Commissie voor de Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

donderdag 1 oktober 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 1 octobre 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.25 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ludwig Vandenhove.

Le développement des questions et interpellations commence à 11.25 heures. La réunion est présidée par M. Ludwig Vandenhove.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de militaire samenwerking met Congo" (nr. 14458)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de militaire samenwerking met de Democratische Republiek Congo" (nr. 15192)

01 Questions jointes de

- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "la coopération militaire avec le Congo" (n° 14458)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la coopération militaire avec la République démocratique du Congo" (n° 15192)

 

01.01  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb die vraag ingediend in juli, vlak voor het reces. Ze is nog bijzonder actueel, gezien de situatie in Congo er niet echt op vooruit schijnt te gaan.

 

Begin juli hebben we tijdens een hoorzitting een uiteenzetting gekregen van de nieuwe stafchef van het leger, generaal Delcour. Hij heeft op een genuanceerde en duidelijke manier zijn visie gegeven over de toekomst van de Belgische krijgsmacht. Hij heeft het daarbij gehad over de problematiek van personeel, logistiek, operationaliteit op het terrein en internationale samenwerking. De generaal ging voor dat laatste dieper in op akkoorden die thans bestaan met landen als Benin en Congo. Bij die operaties plaatste hij een aantal kanttekeningen. Meer bepaald wat Congo en voornamelijk Oost-Congo en Noord-Kivu betreft, hebben we ook in de media vastgesteld dat er berichten zijn dat het geweld daar is toegenomen. Ook Oxfam stelt dat er wraakacties gebeuren tegen de dorpelingen in Oost-Congo door het rebellenleger, maar ook door het reguliere leger. Dat beperkt zich blijkbaar niet langer tot seksueel geweld en uitbuiting: volgens getuigenissen is er sprake van foltering en folterkamers.

 

In juli stelden de ngo’s Pax Christi en Broederlijk Delen in een communiqué dat reeds de militaire operaties door het Congolese leger begin dit jaar al een desastreuze impact hadden op het leven van de burgerbevolking, en dit eigenlijk in samenwerking met de VN-vredesmacht MONUC.

 

Volgens die briefing pleegde het Congolese leger gruweldaden met dezelfde straffeloosheid als de rebellen. Van de meer dan 200 gevallen van verkrachting, werden er meer dan de helft toegeschreven aan de soldaten van het nieuw geïntegreerde Congolese leger. Er is ook sprake van een nieuwe rekrutering van kindsoldaten en de beloofde vrijlating van kindsoldaten is niet gehonoreerd.

 

Naar aanleiding van al die berichten en de hoorzitting van de stafchef, wil ik de minister de volgende vragen stellen.

 

Kan de minister van Landsverdediging ons informeren of er recentelijk een evaluatie werd gemaakt van het militaire samenwerkingsakkoord met Congo? Is zo’n evaluatie eventueel gepland op korte termijn?

 

Ten tweede, kan de minister schetsen in welke mate de resultaten van zo’n evaluatie een impact zullen hebben op de verdere samenwerking met Congo in de komende twee jaar?

 

Kan de minister ons informeren wat de houding is van de Belgische regering ten aanzien van de akkoorden met Congo? Klagen haar vertegenwoordigers de huidige schendingen van de mensenrechten aan bij de Congolese regering?

 

01.02  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je me joins aux propos de M. Kindermans et surtout à ses inquiétudes relatives à cette situation.

 

Je vous avais interrogé déjà en avril et juin de cette année. La Défense a tout récemment renouvelé son accord de coopération avec la République démocratique du Congo. Dans le cadre de ce partenariat militaire, elle déploie plusieurs détachements. Nous sommes ainsi présents dans la MONUC et l'EUSEC. Et, en juillet 2009, un avion C-130 a transporté des militaires belges à Kisangani.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'informer de l'évolution de notre partenariat militaire avec la RDC? Comment évaluez-vous la situation, notamment du point de vue des détachements présents en RDC?

 

01.03  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, notre programme de coopération militaire avec les forces armées de la République démocratique du Congo est suivi étroitement non seulement par la Défense mais également au niveau interdépartemental, principalement en collaboration avec le SPF Affaires étrangères.

 

L'évaluation de ce programme de coopération se déroule également au niveau bilatéral avec les autorités congolaises. Ainsi, l'accord de coopération bilatéral actuel prévoit expressément une évaluation commune de nos activités qui aura lieu avant la fin de l'année.

 

Het is dus nu te vroeg om te kunnen inschatten welke gevolgen deze evaluaties zullen hebben op de verdere samenwerking tijdens de volgende jaren.

 

De schendingen van de mensenrechten, waarvan wij allemaal op de hoogte zijn en die ons bijzonder beroeren, werden meermaals uitdrukkelijk aangeklaagd bij de Congolese autoriteiten die op hun beurt een hele reeks maatregelen hebben genomen.

 

Bovendien is het domein van de eerbied voor de mensenrechten een belangrijk onderdeel van de vormingen die door de Belgische defensie ter plaatse worden verstrekt, niet het minst in onze opleidingscentra te Kananga met het oog op het vormen van het detachement te Kindu.

 

Op dit ogenblik beëindigt een detachement van 49 Belgische militairen de vorming van het Congolese bataljon van de Force de Réaction Rapide.

 

Daarnaast is een contactteam ter plaatse aanwezig om de logistieke steun te verzekeren van het Beninse bataljon van de MONUC en dat gebeurt te Kalemie, het voormalige Albertville.

 

01.04  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij kijken uit naar de resultaten van de evaluatie op het einde van 2009.

 

Wij danken de minister voor zijn antwoord.

 

01.05  Brigitte Wiaux (cdH): Je remercie également le ministre pour sa réponse et j'attendrai la fin de l'évaluation pour l'interroger à nouveau.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense sur "l'augmentation des tarifs de location des infrastructures sportives de l'IRMEP à Eupen" (n° 14471)

02 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Landsverdediging over "de verhoging van de huurprijzen voor de sportinfrastructuur van het KMILO te Eupen" (nr. 14471)

 

02.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous avais déjà interrogé en mai dernier sur l'augmentation significative des tarifs de location des infrastructures sportives dans l'ensemble du pays, et notamment à Eupen au niveau de l'IRMEP. Ce triplement des loyers leur est difficile à supporter. Il en va de même pour les écoles. Les clubs ne savent d'ailleurs pas comment ils vont pouvoir continuer à offrir le service utile aux écoliers mais aussi aux utilisateurs des infrastructures concernées.

 

Une telle explosion des prix n'est simplement plus supportable pour la plupart des clubs sportifs.

 

J'ai appris que vous aviez rencontré, en juin dernier, le ministre-président de la Communauté germanophone, M. Lambertz, ainsi que Mme la ministre Weykmans. À cette occasion, vous leur avez fait savoir que vous aviez l'intention de réexaminer le dossier à la lumière des nouveaux éléments qui avaient été portés à votre connaissance par le biais du commandant Gorissen de l'IRMEP.

 

Dès lors, pouvez-vous m'informer des suites qui ont été réservées à ce dossier et des décisions qui ont peut-être déjà été prises?

 

02.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, une concertation a eu lieu le 14 septembre dernier entre l'administration de la Défense et une délégation de la Communauté germanophone. La position de la Défense a été clarifiée et les soucis de la Communauté germanophone ont été exposés. Des clarifications supplémentaires concernant les contreparties offertes à l'ASBL Wesertal par la ville ou par la Communauté germanophone ont été demandées à la délégation de la Communauté germanophone et sont attendues pour la semaine prochaine.

 

02.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je ne manquerai pas de revenir ultérieurement sur la question. Je voulais connaître les pistes de réflexion envisagées à ce sujet.

 

02.04  Pieter De Crem, ministre: Votre question est, en effet, prématurée. Vous connaissez les souhaits de la Communauté germanophone. Nous essayons de les incorporer dans une approche générale.

 

02.05  Kattrin Jadin (MR): Par le biais de compensations?

 

02.06  Pieter De Crem, ministre: Vous livrer maintenant des détails donnerait lieu à des spéculations qui ne résoudraient en rien l'entièreté du dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de aanbestedingsprocedure voor een vliegtuig voor de verplaatsingen van de Koninklijke familie en regeringsleden" (nr. 14503)

- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Landsverdediging over "de onderhandelingsprocedure voor het vliegtuigcontract voor officiële staatsbezoeken" (nr. 14614)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de dry leasing van een passagierstoestel bij Hi Fly" (nr. 14841)

- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de aankoop van een Airbus A330 bij Avido-Hi Fly" (nr. 15169)

03 Questions jointes de

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la procédure d'adjudication pour un avion destiné aux déplacements de la Famille royale et des membres du gouvernement" (n° 14503)

- M. Luk Van Biesen au ministre de la Défense sur "la procédure de négociation relative au contrat d'achat d'un avion destiné aux visites d'État officielles" (n° 14614)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "le dry leasing d'un avion de ligne auprès de la compagnie Hi Fly" (n° 14841)

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "l'achat d'un Airbus A330 auprès de Avido-Hi Fly" (n° 15169)

 

03.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb mijn vraag begin augustus ingediend. Ondertussen zijn er meer elementen bekend. Ik zal mij echter aan mijn korte toelichting houden omdat er verschillende vraagstellers zijn.

 

Mijnheer de minister, kunt u meer toelichting geven bij de aanbesteding van de aankoop van de Airbus A330 ter vervanging van de Airbus A310 die zal worden gebruikt voor de verplaatsingen van de koninklijke familie, regeringsleden en militairen?

 

Landsverdediging heeft gekozen voor een vliegtuig van een Portugese maatschappij, dat dubbel zoveel passagiers kan vervoeren dan gevraagd. Drie Belgische firma's hebben eind juli, begin augustus gereageerd op het niet-correcte verloop van de aanbesteding. Sommige kandidaten zouden ook in beroep zijn gegaan. Er is ook kritiek dat Landsverdediging geen rekening heeft gehouden met de geldende veiligheidsvoorschriften.

 

Mijnheer de minister, waarom kiest Landsverdediging voor een te groot vliegtuig? Kunt u dat verantwoorden? Hoe reageert men op de kritiek dat de luchtvaartmaatschappij, die het vliegtuig levert, een kwalijke reputatie heeft?

 

03.02  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dezelfde problematiek komt terug in mijn vragen. Het is een beetje eigenaardig dat de toewijzing gebeurde zonder dat de onderhandelingsprocedure een element inhoudt waaruit de reputatie van de firma's die op een aanbesteding intekenen kan worden nagegaan. Op geen enkele wijze heeft men een onderzoek gedaan naar de solvabiliteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij. Deze luchtvaartmaatschappij is tot stand gekomen na het faillissement van een andere luchtvaartmaatschappij. Er is dus een vrij eigenaardige constructie opgezet om dit contract binnen te halen. Het lag er vingerdik op en toch is er op geen enkele wijze een onderzoek uitgevoerd. Men heeft de aanbesteding strikt gevolgd volgens de regels, maar men heeft de solvabiliteit van die luchtvaartmaatschappij niet nagekeken.

 

Wij hebben er uiteraard geen enkel probleem mee dat in dergelijk dossier een Europese aanbesteding wordt gevolgd, maar de vraag is wel waarom er geen analyses worden gemaakt inzake solvabiliteit en reputatie van de firma's. Het gaat toch over officiële bezoeken van het koningshuis en de regering. Met andere woorden, men kan hiervan moeilijk zeggen dat dit aan om het even wie kan worden uitbesteed.

 

Mijn vraag is waarom op deze manier werd gehandeld. Men weet ook dat er wat specifieke interacties zijn geweest van ex-militairen die een zeer goede connectie hebben met de diensten. De vraag is of de piste is onderzocht in verband met bepaalde voorkennis van de betrokken luchtvaartmaatschappij om het contract binnen te halen.

 

03.03  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, via de pers vernam ik dat Landsverdediging een A330 zou huren van het Portugese bedrijf Hi Fly. Het zou de twee toestellen A310 van Landsverdediging vervangen ten gevolge van de chronische technische defecten.

 

Ik heb hierover een drietal vragen waarvan een belangrijke. Op basis van welke gegevens werd er beslist dat er noodzaak was tot een dry lease van 2.000 vlieguren op jaarbasis? Hoeveel vlieguren maakten de A310’s de afgelopen jaren? Op welke basis werd beslist dat slechts een toestel noodzakelijk was ter vervanging van beide toestellen Airbus A310?

 

Vervolgens een zeer belangrijke vraag. Welk toestel met welke registratie zou er worden geleverd om te voldoen aan het contract?

 

Ten laatste, waarom werd er gekozen voor dry lease? Wat zijn de voor- en nadelen van dry lease ten opzichte van wet lease? Wat is de financiële impact van de keuze voor dry lease ten opzichte van wet lease?

 

03.04  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal geen inleiding geven maar onmiddellijk mijn tien vragen stellen.

 

Ten eerste, is er een audit gedaan naar de maatschappij Hi Fly? Collega Van Biesen heeft het ook al gezegd, volgens mijn informatie is dat de opvolger van Air Luxor, een failliete onderneming met een niet al te beste reputatie. Hoe staat het met de balanswaarde en de solvabiliteit van Hi Fly? Heeft Landsverdediging referenties gevonden in het buitenland? Zo ja, welke? Onder welke vlag vliegen de andere vliegtuigen van Hi Fly?

 

Ten tweede, is er een audit gedaan naar Avico? Klopt het dat de onderhandelingen van deze Franse broker gedaan werden door twee ex-personeelsleden van het departement van Landsverdediging?

 

Ten derde, in de offerte stond dat het vliegtuig aan de kwalificaties moest voldoen van een burgervliegtuig. Nochtans blijkt dat het departement de geldende voorschriften van het DG Luchtvaart van de FOD Mobiliteit niet heeft gevolgd. Wat is daarvoor de reden?

 

Ten vierde, door het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften van de FOD Mobiliteit is er eigenlijk een comparatief nadeel ontstaan voor Abelag, de broker die de veiligheidsvoorschriften wel heeft gevolgd. In welke mate is dit opgenomen in de evaluatie?

 

Ten vijfde, er wordt geopteerd voor een capaciteit van tweeduizend vlieguren. Dit wil zeggen dat het toestel eigenlijk elke dag meer dan vijf uur moet vliegen. Wanneer het toestel onderhoud krijgt, dienen die uren dus eigenlijk gecompenseerd te worden. Hoe komt het departement dan aan die tweeduizend vlieguren?

 

Ten zesde, vroeger waren er twee toestellen die vaak op andere continenten werden ingezet. Hoe gaat men nu plannen dat er enerzijds troepen of wisselstukken moeten worden vervoerd naar Kosovo, Libanon, Afghanistan of Afrika, terwijl er anderzijds een verplaatsing van de minister moet gebeuren naar bijvoorbeeld Washington of andere plaatsen waar er een vergadering doorgaat?

 

Wat zal er gebeuren indien die verplaatsingen gelijktijdig vallen? Hoe zal men dat organiseren? In het verleden was het immers vaak een probleem om bijvoorbeeld troepen terug uit het buitenland te halen.

 

Ten zevende, in welke procedures zijn er voorzien voor wanneer het toestel in panne staat? Hoe bekomt men het reservetoestel? Hoe groot is de vloot van HiFly? Waar zijn die vliegtuigen gestationeerd, opdat onmiddellijk een ander toestel kan worden ingezet?

 

Ten achtste, in welke mate leveren de Portugezen ook het personeel voor het onderhoud van het vliegtuig? Hoeveel personeelsleden worden er ingezet bij operaties? Wanneer het vliegtuig wordt overgevlogen naar Afghanistan, moeten er immers steeds een of meerdere technici aan boord zijn. Gaat men deze leveren? Hoe gaat men dat doen?

 

Ten negende, het A330-toestel is aanzienlijk groter dan de A310. Het is zo groot dat het niet in een hangar kan bij de 15de wing. Waar zal het vliegtuig worden gestationeerd? Is het juist dat de parking speciaal wordt heraangelegd?

 

Door de grootte van het vliegtuig blijken er ook problemen te zijn voor bijvoorbeeld een tussenlanding in Doesjanbe. Is het juist dat men andere oorden moet zoeken omdat dit vliegtuig te groot zal zijn om in Doesjanbe een tussenlanding te maken om dan verder te vliegen naar Afghanistan?

 

Ten slotte, door het feit dat deze A330 een stuk groter is dan de Boeing 767 uit de andere offerte, is ook het brandstofverbruik een stuk hoger. In welke mate is dit opgenomen bij de evaluatie? Daarvan vond ik immers niets terug.

 

03.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, 14 jaar miserie is in 18 maanden opgelost. Ik kreeg meer vragen in het Parlement over de A310’s die aan de grond stonden en die sinds hun verwerving in 1996-1997 van Singapore Airlines niets anders dan een grote brok miserie zijn geweest, met een stuk imagoverlies voor Defensie en ook een groot stuk frustratie bij heel wat personeelsleden van Defensie.

 

03.06  André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, j'ai dû gérer la misère …

Il ne faut pas dire n'importe quoi! Les avions ont été achetés par M. Poncelet, à l'époque où vous étiez encore au gouvernement.

 

03.07  Pieter De Crem, ministre: Monsieur Flahaut, les avions ont été achetés pour remplacer les Boeings en 1997 et 1998, alors que nous étions ensemble au gouvernement sous M. Dehaene. M. Poncelet était à l'époque ministre de la Défense.

 

03.08  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, dat kan toch niet op zo’n manier. Het Reglement is duidelijk. Het gaat hier om een vraagstelling. Het is niet omdat iemand gewezen minister is, hij mag gewezen misdienaar zijn, maar niemand heeft het recht om het woord te voeren bij de vragen; alleen de vraagsteller en de minister.

 

De voorzitter: Iedereen is zo nerveus.

 

(…) (…)

 

03.09  André Flahaut (PS): (…)

 

De voorzitter: En de minister heeft daarop geantwoord. Ik stel voor dat de minister zijn antwoord voortzet.

 

Dit voorspelt veel goeds: het is de eerste commissievergadering na het reces, en het gaat crescendo!

 

03.10  Pieter De Crem, ministre: Quand je parle de 13 ou 14 ans de misère résolus, il est clair que les avions ont été livrés en 1996 et 1997. Il n'y a donc aucune mauvaise intention de ma part.

 

De A330 was net zoals de B767, de A310 en de A340 een van de vier vliegtuigtypes die door het bestek waren opgelegd om aan de operationele vereisten van Defensie te beantwoorden.

 

De overheidsopdracht werd gegund volgens de onderhandelingsprocedure met naleving van de bekendmakingsregels in overeenstemming met artikel 17, §3, 4de, van de wet van 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.

 

Rekening houdend met het bedrag van de betrokken overheidsopdracht werd deze opdracht, in overeenstemming met artikel 53 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, levering en diensten en de concessies voor openbare werken, in het publicatieblad van de Europese Unie, het PBE, gepubliceerd.

 

Alle firma’s die een offerte indienden, voldeden volledig aan de selectiecriteria van de kandidatuurstelling. Volgens de aan mij verstrekte informatie van de generale staf heeft geen enkele voormalige militair de firma Avico vertegenwoordigd tijdens de onderhandelingen. Ik herhaal: de firma Avico werd niet vertegenwoordigd door een Belgische voormalige militair.

 

Teneinde de internationale concurrentie te laten spelen, vermeldde het bestek dat alle geleverde diensten aan de laatst geldende Europese en internationale burgerluchtvaarteisen moesten voldoen. De evaluatie gebeurde aan de hand van Europese en internationale burgerluchtvaarteisen.

 

Het contract laat ons toe om op jaarbasis tussen 1500 en 2500 vlieguren te leveren volgens de behoefte van Defensie. Het leasingcontract voor circa 2000 vlieguren is gebaseerd op het aantal gevlogen vlieguren van de afgelopen jaren. Dit bedraagt voor 2004: 2036 vlieguren; voor 2005: 2052 vlieguren; voor 2006: 1790 vlieguren; voor 2007: 1443 vlieguren; voor 2008: 1559 vlieguren.

 

Het contract is dus een dienstencontract waarbij de levering van de bovenvermelde prestaties wordt gegarandeerd. De kandidaten hadden de mogelijkheid om de diensten te verzekeren met een of meerdere toestellen, het zogenaamde poolingsysteem. Alle inschrijvers hebben een voorstel ingediend met een toestel.

 

Een Airbus A330/322 zal vanaf eind oktober 2009 met registratie CSTMT de dienst verzekeren.

 

Het dienstencontract is een variante van zowel “dry lease” – enkel de huur van een vliegtuig – als van “wet lease” – vliegtuig, bemanning, onderhoud en verzekering inbegrepen. Het voordeel van een zo compleet mogelijke formule is dat de eindverantwoordelijkheid voor het verzekeren van de prestaties thans bijzonder duidelijk is afgelijnd. In het onderhavige geval ligt de verantwoordelijkheid volledig bij de leverancier. Defensie levert enkel de bemanningen.

 

Als onderaannemer diende Hi Fly te voldoen aan de selectie- en uitsluitingcriteria van het bestek. De maatschappij Luxor behoorde niet meer tot Hi Fly op het ogenblik van haar faillissement. De vliegtuigen vliegen onder een Portugese immatriculatie.

 

De maatschappij Aveco beantwoordde aan de in het bestek opgelegde selectie- en uitsluitingcriteria. Bovendien werd zij, zoals het bestek bepaalde, aan een prijzencontrole en aan een boekhoudkundige controle onderworpen.

 

Geen enkele ex-militair van Defensie heeft in naam van de kandidaten aan de onderhandelingen deelgenomen.

 

Teneinde de internationale concurrentie te kunnen laten spelen, vermeldde het bestek dat alle geleverde diensten volgens de laatst geldende Europese en internationale burgerluchtvaartlijsten moeten worden verzekerd.

 

Een optimale dienstverlening is, behoudens onvoorziene omstandigheden, vanaf de indienststelling gegarandeerd. De indienststelling zal op 29 oktober 2009 plaatsvinden.

 

De contractant draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het herstellen van het toestel. Via een systeem van boetes bij laattijdige reactie wordt hij daartoe aangespoord. Een reservetoestel kan worden bekomen, ofwel op initiatief van de contractant zelf, teneinde hoge boetes te vermijden, ofwel op vraag van Defensie. Hi Fly opereert met twee A310-toestellen, twee A330-toestellen en drie A430-toestellen. Het volledige onderhoud maakt deel uit van de levering van de diensten.

 

Het vliegtuig zal voor de installaties van de vijftiende Wing Luchttransport te Melsbroek worden geparkeerd. Het contract bepaalt dat het voorzien van eventuele hangarruimte een verantwoordelijkheid van de contractant is. Ik wil mededelen dat de huidige A310-toestellen zich reeds met een beduidend deel van de staart in open ruimte bevinden. Op dat vlak is er dus eigenlijk weinig verandering in de huidige toestand.

 

Bij de financiële evaluatie werd effectief rekening gehouden met het brandstofverbruik van de verschillende types toestellen.

 

Ik wil nog onderstrepen dat de reputatie van de A310 veel ondergeschikter is dan die van Hi Fly. Het toestel dat wij krijgen en waarvoor wij betalen onder de voorwaarden die ik u heb geschetst, is een zeer performant toestel.

 

In verband met vragen die nu niet aan bod zijn gekomen, wil ik het volgende zeggen. Dit is geen dossier dat de Belgische luchtvaartindustrie aanbelangt. Het is een commercieel contract tussen Defensie en een aantal brokers op de privémarkt.

 

Ik wil ook zeggen dat alle firma’s die in de commentaar door de vertegenwoordiger van FLAG werden genoemd, uitdrukkelijk afstand hebben genomen van de commentaar en de voorstelling van de feiten zoals hij die heeft gebracht. Ik heb ook de toelating van hen om dat uitdrukkelijk te zeggen.

 

Ten tweede, alle andere firma’s die aan de tender hebben deelgenomen, hebben – ondanks het feit dat sommigen dat eerst hadden aangekondigd – afgezien van de toch wel zeer talrijke mogelijkheden in onze geschillencultuur, aangeboden door onze verschillende rechtbanken en rechterlijke instanties, om tegen die beslissing een beroep, onder welke vorm dan ook, aan te tekenen.

 

Ten slotte benadruk ik dat de toestellen instaan voor, in de eerste plaats het militair vervoer van de personeelsleden en materiaal, in het bijzonder tijdens de rotaties en onderhoud van materieel op onze vele buitenlandse operatieplaatsen; de verplaatsing, op hun verzoek, van leden van de regering en het staatshoofd en de internationale organisaties met zetel te Brussel, zoals de NAVO en de Europese Commissie. Deze verplaatsingen gebeuren tegen een vastgesteld tarief dat ik reeds in deze commissie heb kunnen toelichten.

 

Ik ben ervan overtuigd dat wij met die beslissing een oude problematiek hebben opgelost die volledig tegemoetkomt aan de behoeften van Defensie en de bijkomende behoeftes die zich voordoen. Het zal in een dergelijk dossier nooit goed zijn. Stel u voor dat het toegewezen dossier een Boeing geweest zou zijn, niet van het aangeboden type en niet een Airbus, dan had ik in deze commissie ongetwijfeld de vraag gekregen waarom er voor een Amerikaans toestel werd geopteerd en niet voor een Europees toestel. Het toestel is het beste en meest performante toestel dat voldoet aan de gestelde voorwaarden en het zal ons in alle omstandigheden, behoudens onvoorziene technische mankementen, een goede dienstverlening kunnen leveren.

 

03.11  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de ongerustheid is niet weggenomen. Ik bedank u wel voor uw uitgebreid antwoord, maar een aantal vragen van de collega’s blijft onbeantwoord.

 

De vragen over de degelijkheid van de contractant blijven. Er is weinig verandering aan het probleem van de stalling van het toestel. Ik denk dat het niet goed is om te verwijzen naar een slechte situatie. U zegt dat de situatie bestendig blijft, maar het was in het verleden ook slecht.

 

Ik vind ook dat u weinig overtuigend bent als u zegt dat het met de A310 veel slechter was gesteld dan wij van de andere A330’s zullen kunnen verwachten. Ik vind dat weinig overtuigend. Ik denk dat dit dossier moet worden opgevolgd.

 

03.12  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat heel wat vragen wel zijn beantwoord, maar dat er nog altijd een wrang gevoel blijft.

 

Dat niemand in beroep is gegaan, heeft eigenlijk meer te maken met het feit dat in de procedures niet is voorzien in een solvabiliteitsstudie van de firma die contracteert. Men had dus niet voldoende elementen om de bedenkelijke reputatie van de firma en het verleden in vraag te stellen. Dat wordt op geen enkel moment in ogenschouw genomen. Men kan daartegen dus ook niet in beroep gaan. Dat is de grootste reden waarom zij niet in beroep zijn gegaan.

 

U zegt ook dat niemand de Avico vertegenwoordigde. Dat is ook nooit gezegd. Er waren wel militairen die rechtstreeks zijn betrokken bij de totstandkoming van het contract en bemiddelden voor Avico. Wij hebben dus nooit gezegd dat het gaat over de vertegenwoordigers van Avico die ex-militairen zouden zijn. Daar is dus toch nog altijd een wrang gevoel.

 

Ik begrijp dat de procedure moest worden gestart. Het was nodig dat vliegtuigen met militaire missies en vliegtuigen van de regering eindelijk eens op hun bestemming komen of kunnen starten. Ik denk dat iedereen blij is dat dat probleem zal worden opgelost. Daarom werd deze procedure volmondig door de regering gesteund. Dat was ook nodig.

 

Wij blijven echter een wrange nasmaak hebben omdat er bijzonder weinig met de analyse is gebeurd. Wij hopen dat wij met deze firma geen problemen zullen hebben.

 

03.13  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. Op welke basis werd beslist dat slechts één toestel nodig is ter vervanging van de twee Airbussen? Zou het mogelijk zijn om uw antwoord schriftelijk te ontvangen?

 

De voorzitter: Alles komt in het Integraal Verslag. Ik neem aan dat dat voldoende is.

 

03.14  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat het hier een overheidsopdracht betreft. Dat klopt, maar de veiligheidsvoorschriften die door de DG Luchtvaart FOD Mobiliteit werden bepaald omtrent het feit dat dit eigenlijk als een burgervliegtuig moest worden beschouwd, zijn door het feit dat dit vliegtuig valt onder een Portugese immatriculatie van geen tel geweest in de beoordeling van de verschillende offertes.

 

Dat is wel degelijk een belangrijk comparatief nadeel geweest voor de Belgische offerte.

 

Ten tweede, collega Van Biesen heeft er ook op gewezen dat twee ex-personeelsleden van uw departement wel degelijk voor Avico hebben bemiddeld, waarvan er één werkte op de aankoopdienst.

 

Ten derde, u sprak van 2 000 vlieguren en gaf mij een overzicht van het aantal vlieguren van 2004 tot 2008. Ik neem aan dat die aantallen betrekking hebben op de twee Airbussen A310, samen opgeteld? Is er ook een analyse gemaakt hoe vaak die twee toestellen gelijktijdig weg waren?

 

U spreekt over 2 036 vlieguren in 2004 tot 1 559 in 2008, maar op een bepaald moment kunnen twee vliegtuigen effectief samen weg zijn. Daarom zou men moeten nagaan in hoeveel van de 1 500 tot 2 000 uren de vliegtuigen gelijktijdig weg waren, aangezien er dan een probleem van inzetbaarheid kan rijzen.

 

U zegt dat het toestel voornamelijk zal worden gebruikt voor het vervoer van militairen en wisselstukken. Het is een vrij groot toestel. De vraag rijst waarom er voor zo’n groot toestel is geopteerd. Wanneer er een wissel is van troepen, bijvoorbeeld van 330 manschappen in Afghanistan, kan uiteindelijk toch maximum de helft tegelijkertijd worden vervangen. U gaat toch niet in één keer 330 mensen overvliegen en daar iedereen weghalen?

 

Hoeveel keer zal het toestel effectief worden gebruikt op zijn maximale capaciteit?

 

Ook wat het laadvermogen betreft, stel ik vast dat andere vliegtuigen, bijvoorbeeld C-130’s, veel goedkoper zijn om die ladingen te doen. De landingsrechten zijn veel goedkoper.

 

Ik heb u in mijn inleidende beschouwing gevraagd wat u gaat doen bij een tussenlanding in Doesjanbe, waar het vliegtuig niet kan landen?

 

Waar zal het vliegtuig worden gestationeerd? Het kan in geen enkele hangar van de 15de Wing. De parking op de 15de Wing wordt volgens mijn informatie tijdelijk onbruikbaar verklaard omdat dit toestel te zwaar zal zijn om daar te landen. Ik begrijp niet dat die vragen niet zijn opgenomen op het moment dat we het dossier bestudeerden.

 

03.15 Minister Pieter De Crem: Nogmaals, wij hebben een dienstencontract, collega Geerts. Alle zaken die u opsomt als onderhoud, landingsrechten en alle andere elementen, zitten in dat leasingcontract. Wij hebben een dienstencontract met die maatschappij. Die moet ervoor zorgen dat op basis van onze overeenkomst de gepresteerde diensten overeenkomen met de diensten die wij hebben gevraagd. Ik denk dat dit tot nader order wel zal lukken.

 

Het toestel zal vliegen. Het zal gebruikt worden voor rotaties, voor troepentransport. Soms moesten er twee rotaties zijn. Het wordt ook gebruikt voor het vervoer van militair materiaal. De cargoruimte in een dergelijk toestel is gigantisch groot. U weet dat het niet de eerste keer is dat in een dergelijk type toestel ook niet bezette passagiersruimte wordt afgesloten voor het vervoer van cargo. Nogmaals, voor onze behoeften is dit toestel het beste dat we kunnen hebben.

 

U spreekt over twee toestellen tegelijkertijd. Ik heb de cumul gemaakt van de vlieguren. Dat is duidelijk, maar in de praktijk was er eigenlijk altijd maar een A310 die vloog, want het andere toestel stond altijd op de grond of in Hannover, of ergens tussen de plaats van bestemming en Melsbroek. Het is slechts zelden geweest dat de twee toestellen tezelfdertijd dezelfde of verschillende bestemmingen hadden. Wij kunnen met dit toestel onze opdrachten perfect uitvoeren. Bovendien wordt de problematiek van een eventuele panne of een mechanisch mankement, dat men nooit kan uitsluiten, door dit dienstencontract op een meer doeltreffende manier geregeld.

 

Inzake het toewijzen of de firma, het volgende. Alle firma’s die hebben deelgenomen en zich hebben ingeschreven, zijn gerespecteerde firma’s, laat dat buiten kijf staan. Wij moesten natuurlijk een keuze maken op basis van de voorschriften die in het aanbestedingsorder stonden. Ik wil een kleine nuance aanbrengen. Wij leven in een Europese context en het is een Europese aanbesteding. Europa heeft meerdere lidstaten. Portugal is een Europees land. Wij hebben het vaak over Europa en de Europese integratie, maar als het plots een Europese firma is, past het niet meer in het kraam.

 

Ik wil u in de marge nog meedelen dat de twee Belgische firma’s geen Belgisch toestel aanboden. Inderdaad, de ene firma bood een Duits toestel aan en de andere een Engels toestel. Zelfs indien dat een criterium zou geweest zijn, zouden we de toewijzing al niet hebben kunnen doen.

 

Collega Vijnck, uw vraag heeft te maken met de budgettaire realiteit. Wij moeten met Landsverdediging de tering naar de nering zetten.

Omwille van diverse redenen zou het misschien optimaler zijn om die twee toestellen te vervangen door twee aangekochte toestellen. Helaas, er is absoluut geen geld om zoiets te doen. Een verhoging van het defensiebudget is sowieso al uitgesloten. Een vraag op de Ministerraad voor een verlaging van de vermindering van het budget ter vervanging van twee toestellen, zou de geloofwaardigheid van het departement van Landsverdediging aantasten. Dat is de reden waarom we voor deze optie hebben gekozen.

 

Collega Van Biesen, met betrekking tot de financiële feasability van de firma. Het is een goed en degelijk afgetoetst contract. De firma Avico is boekhoudkundig gecontroleerd, zoals de Europese richtlijnen dat bij een dergelijke procedure voorschrijven. Wij moeten natuurlijk ook adviezen volgen. Op het departement hadden wij geen enkele indicatie dat er een reden tot ongerustheid was. Het vliegtuig werd ook verworven volgens de internationale zeer strenge criteria van de burgerluchtvaart.

 

03.16  David Geerts (sp.a): U zegt dat het een dienstenopdracht is. De vraag blijft waar het vliegtuig zal worden gestationeerd?

 

03.17 Minister Pieter De Crem: Er is een oproeptijd van twaalf uur. Het vliegtuig moet uiterlijk twaalf uur na de aanvraag voor de opdrachten die binnen Landsverdediging worden vastgelegd, ter beschikking staan.

 

03.18  David Geerts (sp.a): Het wordt dus niet gestationeerd op de 15de Wing?

 

03.19 Minister Pieter De Crem: Soms wel, soms niet. Het is een dienstencontract. Een van de luxe-elementen in dit dossier is dat we niet moeten investeren in nieuwe of bijkomende infrastructuur. Dit is een pure all-in leaseformule, inclusief verzekeringen. Het operationele is gegarandeerd. Ik zie niet in hoe we binnen de huidige budgettaire context beter zouden kunnen doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "militairen aan boord van het jacht van de Koning" (nr. 14504)

- de heer Denis Ducarme aan de minister van Landsverdediging over "het jacht van Koning Albert II" (nr. 14770)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de aankoop van een jacht door Koning Albert II" (nr. 14846)

- de heer Jan Jambon aan de minister van Landsverdediging over "de 'Quatuor' en de 'Alpa' respectievelijk voormalig en huidig privaat jacht van de Koning" (nr. 14886)

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "het inzetten van militair personeel op het koninklijk jacht" (nr. 15096)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de koninklijke jachten 'Alpa' en 'Quatuor'" (nr. 15151)

04 Questions jointes de

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la présence de militaires à bord du yacht du Roi" (n° 14504)

- M. Denis Ducarme au ministre de la Défense sur "le yacht du Roi Albert II" (n° 14770)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "l'achat d'un yacht par le Roi Albert II" (n° 14846)

- M. Jan Jambon au ministre de la Défense sur "le 'Quatuor' et l''Alpa', respectivement ancien et nouveau yacht privé du Roi" (n° 14886)

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "le déploiement de personnel militaire à bord du yacht royal" (n° 15096)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "les yachts royaux 'Alpa' et 'Quatuor'" (n° 15151)

 

04.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, Koning Albert heeft een nieuw luxejacht gekocht. Twee jaar geleden kocht hij een jacht van 15 meter lengte voor 1,5 miljoen euro. Het nieuwste jacht meet 27 meter en de prijs bedraagt ongeveer 4,6 miljoen euro.

 

Nochtans pleitte de Koning in zijn recente 21-julitoespraak vanwege de economische crisis voor meer ethiek en financiële transparantie. Toen men enige tijd nadien vernam dat de Koning zijn pasaangekochte jacht wegdoet voor een veel groter, kwam zijn toespraak dan ook over dat de bevolking moet inleveren, maar dat het koningshuis wel zal uitgeven.

 

Een van de commentaren in de pers was dat de Koning zo’n groot jacht moet hebben omdat hij andere mensen van zijn stand, dus andere mensen van adel of andere koningen op onze aardbol, op een jacht moet ontvangen en dat hij toch niet kan onderdoen voor een misschien wel groter jacht van een van onze buurlanden.

 

Mijnheer de minister, u hebt reeds eerder vragen beantwoord omtrent de aanwezigheid van militairen op het privéjacht van de Koning. In het verleden hebt u ook de collega’s schriftelijk geantwoord welke kosten dat met zich meebrengt voor Defensie. In totaal varen er 5 militairen mee. Blijft dit ongewijzigd?

 

Vindt u die verspilzucht van de Koning nog te verantwoorden?

 

Kunnen deze militairen niet beter ergens anders worden ingezet?

 

04.02  Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, des informations nous sont parvenues cet été au sujet de l'achat d'un yacht par le Roi. Il s'avère que cet achat aurait été effectué sur ses deniers personnels et c'est très bien ainsi. J'avais déposé la question alors que la presse indiquait bizarrement que le budget de la Défense aurait participé à l'achat du yacht, les journalistes étant parfois peu inspirés et allant chercher des informations je ne sais où mais apparemment en eaux troubles et profondes.

 

Il était question de faire le point sur le coût que cette opération pouvait représenter pour le département de la Défense. Il est normal que les sorties du Roi soient contrôlées, non pas qu'il ne sache pas piloter ce yacht – il le fait très bien – mais par souci de transparence et pour exercer le contrôle parlementaire, sans esprit de polémique. Il est utile que nous puissions disposer de ces informations. Il est évident pour le Mouvement réformateur qu'on ne peut pas laisser le Roi tout seul à bord de son bateau, même si Paola l'accompagne. Nous aimerions pouvoir constater le coût de cet encadrement.

 

04.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vragen gaan in dezelfde lijn. Het gaat mij niet om die privéaankoop door de koning, maar er is blijkbaar wel een link met Defensie.

 

Klopt het dat het schip in kwestie een Belgische militaire vlag draagt en als zodanig onderdeel is van de nationale zeemacht? Is dat de normale procedure bij privéaankopen door de koning? Kan dit niet op een andere manier worden geregeld?

 

Kunt u verduidelijken wat het nut hiervan is? Welke opdrachten voert het schip in kwestie uit in het raam van onze Defensie?

 

Ook graag verduidelijking over de kostprijs van het militair personeel? Hoeveel bedraagt die kost per jaar? Worden die kosten gedragen door de koning of door Defensief? Hoeveel bedragen de normale loon- en andere kosten voor deze personeelsleden per jaar, indien deze kost door Defensie wordt gedragen?

 

04.04  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de collega's hebben al een deel van het verhaal geschetst. Ik zal het dan ook niet herhalen. Wat wij op dit moment weten, is dat het nieuwe jacht, de Alpa, nummer vier in de rij, weerom een militair kenteken, A982, heeft en de marinebasis Zeebrugge als thuishaven heeft. Dat vaartuig werd in de loop van 2008 in de vaart genomen.

 

Ik heb een aantal heel concrete vragen, mijnheer de minister. Wat was de exacte datum van aankoop van het koninklijke jacht, de Alpa? Op welke datum werd het koninklijke jacht voorzien van het militaire kenteken? Wanneer is het koninklijke jacht voor het eerst binnengevaren in de haven van Zeebrugge? Hoeveel vaaruren had het vaartuig toen reeds op de teller staan? Voor welke periodes tijdens het jaar 2009 werd een beroep gedaan op militair personeel om het voormalige private jacht van de koning, de Quatuor, te bemannen? Voor welke periodes tijdens de jaren 2008 en 2009 werd een beroep gedaan op militair personeel om het huidige private jacht van de koning, de Alpa, te bemannen? Hoeveel militairen werden er telkens ingezet? Gelieve tevens de rang, hoedanigheid en gepresteerde uren van de militairen te vermelden? Hoeveel bedroegen de personeelskosten, bewakingskosten in Zeebrugge, onderhouds- en herstellingskosten in de haven en tijdens de rondvaarten van de Quatuor tijdens het jaar 2009? Hoeveel bedroegen dezelfde kosten voor het nieuwe jacht van de koning tijdens de jaren 2008 en 2009? Werden er tijdens dit jaar cursussen ingericht die specifiek dienden te worden gevolgd door de bemanningsleden? Zo ja, hoeveel bedroegen de kosten voor elk van deze cursussen? Werd van al deze bovenvermelde kosten een terugvordering gevraagd van de Civiele Lijst? Of heeft Defensie, of enig ander departement, deze kosten ten laste genomen?

 

04.05  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, de vorige collega’s hebben al gesproken over de aankoop van het nieuwe jacht van de koning met een cataloguswaarde van 4,6 miljoen euro. Ik zal onmiddellijk overgaan tot mijn vragen.

 

Kunt u bevestigen dat het koninklijk jacht Alpa ingeschreven is als militair vaartuig? Zo ja, onder welke registratie is het ingeschreven? Welke voordelen biedt het inschrijven van het koninklijk jacht als militair vaartuig? Zijn er financiële of fiscale voordelen die de koning kan bekomen door het vaartuig in te schrijven als militair vaartuig? Factureert men het liggeld voor de havens aan Defensie? Bekostigt Defensie het onderhoud van de koninklijke jachten? Kan de minister bevestigen dat er militairen aan boord van het koninklijk jacht werken die worden bezoldigd door Defensie? Werden de loonkosten voor het inzetten van militair personeel aan boord van de koninklijke jachten ooit terugbetaald aan Defensie? Werden deze loonkosten teruggevorderd bij de Civiele Lijst, andere departementen of rechtstreeks bij de koning? Welke overige kosten aangaande de koninklijke jachten worden er door Defensie bekostigd? Worden deze kosten door Defensie teruggevorderd bij de Civiele Lijst, bij andere departementen of rechtstreeks bij de koning? Kan de minister een overzicht geven van de gemaakte kosten gefactureerd aan of bekostigd door Defensie en daarbij aanduiden van welke instantie Defensie deze kosten terugvordert?

 

04.06  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de minister, mijn vraag handelt over een aantal technische elementen met betrekking tot deze aangelegenheid. De vorige vraagstellers zijn daar echter al uitgebreid op ingegaan. Aan u het woord voor uw antwoord.

 

04.07 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, de aankoop van het koninklijke jacht Alpa behoort tot de privésfeer van het Staatshoofd.

 

Après l'achat, ce yacht s'est vu attribuer l'immatriculation militaire A982 mais il n'a pas de poste d'amarrage à Zeebrugge. L'immatriculation sous pavillon militaire ne génère aucun coût financier pour la Défense.

 

Zoals ik reeds aan de heer Jambon in openbare vergadering of in de commissie heb geantwoord, is op 16 januari 2009 het koninklijke jacht, zoals gebruikelijk voor een Staatshoofd, om veiligheidsredenen opgenomen op de en ik citeer “officiële lijst van de Belgische zeeschepen en van de vloot van de marine”. Het voert daarom ook dezelfde vlag als de schepen van de marine.

 

Met betrekking tot het ter beschikking gestelde personeel staan er vier militairen ter beschikking om occasioneel aan boord van het koninklijke jacht prestaties te verrichten, met name één scheepscommandant en drie bemanningsleden. Er zijn maximaal drie militairen gelijktijdig aan boord.

 

Les membres du personnel concernés qui font partie du cadre actif ont une activité principale dans la structure nationale et n'effectuent, au même titre que les militaires de réserve, que des prestations occasionnelles à bord du yacht royal.

 

Le Alpa n'exécute pas de mission au profit de la Défense.

 

Een overzicht van de door het militaire personeel geleverde prestaties voor 2008 en 2009 zal u worden bezorgd. Deze worden per dag berekend en niet per uur.

 

Ik wens nogmaals te benadrukken, en ik zal dat ook misschien nog bij volgende vragen doen, dat de Koning zich zowel in het buitenland als in het binnenland, als Staatshoofd verplaatst. Dat wil zeggen dat de federale regering bevoegd is maatregelen te nemen voor zijn persoonlijke veiligheid en dat de regering maatregelen moet nemen voor het garanderen van die veiligheid nadat zij het waarborgen van die veiligheid mogelijk heeft gemaakt, en zij neemt maatregelen voor het eventuele herstel van die veiligheid. Het is duidelijk dat Landsverdediging daarin een bijzondere rol speelt.

 

Tot daar, voorzitter, mijn antwoord op deze vragen.

 

04.08  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de eerste zin van uw antwoord was zeer belangrijk. Die kenden wij uiteraard al wel maar het was zeer belangrijk dat u het nog eens herhaalde, met name dat de aankoop behoort tot de privésfeer van de Koning. U hebt er nadien aan toegevoegd dat geen enkele opdracht van het schip wordt uitgevoerd voor Landsverdediging. Dit behoort dus volledig tot de privésfeer.

 

Verder hebt u genuanceerd, door te zeggen dat Landsverdediging om veiligheidsredenen moet inspringen, zowel wat het personeel betreft als wat een aantal zaken ter ondersteuning betreft.

 

Mijnheer de minister, als een lid van de regering zich niet gedraagt of zich te buiten gaat aan hoge uitgaven, komt daar terecht kritiek op. Inzake het koningshuis kan die discussie blijkbaar niet worden gevoerd. Ik vind het dan ook heel spijtig, mijnheer de minister, dat u constant uw paraplu opentrekt en dat u verplicht bent het koningshuis verder op die manier te steunen, zonder dat er enige vorm van kritiek mogelijk is.

 

Wij zullen alle financiële gegevens ter zake via schriftelijke initiatieven opvolgen. Gezien de hypocrisie van zijn 21-julitoespraak en de oproep aan de bevolking om in deze crisistijden wat soberder te leven, enerzijds, en zijn gedrag – ook al behoort het tot de privésfeer, zij het natuurlijk met belastinggelden – anderzijds, blijf ik aandringen op een terechtwijzing.

 

04.09  Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces précisions. Dans un pays, quel qu'il soit, il est important de savoir exactement quel est l'encadrement, l'accompagnement des membres de l'exécutif et du chef de l'exécutif et de connaître les frais qui y sont liés. Vous allez les communiquer et c'est, selon moi, une bonne chose que le parlement et la population en soient informés.

 

Il faut sans doute regretter que le Palais n'ait pas communiqué plus rapidement le fait que le yacht avait bien été acquis sur la base des deniers personnels du Roi et non pas via quelque poste budgétaire du département de la Défense ou via la dotation royale.

 

Je reviendrai sur la question auprès du ministre du Budget pour obtenir un certain nombre de précisions. Pourquoi a-t-il fallu un mois et demi au Palais pour clarifier cette situation qui est restée dans le vague tout l'été? Il importe que notre Roi soit encadré et qu'il partage avec les personnes qui l'accompagnent à bord de ce yacht la convivialité et les valeurs familiales.

 

04.10  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Krijgen wij het overzicht van de kosten nu meteen uitgedeeld, schriftelijk?

 

04.11 Minister Pieter De Crem: Had u nog meer vragen? Anders geef ik nog een bijkomend antwoord.

 

04.12  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Ja, ik heb nog een inhoudelijke repliek, maar ik zou toch graag een idee hebben van de kostprijs voor Defensie. Het is immers duidelijk dat de Koning niet betaalt voor de inzet van het personeel, maar dat het wel gebeurt op kosten van Defensie. Kunt u mij toch een aantal cijfers geven?

 

04.13 Minister Pieter De Crem: Over de weddes van het militair personeel, kan ik het volgende zeggen. De weddes van het militair personeel dat deel uitmaakt van het actief kader, blijft uitbetaald door Defensie, en vormen als dusdanig geen meerkosten.

 

Les prestations sont, comme toujours, rétribuées conformément aux barèmes militaires en vigueur et les militaires de réserve sont rémunérés en fonction des jours de rappel prestés selon les barèmes militaires applicables à cette catégorie du personnel.

 

De bruto personeelskosten, verbonden aan de prestaties op het koninklijk jacht, bedroegen 34 307 euro voor 2008 en 20 237 euro voor het jaar 2009.

 

Aan de heer Jambon wil ik nog zeggen dat er geen onderhouds- of bewakingskosten zijn ten laste van Defensie. De militaire bemanningsleden hebben in 2009 geen enkele specifieke cursus gevolgd.

 

04.14  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zijn dit de volledige kosten van de inzet van de personeelsleden van Defensie op het schip van de Koning?

 

04.15 Minister Pieter De Crem: Ja.

 

04.16  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik denk niet dat de inzet van het personeel op een jacht dat dient voor plezierreizen door de belastingbetaler, door Defensie moet worden gedragen. Ik denk dat de Koning een dotatie krijgt waarmee hij desnoods zijn beveiliging kan betalen. Het lijkt mij nogal onwezenlijk dat de inzet van die vier personeelsleden, waaronder een kapitein, dient voor de beveiliging van de Koning in zijn functie van Staatshoofd. Het jacht dient immers ook voor plezierreizen. Ik denk dat dit systeem moet worden gewijzigd. Ik denk niet dat het rechtvaardig is. Ik denk dat daarmee iets fundamenteel mis is.

 

04.17  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het gedetailleerd antwoord op onze vragen, wat wij van u gewend zijn.

 

Ik heb toch nog een vraag waarop ik het antwoord niet heb gehoord. Wanneer is het jacht de eerste keer de haven van Zeebrugge binnengevaren? U hebt gezegd dat het niet Zeebrugge als thuisbasis heeft.

 

04.18 Minister Pieter De Crem: Alles wat ik daarover zou zeggen, zou los uit de pols zijn. Ik zal dat navragen en ik zal u dat antwoord bezorgen.

 

04.19  Jan Jambon (N-VA): Bedankt, mijnheer de minister. Voor de rest sluit ik mij 300 procent aan bij de repliek van de heer De Vriendt. Het gaat toch ver dat de belastingbetaler moet opdraaien voor de kosten die gepaard gaan met een luxejacht.

 

Dat heeft weinig met staatshoofdzaken te maken, in tijden van crisis waar die kerel het zich permitteert om ons allemaal een geweten te schoppen en enkele dagen later een luxe-uitgave doet en ondertussen in de zakken van de belastingbetaler zit voor zijn eigen personeel op een overdreven jacht. Ik vind dat er ver over en ik hoop dat de bevolking daaruit conclusies trekt.

 

04.20  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik sluit mij ook aan bij wat de heer De Vriendt daarover heeft gezegd.

 

04.21  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de voorzitter, voor mij volstaat het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vraag nr 14538 van mevrouw Vautmans is uitgesteld.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de uitrusting van de Belgische militairen in het kader van ISAF" (nr. 14669)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "een autobomaanslag tegen Belgische militairen in de omgeving van Kunduz" (nr. 14678)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de preventieve maatregelen om meningitisbesmetting bij onze troepen te voorkomen" (nr. 14679)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de organisatieproblemen in verband met de komst van twee extra Belgische F-16's naar Kandahar" (nr. 14683)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de vier Belgische militairen die gewond zouden zijn geraakt bij een zelfmoordaanslag in Kaboel" (nr. 14707)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de NAVO-luchtaanval van begin september in het noorden van Afghanistan" (nr. 14732)

- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "de Belgische troepen in Afghanistan" (nr. 14734)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de Belgische militaire bijdrage aan ISAF in Afghanistan en de positie van de Chief of Defense, Generaal Delcour met betrekking tot het uitsturen van bijkomende militairen" (nr. 14774)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de strategie in Afghanistan en de Belgische bijdrage aan ISAF" (nr. 14776)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de Belgische bijdrage aan operaties in Afghanistan" (nr. 14800)

- de heer Eric Libert aan de minister van Landsverdediging over "de show of force-opdrachten met de Belgische F-16's in Afghanistan" (nr. 14962)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de vraag van de Amerikaanse legerbevelhebber naar meer Amerikaanse troepen in Afghanistan" (nr. 14965)

- de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Landsverdediging over "de verklaringen van een hogere officier met betrekking tot de voorbereiding van de Belgische zogenaamde 'special forces' in Afghanistan" (nr. 14982)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de evaluatie van de strategie in Afghanistan" (nr. 15000)

- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de voorgespiegelde strategie van Stanley McChrystal in Afghanistan" (nr. 15003)

- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "de bescherming die de lichte pantservoertuigen Iveco MLV de Belgische militairen in Afghanistan kunnen bieden" (nr. 15020)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de troepenversterking in Afghanistan en het standpunt van België hieromtrent" (nr. 15083)

- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de ISAF Operatie in Afghanistan en het recente rapport van de Amerikaanse Generaal McChrystal" (nr. 15190)

05 Questions jointes de

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'équipement des militaires belges dans le cadre de la FIAS" (n° 14669)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "un attentat à la voiture piégée impliquant des militaires belges aux environs de Kunduz" (n° 14678)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les mesures préventives destinées à éviter la contagion de la méningite au sein de nos troupes" (n° 14679)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les problèmes d'organisation relatifs à l'arrivée de deux F-16 belges supplémentaires à Kandahar" (n° 14683)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les quatre militaires belges qui auraient été blessés lors d'un attentat-suicide à Kaboul" (n° 14707)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "le raid de l'OTAN ce début septembre dans le nord de l'Afghanistan" (n° 14732)

- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "les troupes belges en Afghanistan" (n° 14734)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la contribution militaire de la Belgique à l'ISAF en Afghanistan et la position du Chief of Defense, le général Delcour en ce qui concerne l'envoi de militaires supplémentaires" (n° 14774)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la stratégie menée en Afghanistan et la contribution de la Belgique à l'ISAF" (n° 14776)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la contribution belge à des opérations en Afghanistan" (n° 14800)

- M. Eric Libert au ministre de la Défense sur "les démonstrations de force des F-16 belges en Afghanistan" (n° 14962)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "l'appel du commandant de l'armée américaine en faveur de renforts américains en Afghanistan" (n° 14965)

- M. Francis Van den Eynde au ministre de la Défense sur "les déclarations d'un officier supérieur concernant la préparation des forces spéciales belges en Afghanistan" (n° 14982)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'évaluation de la stratégie en Afghanistan" (n° 15000)

- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "la stratégie que Stanley McChrystal a fait miroiter en Afghanistan" (n° 15003)

- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "la capacité des blindés légers Iveco MLV à protéger les militaires belges en Afghanistan" (n° 15020)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les renforts de troupes en Afghanistan et la position de la Belgique à cet égard" (n° 15083)

- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "l'opération de l'ISAF en Afghanistan et le récent rapport du général américain McChrystal" (n° 15190)

 

05.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, j'ai six questions concernant l'Afghanistan, mais notre secrétaire de commission s'y retrouvera certainement. Je vais les regrouper.

 

Monsieur le ministre, divers incidents se sont produits en août et septembre en Afghanistan, où nos militaires belges sont présents. Voilà qui mérite certains éclaircissements et précisions vu que cela suscite en moi beaucoup d'inquiétude quant à la sécurité de nos militaires.

 

Successivement, en août, s'est produit un attentat à la voiture piégée qui a impliqué des militaires belges dans les environs de Kunduz. Aucun de nos hommes n'aurait été touché directement par l'explosion; par contre, deux véhicules blindés auraient été endommagés.

 

Pouvez-vous nous apporter quelques précisions sur les circonstances de l'incident, et surtout sur l'état de santé de nos militaires et les dommages matériels.

 

Un attentat-suicide a eu lieu à Kaboul. Quatre de nos militaires auraient été blessés. C'était en septembre 2009, à l'entrée de l'aéroport. Plusieurs victimes seraient à déplorer, comportant des morts et des victimes, dont ces quatre militaires belges blessés.

 

Quelles informations pouvez-vous nous donner sur les circonstances de l'événement et sur l'état de santé de nos hommes? Leurs familles ont-elles été prévenues?

 

Ensuite, un raid de l'OTAN s'est déroulé dans le nord du pays en septembre. Les chiffres cités par la presse varient énormément: j'ai lu que 90 à 135 personnes, puis qu'une quarantaine de personnes seraient mortes, toutes civiles afghanes, lors de l'explosion d'un camion-citerne au début du mois de septembre. Même si les Belges ne sont pas concernés, toutes les informations touchant à ce raid font croire à une bavure des forces de l'OTAN. Qu'en est-il?

 

Ensuite, en ce qui concerne le renfort de militaires belges en Afghanistan et la position de notre pays à cet égard, monsieur le ministre, la stratégie de la communauté internationale fait preuve de révisions, d'ajustements, d'après ce que j'ai entendu de la part du secrétaire général de l'OTAN. Il précise qu'il ne faut pas s'aliéner la population locale, donc ne plus miser sur des bombardements comportant des risques de dommages collatéraux, qu'il faut intensifier la formation de l'armée et de la police afghanes, augmenter davantage l'effort civil en vue de la reconstruction d'une meilleure gouvernance dans le pays.

 

Mais la presse rapporte que le général américain McChrystal a recommandé l'envoi de troupes supplémentaires en Afghanistan, faute de quoi l'ISAF courrait à l'échec. Le Royaume-Uni aurait déjà décidé, dans ce cadre, d'un renfort d'un millier d'hommes.

 

Par ailleurs, j'ai lu que notre ministre des Affaires étrangères avait récemment déclaré à New York qu'il s'attendait à ce que l'OTAN adresse de nouvelles demandes en ce sens à la Belgique.

 

Avez-vous des précisions sur la manière dont notre pays pourrait être sollicité?

 

Le gouvernement exclut-il a priori toute contribution militaire supplémentaire? La piste de l'envoi de policiers – je pense ici à la mission européenne EUPOL – est-elle privilégiée ou devrait-elle l'être?

 

J'avais également une question concernant la méningite au sein de nos forces en Afghanistan.

Un militaire belge a été admis à l'hôpital militaire français de l'aéroport de Kaboul avec les symptômes de la méningite. Son état de santé s'est aggravé et a nécessité un rapatriement médical en Belgique. Malheureusement, notre militaire est décédé suite à cette maladie.

 

Je m'associe à la peine que peuvent éprouver son épouse, ses enfants, ses parents et ses amis.

 

Monsieur le ministre, j'imagine que nos militaires sont sous surveillance médicale et que des mesures préventives ont été prises pour éviter toute contagion éventuelle de la méningite ou de toute autre maladie.

 

Il y aurait également eu des problèmes d'organisation quant à l'arrivée de deux de nos F-16 à Kandahar. Ils auraient atterri en août 2009. Ils étaient attendus fin juillet mais des problèmes d'organisation auraient retardé leur départ. On a parlé de problèmes de ravitaillement, de citerne, d'assistance technique de pays alliés. On a parlé de quatre F-16 prévus au départ, de trois qui ont décollé et de deux qui sont arrivés.

 

Monsieur le ministre, je n'ai pas bien compris ce qui s'est passé. Ma question n'est pas suspicieuse, je souhaite simplement avoir quelques éclaircissements.

 

05.02  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, tweeënhalve maand geleden hadden wij in de commissie voor de Landsverdediging de gelegenheid over Afghanistan te praten. Helaas voor ons, maar in de andere landen gaat het er beter aan toe, in die zin dat er daar permanente een dialoog is tussen de regering en het Parlement.

 

Ik wil echter met twee positieve noten beginnen.

 

De voorbije tweeënhalve maand heb ik vastgesteld, in het debat dat ik met minister De Crem onderhoud, over de oorlog in Afghanistan, dat het een verloren oorlog is en dat er geen vooruitgang wordt geboekt. Immers, de Taliban winnen steeds meer terrein. Minister De Crem had ter zake een totaal andere mening. Heel recent nog las ik in een interview met Humo van 14 juli 2009 dat hij het absoluut niet eens is met mijn stelling. Hij zei: “Telkens ik in Afghanistan kom, zie ik er veel vooruitgang”.

 

Welnu, vandaag kan ik een onverdachte bron, namelijk Stanley McChrystal, naar voren brengen. Stanley McChrystal verklaart dat het in Afghanistan fout loopt en dat, als we zo doorgaan, het binnen twaalf maanden een verloren oorlog is. Het is goed dat vooral de leden van de meerderheid zich even in de oren knopen dat ik hier de voorbije achttien maanden geen onzin heb verteld, maar dat ik op basis van goede, betrouwbare informatie heb gesteld dat de oorlog in Afghanistan nooit kan worden gewonnen.

 

De tweede, positieve noot van de voorbije, tweeënhalve maand is het volgende citaat uit De Standaard: “Leterme zei ook dat de Belgische bevolking en het Parlement meer uitleg moeten krijgen over de Belgische aanwezigheid in Afghanistan”.

 

De voorbije, achttien maand heb ik elke keer opnieuw geprobeerd om een parlementair, plenair debat in dit Huis te verkrijgen. Wij zijn het enige land van de meer dan veertig landen die bij de ISAF-operatie zijn betrokken dat in het Parlement geen plenair debat krijgt. Ik krijg nu de steun van de minister van Buitenlandse Zaken. Bij de eerste de beste gelegenheid zal ik hem in de commissie voor de Buitenlandse Zaken ondervragen. Ik zal ook aan de voorzitter van de Kamer vragen om eindelijk een plenair debat te krijgen over deze aangelegenheid.

 

De voorbije, tweeënhalve maand zijn er twee belangrijke ontwikkelingen geweest.

 

De eerste is de aangekondigde strategiewijziging door generaal McChrystal. Ik heb daaromtrent de volgende vraag voor de minister. Wat zal hiervan de impact zijn op de Belgische aanwezigheid?

 

Het is duidelijk dat McChrystal zinnens is om meer troepen te vragen. We hebben vanuit het leger twee signalen gekregen. Enerzijds zei stafchef Delcour dat er niet meer troepen naar Afghanistan kunnen gaan. Anderzijds deelde generaal van Caelenberghe, de leider van de Special Forces, veertien dagen geleden via de radio mee dat zijn Special Forces klaar zijn om zo nodig naar Afghanistan te gaan.

 

Wie van die twee generaals vertolkt het standpunt van Landsverdediging? Misschien zijn ze niet zo tegenstrijdig, want nadien heb ik de reactie van de stafchef gehoord, die zei dat we niet meer troepen naar Afghanistan kunnen sturen als we onze aanwezigheid in de andere oorden aanhouden. Sindsdien lopen er geruchten dat onze aanwezigheid in Kosovo, Libanon en Afrika zou worden afgebouwd, misschien wel – als generaal van Caelenberghe zijn zin krijgt – met de bedoeling om meer troepen naar Afghanistan te sturen.

 

Ik kom op mijn eerste vraag. Gaat België meer troepen sturen?

 

De strategie van McChrystal houdt ook minder luchtaanvallen in. Blijven wij met zes F-16’s in Afghanistan? Blijven wij in Kandahar?

 

05.03 Minister Pieter De Crem: Ik denk van wel.

 

05.04  Dirk Van der Maelen (sp.a): U denkt van wel?

 

05.05 Minister Pieter De Crem: Ik ben er zeker van.

 

05.06  Dirk Van der Maelen (sp.a): Dat is goed.

 

De strategie van McChrystal houdt ook in: minder in de lucht, meer op de grond. U herinnert zich de discussie die wij enkele maanden geleden hebben gevoerd. U had de Kamer eerst meegedeeld dat de Belgische instructeurs niet mee op het terrein zouden gaan, maar als men naar de strategie van McChrystal kijkt, zullen de militairen meer op het terrein, onder de bevolking, aanwezig moeten zijn. Als we in de strategie van McChrystal stappen, zullen onze militairen dan ook veel meer op het terrein gaan?

 

Ten slotte, verschillende landen, zoals Nederland, Canada en Italië, hebben al aangekondigd dat ze zich in 2010 of 2011 gaan terugtrekken. Is er daarover al een beslissing genomen?

 

Een tweede belangrijke element uit de afgelopen tweeënhalve maand, is het verloop van de verkiezingen. Ik denk dat dit een groot probleem is. We wisten al dat het regime van Karzai corrupt was en vol drugshandelaars zat. We wisten dat er bendeleiders waren die op het vlak van mensenrechten een zeer negatief rapport hebben. Daarbovenop komt nu een massale verkiezingsfraude.

 

Het volgende hoort thuis in een debat met de minister van Buitenlandse Zaken, maar ik moet dit hier toch ook even zeggen. Men kan onmogelijk verwachten dat een strategie die erop gericht is om de harten en de geesten van de mensen te winnen, kan lukken als dat land wordt geconfronteerd met zo’n regering en zo’n regime. Nogmaals, dat is voor een discussie met minister Leterme.

 

Wat wel in deze commissie moet besproken worden is het volgende. Ik wil waarschuwen voor het feit dat als wij de strategie van McChrystal uitvoeren en wij dus 240 000 Afghaanse militairen gaan opleiden, wij bezig zijn dat land met een zo corrupt en weinig betrouwbaar regime, van een leger te voorzien. Ik voorspel dat, als wij ooit zouden terugtreden, het niet lang zou duren voordat dit leger in handen komt van een aantal bendeleiders genre Dostum of Fahim. Karzai zou snel aan de kant worden gezet.

 

Ik zou het Westen willen oproepen om twee maal na te denken vooraleer men daar 240 000 militairen gaat opleiden. Ik vrees dat dit na ons vertrek, in overleg met de rest van de internationale gemeenschap, waar wat mij betreft liefst zo snel mogelijk, nog tot veel grote en zware problemen zal leiden.

 

05.07  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb eerst een algemene opmerking. Wij hebben de afgelopen weken en ook maanden reeds vaak informatie gekregen in de gesloten Commissie belast met de opvolging van de buitenlandse zendingen, waarin slechts een aantal parlementsleden vertegenwoordigd is, één lid per fractie.

 

Enkele maanden geleden werd echter toch de afspraak gemaakt dat daar alleen de zaken zouden worden besproken waarover discretie nodig is vanwege de veiligheid, maar dat de algemene zaak over hetgeen gebeurt in Afghanistan, zowel de toekomstvisie als de actualiteit en de te volgen strategie, besproken zou worden in deze commissie.

 

Het onderwerp komt vandaag aan bod omdat er een aantal vragen zijn van de collega’s. Mondelinge vragen geven een bepaalde beperktheid, maar ik meen toch dat het noodzakelijk is deze aangelegenheid te bespreken in deze commissie. Voordat de Commissie belast met de opvolging van de buitenlandse zendingen goed functioneerde, werden wij in deze commissie voor de Landsverdediging op initiatief van de minister geïnformeerd. Nu kunnen wij hier alleen nog vragen stellen en is er geen enkele proactieve bereidheid of intentie om de commissieleden breed te informeren over deze zaak en om daarover een discussie te voeren.

 

Ik kom tot de vragen, mijnheer de minister.

 

De verkiezingen werden enkele maanden geleden door u verschillende malen, toen ik daar vragen over stelde, betiteld als een positief kantelmoment in de oorlog in Afghanistan. Ondertussen blijkt dat geen positief kantelmoment te zijn en is er sprake van fraude bij de recente verkiezingen. Er is de nodige discussie over de te volgen strategie bij de verschillende partners die met troepen in Afghanistan aanwezig zijn. In eigen land heeft de stafchef enige tijd geleden aangekondigd zijn veto te stellen als er zou worden gevraagd naar meer troepen voor buitenlandse operaties. Daar werd een hoop mist over gespuid met nogal wat onduidelijkheid. Ik heb ook begrepen dat hij tot een betere concentratie van de troepen wil overgaan. Wat dat precies betekent, zou ik toch wel graag willen vernemen.

 

Mijnheer de minister, wat is uw houding, die van de regering en die van de stafchef inzake onze aanwezigheid in Afghanistan? Hoe ziet men de verdere evolutie? Wordt er nagedacht over een koerswijziging? Welke wijzigingen voorziet men in de getalsterkte en deelname van onze troepen aan verschillende operaties in Afghanistan?

 

Daarbij komt dat de opperbevelhebber van het Amerikaanse leger – er werd juist naar verwezen – heeft verklaard dat er in Afghanistan bijkomende troepen nodig zijn, zo niet zal het ganse conflict volgens hem waarschijnlijk op een mislukking uitdraaien. Er wordt gesproken over de vraag naar een verhoging van tienduizend tot vijfenveertigduizend militairen, onder meer om de Afghaanse strijdkrachten verder op te leiden. Er wordt door generaal McChrystal onder meer gesteld dat de internationale troepenmacht meer op het terrein en meer tussen de Afghaanse bevolking moet aanwezig zijn en meer de risico’s van de Afghaanse bevolking moet delen, in plaats van zich in tanks en een versterkte omgeving schuil te houden. Dat zijn zijn woorden. De Amerikaanse operaties en inzet verschillen uiteraard van de ISAF-operaties. Toch is de vraag naar de eventuele verhoging van de Amerikaanse inzet en de daaraan gekoppelde motivatie belangrijk genoeg om hiermee rekening te houden voor hoe het verder moet met onze aanpak in Afghanistan.

 

Beschikt de minister over meer informatie inzake het eventueel verhogen van de Amerikaanse aanwezigheid? Kan dit tot een vraag leiden voor meer inzet van de partners die deelnemen aan de ISAF-operaties? Werd hierover reeds gesproken of nagedacht? Wat is het standpunt van de regering en de minister indien zulke vraag er zou komen?

 

05.08  Éric Libert (MR): Monsieur le ministre, dans l'expression show of force, vous conviendrez que le terme "show" est assez malheureux dans le contexte d'une guerre, en l'occurrence celle qui se déroule en Afghanistan. J'espère que vous nous expliquerez qu'il ne s'agit pas d'un show, mais bien d'une manœuvre tactique.

 

La presse a ainsi qualifié la manœuvre qui consiste pour les F-16 à effectuer un passage à très basse altitude et à grande vitesse au profit des troupes de l'OTAN. Dans ce communiqué, il est indiqué: "Avec six appareils, la contribution de la Belgique représente désormais un quart des moyens aériens de l'OTAN en Afghanistan."

 

Monsieur le ministre, quelle est la justification d'un show of force? Quelle est la répartition des moyens aériens de l'OTAN en Afghanistan par pays contributeur et par nombre d'appareils? Enfin, quelle est la durée prévisionnelle de la présence de nos troupes en Afghanistan?

 

05.09  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, om ter zake te komen, ik heb deze vraag in feite ingediend aansluitend bij de vraag van de heer Van der Maelen en ter ondersteuning van die vraag. Ik hoorde de heer Van der Maelen namelijk op 22 september op de radio verklaren dat hij die dag nog een vraag zou stellen aan minister De Crem over de verklaringen van luitenant-generaal Van Caelenberghe van 18 september met betrekking tot de voorbereiding van de special forces voor Afghanistan. Ik merkte echter een paar uur later dat de goede collega vergeten was die vraag in te dienen. De vraag die hij vandaag stelt is er een van 9 september. Tenzij hij madame Soleil is, quod non, kon hij dus moeilijk gewag maken van de verklaringen van Van Caelenberghe. Ik vreesde dus dat de minister – en terecht – zou zeggen dat die vraag hem niet op voorhand werd voorgelegd en dat hij er dus niet op zou kunnen antwoorden. Vandaar dat ik ze dan maar zelf heb ingediend.

 

Mijnheer de minister, ik heb dat radio-interview laten uittikken omdat men altijd zeker moet zijn van wat men hoort. Ik moet zeggen dat die uitspraken niet zo revolutionair waren. Wat is er daar gezegd? De journalist vroeg de luitenant-generaal of de Pegasusoefening niet een beetje een generale repetitie was voor Afghanistan. Het was dus de journalist die dat suggereerde. De luitenant-generaal antwoordde dat dit inderdaad een oefening was die zou kunnen voorbereiden op Afghanistan. Hij zei dat hij echter dacht dat het vooral een oefening was die een modern conflict voorbereidde.

 

Ik kan mij moeilijk indenken dat een hoge officier wanneer het over militaire oefeningen gaat zou zeggen dat die op alles voorbereiden maar niet op Afghanistan. Zoveel werd daar dus niet gezegd. De journalist ging toen verder en vroeg of het leger ambities had om op termijn de special forces te gaan inzetten in Afghanistan. Daarop antwoordde de luitenant-generaal – het is eerlijk gezegd niet mijn roeping om de generaals te verdedigen – dat hij dacht dat de finaliteit van al onze eenheden de echte inzet is, dus ook van de special forces. Wanneer ze er klaar voor zijn en wanneer er een politiek draagvlak voor is kunnen ze worden ingezet.

 

Dat is dus allemaal niet zo revolutionair. Niettemin is er, tenminste door de journalist, een perceptie gecreëerd dat we onze special forces daar mogelijks naartoe zouden sturen. Toen is er de oproep geweest van generaal McChrystal. Met andere woorden, ik denk dat we mogen vragen of daar ooit ergens sprake van was. Gaat u de luchtmacht daar laten begeleiden door de special forces? Krijgen ze andere opdrachten? Ik denk dat het Parlement wel het recht heeft om daarover informatie te krijgen. Ik stel dus deze vraag want ik denk dat ze mag worden gesteld.

 

05.10  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik hoor sommige politici zoals de heer Van der Maelen daarnet, reeds maanden zeggen dat dit een zinloze en uitzichtloze oorlog is omdat het niet onze oorlog is, omdat we de oorlog toch niet kunnen winnen, omdat de risico’s die onze militairen lopen het niet waard zijn, omdat Karzai een corrupte opiumhandelaar is die verkiezingsfraude pleegt, omdat de universele rechten van de mens voor sommige parlementsleden blijkbaar niet universeel zijn maar relatief, omdat die rechtencultuur niet kan worden opgelegd aan de Afghanen, enzovoort.

 

Ik vernam dat de McChrystal-strategie gebruikt zal worden. Ik weet het niet goed, maar ik denk dat men het niet goed heeft begrepen. Sommige collega’s hopen het misschien anders, maar de heer McChrystal wil wel degelijk meer troepen om de Afghaanse bevolking te beschermen, om een echte bezettingsmacht te worden. Dat wil zeggen dat het niet is zoals nu, wanneer een dorp wordt bevrijd van de Taliban, dat men er gewoon alles verlaat, en dat een paar uur nadien iedereen die een vriendelijk woord uitwisselde met de bezetter van kant wordt gemaakt.

 

Als ik hier de vragen hoor van collega-parlementsleden die altijd al hebben gesteld dat dit een zinloze oorlog is en die nu verwijzen naar de strategiewijziging van McChrystal, dan weet ik het eigenlijk niet meer goed. McChrystal vraagt namelijk duidelijk bijkomende troepen, en het gaat wel degelijk over OMLT.

 

Sommigen zullen het zich nog heel goed herinneren. Wij, als N-VA, waren de enigen om vanuit de oppositie – de minister noemde het toen “de oppositie” – de minister te steunen. Wij waren er immers van overtuigd dat de minister geen leugenaar was, waar sommigen op een heel goedkope manier gebruik van maakten, omdat wij de ware toedracht van OMLT ook gezien hebben. We hebben die kans gehad. Een aantal collega’s was daar bij. Enkele andere collega’s die daarover hebben gesproken, waren er helemaal niet bij, maar zij waren toch de eersten om erop te schieten, om het in legertermen te zeggen.

 

We hebben dus OMLT-opleidingen gezien. We zijn naar Grafenwörth geweest, vandaar het nut. Sommigen betwijfelen misschien het nut van een aantal zendingen, maar ze hebben toch hun nut. Collega’s, vandaar kijk ik daar misschien toch op een wat andere manier tegenaan.

 

Ik hoor daarnet ook dat collega’s naar een scenario zoeken om samen met Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië een groot debat te voeren, met het doel zo snel mogelijk uit Afghanistan te vertrekken en de Taliban vrij spel te geven. Blijkbaar zijn er partijen die kunnen leven met een Afghanistan als operatieplatform voor internationale terroristen, een vrijhaven voor criminelen, een internationale “no go”-zone, zoals in Sint-Jans-Molenbeek binnenkort.

 

Ik heb ook de uitspraak gelezen van de Nederlander Jaap de Hoop Scheffer, die in zijn afscheidsspeech als NAVO-secretaris-generaal duidelijk heeft gesteld: als wij niet naar Afghanistan gaan, komt Afghanistan naar ons. Ik meen dat dit heel duidelijk is. Wij zien bijvoorbeeld dat er op dit moment – misschien heeft het er niet rechtstreeks mee te maken – enorm veel opium wordt vernietigd. Laten we die mensen in de steek of gaan wij voortdoen op de manier waarop wij bezig zijn? Dat zijn vragen die ik heb, en die ik straks zal uitdiepen.

 

Ik wil nog even inpikken op wat de heer Van der Maelen noemde: het signaal van de CHOD. Eerlijk gezegd, die uitspraak die zoveel commotie veroorzaakte, dateert van juli 2009. Wat mij zo verwondert, is dat er twee maanden overheen gingen, tot september 2009, tot het plots wereldnieuws werd. Want: de CHOD had gezegd dat hij zijn veto ging stellen. Voor mij lijkt dit eerder op een ingestudeerd nummertje van een of andere kleurvakbond.

 

Ik ga proberen heel eenvoudigweg mijn neutrale vragen te stellen. Maar dit moest mij even van het hart.

 

Mijnheer de minister, hoe staat u tegenover de nieuwe strategie van de heer McCrystal? Is er reeds een officiële vraag van de NAVO om bijkomende Belgische troepen, vooral OMLT’s, naar Afghanistan te sturen? Is de Belgische regering bereid die vraag te onderzoeken of zegt men op voorhand neen? Is er al een standpunt ingenomen binnen de regering? Is de Belgische regering bereid bijkomende civiele hulpverlening aan te bieden in Afghanistan?

 

05.11  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, la multiplicité et la diversité des questions met en évidence le fait qu'il est nécessaire d'avoir de manière plus fréquente, voire hebdomadaire, un débat sur la situation en Afghanistan, que ce soit au sein de la commission de la Défense ou de celle des Relations extérieures car, visiblement, la commission du Suivi des opérations militaires à l'étranger n'est pas suffisante.

 

Cela étant dit, monsieur le ministre, je voudrais vous poser une question concernant le matériel militaire.

 

Voici quelques semaine un kamikaze a précipité sa voiture bourrée d'explosifs contre un convoi de blindés légers italiens de l'OTAN sur une artère très fréquentée de Kaboul. Ce fut une journée assez meurtrière pour le contingent italien; nous le regrettons tous.

                       

Les soldats italiens tués dans cet attentat occupaient des véhicules appelés Iveco Panther/Lince Light Multirole Vehicle (LMV). La Défense belge possède au moins 35 de ces véhicules qui lui ont été livrés fin juin 2007.

 

Ils sont utilisés par l'armée belge dans le cadre du remplacement des jeeps légères Bombardier. En effet, les missions actuelles de l'armée belge en Afghanistan nécessitent l'utilisation d'un véhicule fournissant une protection maximum contre les mines et les engins explosifs improvisés. Pour la version belge, ce véhicule ne disposait d'aucun armement à la livraison, en tout cas.

 

Sur différents sites internet, notamment du Defense Industry Daily, on vante le modèle d'Iveco pour ses atouts majeurs en termes de protection et les divers renforts du véhicule pour améliorer la survie de ses occupants en cas d'attaques ou de mines.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous que les Belges en Afghanistan se déplacent bien dans ce même type de véhicules?

 

Combien de véhicules y a-t-il sur place à disposition du contingent belge et où se trouvent-ils? À Kaboul, Kunduz ou Kandahar?

 

Dans quelles opérations ceux-ci sont-ils utilisés et avec quelle évaluation de l'efficacité de ces blindés légers à effectivement protéger les soldats belges en opération?

 

05.12  Gerald Kindermans (CD&V): Ik sluit mij aan bij een aantal vraagstellers omtrent de problematiek die door de Amerikaanse generaal Stanley McChrystal werd geschetst. Een aantal delen van zijn rapport over de situatie in Afghanistan verschenen vorige week in de Washington Post, in samenspraak met het Pentagon. De analyse van generaal McChrystal is enigszins anders dan diegene die door de heer Van der Maelen wordt geschetst. Noch in McChrystal’s rapport, noch in het ondertussen gepubliceerde verslag van de VN, pleit men voor de terugtrekking in Afghanistan of voor een alternatieve oplossing.

 

Ik hoor de heer Van der Maelen ook nooit een alternatief naar voren schuiven. Hij draait telkens dezelfde plaat door te zeggen dat hij van in het begin tegen de missie is geweest. Zijn argumenten verschillen van maand tot maand, al naargelang de actualiteit en al naargelang bepaalde uitspraken van derden. De basisgedachte is natuurlijk zijn initieel verzet tegen die missie. Ik nodig hem uit om het rapport van de Verenigde Naties eens goed te lezen. Daarin wordt absoluut niet voor een terugtrekking uit Afghanistan gepleit, maar wel voor een versterking van de lopende processen.

 

Ik lees ook dat generaal McChrystal stelt dat men minder tijd moet doorbrengen in gepantserde voertuigen en meer onder de mensen moet komen. Het is natuurlijk correct dat een luchtaanval vanuit een F-16-toestel veiliger is voor onze manschappen en dat zij meer risico’s lopen wanneer ze op de grond in de lokale samenleving integreren en interveniëren. De heer Van der Maelen zal evenwel de eerste zijn om hier kritiek te uiten wanneer de risico’s voor ons personeel vergroten.

 

Als men pleit voor minder tussenkomsten vanuit de lucht en meer actie op het terrein, dan moet men de consequenties daarvan dragen. In de buitenlandse media wordt België vergeleken met de andere landen die in Afghanistan nog geen dodelijke slachtoffers betreurden. Voorspellen dat zoiets kan gebeuren is niet moeilijk. Vroeg of laat zal men spijtig genoeg gelijk krijgen. En achteraf kan men zeggen: ziet u wel, ik heb het voorspeld.

 

We moeten dit rapport van generaal McChrystal ernstig nemen en dat moeten we aan de andere NAVO-landen meedelen. De vraag is of dit rapport of het recente VN-rapport, op Europees niveau of in NAVO-verband zal worden besproken. Onze minister van Buitenlandse Zaken deelde eerder mee dat België nog geen officiële vraag tot een grotere bijdrage aan de ISAF-operatie in Afghanistan kreeg. Mocht dit toch gebeuren, kan de minister ons dan informeren of een extra bijdrage past binnen de budgettaire mogelijkheden die de regering heeft uitgetekend en of een dergelijke bijdrage noodzakelijk van militaire aard moet zijn?

 

05.13 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega's, vooraleer ik de vragen beantwoordt, wil ik hulde brengen aan korporaal Carraro die jammerlijk in België is overleden ten gevolge van een zeer ernstige ziekte die hij onverwachts in Afghanistan heeft opgelopen.

 

Je peux vous rassurer, madame Wiaux, en affirmant que toutes les mesures jugées nécessaires par le corps médical belge ont été prises, y compris envers le détachement belge en place à Kaboul. Le détail de ces mesures fait partie du rapport concernant le décès du caporal et tombe, dès lors, sous le secret médical. Plus de détails à ce sujet ont d'ailleurs été fournis à la commission permanente à huis clos, à laquelle vous avez assisté pour le suivi des opérations extérieures en date des 17 et 24 septembre 2009.

 

Voorzitter, collega's, in Afghanistan zijn er, ondanks het beeld van aanslagen, aanwijzingen van een positieve evolutie. Die positieve evolutie kan men iedere dag waarnemen.

 

Eerst en vooral werden de verkiezingen van 20 augustus gehouden zonder dat het door de opstandelingen aangekondigde bloedbad heeft plaatsgehad. De opkomst van de stemgerechtigden is meer dan hoopgevend te noemen voor de voortzetting van het democratische proces in dat land.

 

Daarnaast maken de meest recente waarnemingen van het United Nations Office on Drugs and Crime gewag van een vermindering op wereldschaal van de opiumproductie dankzij een daling van de papaverteelt met 22 procent en van de opiumproductie met 10 procent in Afghanistan waar het aantal papavervrije provincies toenam van achttien naar twintig. Toch moet onze internationale aanwezigheid in Afghanistan waakzaam blijven en alles in het werk stellen om het vertrouwen van de lokale bevolking op te bouwen en, eenmaal opgebouwd, ook te versterken.

 

Het is in deze context dat de Raad van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie op 25 mei 2009 aan SACEUR heeft gevraagd de commandant van ISAF, general McChrystal, een evaluatie over de situatie in Afghanistan te laten uitvoeren.

 

Cette évaluation a été fournie le 14 septembre 2009 et elle est en cours d'analyse par le comité militaire. Dans son analyse, le commandant de la FIAS plaide pour un changement significatif dans la manière d'appréhender la conduite des opérations en Afghanistan. Parmi les pistes envisagées pour améliorer la sécurité sur place, l'envoi de renforts n'est certainement pas à écarter. Selon le général McChrystal, il importe toutefois d'opérer un changement significatif dans l'attitude et les modes d'action pour envisager un succès final.

 

Le commandant de la FIAS met ainsi l'accent sur l'absolue nécessité de s'assurer les faveurs et l'appui de la population. Plus de moyens à caractère civil doivent donc être déployés pour permettre la reconstruction d'une structure étatique crédible et performante, ce qui est englobé dans l'option civile que nous avons défendue depuis l'augmentation de nos efforts en Afghanistan à partir de janvier 2008.

 

Als bijdrage aan ISAF onderschrijft België de gevolgde strategie van de NAVO. De voorstellen van generaal McCrystal om deze strategie te veranderen moet echter het onderwerp van discussie en overleg uitmaken tussen de bondgenoten in deze organisatie.

 

Het standpunt van de Belgische autoriteiten zal worden bepaald nadat de discussie en het overleg tussen de bondgenoten en de andere partijen zijn afgelopen.

 

Vermits België tot op heden geen enkele officiële vraag voor eventuele versterkingen ten gevolge van het McCrystal-verslag heeft gekregen, is het echt voorbarig om over enige verhoging van de Belgische contributie te spreken. Indien een aanvraag voor bijkomende middelen zou worden ontvangen, zou het Belgisch antwoord worden gecoördineerd met de betrokken departementen, met onze partners van de NAVO en de internationale gemeenschap.

 

Pour rappel, depuis le début du mois de septembre 2008, la contribution de la Belgique aux opérations de la FIAS s'est concrétisée par l'exécution de tâches sur trois sous-théâtres différents. Kaboul constitue l'essentiel de notre contribution, soit environ 320 personnes. À KAIA, aéroport international, nos militaires en permettent le fonctionnement et en assurent la sécurité au travers des éléments de la Force Protection Company, qui a été renforcée temporairement dans le cadre du déménagement des infrastructures vers le nord des installations aéroportuaires.

 

Nous participons également au fonctionnement du quartier général de l'opération et à la protection de notre chargé d'affaires, tandis que différents éléments de liaison ainsi que les éléments nationaux de renseignements y sont également déployés.

 

Collega’s, wij zijn eveneens aanwezig met een honderdtal personen in Kunduz, binnen het Regional Command North onder Duitse bevelvoering. Wij nemen ginds, enerzijds, deel aan een Provincial Reconstruction Team of PRT, wat onder de vorige coalitie werd beslist. Anderzijds nemen wij er deel aan de coaching van een Afghaans bataljon met een Operational Mentoring and Liason Team of OMLT, waarnaar onder andere de heer De Groote heeft verwezen.

 

Tot slot bevindt zich in Kandahar, binnen het regional command zelf, een detachement van 115 personen, dat de inzet van onze zes F-16’s steunt, waarmee wij een vierde van de ISAF-luchtbeschermingoperationaliteit leveren, samen met de Nederlanders, de Britten en de Fransen.

 

En ce qui concerne les prévisions de la présence belge en Afghanistan, je tiens à vous rappeler que le 3 avril dernier déjà, avant le sommet de l'OTAN à Strasbourg-Kehl, le gouvernement belge avait décidé que les efforts actuels seraient poursuivis jusqu'à la fin de l'année 2010. Le gouvernement avait alors également décidé de fournir des efforts supplémentaires au travers de deux avions F-16 additionnels et environ 25 militaires de juillet 2009 à la fin 2010.

 

Bovendien zal België vanaf begin tot einde 2010 een bijdrage leveren aan een tweede operational mentoring and liaison team, hetgeen een permanente inzet vertegenwoordigt van 35 militairen. Tot slot zal Defensie vier militaire instructeurs sturen naar de opleidingsscholen van het Afghaanse leger in Mazar el Sharif en Kaboel, wanneer deze scholen klaar zullen zijn om de opleiding te starten.

 

Collega Van den Eynde, zoals u kunt vaststellen is er hier helemaal geen sprake van een effectieve inzet van special forces in Afghanistan. Het was heel goed dat u de transcriptie van het interview hier te berde heeft gebracht. Misschien is er voor u nog een toekomst wanneer u ooit dit mooie huis zal verlaten, om zich over dergelijke activiteiten te buigen. Het was goed dat u deze verduidelijking heeft gebracht. Ik zal, vertrekkende van de vaststelling die u heeft gemaakt van uw transcriptie en van de andere opmerkingen die de collega’s hebben gemaakt, waaronder ook collega Kindermans, op een aantal vragen antwoorden en dit punt per punt, om dan ook een korte conclusie te trekken.

 

Er zijn vragen gesteld over de aanslagen in Kunduz op 10 augustus.

 

Le raid qui a été mené par l'OTAN à Kunduz au début septembre et l'attentat de Kaboul du 8 septembre.

 

M. Libert a fait allusion à cette notion qui se traduit en anglais par show of force. Bien entendu, il s'agit ici d'un jargon politico-militaire. Ce n'est pas un show, mais une présentation militaire aiguë.

 

S'agissant des raids, le 10 août, une équipe de mentors belges s'est rendue en véhicule auprès de la compagnie afghane qu'elle encadre dans la région de Kunduz. Elle circulait à l'intérieur d'un Light Multirole Vehicle (LMV) et d'un Mutipurpose Protect Vehicle (MPPV). Cette équipe allait surveiller le dispositif afghan mis en place dans le cadre de la sécurisation des activités préélectorales.

 

Peu de temps après avoir quitté le cantonnement, un véhicule civil de couleur blanche est apparu en face des véhicules belges, qui ont appliqué les techniques de protection contre les attaques-suicides. De ce fait, le véhicule blanc a dû ralentir pour laisser passer le convoi et s'est rangé sur le bas-côté. Son conducteur s'est ensuite fait exploser lorsque son véhicule s'est trouvé entre les deux véhicules belges. Ces derniers ont quitté la zone de danger pour ensuite se réorganiser au-delà de celle-ci. Ils ont pu rentrer par leurs propres moyens au cantonnement.

 

Aucun passager n'a été blessé. Nos militaires ont été vus par un médecin. Seuls quelques dégâts limités à l'explosion ont été constatés sur les véhicules belges. Le MPPV a été réparé et le LMV a été rapatrié pour un examen plus approfondi des dommages, comme le prévoient les procédures d'application.

 

Zo kom ik tot de vraag met betrekking tot de raid van NAVO-vliegtuigen in de omgeving van Kunduz begin september. Ik kan bevestigen dat het onderzoek naar de feiten om duidelijkheid te krijgen over het verloop van het incident, over de eventuele verantwoordelijkheid en over de daaruit voortvloeiende gevolgen nog steeds lopende is. Het onderzoek wordt gevoerd door de ISAF zelf en vloeit voort uit normale procedures in dergelijk geval.

 

Wij hebben het hier dus duidelijk over het geval waarbij citernevrachtwagens zich in de omgeving van de stad hadden aangeboden en die nadien in een bombardement zijn terechtgekomen.

 

À propos de l'attentat-suicide du 8 septembre à Kaboul, je peux vous communiquer ce qui suit. Ceux et celles qui ont pu m'accompagner à Kaboul (KAIA) il y a plus d'un an peuvent s'imaginer où l'attentat s'est déroulé.

 

Ce jour-là, une colonne de véhicules américains s'est présentée vers 08 h 30, heure locale, au Vehicle check point à cent mètres au sud de l'entrée principale de l'aéroport de Kaboul. Un véhicule 4x4 inconnu a profité de la halte au poste de garde pour s'immiscer entre les deux véhicules militaires.

 

Op dat ogenblik bracht de chauffeur van dat voertuig zijn lading tot ontploffing. Een secundaire ontploffing vond plaats terwijl het voertuig nog brandde. Er wordt vermoed dat het hier ging om handgranaten die zich in het voertuig bevonden. De aanslag kostte aan vier lokale burgers het leven, terwijl veertien lokale en vijf Amerikaanse burgers gewond geraakten. Acht militairen, waarvan drie Amerikanen en vijf Belgen, geraakten lichtgewond. Van de vijf Belgen, was een militair gewond geraakt met scherven in de hals en de nek. De anderen liepen trommelvliesproblemen op.

 

De met scherven geraakte militair werd onmiddellijk overgebracht naar het Franse hospitaal en geopereerd.

 

Le même jour, vers 15 heures, heure locale, il a pu quitter le département des soins intensifs. Depuis, il a été rapatrié en Belgique où il est en revalidation dans les meilleures conditions.

 

Madame Wiaux, vous me demandez si l'envoi d'agents de police belges en Afghanistan est a priori exclu. Je vous suggère de poser cette question à ma collègue de l'Intérieur qui est compétente pour ce qui a trait à une participation belge à EUPOL Afghanistan.

 

Pour le transfert des F-16 vers l'Afghanistan, un ravitaillement en vol est toujours nécessaire. De tels ravitaillements en vol se font à des dates prévues. Le fait qu'il y ait 4 F-16 de prévus pour 2 qui arrivent à destination relève des procédures normales en vigueur lors du ravitaillement aérien.

 

En réponse à M. Libert, nos 16 avions F-16 font partie d'une flotte de 33 avions de combat que les États membres de l'OTAN mettent actuellement à disposition de la FIAS. Leur engagement est unanimement apprécié par nos partenaires parmi les missions d'appui des troupes au sol de la FIAS qu'ils effectuent. Comme je viens de le dire, le show of force constitue l'essentiel de l'éventail des possibilités d'intervention suivant la situation tactique sur le terrain. Dans la majorité des cas, ce type d'intervention permet d'éviter d'autres problèmes.

 

Mme Boulet s'interroge sur le matériel dont disposent les Belges en Afghanistan et sur la distribution du courrier. Nous disposons actuellement de 23 Multi Purpose Protected Vehicles (MPPV) à Kaboul et de 8 à Kunduz; 10 de nos Light Multirole Vehicles (LMV) sont en service à Kaboul et 24 à Kunduz. Ces deux types de véhicules répondent aux normes de protection internationales. Les quelques incidents dans lesquels ces véhicules ont été impliqués ont permis de prouver la qualité de leur conception. Celle-ci est unanimement reconnue par les utilisateurs. Ces véhicules sont essentiellement utilisés à des fins de commandement, de liaison ou de transport d'équipes spécialisées, telles que les démineurs ou les Operational Mentoring and Liaison Teams.

 

Les militaires belges utilisent en effet le même type de LMV que ceux utilisés par le contingent italien. Cependant, il faut remarquer que les modèles italiens disposent, contrairement au modèle belge, d'une arme en superstructure et d'une trappe de toit qui en permet l'utilisation. Malheureusement, c'est par cette trappe que l'onde de choc mortelle a pénétré dans les véhicules touchés lors de l'attentat.

 

S'agissant de leur tenue, les militaires belges en opération disposent de l'équipement nécessaire et adapté aux circonstances climatologiques et géographiques de la zone d'engagement.

 

Leurs chaussures répondent également aux exigences spécifiques du théâtre d'opération en Afghanistan, aussi bien en été qu'en hiver: les desert boots et les combat shoes noires all weather. La Défense suit d'ailleurs chaque évolution technologique dans le domaine de l'équipement personnel pour protéger les militaires et les doter d'un confort suffisant pendant l'exécution de leur mission.

 

Ten slotte, de ravitaillering en de postbedeling naar alle detachementen in Afghanistan vindt op wekelijkse basis plaats met een militaire vlucht. Post wordt steeds bedeeld. De bedeling ervan is prioritair in de uitvoering van de opdracht. Sinds enkele weken is Defensie trouwens bezig met het testen van een verbeterde opvolgingsmethode van de postzakken, die op termijn een beter gebruik van de lokale transportmogelijkheden zou moeten kunnen garanderen.

 

Mijnheer de voorzitter, dat waren een aantal antwoorden op de specifieke vragen. Het dossier Afghanistan zal het voorwerp uitmaken van vele vergaderingen op Europees niveau, op de informele top van de ministers van Defensie die in Bratislava plaatsvindt, op de GARC die nadien plaatsvindt, en zeker ook op de donorconferentie, die omstreeks medio december 2009 in Parijs zal worden gehouden.

 

Ik wil nogmaals benadrukken dat het versterken van onze aanwezigheid in Afghanistan en de resultaten die daaruit voortvloeien, ook een pendant hebben. Voornoemde pendant was het bijna verdrievoudigen van de civiele middelen die namens België ter beschikking worden gesteld om ook aan het opbouwwerk op civiele wijze een substantiële bijdrage te kunnen leveren. Samen met mijn collega’s van Buitenlandse Zaken en van Ontwikkelingssamenwerking wordt hard gewerkt aan de genoemde pendant, teneinde een en ander zo vlug mogelijk te implementeren.

 

05.14  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'en arrive à la question relative au survol de la mer du Nord.

 

Début août, des avions sans pilote de type B-Hunter ont survolé la mer du Nord, j'imagine, afin de détecter des activités illégales, notamment de navires en train de polluer.

 

Le président: Madame Wiaux, je vous proposais de répliquer.

 

05.15  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, je vous prie de m'excuser. Je suis désolée. Je remercie M. le ministre pour toutes ses réponses et les précisions qu'il nous a apportées.

 

05.16  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik herhaal dat wij nood hebben aan een breed parlementair debat als ik hoor wat sommige collega’s hier verklaren. Wij moeten duidelijk maken waarom wij in Afghanistan zijn en wat onze eigen nationale belangen zijn. Ik heb hier collega’s horen verklaren dat wij in Afghanistan zijn om tegen het terrorisme te vechten. Alle specialisten zeggen dat men terrorisme niet bevecht in Afghanistan, maar dat men dat via politie en inlichtingen in het eigen land moet bevechten.

 

Ik nodig de collega’s uit om bijvoorbeeld eens kennis te nemen van de laatste grote verijdelde aanslag in Groot-Brittannië. Er werden een zestal Britten met een moslimachtergrond opgepakt. Geen van deze personen had ook maar één link met Afghanistan. Stop dus alstublieft met het verklaren van die onzin dat wij ginder bezig zijn met het bestrijden van het terrorisme.

 

Collega’s, doe uw ogen open, zet uw oren wijd open. U hebt de voorbije achttien maanden toch wel gehoord dat, telkens ik met Pieter De Crem in debat ging, ik zei dat het niet goed gaat en dat de Taliban terrein winnen. Op een bepaald moment heeft hij mij zelfs voor Taliban verweten. Hij zei altijd dat wij goed bezig zijn. In zijn rapport is de analyse van McChrystal dat men de laatste jaren in Afghanistan niet goed bezig is. Wij worden allen misleid door informatie.

 

Een laatste opmerking gaat over de uitzending over de radio. De heer Van den Eynde zegt goed te hebben geluisterd naar de verklaringen van generaal van Caelenberghe. Ik weet niet of hij ook goed heeft geluisterd naar de commandant, de man die de leiding over de oefening had, en die woordelijk zei dat het nu een oefening betreft in EU-verband, maar dat de volgende stap in Afghanistan in NAVO-verband zou zijn.

 

Als “la grande muette” haar mond opendoet, dan is dat niet toevallig. Mijnheer Van den Eynde, u bent misschien zo naïef, maar ik ben niet zo naïef. Het is duidelijk dat men in het McCrystal-plan als optie heeft genomen dat men terugkomt van het permanent bezetten van het terrein in niet-dichtbevolkte gebieden. Men gaat zich terugtrekken in de bevolkte gebieden. Voor de rest heeft men troepen nodig om interventies te doen. McCrystal is zelf niet toevallig een van de grote leiders van de Special Forces van de VS. Wees ervan overtuigd dat generaal Van Caelenberghe en al de anderen in de Special Forces hier een unieke kans zagen om even hun neus buiten te steken en zich te komen aanbieden om deel uit te maken van de Belgische afwezigheid in Afghanistan.

 

Als u dat niet gelooft dan is dat uw goed recht. Laten wij echter voorzichtig zijn. Wij hebben trouwens al iets meegemaakt in die richting. U herinnert zich de discussie over de OMLT’s. De instructeurs zouden niet meegaan op het terrein, maar op een bepaald moment, toen de luchtmacht naar Afghanistan ging, zei generaal Testelmans van de landmacht dat zij ook klaar stonden. Kort nadien gingen de troepen van de landmacht mee op het terrein met de Afghaanse troepen die ze aan het opleiden waren. Als generaals publiek aankondigen dat ze klaar zijn om naar Afghanistan te gaan, wees dan maar gerust dat ze dat niet zomaar doen, maar dat er een strategie achter zit.

 

05.17  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Eerst even algemeen, over het doel van onze inzet. De heer De Groote hing zonet het beeld op dat zijn partij als enige oppositiepartij bekommerd is over de toekomst van de Afghanen. De discussie gaat niet over de vraag of wij de mensen ginder in de steek laten. Wij zijn er ook voorstander van om de Afghanen een betere toekomst te bieden. De discussie die wij moeten voeren is hoe wij omgaan met de negatieve evolutie in dit toch wel langlopende conflict. Hoe gaan wij om met het verschil in visie van de bondgenoten? Hoe gaan wij om met de visie van de Amerikaanse generaals, die enerzijds misschien kans biedt op succes – dat is niet gegarandeerd maar de kans bestaat – maar die anderzijds meer inspanningen vraagt van de internationale troepen die daar aanwezig zijn op het terrein en meer risico inhoudt op slachtoffers bij de aanwezige militairen.

 

Daarom wil ik hier, hopelijk binnenkort, de verdere evolutie van de visie van de Amerikaanse generaal McChrystal zien besproken worden. Hoe is dat tussen de bondgenoten besproken? Welke evolutie zal dit verder kennen?

 

05.18  Éric Libert (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse.

 

05.19  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wil graag aan de heer Van der Maelen de volgende vraag stellen. Als hij die uitlatingen van de verschillende officieren van zo’n groot belang achtte en als veelzeggend beschouwde, waarom heeft hij hier dan niet de vraag gesteld die hij die morgen, op 22 september, met zoveel poeha op de VRT heeft aangekondigd?

 

05.20  Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik heb die vraag toen toch gesteld.

 

05.21  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ten eerste, mijnheer Van der Maelen, het is de gewoonte dat als men een vraag wil stellen waarop men een antwoord wil, men zich tot de minister richt. Men verwittigt de minister door de vraag te stellen. Ik heb ze dan maar zelf gesteld.

 

Ten tweede, mijnheer Van der Maelen, u beschuldigt mij van naïviteit. Waarom niet, ik ben al van ergere dingen beschuldigd. Ik kan maar één ding zeggen: ik ben geen militair, ik ben gewoon iemand die ooit zijn legerdienst heeft geklopt. Zo oud ben ik al. Maar ik kan wel weten dat wanneer er militaire oefeningen plaatsvinden – of ze nu van special forces zijn of van om het even welk onderdeel – die altijd als referentie de oorlogen hebben die aan de gang zijn. De special forces kunnen toch niet oefenen met als referentie de Eerste Wereldoorlog. Die is bijna een eeuw achter de rug.

 

Ten derde, wil ik de minister bedanken voor zijn antwoord. Ik moet jammer genoeg zeggen dat ik zijn optimisme niet echt deel.

 

Ik geloof er wel in dat men het terrorisme ginder bestrijdt. Terrorisme kan immers niet leven zonder logistieke achterbasis. Maar mijn probleem is dat in Afghanistan tot nu toe nog nooit iemand een oorlog heeft gewonnen. Dat is zo sinds Alexander de Grote. De Britten in de 19e eeuw en zelfs het Rode Leger – toen het nog bestond – hebben daar op hun duvel gekregen.

 

Dat komt ten eerste door het terrein en de aard van het beestje, en ten tweede doordat, hoe modern uitgerust zij ook zijn, de legers van beschaafde naties die zich zoveel mogelijk aan de regels houden en de mensenrechten respecteren – terecht, dit is geen kritiek – wanneer ze tegen dit genre terrorisme vechten, steeds in een inferieure positie zitten. Die legers kunnen het in de dorpen en de steden overdag misschien voor het zeggen hebben, maar ’s nachts hebben de anderen het voor het zeggen. En op het platteland, ver van de stad, hebben de anderen het ook voor het zeggen. Dat zijn de lessen die wij kunnen leren uit de Franse oorlog in Algerije, dat zijn de lessen die wij kunnen leren uit de Amerikaanse oorlog in Vietnam, dat zijn de lessen die wij kunnen leren uit – helaas – bijna elke oorlog sinds 1945. Dat maakt mij ongerust.

 

Maar, mijnheer de minister, ik verwijt dat in feite niet deze regering. Het is niet deze regering die troepen heeft gestuurd, het is de vorige regering, die gesteund werd door de heer Van der Maelen.

 

05.22  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik zal nog eens herhalen wat ik daarnet zei. De woorden van de NAVO secretaris-generaal richt ik speciaal aan de heer Van der Maelen omdat wij op dat vlak niet op dezelfde golflengte zitten. "Als wij niet naar Afghanistan gaan, komt Afghanistan naar ons." Ik stel toch vast dat de minister van Defensie deze wapenspreuk enigszins heeft overgenomen. Ik denk niet dat de Hoop Scheffer en minister De Crem het hebben over opium, politieke vluchtelingen uit Afghanistan of de antiekhandel op de Zavel, maar wel degelijk over het internationaal terrorisme dat vanuit Brussel aanslagen beraamt op zijn tegenstanders in de rest van Europa en de wereld. Ik denk dat de Hoop Scheffer gelijk heeft. Op de vooravond van 9/11 werd de moord op de grootste tegenstander van de Taliban, Shah Massoud, gepleegd vanuit België, meer bepaald vanuit de no-gozone van Sint-Jans-Molenbeek.

 

Ik zou willen besluiten met een citaat dat ik uit een krant heb gehaald. Alhoewel ik tot de oppositie behoor, hou ik er toch een andere mening op na. Mijnheer Van der Maelen, zullen wij in deze periode, waarvan heel wat specialisten zeggen dat zij cruciaal is, onze jongens maar naar huis halen? Zullen wij in de plaats van militairen burgers sturen die de overheid goed bestuur moeten aanleren? Zullen wij landbouwdeskundigen uitzenden om de boeren bij te staan? Of moet Afghanistan zijn eigen weg gaan? Ik zou graag eens willen weten hoe u Afghanistan op de kaart wilt zetten. Of vindt u het goed dat de Taliban weer aan de macht komen?

 

05.23  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, uit het minidebat dat zich hier vandaag ontspint, kan men als conclusie trekken dat de situatie erg complex is. Als men de rapporten van de Verenigde Naties en van generaal McChrystal goed leest dan ziet men dat men zeer genuanceerd is en dat het absoluut niet opgaat om zomaar op een goedkope wijze stellingen in te nemen zonder dat die enige relevantie hebben met betrekking tot de conclusies en de inhoud van die rapporten.

 

Ik stel vast dat zij die in ons Parlement zeggen dat wij daar weg moeten vrij sterk geïsoleerd zijn en zeker geen meerderheid vormen.

 

Ik veroorloof mij heel even te verwijzen naar een recent interview met generaal-majoor Mart de Kruijf, sinds november 2008 aan het hoofd van de ISAF-troepenmacht in Afghanistan, drie redenen noemt voor de aanwezigheid in Afghanistan.

 

Ten eerste ik citeer: “Afghanistan mag nooit meer de basis worden voor 11 september of een tweede Madrid”.

 

Mijnheer Van der Maelen, wanneer u spreekt over Londen, weten we dat Londen eigenlijk geïndiceerd is vanuit het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Het is wel degelijk van ginder uit gekomen, de aanslagen die we in West-Europa hebben gekend.

 

Ten tweede, “als we het land na dertig erbarmelijke jaren een nieuwe toekomst moeten bezorgen, dan moeten we daar aanwezig blijven”, zegt generaal-majoor de Kruijf.

 

Ten derde. “Omdat anders gruwelijke dingen zullen gebeuren op het vlak van mensenrechten en vrouwenonderdrukking. Als we die universele waarden claimen, moeten we die ook verdedigen wanneer het moeilijker gaat”. Er zijn heel wat rapporten en tussenkomsten van waarnemers ter plaatse die voorspellen hoe het zal gaan wanneer wij ons zo maar gaan terugtrekken. Ik durf het horrorscenario niet voorspellen wat er dan zal gaan gebeuren.

 

Dat is geen reden om onze aanwezigheid niet in vraag te stellen of de manier hoe wij werken, want daar moeten wij allemaal over nadenken. We moeten daar een eerlijk debat over voeren, zonder daar zuiver aan politiek te doen. Uw geheugen is misschien niet zo goed als het onze, maar het is een beetje hypocriet om hier vandaag de interventies in Afghanistan af te zweren, terwijl u in een vorige regering – het is al door collega’s gezegd – dat steeds hebt ondersteund. Misschien tegen uw zin, dat is goed mogelijk, maar dat bewijst dat uw standpunten niet worden ingegeven door een intellectuele keuze, maar door politiek opportunisme.

 

05.24  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, nog even kort. Ik vraag de collega’s om het debat intellectueel eerlijk te voeren. Volgens ons Reglement zijn we nu in een vragendebat, richting parlementslid aan minister. Jullie meerderheid weigert een breed plenair debat waarin fracties tegen elkaar kunnen discussiëren. Wees alsjeblieft intellectueel eerlijk. Ik heb niet een keer, niet vijf keer, maar al tien keer gezegd dat ik de verantwoordelijkheid assumeer voor wat de vorige paarse regeringen met betrekking tot Afghanistan als beslissing hebben genomen.

 

Toen de nieuwe regering er kwam, Leterme I, was de situatie de volgende: wij zaten in Kaboel, in het Noorden waar we de Duitsers bijstonden, met een totaal aantal troepen van ongeveer 250 en maximum 300 mensen die daar aanwezig waren.

 

Mijn discussiepunt is het volgende. Toen was het al duidelijk dat het nooit goed kon aflopen in Afghanistan. Het was dan ook een foute beslissing om de militaire aanwezigheid daar nog op te drijven. De militaire aanwezigheid werd toch opgedreven, van 250 à 300 naar 550 tot 600 militairen. Wij hebben F-16’s gestuurd. De kostprijs van die operatie – die tot niets leidt, dat herhaal ik nog eens – in 2009 bedraagt 65 miljoen euro. Dat is bijna 2 miljard Belgische frank. Ik vind dat zo’n bedrag alleen al een plenair debat waard is.

 

Nu zeggen dat u het internationaal terrorisme zult bestrijden door alleen in Afghanistan op die manier te werk te gaan… Wat met Soedan? Wat met Somalië? Gaat u daar ook legers naartoe sturen? Zult u daar soortgelijke operaties uitvoeren die geldverslindend zijn en die hoogstwaarschijnlijk tot niets zullen leiden?

 

Het is niet alleen Dirk Van der Maelen die daaraan twijfelt. Ik weet niet of u het gevolgd hebt, maar de jongste dagen is ook niemand minder dan de vicepresident Joe Bidon naar buiten gekomen om te zeggen dat het niet verstandig is om meer troepen naar Afghanistan te sturen, maar dat er integendeel nagedacht moet worden over een veel grondiger strategiewissel, met minder troepen aanwezig in Afghanistan.

 

05.25  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, als we dan toch nog aan het debatteren zijn, vraag ik ook nog het woord.

 

Mijnheer Van der Maelen, het klopt dat Joe Bidon dat zegt. Echter, ik meen mij te herinneren dat zijn president, de heilige Obama – hij is heilig verklaard, toch? – aangekondigd heeft dat hij meer troepen zou sturen. Dat geef ik maar ter informatie.

 

Ten tweede, u bespreekt de situatie. Wij zaten toen in Kaboel, niet verder. Dat betwist ik niet. Maar als niet-naïeve, ervaren politicus zou u moeten weten, als men zijn handen in een radarwerk steekt, dat men altijd verder draait dan voorzien werd. Ik wil u niet naïef noemen, maar te denken dat onze participatie aan dat soort van operaties alleen zal dienen om daar wat te patrouilleren op de luchthaven van Kaboel, en dat we nooit verder zullen geraken, dat is pas naïef. Excuseer, ik wil niet beledigen, maar dat is pas naïef. U had moeten weten wat u deed op dat ogenblik. Als u dat nu anderen komt verwijten, dat begrijp ik niet.

 

De voorzitter: Collega’s, mogen we het debat met vragen daarover afronden?

 

05.26  Dirk Van der Maelen (sp.a): Als er geen plenair debat komt, (…)

 

De voorzitter: Ik mag niets zeggen. Ik moet onafhankelijk zijn, mijnheer Van der Maelen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05.27 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, daarnet ging het over Somalië. Ik heb aan de commissievoorzitter en –secretaris de uitnodiging gestuurd aan alle leden van de commissie om in het kader van de Atalantaoperatie deel te nemen aan een verplaatsing naar Somalië.

 

De voorzitter: Dat is binnengekomen.

 

Alvorens iedereen de zaal verlaat, wil ik nog opmerken dat er een vraag van de senatoren is om de vergadering over het infrastructuurplan gezamenlijk te organiseren. Ik heb daar geen bezwaar tegen en zal die vraag overzenden aan de Conferentie van voorzitters.

 

05.28 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, er zijn niet veel federale bevoegdheden meer, maar het legercontingent staat nog in de Grondwet ingeschreven. Het is enkel en alleen de Kamer die de wetgeving en controlerende bevoegdheden uitoefent over Landsverdediging. Ik ben er allemaal niet tegen. Ik zou er misschien wel voor moeten zijn, want dan moet ik het een keer minder gaan uitleggen.

 

Ik laat het aan uw wijsheid over.

 

De voorzitter: Ik kan daarover niet oordelen, maar ik heb wel een schriftelijke vraag gekregen van de heer Ducarme om dat te doen. Ik kan niet anders dan die vraag verwijzen naar de Conferentie van voorzitters.

 

05.29 Minister Pieter De Crem: Vraag ze er dan maar bij.

 

De voorzitter: Ik zal de vraag van de Senaat overmaken aan de Conferentie van voorzitters, samen met de terechte opmerking van de minister. Dan zien we wel.

 

06 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "le survol de la mer du Nord en août 2009" (n° 14680)

06 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het overvliegen van de Noordzee in augustus 2009" (nr. 14680)

 

06.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, des avions sans pilote ont survolé la Mer du Nord en août dernier. J'imagine que c'était dans le but de détecter des activités illégales, par exemple des navires en train de polluer. Les images capturées par les UAV seraient transmises en temps réel au carrefour d'information maritime de Zeebrugge. Monsieur le ministre, quel est le nombre de militaires nécessaires à la mise en œuvre des UAV et combien d'UAV faut-il pour une telle opération? Quel était l'objectif précis de leur mission et dans quel cadre sont-ils déployés? Quels sont les résultats obtenus? Que fait-on des images récoltées et transmises au carrefour d'information maritime?

 

06.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, pendant le mois d'août 2009, la Défense a déployé quatre avions sans pilote – Unmanned Aerial Vehicle ou UAV - du type B-Hunter et 30 militaires sur la base de Coxyde. Ce déploiement faisait partie intégrante de la mise en condition opérationnelle de la 80e escadrille UAV qui avait comme objectif spécifique la préparation de l'évaluation nationale planifiée fin septembre. C'est dans ce cadre, afin d'entraîner non seulement les militaires liés aux UAV mais aussi les planificateurs de missions, que les analyses d'images et le commandement de l'unité des vols terrestres ou maritimes ont été exécutés.

 

Une partie de cette mission maritime a été consacrée à la recherche de pollutions en mer, conformément au protocole d'accord signé entre la Défense et le SPF de la Santé publique, de la Sécurité de la chaîne alimentaire et de l'Environnement. L'escadrille UAV a volé 103 heures en appui du Maritiem Informatie Kruispunt (le fameux MIK). Pendant l'engagement de l'escadrille UAV au-dessus de la mer du Nord, 278 bateaux ont ainsi été inspectés et le rôle du MIK s'est limité à la livraison d'informations sur les navires contrôlés (nom et type) afin de compléter au mieux les rapports à la DG Environnement.

 

Enfin, l'escadrille a aussi surveillé la côte et les eaux à la hauteur de la frontière française pendant une brève action de recherche d'un enfant disparu, dans le cadre du protocole de 2003 entre la Défense et le SPF Intérieur.

 

06.03  Brigitte Wiaux (cdH): Merci, monsieur le ministre. Toutes ces précisions sont intéressantes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "trois militaires blessés au Liban au cours d'un accident de la circulation" (n° 14681)

07 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het verkeersongeval in Libanon waarbij drie militairen gewond werden" (nr. 14681)

 

07.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, au mois d'août dernier, trois militaires belges ont été blessés au cours d'un accident de la circulation avec leur véhicule blindé à roues. Monsieur le ministre, pourriez-vous m'informer de l'état de santé de nos trois militaires et des circonstances de cet accident?

 

07.02  Pieter De Crem, ministre: Chère collègue, le 12 août 2009, à 16 h 05, un Light Multirole Vehicle (LMV) rentrait de Saïda en direction de Tibnin avec, à son bord, un chauffeur et deux volontaires. Quelques kilomètres au nord de la rivière Litani, le LMV a entamé le dépassement d'un camion, lorsqu'une plaque est tombée du chargement de ce dernier juste devant le véhicule militaire. Le chauffeur du LMV a tenté d'éviter l'obstacle en braquant brusquement, mais a perdu le contrôle du véhicule. Celui-ci s'est écrasé une dizaine de mètres plus bas sur le toit, après avoir effectué trois tonneaux.

 

Les trois occupants ont été évacués conscients par deux ambulances de la Croix-Rouge libanaise vers l'hôpital universitaire de Saïda, où ils ont été admis au service des urgences. Un premier militaire n'a pas été blessé. Le second militaire a subi une légère blessure à l'oreille ainsi qu'une contracture au niveau d'un muscle du dos, mais a pu reprendre ses activités au Liban. Le troisième militaire a été rapatrié, victime d'une fracture de la hanche et de contusions diverses. Il a été pris en charge par le service de chirurgie orthopédique de l'hôpital militaire Reine Astrid à Neder-over-Heembeek, où il a séjourné du 16 août jusqu'au 11 septembre.

 

07.03  Brigitte Wiaux (cdH): Je vous remercie pour votre réponse, monsieur le ministre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la perte d'une bombe d'entraînement par un F-16 belge" (n° 14682)

08 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het verlies van een oefenbom van een Belgische F-16" (nr. 14682)

 

08.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'ai lu dans la presse qu'un F-16 belge aurait perdu une bombe d'entraînement lors d'un vol en Allemagne, dans le Land de Basse-Saxe, dans les environs de Cloppenburg.

 

L'armée allemande serait à la recherche de cette bombe d'entraînement d'une longueur de 50 cm et d'un poids de 4 kilos. La force aérienne allemande aurait demandé une clarification à propos de cet incident.

 

Monsieur le ministre, qu'en est-il de la véracité de cet incident? Pourriez-vous m'apporter toutes les précisions utiles?

 

08.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, le 20 juillet 2009, un F-16 belge de la base aérienne de Kleine-Brogel a, par erreur, largué une de ses quatre munitions d'exercice de type BDU33 dans le voisinage de Lastrup, dans le nord de l'Allemagne (Basse-Saxonie).

 

Le pilote a lancé une attaque d'entraînement sur une cible inhabitée au sol. Le but de cet exercice était uniquement de simuler le largage de la bombe mais, suite à une erreur de manipulation de la commande à bord de l'avion, la bombe d'exercice s'est détachée. Le pilote s'est immédiatement rendu compte de l'erreur, a interrompu la navigation planifiée et a tenté d'identifier visuellement la zone d'impact.

 

Après l'atterrissage, les autorités nationales allemandes ont immédiatement été mises au courant. Sur base du matériel d'enregistrement vidéo existant sur les F-16, les informations ont été rassemblées dans le but de retrouver le point d'impact exact de la munition d'exercice. Ces données ont été communiquées officiellement aux autorités allemandes. Selon la réponse officielle du ministre allemand de la Défense, le projectile n'a pas encore été localisé. Aucun dommage n'a été rapporté.

 

Les leçons tirées de cet incident mèneront à une révision des règles et des procédures concernant les attaques simulées avec munitions d'exercice à bord.

 

08.03  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je suis contente que les choses se terminent bien et que les procédures seront revues et améliorées.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "het inzetten van het leger bij ordehandhaving" (nr. 14952)

09 Question de M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "le recours à l'armée pour le maintien de l'ordre" (n° 14952)

 

09.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele maanden geleden hebben de leden van de commissie voor de Landsverdediging bij een bezoek aan Kosovo een oefening van onze militairen in ordehandhaving mogen aanschouwen. Graag vernam ik van u of zulke oefeningen eerder regelmaat dan uitzondering zijn en of een deel van onze militairen vaak aan zulke oefeningen deelneemt?

 

De insteek van mijn vraag is de volgende. De voorbije weken werden wij geconfronteerd met ernstige rellen in de gemeente Molenbeek. De politiediensten waren op sommige momenten niet in staat om op te treden. Er is daar een dagenlange situatie van machteloosheid geweest. Er is zowel een tekort aan manschappen in de plaatselijke politiekorpsen als bij de federale reserve om grondig in te grijpen bij aanslepende zware rellen. De plaatselijke agenten stonden dagenlang onmachtig tegenover het geweld. De buurtbewoners waren doodsbang. Het gevolg hiervan is dat de openbare orde meer en meer ondermijnd geraakt en dat zulke situatie uiteraard nog kunnen plaatsvinden.

 

In hoeverre worden onze militairen voldoende opgeleid om ingezet te worden in noodsituaties om de orde te handhaven?

 

Mijnheer de minister, bij sommigen bestaat de perceptie dat de inzet van militairen synoniem is voor de inzet van tanks en kannonnen. Dat is uiteraard niet de insteek van mijn vraag en ik denk dat u ze zo ook niet zult beschouwen. Wij hebben dat bijvoorbeeld ook gezien in Kosovo. Als onze militairen ingezet kunnen worden voor ordehandhaving in Kosovo, dan lijkt het niet meer dan logisch dat ook de mogelijkheid bestaat dat zij in noodsituaties in eigen land kunnen worden ingezet.

 

09.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega, zoals wij hebben gezien is de crowd and riot control in Kosovo, CRC, een mogelijke opdracht voor infanterie-eenheden, die daarvoor regelmatig worden getraind, in het bijzonder bij de voorbereiding van de operaties in het buitenland, zoals Kosovo.

 

De tewerkstelling van militairen op het nationale grondgebied is beschreven in scenario 3, Civil Security Operations. In periode van vrede, met inbegrip van een crisistoestand, is de handhaving van de openbare orde een uitsluitende bevoegdheid van de politiediensten.

 

Indien de beschikbare interventiemiddelen van de politiediensten tijdelijk ontoereikend zijn, kunnen op vraag maar ook op vordering van welbepaalde burgerlijke overheden en politieofficieren militaire middelen in steun van politie worden ingezet. De mogelijk in te zetten middelen en de procedures voor deze steunverlening aan de politiediensten zijn geregeld door de Grondwet, de wet en het akkoord-protocol tussen Defensie en de FOD Binnenlandse Zaken, dat nog steeds voortvloeit uit de demilitarisering van de rijkswacht bij de eerste grote politiehervorming eind jaren ’80.

 

09.03  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik vat uw antwoord samen dat het dus effectief wel kan in noodsituaties dat hiervan gebruik wordt gemaakt, in samenspraak, dat het idee zo gek niet is en dat het veel beter is om onze militairen, die daarvoor zijn opgeleid – dat hebben wij kunnen zien bij de oefening in Kosovo – daadwerkelijk in te zetten in plaats van een dagenlange situatie te tolereren van machteloosheid van politiekorpsen tegenover aanhoudend geweld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "het gedrag van Belgische militairen in Spanje" (nr. 14720)

10 Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "le comportement de militaires belges en Espagne" (n° 14720)

 

10.01  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de minister, in welke mate zijn de berichten die tijdens de vakantie zijn verschenen over de misdragingen van bepaalde, Belgische militairen in Spanje correct? Wij moeten immers niet altijd de media geloven.

 

Ten tweede, zijn de nodige maatregelen getroffen, uiteraard binnen de bestaande, wettelijke mogelijkheden en bestaande procedures?

 

10.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, de berichtgeving in de krant aangaande het wangedrag van Belgische militairen berust op onjuiste informatie.

 

Er was een voorafgaande gebeurtenis met een jetski die aan de basis lag van een voorzorgsmaatregel, waarbij de bemanning van vier rubberboten van het vlootverband SNMCMG1, de Standing Nato Mine Counter Measure Group 1, werd verzocht de nochtans aangewezen meerplaats in de nabijheid van een toeristisch strand te verlaten.

 

Het commando van de vloot kreeg van de Spaanse Guardia Civil de bevestiging dat de bemanningen zich bij het voorval correct hadden gedragen, en dat zonder uitzondering en met alle respect voor zowel de badgasten, de vaarzones als voor het personeel van de Guardia Civil.

 

Er was op geen enkel ogenblik sprake van alcoholgebruik noch enig alcoholmisbruik. De commandant van de vloot heeft een persoonlijk onderhoud met de burgemeester van Vigo gehad, teneinde alle misverstanden uit de wereld te helpen. Het gebeuren werd door de Spaanse autoriteiten zonder enig verder gevolg als afgesloten beschouwd.

 

El Faro de La Coruna heeft sindsdien ook niet meer over het gebeurde bericht.

 

10.03  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de minister, het is natuurlijk spijtig dat door de komkommertijd het voorval niet in de Belgische kranten wordt rechtgezet.

 

10.04 Minister Pieter De Crem: Ik had nog iets genoteerd. Dat is echter niet voor het verslag.

 

10.05  Ludwig Vandenhove (sp.a): Het bericht heeft ook in de Belgische kranten gestaan, wat natuurlijk spijtig is voor de betrokken militairen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "de vervanging van stakende cipiers door militairen" (nr. 14721)

11 Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "le remplacement de gardiens de prison en grève par des militaires" (n° 14721)

 

11.01  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de minister, naar aanleiding van een aantal ontsnappingen in de vakantieperiode, is door een aantal collega’s van de MR, die niet meer aanwezig zijn, in een aantal kranten gesuggereerd om eventueel militairen in te zetten om gevangenen beter te bewaken. Het is trouwens niet de eerste keer dat het bericht de ronde doet. Ik herinner mij dat naar aanleiding van een staking van cipiers in Hasselt ook ooit is gezegd – niet door u – dat daarvoor militairen zouden worden ingezet. Ik zou graag weten wat uw standpunt daarover is. Ik ben er nogal duidelijk in: militairen hebben andere taken dan cipiers.

 

Ik zou daarover graag uw standpunt horen, vermits de MR, een meerderheidspartij, daarover duidelijk heeft gecommuniceerd.

 

11.02 Minister Pieter De Crem: Zoals u weet, is niet bepaald dat militairen zouden instaan voor de beveiliging van het Justitiepaleis te Brussel of van eender ander justitiepaleis op het grondgebied van het Rijk. Er bestaat wel een akkoord betreffende een eventuele materiële of logistieke steun in geval van stakingen bij het gevangeniswezen. Ik heb heel duidelijk niet de intentie om dat akkoord te verbreden om in de vervanging van stakende cipiers te voorzien.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.49 uur.

La réunion publique de commission est levée à 13.49 heures.