Commissie voor de Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

woensdag 1 juli 2009

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 1 juillet 2009

 

Matin

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 10.28 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ludwig Vandenhove.

Le développement des questions et interpellations commence à 10.28 heures. La réunion est présidée par M. Ludwig Vandenhove.

 

01 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la protection des navires luxembourgeois en cas de piraterie" (n° 13793)

01 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de bescherming van Luxemburgse schepen in geval van piraterij" (nr. 13793)

 

01.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le kern a décidé, le 10 juin, de ne pas accorder de protection militaire au navire l'Aigle, d'une entreprise de dragage. Cette entreprise avait demandé une telle protection pour son navire en raison du risque d'actes de piraterie dans l'Océan indien et le Golfe d'Aden. Le motif du refus de protection est apparemment que l'Aigle bat pavillon luxembourgeois.

 

Monsieur le ministre, faut-il en conclure que l'équipe de militaires belges envoyée dans la région ne sera activée, à l'avenir, pour aucun navire battant pavillon luxembourgeois? Le Grand-Duché n'a-t-il pas demandé à la Belgique d'être associé à ce mécanisme d'escorte?

 

Enfin, qu'en sera-t-il l'égard des navires battant pavillon luxembourgeois à partir de septembre, avec la présence de notre frégate Louise-Marie dans le cadre de l'opération Atalanta?

 

01.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, le Conseil des ministres a décidé le 30 avril que des détachements militaires belges de protection de navires, les VPD (Vessel Protection Detachments), peuvent être embarqués dans le cadre d'une opération nationale à bord de navires battant pavillon belge. Le Conseil des ministres restreint a confirmé le 10 juin la limitation aux navires battant pavillon belge. Dès lors, cette règle du pavillon sera respectée pour les éventuelles futures missions nationales de ce type.

 

Par ailleurs, les pourparlers diplomatiques éventuels entre la Belgique et le Luxembourg, dans le cadre de la protection de navires marchands, sont du ressort du SPF Affaires étrangères.

 

Dans le cadre de l'opération internationale Atalanta, une opération de l'Union européenne, c'est le quartier-général de l'opération qui décide, après analyse du risque, s'il y a lieu de fournir une escorte et/ou un détachement militaire à bord des navires considérés comme vulnérables, sans tenir compte de l'origine du pavillon.

 

01.03  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "un nouvel accord de collaboration militaire avec la RDC" (n° 13852)

- M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "les perspectives futures du partenariat militaire avec la RDC" (n° 13924)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le partenariat militaire avec la République démocratique du Congo" (n° 13951)

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "een nieuw militair samenwerkingsakkoord met de DRC" (nr. 13852)

- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "de vooruitzichten met betrekking tot het militair partnerschap met de DRC" (nr. 13924)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het militair partnerschap met de Democratische Republiek Congo" (nr. 13951)

 

02.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, en avril dernier je vous interrogeais concernant un nouvel accord de collaboration militaire entre la Défense belge et la République démocratique du Congo. Il s'agissait d'une déclaration d'intention signée par vous-même et votre homologue congolais le 27 mars lors d'une visite de travail que vous effectuiez au Congo.

 

Ce mercredi 17 juin, la presse a rapporté la signature d'un accord de coopération militaire entre la Belgique et la RDC. Pourriez-vous me préciser les termes de cet accord et s'il s'agit notamment d'instruction et de formations, si celles-ci seront aussi dispensées en Belgique?

 

02.02  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw Wiaux heeft al gevraagd naar de contouren van het partnerschap België-Congo op het vlak van defensie.

 

Sedert uw aantreden bent u al verschillende keren op bezoek geweest in Congo en hebben we tegenbezoeken gehad.

 

Ik denk dat het heel goed is dat wij een land helpen om zijn leger goed te vormen, op te leiden en te trainen. Wat mij nu vooral zorgen baart met betrekking tot die militaire samenwerking, zijn de geweldplegingen door het Congolees leger.

 

Ik heb het rebellengebied bezocht en heb kunnen vaststellen dat de Congolese militairen slecht of vaak niet worden betaald, waardoor zij overgaan tot plunderen en het verkrachten van vrouwen. Dat is een groot probleem, waarvan iedereen weet heeft. Terwijl het leger vrouwen en kinderen zou moeten beschermen, maakt het zich schuldig aan veel overtredingen.

 

Mijnheer de minister, ik wil u de volgende vragen stellen. U hebt vorige week de Congolese minister van Landsverdediging op bezoek gehad. Hebt u die punten met hem aangekaart? Hebt u hem gewezen op het feit dat ons land heel veel doet voor Congo, heel veel probeert te doen voor de mensenrechten en de bescherming van de vrouwen? België heeft, zeker wat ontwikkelingssamenwerking betreft, heel veel geld uitgetrokken. We moeten het kwaad proberen bestrijden bij de bron en dat wil zeggen dat ook de misdrijven die door Congolese militairen worden gepleegd, moeten worden bestraft.

 

Hebt u dat thema met hem besproken? Wat is de concrete inhoud van het militaire partnerschap? Welk tijdspad zult u volgen? Dat zijn logische vragen. Wat zijn de budgettaire implicaties van het militaire partnerschap?

 

02.03  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, l'arrangement technique entre la Belgique et la République démocratique du Congo, signé le 16 juin de cette année, définit dans le cadre bilatéral existant les engagements pour l'année 2009, ainsi que les perspectives pour 2010 et 2011.

 

Les activités en 2009 comprennent la formation des cadres tant en RDC qu'en Belgique. Par ailleurs, la Belgique finalisera à Kindu, anciennement Port Empain, la formation du 1er Bataillon de la Force de réaction rapide et accompagnera le suivi de sa mise en condition. De plus, notre pays fournira l'expertise pour la mise en œuvre du personnel du Génie et la RDC s'engage à équiper et maintenir le niveau opérationnel des unités concernées.

 

België zal de coaching verzekeren voor de wederopbouw van het kamp Loama nabij Kindu en voor de bouw van de verblijven voor de families van de militairen. Met het oog op de verwezenlijking van de activiteiten voor het jaar 2009 en op basis van de evaluatie die werd uitgevoerd door de gemengde ploeg, zullen de vooruitzichten voor 2010 en 2011 een meer concrete vorm aannemen.

 

Deze vooruitzichten behelzen het opstarten van de vorming van een eerste promotie officieren van de militaire academie van Kananga, evenals de vorming en opvolging van een tweede bataljon van de Force de réaction rapide.

 

Daarnaast zal een operationele capaciteit, van het niveau regiment, worden opgericht, die de gevormde eenheden van de Force de réaction rapide zal omkaderen. Er zijn op dit moment geen precieze budgettaire ramingen opgesteld voor deze activiteiten.

 

Tijdens het onderhoud met mijn collega van defensie heb ik twee keer de gelegenheid gehad de verschillende thema’s aan te brengen.

 

Ten eerste, was er de problematiek van de vorming en de opleiding van het Congolese leger door de Belgen, dat na het opleidingsgebeuren in Kananga en Kindu zijn vruchten afwerpt omdat Kindu en het bataljon dat daar wordt gevormd, de embryonale werking moet zijn van de toekomstige structuur van de Congolese strijdkrachten, natuurlijk in de specifieke context die Congo kenmerkt.

 

Een belangrijke zaak daarbij blijft effectief het uitbetalingsschema en de betalingsketting, die zo goed als manueel plaatsvindt, vanuit Kinshasa tot de uitbetaling ter plaatse. Gezien ons engagement binnen EUSEC, besteedt onze Belgische vertegenwoordiging daaraan grote aandacht, opdat met andere woorden het permanente afromingssysteem tot een einde wordt gebracht en opdat de militairen krijgen waarop zij recht hebben, wat trouwens is vastgelegd.

 

Ten tweede, heb ik een andere belangrijke zaak aangebracht in het gesprek onder vier ogen met mijn collega en ook nadien, tijdens de vergadering met zijn delegatie en de onze, te weten het probleem van de vrouwenrechten.

 

Il traite en particulier les agressions sexuelles et les différents abus qui ont lieu en ce moment dans l'est du Congo. J'ai insisté sur le fait que c'était, pour nous, plus qu'une préoccupation. De même, j'ai demandé avec force que des mesures considérables soient prises par le gouvernement congolais, soutenu par la communauté internationale, pour que cessent au plus vite de telles atrocités.

 

À ce sujet, mon homologue s'est aussi très clairement exprimé et m'a confirmé une fois de plus que c'était plus que prioritaire aux yeux de son gouvernement et de la présidence. Le rôle joué auparavant, mais encore parfois aujourd'hui, par les forces armées congolaises est, à cet égard, très sévèrement sanctionné.

 

02.04  Brigitte Wiaux (cdH): Je vous remercie, monsieur le ministre.

 

02.05  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u omdat u het thema van vrouwenrechten hebt aangekaart. Ik hoop dat u dat in de toekomst zult blijven doen, want het is echt belangrijk. Ons land moet daarop blijven hameren.

 

Ik heb begrepen dat het militaire partnerschap tot 2012 loopt, maar dat er geen precieze budgettaire ramingen zijn. Ik neem aan dat wij dat bij de bespreking van de begroting zullen kunnen terugvinden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les résultats du recrutement 2009 au sein de la Défense" (n° 13853)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les résultats du recrutement 2009 au sein de la Défense" (n° 13854)

- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "la campagne de recrutement de militaires" (n° 13886)

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de resultaten van de rekrutering voor 2009 bij Defensie" (nr. 13853)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de resultaten van de rekrutering voor 2009 bij Defensie" (nr. 13854)

- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de rekruteringscampagne van militairen" (nr. 13886)

 

03.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, j'imagine bien qu'avec la crise économique que nous traversons, la Défense est un employeur convoité. Au début de l'année 2009, la Défense a lancé sa campagne de recrutement. Plus de 1.000 places étaient à pourvoir, principalement des volontaires sous-officiers et officiers. En cours d'année, 120 places disponibles se sont ajoutées en raison du départ anticipé de militaires dans le cadre du SVP. Il était prévu que les tests de sélection soient organisés jusqu'à la fin mai dans les différents centres d'information pour les postes de sous-officiers ou d'officiers.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'apporter des précisions sur les résultats du recrutement 2009 et, entre autres, m'indiquer quelle est la progression par rapport à 2008? Combien d'hommes et de femmes se sont-ils portés candidats et ont-ils été sélectionnés? La Défense a-t-elle pu ainsi remplir une grande partie de fonctions stratégiques? Je vous remercie.

 

03.02  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in januari 2009 is Defensie gestart met een nieuwe aanwervingscampagne met zowat 1.175 vacatures. Bovendien werd het aantal vacatures verhoogd door het versnelde vertrek van het voorziene contingent.

 

Wat is het resultaat van die campagne?

 

Mijnheer de minister, vandaar heb ik de volgende zes vragen ingediend.

 

Hoeveel functies zijn er reeds ingevuld?

 

Konden alle functies worden ingevuld of kampt het leger ook met een soort van knelpuntberoepen, zoals bijvoorbeeld technici, medici en alle marineberoepen?

 

Ten derde, zijn er voor verschillende functies in het leger wervingsreserves aangelegd?

 

Ten vierde, hoeveel personen werden er geweigerd, en om welke redenen? Ik denk aan tatoeages, medische redenen en zo.

 

Ten vijfde, welke is de verhouding tussen mannen en vrouwen? Hoe staat die verhouding ten opzichte van de werving van vorig jaar?

 

Mijn zesde vraag gaat over de gemiddelde leeftijd in het leger. Begin dit jaar bedroeg de gemiddelde leeftijd 42 jaar. Hoeveel personen hebben het leger vervroegd verlaten? Wat was daarin het aandeel jongeren dat het leger vervroegd heeft verlaten? Wat waren de redenen? Familiale redenen, ziekte, ontgoocheling in de job, of dergelijke?

 

03.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik kan ten eerste meedelen dat Defensie dit jaar 1.295 militairen aanwerft en 80 burgerpersoneelsleden. Ten opzichte van dezelfde periode in 2008 werd er aangaande het aantal sollicitanten een globale stijging vastgesteld van 11,3 procent. Die stijging situeert zich voornamelijk in de categorie van de onderofficieren en de vrijwilligers, respectievelijk een kleine 14 procent en 12 procent, en in mindere mate in de categorie van de officieren.

 

Het aantal vrouwelijke sollicitanten bedraagt ongeveer 9 procent van het totaal.

 

De werving van 2009 is echter nog niet afgesloten. Hoewel de inschrijving voor de normale werving van onderofficieren en officieren werd afgesloten, is de selectieprocedure nog steeds lopende. Bovendien zijn de inschrijvingen voor de werving op diploma en voor de werving van vrijwilligers nog steeds open. Het is dus niet mogelijk om nu reeds definitieve cijfers mee te delen, noch om een definitief besluit daaruit te trekken.

 

In 2009 werden reeds 303 functies voor soldaten-matrozen ingevuld.

 

En ce qui concerne les soldats-matelots, les fonctions critiques se situent surtout à la Marine. Le recrutement pour ces fonctions est prévu pour la deuxième partie de cette année. Les fonctions techniques et médicales sont également critiques mais concernent uniquement le cadre; le recrutement se fera également dans la deuxième partie de 2009.

 

L'augmentation du nombre de postulants favorise évidemment la réalisation des objectifs de recrutement de la Défense. Ainsi, pour les fonctions techniques, dans le cadre des sous-officiers, par exemple, une augmentation du nombre de postulants de 58,7% a été constatée.

 

Si, dans les dix jours qui suivent l'incorporation d'une session, il existe un déficit dû au fait qu'un postulant ne s'est pas présenté ou à un départ prématuré d'un candidat, ces places sont remplies par d'autres postulants qui avaient réussi les tests mais qui n'avaient pas été classés en ordre utile.

 

Totnogtoe werd er een einde gesteld aan de wervingsprocedure van 1.240 sollicitanten. De belangrijkste redenen hiervoor zijn medische ongeschiktheid en het feit dat een groot aantal sollicitanten in de loop van het wervingsproces zelf afhaakte.

 

In totaal hebben er in 2009 597 militairen Defensie verlaten door overlijden, ontslag op aanvraag of van ambtswege, pensionering wegens medische ongeschiktheid of wegens de leeftijdsgrens. Ook 250 kandidaat-militairen hebben Defensie verlaten. De redenen van dit vertrek zijn sterk uiteenlopend. Hoewel de kandidaten die Defensie verlaten tijdens hun exitinterview omtrent hun beweegredenen worden bevraagd, is de huidige populatie nog te klein om al conclusies te trekken. Niettemin behoren de dienstverbreking van ambtswege, de medische ongeschiktheid en het niet aanpassen aan het militair beroep tot de hoofdredenen.

 

03.04  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour toutes vos informations.

 

03.05  Patrick De Groote (N-VA): We wachten tot het einde van de campagne. Pas dan kunnen we uit de gegevens conclusies trekken inzake knelpuntberoepen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "problemen inzake verzekeringen voor militairen op buitenlandse zending" (nr. 13881)

- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de schuldsaldoverzekeringen van militairen op missie" (nr. 13922)

04 Questions jointes de

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "les problèmes en matière d'assurances pour les militaires en mission à l'étranger" (n° 13881)

- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "les assurances solde restant dû des militaires en mission" (n° 13922)

 

04.01  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil mevrouw Wiaux bedanken dat zij ons laat voorgaan.

 

Mijnheer de minister, dit is een heel belangrijke problematiek. Het gaat namelijk om de verzekeringen voor onze militairen die op buitenlandse missie zijn. Men zegt mij dat er problemen blijven bestaan met banken en verzekeringen – vooral in het kader van de schuldsaldoverzekeringen en de levensverzekeringen – voor militairen die op buitenlandse zending zijn. In veel gevallen duurt het veel te lang voor de militairen weten wat het standpunt is van de verzekering. Ik denk dat het heel duidelijk is dat het moeilijk uit te leggen is dat men al een maand ter plaatse is voor men eigenlijk weet of en hoe men exact verzekerd is.

 

Ik geef een voorbeeld. De militairen die vertrokken zijn naar Afghanistan zijn vertrokken in deelstand 4. Toen ze ter plaatse waren is deelstand 5 opgetreden. Deelstand 4 verzekeren is eigenlijk geen probleem maar voor deelstand 5 verzekeren banken en verzekeringen eigenlijk in principe niet.

 

Aangezien het bedrag dat men moet betalen vaak zo hoog is wordt ervoor gekozen om niet te betalen en te kiezen voor de subrogatieregeling van de Staat. Iedereen kent dat wel. De Staat komt tussen en betaalt wanneer de verzekering geen dekking verleent. Ik weet niet goed met welke coëfficiënt dit is en hoe dit juist wordt toegepast, vandaar ook mijn vragen.

 

Mijnheer de minister, voor onze manschappen op zending vertrekken moeten wij er zeker van zijn dat zij goed verzekerd zijn. Het is natuurlijk belangrijk dat zij ter plaatse het hoofd bij hun opdracht kunnen houden, dat zij gewoon hun taken kunnen doen zonder zich te bekommeren om de thuissituatie. Iedereen kent dat, wanneer men slecht verzekerd is speelt dat door het hoofd en laat het je niet los. Het is dus heel belangrijk.

 

Een ander punt dat ik kort wil aanhalen is de verzekering bij de AGPM. Daar zijn we bij verzekerd maar men zegt mijn dat dit contract eind dit jaar zou aflopen. Vandaar de vraag wat daarmee gaat gebeuren.

 

Mijnheer de minister, worden er maatregelen genomen opdat militairen voor ze op zending vertrekken zekerheid hebben over hun verzekering? Hoe wordt dit dan geregeld? Wanneer ze in het buitenland zijn en de deelstand verandert van 4 naar 5, worden zij dan begeleid opdat ze toch verzekerd zouden blijven?

 

Zult u het contract met de AGPM verlengen?

 

04.02  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Vautmans. Ze heeft aangehaald dat er inderdaad problemen blijven bestaan bij de banken, onder meer het te lang uitblijven van de beslissing van de verzekeringsmaatschappij.

 

In de vorige legislatuur hebben wij dienaangaande nog een voorstel van resolutie ingediend. Toen werd er een conventie gesloten tussen het ministerie van Landsverdediging, de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en Assuralia met betrekking tot de schuldsaldoverzekeringen voor militairen op missie en hun families. Ik had het daarnet over de duurtijd maar er is ook de risicocoëfficiënt.

 

De toestand op het terrein kan constant wijzigen, terwijl in de conventie met Assuralia werd afgesproken om zaken te regelen vooraleer men vertrekt. Om die reden is een en ander dan ook weinig flexibel.

 

Ik kom dan bij mijn vragen, mijnheer de minister. Ten eerste, hoe evalueert u de conventie met Assuralia en de houding van banken en verzekeraars ten opzichte van de militairen op missie?

 

Ten tweede, neemt Defensie inderdaad de schuldsaldoverzekering over van de verzekeraars bij te hoge risico's? Bij welke coëfficiënt is dat het geval? Is het systeem eigenlijk wel flexibel genoeg?

 

Ten derde, zijn er bepaalde uitzonderingen opgenomen in de schuldsaldoverzekering van militairen op missie en in de collectieve verzekering AGPM, zoals zelfdoding?

 

04.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, de conventie met Assuralia is in werking getreden op 13 september 2006. Zij verduidelijkt vóór het vertrek op buitenlandse zending de draagwijdte en de dekking van de schuldsaldoverzekering die een militair heeft gesloten met een private verzekeringsmaatschappij, zodat het verzekeringskader altijd duidelijk is afgelijnd.

 

De conventie bepaalt dat wanneer een militair in het kader van zijn vertrek op buitenlandse zending zijn verzekeringsmaatschappij inlicht, die maatschappij hem binnen de tien dagen dient te antwoorden. In de conventie worden tevens alle deelstanden opgesomd waarin een militair zich kan bevinden. De verzekeringsmaatschappijen die verklaard hebben de overeenkomst te sluiten, dienen dan ook de regels die erin zijn beschreven, na te volgen. Defensie heeft geen weet van problemen of gevallen waarin een private verzekeringsmaatschappij de uitbetaling van een schuldsaldoverzekering zou hebben geweigerd.

 

Het artikel 99ter van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie voorziet in een subrogatie van de Staat in sommige gevallen van weigering tot tussenkomst van de verzekeringsmaatschappij. Het artikel is steeds van toepassing, ongeacht de risicoklasse. De vergoeding wordt verleend, voor zover de militair de nodige maatregelen heeft genomen om zijn verzekeringsmaatschappij in te lichten om eventueel, mits de betaling van een bijpremie, de dekking van het risico vastgelegd in het contract te behouden. Het voormelde artikel is dus van toepassing wanneer de verzekeringsmaatschappij weigert tussen te komen ongeacht de risicoklasse.

 

Defensie is niet op de hoogte van de inhoud van elk individueel levensverzekeringscontract en ook niet van de bedongen uitsluitingen. De uitsluitingen verschillen bovendien per verzekeringsmaatschappij.

 

In verband met het collectieve verzekeringscontract AGPM zijn de volgende risico’s niet gedekt.

 

Ten eerste zijn er de gevolgen van een activiteit in oorlogstijd. Oorlogstijd is een juridische notie, die start met de algemene mobilisatie van het leger. Dat is dus niet het geval bij de actuele buitenlandse operaties.

 

Ten tweede zijn er de schadegevallen ten gevolge van een opzettelijke daad van de verzekerde. U weet wat daarmee wordt bedoeld.

 

Ten derde zijn er overlijden en schadegevallen veroorzaakt door het gebruik van verdovende middelen of alcohol door de verzekerde, als er met de schade een rechtstreeks oorzakelijk verband kan worden gelegd.

 

Ten vierde zijn er de schadegevallen met als onmiddellijke en rechtstreekse oorzaak een misdaad of een wanbedrijf waarvan de verzekerde de dader is of mededader is en waarvan hij de gevolgen heeft kunnen voorzien.

 

Ten slotte zijn er de gevolgen van opzettelijke zelfverminking.

 

Het verzekeringscontract waarnaar ik heb verwezen, loopt af op 31 december van dit jaar. Het werd onderworpen aan een grondige analyse. Op basis van de wetgeving van de overheidsopdrachten werd een meerjarige overheidsopdracht uitgeschreven voor het sluiten van een nieuw contract dat ingang zal hebben om evidente redenen op 1 januari 2010.

 

Collega’s, daarmee heb ik een antwoord gegeven op alle vragen.

 

04.04  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb het niet gehoord, misschien hebt u het wel gezegd, het gaat over wanneer die deelstand wijzigt. Ik heb van de militairen in Afghanistan immers het bericht gekregen dat zij dan problemen hebben ondervonden. Er is een militair die dan 2.000 euro heeft moeten betalen om nog verzekerd te zijn. Dat zijn toch situaties die wij moeten trachten te vermijden. U zei terecht dat u niet elk individueel contract kent. Dat kan u ook niet kennen. Dat zou trouwens een schending zijn van de privacy.

 

Misschien moet er echter wel eens worden over nagedacht. Men kan vanuit Landsverdediging toch suggesties doen aan de militairen die op zending vertrekken. Men kan toch eens een analyse maken van wat voor hen het beste is. Immers, men kan dat allemaal als individu niet opzoeken en veranderen wanneer men plots moet vertrekken. Misschien kan Defensie op dat vlak bijkomende hulp bieden aan de militairen.

 

04.05 Minister Pieter De Crem: Het specifieke probleem waarnaar u verwijst, is natuurlijk bekend. Bij het opnemen van een buitenlandse opdracht, in de voorbereiding ervan, wordt erop gewezen dat het pecuniaire of geldelijke probleem kan worden opgelost. De militair moet dan zijn verzekeraar inlichten van het feit dat een wijziging van deelstand zich voltrekt. De verzekeringsmaatschappij die de convenant heeft ondertekend, is “verplicht” ingevolge het engagement om de supplementaire bedragen te betalen.

 

Ik wil nog eens laten onderzoeken of dat niet bijkomend kan. Ik heb weinig weet van problemen. Misschien een, de zaken worden goed opgevolgd en er is, zoals ik reeds heb gezegd in mijn antwoord, tot op heden geen enkel dossier waarbij een militair bij wijziging van deelstand of in buitenlandse opdracht in het algemeen werd geconfronteerd met een verzekeringsmaatschappij die niet wilde ingaan op de overeenkomst die is gemaakt.

 

04.06  Hilde Vautmans (Open Vld): Als ik het goed begrijp staat een militair die in het buitenland is van het moment dat de deelstand verandert zelf in voor heel de communicatie met de verzekering.

 

04.07 Minister Pieter De Crem: Omdat hij een individueel contract heeft.

 

04.08  Hilde Vautmans (Open Vld): U weet ook dat dit een last is met beperkte communicatiemiddelen. Het is allemaal niet evident, maar we moeten toch eens bekijken hoe we, als er zich problemen voordoen, dat maximaal kunnen bijstellen.

 

04.09  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw duidelijk antwoord.

 

Ik heb nog een bijkomende vraag. U verwees naar een opzettelijke daad. Die vraag was geïnspireerd op een van de negentien Nederlandse militairen gesneuveld in Afghanistan. U kent de situatie, ik ga ze niet uit de doeken doen. Dit was destijds ook een probleem bij Amerikaanse militairen die terugkwamen uit Viëtnam en de Golfoorlogen en zo. In de sector spreekt men over het posttraumatisch stressyndroom, PTSS. Tijdens de Eerste Wereldoorlog noemde men dit shellshock.

 

U spreekt over een uitsluiting, maar eigenlijk zou je kunnen spreken over een soort van beroepsziekte. Bij schuldsaldoverzekeringen wordt zelfdoding niet in aanmerking genomen voor uitbetaling. Mijn vraag was meer specifiek of er voor de collectieve verzekering in iets is voorzien in het leger en of er bij ons al dergelijke gevallen te wijten zijn geweest aan PTSS.

 

04.10 Minister Pieter De Crem: Het is misschien een korte vraag, maar ze kan een lang antwoord vergen. Collega De Groote, ik zal u via mijn kabinet schriftelijk op de hoogte brengen. Ik heb nota genomen. Er zijn meerdere problematieken: het stressyndroom, de problematiek van de verzekering, de zelfdoding in het algemeen. Ik stel voor dat ik u daarover schriftelijk inlicht.

 

04.11  Patrick De Groote (N-VA): Wanneer mag ik uw antwoord verwachten?

 

04.12 Minister Pieter De Crem: Ik zal het aan de leden van de commissie laten bezorgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de verkiezingsplicht voor militairen op buitenlandse zending" (nr. 13882)

05 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'obligation de vote pour les militaires en mission à l'étranger" (n° 13882)

 

05.01  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een korte vraag over de verkiezingsplicht van de militairen die op zending zijn.

 

Er zijn zopas verkiezingen geweest. Dat weten wij allemaal. Men heeft mij ter ore gebracht dat er hier en daar wat problemen opdoken voor de militairen op zending, die een volmacht wilden geven. Die formulieren zijn veel te laat toegekomen op het thuisfront, waardoor hun waardevolle stem verloren is gegaan.

 

Mijnheer de minister, wij zullen op militaire zending blijven gaan, er zullen in dit land verkiezingen georganiseerd blijven worden. Vandaar dat ik het nodig en nuttig acht uw aandacht op deze problematiek te vestigen.

 

Bent u op de hoogte van het laattijdig toekomen van de volmachtformulieren van de militairen? Kan hiervoor een uniforme regeling worden uitgewerkt? Is het mogelijk de last te beperken voor de manschappen die op zending zijn? Kan defensie ter zake stappen ondernemen? Wat is eigenlijk de oorzaak dat er nog steeds zoveel problemen opduiken bij de steeds terugkerende situatie van verkiezingen?

 

05.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, waarde collega, in het algemeen is en blijft het stemmen door Belgen in het buitenland problematisch. Daar militairen die door België worden uitgezonden naar het buitenland Belgen zijn en dus stemrecht en stemplicht hebben indien zij hun burgerlijke rechten genieten, worden zij soms in een niet eenvoudige situatie gebracht.

 

De kieswetgeving en de te gebruiken formulieren behoren tot de bevoegdheid van de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Landsverdediging. Ik zal het paraplusysteem ditmaal echter niet toepassen, zeker niet in deze aangelegenheid; het is een burgerplicht.

 

Niettemin waakt Defensie erover dat de richtlijnen en de documenten nogmaals aan het personeel kenbaar worden gemaakt via intranet en per nota. Kortom, onze militairen worden er duidelijk over ingelicht dat er verkiezingen plaatsvinden, en dat zij daarvoor bepaalde plichtplegingen moeten vervullen.

 

Voor de verkiezingen van 7 juni 2009 voor de regionale parlementen en voor het Europees Parlement is dit gebeurd op 20 april, lang voor de kiesbrieven door de steden en de gemeenten aan de kiezers werden bezorgd. Zo werd het personeel voldoende tijd geboden om de benodigde documenten aan te vragen.

 

05.03  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik meen dat er een heel eenvoudig systeem nodig is. Landsverdediging weet exact wie in het buitenland verblijft. Nu wordt de procedure verdeeld over Binnenlandse Zaken en Landsverdediging. Ik meen dat het perfect mogelijk moet zijn, met de huidige middelen, dat een militair automatisch een brief krijgt waarmee hij volmacht kan geven aan iemand op het thuisfront. Dan kan hij nog kiezen of hij die volmacht geeft of niet geeft, of hij aan zijn stemplicht verzaakt of ze uitoefent.

 

Als men hen daarmee echter ook nog gaat opzadelen, dan moeten zij bijna een secretaresse bij zich hebben op zending om alles te regelen op het thuisfront, in bepaalde omstandigheden. Dat kan niet de bedoeling zijn.

 

Ik vraag alleen dat er wordt nagedacht over een eenvoudiger systeem. Als men slimme mensen zich daarover samen laat buigen, dan zal er ongetwijfeld een goede regeling worden gevonden.

 

05.04 Minister Pieter De Crem: Er zijn natuurlijk niet om de veertien dagen verkiezingen, hoewel er in dit land veel verkiezingen worden georganiseerd. We kunnen een grote boom opzetten over de verkiezingen en de organisatie ervan maar het is natuurlijk een feit dat de militairen geen klasse apart vormen in het electoraat. We zullen extra inspanningen doen, bijvoorbeeld door volmachtformulieren ter beschikking te stellen.

 

05.05  Hilde Vautmans (Open Vld): Dat zou al een grote hulp zijn.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "la Direction générale Image et Public Relations de la Défense (DG IPR)" (n° 13820)

06 Vraag van de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "de Algemene directie Imago en Public Relations van Defensie (DG IPR)" (nr. 13820)

 

06.01  André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, dans les réformes en cours, quel est l'état d'avancement de la refonte de la Direction générale Image et Relations publiques?

 

06.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, comme indiqué dans la note d'orientation politique que nous avons présentée il y a un an, la Défense s'est clairement engagée à communiquer, ce qui se traduit dans les faits par une volonté d'informer ouvertement et de manière transparente le public tout en tenant compte du caractère strictement confidentiel de certaines données. La Direction générale Image et Relations publiques (DGIPR) est l'organe chargé de cette politique de communication tant à l'intérieur que vers l'extérieur de la Défense.

 

À mon initiative, des propositions ont été demandées afin de fixer à nouveau ses fonctions, ses tâches et son fonctionnement, dans le but de rationaliser sa structure, d'augmenter l'efficience de ses actions de communication, de tenir compte de l'évolution technique du secteur de la communication et de renforcer le niveau de compétence de son personnel et la qualité de ses produits. Il s'agit donc d'une rationalisation dans le cadre des efforts budgétaires et non d'un démantèlement.

 

La Défense démontre une nouvelle fois à la société sa bonne gestion du capital mis à sa disposition. Tous ces efforts budgétaires devraient amener à une réduction des budgets d'environ 15%. La DGIPR joue un rôle très important. J'y rencontre des personnes très motivées qui se sont complètement inscrites dans cette logique.

 

06.03  André Flahaut (PS): Mise à part l'introduction générale, je n'ai obtenu qu'un seul chiffre, celui de moins 15%. Combien de personnes cela représente-t-il? Allez-vous maintenir une unité cohérente ou la faire éclater entre différents services existants?

 

06.04  Pieter De Crem, ministre: Il n'y a pas de démantèlement au niveau du personnel. Le budget de la DGIPR est de 15 millions d'euros (soit 600 millions d'anciens francs belges). Je trouve qu'il s'agit d'un budget considérable et je n'avais pas l'impression que ce montant correspondait vraiment à une performance suffisante par rapport aux moyens mis à disposition.

 

06.05  André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, nous aurons l'occasion d'y revenir au moment des discussions budgétaires, lorsque je vous interrogerai plus précisément sur ce que vous supprimez, ce que vous maintenez, etc.

 

Selon vous, cela coûtait cher, mais c'était performant. Puis, vous dites que c'était trop cher et que cela ne correspondait pas à ce que vous attendiez. Vous avez l'art de dire tout et son contraire dans la même phrase. Je crois que c'est dans vos gènes!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Martine De Maght aan de minister van Landsverdediging over "het gebruik van kazernes voor de opvang van asielzoekers" (nr. 13829)

- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "het antwoord van Landsverdediging op het gebrek aan opvangplaatsen voor asielzoekers" (nr. 13926)

07 Questions jointes de

- Mme Martine De Maght au ministre de la Défense sur "l'utilisation de casernes pour l'accueil de demandeurs d'asile" (n° 13829)

- M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "la réponse apportée par la Défense belge au manque de place pour l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 13926)

 

07.01  André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, à la fin de la semaine dernière, on a entendu des déclarations relatives à la nécessité de trouver des places d'hébergement supplémentaires pour les demandeurs d'asile.

 

Ce n'est pas la première fois que la question est abordée en cette commission. En effet, il existe des places disponibles dans les casernes, mais on ne les met pas en œuvre. À une époque, vous m'avez répondu qu'il y avait concertation entre Mme Arena et vous et qu'elle déboucherait sur des propositions concrètes. Mais il y a bien longtemps et, la semaine dernière, Mme Arena a remis le couvert: il lui faut des places supplémentaires, car la situation est dramatique en certains endroits.

 

Vous conviendrez que la gestion des deniers publics est assez ridicule quand on en arrive à payer des chambres d'hôtel alors qu'il existe sans doute des espaces libres dans des institutions publiques, comme à la Défense, comprenant toutes les commodités indispensables. Depuis, il semble que la situation évolue légèrement du côté du VLD avec le retour de M. Verhofstadt.

 

Qu'en est-il de vos concertations avec la ministre Arena?

 

Des places sont-elles effectivement disponibles? Si oui, combien et où se situent-elles?

 

Il serait intéressant, pour Mme Arena aussi, de savoir si la Défense est prête à se mettre à la disposition d'un autre département pour rencontrer cette mission humanitaire.

 

07.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, il s'agit d'un dossier comprenant beaucoup d'approches, mais j'ai eu l'occasion d'en parler déjà pendant la réunion du Conseil des ministres de vendredi, après lecture d'un article m'apprenant que "des casernes militaires seraient réquisitionnées"; dans la suite de l'article, il était questions d'autres bâtiments qui seraient aussi réquisitionnés. Puis, la demande a été reformulée: il s'est agi ensuite surtout "d'une mise à disposition", ce qui est tout autre chose.

 

Dans le cadre de la rationalisation de notre patrimoine, le département a déjà décidé de mettre en vente plusieurs casernes, d'autres bâtiments et des quartiers. La procédure de cette mise en vente exige que ces casernes soient préalablement mises hors service avec, le cas échéant, une dépollution, par exemple, du sol.

 

Ensuite, ces bâtiments sont transférés au comité d'acquisition du SPF Finances dans les différentes provinces qui procèdent alors à la vente proprement dite (estimation financière, recherche de candidats acquéreurs). Après le transfert de ces bâtiments au SPF Finances, ces derniers ne relèvent plus de la responsabilité de la Défense.

 

Une analyse technique a cependant été demandée à mon département afin d'identifier quelles casernes mises hors service pourraient répondre aux exigences de la demande introduite. Il y a confusion en la matière dans la mesure où certains pensent que de nombreux bâtiments, de quartiers ou de casernes désaffectés appartiennent au département de la Défense, alors que ce n'est plus le cas.

 

De l'analyse poussée que j'ai fait effectuer, il ressort que Florennes est le site le plus indiqué. En effet, les bâtiments proposés se situent à proximité du bâtiment actuellement utilisé par Fedasil. C'est d'ailleurs ce que j'ai répondu à la question formulée par Mme Arena vendredi dernier.

 

07.03  André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, je constate que vous n'êtes pas en forme! Vous avez dépensé beaucoup d'énergie à faire des communications. Et il faut bien reconnaître que vous avez fait des efforts ces derniers jours.

 

Cela dit, je vous ai posé une question et vous m'avez répondu que "le soleil luit". Il s'agit là d'une technique comme une autre!

 

Mme Arena ne parlait pas de bâtiments mis en vente. Elle parlait de bâtiments existants qui peuvent être partiellement affectés à l'accueil temporaire de demandeurs d'asile.

 

Vous savez comme moi que des casernes qui sont toujours en fonction aujourd'hui ont une partie importante des bâtiments qui ne sert plus. Vous avez donné l'exemple de Florennes. D'ailleurs, lors de précédentes discussions gouvernementales, il a été question de céder des bâtiments de ce site afin de les rénover en vue d'héberger des demandeurs d'asile ou d'en faire un Everberg 2. Finalement, rien n'a été fait car la Régie des Bâtiments a considéré que les bâtiments militaires n'étaient pas suffisants et qu'il fallait en construire de nouveaux, ce qui est une aberration. En effet, les bâtiments militaires peuvent facilement être transformés pour accueillir des réfugiés. Vous avez d'ailleurs dit que c'était le cas de Florennes.

 

La question de Florennes, c'est une chose. Mais avant que les bâtiments soient rénovés, il faudra un certain temps. Or, Mme Arena a attiré l'attention sur l'urgence. Elle a d'ailleurs parlé de "réquisition", terme qui a pour conséquence de m'énerver, si je puis dire.

 

Ceci étant dit, je suis d’accord pour qu’il y ait des ventes programmées dans un plan d’infrastructure initial. Nous attendons toujours un autre plan d’infrastructure. Je vous avoue mon inquiétude car chaque fois que vous vous déplacez quelque part, vous annoncez que l’on va maintenir ouvertes des infrastructures dont on a initialement prévu la fermeture!

 

N’avez-vous pas dit à propos d’Helchteren et de Gavere qu’on allait maintenir ces infrastructures ouvertes?

 

07.04  Pieter De Crem, ministre: En ce qui concerne Saint-Nicolas, j’ai suivi vos propositions.

 

07.05  André Flahaut (PS): Je vous parle de Gavere et vous me parlez d’un autre endroit! Il existe un plan d’infrastructure. Cela fait des mois que nous vous demandons de nous en présenter un autre. Vous nous dites que vous l’actualisez. Vous ne l’avez pas fait au début; vous nous avez dit que le nouveau chef de la Défense devait l’étudier.

 

Finalement, ce plan d’infrastructure n’existe pas. Vous savez très bien que pour atteindre les objectifs budgétaires – mais vous ne les atteindrez jamais –, vous allez devoir intensifier vos ventes de bâtiments. On n’entend rien à ce sujet!

 

Pour répondre à une demande de Mme Arena, vous vous engouffrez dans une discussion sur l’infrastructure alors qu’il s’agit d’une mise à disposition d’espaces non occupés par la Défense pour héberger temporairement des demandeurs d’asile.

 

J’entends qu’il n’y a pas d’accord de gouvernement ou entre vous à ce sujet. Le problème reste donc posé et il reviendra sans aucun doute à un autre moment. Sur le plan de l’infrastructure sur lequel je ne vous interrogeais pas, je dis simplement que nous l’attendons toujours et nous en discuterons dans le plan budgétaire. C’est un élément fondamental pour équilibrer votre budget, pour faire les économies que vous devez faire ou qu’on vous imposera.

 

07.06  Pieter De Crem, ministre: J’ai fait une proposition à Mme Arena.

 

07.07  André Flahaut (PS): La proposition porte uniquement sur Florennes? Mais cela ne répond pas à sa demande!

 

07.08  Pieter De Crem, ministre: Il n’y a pas d’autres bâtiments disponibles et je n’ai pas l’intention de mélanger…

 

07.09  André Flahaut (PS): Mais voilà la réponse! C'est pour cette raison que j’ai terminé en disant que je vous demandais comment vous envisagiez la réponse du département de la Défense en ce qui concerne cette mission qui a un caractère plus humanitaire. Et vous répondez que vous n’avez pas envie de mélanger les demandeurs d’asile avec des militaires. C’est parfaitement possible dans des domaines militaires qui sont suffisamment vastes. Et je peux vous donner des exemples d’endroits où c’est faisable.

 

07.10  Pieter De Crem, ministre: Je n’ai pas l’intention de mélanger le soutien ou l’accueil de demandeurs d’asile avec des entités militaires où des militaires sont en service actif.

 

07.11  André Flahaut (PS): Vous dites la même chose que moi!

 

Seulement, il est possible en certains endroits, dans certains compounds, d'accomplir les deux missions.

 

07.12  Pieter De Crem, ministre: Je ne vais pas répondre.

 

07.13  André Flahaut (PS): Vous ne voulez pas, c'est tout!

 

C'est une approche différente, vous avez le droit d'avoir la vôtre et moi d'avoir la mienne.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "de vernietiging van de Belgische stocks clustermunitie" (nr. 13961)

08 Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "la destruction des stocks belges de bombes à sous-munitions" (n° 13961)

 

08.01  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, tijdens de conferentie te Oslo, in december 2008, onderschreef ons land het Verdrag van Oslo. Minister van Buitenlandse Zaken De Gucht maakte bekend dat ons land onverwijld de procedure voor de ratificatie ervan zou opstarten. Daarnaast verklaarde de minister dat de vernietiging van de stocks clustermunitie die België bezat volop aan de gang was en dat dit in de eerste helft van dit jaar zou zijn voltooid.

 

Ik heb ter zake twee vragen. Ten eerste, in hoeverre is er overleg geweest tussen uw departement en het departement van Buitenlandse Zaken? Ten tweede, wat is de stand van zaken wat de vernietiging betreft van de clustermunitie die België bezit? Is de vernietiging reeds voltooid zoals beloofd? Zo niet, welke stappen zijn reeds ondernomen en wat is de verdere timing?

 

08.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de verklaring van vice-eerste minister De Gucht gebeurde in onderling overleg met mijn departement. De Belgische defensie is niet meer in het bezit van clustermunitie, met uitzondering van een strikt beperkte hoeveelheid munitie die voorbehouden is voor de training van ontmijners in het raam van humanitaire opdrachten, precies zoals bepaald door de wet en de Conventie van Oslo. Dit werd op 26 juni trouwens meegedeeld tijdens een internationale conferentie te Berlijn over de vernietiging van onze clustermunitiestocks.

 

08.03  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, u zei: "België is niet meer in het bezit”. Zijn de stocks dan vernietigd?

 

08.04 Minister Pieter De Crem: De stocks zijn vernietigd, met uitzondering van het deel dat voor trainingen wordt gebruikt.

 

08.05  Dirk Van der Maelen (sp.a): Volgens mijn informatie zijn de stocks nog niet vernietigd, maar wel naar Italië gestuurd. Kunt u dat even checken en mij laten weten wanneer de stocks in Italië worden vernietigd?

 

08.06 Minister Pieter De Crem: Oké, ik zal dat doen.

 

08.07  Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "kindsoldaten bij de FARDC" (nr. 14010)

09 Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "les enfants soldats au sein des FARDC" (n° 14010)

 

09.01  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 1 januari 2009 beloofde het Congolese leger alle kindsoldaten onder zijn commando vrij te laten. Voormelde belofte kwam het echter niet na. Volgens cijfers van de UNDP zouden er van de ongeveer 3.000 kindsoldaten die aan de gewapende troepen zijn verbonden, sindsdien slechts 1.600 zijn vrijgelaten.

 

Bovendien werden de voorbije maanden volgens de UNDP nog grootschalige rekruteringen gerapporteerd, voornamelijk in Zuid-Kivu en Katanga. Zo werden 100 kinderen verplicht drager te worden voor het nationale leger. Twee kinderen werden zelfs neergeschoten omdat ze weigerden vrachten te dragen, nog steeds volgens de UNDP.

 

Op 16 juni 2009 ondertekende u met uw Congolese ambtsgenoot een nieuw militair samenwerkingsakkoord. Bijzondere aandacht zou volgens voornoemd samenwerkingsakkoord gaan naar de discipline van de Congolese troepen en een fundamenteel respect voor de mensenrechten.

 

Daarom heb ik de drie volgende vragen.

 

Bent u het met mij eens dat het Congolese leger met zijn kindsoldaten andere, gewapende groeperingen een excuus geeft om ook kinderen te rekruteren?

 

Ten tweede, deelt u mijn mening dat de militaire samenwerking met de Democratische Republiek Congo aan een constructieve beleidsdialoog over het probleem van kindsoldaten in zijn leger moet worden gekoppeld?

 

Ten slotte en ten derde, zo ja, welke inspanningen zal u bij uw eerstvolgende beleidsdialoog met de minister van Defensie van de Democratische Republiek Congo vragen? Zal de navolging van de Congolese overheid een invloed hebben op de nieuwe, militaire samenwerkingsverbanden?

 

09.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van der Maelen, ons militair partnerschap maakt integraal deel uit van een niet-aflatende inspanning van de internationale gemeenschap om de hervorming van de Congolese veiligheidssector, de zogenaamde SSR of Security Sector Reform, te ondersteunen.

 

De SSR heeft de ontwikkeling voor ogen van professionele, verantwoordelijke en efficiënt functionerende veiligheidsstructuren die de rechten van de mensen en de principes van de rechtsstaat respecteren.

 

In de dialoog met de DRC heeft onze regering steeds de problemen zoals kindsoldaten en seksueel geweld aangeklaagd. Ik had het daarover vanmorgen reeds in mijn antwoord op een vraag van mevrouw Vautmans.

 

Zo werden tijdens de ontmoeting met minister Mwando Nsimba op 16 juni 2009 de disciplinaire problemen als aandachtspunt naar voren gebracht. Niet enkel de beleidsdialoog maar ook alle vormingsactiviteiten in het kader van het militaire partnerschap besteden aandacht aan het sensibiliseren op het vlak van het aspect van de burgerzin.

 

Een constructieve dialoog en een militaire vorming die met alle disciplinaire aspecten rekening houdt, zal ook in de toekomst worden voortgezet. In het interdepartementale overleg en ook in onze contacten met de partners op het gebied van de SSR en de DDR, zijnde Disarmament, Demobilization and Reintegration, zal de problematiek in kwestie de hoogste aandacht krijgen.

 

De technische overeenkomst die op 16 juni 2009 werd ondertekend, vermeldt dat de activiteiten het voorwerp zullen uitmaken van evaluaties, die voor de verdere uitvoering van ons militair partnerschap bepalend zullen zijn, meer bepaald voor de mogelijke activiteiten in 2010 en 2011.

 

Ik verwijs nogmaals naar mijn antwoord van vanochtend op de vraag van mevrouw Vautmans.

 

Tijdens twee onderhouden, een onder vier ogen en een met de delegatiestaf, heb ik de uiterste bezorgdheid van mij en van de regering geuit betreffende het seksueel geweld en andere misbruiken die door sommige leden van de Congolese krijgsmacht werden uitgevoerd. Een verbetering van die toestand is absoluut noodzakelijk om onze militaire samenwerking onder een gunstig gesternte te laten verlopen.

 

09.03  Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik neem nota van het engagement van de minister met betrekking tot seksuele misbruiken.

 

Hebt u tijdens uw persoonlijk contact met de minister van Defensie het ook gehad over het voortdurende misdrijf van de inlijving van kinderen in het Congolese leger en ze mee te betrekken in de oorlogsactiviteit?

 

09.04 Minister Pieter De Crem: Ik heb nota genomen van uw suggesties. Ik zal die aan mijn collega bezorgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "l'édition d'un nouveau timbre" (n° 13866)

10 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de uitgifte van een nieuwe postzegel" (nr. 13866)

 

10.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, je n'y connais rien en matière de philatélie mais il y a des citoyens qui y sont très attentifs.

 

La Poste aurait édité fin juin un nouveau timbre à l'occasion des 50 ans de mariage du Roi et de la Reine. Les clichés retenus pour ce timbre auraient été réalisés par des photographes militaires.

 

Monsieur le ministre, cette information est-elle correcte? Si oui, je souhaite féliciter les photographes militaires.

 

10.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, madame Wiaux, les photographes militaires Malek Azouk et Christian Decloedt, en fonction au sein de la Direction générale Image et Relations publiques de l'état-major de la Défense, ont vu leurs clichés retenus pour réaliser un timbre que La Poste émettait le 29 juin à l'occasion des 50 ans de mariage du couple royal. Le timbre édité pour l'occasion représente le couple royal et la page commémorative accompagnant l'émission reprend la famille royale au grand complet.

 

L'information a été communiquée par la Défense sur son site internet en date du 17 juin 2009 et la Défense transmettra vos félicitations aux deux photographes.

 

10.03  André Flahaut (PS): La Défense reçoit-elle une part du produit de la vente du timbre?

 

10.04  Pieter De Crem, ministre: C'est le ministre des Finances, qui est aussi compétent pour la Régie des Bâtiments. Dans la corbeille de la Régie, on retrouve d'ailleurs bon nombre de bâtiments militaires désaffectés, pour revenir sur d'autres questions.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la Défense et les 'Gender Perspectives'" (n° 13867)

11 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "Defensie en 'Gender Perspectives'" (nr. 13867)

 

11.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 20 février 2009, le gouvernement belge a approuvé le Plan d'action national 1325. Ce plan implémente la résolution 1325 du Conseil de Sécurité des Nations unies sur les femmes, la paix et la sécurité. Il prévoit de tenir compte des femmes qui, pendant les conflits armés, sont à la fois acteurs et victimes.

 

Le thème 'Gender', lié aux différents rôles qu'assument les femmes et les hommes dans la société met en évidence les besoins et intérêts respectifs qui en découlent, thème qui doit aussi être pris en considération dans la prévention, la gestion et la résolution des conflits.

 

Du 2 au 5 juin 2009, le lieutenant colonel Annicq Bergmans aurait assuré, pour la deuxième fois, la présidence de la Conférence annuelle du CWINF ('Committee for women in Nato Forces') au quartier général de l'OTAN à Evere. Le 5 juin, la Belgique aurait transféré cette présidence sous une nouvelle appellation, à savoir le 'NATO Committee on Gender Perspectives' (NCGP). Ce Comité est un organisme consultatif du staff international militaire de l'OTAN concernant les 'Gender Perspectives' des États membres de l'OTAN.

 

Durant cette conférence, le travail se serait articulé autour de la mise en application de la résolution 1325 des Nations unies et aurait plus spécifiquement traité de l'impact spécifique de la guerre sur les femmes et de leur contribution dans la résolution des conflits.

 

Monsieur le ministre, à l'instar d'autres SPF, la Défense serait impliquée dans le plan d'action national de notre pays pour promouvoir la participation des femmes au processus de paix ainsi que leur protection avant, durant et après les conflits. Pourriez-vous me préciser en quoi consistent concrètement les actions dans ce domaine pour votre département?

 

11.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, dans le cadre de la résolution bien connue 1325 du Conseil de Sécurité, des groupes de travail ont été créés à différents niveaux de décision, ce aussi bien sur le plan international que national et plusieurs recommandations concrètes ont été formulées dont certaines doivent encore être affinées et/ou approuvées.

 

Une attention particulière a été consacrée à l'aspect 'Gender' dans toutes les phases de la carrière, à partir du recrutement et pendant l'engagement lors d'opérations à l'étranger.

 

L'évaluation de la présidence belge du 'Committee for women in Nato Forces' est reprise en annexe et sera transmise à l'honorable membre.

 

Tous les documents concernant la CWINF sont consultables sur le site web de l'OTAN.

 

Sur le plan national, la Défense a déjà commencé à préparer, en 2007, l'implémentation de la résolution. Le département était donc bien préparé pour contribuer à la rédaction du plan d'action national. Ce plan comprend différents chapitres. La Défense est responsable de l'exécution du chapitre 5 "missions de paix".

 

Le suivi de cette exécution a été confié au groupe du suivi "diversité" qui regroupe des délégués des différents départements de l'état-major de la Défense. Dans ce cadre, différentes actions ont été entreprises. La cellule 'lessons learned' du département d'état major "opération et entraînement" demande systématiquement aux détachements partant en mission d'évaluer l'opportunité de la présence accrue de militaires de sexe féminin au travers de différents aspects de leur mission comme, par exemple, lors de patrouilles sociales, d'appui médical et de contacts avec la population.

 

Actuellement, l'accent est mis sur la formation de 'general advisers'. La participation de militaires de sexe féminin aux opérations à l'étranger est encouragée. L'identification des postes peu ou pas occupés par des femmes est également en cours.

 

11.03  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces informations importantes, pour les documents que vous me transmettez, ainsi que pour le suivi des évaluations qui ont lieu fréquemment.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11.04 Minister Pieter De Crem: Ik zie dat een aantal commissieleden de vergadering verlaat. Ik hoop dat de leden weten dat de verplaatsing naar Kosovo, met de leden van de commissie, op 13 juli aangehouden blijft.

 

11.05  André Flahaut (PS): Monsieur le président, le 13 juillet, ce sera l’avant-veille de la fin de la session. On va se permettre un déplacement. Est-ce possible? Il faut interroger les chefs de groupe et ils ne sont pas présents.

 

Le lundi 13, on doit voter.

 

(…): (…)

 

11.06  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, il n’y a pas de session le lundi.

 

Le président: C’est la dernière semaine.

 

11.07  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, c’est la veille du 14 juillet.

 

11.08  André Flahaut (PS): Et aussi le surlendemain du 11 juillet!

 

De voorzitter: Dus op maandag 13 juli krijgen we nog de exacte informatie.

 

12 Questions jointes de

- M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "la réorganisation des musiques militaires" (n° 13925)

- Mme Marie-Christine Marghem au ministre de la Défense sur "l'évolution récente des musiques militaires" (n° 13937)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la nouvelle organisation des musiques militaires" (n° 14128)

12 Samengevoegde vragen van

- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "de reorganisatie van de militaire muziekkapellen" (nr. 13925)

- mevrouw Marie-Christine Marghem aan de minister van Landsverdediging over "de recente evolutie van de muziekkapellen" (nr. 13937)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de nieuwe organisatie van de militaire muziekkapellen" (nr. 14128)

 

12.01  André Flahaut (PS): Monsieur le président, il y a deux semaines vous annonciez une réduction d'effectifs au sein des musiques militaires de l'armée de 265 à 200 unités. Quelles sont les mesures que vous comptez prendre afin de parvenir à cette réduction? Dans quel délai celle-ci aura-t-elle lieu? Est-ce sur la base de départs naturels ou y aura-t-il des réaffectations dans d'autres lieux?

 

Vous avez également décidé de maintenir les trois musiques militaires. Comptez-vous diminuer chacune des trois musiques ou maintenir une musique en place et en diminuer deux? J'ai entendu que les guides seraient maintenus au détriment des marins et des aviateurs. Pouvez-vous nous renseigner plus précisément concernant la redéfinition des missions et de la nouvelle organisation des musiques militaires? En effet, le jour où vous aurez trois manifestations simultanées, j'ignore comment vous allez faire fonctionner trois musiques à dimension réduite, si ce n'est que les guides continueront à fonctionner, ce qui réjouira sans doute Mme Marghem.

 

En effet, lorsque j'ai voulu harmoniser les statuts en alignant les marins et les aviateurs sur les guides, j'ai eu droit à un tir groupé de l'ensemble de la classe politique conservatrice.

 

12.02  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, il y a environ six semaines, je vous interrogeais sur les musiques militaires. J'avais retenu pour l'essentiel que celles-ci étaient maintenues. Or, j'apprends, le 5 juin dernier, dans un quotidien de la presse francophone, que les musiques militaires allaient subir une cure d'amaigrissement et perdre un cinquième de leur effectif. Cette information est-elle exacte? Dans l'affirmative, quelles seront les missions définies pour chacune des musiques militaires et sur la base de quelle organisation?

 

12.03  Pieter De Crem, ministre: Chers collègues, je ferai référence à mes réponses concernant la restructuration des musiques royales de la Défense, réponses qui ont été données lors des réunions de commission des 29 avril et 3 juin derniers. Il n'entre pas du tout dans mes intentions de supprimer une des musiques de la Défense. J'ai demandé à ce qu'un grand orchestre d'harmonie, deux orchestres d'harmonie et un corps de trompettes soient conservés.

 

Le chef de la Défense a reçu comme mission d'exécuter les réorganisations nécessaires sur la base de 200 fonctions, tout en maintenant la Musique royale des Guides à son niveau actuel. Il éditera de nouvelles directives d'emploi et déterminera les missions définitives pour le 1er septembre de cette année. J'en ai encore parlé avec lui ce matin. Peut-être, monsieur le président, pour la réunion prévue pour le 8 juillet courant, aurons-nous l'occasion de recevoir en cette commission, le CHOD, le chef d'état-major pour discuter de ce point.

 

Le major Bruno Sprengers a été désigné comme nouveau commandant des musiques. Les recrutements les plus impératifs seront organisés de toute urgence tout en gardant le haut niveau musical. Les musiciens éventuellement en surnombre seront réemployés au sein de la même musique. Personne ne sera obligé de partir ou d'être muté. Je continuerai à vous fournir de plus amples informations.

 

Rien n'a changé depuis les réponses que j'avais fournies précédemment.

 

12.04  André Flahaut (PS): Nous allons passer de 265 à 200, et maintenir les guides. Les marins et les aviateurs ont de sérieuses raisons de s'inquiéter. Si on doit maintenir les guides, on va réduire les fonctions sur les marins et les aviateurs. Donc les musiques ne pourront plus fonctionner correctement. C'est une mort annoncée.

 

12.05  Pieter De Crem, ministre: Non, ce n'est pas une mort annoncée!

 

12.06  André Flahaut (PS): Si, vous voulez maintenir tout… Vous avez dit dans la même phrase: "Je veux maintenir un corps des trompettes, je veux maintenir les guides à leur niveau" - les trompettes font partie des guides - "et je maintiens les autres, mais je passe de 265 à 200 en maintenant les guides tels qu'ils sont". Donc les deux autres vont être diminués. Il ne s'agira plus d'une musique militaire mais d'un quartette ou un quintette. Vous pourrez encore appeler cela une musique militaire, mais s'ils se retrouvent à cinq sur l'esplanade du Cinquantenaire, cela n'aura pas le même effet que la musique militaire de la marine.

 

C'est votre choix. Je sais que le nouveau CHOD considère que les fanfares militaires ne sont pas la mission première de l'armée. C'est une appréciation différente. Moi, je considère qu'elles ont leur utilité. Il faut faire savoir avant le 21 juillet que ce sera la dernière occasion de voir les musiques militaires en formation complète.

 

Vous êtes plus malin que moi. Vous vous attaquez aux petits, de la marine et des aviateurs. Moi, je me suis attaqué aux gros. C'est sans doute la différence entre les ministres socialistes et les autres. Vous n'osez pas vous attaquer à la musique des guides. Vous dites qu'elle continuera à fonctionner, afin de vous ménager les faveurs d'en haut. Tout le monde est sauvé, les concerts au musée des Beaux-Arts pourront continuer à avoir lieu. Les guides jouent bien. Les autres, vous les sacrifiez.

 

12.07  Pieter De Crem, ministre: Je ne parle pas de sacrifice. Votre approche est complètement à côté de la réalité. Ce n'est d'ailleurs pas la première fois que je le remarque.

 

Pour être clair, la fourchette de votre quintette ou de votre quartette est la suivante. La fourchette pour les guides sera entre 108 et 94 musiciens; celle pour la marine de 46 à 53 musiciens et pour la composante aérienne, ce que vous appelez les aviateurs, elle sera de 46 à 53 musiciens.

 

Nous diminuons de manière proportionnelle. Nous étions à 263 ou 261 et nous diminuons aux alentours de 200.

 

12.08  André Flahaut (PS): Je voulais savoir combien il y avait de bleus chez les aviateurs et à la marine et à combien on arrive au total.

 

12.09  Pieter De Crem, ministre: C'est une nouvelle fourchette.

 

12.10  André Flahaut (PS): Je peux dès lors vous demander l'ancienne réalité, que je ne connais pas. Je ne dis pas cela pour vous ennuyer.

 

12.11  Pieter De Crem, ministre: Vous ne m'ennuyez pas du tout. Vous me donnez l'occasion de donner des réponses très claires.

 

12.12  André Flahaut (PS): Je vous demande simplement quelle est la situation actuelle. Ce n'est quand même pas chinois!

 

Combien y en a-t-il à la marine, à la force aérienne et chez les guides?

 

12.13  Pieter De Crem, ministre: J'ai l'impression que vous avez mal dormi cette nuit.

 

12.14  André Flahaut (PS): Au contraire! Et quand je dors bien, je suis gentil. Je vous demande leur nombre à l'heure actuelle. Et si vous ne le savez pas, faites appel à votre équipe!

 

12.15  Pieter De Crem, ministre: Si j'ai bien compris, vous voulez savoir combien il y en a actuellement.

 

12.16  André Flahaut (PS): (…) vandaag en ook voor de toekomst!

 

12.17  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, j'ai bien écouté vos réponses, qui me laissent perplexe. Vous nous avez promis qu'une définition des missions définitives nous sera présentée le 1er septembre. J'attendrai donc ce moment-là.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Vautmans is intussen weg en we gaan over tot punt 17 van de agenda.

 

13 Samengevoegde vragen van

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de schorsing van de opdrachten van het OMLT te Kunduz" (nr. 14023)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het opschorten van de ISAF-missie in Afghanistan" (nr. 14024)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de schorsing van de opdrachten van het OMLT te Kunduz" (nr. 14094)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de schorsing van de opdrachten van het OMLT in Kunduz" (nr. 14122)

13 Questions jointes de

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "la suspension des missions de l'OMLT à Kunduz" (n° 14023)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la suspension de la mission ISAF en Afghanistan" (n° 14024)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la suspension des missions de l'OMLT à Kunduz" (n° 14094)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la suspension des missions de l'OMLT à Kunduz" (n° 14122)

 

13.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, we hebben vorige week in commissie een lang debat gevoerd naar aanleiding van verschillende mondelinge vragen over de opdrachten van OMLT in Afghanistan. Daarin is onder meer een eventuele opschorting en evaluatie van de opdrachten ter plaatse ter sprake gekomen, maar daarbij is geen verdere toelichting gegeven. Kunt u die toelichting vandaag geven?

 

Daarop aansluitend zou ik willen onderstrepen dat het een goede zaak is dat Landsverdediging nu wekelijks, zoals in Nederland, toelichting zal geven bij de incidenten waarbij onze militairen in het buitenland betrokken zijn. De commissieleden worden geïnformeerd in de commissie voor de Landsverdediging, maar er is ook een opvolgingscommissie achter gesloten deuren, samen met de Senaat. Het is uiteraard niet uw bevoegdheid, mijnheer de minister, om commissies te organiseren, maar u komt daar wel toelichting geven. Valt die wekelijkse briefing, waarop wordt gemeld bij welke incidenten onze militairen in het buitenland betrokken zijn, nog te rijmen met de afspraak om de informatie aan parlementsleden volledig achter gesloten deuren te geven? Als we enkele van die commissies evalueren, stellen we toch vast dat heel wat informatie, soms meer dan helft, evengoed in de openbaarheid kan worden gegeven. Voor de parlementsleden in kwestie is het daarbij zeer moeilijk af te wegen welke gegevens confidentieel zijn en welke informatie evengoed in een openbare commissievergadering had kunnen worden gegeven.

 

Ik zou zowel u, wat de toelichting betreft, als onze eigen commissievoorzitter en de voorzitter van de opvolgingscommissie willen vragen om van een gesloten commissievergadering de uitzondering te maken en in regel een openbare commissievergadering te houden over de buitenlandse zendingen. Op het moment dat de informatie confidentieel wordt, kan men overgaan tot een gesloten vergadering, zodat de parlementsleden te allen tijde goed weten welke informatie confidentieel is en welke informatie ook van belang is voor de publieke opinie en de pers.

 

Mijnheer de minister, vindt u dat een goed standpunt?

 

13.02  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, la semaine passée, en commission de la Défense et en séance plénière, vous avez entre autres précisé, à propos de nos militaires présents à Kunduz, que, suite aux événements qui s'y étaient produits, vous aviez repris le commandement de nos troupes au niveau national, cela afin de réaliser une évaluation destinée à optimaliser pour l'avenir la sécurité de nos militaires au cours de cette mission.

 

Monsieur le ministre, je souhaiterais obtenir davantage de précisions quant à cette évaluation, ainsi que sur les éléments qui permettraient d'optimaliser pour l'avenir la sécurité de nos militaires au cours de cette mission.

 

13.03  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, suite aux incidents qui ont eu lieu dans la période entre le 9 et le 15 juin, nous avons repris pendant quatre jours, au niveau national, le commandement de nos troupes afin d'effectuer une évaluation qui doit nous permettre d'optimaliser davantage encore dans l'avenir la sécurité de nos hommes.

 

In die zeer beperkte termijn van vier dagen werden twee hoofdofficieren vanuit België uitgestuurd naar Kunduz om er de bedoelde evaluatie uit te voeren. Zij hebben hun aanbevelingen bij de defensiestaf ingediend. De aanbevelingen zijn ondertussen reeds in uitvoering. Sinds dinsdag 23 juni bevindt OMLT zich opnieuw onder het operationeel commando van ISAF en ik zal niet nalaten om morgen tijdens de commissie Opvolging van de Operaties alle toelichtingen ter zake te geven.

 

13.04  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, begrijp ik het goed dat die informatie dan echt achter gesloten deuren moet worden gegeven? We zullen er morgen dan ook kennis van nemen. Dat is één zaak.

 

Ik wil ook nog even terugkomen op de vraag die ik daarnet heb gesteld om daar een strikt onderscheid in te maken. Elke toelichting die in openbaarheid moet worden gegeven, hoeft niet achter gesloten deuren te worden gegeven. Alleen wanneer het gevaarlijk is, wanneer de informatie echt confidentieel is, moet de geslotenheid worden ingeroepen. Kunnen wij in de toekomst op die manier werken om te vermijden dat we bij de wekelijkse briefing aan de pers op vrijdag zaken in de krant lezen die enkel aan parlementsleden achter gesloten deuren zijn gegeven?

 

13.05 Minister Pieter De Crem: (…)

 

13.06  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik vind dat niet. De voorbije weken zijn er in die commissie zaken behandeld die evengoed in een openbare commissie konden worden meegedeeld. Voor andere zaken gold dat niet, toen men over bepaalde specifieke aangelegenheden sprak. Andere toelichtingen konden evengoed in een openbare commissie worden gegeven.

 

13.07  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, j'attendrai donc demain la commission de Suivi des opérations militaires pour avoir plus d'informations.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Jambon aan de minister van Landsverdediging over "het vrijgeven van een Belgisch schip in ruil voor losgeld" (nr. 14027)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de bescherming van Belgische schepen tegen piraten" (nr. 14105)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het vrijgeven van het schip Pompeï" (nr. 14130)

14 Questions jointes de

- M. Jan Jambon au ministre de la Défense sur "la libération d'un navire belge contre paiement d'une rançon" (n° 14027)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la protection des navires belges contre les pirates" (n° 14105)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la libération du navire Pompeï" (n° 14130)

 

De voorzitter: De heer Jambon heeft zijn vraag uitgesteld.

 

14.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds het voorbije weekend is de bemanning van de Pompeï vrijgekomen en werd het losgeld hiervoor betaald. Zondagmorgen verlieten de kapers het schip.

 

Kunt u verdere toelichting geven bij de afloop van de kaping? Welke lessen werden eruit getrokken? Voorziet men in een andere aanpak of bijsturing om de piraterij aan te pakken? De volgende vraag is minder voor u bestemd, maar u bent erbij betrokken en u kent natuurlijk het standpunt van uw collega’s. Hoe reëel zijn de slaagkansen om de kapers op te sporen en te berechten?

 

Ik nam kennis van het standpunt van de Europese vereniging van baggeraars, die aandringt op een beter Europees kader en erop wijst dat de acties van Atalanta te traag op gang komen en ontoereikend zijn. Hebt u ook daarvan kennis genomen? Wat is uw mening daarover?

 

14.02  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, tout le monde se réjouit de la libération sans incident du navire Pompeï et de son équipage intervenue ce dimanche. La mise en œuvre des moyens de la force européenne Atalanta semble avoir été déterminante.

 

Pouvez-vous nous expliquer comment s'est déroulée la coopération avec les autres pays européens dans ce cadre. Le Pompeï est-il aujourd'hui encore sous la protection d'Atalanta? Le cas échéant, jusqu'à quand?

 

Par ailleurs, pouvez-vous nous confirmer que c'est bien au profit de ce même navire, le Pompeï, qu'une demande a été récemment introduite, visant à activer, pour la première fois, le dispositif d'escorte des navires belges mis en place jusqu'à l'arrivée dans la zone du Louise-Marie le 1er septembre? Si cette demande a bien été introduite, pouvez-vous nous détailler la procédure actuellement suivie en vue de mettre en œuvre concrètement un tel dispositif?

 

14.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik wil eerst opmerken dat ik niet bevoegd ben over het bedrag en de betalingswijze van het losgeld. Daarvoor moet u zich richten tot mijn collega van Binnenlandse Zaken.

 

Het is zo dat de Pompeï op 28 juni, dus vorige zondag, om 05.53 uur Belgische tijd werd vrijgegeven door de piraten. Onmiddellijk is er telefonisch contact geweest tussen de rederij en de kapitein om de bemanning te informeren met betrekking tot de steunverlening, de te verwachten bescherming, het nieuws van de familie, het gerechtelijk onderzoek en bepaalde technische gegevens.

 

Het schip werd eerst onder de bescherming van een Duits fregat en zijn helikopter geplaatst. Nadien zette het schip koers naar een vrije haven. Het schip wordt hierbij geëscorteerd door een Grieks fregat dat deel uitmaakt van de Atalantabeweging.

 

Un VPD (Vessel Protection Detachment) a été mis en attente au cas où il n'y aurait pas d'escorte disponible et pour soutenir l'équipage sur le plan matériel, psychologique et social. L'armateur Jan De Nul a également demandé une protection pour le Pompeï pour la suite du transit, ce qui a été accordé. En dehors du Pompeï, l'état-major de la Défense n'a reçu aucune autre demande pour des navires battant pavillon belge.

 

Verschillende lessen kunnen uit deze evenementen worden getrokken. Op internationaal vlak verliep de samenwerking met andere naties zeer vlot. Op het nationale vlak werkte de samenwerking met de verschillende andere federale overheidsdiensten vlekkeloos. Er is op dit ogenblik geen andere aanpak om de piraterij te bestrijden dan de inzet van oorlogsbodems in nationaal verband of in een alliantie en de aanwezigheid aan boord van kwetsbare schepen van een VPD.

 

Ik ben echter de mening toegedaan dat de bestrijding van de piraterij aan de basis moet worden aangepakt. Somalië is een land maar geen staat. Piraterij is er voor bepaalde inwoners een ingeburgerde bron van inkomsten die ongestraft blijft. Het is daar dat de internationale gemeenschap tussenbeide moet komen om die "plaag" te kunnen beëindigen.

 

Met betrekking tot Atalanta wil ik nogmaals zeggen dat het systeem, op het moment van de vrijgave van de Pompeï, goed heeft gewerkt. Ik benadruk nogmaals dat wij vanaf 1 september zullen deelnemen aan de operatie Atalanta met de aanwezigheid van het fregat Louise-Marie met aan boord een operationeel en een reservedetachement VPD.

 

14.04  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, over de samenwerking hebt u gezegd dat die zeer vlot, zelfs vlekkeloos verliep.

 

Ik wil toch wel zeggen dat de Pompeï op voorhand, voor de kaping, al bescherming had gevraagd, maar niet had gekregen. Eveneens kan aan de traagvarende schepen geen bescherming worden gegeven.

 

Dat is toch een belangrijk minpunt waaruit wel degelijk lessen moeten worden getrokken.

 

Daarover hebt u niet gesproken.

 

14.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Stevenheydens, voor Belgische schepen die niet onder Atalanta zouden kunnen varen in de toekomst, is het voorstel van de regering van toepassing. Onder de voorwaarden die zijn gesteld, kan in zulke gevallen een gewapend detachement aan boord worden gebracht.

 

Dus, elk Belgisch schip dat erom verzoekt en elk Belgisch schip dat wordt geconfronteerd met het feit dat Atalanta in de onmogelijkheid zou zijn – dat heeft niets te maken met onwil, maar wel met operationeel in de onmogelijkheid zijn – om steun te verlenen, kan, in ondergeschikte orde, een beroep doen op de dienstverlening die wij aanbieden. Eigenlijk doet het probleem zich dus niet meer voor.

 

Bij het begin van de kaping van de Pompeï was het systeem Atalanta nog maar net operationeel.

 

14.06  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses très précises.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Questions jointes de

- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "la vente éventuelle d'Alouettes II à Madagascar" (n° 14067)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la vente des Alouettes II belges" (n° 14120)

15 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "de mogelijke verkoop van Alouette II-helikopters aan Madagaskar" (nr. 14067)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de verkoop van de Belgische Alouette II-helikopters" (nr. 14120)

 

15.01  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, selon des sources concordantes, la Belgique s'apprêterait à vendre les derniers hélicoptères Alouette Il équipant ses forces armées. Dans "La Libre Belgique" du 30 mars 2009 on lisait ceci: "Le ministère de la Défense vient de mettre en vente publique (...) 23 hélicoptères Alouette Il, type d'appareil en voie de disparition dans l'inventaire de l'armée belge, dans l'espoir d'en obtenir un demi-million d'euros".

 

Entre 1959 et 1967, l'armée belge a acheté un total de 81 hélicoptères Alouette Il, en plusieurs tranches et en deux versions différentes. Aujourd'hui, seuls trois de ces appareils sont rapportés encore opérationnels au sein du Wing Hélicoptères de la Composante Air à Liège-Bierset.

 

Le 26 mars dernier, le site officiel des marchés publics mettait en ligne un avis de marché, émanant du MRMP-AlA (Direction Générale "Material Ressources" - Divisions Marchés Publics - Section Aviation Systems - Sous-section "Acquisition") et détaillant la proposition de vente de même que l'état exact de ces hélicoptères. Il s'agit de la vente d'un total de vingt-trois Alouette Il, divisé en trois lots de respectivement huit, huit et sept appareils, pour l'essentiel d'entre eux (vingt appareils) arrêtés de vol et mis en stockage en attente d'une révision technique majeure. À la lecture des détails de l'offre, chaque lot comprendrait en outre un des trois appareils encore en service, alors que ceux-ci auraient été récemment révisés pour servir jusqu'en 2011. La fin des soumissions pour ce marché était prévue pour le 28 mai 2009.

 

Depuis, des rumeurs récurrentes font état du fait qu'un seul et unique candidat à l'achat de ces trois lots aurait emporté ou serait en passe d'emporter cette vente. En outre, les mêmes sources rapportent que le destinataire final de ces hélicoptères serait la république de Madagascar. Il est question d'une vente par un intermédiaire, comme cela arrive parfois.

 

M. le ministre peut-il confirmer ces rumeurs? Dès lors qu'il y a vente de matériel militaire, il est d'usage de respecter le code de conduite de l'Union européenne en matière d'exportation d'armement.

 

S'il se confirme que la république de Madagascar est bel et bien le candidat à l'achat de ces hélicoptères, il me semble que l'on devrait, au regard de la situation économique et surtout de l'instabilité politique qui prévaut aujourd'hui dans ce pays, se poser la question de l'opportunité d'une telle vente. Il importe aussi de respecter les huit critères retenus par le code de conduite de l'Union européenne.

 

15.02  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, la presse du lundi 29, d'après un communiqué très clair de l'Agence Belga, s'est faite l'écho d'une éventuelle vente de 23 hélicoptères militaires de type Alouette II à Madagascar.

 

Monsieur le ministre, ces informations sont-elles correctes?

 

15.03  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, la Défense belge, après une procédure de vente d'État à État qui s'est soldée par une non-attribution par manque d'offres, a publié le 26 mars 2009 un cahier spécial des charges de mise en vente de 23 hélicoptères de type Alouette II. Ces 23 hélicoptères sont entièrement démilitarisés. L'équipement militaire enlevé ne fait pas et ne fera pas l'objet d'une vente.

 

La date de fin de soumission était le 28 mai 2009. À cette date, l'administration était en possession de 5 offres administrativement régulières pour la totalité ou une partie des lots proposés à la vente.

 

Le dossier se trouve actuellement au stade de l'attribution. Suivant les critères d'attribution, le marché sera attribué à l'offre régulière la plus disante. Pour des raisons évidentes, il m'est impossible de fournir des détails sur l'état actuel du dossier.

 

Les hélicoptères Alouette II mis en vente étant démilitarisés ne tombent pas sous le coup de l'arrêté royal du 8 mars 1993 réglementant l'importation, l'exportation ou le transit d'armes, de munitions et de matériels spécialement utiles à un usage militaire ou de maintien de l'ordre et de la technologie y afférente.

 

15.04  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie. Je voudrais cependant attirer votre attention sur plusieurs points.

 

J'entends bien que vous ne désirez pas confirmer ou infirmer les rumeurs faisant état du fait que le gouvernement de Madagascar serait l'éventuel destinataire final de cet achat, via ou non un intermédiaire.

 

Dès lors, si je puis me le permettre, j'aimerais attirer votre attention sur la nécessité, comme pour toute vente de matériel, de respecter le code de conduite européen.

 

Et puis, il faut être attentif à la nature de l'intermédiaire et au fait qu'il envisage éventuellement de militariser le matériel, les Alouette II, avant de les vendre à Madagascar. Par ailleurs, il me semble que le gouvernement de Madagascar n'est pas reconnu par l'Union européenne. Enfin, par rapport au code de conduite européen, cette vente ne respecterait pas trois de ses critères (le deuxième, le troisième et le huitième) qui portent sur le respect des droits de l'homme dans le pays de destination finale, sur la situation intérieure dans le pays de destination finale – existence de tensions ou conflits armés: il me semble que ce soit bien le cas - et sur le risque induit par le projet d'exportation de compromettre sérieusement le développement durable du pays destinataire. En ce sens, il me semble qu'il faut avoir cela à l'œil.

 

15.05  Pieter De Crem, ministre: Il s'agit d'un achat de matériel non militaire: ce sont des hélicoptères de transport.

 

15.06  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Ces hélicoptères peuvent très bien être utilisés à des fins militaires

 

15.07  Pieter De Crem, ministre: Des bicyclettes aussi.

 

15.08  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Vous savez très bien que des Alouette II peuvent être armées d'une mitrailleuse. Elles ne sont pas armées, elles sont démilitarisées mais elles pourraient être armées. Dans ce sens-là, l'interprétation du code de conduite…

 

15.09  Pieter De Crem, ministre: À Téhéran, des mobylettes se sont avérées très dangereuses…

 

15.10  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Quand il s'agit d'une vente de l'État belge via un intermédiaire à un gouvernement qu'on ne reconnaît pas encore et après un coup d'État militaire, je voudrais attirer l'attention du ministre sur le respect de ces critères.

 

15.11  Brigitte Wiaux (cdH): Il était important, monsieur le ministre, que vous précisiez qu'il s'agissait de matériel démilitarisé et que la procédure n'est pas terminée. Il est donc difficile d'en parler de peur de la voir annulée.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "de campus Saffraanberg" (nr. 13901)

16 Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "le campus Saffraanberg" (n° 13901)

 

16.01  Ludwig Vandenhove (sp.a): Mijnheer de minister, u kent de vraag wellicht. Zeker een aantal kabinetsleden van u zal ze kennen. Ik heb ter zake immers al heel wat informele contacten gehad. Bij mijn weten is hier een lid in de zaal, met name de heer Kindermans, die over de kwestie ook met u informele contacten heeft gehad.

 

Wij zijn heel ver geraakt in een dossier dat tot doel heeft op de campus Saffraanberg een voorpost van de gewestelijke brandweer van Sint-Truiden in te richten. Ook een aantal andere steden en gemeenten zijn bij het plan betrokken.

 

Op een bepaald ogenblik lag er, na nauw overleg met uw kabinet, zelfs een datum vast in januari, om de overeenkomst ter zake te ondertekenen, samen met de toenmalige gouverneur van Limburg. Hij is op dit moment immers niet langer gouverneur van Limburg.

 

Ik was gisteren nog op Saffraanberg en ook daar is iedereen erover verbaasd dat er plots een ander advies kwam van de juridische dienst, nadat de vorige CHOD nochtans zijn akkoord had gegeven. De juridische dienst geeft een soort opportuniteitsadvies en strikt genomen geen juridisch advies.

 

Is het niet mogelijk het dossier op relatief korte termijn te deblokkeren? Immers, hoe u het ook draait of keert, het dossier is een heel goed voorbeeld van samenwerking tussen de burgerlijke en de militaire overheid. Bovendien zijn er geen bijkomende kosten aan verbonden.

 

Indien er al een juridisch probleem zou zijn, wat in eerste instantie niet het geval bleek te zijn, moeten wij het zo snel mogelijk deblokkeren, zodat het plan kan worden uitgevoerd. Zulks brengt voor niemand meerkosten met zich mee. Voorts zou het een heel goede zaak zijn voor de betrokken gemeenten, zijnde deels mijn gemeente en deels de gemeente van de heer Kindermans.

 

Mijnheer de minister, hoe kunnen wij het dossier in kwestie zo snel mogelijk deblokkeren? In het begin was er immers blijkbaar geen probleem, terwijl er nu wel een probleem zou zijn.

 

16.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, het dossier is mij natuurlijk heel goed bekend.

 

Ik heb met de vorige Chef Defensie meer dan eens bekeken in welke mate de vraag van de burgerlijke aansprakelijkheid van Landsverdediging rijst voor de eventuele schade die aan derden bij een interventie zou worden aangebracht.

 

De bedoelde analyse toont aan dat, ongeacht wat de verantwoordelijkheidsclausules in het protocolakkoord vermelden, Landsverdediging altijd verantwoordelijk kan worden gesteld.

 

Een juridische situatie met een dergelijke potentiële verantwoordelijkheid is natuurlijk voor Landsverdediging een moeilijke zaak. Het zou kunnen leiden tot verhoogde personeelsinzet, tot een hogere personeelskost.

 

Laten wij echter zeggen dat ik die zaak nog eens wil bekijken. Ik wil eens zien wat wij daarmee kunnen doen. Als ik het voorstel volg van de administratie en van de staf, dan is het antwoord negatief.

 

16.03  Ludwig Vandenhove (sp.a): Er is eerst een ander antwoord gekomen.

 

16.04 Minister Pieter De Crem: Daarom vraag ik om mij de tijd te laten om nog eventjes die zaak te bekijken en alle voor- en nadelen daarvan in ogenschouw te nemen.

 

16.05  Ludwig Vandenhove (sp.a): Geen probleem, maar ik blijf zeggen dat het een heel mooi voorbeeld zou zijn van burgerlijke-militaire samenwerking die in dit geval geen kostprijs heeft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.02 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.02 heures.