitgesloten.
De FOD Binnenlandse Zaken is
een
belangrijke
dienst.
De
hervorming
van
de
civiele
veiligheid schiet niet op. Men moet
het dossier opnieuw ter hand
nemen. Ik hoopte dat u de zaken
wat anders zou aanpakken.
Momenteel ben ik teleurgesteld!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Beaucoup de questions sont reportées et retirées. Je vais essayer de terminer avec les
collègues qui sont encore là par respect pour leur attente.
32 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "extra rijlessen
voor politieagenten" (nr. 14824)
32 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "l'organisation de cours de conduite
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
68
supplémentaires pour les agents de police" (n° 14824)
32.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, gezien het
gevorderde uur zal ik proberen zo kort mogelijk te zijn.
Mevrouw de minister, twee jaar geleden besliste het Antwerpse
stadsbestuur om 660 agenten opnieuw naar de rijschool te sturen. Die
beslissing werd genomen nadat bleek dat het korps meer dan
400 ongevallen mede had veroorzaakt op één jaar.
De federale politiebeambten waren ook in 2006 betrokken bij
282 verkeersongevallen
in
dienstverband
en
135
in
het
woonwerkverkeer. Op 11 september raakte bekend dat de politie van
Dilbeek onderzoekt of het nodig is om haar mensen extra rijlessen te
laten nemen, omdat ze de voorbije maanden verschillende keren
betrokken waren bij een verkeersongeval.
Is de beslissing in Antwerpen uitgevoerd en wat zijn de bevindingen?
Is er behoefte aan extra rijlessen voor politieagenten, gezien de
omstandigheden waarin zij zich soms moeten bewegen?
Hoeveel federale politiebeambten waren in 2007 en 2008 betrokken in
verkeersongevallen?
Houdt de Vaste Commissie van de Lokale Politie de statistieken van
de betrokkenheid van politiebeambten bij een verkeersongeval bij?
Hoe staat u tegenover het idee om op regelmatige basis extra
rijlessen te geven?
32.01 Michel Doomst (CD&V): Il
y a deux ans, l'administration de la
ville d'Anvers a décidé d'envoyer
660 agents à l'auto-école parce
qu'ils étaient impliqués dans de
très nombreux accidents. Les
agents de police fédéraux ont
également de nombreux accidents
à leur actif et à Dilbeek, la police
envisage d'organiser des cours de
conduite supplémentaires.
La décision a-t-elle été mise en
oeuvre à Anvers et quelles sont
les conclusions? Existe-t-il un
besoin réel de cours de conduite
supplémentaires pour les agents
de police? Combien d'agents de
police fédéraux ont été impliqués
dans
des
accidents
de la
circulation en 2007 et en 2008? La
Commission permanente de la
police
locale
tient-elle
des
statistiques
d'accidents?
Que
pense la ministre de l'idée de
donner régulièrement des cours
de conduite supplémentaires?
32.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, de
politie van Antwerpen heeft de beslissing betreffende het organiseren
van extra rijopleidingen inderdaad uitgevoerd. De eerste indrukken
zijn positief. Het is echter nog te vroeg om de effectieve impact van de
bijkomende rijopleidingen op het terrein te evalueren.
Het komt aan de dienstoversten toe om in het licht van de opdrachten
van de eigen dienst te bepalen of het noodzakelijk is om het
personeel een specifieke rijopleiding te laten volgen. Dergelijke
bijkomende vorming kan in bepaalde eenheden van de geïntegreerde
politie zeker nuttig zijn.
Voor de personeelsleden van bepaalde diensten maken bijkomende
rijopleidingen nu reeds deel uit van de te volgen functionele en
voortgezette
opleidingen.
Ik
denk
bijvoorbeeld
aan
de
personeelsleden van de directie van de Speciale Eenheden of van
bepaalde diensten binnen de directie van de Algemene Reserve. In
die diensten wordt een doorgedreven beheersing van het voertuig als
een operationele meerwaarde beschouwd. Bijgevolg worden
hieromtrent opleidingsinspanningen geleverd.
De
eventuele
behoeften
aan
regelmatig
georganiseerde
herhalingslessen moeten eveneens worden overwogen door de
dienstchefs. Zij hebben het beste zicht op de operationele realiteit en
de noden van hun diensten. Een algemene beslissing in dat verband
is mijns inziens in termen van efficiëntie niet overal verantwoord.
32.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Anvers a appliqué la
mesure et les premiers résultats
sont positifs. Il est encore trop tôt
pour évaluer l'incidence réelle de
la mesure. Il appartient aux chefs
de service de déterminer si leur
personnel
doit
suivre
une
formation supplémentaire à la
conduite. Dans certains services,
les formations à la conduite font
déjà
partie
des
formations
fonctionnelles et continues. Les
chefs
de
service
doivent
déterminer si des cours de rappel
sont nécessaires. Il serait insensé
d'imposer une obligation générale.
En 2007, 264 agents de la police
fédérale ont été impliqués dans
des accidents de la circulation
pendant leur service et 144,
pendant le trajet entre leur
domicile et leur lieu de travail. En
2008,
ces
chiffres
étaient
respectivement
de
318
et
185 agents de police.
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
69
In 2007 waren 264 personeelsleden van de federale politie betrokken
bij verkeersongevallen in dienstverband en 144 bij verkeersongevallen
in het woonwerkverkeer.
Voor het jaar 2008 gaat het om 318 personeelsleden betrokken bij
verkeersongevallen in dienstverband, en om 185 personeelsleden bij
verkeersongevallen in het woonwerkverkeer. De opdracht maakt geen
deel uit van het takenpakket van de Vaste Commissie voor de Lokale
Politie. Elk lokaal korps is verantwoordelijk voor het beheer van de
verkeersongevallen waarbij haar personeelsleden zijn betrokken.
La Commission permanente de la
police locale ne tient pas de
statistiques, cette responsabilité
relève de chaque corps local.
32.03 Michel Doomst (CD&V): De cijfers bewijzen dat het een
blijvend aandachtspunt moet zijn. U hebt gelijk dat het per dienst en
volgens de specifieke operationalisering moet worden bekeken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
33 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de controle van
bewakingsagenten op de luchthaven van Zaventem" (nr. 14825)
33 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "le contrôle des agents de
gardiennage à l'aéroport de Zaventem" (n° 14825)
33.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, volgens uw voorganger zouden de bewakingsagenten op de
luchthaven van Zaventem de voorbije twee jaar niet zijn
gecontroleerd. Veel van de voornoemde privéagenten beschikken
weliswaar niet over de juiste papieren en attesten.
Van Europa kreeg de luchthaven alvast een onvoldoende voor
veiligheid.
Uw voorganger beweerde dat zijn departement al jaren inspanningen
doet, maar dat de controle door het Directoraat-generaal Luchtvaart
onmogelijk werd gemaakt. Daarom was een overleg met de
staatssecretaris voor Mobiliteit gepland.
Kan u meer toelichting bij het probleem geven?
Wat is de stand van zaken in het dossier?
Heeft voornoemd overleg plaatsgevonden?
Zullen er meer controles op de bewakingsagenten worden
uitgevoerd?
33.01 Michel Doomst (CD&V):
Selon l'ex-ministre, les agents de
gardiennage de l'aéroport de
Zaventem n'auraient pas été
contrôlés au cours des deux
dernières années, alors qu'ils ne
disposent pas des attestations
requises. L'Europe a attribué une
note insuffisante à l'aéroport en
matière de sécurité. L'ancien
ministre a affirmé que la direction
générale Transport aérien rendait
un contrôle impossible. Il avait
prévu de se concerter à ce sujet
avec le secrétaire d'État à la
Mobilité.
Où en est ce dossier?
33.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Doomst, de problematiek die u aanhaalt, is voor mij niet
nieuw.
Van zodra ik van de situatie op de hoogte was gebracht, heb ik met
de staatssecretaris bevoegd voor Mobiliteit, de heer Schouppe,
overleg gepleegd, teneinde zo snel mogelijk een oplossing voor het
probleem te vinden.
Het is mijn standpunt dat, wanneer voor de beveiliging op de
luchthaven van Zaventem een beroep op vergunde bewakingsfirma's
wordt gedaan, behalve een nationale reglementering van de
33.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Ce problème n'est pas
nouveau. Je me suis concertée
avec le secrétaire d'État à la
Mobilité. Si l'aéroport fait appel à
des firmes de gardiennage, la
réglementation
nationale
de
l'inspection aéronautique et la
réglementation européenne, mais
également
la
loi
sur
le
gardiennage sont applicables, ce
que ne reconnaît toutefois pas le
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
70
luchtvaartinspectie en de Europese reglementering eveneens de
bewakingswet van toepassing is. Voornoemde cumul wordt tot nu toe
door Mobiliteit niet erkend.
Ik twijfel er niet aan dat wij op korte termijn een akkoord over het
dossier zullen vinden. Wij moeten het ook vinden. De onduidelijkheid
over de al dan niet cumul moet immers zo snel mogelijk worden
uitgeklaard.
SPF Mobilité. Je suis toutefois
convaincue que nous pourrons
conclure un accord à ce sujet à
brève échéance.
33.03 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wij kijken uit naar de definitieve resultaten van het overleg. Immers,
zeker het personeel van de luchthaven moet, gezien de groeiende
internationale trafiek en het delicate karakter ervan, over de nodige
kwalificaties beschikken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
34 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
deontologische commissie van de politie" (nr. 14826)
34 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la commission de déontologie de la
police" (n° 14826)
34.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, dit onderwerp werd in het verleden al een aantal keren
besproken in deze commissie. Uw voorganger wenste immers dat
politiemensen hun collega's meer zouden wijzen op gedrag dat niet
door de beugel kan. Hij sprak dan over cultuurverandering.
De deontologische commissie van de politie bestaat al langer, maar
het was de bedoeling van uw voorganger om daar opnieuw wat leven
in te blazen, omdat politiemensen niet alleen door politiemensen
moeten worden beoordeeld, maar omdat hij meende dat ook mensen
van buiten de politie daar best bij betrokken werden.
De commissie zou zich over enkele voorstellen bezinnen en tegen de
zomer een actieplan voorstellen.
Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken in dat dossier?
Wat zijn de bevindingen van de huidige deontologische commissie?
Kunt u wat meer informatie geven over dat actieplan?
Hoe ziet u de werking van deze commissie in de toekomst?
34.01 Michel Doomst (CD&V):
Le précédent ministre souhaitait
que les policiers attirent davantage
l'attention de leurs collègues sur
les
comportements
jugés
inadmissibles. Il voulait insuffler
une nouvelle vie à la commission
de déontologie de la police, parce
qu'il estimait nécessaire d'associer
également
des
personnes
externes à la police à la procédure
d'évaluation.
Quel est l'état d'avancement de ce
dossier?
34.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Doomst, het is voor mij heel belangrijk dat alle leden van de
geïntegreerde politie over één orgaan kunnen beschikken om vragen
aangaande de deontologie te kunnen stellen. De deontologische
commissie moet uiteraard een adviesorgaan blijven, maar haar rol is
heel belangrijk voor een homogene benadering van de
deontologische regels.
Wat de bevindingen en het actieplan van de commissie aangaat, zijn
er twee hoofdlijnen, namelijk een structurele lijn betreffende de
34.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Tous les membres de la
police intégrée doivent pouvoir
disposer d'un seul et même
organe
auquel
ils
peuvent
adresser leurs questions en
matière
de
déontologie.
La
commission de déontologie doit
demeurer un organe consultatif,
mais elle joue un rôle très
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
71
structuur en de samenstelling van de commissie, en een functionele
lijn.
Mijn voorganger wenste dat de commissie ook op externe
deskundigen kan rekenen, om haar adviezen vanuit een bredere visie
te kunnen formuleren. Ik ben het met dat standpunt eens. De
voorzitter van de commissie heeft overigens al contacten gelegd met
enkele bereidwillige experts, die in alle onafhankelijkheid adviezen
zullen geven.
De functionele lijn omvat twee strategische doelstellingen die prioritair
uitgewerkt moeten worden. Ten eerste, nieuwe opleidingen in
deontologie,
exclusief
een
specifieke
opleiding
voor
de
leidinggevenden;
ten
tweede,
een
herziening
van
de
evaluatieprocedure met een grotere aandacht voor de deontologische
principes.
Ik zal die voorstellen nog grondiger analyseren en mijn beslissing
daarover aan de voorzitter van de deontologische commissie
meedelen.
important
en
termes
d'homogénéité de l'approche.
Dans le cadre du plan d'action,
une ligne structurelle et une ligne
fonctionnelle ont été prévues.
Comme mon prédécesseur, je
souhaite que la commission
puisse également compter sur des
experts externes. Le président de
la commission a déjà établi des
contacts avec quelques experts.
Deux
objectifs
stratégiques
doivent être fixés en priorité: de
nouvelles
formations
en
déontologie, parallèlement à une
formation spécifique pour les
dirigeants, et une révision de la
procédure d'évaluation accordant
plus d'attention aux principes
déontologiques.
Je
vais
encore
approfondir
l'analyse de ces propositions et je
communiquerai ma décision au
président de la commission de
déontologie.
34.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, na tien jaar
politiehervorming is het belangrijk ervoor te zorgen dat de politie, die
binnen die geëigende structuur is gegroeid, haar links naar de
buitenwereld ­ zo zou ik dat durven noemen ­ vergroot. De
deontologische commissie en de aantrekking van externe experts is
een mogelijkheid daartoe.
Wij kijken uit naar de verdere resultaten van de gesprekken
daaromtrent.
34.03 Michel Doomst (CD&V):
Nous devons veiller à ce qu'après
dix ans de réforme, la police
étende ses liens vers le monde
extérieur. La commission de
déontologie et le recours à des
externes constituent des atouts à
cet égard.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
35 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de campagne
voor inbraak- en brandpreventie" (nr. 14827)
35 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la campagne de prévention de
l'effraction et de l'incendie" (n° 14827)
35.01 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, 4 op 10
zelfstandigen geven een diefstal blijkbaar niet aan omdat zij menen
dat er toch niets gebeurt en ze laten het zo. Die cijfers blijken uit een
rondvraag van het Neutraal Syndicaat voor de Zelfstandigen naar
aanleiding van de campagne voor inbraak- en brandpreventie, die
gehouden werd omdat te weinig zelfstandigen weet hebben van de
voordelen die de overheid ter zake biedt.
Ik heb hier vroeger al verschillende vragen over gesteld. Er was
regelmatig overleg gepland met zelfstandigenorganisaties om nieuwe
en bestaande maatregelen uit te werken en aan te scherpen.
35.01 Michel Doomst (CD&V): Il
ressort
d'une
consultation
organisée par le Syndicat Neutre
pour Indépendants à la suite de la
campagne de prévention de
l'effraction et de l'incendie que
quatre indépendants sur dix ne
font même pas de déclaration de
vol,
parce
qu'ils
pensent
qu'aucune suite n'y sera réservée
de toute façon. La même
consultation montre aussi que,
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
72
Uit de rondvraag van het Neutraal Syndicaat bleek ook dat bijna de
helft van de ondervraagden de verhoogde fiscale aftrek niet
voldoende vindt. Men spreekt onder meer over soepelere
verzekeringscriteria. Ik wil u vragen of u over de campagne nog iets
meer kunt zeggen? Hebt u al overleg gepleegd met de
zelfstandigenorganisaties? Plant u nog bijkomende maatregelen?
Plant u nog overleg met uw collega en met de andere betrokkenen
inzake verzekeringscriteria? Is er een evolutie te merken in de
aangiftes van inbraken en diefstal via police-on-web? Toen ik mijn
vorige vraag stelde, was dat nog zeer beperkt.
pour près de la moitié des
personnes
interrogées,
la
déduction fiscale majorée est
insuffisante. La ministre peut-elle
nous en dire un peu plus à propos
de cette campagne? S'est-elle
concertée avec les organisations
d'indépendants et prévoit-elle des
mesures supplémentaires? Une
concertation sera-t-elle encore
organisée avec d'autres parties
concernées à propos des critères
d'assurance? Observe-t-on une
évolution
concernant
les
déclarations d'effraction et de vol
par le biais de police-on-web?
35.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste
collega, op 10 september 2009 werd de sensibiliseringscampagne
voor de fiscale gunstmaatregelen gelanceerd. Zowel particulieren als
zelfstandige
ondernemers
kunnen
genieten
van
een
belastingsvermindering voor uitgaven ter beveiliging van hun woning
of van hun beroepslokalen tegen inbraak en brand.
Naast advertenties in verschillende kranten, banners op het internet,
brochures en affiches, werd ook een radiospot gelanceerd. De
zelfstandigenorganisaties hebben zich bovendien bereid verklaard in
hun eigen magazines een advertentie met toelichting op te nemen.
De veiligheid van zelfstandigen blijft een van de prioriteiten van mijn
beleid. Een succesvol veiligheidsbeleid noodzaakt dat iedereen zijn
steentje bijdraagt, in partnerschap met elkaar. Dit is ook de inzet van
het regelmatige overleg dat mijn voorgangers hadden met de
verschillende zelfstandigenorganisaties als Unizo, NSZ, UCM, LVZ,
enzovoort. Ik zal dit zesmaandelijkse overleg blijven voortzetten.
Recentelijk nog werd de fiscale maatregel voor zelfstandigen
uitgebreid. Sinds 1 januari 2009 ­ belastingaangifte 2010 ­ kunnen de
uitgaven voor diensten van gespecialiseerde beveiligingsfirma's voor
120 procent worden afgetrokken als beroepskosten.
Alvorens nieuwe maatregelen te lanceren voor de zelfstandigen vind
ik dat het absoluut noodzakelijk is dat de maatregelen die thans zijn
ontwikkeld ruim bekend en geïmplementeerd zijn. Dat is net de reden
waarom wij de sensibiliseringscampagnes hebben gedaan: omdat wij
vonden dat de bekendheid nog niet voldoende was.
Met betrekking tot het verzekeringsaspect, herinner ik eraan dat in
2004 een herenakkoord werd afgesloten tussen de voormalige
minister van Binnenlandse Zaken en AXA voor een duurtijd van twee
jaar. De verzekeringsondernemer verbond er zich toe, indien de
zelfstandige de veiligheidsinvesteringen had gedaan zoals bepaald in
een veiligheidscharter, hem te verzekeren en zijn verzekeringspremie
te verminderen met 5 tot 25 procent. De evaluatie ervan is simpel:
AXA heeft geen enkele aanvraag ontvangen.
Alvorens ons dus te engageren tot meer overleg met de
verzekeringssector, zijn meer concrete gegevens nodig over de
35.02 Annemie Turtelboom,
ministre:
La
campagne
de
sensibilisation
relative
aux
mesures de faveur fiscales a été
lancée le 10 septembre 2009 par
le biais de différents canaux, parmi
lesquels un spot radiophonique.
Les
particuliers
et
les
entrepreneurs peuvent bénéficier
d'une réduction d'impôt pour les
dépenses effectuées pour la
sécurisation de leur habitation ou
de leurs locaux professionnels.
Cette mesure a encore été
étendue
récemment
puisque,
depuis le 1
er
janvier 2009, les
dépenses liées aux services
d'entreprises
de
gardiennage
spécialisées peuvent être déduites
à concurrence de 120 %.
La sécurité des indépendants
reste l'une de mes priorités
politiques. C'est pourquoi je
poursuivrai
la
concertation
semestrielle
que
mes
prédécesseurs ont menée avec
différentes
organisations
d'indépendants. Avant de lancer
de nouvelles mesures pour les
indépendants, il faut que les
initiatives
actuelles
soient
largement connues et mises en
oeuvre.
Concernant les assurances, le
ministre de l'Intérieur de l'époque
et AXA ont conclu un gentlemen's
agreement
en 2004, pour une
période
de
deux
ans.
La
compagnie d'assurances s'était
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
73
gestelde problemen. Wat is de reden van het niet-verzekerd zijn of
van de hoge premie? Wanneer wordt er opgezegd? Nemen
zelfstandigen voldoende beveiligingsmaatregelen?
Ten slotte kom ik tot de cijfers van police-on-web. Er is een status-
quo van het aantal aangiften van winkeldiefstallen via de toepassing
police-on-web. Ik heb de globale cijfers: in 2008 waren er 76 aangiften
en in 2009 waren er 60.
engagée à octroyer une réduction
de prime de 5 à 25 % aux
indépendants ayant consenti des
investissements en matière de
sécurité, mais AXA n'a reçu
aucune demande en ce sens.
Nous devons disposer de données
plus
concrètes
avant
de
poursuivre la concertation avec le
secteur des assurances. Pourquoi
les indépendants ne sont-ils pas
assurés?
La
prime
est-elle
élevée? Prennent-ils des mesures
de sécurisation suffisante?
Concernant
le
nombre
de
déclarations par le biais de police-
on-web, on note un statu quo: il y a
eu 76 déclarations en 76 et 60 en
2009.
35.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Het is een goede zaak dat u de sensibiliserings- en
informatiecampagne in elk geval stevig doortrekt. Het is ook belangrijk
dat meer lokale besturen worden ingeschakeld in de verspreiding van
wat in preventieve maatregelen mogelijk is. In deze is voorkomen
immers bijzonder belangrijk en veel belangrijker dan achteraf
genezen.
35.03 Michel Doomst (CD&V): Il
importe d'associer les autorités
locales aux actions d'information
concernant
les
possibilités
existantes en matière de mesures
préventives. Mieux vaut prévenir
que guérir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
36 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
vrouwvriendelijker maken van de politiediensten" (nr. 14828)
36 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "une meilleure accessibilité des
services de police aux femmes" (n° 14828)
36.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, uw voorganger had de wens uitgedrukt om de politie
vrouwvriendelijker te maken, wat wij alleen maar kunnen toejuichen.
De minister had daarom de federale politie, de Vaste Commissie voor
de Lokale Politie en de algemene inspectie aangeschreven met een
aantal aanbevelingen en opdrachten. Tegen eind september zouden
er concrete voorstellen zijn om de toegang van vrouwen tot
verantwoordelijke functies te bevorderen. Hij had ook een onderzoek
gevraagd bij de algemene inspectie over de vertegenwoordiging van
vrouwen in de selectiecommissie.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot dit initiatief? Heeft de
versoepeling van de selectiecriteria al enige invloed gehad? Wat zijn
de concrete voorstellen om die toegang te bevorderen? Wat is de
stand van zaken van het gevraagde onderzoek bij de algemene
inspectie?
36.01 Michel Doomst (CD&V):
Le prédécesseur de la ministre
avait voulu rendre la fonction de
police plus accessible aux femmes
et avait adressé à cet effet une
série de recommandations et
d'instructions
aux
instances
concernées.
Des
propositions
concrètes étaient attendues pour
la
fin
septembre.
L'assouplissement des critères de
sélection a-t-il déjà eu un
quelconque
effet?
Quelles
propositions concrètes ont été
formulées pour favoriser l'accès
des femmes aux fonctions à
responsabilités à la police? Où en
est l'étude demandée auprès de
l'inspection générale à propos de
la représentation des femmes au
sein de la commission de
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
74
sélection?
36.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, de
selectiecriteria werden op 15 mei 2009 aangepast. De minimumlengte
van 152 cm werd uiteindelijk door mijn voorganger niet opgetrokken,
omdat dit als een zeer vrouwonvriendelijke maatregel werd gezien.
Ik leg de nadruk op het feit dat er geen enkel verschil is tussen
vrouwen en mannen inzake de medische minimumnormen en
uitsluitingcriteria voor politieambtenaren. Enkele bemoedigende cijfers
zijn de volgende. In januari 2009 was de verhouding man/vrouw voor
de gehele geïntegreerde politie 74 procent versus 26 procent. In het
operationeel kader vertegenwoordigen de vrouwen 16 procent; bij het
administratief personeel is dat 68 procent. Wij zijn dus nog niet aan
een 50/50-verhouding, maar wij zijn op weg.
Mijn voorganger heeft bovendien in mei van dit jaar met de
commissaris-generaal van de federale politie afgesproken om in een
budget van 5 000 euro te voorzien ten voordele van de vzw
Vereniging voor Belgische Politievrouwen, met de bedoeling de
initiatieven in verband met de ontwikkeling van high potentials te
ondersteunen, wat ik uiteraard alleen maar kan toejuichen.
Hij heeft ook gevraagd om de daadwerkelijke aanwezigheid van
vrouwen te garanderen in workshops en selectiecommissies voor
mandaatfuncties en functies met verantwoordelijkheden. De
uitbreiding en het nieuwe statuut van het CALog-personeel leiden
ertoe dat vrouwen in dat kader steeds hoger opklimmen.
De algemene inspectie werd inderdaad belast met een diepgaande
studie over de vertegenwoordiging van vrouwelijke politieambtenaren
bij rekruteringen, in selectiecommissies en in politionele werkgroepen.
Zowel de resultaten van deze studie als alle verbeteringsvoorstellen
ter zake moeten mij voor het einde van het jaar worden bezorgd.
36.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Les critères de sélection
ont été adaptés le 15 mai 2009.
Mon prédécesseur n'a finalement
pas augmenté la condition de la
taille minimum de 1,52 m parce
que la mesure était défavorable
aux femmes. Concernant les
normes médicales minimales et
les critères d'exclusion, il n'y a
aucune
différence
entre
les
hommes et les femmes. En janvier
2009, le rapport hommes/femmes
pour l'ensemble de la police
intégrée était de 74 % contre
26 %. Les femmes représentent
16 % du cadre opérationnel et
68 % du cadre administratif. Nous
empruntons peu à peu la bonne
voie. En mai de cette année, mon
prédécesseur a convenu avec le
commissaire général de la police
fédérale de dégager un budget de
5 000 euros pour l'asbl Association
des Femmes policiers de Belgique
en vue du soutien de potentials. Il
a également demandé de garantir
la présence de femmes dans les
ateliers et les commissions de
sélection à des fonctions à
responsabilités. Le nouveau statut
du personnel CALog exerce
également un effet stimulant.
J'attends les résultats de l'étude
de
l'inspection
générale
et
l'ensemble
des
mesures
d'amélioration pour la fin de
l'année.
36.03 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik dank u voor het antwoord. Het verbaast mij niet dat u
daarvan als eerste vrouwelijke minister van Binnenlandse Zaken een
prioriteit maakt. Ik had de 152 cm iets anders ingeschat. Dat is
wellicht omdat ik daar niet veel boven zit.
De 50/50-verhouding is een goed streefdoel om de zachte kant van
het politiewerk in de toekomst nog te versterken.
36.03 Michel Doomst (CD&V):
L'objectif d'un rapport 50-50 me
paraît approprié.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n
o
14853 de M. François Bellot est
reportée à sa demande, tout comme la question n
o
14920 de Mme
Leen Dierick. Par ailleurs, sa question n
o
14921 est transformée en
question écrite.
De voorzitter: Vraag nr. 14853
van de heer François Bellot wordt
op zijn verzoek uitgesteld, en dat
geldt ook voor vraag nr. 14920 van
mevrouw Leen Dierick. Voorts
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
75
wordt
vraag
nr. 14921
van
mevrouw Leen Dierick omgezet in
een schriftelijke vraag.
37 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de inzet van
Belgische politieagenten in Nederland" (nr. 14928)
37 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "le recours à des policiers belges aux
Pays-Bas" (n° 14928)
37.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, twintig Belgische politieagenten zouden midden september
gedurende een halve week aan de slag gaan in de Nederlandse
gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom om hun Nederlandse
collega's te helpen om een einde te stellen aan het gedoogbeleid voor
drugsverkoop in die gemeenten. Recentelijk verboden die gemeenten
de coffeeshops om nog 5 gram cannabis per bezoeker te verkopen.
Kunt u iets meer zeggen over die samenwerking? Hoe is die
geëvalueerd? Zal ze nog worden herhaald? Wordt met andere
gemeenten ook een dergelijke samenwerking gepland?
37.01 Michel Doomst (CD&V):
Aux alentours de la mi-septembre,
vingt agents de police belges sont
allés travailler dans les communes
néerlandaises de Roosendaal et
Bergen op Zoom pour aider leurs
collègues néerlandais à mettre fin
à la politique de tolérance
appliquée dans ces communes en
matière de vente de stupéfiants.
La ministre pourrait-elle nous en
dire un peu plus au sujet de cette
collaboration? Une collaboration
similaire
est-elle
également
envisagée
avec
d'autres
communes?
37.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, de
gezamenlijke actie kwam tot stand na een beslissing van de
gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal om een beroep te doen
op de Belgische politie naar aanleiding van de inwerkingtreding van
de nota Cannabisbeleid 2009 vanaf 16 september 2009.
Gezien het grote aantal Belgische bezoekers en om het effect van de
actie te vergroten, heeft de korpschef van de politie Midden en West
Brabant mij via mijn Nederlandse ambtgenoot om politionele bijstand
verzocht, conform artikel 4 van het Senningen-politieverdrag. Doel
van de actie was preventief op te treden ten aanzien van Belgische
drugstoeristen.
Concreet werden twee Belgische politieagenten ingezet in de periode
van 16 tot en met 20 september, telkens van 15 u 00 tot 23 u 00. Zij
waren afkomstig uit het interventiekorps van de federale politie te
Antwerpen. Daarnaast werden agenten ingezet uit drie Antwerpse
politiezones: tien van de politiezone Antwerpen, vier van de
politiezone Noord en vier van de politiezone Grens.
De actie werd door de mensen op het terrein als zeer positief ervaren.
De Benelux-opleiding, de briefing, de coaching ter plaatse en de
gemengde patrouilles zijn zeer vlot verlopen.
Wat de verdere samenwerking betreft, wordt er overleg gepleegd
tussen de politiezone Midden en West Brabant, de DirCo van
Antwerpen, die de korpschefs van het arrondissement Antwerpen
vertegenwoordigt, en de Belgische verbindingsofficier voor de
Benelux. Voorlopig is er nog geen sprake van dergelijke gezamenlijke
acties met andere Nederlandse gemeenten.
37.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Cette action conjointe a
été menée après
que les
communes concernées ont pris la
décision de faire appel à la police
belge à la suite de la note 2009
Politique en matière de cannabis.
Le chef de corps de la zone de
police Midden en West Brabant
m'a demandé, par l'entremise de
mon homologue néerlandais, une
assistance policière conformément
au traité de Senningen. Le but visé
était de mener une opération
préventive
contre
des
narcotouristes
belges.
Concrètement, deux agents de
police belges appartenant au
corps de la police fédérale
d'Anvers et dix-huit agents de trois
zones de police anversoises ont
été mobilisés entre le 16 et le
20 septembre. Cette opération a
été jugée très positive par le
personnel de terrain. En ce qui
concerne la future collaboration
entre nos personnels de police,
une concertation a lieu entre la
zone de police Midden en West
Brabant, le DirCo d'Anvers et
l'officier de liaison belge pour le
Benelux. Pour le moment, aucun
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
76
opération conjointe analogue avec
d'autres communes néerlandaises
n'est encore à l'ordre du jour.
37.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik denk dat het een heel positief initiatief is, dat we nog
zeker moeten herhalen om de plaag en de trafiek, die vaak naar onze
regio's overwaait, maximaal te bestrijden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Les questions n° 14957 de Mme Leen Dierick et
n° 14996 de M. Roel Deseyn sont reportées à leur demande. La
question n° 15005 de M. David Lavaux est transformée en question
écrite. Les questions n° 15012 de M. Olivier Maingain et n° 15022 de
M. Olivier Hamal sont reportées à leur demande. Les questions
n° 15024 de M. Willem-Frederick Schiltz et n° 15098 de Mme
Jacqueline Galant sont reportées.
De
voorzitter:
De
vragen
nr. 14957 van mevrouw Leen
Dierick en nr. 14996 van de heer
Roel Deseyn worden op hun
verzoek
uitgesteld.
Vraag
nr. 15005 van de heer David
Lavaux wordt omgezet in een
schriftelijke vraag. De vragen
nr. 15012 van de heer Olivier
Maingain en nr. 15022 van de heer
Olivier Hamal worden op hun
verzoek uitgesteld. De vragen
nr. 15024 van de heer Willem-
Frederik Schiltz en nr. 15098 van
mevrouw
Jacqueline
Galant
worden uitgesteld.
38 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het inzetten
van helikopters bij het opsporen van hennepkwekerijen" (nr. 15101)
38 Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de l'Intérieur sur "l'utilisation d'hélicoptères pour la
recherche de plantations de cannabis" (n° 15101)
38.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, onlangs ontdekte
de Nederlandse politie van Midden- en Noord-Limburg in een aantal
maïsvelden 45 000 hennepplantages met een straatwaarde van
10 miljoen euro. Dat gebeurde dankzij de inzet van een speciaal
daartoe uitgeruste helikopter. Het toestel, de cannachopper genoemd,
spoort zowel de kleine thuisteler op als de teler die zich bezighoudt
met georganiseerde criminaliteit. De resultaten van het gebruik van
die helikopters worden nu geëvalueerd. Tot op heden bleken zij echter
zeer succesvol.
Wij hadden daarbij de volgende vragen. Hebt u intussen reeds
contact gehad met uw Nederlandse ambtsgenoot inzake die blijkbaar
geslaagde techniek van opsporing? Zijn er in België reeds
vergelijkbare tests uitgevoerd of bestaan er plannen in die richting?
Zo ja, had ik graag wat concrete info hierover. Hebt u enig zicht op de
kosten? Overweegt u de inzet van dergelijke middelen aan de
Belgische zijde? Welke ruimte wordt hiervoor eventueel in het budget
vrijgemaakt? Zo ja, tegen wanneer? Zo neen, waarom niet?
38.01 Annick Ponthier (VB):
Récemment,
la
police
néerlandaise des Limbourg central
et septentrional a découvert, entre
les champs de maïs, des
plantations de chanvre d'une
valeur marchande de 10 millions
d'euros
avec
l'aide
du
"cannachopper", un hélicoptère
spécial. La ministre a-t-elle déjà eu
l'occasion de se concerter avec
son homologue néerlandais à
propos
de
cette
fructueuse méthode
de
recherche? La Belgique a-t-elle
déjà testé cette technique ou notre
pays en a-t-il l'intention? La
ministre a-t-elle une idée des
coûts? La ministre envisage-t-elle
d'utiliser ce type de moyens?
38.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, de
luchtsteundienst van de federale politie heeft op regelmatige basis
contact met haar Nederlandse collega's. Daaruit blijkt dat de
38.02 Annemie Turtelboom,
ministre: La police néerlandaise
n'utilise
pas,
à
notre
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
77
Nederlandse politie geen gebruikmaakt van speciaal uitgeruste
helikopters voor het opsporen van hennepplantages. Wel wordt er,
net zoals in België, standaard gevlogen met warmtecamera's die
warmtebronnen detecteren.
Aangezien het kweken van hennep in gesloten gebouwen meestal
gepaard gaat met een sterk verhoogde warmteontwikkeling door de
intensieve verlichting, ligt het gebruik van warmtecamera's voor de
hand. Op open terrein wordt door de Nederlandse politiemensen
bevestigd dat het visueel opsporen voorlopig de meest aangewezen
methode blijft. Die methode wordt ook door de luchtsteundienst van
de federale politie gebruikt.
De fameuze cannachopper die u aanhaalt, is een telegeleide
minihelikopter uitgerust met een zogenaamde hennepruiker die door
een privéfirma werd aangeboden aan de politie van Nederlands
Limburg. Het toestel kan inderdaad hennep detecteren, maar de
mogelijkheden moeten sterk worden gerelativeerd. De beperkte
actieradius van het toestel, ongeveer 500 meter, en het feit dat het
toestel op maar een paar meter boven een veld mag vliegen
beperken de mogelijkheden.
Een plantage binnen een gebouw kan slechts worden ontdekt door
laag boven de schouwopeningen te vliegen. Het is dus duidelijk dat
men al dicht bij de kwekerij moet zitten en over voldoende informatie
moet beschikken om resultaat te hebben.
Omdat de efficiëntie van de cannachopper nog niet bewezen is, wordt
de aankoop ervan ook nog niet overwogen. De budgettaire weerslag
hiervan is dus niet aan de orde.
connaissance,
d'hélicoptères
spéciaux
pour
localiser
les
plantations de chanvre. Par contre,
elle utilise bel et bien des caméras
thermiques. Dans les immeubles
en construction continue, les
caméras thermiques sont les plus
efficaces, mais sur terrain ouvert,
le repérage visuel donne le
meilleur résultat.
Le fameux "cannachopper" est un
mini hélicoptère télécommandé
équipé d'un appareil qui détecte
l'odeur de chanvre et qui est mis à
disposition
de
la
police
néerlandaise par une société
privée. En raison de son rayon
d'action limité et de sa hauteur de
vol limitée, les possibilités de cet
appareil doivent être relativisées.
Son
efficacité
n'étant
pas
démontrée,
l'acquisition
d'un
exemplaire n'est pas envisagée.
38.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor het
antwoord.
Wij mogen dus stellen dat het gebruik van de cannachopper
gerelativeerd mag worden. We nemen er nota van maar aangezien
de bestrijding van cannabisplantages als een prioriteit in het nationaal
veiligheidsplan in België wordt opgenomen, zien wij toch wel reden
genoeg om proactief gebruik te maken van de warmtecamera's voor
het bestrijden van drugskweek. We kijken dan ook vol verwachting uit
naar de concrete toepassing hiervan.
38.03 Annick Ponthier (VB): Il
faut donc relativiser l'utilisation des
cannachoppers. Étant donné que
la lutte contre le cannabis
constitue une priorité du plan
national de sécurité, le recours à
des caméras thermiques est tout à
fait justifié.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Les questions n°
s
15115, 15116 et 15122 de M. Arens
sont transformées en questions écrites. La question n° 15124 de
Mme Jadin est reportée à sa demande. La question n° 15129 de
M. Mortelmans est retirée.
De voorzitter: De vragen nrs
15115, 15116 en 15122 van de
heer Arens worden omgezet in
schriftelijke vragen. De vraag
nr. 15124 van mevrouw Jadin
wordt op haar verzoek uitgesteld.
De vraag nr. 15129 van de heer
Mortelmans wordt ingetrokken.
39 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de extra acties
die door de Oostendse politie werden aangekondigd ten gevolge van de ontruiming van het
vluchtelingenkamp 'la jungle' nabij Calais" (nr. 15153)
39 Question de Mme Annick Ponthier à la ministre de l'Intérieur sur "de nouvelles actions annoncées
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
78
par la police d'Ostende à la suite du démantèlement du camp de migrants 'la jungle' près de Calais"
(n° 15153)
39.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het vluchtelingenkamp nabij Calais, bijgenaamd "la jungle",
dat reeds jaren bestaat en onlangs werd ontruimd door de Franse
politie, herbergde tot voor kort zowat achthonderd mensen. De
meesten komen uit landen als Afghanistan, Irak en Somalië en pogen
Groot-Brittannië te bereiken.
Het gros van de mensen vluchtte weg uit het kamp nadat de Franse
regering de ontruiming had aangekondigd. Tijdens de ontruiming
werden toch nog 278 illegale migranten opgepakt, waaronder 132
minderjarigen. Specialisten en ook de VN uitten echter de vrees dat
de migranten na deze actie gewoon verderop zullen kamperen of
vanuit andere havens de riskante oversteek naar Groot-Brittannië
zullen wagen. Zo kondigde de Oostendse politie aan extra acties te
zullen ondernemen. Volgens korpschef Caestecker is het de logica
zelf dat die mensen uit Calais nu naar hier zullen komen. Graag een
antwoord op volgende vragen.
Ten eerste, werden er door de Oostendse zeehavenpolitie of door de
politie in het algemeen reeds extra acties ondernomen? Zo ja, welke?
Zo neen, waarom niet?
Ten tweede, indien er extra acties werden ondernomen, werden
hiervoor dan extra manschappen ingezet? Wat zijn de voorlopige
resultaten van deze acties? Ik denk aan het aantal opgepakte
illegalen, registratie van klachten in verband met overlast door
bewoners, enzovoort.
Zijn er gegevens beschikbaar betreffende de kosten van deze extra
acties?
39.01 Annick Ponthier (VB): Les
forces de l'ordre françaises ont
récemment démantelé `la jungle',
un campement de réfugiés près
de Calais. La plupart des quelque
800 personnes qui y séjournaient,
s'étaient déjà enfuies de ce
campement, dont l'évacuation
imminente avait été annoncée par
le
gouvernement
français.
D'aucuns
craignent
que
les
migrants ne s'établissent non loin
de là. Les services de police
d'Ostende ont déjà annoncé des
actions. Selon le chef de corps,
M. Caestecker, l'on peut en effet
s'attendre à un déplacement d'une
partie des migrants vers le
territoire d'Ostende. La police
maritime ou les services de la
police locale d'Ostende ont-ils déjà
entrepris des actions? Dans
l'affirmative, quels effectifs ont été
déployés dans ce cadre et quels
sont les résultats provisoires de
ces actions? Des informations sur
le coût de ces actions sont-elles
disponibles?
39.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Ponthier, tot nu toe werden er geen ongewenste gevolgen
van de ontruiming van "de jungle", het vluchtelingenkamp in Calais,
vastgesteld. Een en ander kan worden toegeschreven aan de Franse
autoriteiten, die de mensen zonder papieren over de besloten
opvangcentra ten zuiden van Parijs hebben verspreid.
De politiediensten aan de kust sensibiliseren evenwel hun personeel.
Zij hanteren, in samenwerking met hun Franse collega's, ook een
vergrote waakzaamheid. Er zullen de komende weken bovendien
enkele acties met intensievere identiteitscontroles op doelgerichte
plaatsen komen.
39.02 Annemie Turtelboom,
ministre:
À
ce
jour,
le
démantèlement de `la jungle' ne
semble pas entraîner des effets
non souhaités.
Nous le devons aux autorités
françaises qui ont réparti les sans
papiers entre les centres d'accueil
fermés au sud de Paris. Les
services de police de notre côte
sensibilisent bel et bien leur
personnel au problème et font
preuve d'une vigilance particulière.
Dans les semaines à venir, des
actions ciblées assorties de
contrôles
d'identité
seront
d'ailleurs menées.
39.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, sta mij toe dat ik
uw antwoord durf te relativeren. Ik blijf enigszins terughoudend over
de al dan niet bewezen overlast. Het staat zonder meer vast dat de
migratiepolitiek in het algemeen dweilen met de kraan open blijft.
39.03 Annick Ponthier (VB):
Cette réponse est à prendre avec
une pincée de sel. Je partage les
préoccupations
de
la police
ostendaise et j'ai peur que la
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
79
In het specifieke geval in kwestie kan ik mij vinden in de vrees die de
Oostendse politie uit. België zal vroeg of laat alweer de dupe van het
hele verhaal zijn. De druk op de plaatselijke zeehavenpolitie of de
politie in het algemeen ligt behoorlijk hoog. De desbetreffende
politiediensten zijn nu reeds voltijds bezig met het opsporen van
illegalen. Het resultaat is dat de opgepakte illegalen uiteindelijk
opnieuw in de illegaliteit belanden en dat het spel aldus van vooraf
aan begint.
Wij betreuren zulks natuurlijk ten zeerste. Wij hopen dan ook op een
strenge, proactieve aanpak van de problematiek in het algemeen.
Belgique ne paie les pots cassés.
Les services de police concernés
passent leur temps à rechercher
des illégaux qui en fin de compte
disparaissent à nouveau pour se
retrouver dans l'illégalité. Nous
plaidons pour une approche plus
sévère et davantage proactive du
problème.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: J'ai oublié de préciser tout à l'heure que la question
n° 15376 de M. Ben Weyts était reportée.
La question n° 15214 de Mme Jacqueline Galant est reportée à sa
demande.
De voorzitter: Vraag nr. 15376
van de heer Ben Weyts wordt
uitgesteld. Vraag nr. 15214 van
mevrouw Jacqueline Galant wordt
op haar verzoek uitgesteld.
40 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de campagne 'in
1-2-3 met je eID'" (nr. 15223)
40 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la campagne 'ton eID, ça simplifie'"
(n° 15223)
40.01 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, om het gebruik
van de elektronische identiteitskaart te promoten is een campagne
gestart "in 1-2-3 met je eID". Die campagne zou lopen van april tot
september 2009. Ik moet zeggen dat ik dit heb meegemaakt en dat dit
bijzonder goed werd georganiseerd en bijgewoond.
Waren de bevindingen van de campagne overal positief? Is er in een
evaluatie
voorzien?
Hoeveel
gemeenten
hebben
hieraan
deelgenomen? Wordt een mogelijke verlenging overwogen?
40.01 Michel Doomst (CD&V):
La campagne "Ton eID, ça
simplifie", qui s'est déroulée du
mois d'avril jusqu'au mois de
septembre
2009,
visait
à
promouvoir l'usage de la carte
d'identité
électronique.
Les
enseignements tirés de cette
campagne sont-ils unanimement
positifs? Une évaluation est-elle
prévue? Combien de communes y
ont participé? Envisage-t-on de
prolonger cette initiative?
40.02 Minister Annemie Turtelboom: De campagnebus was
aanwezig op 67 evenementen die een massa volk lokten. Meer dan
63 000 burgers bezochten de bus. Er werden 37 000 kaartlezers
verspreid. Daarnaast werd in 25 gemeenten een evenement
georganiseerd door de inwoners. Daar kwamen nog eens meer dan
3 300 burgers op af.
De website welcome-to-e-belgium die in het raam van deze
campagne werd opgericht, werd meer dan 20,5 miljoen keer bekeken
en 32 000 gebruikers klikten door naar de website eid.belgium.be.
De respons op de campagne toont aan dat er wel degelijk grote
belangstelling leeft voor eID en dat een dergelijke campagne niet
alleen nuttig maar ook nodig was. De grote opkomst van burgers en
de vele vragen die werden gesteld bewijzen ook dat deze campagne
haar doel heeft bereikt, namelijk de overheden, bedrijven,
organisaties maar vooral de burger ervan overtuigen dat eID een
instrument is van deze tijd, dat er heel wat toepassingen bestaan en
40.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Le bus eID était présent
lors de 67 événements de masse.
Le bus a été visité par plus de
63 000 personnes. Nous avons
distribué 37 000 lecteurs de carte.
Par ailleurs, dans 25 communes,
les habitants ont organisé des
événements auxquels ont assisté
plus de 3 300 personnes. Le site
Web
www.welcome-to-e-
belgium.be a été consulté plus de
20,5 millions
de
fois
et
32 000 internautes ont cliqué sur
le lien vers le site Web
www.eid.belgium.be. Le grand
intérêt manifesté
pour cette
campagne
démontre
non
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
80
in ontwikkeling zijn, dat eID bijdraagt tot de administratieve
vereenvoudiging en dat eID veilig is.
De verspreiding van informatie en kaartlezers zal ongetwijfeld heel
wat burgers aanzetten tot een veelvuldiger gebruik van de eID voor
eGov en andere toepassingen.
Een zevental gemeenten hebben recent de organisatie van een
informatiesessie voor hun bewoners aangevraagd. Zij zullen
plaatsvinden in de loop van de maand oktober 2009. Na afloop van
een volledige campagne is in een evaluatie voorzien. De eerder
geciteerde cijfers geven echter een duidelijke indicatie dat die
campagne nuttig en succesvol was.
Op 30 september 2009 hadden 25 gemeenten deelgenomen aan de
organisatie van een informatiesessie voor hun bevolking, waarvan 17
in Vlaams-Brabant, 6 in Waals-Brabant en 2 in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. De bus was aanwezig op 67 evenementen,
waarvan sommige meerdaags, verspreid over 38 gemeenten in het
Vlaams Gewest, 13 in het Waals Gewest, 2 gemeenten in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de stad Rijsel, ter gelegenheid
van de start van de uitreiking van de eID aan de Belgen in het
buitenland. Sommige gemeenten werden meermaals aangedaan
omdat er meerdere belangrijke evenementen plaatsvonden.
Uit de belangstelling voor deze campagne blijkt dat de nood aan
informatie hoog is en dat de inspanningen waarschijnlijk best worden
voortgezet. Na de evaluatie zal worden beslist of en onder welke vorm
dat moet gebeuren.
seulement son utilité mais aussi sa
nécessité. La campagne a dès lors
atteint
son
objectif,
à
savoir convaincre les autorités, les
entreprises, les organisations mais
surtout le citoyen que l'eID est un
instrument qui s'inscrit dans l'air
du temps, qui contribue à la
simplification administrative et qui
peut être utilisé en toute sécurité.
La diffusion d'informations et la
distribution de lecteurs de carte
inciteront sans doute de nombreux
citoyens
à
utiliser
plus
fréquemment leur e-ID dans le
cadre
d'applications
d'administration électronique et
autres. Quelque sept communes
ont
récemment
demandé
l'organisation, en octobre 2009,
d'une séance d'information à
l'intention de leurs habitants. Une
évaluation sera menée à l'issue de
l'ensemble de la campagne.
Toutefois, les chiffres montrent
clairement l'utilité et le succès
qu'elle a eus.
En date du 30 septembre 2009,
l'organisation
de
séances
d'information
avait
touché
25 communes. Le bus a été
présent lors de 67 événements,
dont certains ont duré plusieurs
jours. Après évaluation, il sera
décidé si les efforts seront
poursuivis et sous quelle forme.
40.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik denk dat dit een voorbeeld is van een campagne die
helemaal op zijn plaats was en goed is uitgevoerd. Gezien de
toepassingsmogelijkheden van de elektronische identiteitskaart denk
ik dat dit zeker een vervolg verdient in de toekomst. Dat kunnen wij
alleen maar aanbevelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
41 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over"de veiligheid van
elektronische identiteitskaarten" (nr. 15224)
41 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la sécurité des cartes d'identité
électroniques" (n° 15224)
41.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, uit een evaluatierapport van de KU Leuven en de
Hogeschool Sint-Lieven bleek vorig jaar dat de Belgische eID
absoluut niet veilig was. Men raadde het gebruik ervan zelfs af. Er
41.01 Michel Doomst (CD&V): Il
est
ressorti
d'un
rapport
d'évaluation
rédigé
l'année
dernière par la KULeuven et la
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
81
werden toen vraagtekens bij het rapport geplaatst, maar uit een
recent onderzoek blijkt dat men nog steeds het gebruik wat
wantrouwt. Uit dat onderzoek blijkt ook dat slechts één op drie thuis
zo'n lezer heeft, wat wellicht door de goedgevoerde campagne zal
gestegen zijn.
Vanaf 2010 gaat ons land de identiteitskaarten uitrusten met
zogenaamde biometrische gegevens. Vanaf de zomer zouden een
aantal pilootgemeenten uitgerust moeten zijn om de kaarten in te
voeren.
Wat waren de bevindingen omtrent de veiligheid?
Worden er extra veiligheidsmaatregelen genomen?
Heeft men zicht op het totale gebruik?
Hoeveel gevallen van identiteitsfraude werden in 2007 en 2008
vastgesteld?
Hogeschool Sint-Lieven que la
carte d'identité électronique (e-ID)
belge n'était pas du tout sûre. Un
rapport récent constate en outre
que le public continue à s'en
méfier. À partir de 2010, notre
pays équipera les cartes d'identité
de données biométriques et à
partir de cet été, un certain
nombre de communes pilotes
devraient être équipées en vue de
l'instauration des cartes. Quels
sont les constats en ce qui
concerne
la
sécurité?
Des
mesures
de
sécurité
supplémentaires
seront-elles
prises? A-t-on une idée de
l'utilisation totale? Combien de cas
de fraude à l'identité a-t-on
constatés en 2007 et 2008?
41.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega,
ik zou uw vraag een beetje willen aanvullen of verduidelijken, meer
bepaald in verband met het uitrusten van identiteitskaarten met
biometrische gegevens. Die bewering is namelijk niet juist. Het is niet
de eID die vanaf 2010 zal worden uitgerust met biometrische
gegevens, maar wel de paspoorten, die onder de bevoegdheid vallen
van mijn collega van Buitenlandse Zaken. Dit gezegd zijnde zal ik nu
verder gaan met uw vragen.
In verband met het rapport waarnaar u verwijst, wil ik opmerken dat
de auteur zelf, professor De Decker, in een interview op de radio zelf
een rechtzetting heeft gedaan over de foute interpretatie in de pers.
Op dit ogenblik is geen enkele methode gekend om de beveiliging van
de elektronische identiteitskaart te kraken. Het is niet mogelijk om
gevoelige gegevens uit de chip te halen, die het mogelijk maken zich
als iemand anders voor te doen of om digitale handtekeningen te
vervalsen.
De meeste punten in het rapport van professor De Decker hebben
bovendien geen betrekking op de intrinsieke veiligheidsaspecten van
de elektronische identiteitskaart. De focus is echter voornamelijk
gericht op de zogenaamde hygiëne van de pc wanneer de eID is
aangesloten.
Het gaat dus om de problematiek van virussen, spyware, en dies
meer.
Die hygiëneregels gelden trouwens niet alleen voor het gebruik van de
eID, maar voor elke smartcard, waaronder de bankkaart. De burger
moet aldus voorzichtig omspringen met zijn eID, inclusief de pincode,
net zoals hij dat eigenlijk moet doen voor zijn bankkaart, inclusief de
pincode.
De volledige enquête van SAP, waarnaar u verwijst, werd al geruime
tijd opgevraagd, maar kon ons tot dusver nog niet door de firma
worden bezorgd.
41.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Ce ne sont pas les e-ID
qui seront équipées de données
biométriques à partir de 2010,
mais
les
passeports,
qui
ressortissent à la compétence de
mon
collègue
des
Affaires
étrangères. L'auteur du rapport
que
vous
mentionnez,
le
professeur De Decker, a indiqué à
la radio que la presse avait mal
interprété certains éléments. À
l'heure
actuelle,
on
n'a
connaissance d'aucune méthode
de craquage de la sécurisation de
la carte d'identité électronique. Il
n'est pas possible d'extraire des
données sensibles de la puce pour
usurper l'identité d'autrui ou
falsifier
des
signatures
numériques. Le rapport met
d'ailleurs l'accent sur "l'hygiène"
du PC lorsque l'e-ID est connectée
et non sur les aspects intrinsèques
de la sécurité de la carte d'identité
électronique.
Concrètement, il s'agit de la
problématique des virus, du
spyware, etc. Évidemment, pour
l'utilisateur, la même prudence est
de rigueur pour l'e-ID que pour les
cartes bancaires.
Mon administration assure un suivi
permanent
des
aspects
de
sécurité de l'e-ID, en collaboration
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
82
Mijn
administratie volgt samen met Fedict continu de
veiligheidsaspecten van de eID op. Zo werd bijvoorbeeld onlangs nog
de beveiliging van het gebruik van de kaart enorm verhoogd. De
sleutellengte is verhoogd van 1 024 naar 2 048 bit. Met de uitbreiding
naar een 2 048-bitsleutellengte zou de beveiliging tot het jaar 2030
zijn verzekerd.
Voorts is er een duidelijke procedure ingesteld bij diefstal of verlies
van de eID. Men belt dan de dienst DocStop, die onmiddellijk de
elektronische functies van de kaart opschort. Die dienst is 24 op
24 uur en 7 dagen op 7 bereikbaar vanuit elk land ter wereld via een
gratis nummer. Elke burger kan bovendien de geldigheid van zijn
identiteitsdocument controleren via de toepassing checkdoc:
www.checdoc.be.
Het gebruik van de eID wordt niet stelselmatig geregistreerd. Er zijn
immers ook veel private toepassingen. Bovendien zijn er zowel online
als offline toepassingen mogelijk met de eID.
We mogen er echter wel zeker van zijn dat de uitbreiding van de
toepassing van de eID ­ op de nieuwe website www.mybelgium.be
staan 800 toepassingen, en dat aantal blijft groeien ­ het gebruik van
eID ongetwijfeld zal doen toenemen. Denken we bijvoorbeeld maar
aan het succes van Tax-on-web.
De problematiek van de aangifte van fraudezaken, die rechtstreeks
verband houdt met het verlies of de diefstal van identiteitskaarten, valt
onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie.
avec
Fedict.
Ayant
porté
récemment la longueur de la clé
de 1 024 à 2 048 bits, la sécurité
serait assurée jusqu'en 2030.
En cas de vol ou de perte de l'e-
ID, il faut appeler le service
DocStop, joignable 24 heures sur
24 et 7 jours sur 7, qui suspend
immédiatement
les
fonctions
électroniques de la carte. Tout un
chacun peut par ailleurs contrôler
la validité de son document
d'identité au moyen de l'application
"checkdoc",
accessible
sur
www.checkdoc.be.
L'utilisation de l'e-ID ne fait pas
l'objet
d'un
enregistrement
systématique. En effet, il existe de
nombreuses applications privées.
De plus, l'e-ID permet une
utilisation tant online que offline.
Nous pouvons toutefois être surs
que l'augmentation du nombre
d'applications de l'e-ID ­ le
nouveau
site
web
www.mybelgium.be en recense
huit cents et ce nombre continue
d'augmenter ­ se traduira par une
utilisation croissante. Songeons
par exemple au succès de Tax-on-
web.
La déclaration d'affaires de fraude
directement liées à la perte ou au
vol de cartes d'identité relève de la
compétence du ministre de la
Justice.
41.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, dank u voor
uw antwoord en voor een aantal correcties wat de gegevens betreft. Ik
meen dat het belangrijk is dat wij de kwaliteit blijven opvolgen omdat
in de toekomst het aantal toepassingen ongetwijfeld nog zal
toenemen. Vandaar onze zorg om de kwaliteit, die wij ook in de
toekomst zullen blijven bewaken.
41.03 Michel Doomst (CD&V):
Étant donné que le nombre
d'applications
ne
cessera
d'augmenter,
nous
devrons
continuer à veiller à la qualité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
42 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de omzendbrief
'budget 2010'" (nr. 15225)
42 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "la circulaire 'budget 2010'" (n° 15225)
42.01 Michel Doomst (CD&V): De Vlaamse omzendbrief voor het
budget 2010 maant de Vlaamse steden en gemeenten aan om
voorzichtig te zijn en een sperperiode in te lassen voor de grote
aankopen van de gemeentelijke brandweerdiensten. Ik ben blij te zien
42.01 Michel Doomst (CD&V):
La circulaire flamande relative au
budget 2010 invite les villes et les
communes flamandes à insérer
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
83
dat de brandweer stilaan een regionale bevoegdheid aan het worden
is.
In het schrijven staat te lezen dat het de vaste intentie van de FOD
Binnenlandse Zaken is om de hulpverleningszones operationeel te
maken. Ook staat er dat daaraan best een sperperiode wordt
gekoppeld om de grote aankopen voor de gemeentelijke
brandweerdiensten uit te stellen en zo de financiën van die
toekomstige hulpverleners niet nodeloos te bezwaren.
Er wordt onderzocht of grootschalige uitgaven voor roerend of
onroerend brandweermateriaal die niet in de meerjarenplanning zijn
opgenomen, tot de eigenlijke hulpverleningszones operationeel zijn,
opportuun zijn. Ondertussen zijn de taskforces overal in werking
getreden. De ondersteuning op federaal niveau geldt echter maar tot
het einde van dit jaar.
Ook over het nieuwe statuut weten we weinig. De deadline wordt
steeds achteruitgeschoven.
Wat is uw reactie daarop?
Is de ongerustheid terecht?
Wat is de timing van het statuut?
Is er in een budget voorzien voor de taskforces na 1 januari 2010?
Is de inwerkingtreding van de zones nog steeds gepland voor
1 januari 2010?
une période d'interdiction pour les
acquisitions
importantes
des
services d'incendie communaux.
Selon ce texte, le SPF Intérieur a
la ferme volonté de rendre
opérationnelles les zones de
secours. En attendant que les
zones de secours proprement
dites
soient
opérationnelles,
l'opportunité
de
dépenses
importantes destinées à l'achat de
matériel meuble ou immeuble pour
les services d'incendie non inclus
dans la planification pluriannuelle
sera examinée. Dans l'intervalle,
les
task
forces
sont
opérationnelles
partout.
Le
soutien émanant du niveau fédéral
n'est toutefois assuré que jusqu'à
la fin de l'année. Nous disposons
également de peu d'informations
au sujet du nouveau statut.
L'inquiétude
est-elle
justifiée?
Selon quel calendrier le statut
sera-t-il instauré? Un budget sera-
t-il disponible pour les task forces
au-delà du 1
er
janvier 2010?
L'entrée en vigueur des zones est-
elle toujours prévue pour le
1
er
janvier 2010?
42.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Doomst, de
ongerustheid die in sommige gevallen door de rondzendbrief kan
ontstaan, is te wijten aan het feit dat er ten onrechte van wordt
uitgegaan dat het hier om een algemene sperperiode gaat. Dat is niet
het geval. Integendeel, er wordt in de rondzendbrief expliciet gezegd
dat er geen sprake is van een sperperiode voor de uitgaven die
opgenomen zijn in de meerjarenplannen en voor de uitgaven die
noodzakelijk zijn voor de goede werking van de gemeentelijke
brandweerdiensten.
Door het schrijven van de rondzendbrief wenst het Vlaams ministerie
van Bestuurszaken alleen buitensporige uitgaven die niet in de
meerjarenplanning waren opgenomen, te ontmoedigen.
Het is dus geenszins de bedoeling het desinvesteren aan te
wakkeren, integendeel. Het is immers van het grootste belang dat de
steden en gemeenten de geplande investeringen correct blijven
uitvoeren.
Na al de aspecten van de lopende hervormingen te hebben
bestudeerd, wil ik overgaan tot een graduele inwerkingtreding in de
loop van 2010, afhankelijk van het resultaat van de aan de gang
zijnde budgettaire besprekingen.
Voor 2010 wordt in de begroting voorzien in een globale provisie voor
de hervorming van de civiele veiligheid. De taskforces zullen hun
42.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Il est erroné de partir du
principe
qu'il
s'agirait
d'une
période d'interdiction générale. La
circulaire
stipule
pourtant
explicitement qu'il n'est pas
question
d'une
période
d'interdiction pour les dépenses
qui figurent dans les plans
pluriannuels
ou
qui
sont
indispensables
pour
le
bon
fonctionnement
des
services
d'incendie
communaux.
Par
l'adoption de cette circulaire, le
Ministère flamand des affaires
administratives a pour seul but de
freiner les dépenses excessives.
Après avoir examiné tous les
aspects des réformes en cours, je
veux une entrée en vigueur
progressive dans le courant de
2010, en fonction du résultat des
discussions budgétaires. Pour
2010, une provision globale
figurera au budget pour la réforme
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
84
werkzaamheden tot december 2009 voortzetten.
Ik ben van plan hun prestaties, alsook de noden op het terrein, aan
een analyse te onderwerpen. Op basis hiervan zal onze
ondersteuning en begeleiding eventueel worden verlengd en/of
geherdefinieerd.
de la sécurité civile. Les task
forces continueront à travailler
jusqu'à fin 2009. J'analyserai leurs
prestations et les besoins sur le
terrain et en fonction de ces
éléments,
je
prolongerai ou
redéfinirai
le
soutien
et
l'accompagnement.
42.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
de toelichting bij wat duidelijk in overleg is gebeurd. Ik denk dat wij de
komende weken en maanden inderdaad voor onszelf moeten
uitmaken hoe snel wij met de brandweerhervorming gaan.
We hoeven mekaar geen Lijzebet te noemen: wanneer het federaal
budget ertoe noopt de tegemoetkomingen op een laag pitje te zetten,
zullen wij ook de uitwerking van de hervorming met graduele
inspanningen, zoals u het noemt, moeten aanpassen.
Ik dank u voor uw avondlijk geduld.
42.03 Michel Doomst (CD&V):
Nous devrons en effet déterminer
nous-mêmes dans quels délais
nous réaliserons la réforme des
services d'incendie. Si toutefois le
budget disponible est moindre, la
réforme sortira également ses
effets moins rapidement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 15286 de Mme Lahaye-Battheu est
reportée à sa demande. M. George étant absent, sa question
n° 15332 est reportée. Il en est de même pour les questions n° 15335
de M. De Groote et n° 15341 de M. Terwingen. Ceci ne nous
simplifiera pas la vie dans 15 jours!
De voorzitter: Vraag nr. 15286
van
mevrouw Lahaye-Battheu
wordt op haar verzoek uitgesteld.
Aangezien
de
heer
George
afwezig is, wordt zijn vraag
nr. 15332 uitgesteld. Hetzelfde
geldt voor de vragen nr. 15335 van
de heer De Groote en nr. 15341
van de heer Terwingen.
43 Vraag van de heer Paul Vanhie aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de mogelijkheid
voor personeelsleden van de NMBS om administratieve boetes uit te schrijven aan zwartrijders"
(nr. 15374)
43 Question de M. Paul Vanhie à la ministre de l'Intérieur sur "la possibilité pour les membres du
personnel de la SNCB d'infliger des amendes administratives aux resquilleurs" (n° 15374)
43.01 Paul Vanhie (LDD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, half september stuurden de procureurs-generaal een richtlijn
naar de parketten aangaande zwartrijders bij de NMBS, waarbij hen
werd opgelegd over te gaan tot vervolging bij de derde overtreding.
Minister van Overheidsbedrijven Vanackere meldde ter zake recent
dat het de bedoeling is verder te gaan en de mensen van de NMBS
de bevoegdheid te geven administratieve geldboetes uit te schrijven.
Hij voegde eraan toe dat hij, daar het uw bevoegdheid betreft,
daarover met u heeft overlegd en dat u een akkoord hebt bereikt.
Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken? Wanneer zal dit
worden gerealiseerd?
43.01 Paul Vanhie (LDD): Á la
mi-septembre,
les
procureurs
généraux
ont
adressé
aux
parquets une directive concernant
les resquilleurs à la SNCB. Des
poursuites doivent être engagées
après la troisième infraction. Le
ministre
Vanackere
souhaite
habiliter le personnel des chemins
de fer à infliger des amendes
administratives et entend mener
une concertation avec la ministre
de l'Intérieur sur la question. Où
en est ce dossier?
43.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, mijn
diensten hebben een voorstel van wetsontwerp uitgewerkt tot
invoering van een systeem van federale administratieve sancties voor
43.02 Annemie Turtelboom,
ministre: Mes services ont élaboré
une proposition de projet de loi
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
85
de NMBS. Dit voorstel van tekst, dat werd voorbereid in nauwe
samenwerking met de FOD Mobiliteit, de federale politie en de NMBS,
werd op 2 april 2009 ter studie voorgelegd aan mijn collega, de heer
Vanackere.
Na zes maanden heeft het kabinet van minister Vanackere laten
weten dat het in de loop van de eerstvolgende dagen een overleg zal
organiseren met de diensten van de betrokken bevoegde ministers
om het tekstvoorstel nog te verfijnen en af te werken. Ik hoop in elk
geval dat ik nog dit jaar het ontwerp aan de Kamer kan voorleggen,
want het is voor mij zeker een prioriteit. Het zit al een tijdje bij ons in
de pijplijn voor uitvoering, maar wij wachten nog op advies.
instaurant
des
sanctions
administratives à la SNCB. Le
texte a été rédigé en collaboration
avec le SPF Mobilité, la police
fédérale et la SNCB. Depuis le 2
avril 2009, cette proposition est à
l'étude
auprès
du
ministre
Vanackere, qui m'a indiqué après
six mois vouloir se concerter en
vue de peaufiner le texte. J'espère
que la Chambre pourra encore
examiner ce projet de loi cette
année. Il s'agit certainement d'une
priorité.
43.03 Paul Vanhie (LDD): Mevrouw de minister. Er is inderdaad een
probleem bij de NMBS. Als men naar de cijfers kijkt, ziet men dat in
2007 208 000 zwartrijders waren. Het is goed dat er nu werk van
wordt gemaakt dit op te lossen en die mensen de bevoegdheid te
geven om administratieve sancties uit te schrijven. Dat vinden wij een
heel goede zaak. Ik hoop dat het vlug gebeurt.
43.03 Paul Vanhie (LDD): La
SNCB
est
effectivement
confrontée à un problème. On a
dénombré 208 000 resquilleurs en
2007. J'espère que ces sanctions
seront rapidement instaurées.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
44 Question de M. André Frédéric à la ministre de l'Intérieur sur "la nomination à la tête de CEPOL
d'un haut fonctionnaire de la police fédérale inculpé pour corruption passive" (n° 14697)
44 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de benoeming
van een hoge federale politieambtenaar die beschuldigd wordt van passieve corruptie aan het hoofd
van CEPOL" (nr. 14697)
44.01 André Frédéric (PS): Madame la ministre, nous apprenions
via la presse que M. Eddy Muylaert, commissaire divisionnaire et
directeur responsable de toute la télématique de la police fédérale,
était annoncé pour présider le bureau exécutif du CEPOL (Collège
européen de Police) durant la présidence belge de l'Union
européenne en 2010.
Apparemment et toujours selon la presse, ce commissaire
divisionnaire serait sous le coup d'une inculpation pour corruption
passive; une enquête qui est toujours en cours d'après le juge
d'instruction en charge du dossier. L'enquête est menée par l'Office
central contre la corruption et M. Eddy Muylaert serait soupçonné
d'avoir bénéficié de divers avantages en nature dans l'exercice de ses
fonctions.
Madame la ministre, il est bien évident que, tant que les faits ne sont
pas avérés, la présomption d'innocence est de rigueur. Toutefois, il
me semble que nommer un policier éventuellement inculpé à la tête
d'une agence internationale de 33 pays, investie dans des domaines
de coopération incluant l'éthique et la déontologie policière, est assez
malvenu. Il en va de la crédibilité même de notre appareil policier et
ce, surtout pendant la présidence belge de l'UE
Dès lors, madame la ministre, sur quelle base la candidature de ce
commissaire a-t-elle été prise en compte? Avait-on connaissance de
cette inculpation? Qui a pris la décision de nommer ce haut
fonctionnaire de la police fédérale à la présidence du bureau exécutif
44.01 André Frédéric (PS):
Hoofdcommissaris Muylaert, die
volgens persberichten tijdens het
Belgische EU-voorzitterschap in
2010 het Europese Politiecollege
(CEPOL) zou moeten voorzitten,
zou
van
passieve
corruptie
verdacht worden. Zonder afbreuk
te doen aan het vermoeden van
onschuld, lijkt het vrij misplaatst
om
een
verdachte
politieambtenaar aan het hoofd
van dit college te benoemen.
Was men van een en ander op de
hoogte toen de kandidatuur van de
betrokkene in aanmerking werd
genomen? Wie heeft beslist om de
betrokkene te benoemen? Is die
benoeming definitief? Zouden er
geen andere kandidaturen in
overweging
moeten
worden
genomen?
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
86
du CEPOL? Cette nomination est-elle définitive? Sinon, n'estimez-
vous pas qu'il y aurait lieu de réfléchir à d'autres candidatures?
44.02 Annemie Turtelboom, ministre: Cher collègue, pour
commencer, je souhaite vous informer du fait qu'après mûre réflexion,
le commissaire général a considéré opportun de désigner à cette
fonction son directeur général de l'Appui, M. Van Branteghem.
Cette décision a été prise le 21 septembre dernier et communiquée
aux intéressés.
M. Muylaert assistera M. Van Branteghem dans ses fonctions. Ainsi,
cela devrait répondre à votre préoccupation qui, j'en conviens, ne doit
pas être sous-estimée.
Toutefois, je souhaite également préciser quelques éléments, levant
ainsi quelques imprécisions.
Il est peut-être utile de signaler que la désignation d'un policier à cette
fonction ne correspond en rien à une nomination ou encore à une
promotion. Il s'agit simplement de la désignation à une fonction de
nature technique, fonction qui est systématiquement assurée par un
membre des services de police du pays assumant la présidence de
l'Union européenne. Aucune rémunération spécifique n'est d'ailleurs
liée à ce poste.
44.02
Minister
Annemie
Turtelboom: De commissaris-
generaal achtte het opportuun
voor die functie zijn directeur-
generaal van de Algemene directie
van de ondersteuning en het
beheer, de heer Van Branteghem,
aan te wijzen. De heer Muylaert
zal hem in die opdracht bijstaan.
Ik wijs erop dat een dergelijke
aanstelling voor een technische
functie in geen enkel opzicht
gelijkstaat aan een benoeming of
promotie, noch een specifieke
bezoldiging inhoudt.
44.03 André Frédéric (PS): Madame la ministre, je suis à moitié
satisfait puisqu'il n'occupera pas le poste dirigeant mais il sera quand
même l'adjoint. Cela continue à m'inquiéter, même si les réunions ne
sont que techniques.
J'estime que si ce genre d'inculpation existe, on devrait s'abstenir de
lui donner des responsabilités visibles ou moins visibles, selon vous, à
un moment où nous présiderons l'Union européenne.
44.03 André Frédéric (PS): We
zouden
beter
geen
verantwoordelijkheden met een
zekere zichtbaarheid geven aan
personen die van dergelijke zaken
worden beschuldigd, zelfs niet in
het
kader
van
technische
bijeenkomsten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
45 Question de M. André Frédéric à la ministre de l'Intérieur sur "les contrôles de vitesse sur les
autoroutes" (n° 14711)
45 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
snelheidscontroles op de autosnelwegen" (nr. 14711)
45.01 André Frédéric (PS): Madame la ministre, nous apprenions
via la presse que la police ne flasherait plus, sur les autoroutes, que
les automobilistes roulant au dessus de 145 km/h, c'est-à-dire
136 km/h en vitesse réelle. Apparemment, cela est dû au fait que les
parquets sont submergés par les procès-verbaux pour excès de
vitesse et que ces derniers n'ont ni les moyens ni le temps nécessaire
pour les traiter dans leur ensemble. Beaucoup, n'échappant pas à la
prescription, passeraient ainsi entre les mailles du filet.
De fait, la police, ne voulant pas s'encombrer d'un travail qui in fine ne
servirait à rien, ne flasherait plus selon les directives très strictes des
procureurs du Roi alors que la police fédérale a annoncé son intention
de doubler les contrôles.
Dès lors, madame la ministre, j'aurais plusieurs questions à vous
45.01 André Frédéric (PS): De
politie zou op de autosnelwegen
enkel nog automobilisten flitsen
die sneller dan 145 km/h rijden
(wat overeenkomt met een reële
snelheid van 136 km/h), omdat de
parketten
overspoeld
zouden
worden met processen-verbaal
voor overdreven snelheid. En
aangezien
de
politie
geen
nutteloos werk wil verrichten, zou
ze de richtlijnen van de procureurs
des
Konings
naast
zich
neerleggen. Nochtans had de
federale politie aangekondigd dat
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
87
poser.
Premièrement, confirmez-vous que la police ne flasherait plus, sur les
autoroutes, que les automobilistes roulant au-dessus de 145 km/h? À
titre personnel, cela me permettrait de rentrer dans les temps dans
ma région verviétoise.
Deuxièmement, avez-vous eu ou comptez-vous avoir une
concertation avec votre collègue de la Justice à ce sujet? À ce
propos, avez-vous déjà des pistes de réflexion concernant les
mesures que vous comptez prendre afin de normaliser la situation
tant au niveau des parquets que sur le terrain?
Troisièmement, alors que la police fédérale semble vouloir renforcer
les contrôles de vitesse, quels moyens, outre ceux mis en oeuvre pour
normaliser la situation, comptez-vous mettre à disposition de la police
et des parquets afin de pouvoir effectivement doubler les contrôles et
surtout assurer les sanctions qui en découlent?
La question a été posée au ministre de la Justice, hier, qui a répondu
et sa réponse a été médiatisée ce matin à la radio: il a annoncé
réaliser une étude. Personnellement, j'aimerais savoir à quelle allure
je peux rouler pour regagner Verviers!
ze het aantal controles zou
verdubbelen. Kan u een en ander
bevestigen? Als het waar is, zou ik
vaker op tijd thuis kunnen zijn.
Heeft u hierover overleg gepleegd
met uw collega van Justitie?
Welke denkpistes bewandelt u om
de toestand te normaliseren?
Welke middelen overweegt u ter
beschikking te stellen van de
politie en de parketten teneinde
het aantal controles effectief te
kunnen
verdubbelen
en
de
opvolging van de sancties te
kunnen verzekeren? Die vraag
werd gisteren aan de minister van
Justitie gesteld. Hij stelde een
studie in het vooruitzicht.
45.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, avant
toute chose, je souhaite rappeler qu'une circulaire du Collège des
procureurs généraux traite de la politique criminelle de recherche et
d'orientation des poursuites des infractions à la limitation de la
vitesse. Elle définit la marge dont la police doit tenir compte lors de la
constatation d'une infraction. Par ailleurs, elle sert de référence à
l'appréciation de la suite à lui donner.
Cependant, cette circulaire précise que les directives qui y sont
définies ne portent pas atteinte au pouvoir d'appréciation du procureur
du Roi qui, conformément à l'article 28quater du Code d'instruction
criminelle, apprécie l'opportunité des poursuites.
Dans cette circulaire, il est recommandé de diminuer la vitesse
mesurée d'une marge de 6 km/h pour les vitesses mesurées
inférieures ou égales à 100 km/h ou de 6 % pour les vitesses
supérieures à 100 km/h. Sur autoroutes et voiries assimilées, cela
signifie donc qu'il est recommandé de sanctionner l'excès de vitesse
à partir de 129 km/h.
Pour répondre à votre première question, l'information selon laquelle
la police ne flasherait plus sur autoroute que les automobilistes
roulant au-dessus de 145 km/h est inexacte. En effet, il ressort d'une
analyse des marges appliquées par les unités provinciales de la
police fédérale de la route que la marge recommandée par la
circulaire est suivie dans dix-sept arrondissements judiciaires. Huit
autres arrondissements appliquent une marge légèrement supérieure,
mais qui reste cependant inférieure à 145 km/h.
Seuls deux arrondissements appliquent une marge semblable à celle
décrite dans l'article de presse. Cette situation est hors du commun et
m'interpelle également.
Il ne fait aucun doute que l'uniformisation, sur l'ensemble du territoire,
45.02
Minister
Annemie
Turtelboom: In een omzendbrief
van het College van procureurs-
generaal
wordt
de
marge
vastgelegd die de politie in acht
moet nemen bij het vaststellen van
een
snelheidsovertreding.
Die
richtlijnen doen geen afbreuk aan
de beoordelingsbevoegdheid van
de procureur des Konings, die
beslist of er al dan niet dient te
worden vervolgd.
In die omzendbrief wordt er
aanbevolen de gemeten snelheid
te verminderen met een marge
van 6 km/h voor snelheden
beneden of gelijk aan 100 km/h of
van 6 procent voor gemeten
snelheden boven 100 km/h. Op de
snelweg
en
daarmee
gelijkgestelde wegen wordt er dus
aanbevolen vanaf 129 km/h te
bestraffen.
Dat de politie enkel nog de
automobilisten zou flitsen die
sneller dan 145 km/h rijden, klopt
niet. De in de omzendbrief
aanbevolen
marge
wordt
in
zeventien
gerechtelijke
arrondissementen
gehanteerd.
Acht andere arrondissementen
passen een iets ruimere marge
07/10/2009
CRIV 52
COM 653
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
88
de la recherche et de la constatation des infractions en matière de
vitesse reste un objectif idéal. Il est cependant indiqué que les
parquets puissent, en rapport avec la capacité d'absorption des
tribunaux de police ou des circonstances de terrain spécifiques,
continuer à définir, ne fût-ce que temporairement, une marge
différente. Ainsi, une modification d'un site pourrait justifier une
certaine tolérance pour que les usagers de la route puissent se
familiariser avec les nouveautés.
Je ne vois donc pas la nécessité d'avoir une concertation y relative
avec le ministre de la Justice parce que la norme est déjà fixée par la
circulaire mentionnée ci-dessus. En outre, la détermination des
marges de verbalisation est du ressort final des autorités judiciaires
décentrées, car elles seules peuvent moduler la politique de
répression selon les contingences locales.
Pour les autres questions sur la problématique des sanctions, des
infractions et des dépassements de la vitesse autorisée, je vous
renvoie à mon collègue le ministre de la Justice.
En ce qui concerne l'augmentation du nombre de contrôles de vitesse
sur les autoroutes, la police fédérale de la route travaille
prioritairement à la diminution de la charge administrative liée au
traitement des infractions. Elle a d'ailleurs de plus en plus recours à la
technologie digitale pour les transmissions entre les radars et les trois
centres régionaux de traitement de Daussoulx, Anvers et Gand.
Elle travaille aussi sur la reconnaissance automatique des plaques
d'immatriculation. Tout cela pourrait diminuer l'intervention humaine et
les policiers ainsi libérés pourraient être encore plus présents et
visibles sur le terrain en vue d'augmenter chez les usagers le
sentiment d'être contrôlés et de contribuer ainsi aux objectifs des
États généraux de la sécurité routière.
toe, die evenwel onder 145 km/h
blijft.
In twee arrondissementen wordt er
een vergelijkbare marge toegepast
als die waarvan sprake in het
persartikel en dat doet me de
wenkbrauwen fronsen.
Een eenvormige toepassing over
het
hele
grondgebied
blijft
natuurlijk de ideale doelstelling,
maar het is aangewezen dat het
parket, rekening houdend met de
capaciteit
van
de
politierechtbanken
om
de
vaststellingen te verwerken of van
specifieke situaties ter plaatse, de
mogelijkheid blijft behouden om ­
zij het tijdelijk ­ een verschillende
marge te hanteren.
De norm wordt al vastgesteld in de
omzendbrief en het lijkt me dus
niet nodig om hierover nog overleg
op gang te brengen met de
minister van Justitie. Het zijn de
gedeconcentreerde gerechtelijke
overheden die beslissen over de
marges om een bekeuring op te
leggen.
Voor de sancties, de inbreuken en
de snelheidsovertredingen verwijs
ik u naar mijn collega van Justitie.
De federale wegpolitie legt zich
prioritair toe op het terugdringen
van de administratieve lasten die
samenhangen met de verwerking
van de inbreuken.
Er wordt meer en meer gebruik
gemaakt van digitale technologie
voor de overzending van de
gegevens tussen de radars en de
drie regionale verwerkingscentra.
Ook wordt er gewerkt aan de
automatische herkenning van de
nummerplaten.
45.03 André Frédéric (PS): Madame la ministre, je vous remercie
pour votre réponse assez complète. Il y a évidemment, d'une part, le
réalisable et, d'autre part, l'idéal. Une uniformisation sur l'ensemble du
territoire belge en matière de normes acceptées par les autorités
serait de nature à simplifier la vie de nos concitoyens. Ils devraient
alors être informés de la manière de verbaliser et adapter leur vitesse
en conséquence. Tout cela me paraît un peu surréaliste!
45.03 André Frédéric (PS): Het
ideaal is natuurlijk niet altijd
effectief haalbaar. Een uniforme
toepassing van de normen op het
gehele grondgebied zou het onze
medeburgers
gemakkelijker
maken. In uw scenario zouden ze
CRIV 52
COM 653
07/10/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
89
moeten worden geïnformeerd over
de verschillende manieren waarop
er wordt bekeurd, zodat ze hun
snelheid
kunnen
aanpassen
afhankelijk van de plaats waar ze
zich bevinden. Dat lijkt me nogal
surrealistisch!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 18.35 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.35 uur.