Commissie voor de Landsverdediging |
Commission
de la Défense nationale |
van woensdag 4 maart 2009 Voormiddag ______ |
du mercredi 4 mars 2009 Matin ______ |
La séance est ouverte à 10.18 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 10.18 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
01 Vraag van de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de leasing van vliegtuigen door de Belgische Krijgsmacht" (nr. 10818)
01 Question de M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "le leasing d'avions par les forces armées belges" (n° 10818)
01.01 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in december 2008 bleek dat het leger privépartners zoekt die minstens een van zijn grote passagierstoestellen wil leasen aan het leger ter vervanging van de huidige Airbus A310. De minister verklaarde eerder dat hij wacht op een betaalbare offerte.
Hierbij heb ik enkele vragen. Hoeveel offertes heeft u reeds ontvangen van bedrijven die dergelijke toestellen zonder bemanning verhuren? Is er een offerte weerhouden? Zo ja, kan de minister deze toelichten? Over welke vliegtuigen gaat het? Kan de minister een indicatie geven over het kostenplaatje van de leasingoperatie? Zo neen, wanneer mogen wij de finale beslissing verwachten?
01.02 Minister Pieter De Crem: Het dossier betreffende het afsluiten van het meerjaarlijkse (…) contract voor het leveren van die 2.000 vlieguren op jaarbasis met een door het personeel van Defensie bemand white body lijnvliegtuig is in het stadium van de selectie van de kandidaturen. Dit is een gevolggeving aan de regeringsbeslissing die ik heb voorgesteld en die werd goedgekeurd door de Ministerraad. Op 30 januari 2009 werden de kandidaturen ingediend. Op dit moment van het dossier worden nog geen offertes ingediend. De aankoopprocedure zou moeten rond zijn tegen half 2009.
Misschien een toemaatje? Men zou kunnen denken dat, met de grote crisis die er ook in de luchtvaartwereld heerst, er een groot aanbod zou zijn op de markt. Dit blijkt voorlopig nog altijd niet het geval te zijn. Dit is een dossier dat mij na aan het hart ligt en zodra er een volgende etappe is genomen, zal ik de commissie daarover inlichten.
01.03 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, ik stelde de vraag omdat er afgelopen weekend weer problemen waren met de vliegtuigen. Ik dank u.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Valérie Déom au ministre de la Défense sur "la convention entre la Défense et les Communautés et Régions pour le prêt de matériel" (n° 10697)
02 Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de minister van Landsverdediging over "de overeenkomst tussen Landsverdediging en de Gemeenschappen en Gewesten voor het uitlenen van materiaal" (nr. 10697)
02.01 Valérie Déom (PS): Monsieur le ministre, pour faire face à la demande importante des mouvements de jeunesse lors des camps d'été en termes de matériel de camping, la Défense a conclu une convention le 15 juin 2006 avec les Communautés et Régions afin de leur prêter du matériel supplémentaire. Ce matériel est disponible au Centre de prêt de matériel de Naninne, fondé en 1948.
La
collaboration est très efficace, à la plus grande satisfaction des fédérations
des mouvements de jeunesse. Sans cette intervention de la Défense, toutes les
demandes des mouvements de jeunesse ne pourraient être rencontrées,
principalement pendant les vacances scolaires et singulièrement pour les camps
d'été. Selon mes informations, d'une part, la convention est toujours
d'actualité et, ce, aussi longtemps qu'aucune des deux parties n'y met fin.
D'autre part, il me revient que l'accord court jusque 2009.
À combien de
demandes annuelles l'armée a-t-elle répondu depuis le 15 juin 2006?
Pourriez-vous me faire part des perspectives d'avenir quant à cette convention?
Sera-t-elle reconduite et selon quelles modalités? D'après mes informations, le
ministère de la Défense a proposé aux fédérations de gérer le matériel mis à
leur disposition en toute autonomie. Est-ce exact? Est-ce la seule solution
envisagée? Est-ce la meilleure solution?
02.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, ce n'est pas la première fois que j'ai l'occasion de répondre à une telle question. Je vous propose de consulter les données disponibles à ce propos. Ma réponse à vos questions plus spécifiques est la suivante.
Depuis 2006, la Défense a répondu positivement à plus ou moins 300 demandes par an. Le contenu de la convention reste inchangé. Seules les modalités d'exécution seront adaptées. Les fédérations seront plus impliquées lors de l'attribution des tentes militaires à leurs membres et toutes les demandes seront introduites via les différentes fédérations au sein de la Communauté. Celles-ci feront une analyse d'opportunité de chaque demande, fixeront les priorités et fourniront si possible un projet de répartition du matériel disponible. La Défense vérifiera la faisabilité pratique de cette proposition.
02.03 Valérie Déom (PS): Monsieur le ministre, si je vous comprends bien, l'objectif de modifier ces modalités provient d'une demande supérieure à la possibilité d'octroi de matériel, puisque manifestement vous allez créer des priorités. La demande est supérieure à la quantité de matériel déjà offert. Cela signifie que ce mécanisme de coopération est fondamental pour les fédérations de jeunesse, puisque même avec votre appui elles manquent de matériel.
L'incident est clos.
Président: Ludwig Vandenhove.
Voorzitter: Ludwig Vandenhove.
03 Vraag van de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de weigering van de gemeente Beveren aan de Brigade Paracommando tot het houden van militaire training in Doel" (nr. 11372)
03 Question de M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "le refus du maintien d'un entraînement militaire à Doel adressé à la Brigade Para-commando par la commune de Beveren" (n° 11372)
03.01 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het college van de gemeente Beveren heeft op 12 januari laatstleden besloten geen toestemming te geven aan het Regiment Paracommando tot het houden van een militaire training te Doel, een deelgemeente van Beveren-Waas.
Ik heb daarover in eerste instantie een schriftelijke vraag gesteld omdat het mij een onderwerp leek voor een schriftelijke vraag. Vorige week ontstond daarover echter commotie in de pers. De Beverse burgemeester reageerde immers nogal fors omdat volgens zijn informatie – ik heb daarover een schriftelijke vraag aan het gemeentebestuur gesteld, maar men wil mij daarover niet alle informatie geven – de officier bij de para's zich zou hebben vergist over het feit of Doel nog bewoond is. Daarom heb ik deze vraag toch mondeling ingediend. Ik had ondertussen ook nog geen antwoord op mijn schriftelijke vraag gekregen.
Mijnheer de minister, wanneer heeft het Regiment Paracommando haar aanvraag ingediend? Wat was de motivatie om deze in Doel te houden? Wat hield deze aanvraag in? Is het bericht van het gemeentebestuur van Beveren dat de officier van de para's zich zou hebben vergist juist? Bij de para's dacht men dat Doel niet meer bewoond is. Worden zulke aanvragen meer geweigerd? Wat is uw standpunt hierover?
03.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ondertussen werd het schriftelijk antwoord u bezorgd, maar ik zal op al uw vragen antwoorden.
Na de melding en het bekend worden van de activiteiten is er een aanvraag gebeurd bij de bevoegde dienst van het IRC/Regiment Paracommando. Daaruit blijkt dat deze dienst op 12 december 2008 via mail een informatieve vraag bij de gemeente Beveren en het militair commando van de provincie Oost-Vlaanderen had ingediend.
De site van Doel voldoet aan de vereiste om een Hostage Rescue Operation te doen, de zogenaamde HRO, dankzij de beschikbaarheid van leegstaande bebouwing in een realistische omgeving. Deze site vormt hierdoor een afwisseling met een absolute meerwaarde ten opzichte van de gekende militaire kwartieren.
De aanvraag hield eigenlijk het gebruik van de site van Doel in. Het schepencollege erkent zeker de noodzaak tot oefening maar vindt dat een slecht signaal voor de inwoners van Doel.
Er is geen voorgaande gevonden voor de weigering van een dergelijke aanvraag, maar ik heb het volle begrip voor de lokale autoriteiten die rekening houden met specifieke gevoeligheden. Uiteindelijk heeft het IRC/Regiment Paracommando deze oefening kunnen uitvoeren in het militaire kwartier te Emblem-Broechem.
Ik dring er verder op aan, niet alleen naar aanleiding van de aanvraag te Beveren, dat er toch een goed overleg zou zijn, wat normaal gezien het geval is met de gemeentelijke of de stedelijke autoriteiten, om oefeningen in de beste omstandigheden te laten verlopen. Ook het gemeentebestuur van Beveren zal in de toekomst optimaal worden betrokken. Ik zeg niet dat dit niet het geval zou zijn geweest. De gewone procedure is gevolgd, maar gezien de specificiteit was dit wellicht meer aangewezen geweest.
03.03 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat de betrokken officier zich niet heeft vergist en dat het ging om een oefening in een aantal leegstaande gebouwen in een bewoond dorp. Mijns inziens heeft de gemeente overgereageerd, maar voor de rest staat het hen natuurlijk vrij in de beste omstandigheden een oefening af te spreken.
03.04 Minister Pieter De Crem: Ik denk dat het gemeentebestuur van Beveren, bij monde van burgemeester Van de Vijver, goed heeft gereageerd. Als er iets is misgelopen of als er een aantal gevoeligheden naar boven zijn gekomen, neem ik voor een stuk de verantwoordelijkheid daarvoor.
L'incident est clos.
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de opvang van illegalen in het militair kwartier in Evere" (nr. 10960)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het kwartier Koningin Elisabeth" (nr. 11302)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de teruggave van een door sans-papiers bezette sporthal" (nr. 11318)
- mevrouw Leen Dierick aan de minister van Landsverdediging over "de gevolgen van het verlenen van onderdak aan mensen zonder papieren in de sporthal van het militair kwartier in Evere" (nr. 11355)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "l'accueil de personnes en situation illégale au quartier militaire d'Evere" (n° 10960)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le quartier Reine Elisabeth" (n° 11302)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la restitution d'un hall hébergeant des sans-papiers" (n° 11318)
- Mme Leen Dierick au ministre de la Défense sur "les conséquences de l'hébergement de sans-papiers dans le hall des sports du quartier militaire d'Evere" (n° 11355)
04.01 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds begin van vorige maand wordt er aan illegale vreemdelingen onderdak geboden in het militair kwartier in Evere en dit op vraag van de Brusselse OCMW’s. Door de vakbond voor Defensiepersoneel werd reeds geprotesteerd.
Vorige maand kwamen er dagelijks bussen met illegalen aan die wegens het risico op tbc de nacht in quarantaine zouden doorbrengen. Wegens het gevaar op tbc is de sporthal tot einde maart voor de militairen verboden terrein, volgens de berichtgeving van vorige maand. Zo’n 5.300 militairen zouden hierdoor niet kunnen sporten en zich niet kunnen voorbereiden op de sporttesten. Eveneens stelt zich een probleem met de veiligheid omdat men vrij op het terrein kan rondlopen en er evenmin maatregelen zijn genomen tegen het gevaar op tbc.
Wanneer heeft Landsverdediging medewerking verleend voor de opvang van illegalen in het militair kwartier van Evere? Zijn er nog andere legerplaatsen waar men heeft aangeboden om illegalen op te vangen?
Beseft men bij Landsverdediging dat het militair kwartier in Evere niet geschikt is voor de opvang? Gaat voor Landsverdediging de opvang van illegalen voor op de veiligheid in de militaire kwartieren en op de sporttrainingen van de militairen?
Welke kosten brengt deze opvang met zich mee?
04.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp. Ik heb via de media vernomen, en ook via enkele militairen die mij gecontacteerd hebben, dat de militairen niet kunnen beschikken over de sporthal tot eind maart 2009. Aan de oorsprong zou de vraag liggen van het Brusselse OCMW om onderdak te bieden aan die mensen zonder papieren. U weet dat ik er een heel groot voorstander van ben dat Defensie zijn deuren openzet wanneer de nood groot is. De noodopvang die wij in de winter doen voor mensen zonder huis vind ik een hele goede maatregel.
Natuurlijk, een structurele maatregel om mensen zonder papieren op vraag van een OCMW – als het zo zou zijn – op te vangen, duidt op een lacune in het beleid van de minister die bevoegd is voor de opvang van die mensen zonder papieren. Wat volgens mij niet goed is aan deze maatregel – ik zeg dat in alle eerlijkheid – is dat militairen geen gebruik kunnen maken van die sportzaal. Straks zullen wij het debat over het sportbeleid binnen Defensie uitgebreid voeren. Daar zijn heel veel vragen over ingediend, door mijzelf en ook door mevrouw Werbrouck.
Specifiek over het Koningin Elisabethkwartier heb ik de volgende concrete vragen aan u.
Ten eerste, werd door het Brusselse OCMW effectief de vraag gesteld om infrastructuur ter beschikking te stellen? Welke tijdspanne wordt dan overbrugd?
Ten tweede, hoeveel bedragen de daardoor ontstane kosten? Wie draagt die kosten? Wie zorgt voor het onderhoud van de gebruikte infrastructuur?
Ten derde, bestaat er geen mogelijkheid die mensen zonder papieren op een minder sensibele locatie tijdelijk onderdak te verschaffen? Dat wil zeggen, niet in het hoofdkwartier en niet in de onmiddellijke nabijheid van de NAVO?
Ten vierde, werden er in het kwartier bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen met het oog op het behoud van de NAVO-veiligheidsnorm? Ik ben als Belg heel fier dat wij het NAVO-hoofdkwartier in Brussel hebben. Ik zou dat niet graag in het gedrang zien komen. U zult mij ongetwijfeld ervan overtuigen dat dit niet het geval is.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u hebt het woord, want mevrouw Wiaux is verontschuldigd, althans afwezig, en vraag nr. 11355 van mevrouw Dierick over hetzelfde onderwerp is omgezet in een schriftelijke vraag.
04.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, om mijn antwoord duidelijk te kaderen, wil ik het volgende benadrukken. Het gaat niet over asielzoekers, maar wel over hulp aan daklozen.
Tussen 2001 en 2004 was de hulp aan daklozen beperkt tot het verdelen van equipement, uitrusting dus. Sinds de winter 2004-2005 werd dit uitgebreid met het openstellen van militaire kwartieren.
In november 2008 heeft Defensie de operatie Winter 2008-2009 opgestart. Die actie loopt van 24 november 2008 tot 31 maart 2009 en omvat onder meer het ter beschikking stellen van een militair kwartier per provincie voor de opvang van daklozen wanneer de opvangmogelijkheden van de officiële opvangcentra onvoldoende blijken te zijn.
Op 21 januari 2009 heeft het OCMW van Evere een beroep gedaan op Landsverdediging aangezien de opvangmogelijkheden voor de daklozen in de gemeente ontoereikend waren. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan Landsverdediging geen andere mogelijkheden aanbieden dan de sportzaal van het Kwartier Koningin Elisabeth.
Bovendien zou daklozen laten logeren in een kwartier in een andere provincie belangrijke transportkosten kunnen veroorzaken die niet door de sociale organisaties kunnen worden betaald.
De daklozen - en het gaat dus over daklozen - worden begeleid door twee sociale begeleiders die verantwoordelijk zijn voor de voltallige groep. Enkel de identiteit van de begeleiders wordt door Landsverdediging gecontroleerd. De daklozen worden tot aan de sportzaal begeleid door het wachtpersoneel. Zij krijgen daar een lichte maaltijd, een matras en twee dekens en hebben toegang tot de douches en de sanitaire installaties.
Om evidente veiligheidsredenen mogen zij het blok niet verlaten. De sociale begeleiders waken over de toepassing van die regels en op regelmatige tijdstippen worden er in het kwartier rondes gedaan door het wachtpersoneel.
De kosten verbonden aan de opvang van de daklozen in Evere zijn nog niet tot in detail gekend. Er zijn geen meerkosten voor verwarming en inzet van personeel. De bijkomende kosten voor het onderhoud zijn ten laste van de aanvrager, in dit geval het OCMW van Evere.
04.04 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u kadert die hulp of die opvang van illegalen waarvan sprake was, in het raam van de hulp aan daklozen, waar Landsverdediging zich al een aantal jaren mee bezighoudt. Een dakloze kan ook illegaal zijn; een illegaal kan dakloos zijn. Op den duur gebruikt men een terminologie waarmee enkele zaken verbloemd kunnen worden.
Schriftelijk heb ik al een aantal vragen gesteld over de hulp aan daklozen in elke provincie waar dat geen succes is.
04.05 Minister Pieter De Crem: Het is geen groot succes.
04.06 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Het is geen groot succes, maar wat in ieder geval niet mag gebeuren – in dat opzicht is het wel een groot succes – is het volgende. Er was vorige maand toch sprake van illegale vreemdelingen, illegale daklozen, mij om het even. Als dat de kerntaak of de prioriteit van het leger in verband brengt, dan moet Landsverdediging dringend evalueren of dat wel mogelijk is. Ik denk dat de vakbond voor defensiepersoneel niet zonder meer aan de alarmbel trekt, als de vakbond zegt dat de sportoefeningen voor de militairen in gevaar komen en als er ook gevaar is op besmetting met tbc. Op die vragen hebt u niet geantwoord.
04.07 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb hierbij een dubbel gevoel.
Het is goed dat Landsverdediging meewerkt aan de opvang van daklozen – ik heb dat al eens gezegd – wanneer er een grote periode van nood is. Ik vind een sporthal echter niet de meest geschikte locatie. U zegt dat er gewoon geen andere mogelijkheden zijn, maar een sporthal is niet de meest geschikte locatie om betrokkenen te huisvesten. Voor de daklozen trouwens evenmin; er zijn immers geen bedden, dat moet allemaal aangesleept worden. Ik zou echt willen vragen om in de toekomst toch na te gaan of er geen betere locatie is om tegemoet te komen aan de vraag van het OCMW.
U hebt ook gezegd dat het OCMW dat zal betalen, maar wie zorgt er voor het onderhoud? Ik denk ook aan het gevaar op besmettingen. Ik wil niet zeggen dat al die daklozen tbc hebben, maar wie zorgt ervoor dat het gevaar verminderd wordt? U hebt ook niet gezegd of er bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen zijn. U zegt alleen dat ze worden begeleid. Daarom denk ik dat een sporthal niet de meest geschikte locatie is.
Ik hoop dat u in de toekomst kunt proberen te zoeken, op een andere manier, eventueel met de andere departementen, naar een oplossing voor dat probleem dat in onze samenleving bestaat.
04.08 Minister Pieter De Crem: De opvang loopt nog tot 31 maart. Ik vind dat ook geen ideale oplossing. Dat is geen kerntaak van Landsverdediging, maar voor een deel een falend beleid op een ander niveau, waardoor men een beroep doet op ons. Als er andere locaties zijn, mag u het me altijd zeggen, maar voor die regio zijn die er gewoon niet. Ik zal dat zeker eens bekijken.
04.09 Hilde Vautmans (Open Vld): En hoeveel mensen zitten daar dan nu?
04.10 Minister Pieter De Crem: Nu? Niemand.
04.11 Hilde Vautmans (Open Vld): Nu niemand? En kunnen ze dan nu opnieuw sporten?
04.12 Minister Pieter De Crem: Die zaak van het sporten moet je ook in zijn perspectief zien. Die sporthal wordt gebruikt voor het recreatieve sporten. De sportinfrastructuur die gebruikt wordt voor de sportkwalificaties, voor de noodzakelijke trainingen en de promoties, die gebeuren natuurlijk in de eenheden. Het is wel zo dat die sporthal in Evere nu en dan misschien eens gebruikt wordt voor een kwalificatie.
Laten wij eerlijk zijn, dit is allesbehalve een ideale situatie. Ik ga dan ook proberen te zorgen dat we dit niet vaak meer moeten doen. Het behoort niet tot de kerntaak van Landsverdediging.
04.13 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Ik leid uit uw antwoord af, mijnheer de minster, dat u inderdaad niet tevreden bent met wat er zich daar voordoet en dat u heel die hulp aan daklozen eigenlijk wilt herzien wegens dit voorval met toch al een aantal gevolgen. Ik heb echter niets gehoord over uw reacties op de kritiek van de vakbond, die daar toch wel een groot probleem van maakten.
04.14 Minister Pieter De Crem: Dit is natuurlijk een maatregel die nergens op gejuich wordt onthaald. Stel u voor dat men een beroep doet op een van de andere ministeries. Die kritiek is deels terecht. Ik denk echter dat die niet zozeer te maken heeft met het feit dat de sporthal niet meer zou kunnen gebruikt worden - dat is een voorwendsel - maar wel met de vraag of dit echt onder de kerntaken van Landsverdediging valt. En het antwoord op die vraag is nee. Daarom wil ik deze zaak herzien.
04.15 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, wanneer wij aangepaste infrastructuren hebben, en die zijn er wel in bepaalde provincies, om te helpen bij noodopvang, dan ben ik daar als liberaal wel voorstander van. Ik vind alleen een sporthal geen geschikte locatie om op zo’n lange termijn, we spreken toch van november tot maart, ter beschikking te stellen.
Dus laat het duidelijk zijn. Ik vind dat Landsverdediging tot taak heeft dienstverlening ten aanzien van de burgerbevolking, ten opzichte van ons land eigenlijk, en dat het departement kan bijspringen in noodgevallen. De band tussen leger en natie is een goede zaak. Ik vind alleen dat men beter moet kijken waar men het kan doen. Dat is eigenlijk het standpunt van Open Vld.
04.16 André Flahaut (PS): En tant que socialiste, je suis d'accord avec l'approche de Mme Vautmans. En effet, lorsque les infrastructures existent mais qu'elles ne sont pas utilisées, elles doivent être mises à disposition. Autrement, cela devra être pris en charge par un autre budget. C'est une philosophie, ce ne sont peut-être pas les tâches de la Défense. Toutefois, la Défense doit se rendre utile; elle fait partie d'un gouvernement et d'une politique.
En outre, l'état-major et les responsables de la gestion des bâtiments qui ont estimé que ces bâtiments pouvaient être mis à disposition savaient de quoi ils parlaient ou bien ceux-ci auraient fait d'autres propositions. D'autres endroits sont libres pour héberger des SDF! Nous le verrons d'ailleurs si nous examinons un jour le plan d'infrastructure. Je vais même plus loin en disant que nous pourrions mettre des endroits à disposition des sans-papiers, puisqu'un certain temps est nécessaire avant de pouvoir trouver une solution à ce problème.
Je répète qu'il s'agit du même budget, du même personnel et qu'en plus, les bâtiments sont disponibles. Autant chauffer un bâtiment qui soit occupé!
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "le dépassement du budget des opérations 2009" (n° 10987)
05 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de overschrijding van de begroting voor operaties 2009" (nr. 10987)
05.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, il ne vous appartient pas de remplacer le ministre du Budget, mais, comme je lui pose une question cet après-midi sur le dérapage budgétaire lié à la crise, il est normal de vérifier les informations dans chaque secteur.
Les opérations humanitaires et militaires mettant la Défense à contribution sont nombreuses. La situation mondiale ne permet pas de penser qu'elles vont diminuer en nombre. Il semblerait que cela nous mènerait à un dépassement structurel. C'est souvent en début d'année qu'il faut opérer les bons choix pour la totalité de l'année budgétaire.
Le budget 2009 tient-il la route? Ce budget risque-t-il d'être dépassé? Si oui, quelles en sont les raisons? Ce volet opérations a-t-il été sous-estimé? De nouvelles opérations se préparent-elles, nécessitant de nouveaux financements encourant un dépassement des prévisions?
Par ailleurs, ces difficultés budgétaires m'inquiètent quant aux engagements qui ont été pris pour la composante Terre. J'ai entendu dire qu'ils seraient postposés. En avez-vous débattu? Si oui, qu'avez-vous décidé? Quelles mesures comptez-vous prendre à court et moyen termes pour que ces engagements puissent être respectés?
05.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, les crédits inscrits au budget initial - 62,5 millions d'euros - correspondent au coût net des opérations planifiées en octobre 2008 pour l'année 2009. Il est un fait que la planification a évolué depuis, de même que les coûts qui y sont liés. Dans le cadre du contrôle budgétaire courant, un montant de 4,4 millions d'euros supplémentaires a déjà été engagé.
Une partie des dépenses liées aux opérations est couverte par la contribution de tiers, principalement l'ONU. Dès que ces recettes seront réalisées, les crédits de dépenses correspondant seront mis en place.
En ce qui concerne les premières tranches de matériel destiné à la composante Terre, les livraisons se font conformément aux clauses contractuelles et ne connaissent pas de retard notoire. Les camions huit tonnes sont tous livrés et payés. Les véhicules LMV (Light Multirole Vehicle) qui devaient être livrés en 2008 sont prévus pour mars de cette année en raison de retards dans le programme. Les véhicules MPPV (MultiPurpose Protected Vehicle) sont en cours de livraison, le dernier véhicule devant être fourni avant la fin 2011. Les véhicules AIV (Armed Infantry Vehicle) sont en cours de livraison, le dernier véhicule devant être fourni en 2012.
Il est clair que la situation budgétaire actuelle impose à la Défense un carcan budgétaire étroit – ce qui n'est pas nouveau! – auquel elle tente de répondre par une maîtrise rigoureuse de ses dépenses, par un suivi minutieux de la gestion des moyens budgétaires et par une politique proactive concernant la vente de biens meubles et immeubles. L'ensemble de ces mesures permettra d'ailleurs à la Défense de remplir toutes ses obligations.
05.03 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse. Elle confirme des difficultés sur le plan budgétaire, ce qui n'est pas nouveau.
Je peux me réjouir du fait que les engagements prévus pour la composante Terre seront respectés et que les paiements seront effectués à heure et à temps.
L'incident est clos.
- mevrouw Ulla Werbrouck aan de minister van Landsverdediging over "het project topsport" (nr. 11064)
- mevrouw Ulla Werbrouck aan de minister van Landsverdediging over "zijn actieplan om de sociale functie van sport aan te tonen" (nr. 11065)
- mevrouw Ulla Werbrouck aan de minister van Landsverdediging over "topsporters/militairen in het project topsport van Defensie" (nr. 11450)
- mevrouw Ulla Werbrouck aan de minister van Landsverdediging over "het project topsport" (nr. 11451)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het sportbeleid binnen Defensie" (nr. 11539)
- Mme Ulla Werbrouck au ministre de la Défense sur "le projet en matière de sport de haut niveau" (n° 11064)
- Mme Ulla Werbrouck au ministre de la Défense sur "son plan d'action tendant à démontrer la fonction sociale du sport" (n° 11065)
- Mme Ulla Werbrouck au ministre de la Défense sur "le rôle joué par les militaires/sportifs de haut niveau dans le cadre du projet de la Défense en matière de sport de haut niveau" (n° 11450)
- Mme Ulla Werbrouck au ministre de la Défense sur "le projet 'sport de haut niveau'" (n° 11451)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la politique sportive au sein de la Défense" (n° 11539)
06.01 Ulla Werbrouck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb inderdaad een paar vragen over het project Topsport bij Defensie.
Ik heb vernomen er een project Topsport loopt voor jonge, beloftevolle atleten en topsporters. Er zou in 15 plaatsen voorzien zijn voor topsporters en 30 plaatsen voor beloftevolle jongeren. Ik heb daar heel veel vragen rond. Ten eerste, hoe lang loopt dat project reeds? Kunt u mij zeggen hoeveel de kostprijs is per atleet per jaar? Hoeveel militairen hebben momenteel een topsportstatuut? Zijn er nog plaatsen vrij? Ik veronderstel van wel want er is momenteel een rekrutering bezig. Zo ja, is er nog budget vrij?
Kunt u mij ook de namen geven van de personen met een topsportstatuut binnen Defensie, opgesplitst in elite en beloftevolle jongeren? Welke disciplines vertegenwoordigen deze atleten? Ik wil eigenlijk uitmaken of het effectief gaat over mensen die in topsportfederaties zitten dan wel mensen die buiten een topsportfederatie zitten. Hoeveel atleten en welke atleten waren geselecteerd voor de Olympische Spelen van 2008? Wat was het beste resultaat van die mensen?
Dat is eigenlijk mijn eerste vraag. Ik veronderstel dat ik direct naar mijn tweede vraag mag overgaan?
De voorzitter: Ik denk dat u best eerst uw vragen stelt en dat mevrouw Vautmans zich daarbij dan aansluit zodat de minister een globaal antwoord kan geven. Dat is de manier van werken. Laat u gaan!
06.02 Ulla Werbrouck (LDD): Mijn tweede vraag gaat over de sociale functie van de sport. U hebt onder meer het project Topsport lopen met de doelstelling de sociale functie van sport aan te tonen. Ik zou graag weten welke acties Defensie concreet onderneemt om de sociale functie van sport aan te tonen aan het grote publiek. Kan de minister reeds de krachtlijnen mededelen van zijn actieplan om de visibiliteit van de topsport binnen Defensie te verhogen? Zo ja, wat zijn ze? Zo neen, wanneer zal het actieplan bezig zijn?
Mijn derde vraag gaat over militairen in de topsport. Zijn er bij die mensen contracten inzake tewerkstelling voor topsporters? Worden instapcriteria gehanteerd, minimale voorwaarden gesteld en een resultaatsverbintenis afgesloten? Is dat voor een topsportmilitair ook zo? Ik zou graag weten wat zijn voornaamste rechten en plichten zijn. Wat zijn de gehanteerde selectiecriteria voor de aanwerving van deze atleten? Wie beslist over het al dan niet toekennen van een statuut topsportmilitair? Wordt een resultaatsverbintenis afgesloten met die mensen? Gaat het om een jaar, twee jaar, drie jaar, vier jaar, eeuwig? Ik weet het niet. Zo ja, welke criteria? Zo neen, waarom niet?
Ik kom tot mijn laatste vraag over het project Topsport. Graag vernam ik van de minister wat de meerwaarde is van het project Topsport voor Defensie. Wat is het resultaat van de studie die de minister in 2008 heeft gevraagd? Of is er nog altijd geen resultaat gekend? Wat zijn de afspraken van Defensie met het BOIC inzake de Olympische atleten? Wie betaalt de buitenlandse stages voor de militairen? Ik veronderstel dat dit Defensie is, maar het kan zijn dat dit gebeurt in samenspraak met de federatie, het BOIC of anderen. Worden er vergoedingen betaald door Defensie aan de federatie waarbij de atleet is aangesloten? Wie staat finaal in voor de sportieve begeleiding van die atleten? Is dat effectief de federatie en diens trainers, of is dat iemand die is aangesteld door Defensie.
Ik kom dan bij onze laatste vraag. Wat zijn de afspraken inzake het project Topsport bij Defensie tussen Defensie en de Gemeenschappen bevoegd voor sport? Daarmee zijn al mijn vragen gesteld aan de minister.
06.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag bestaat uit twee delen. Ten eerste, het topsportbeleid waarover mevrouw Werbrouck het al uitgebreid gehad heeft.
U hebt inderdaad een studie besteld. Ik was ook geïnteresseerd in de resultaten van deze studie. Men zegt mij dat wij op dit ogenblik binnen onze krijgsmacht 27 topsporters hebben en ongeveer 125 personen in de nationale militaire ploegen. Dat zijn in totaal ongeveer 150 personen, maar dat is het topje van de ijsberg. Dat zijn de topsporters. Dat zijn onze ambassadeurs voor de sport binnen onze krijgsmacht. Wij voeren daarvoor een bepaald beleid. Graag kreeg ik enige duidelijkheid over het beleid inzake die 150 personen. Wat zijn de conclusies van de studie? Hoe verloopt de selectie van die topsporters binnen de krijgsmacht? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Welke wederzijdse verplichtingen zijn er verbonden aan het statuut van topsporter? Hoe worden de noodzakelijke voorbereidende stages gefinancierd? Wie staat in voor de sportieve begeleiding? Dat zijn mijn vragen over het topsportbeleid.
Mijn interesse gaat, ten tweede, ook uit naar de sport voor allen. Wij willen namelijk alle andere militairen ook fit, gezond en operationeel houden. Wij hebben op dit ogenblik ongeveer nog 43.000 personen in dienst bij onze krijgsmacht. Hoe zit het met dat sport-voor-allen-beleid? Wij hebben er baat bij dat onze militairen fit en gezond zijn. Ik heb eens een schriftelijke vraag gesteld over de BMI. U het antwoord bleek dat die niet echt hoog was. Ik wil daarover dus niet dramatisch doen, maar ik heb mij daarin in de vakantie verdiept en het valt mij op dat het beleid op dit ogenblik niet zo coherent is met hetgeen wij in de verschillende fasen verwachten qua fitheid.
Wat de rekrutering betreft, moeten we, mijns inziens, de testen wat aanpassen. Ik zou graag uw visie daarover horen. Kunnen wij die testen bij de rekrutering qua fitheid niet verfijnen en de gegevens meenemen gedurende de rest van de loopbaan van de militair?
Ook tijdens de opleiding moeten wij aandacht hebben voor de fitheid van de militairen. Daar moet men rekening houden met welke fysieke vereisten er van onze militairen gevraagd worden bij de verschillende functies. Dat is anders voor de verschillende functies. Bent u bereid om ook in de opleiding meer systematisch aandacht te besteden aan de sport voor de militairen?
Ten slotte, tijdens de loopbaan zijn fitheid en gezondheid natuurlijk een persoonlijke verantwoordelijkheid, maar ik meen dat wij als werkgever, als overheid, daarop mogen hameren, wanneer wij de militairen uitzenden. Welk beleid zult u voeren in de verschillende stappen van de militaire loopbaan van de overige militairen in dienst van onze krijgsmacht?
06.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, beste collega's, aan alle militairen wordt gevraagd om elk moment operationeel te zijn en de opdrachten te kunnen uitvoeren. Om operationeel te zijn, worden zowel fysieke, mentale als medische eisen gesteld bij de inlijving en tijdens het verdere verloop van de militaire loopbaan.
Elke militair moet daarom jaarlijks onder andere voldoen aan fysieke geschiktheidstesten. Om in deze testen te slagen, krijgt elke militair de gelegenheid zich hierop voor te bereiden door te trainen en aan sport te doen. Dit alles gebeurt steeds onder medische begeleiding.
Dit brengt ons bij de redenen waarom Defensie de gelegenheid biedt om aan sport te doen en waarom topsport als belangrijk wordt beschouwd in het aantrekken van jongeren tot Defensie. Het is de topsport die aantoont dat Defensie een dynamische organisatie is waar het belangrijk is in goede gezondheid en fysieke conditie te verkeren en waar sport een vector van operationaliteit en beschikbaarheid is.
Er is een analyse van het huidige sport- en topsportbeleid binnen Defensie gemaakt. De verbeteringsvoorstellen aan dit beleid, want die zijn er, worden mij tegen 15 maart van dit jaar voorgelegd.
De militair met de hoedanigheid van topsporter wordt gerekruteerd op voorstel en in overleg met het Belgisch Olympisch Comité en de Gemeenschappen, met wie de selectiecriteria worden uitgewerkt. De uiteindelijke beslissing over de toekenning van het statuut van topsporter is een bevoegdheid van de chef van Defensie. Dat gebeurt op advies van de commissie Sport van Hoog Niveau van Defensie waarin het Belgisch Olympisch Comité en de Gemeenschappen samen zetelen.
Defensie is vragende partij om een topsportakkoord met de Gemeenschappen af te sluiten. Dat zal trouwens ook een van de aanbevelingen zijn.
De evaluatie van de topsporter gebeurt het eerste jaar sturend en vanaf het tweede jaar op basis van jaarlijks bepaalde criteria. Deze criteria worden bepaald in samenspraak met de federatie, de trainer en de atleet en met het oog op een langetermijnvisie, rekening houdend met de bestaande ontwikkelingslijnen. De sportieve begeleiding is een keuze van de federatie in samenspraak met de atleet.
Met het Belgisch Olympisch Comité werd overeengekomen om prioriteit te geven aan atleten in Olympische disciplines. De buitenlandse stages worden door de federaties en of het Belgisch Olympisch Comité ondersteund op technisch, financieel en medisch gebied. Defensie betaalt dus geen vergoedingen aan het Belgisch Olympisch Comité, noch aan de federaties.
Het topsportproject werd opgestart in 2003 met 20 plaatsen. In 2007 werd het project uitgebreid tot 45 plaatsen: 15 voor de elites en 30 voor beloftevolle jongeren. De kostprijs per atleet beperkt zich tot de wedde van de militair, de representatiekledij en de trainingsactiviteiten voor de ploeg parachutisten.
Op dit ogenblik hebben 28 sporters het statuut van militair met de hoedanigheid van topsporter. Er is niet in een specifiek budget voorzien voor de topsporters. Deze worden betaald volgens hun militair statuut.
Op dit ogenblik zijn 9 elites en 1 eliteploeg, de valschermspringploeg, erkend en 14 beloftevolle jongeren. Ik zal u de lijst van die jongeren geven.
De topsporters zijn actief in 15 olympische disciplines en 3 niet-olympische disciplines. Ook daarvan zal ik u de lijst overhandigen.
Van de 5 topsportelites in 2008 actief in olympische disciplines waren er 4 op de Spelen in Peking aanwezig, met als beste resultaat een zevende plaats van de zwemmer Brian Ryckeman in de tien kilometer open water.
Mijnheer de voorzitter, dat was mijn antwoord op de specifieke vragen. Ik stel voor dat ik de collega’s ook de synthesetabel geef en een aantal specifieke zaken, onder andere de richtlijnen voor het indienen van een dossier topsporter Defensie, met heel veel specificaties.
06.05 Ulla Werbrouck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt mij inderdaad heel veel stof gegeven om eens uit te pluizen.
Ik had graag het volgende geweten. Als men als topsporter gerekruteerd wordt, als militair, men wordt gescreend, moet men dan ’s ochtend om 08.00 uur op het werk zijn? Wie beslist in welke kazerne die sporter gestationeerd gaat worden? Moet men effectief aanwezig zijn? Moet men sporten binnen de kazerne? Of mag men gaan sporten buiten de kazerne?
Dat zijn mijn bekommernissen.
06.06 Minister Pieter De Crem: Er is een heel open aanpak daaromtrent. Er is een grote disponibiliteit. Er is een grote beschikbaarheid. Er wordt daar heel veel vrijheid in gegeven. Het is echt niet zo dat er een dwingend kader is. Het is niet zo dat het normale actieve kader van toepassing is. Er zijn heel veel faciliteiten die worden gecreëerd. Ik moet wel zeggen dat dit soms leidt tot een soms te begrijpen vorm van na-ijver bij mensen die net niet in deze categorie vallen.
Er is echter een heel grote open-mind-approach daar.
06.07 Ulla Werbrouck (LDD): Ik maak daaruit op dat ze niet verplicht zijn om om 08.00 uur ’s ochtends binnen te komen op hun werk om bijvoorbeeld te gaan lopen of te gaan fitnessen, maar dat ze gewoon vrijgesteld zijn van in de kazerne te zitten, alleen mogen trainen en alleen jaarlijks worden geëvalueerd.
06.08 Minister Pieter De Crem: Er zijn daarover weinig klachten of bemerkingen. De korpscommandant beslist in welke mate er een openheid is. De persoonlijke trainer, de coach speelt daarin ook een belangrijke rol. Op dat vlak zijn er dus geen problemen.
06.09 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, eerst een opmerking over de topsporters. Ik denk dat wij daarin bescheiden investeren, bescheiden resultaten halen, goed genoeg om internationaal mee te doen. Ik stel vast dat van de 27 of 28 topsporters die op dit ogenblik erkend zijn, de helft bij de elite en de helft bij de beloften zit. Daarin kunnen wij dus nog doorgroeien.
Met betrekking tot uw antwoord over Sport voor Allen wil ik u toch vragen om een bijkomende inspanning te doen. Het klopt inderdaad. Het staat ook in uw oriëntatienota. Ik denk echter dat wij momenteel moeten vaststellen dat het beleid niet coherent is met wat wij vragen van de militairen. Ik zou echt willen vragen om de vereisten die van de militairen worden gevraagd veel meer te concretiseren.
Het is nu zo dat zij die testen een keer per jaar moeten doen. Die testen zijn eigenlijk niet voldoende geconcretiseerd per opdracht en per niveau van de militair. Bent u bereid om te laten onderzoeken of dit kan worden verfijnd. Ik denk dat wij niet alleen moeten investeren in topsporters, maar ook in het Sport voor Allen-beleid in onze krijgsmacht.
Voor militairen die heel gemotiveerd zijn maar fysiek en sportief wat te kort komen, moeten we, mijns inziens, een extra inspanning leveren. Wij zouden hen de kans moeten geven om gedurende een aantal maanden een inspanning te doen om het niveau hoger te brengen. Ik zou het eerder een revalidatiebeleid op sportief vlak willen noemen. Men moet investeren voor degenen die te kort komen.
Ook voor hen die fysiek echt niet voldoen, moeten we zoeken hoe daarmee om te gaan. Ik dring erop aan om de verschillende stappen van de loopbaan en het Sport voor Allen-beleid goed te bekijken en de voorwaarden iets concreter te maken. De intenties zijn goed, maar ik denk dat het niet concreet genoeg is per niveau, per functie en per fase in de loopbaan. Bent u daartoe bereid?
06.10 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Vautmans, ik ben ten zeerste bereid om dat te doen en dat zal ook gebeuren. Het topsportbeleid bij Defensie is bijzonder belangrijk. Iedere suggestie is welkom. In de nota zal het heel duidelijk worden dat heel veel verbeteringen zijn aangebracht.
06.11 Hilde Vautmans (Open Vld): Hebt u het dan over de twee delen, de topsport en het Sport voor Allen-beleid? Ja. Na 15 maart komt u met dat plan naar de commissie. Mogen wij dan nog suggesties doen?
06.12 Minister Pieter De Crem: De term revalidatiebeleid in uw tussenkomst vond ik een beetje een eigenaardige combinatie.
06.13 Hilde Vautmans (Open Vld): Revalidatie is misschien een fout woord. Je hebt militairen die nu misschien gewoon een bijkomende inspanning op sportief vlak moeten doen, zoals iedereen in een fase van zijn leven. Men kan hun de kans geven om hun niveau te halen voor de functie die ze hebben. Ik denk dat we daarmee rekening moeten houden.
De voorzitter: We kunnen dat misschien samen met de parlementairen doen.
06.14 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, voelt u zich aangesproken?
De voorzitter: Een klein beetje.
06.15 Hilde Vautmans (Open Vld): Ik niet eigenlijk.
L'incident est clos.
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de problemen bij de ontwikkeling van de A-400M" (nr. 11139)
- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "het A-400M-project" (nr. 11536)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les problèmes de développement de l'avion de transport A-400M" (n° 11139)
- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "le projet du A-400M" (n° 11536)
07.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, wij hebben de mogelijkheid gehad om de fabriek in Sevilla te bezoeken, waarvoor mijn dank. Toen konden wij al min of meer vermoeden dat er problemen op komst waren. Het was toen een cruciaal moment. Men heeft toen ook duidelijk naar ons gecommuniceerd dat er structurele problemen waren, maar dat die toch niet zo erg waren als in de pers verscheen.
Nochtans bleek er enkele maanden later weer een vertraging op til te zijn en blijkt het toch iets ernstiger te zijn dan men ons die dag daar heeft verteld. Mijnheer de minister, ik zou graag eens van u een stand van zaken krijgen, want ik had begrepen dat EADS vrij snel contact zou nemen via OCAR om na te gaan of het contract in zijn geheel gehandhaafd kon worden, zeker wat de financiële impact betreft.
07.02 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, het magazine Der Spiegel meldt dat de Duitse overheid overweegt om de bestelling van 60 A-400M vliegtuigen te annuleren, wegens technische moeilijkheden en vertragingen in de ontwikkelingsfase. Duitsland verwacht dringend duidelijkheid van Airbus over de problemen en het tijdstip van de leveringen.
Ik heb de volgende vragen. Ook de Belgische krijgsmacht plaatste een bestelling voor A-400M toestellen. Kunt u de stand van zaken van de bestelling toelichten? Welke informatie verkreeg u tot dusver van Airbus betreffende een mogelijk opgelopen vertraging bij de levering en de technische problemen die daarvoor de reden zijn?
Wanneer zouden de eerste toestellen aan België geleverd worden? Indien die datum niet gehaald wordt, wat is dan de nieuwe timing voor de levering? Wat is de impact op de investeringen van de Belgische krijgsmacht? Hoeveel heeft België tot dusver betaald voor de ontwikkeling van de A-400M toestellen? Werd er met Airbus iets afgesproken inzake schadevergoedingen bij het laattijdig leveren van de toestellen?
Wat is uw visie op de door Der Spiegel geopperde mogelijke annulatie van de toestellen? Overweegt u alternatieven, indien de levering van de A-400M toestellen in het gedrang komt? Zo ja, welke opties overweegt u: de uitstap, vasthouden aan het contract of nieuwe onderhandelingen?
07.03 Minister Pieter De Crem: De collega’s die mee waren, hebben kunnen zien hoe het project loopt. Toen reeds was er een vermoeden van dat het project niet loopt of niet zou lopen. Als ik mij niet vergis, zijn er trouwens intern bij EADS al een aantal maatregelen genomen naar bepaalde mensen die, toen wij hen ontmoetten, verantwoordelijkheden droegen en die nu niet meer dragen.
De problemen, waarvan de beide collega’s melding maken, hebben betrekking op de ontwikkeling van de motor en meer in het bijzonder op het besturingssysteem van de motor, het Fadecsysteem, alsook - en dit wordt soms een beetje vergeten - op de integratie van bepaalde militaire functionaliteiten. Dat gaat over zaken die men in de burgerluchtvaart niet nodig heeft, maar die men wel nodig heeft bij militaire toestellen. Bepantsering is er zo een, en bewapening kan er ook zo een zijn, wanneer dat in het order stond.
Het contract voorziet in de levering van de eerste Belgische A-400M in 2018. Die eerste leveringsdatum is gekozen door de voorgaande regering.
De constructeur kondigt aan al degenen die ingestapt zijn in het project, een vertraging in de leveringen aan van 3 jaar. Misschien heeft de aangekondigde vertraging vooral betrekking op degenen die eerst hadden ingeschreven en die hoopten op een spoedige levering.
Met toepassing van de contractuele bepalingen zal de vertraging geen invloed mogen hebben op de prijs. Voor de moderniseringen die de voorbije jaren hebben plaatsgevonden op de C-130’s - maar onze toestellen zijn oud, zij dateren van het midden van de jaren '70 - heb ik toch wel laten nagaan of er geen investeringen moeten gebeuren om de aangekondigde vertragingen op te vangen. Stel dat het dossier vertraging oploopt en dat die vertraging niet ingehaald is tegen wanneer wij onze levering hadden gepland.
Wij houden ons momenteel met het departement aan de uitvoering van het huidige contract. Wel heeft men op mijn vraag al contact genomen, teneinde na te gaan wat de houding is van een aantal andere partners naar aanleiding van recente berichten in de internationale en nationale pers. Er is ook op het informele niveau, wanneer ik zelf mijn collega’s van Defensie heb ontmoet op formele of informele vergaderingen, altijd overlegd over de stand van zaken van het A-400M-dossier. Vooral de Duitse regering heeft daar een aantal duidelijke uitspraken over gedaan.
Ten slotte, met betrekking tot de betalingen die reeds werden uitgevoerd door het departement, die bedragen 174,5 miljoen euro. Dat zijn de zogenaamde ticketingkosten, hetgeen men betaalt om deel te kunnen nemen aan het project.
07.04 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het is inderdaad nog lang weg voor ons, maar ik was vooral bezorgd over de impact op de prijsvorming. Ik had immers ook begrepen dat dat een argument kon worden om bepaalde partners aan boord te houden. Blijkbaar is dat dan toch van de baan en kunnen wij de geplande prijs op dit moment nog steeds vooropstellen. Het is immers nog lang, maar voorlopig ben ik gerustgesteld.
07.05 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Zal de Belgische defensie een schadevergoeding vragen of niet?
07.06 Minister Pieter De Crem: Op dit moment nog niet, omdat de contractuele voorwaarden, die bij de productie van de A-400M tussen de Belgische defensie en Airbus tot stand zijn gekomen, tot nader order nog altijd vervuld zijn. Pas op het moment dat de contractuele voorwaarden niet meer zouden zijn vervuld, zullen wij stappen ondernemen. Indien dat gebeurt, zullen wij voor de keuze staan of wij voortgaan met het project met eventuele vertraging of wij een andere oplossing zoeken. Ik zal echter een antwoord geven op die vraag op het moment dat wij zien wat er gebeurt met onze contractuele voorwaarden.
07.07 Dirk Vijnck (LDD): Dat is nog een tijdje.
07.08 Minister Pieter De Crem: De impact van het dossier op het project zelf is groot.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "kogelvrije vesten" (nr. 11188)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de degelijkheid van de kogelvrije vesten" (nr. 11208)
- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de kwaliteit van de kogelwerende uitrusting" (nr. 11247)
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "het modulaire ballistische beschermingssysteem" (nr. 11423)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de kwaliteit van de kogelvrije vesten" (nr. 11542)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les gilets pare-balles" (n° 11188)
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "la solidité des gilets pare-balles" (n° 11208)
- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "la qualité des équipements pare-balles" (n° 11247)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "le système de protection balistique modulaire" (n° 11423)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la qualité des gilets pare-balles" (n° 11542)
De voorzitter: Vraag nr. 11247 van de heer De Vriendt is omgezet in een schriftelijke vraag.
08.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag ligt misschien iets gevoeliger want als een kogelvrij vest niet goed werkt, kan dat heel gevoelig zijn.
Ik heb mij geïnformeerd over het dossier. Ik ken het dossier.
(…): (…)
08.02 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Ik ken het, ja. Ik hoop dat ik zo geen vest heb aangehad in Afghanistan. Ik was er toen redelijk gerust in. Ik hoop dat ik gerust mag blijven.
Ik vermoed, mijnheer de minister, dat het probleem rijst doordat er verschillende criteria werden gehandhaafd voor politiediensten en militairen over welke specificaties een kogelvrij vest moet hebben. Ik heb begrepen dat die vesten bij het testen in de Koninklijke Militaire School voldeden aan de specificaties die geëist werden. Ofwel zijn onze militaire specificaties te laag, ofwel die voor de politie te hoog. Ofwel, en daar kan ik ook wel inkomen, is er een verschillend veiligheidscriterium. Een politievest moet voldoen aan dezelfde criteria waaraan een militair vest voldoet. Iedereen weet dat het in een oorlog niet de bedoeling is de tegenstander dood te schieten maar vooral te verwonden, terwijl het bij politiediensten andersom is. Dat kan een verklaring zijn.
Mijn belangrijkste bezorgdheid is toch de berichtgeving hierover. Er moet duidelijk worden gecommuniceerd of er een probleem is of niet en, zo ja, waar het probleem zich situeert. Ik hoop dat er geen probleem is. Ik wacht eerst uw antwoord af voor ik daar verder op inga.
08.03 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, la question qui se pose aujourd'hui est inspirée d'un article du "Morgen" du 14 février 2009. Deux problèmes pourraient se poser et ils méritent d'être éclaircis. Le premier concerne la légalité du marché public et le second la qualité des gilets pare-balles.
Le contrat visé, attribué à la firme Falcon, couvre la période 2005-2009 et pèse environ 6 millions d'euros. Il semblerait que le marché n'ait pas été publié au Bulletin des Adjudications. Si cela s'avère exact, pourquoi?
Les règles de marché public ont-elles été scrupuleusement respectées? Suivez-vous ce dossier de près?
Par rapport à la qualité des gilets pare-balles, on semble reprocher le fait qu'ils n'aient pas été testés au centre de tir de l'École royale militaire mais au centre de tir hollandais de Delft. S'il y en a une, quelle est la différence entre ces deux centres? Quelle influence cela a-t-il sur la qualité des gilets et sur le fait qu'ils répondent ou pas aux normes OTAN et américaines?
Enfin, suite à l'article du "Morgen", avez-vous ordonné une enquête administrative?
08.04 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de pers verschenen inderdaad een aantal onrustwekkende berichten over de kwaliteit van de kogelwerende uitrusting die door de Belgen in Afghanistan wordt gedragen. Collega Sevenhans heeft er al op gezinspeeld.
In aansluiting op de vragen van mijn collega’s, wil ik de volgende bijkomende vragen stellen.
Ten eerste, werd de offerte wel of niet onderverdeeld in verschillende percelen, gezien de variatie toch vrij groot was? We praten immers over vesten, ondervesten, keramische platen, tassen.
Ten tweede, heeft het Belgische leger, gezien men dezelfde normen hanteert, een intern onderzoek verricht toen begin 2006 een geheim Pentagonrapport uitlekte over de veiligheid van de kogelvrije vesten van het Amerikaanse leger? Kunnen dezelfde conclusies getrokken van het Pentagonrapport getrokken worden voor de veiligheid van de kogelvrij vesten van het Belgische leger?
Ten derde, waarom werd er in 2005 niet meerdere firma’s aangeschreven als de oorspronkelijke respons op de offerte zo laag was? Want als ik me niet vergis waren het er drie, waaronder een firma die niet echt gespecialiseerd was in dergelijke materie.
Ten vierde, op basis van welke criteria werd er een vergelijking gemaakt tussen de leveranciers wat betreft bescherming, wendbaarheid, prijs van het hele pakket, mogelijkheid van levering van het hele pakket?
Ten vijfde, wat gaf hierbij de doorslag om voor Falcon Tactical Solutions te kiezen?
Ten zesde, bood het materiaal van Falcon Tactical Solutions de beste bescherming bij de tests in Delft? Bij de tests van de Koninklijke Militaire School zou Syntex betere veiligheid garanderen. Het probleem werd door mijn collega ook al aangehaald. Was dit ook het geval in Delft in 2005? Hoe waren de tests van de nv RW, de verkoper van kinderschoentjes, en leverancier van onderbroeken van het Belgische leger? Dat dient natuurlijk ook ter bescherming.
Ten zevende, zijn de tests van de Koninklijke Militaire School sluitend? Komt bijvoorbeeld de impact van de gebruikte soort klei, waarin men in diverse rapporten sprak, het beste overeen met de impact op het menselijke lichaam, dit in vergelijking met het gebruikte soort klei in Delft.
Ten achtste, wat is de conclusie van het Belgische leger? Houdt men vast aan de gebruikte kogelvrij vesten? Ik dank u alvast voor uw antwoord.
08.05 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, la presse s'est fait l'écho de doutes quant à la qualité des gilets pare-balles dont sont munis nos militaires.
Monsieur le ministre, cette information est-elle fondée? L'achat de ces gilets est-il conforme au cahier des charges? Les procédures légales de marchés publics ont-elles été suivies? Les gilets pare-balles de nos militaires répondent-ils à des normes OTAN ou autres? Leur efficacité est-elle reconnue?
08.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik wil u over deze belangrijke aangelegenheid een uitgebreid antwoord geven.
En ce qui concerne le marché concerné, il s'agit d'un appel d'offres général qui a été publié et attribué conformément aux règles de la législation des marchés publics sous la description suivante: "Marché pluriannuel 2005-2009 à bordereau de prix pour l'achat de systèmes de protection balistique modulaire pour la Défense". Le respect strict des règles de publicité et de concurrence ne permet pas de contacter d'autres firmes que celles qui ont introduit une offre régulière.
Le cahier spécial des charges consistait en un seul lot. Afin de garantir la protection maximale et tout le confort lors du port, il est primordial que les éléments du système de protection balistique soient parfaitement compatibles. C'est la raison pour laquelle nous avons opté pour un système intégré composé des sous-éléments compatibles suivants.
Een discreet, ergonomisch, ballistisch beschermd ondervest, een soepel gevechtsharnas met voorzieningen voor de ballistische bescherming, een modulair toevoegbare soepele ballistische nek- en schouderbescherming, een modulair toevoegbare soepele ballistische bekkenbescherming voor onder het gevechtsharnas, twee modulair toevoegbare ballistische platen voor de rug en de borst, een modulair toevoegbaar tassensysteem voor op de draagstructuur van het gevechtsharnas en een draagtas met het oog op het opbergen van goederen.
Voor de evaluatie van de ingediende offertes werden de volgende criteria gehanteerd. Er werd voor 50 procent rekening gehouden met de prijs en voor 50 procent met de technische en logistieke waarde van het systeem. Wat de technische en logistieke waarde betreft, werden, samengevat, de volgende criteria gehanteerd. De operationele criteria hebben betrekking op functionele aspecten van de systemen, met inbegrip van het draagcomfort. De technische criteria hebben betrekking op twee aspecten, ten eerste op de eisen gesteld aan het textiel en de confectie van de vesten en tassen en, ten tweede, op de eisen voor de ballistische bescherming. Ten slotte zijn er logistieke specificaties, onder meer met betrekking tot de waarborg, de technische documentatie en de wisselstukken.
Falcon Tactical Solutions was de conforme inschrijver die het best beantwoordde aan de gestelde eisen. De scherfwerende en kogelvrije vesten, die door Defensie in 2005 werden aangekocht, beantwoorden aan strenge, in het internationaal milieu erkende normen met betrekking tot de bescherming die zij moeten bieden. De gunning door Landsverdediging is gebeurd op basis van ballistische testen, conform de NIJ-normen, die, zoals bepaald in het bestek, konden worden uitgevoerd door instellingen die zijn geaccrediteerd voor de uitvoering van die testen en daarvoor de nodige certificaten en attesten afleveren. Het gaat meer bepaald om de Amerikaanse normen NIJ, standard 0101.04, class IIIA en class IV met betrekking tot de kogelwerendheid en de NATO-normen STANAG 2920 met betrekking tot de scherfwerendheid.
Certificaten van erkende en onafhankelijke internationale laboratoria tonen aan dat de aangeschafte uitrustingen volledig aan die normen voldoen. De aangekochte uitrustingen zijn van hoogstaande kwaliteit en bieden een hoge ballistische bescherming.
Il s'ensuit qu'il n'y a aucune raison de prétendre que la sécurité des Belges en Afghanistan est compromise. Jusqu'à présent, je n'ai connaissance d'aucune critique portant sur la qualité de ces vestes. Le feedback des utilisateurs déployés dans ce théâtre d'opérations est très positif.
Lors de l'adjudication publique mi-2008, la police fédérale a imposé les mêmes normes NIG dans son cahier spécial des charges. Par contre, la procédure d'attribution de la police fédérale prévoyait des tests balistiques différents de ceux de la Défense à exécuter par l'École royale militaire.
Des spécifications techniques reprises dans le cahier spécial des charges de la police fédérale, il apparaît que la méthode de tests appliquée est différente du protocole de tests décrit dans la norme standard NIG 0101.04. Comme cela a déjà été mentionné, le protocole de tests appliqué par l'École royale militaire différait du protocole de tests imposé par cette norme, entre autres pour ce qui a trait aux projectiles utilisés (calibre, soft point/hollow point), le dessin de l'impact et la pâte à modeler utilisée.
Pour la pâte à modeler employée, la norme standard NIG 0101.04 recommande fortement le type de pâte Roma. Selon les informations obtenues, la pâte à modeler employée par l'École royale militaire dans les tests au profit de la police fédérale était d'un type différent. Les résultats des deux procédures de tests ne peuvent être comparés. Il n'existe pas non plus de preuve scientifique qu'un certain type de pâte à modeler simulerait mieux le corps humain que d'autres.
La Défense n'a pas eu connaissance de fuites au sujet d'un rapport secret du Pentagone sur la sécurité des vestes de l'armée américaine et n'a donc pas entamé d'enquête à ce propos. Comme les règles des marchés publics ont été strictement respectées et que les vestes répondent à toutes les normes citées, il n'y a pas lieu d'ordonner une enquête administrative.
Collega’s, Landsverdediging zal wel rekening houden met de testen, uitgevoerd in opdracht van de federale politie, en met elke gelegenheid die de technologische evolutie ons aanreikt om voortdurend de veiligheid van onze militairen in operaties te waarborgen en waar nodig te verbeteren. Bijgevolg heb ik beslist te voorzien in een plan voor de evolutie van de militaire ballistische beschermingssystemen, waardoor hun beschermingscapaciteit nog zou kunnen worden verhoogd.
08.07 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan mijn kogelvrij vest dus rustig blijven gebruiken. Dat zal dus ook wel gelden voor de militairen in Afghanistan.
Alle gekheid op een stokje, ik heb begrepen dat er inderdaad twee dingen door elkaar gehaspeld zijn, zoals ik al dacht. Een kogelvrij vest dat gisteren aan alle normen voldeed, doet dat allicht morgen niet meer. Er is een evolutie, maar ik begrijp dat die evolutie wordt gevolgd.
08.08 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour la réponse rassurante qu'il a donnée, puisque l'article ne donnait pas le même écho. Les règles de marché public et les normes internationales ont été respectées, et j'en prends acte.
Je suis d'accord pour dire que l'on ne compare pas des poires et des pommes, mais on parle bien ici de gilets pare-balles et de deux services de l'État – armée et police. Il est peut-être dommage que les normes régissant les deux situations ne puissent être comparées. Il y a un effort à fournir en ce domaine. Dès qu'une comparaison est possible, vous savez que les différences ont tendance à être accentuées.
Derrière cette question se trouvent des hommes qui doivent être protégés. Vous nous avez donné les assurances nécessaires, et j'en prends acte.
08.09 Pieter De Crem, ministre: Les conditions dans lesquelles les missions sont organisées et remplies ne sont pas toujours identiques. Pour vous rassurer, l'article a été illustré d'une photo de votre serviteur portant un gilet pare-balles de ce même modèle.
08.10 André Flahaut (PS): (…) Le ministère de la Défense collabore avec le ministère de l'Intérieur, lequel veut acheter son propre matériel.
08.11 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid technisch antwoord op een aantal technische vragen.
Ik ben zeer verheugd dat u stelt dat onze militairen geen gevaar lopen. U zegt dat alles beantwoordt aan de voorschriften, dat er duidelijke eisen gesteld werden en dat de regels werden gerespecteerd.
Over de bedenking dat de offerte uitgebracht is voor één perceel, wat betreft de onderdelen, kan ik begrijpen dat u zegt dat de onderdelen perfect op elkaar afgesteld zouden zijn.
U antwoordt inzake de klei dat er verschillende kwaliteit gebruikt is door de Koninklijke Militaire School en dat die dus niet te vergelijken is. Dat is een hele geruststelling.
Ik denk dat u het ons niet kwalijk kunt nemen dat wij bezorgd zijn en dat wij reageren op wat wij lezen in de pers. Ik was verrast door het cijfer, te weten dat 4,2 keer op 10 een kogel erdoorheen ging. Ik had ergens gelezen dat voor de bescherming van soldaten alleen het beste goed genoeg is. U hebt mij er grotendeels van overtuigd dat u daar inspanningen voor levert.
Ik sluit mij wel aan bij de opmerking van de heer Crucke, die vraagt of we niet moeten streven naar eenduidige normen. Waarom is er een verschil tussen politie en leger? Ook is er een evolutie in het materiaal. Moeten we dat niet strikt opvolgen? Ik kijk dan ook benieuwd uit naar het plan dat u hebt aangekondigd.
08.12 Brigitte Wiaux (cdH): Merci pour vos réponses, monsieur le ministre. Je suis satisfaite d'entendre que les procédures légales en matière de marchés publics ont été respectées. Ce qui m'intéressait avant tout, c'est que les doutes soient levés quant à la qualité des gilets pare-balles et que vous restiez attentif à toute possibilité de les renforcer techniquement.
08.13 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, vooraleer naar de volgende vraag te gaan, kan ik u meedelen dat er een bezoek wordt gepland aan de Bondsrepubliek Duitsland, meer bepaald te Grefenwohr, waar de OMLET-training doorgaat. Zo kunnen de leden van de commissie zien hoe die training verloopt vooraleer in Afghanistan de eerste OMLET operationeel wordt. Dat wordt gekoppeld aan een bezoek aan Libanon. De Leopold I is er ook weer. We zullen ook een bezoek brengen aan Tibnin. Dat is op 30 maart en 1 en 2 april.
De voorzitter: Ik neem aan dat we zo snel mogelijk de nodige stukken krijgen en alles praktisch kunnen regelen via het secretariaat.
08.14 Minister Pieter De Crem: Ik heb mij vergist, het gaat om 30 en 31 maart en 1 april. Gelieve mij te excuseren.
De voorzitter: Als we de stukken snel krijgen, dan kunnen we alles laten rondsturen via het secretariaat.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- M. Philippe Henry au ministre de la Défense sur "la collision de deux sous-marins nucléaires en eaux belges" (n° 11285)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la collision de deux sous-marins nucléaires" (n° 11541)
- de heer Philippe Henry aan de minister van Landsverdediging over "de botsing van twee onderzeeërs met kernwapens aan boord in Belgische wateren" (nr. 11285)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de botsing van twee kernonderzeeërs" (nr. 11541)
09.01 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je voudrais revenir sur une information assez surprenante, qui est passée relativement inaperçue dans la presse il y a environ un mois.
On a appris, tardivement, que deux sous-marins nucléaires, un français et un britannique, sont entrés en collision alors qu'ils patrouillaient à grande profondeur. Le lieu de cet incident n'a pas été clairement communiqué. Cet incident, inédit mais grave, n'a pas fait de blessés ni n'a mis en danger la sécurité nucléaire.
Les autorités militaires ont confirmé des informations de la presse britannique, qui annonçait une collision, le 4 février, entre les submersibles, longs de 140 mètres pour le français et de 150 mètres pour le britannique, armés chacun de 16 missiles nucléaires balistiques à têtes multiples et qui embarquent à eux deux environ 250 marins.
C'est seulement 12 jours après l'incident que nous avons été informés de son caractère dangereux.
La Marine nationale avait annoncé le 6 février que le "Triomphant" avait heurté en plongée un objet immergé, endommageant le dôme sonar situé à l'avant, mais qu'il avait pu regagner la base de l'Île Longue (à l'ouest de la France) par ses propres moyens. La Marine avait alors assuré privilégier l'hypothèse d'une collision avec un conteneur en train de couler. Il est quand même surprenant de confondre un sous-marin nucléaire avec un conteneur!
Ces informations dignes d'un James Bond inquiètent à plus d'un titre; d'une part, en fonction du caractère tardif et faux des informations qui ont été diffusées et d'autre part, en raison de la gravité de l'incident lui-même et de son danger potentiel.
Monsieur le ministre, comment peut-on expliquer qu'un tel incident soit possible? Quels risques y sont-ils liés?
À quel moment précis avez-vous pris connaissance de l'incident?
Comment justifiez-vous le délai d'information au sujet de cet incident et surtout que de fausses informations aient été diffusées?
Quel a été le rôle de l'armée belge dans le cadre de la gestion de cet incident?
Quelles initiatives ont-elles été prises par le gouvernement suite à cet incident?
09.02 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, il est vrai que j'ai été sidérée que la presse se soit fait l'écho, il y a peu de temps, de la collision de deux sous-marins nucléaires. J'ai même souri quand j'ai entendu dire à la télévision qu'il s'agissait d'un sous-marin français et d'un britannique, de longueur importante (100 mètres) et comptant approximativement 250 membres d'équipage. Ils patrouillaient en grande profondeur.
J'ai été rassurée par le fait que cette collision n'a pas fait de victime et n'aurait pas provoqué de danger mais l'information était très sommaire. Par ailleurs, je n'ai pas lu grand-chose à ce sujet dans la presse écrite, à l'exception d'un entrefilet.
Monsieur le ministre, comment un accident de ce type est-il possible? Ces bâtiments sont relativement longs et ils se trouvaient en grande profondeur, mais cela n'explique pas tout.
Quels sont les risques inhérents à ce type d'accident? Quel est le rôle de nos forces armées dans une telle situation?
Quelles sont les conséquences à tirer de ce type d'accident? Des mesures doivent-elles être prises?
09.03 Pieter De Crem, ministre: Une collision a effectivement eu lieu entre un sous-marin français et un sous-marin britannique dans la nuit du 3 au 4 février dans les eaux internationales de l'Atlantique nord. C'est par la presse que j'ai appris cet incident dans lequel la Belgique n'est en rien concernée. Notre territoire marin se limite à 12 miles nautiques en partant de la ligne de marée basse. Je peux aussi confirmer qu'aucun sous-marin belge n'était impliqué. (Rires)
09.04 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): La réponse est un peu courte. En effet, nous ne sommes en rien concernés mais d'autres questions se posent. On a parlé d'une possible entrée sur le territoire marin belge, ce que vous démentez. Si je vous comprends bien, l'armée belge n'est intervenue d'aucune manière et il n'y a eu aucune initiative du gouvernement. Pour le reste, il me paraît surprenant et problématique que vous ayez eu connaissance de cet incident par la presse, qui l'a rapporté avec un certain retard.
Vous ne répondez pas non plus à la question des risques, même si cette fois, il n'y a pas eu de conséquences. Nous aurions pu être concernés en cas de dégâts réels.
09.05 Brigitte Wiaux (cdH): Je remercie le ministre pour sa réponse, même s'il ne peut pas dire qu'il existe des procédures belges ou à d'autres niveaux en cas d'accident pour contrer les risques inhérents.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la rédaction d'un manuel de droit opérationnel pour les forces armées" (n° 11315)
10 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het opstellen van een handleiding operationeel recht voor de krijgsmacht" (nr. 11315)
10.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, dans le courant de l'année 2008, la Direction générale d'appui juridique et médiation du ministère de la Défense aurait projeté de travailler à l'élaboration d'un manuel de droit opérationnel à l'intention des membres des Forces armées. Celui-ci devrait reprendre les principales règles de droit international et de droit belge, applicables en opération telles que le recours à la force, le droit international humanitaire, le droit pénal militaire, le droit disciplinaire, etc. Il était donc conçu comme un outil facilement utilisable par nos militaires en opération qui sont parfois confrontés à des problèmes juridiques et pratiques imprévus. Il me semble, en ce sens, que l'initiative est bonne.
Un appel à candidatures a été lancé en vue du recrutement d'un ou de plusieurs chercheurs chargés de la rédaction du manuel sous la supervision de la Direction générale d'appui juridique et médiation. D'après mes informations, il apparaît que cette procédure a été interrompue en raison de problèmes budgétaires.
Monsieur le ministre, pourriez-vous me confirmer ces informations, me préciser l'état actuel de ce projet, me donner votre avis quant à l'opportunité d'un tel manuel?
Pourriez-vous aussi m'indiquer s'il est envisagé de poursuivre ce projet? Si c'est le cas, des crédits suffisants seront-ils affectés à ces travaux?
10.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, il est exact que la procédure de recrutement de chercheurs extérieurs à la Défense pour élaborer un manuel de droit opérationnel a été interrompue. La raison de cette interruption repose sur le fait qu'en 2008, aucun programme de recrutement global de nouveaux chercheurs en matière d'étude de Défense n'a été présenté et approuvé par le Conseil des ministres. Avant d'approuver un programme de recrutement, j'estimais nécessaire d'imposer des corrections relatives aux procédures de recrutement en ce domaine.
Je tiens à ce que de tels recrutements répondent aux règles d'objectivité et de transparence. Le département implémente en ce moment les mesures correctrices en ce sens. Dans ce contexte, j'ai proposé un programme global de recrutement pour les chercheurs, qui a reçu l'approbation du Conseil le 6 février 2009. L'étude concernée est reprise dans ce programme. Les moyens nécessaires au recrutement y sont inclus. La procédure de recrutement redémarrera sur cette base en 2009.
Dans un contexte opérationnel, de nombreux aspects juridiques sont en jeu, par exemple: le recours à la force, le droit des conflits armés, le droit pénal, le droit administratif, les aspects fiscaux et contractuels, le droit de l'environnement, etc.
La rédaction d'un manuel de référence rassemblant des informations juridiques et pratiques représentera pour les commandants de détachement et leurs conseillers juridiques une plus-value incontestable.
Il les aidera dans la reconnaissance, l’analyse et la solution des problèmes juridiques auxquels ils peuvent être confrontés. Cet ouvrage sera également une référence pour les cours de conseiller en droit des conflits armés.
10.03 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour la clarté de sa réponse. Il me semble important que l’objectif soit poursuivi.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "le commandement belge de la composante maritime de la FINUL" (n° 11316)
11 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het Belgisch commando over de zeecomponent van de FINUL" (nr. 11316)
11.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, le 16 février dernier, la frégate Léopold 1er a appareillé en direction des côtes du Liban. Elle a pris, à partir du 1er mars et pour trois mois, le commandement de la composante maritime de la FINUL. Cette composante est chargée principalement d'assister le gouvernement libanais, à sa demande, dans la surveillance de la frontière maritime, afin d'empêcher l'entrée sur le territoire du Liban d'armes ou de matériel connexe sans le consentement du gouvernement libanais.
Nous souhaitons un franc succès à nos militaires qui ont embarqué à bord du Léopold 1er. Cette mission donnera une belle visibilité à notre armée et doit être saluée. Je souhaitais cependant vous interroger sur un point précis. La résolution 1701 du Conseil de sécurité prévoit que la FINUL, y compris dans sa composante maritime est, dans certaines circonstances, autorisée à recourir à la force. On peut espérer qu'il ne sera pas nécessaire d'en arriver là. Mais il vaut mieux prévenir que guérir et donc je souhaiterais savoir si, dans la perspective de la prise de commandement par nos militaires, l'éventualité d'un emploi de la force avait été étudiée et si des dispositions, des procédures ou des règles d'engagement particulières avaient été arrêtées.
11.02 Pieter De Crem, ministre: Tout engagement de système d'armes sur un théâtre d'opérations est systématiquement précédé d'une étude détaillée relative aux différents cas de figure pouvant conduire à leur emploi effectif. Cette étude se base notamment sur le mandat de la force déployée et sur les différentes prescriptions légales en vigueur.
Les dispositions et les procédures pratiques encadrant un emploi potentiel de ce système sont généralement formulées sous la forme de règles d'engagement. Celles-ci sont classifiées et sont inclues dans les ordres d'opération aux différents échelons.
11.03 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je vais me contenter de votre réponse.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "l'attractivité de la Défense" (n° 11374)
12 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de aantrekkingskracht van Landsverdediging" (nr. 11374)
12.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, Mme Ingrid Baeck, porte-parole de la Défense, a annoncé que le recrutement se passait bien et que l'offre a rencontré une demande allant au-delà des estimations initiales. La mobilisation serait à ce point importante qu'il existerait trois candidatures pour chaque poste ouvert. On parlait bien de 1.200 nouvelles recrues pour l'année 2009.
Monsieur le ministre, confirme-t-on ces chiffres? Est-il déjà possible d'opérer une forme de tri parmi toutes ces candidatures, non seulement linguistique mais géographique par province? Bien sûr, la crise aidant, on peut imaginer que des demandes y sont directement liées, ce qui n'est pas négatif pour autant.
Cette annonce signifie-t-elle que le recrutement est clos? Les heureux élus seront-ils repris parmi ceux qui ont déposé leur candidature?
Les services de la Défense sont-ils suffisamment équipés pour gérer un tel afflux de candidatures dans des délais raisonnables et avec toute l'attention nécessaire?
Quand les premiers engagements seront-ils incorporés?
12.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, comme vous le savez, chaque postulant doit suivre une procédure de sélection approfondie. C'est nécessaire pour vérifier si le postulant remplit toutes les conditions requises pour une certaine fonction.
Le rapport 3 versus 1 cité est une approche moyenne du nombre actuel de candidats restants pour une fonction déterminée après avoir passé l'entièreté des tests de sélection.
La répartition géographique provinciale diffère fortement selon la fonction pour laquelle on postule, ceci tenant compte du régime linguistique des unités. En principe, l'incorporation des candidats, soldats et/ou matelots, a eu lieu sur une base mensuelle. L'incorporation des candidats sous-officiers et officiers est, à quelques exceptions près, prévue pour le mois d'août. Le recrutement n'est donc pas clos.
Le système de recrutement de la Défense est organisé de façon à pouvoir accueillir sans problème ce grand nombre de postulants. Il n'y a donc pas de difficulté sur ce plan. La dernière incorporation a eu lieu le 2 mars.
Je dispose ici d'une annexe avec l'origine des postulants.
12.03 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre.
12.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik heb een bijkomende mededeling. Ik heb gisteren beslist 120 beroepsvrijwilligers bijkomend aan te werven.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "l'achat d'avions sans pilote" (n° 11296)
- M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "la réunion des ministres de la Défense de l'OTAN" (n° 11334)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le sommet de l'OTAN en avril 2009" (n° 11353)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la réunion informelle des ministres de la Défense des États membres de l'OTAN des 19 et 20 février" (n° 11358)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la préparation du sommet de l'OTAN consacré à la guerre en Afghanistan" (n° 11370)
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "les troupes supplémentaires pour les élections présidentielles afghanes" (n° 11376)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de aankoop van onbemande vliegtuigen" (nr. 11296)
- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "de NAVO-vergadering van de ministers van Landsverdediging" (nr. 11334)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de NAVO-top in april 2009" (nr. 11353)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de informele vergadering van de ministers van Landsverdediging van de NAVO-lidstaten op 19 en 20 februari" (nr. 11358)
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de voorbereiding van de NAVO-top en de oorlog in Afghanistan" (nr. 11370)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de bijkomende troepen voor de presidentsverkiezingen in Afghanistan" (nr. 11376)
13.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, je vais vous poser deux questions relatives au sommet de Cracovie. Il s'agit d'abord de l'achat en commun d'une flotte d'avions sans pilote – les fameux "Global Hawk" – qui devrait doter l'Alliance d'un système de surveillance terrestre.
Selon mes informations, l'accord-cadre devait être signé le 20 février 2009. L'a-t-il été? Il a été dit que seize pays se seraient engagés à les acquérir. Quels sont-ils? Pourquoi la Belgique n'a-t-elle pas signé ce document et pourquoi s'est-elle retirée du programme AGS le 18 avril 2008?
Ma deuxième question porte sur l'Afghanistan. Vous avez rappelé que nous y étions allés. Le porte-parole de l'OTAN a déclaré qu'un accord avait été conclu entre les ministres alliés de la Défense pour que soient engagées des forces supplémentaires nécessaires à assurer le processus électoral qui devrait – et je parle au conditionnel en raison de contestations à cet égard – avoir lieu en août 2009.
Avez-vous pu chiffrer le nombre de militaires supplémentaires nécessaires à cette mission? La Belgique va-t-elle y participer? Cet effort qui a été demandé porte-t-il bien uniquement sur cette mission? Autrement dit, prendra-t-il bien fin une fois la mission accomplie? Ou bien s'agit-il d'un complément qui pourrait être intégré à une dotation plus globale? Le point de vue du président Obama – dont on parle souvent dans cette commission – a guidé l'OTAN dans ses choix.
13.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ook ik heb natuurlijk een vraag over de voorbereiding van de NAVO-top. Ik weet wel dat wij volgende week het debat zullen hebben met de beide ministers en dat wij in de namiddag hoorzittingen daarover hebben met de ngo’s, maar het gaat mij toch vooral over een evaluatie, een briefing van wat er is gebeurd en beslist op 19 en 20 februari in Krakow.
Op die bijeenkomst heeft een nieuwe, Amerikaanse administratie eigenlijk laten verstaan dat zij eigenlijk een verhoging wil van de Amerikaanse troepen in Afghanistan. Natuurlijk kunnen wij dan verwachten dat zij ook aan de bondgenoten zullen vragen om hun aantal troepen te verhogen. Ik denk dat men ook naar België kijkt en dat men ook aan België de vraag heeft gesteld.
Vandaar mijn vragen. Ten eerste, heeft u al een vraag ontvangen om bijkomende troepen te leveren voor de ISAF-operaties? Welke zijn de conclusies van Krakow?
Ten tweede, u heeft in een persinterview gezegd dat daar verkiezingen zijn. Als er een vraag komt om een verhoogde bijdrage te leveren, bent u bereid om die vraag aan de Ministerraad voor te leggen? Worden er al voorbereidingen getroffen? Heeft u daarover al overleg gepleegd met de top en de Ministerraad? Heeft u daarover al overleg gepleegd binnen de regering?
Ten derde, wij hebben ook vernomen via de media dat er tussen de SACEUR- en NORTHAG-commando’s, zij die instaan voor die ISAF-operatie, onenigheid heerst over het al dan niet opsporen en vernietigen van drugsnetwerken. Welke is onze houding in deze materie?
Ten vierde, wordt er binnen de NAVO overwogen om een Rapid Response Force van de NAVO voor een langere periode in Afghanistan in te zetten? De Duitse regeringsverantwoordelijken hebben zich hiertegen al uitgesproken. Wat is uw houding in deze materie?
Ten vijfde, welke alternatieven overweegt de NAVO voor de logistieke bevoorrading in Afghanistan na de sluiting van de vliegbasis in Kirgizië en het alsmaar toenemend aantal aanslagen op de bevoorradingskonvooien langs de Tiberpas?
13.03 André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, tout d'abord, je voudrais préciser que selon moi, un petit problème de méthode se pose.
En effet, cet après-midi, nous allons parler de la résolution relative au bouclier anti-missiles. Cela fait partie éventuellement des points qui pourraient être évoqués lors de la réunion du sommet de Bucarest.
Par ailleurs, j'ai entendu tout à l'heure qu'on programmait une réunion mixte la semaine prochaine Défense/Affaires étrangères avec le ministre des Affaires étrangères. Je crois que c'est une bonne chose mais la semaine prochaine, nous serons encore à trois semaines du sommet de l'OTAN et, d'expérience, nous savons très bien que c'est dans la dernière semaine que se dégagent les tendances, les ordres du jour et les accords qui sont négociés jusqu'à la dernière nuit par les représentants.
J'ai entendu qu'on programmait des déplacements le 31 mars et le 1er avril. Le problème est que le 1er avril – ce n'est pas une blague – est un mercredi. Cela signifie qu'à nouveau, nous risquons de nous trouver dans une situation où nous n'aurons pas la possibilité de disposer des derniers éléments à la veille ou à l'avant-veille de ce sommet de Bucarest. C'est dommage.
En effet, à moins de prévoir dès à présent que le 2 avril, nous poserons les questions orales urgentes en séance plénière sur le sommet de l'OTAN, à moins de plaider pour l'organisation d'un mini-débat sur le sommet de l'OTAN début avril, quand pourrons-nous programmer une réunion de notre commission Défense avec le ministre de la Défense et éventuellement l'ambassadeur représentant la Belgique à l'OTAN pour disposer des derniers éléments, notamment sur les missiles de défense et pour savoir de quoi on va discuter?
Si je pose cette question maintenant, ce n'est pas innocent. En effet, plusieurs réunions des ministres, tant de l'Europe que de l'OTAN, ont eu lieu. Or nous n'avons pas eu l'occasion d'avoir une discussion préalable avec le ministre de la Défense, non pas pour lui dire ce qu'il devait faire mais simplement pour entendre sa position.
Si je ne me trompe, il y a même des réunions auxquelles le ministre a participé sans que le gouvernement soit informé de ce qui allait y être dit. C'est délicat!
J'attends qu'on me donne une réponse en termes d'organisation des travaux.
Je reviens maintenant à ma question.
Ces 19 et 20 février, il s'est tenu à Cracovie une réunion des ministres de la Défense de l'OTAN. Pour l'instant, toutes les réunions politiques ont leur importance.
Si nous ne sommes pas attentifs aux réunions politiques qui se tiennent dans le cadre de la préparation du sommet de l'OTAN, certaines choses risquent d'être décidées dans notre dos, dans le chef des militaires ou des diplomates. On se trouvera ainsi mis devant le fait accompli et le sommet de Strasbourg ne sera dès lors plus qu'une "grand-messe". M. Sarkozy devra montrer qu'il existe; M. Obama sera là pour la première fois et Mme Merkel ne voudra pas être en reste! Nous passerons donc à côté de l'essentiel et il sera plus question de show que de fond. C'est très dangereux pour l'avenir car le sommet de Strasbourg, de par son contenu, est important!
Pourriez-vous m'indiquer quels furent les propos du ministre des Affaires étrangères lors de la réunion des 19 et 20 février 2009. De même, quels thèmes seront-ils abordés lors de la réunion du 5 mars? Je ne voudrais pas qu'une telle situation se reproduise. En effet, il ne faudrait plus que, le ministre des Affaires étrangères revenant de Sharm el Sheikh après avoir promis des sommes importantes pour Gaza, le ministre de la Coopération s'en émeuve et lui demande de revenir devant le gouvernement pour préciser les montants exacts qu'il pouvait octroyer. Il a annoncé 40 millions d'euros, alors qu'une décision aurait été prise sur 12 millions d'euros. Serait-ce dû à une erreur de frappe?
Quelles thématiques ont-elles été abordées pendant cette réunion des 19 et 20 février 2009? S'agissait-il d'une réunion informelle? Des positions ont-elles été prises par la Belgique, tout d'abord en ce qui concerne l'Afghanistan et les processus de révision de la politique afghane des États-Unis lancée par la nouvelle administration qui plaide pour une approche plus globale des efforts complémentaires économiques et de développement. D'une façon ou d'une autre, tout le monde ici a été appelé par les acteurs américains pour voir ce qu'il était possible de faire.
Ensuite, le ministre de la Défense afghan étant sans doute présent, la Belgique s'est-elle prononcée quant à la position du gouvernement afghan visant à anticiper les prochaines élections et quant au risque éventuel de crise institutionnelle? Je parle bien toujours des élections en Afghanistan! Du fait qu'il y ait eu anticipation, des dispositions seront-elles prises, comme pour les précédentes élections, pour renforcer le processus? C'est pour cette raison que les F-16 ont été envoyés, à l'époque, pour la première fois au-dessus de Kaboul.
Toujours en ce qui concerne l'Afghanistan, comme Mme Vautmans vient de le demander, dispose-t-on de précisions sur les intentions du SACEUR de s'attaquer de façon plus déterminante et plus virile aux trafiquants de drogue?
Dispose-t-on déjà du programme du sommet de l'OTAN? Les questions abordées lors des commissions OTAN-Géorgie et OTAN-Ukraine ont-elles avancé? Comment la Belgique s'est-elle positionnée par rapport à la proposition de la Grande-Bretagne sur la création d'une force permanente de l'OTAN de plus ou moins 3.000 hommes dédiée à la sécurité du territoire de l'Alliance? Quels sont les contours de cette proposition? Je crois que vous me répondrez que c'est toujours à l'étude et qu'on verra plus tard ce qu'il en sera. Qu'a-t-il été dit sur la force de réaction rapide de l'OTAN? On constate qu'elle existe sur papier mais qu'il est très difficile de la mettre en œuvre.
Voilà quelques questions. Nous sommes dans un cheminement où vous n'avez pas de réponse maintenant, où certaines viendront plus tard… D'où l'intérêt de ma demande d'une méthode de travail pour faire un travail utile.
13.04 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, les 19 et 20 février derniers, les ministres de la Défense des États membres de l'OTAN ont tenu une réunion informelle à Cracovie, en prévision du sommet des chefs d'État et de gouvernement des 3 et 4 avril.
Pourriez-vous nous exposer les conclusions principales de cette réunion? En particulier, pourriez-vous faire le point sur la question de l'envoi de forces supplémentaires des pays européens en Afghanistan, en renfort des 17.000 hommes que l'administration Obama a décidé de dépêcher sur place? Fin janvier, vous indiquiez à ce sujet que la Belgique serait prête à répondre à d'éventuelles demandes des États-Unis. Qu'en est-il aujourd'hui, à la suite de la réunion de Cracovie?
Par ailleurs, pourriez-vous nous confirmer que la décision de principe a été prise de lancer une nouvelle opération de l'OTAN de lutte contre la piraterie au large de la Somalie? La Belgique compte-t-elle participer à ce nouvel effort?
Enfin, monsieur le ministre, j'aurais souhaité vous demander si, dans les couloirs de la réunion de Cracovie, il a été question de l'idée de créer un "groupe de contact" des principaux États impliqués en Afghanistan? Si c'est le cas, pourriez-vous nous dire ce qui se dessine quant à la composition de ce groupe?
13.05 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb nog een aantal vragen over de bijeenkomst van de NAVO-ministers van Defensie in Krakau.
Welke inspanningen worden door Amerika verwacht van de Europese bondgenoten?
Door welke landen en in welke mate zal er worden bijgedragen tot de ondersteuning van de organisatie van de verkiezingen in Afghanistan?
Tot welke extra inspanningen bent u zelf bereid? Werd hierover reeds overlegd in de regering?
Is het correct dat u de haalbaarheid van een concreet nieuw NAVO-plan voor Afghanistan tegen de komende NAVO-top nogal gering inschat?
Welke initiatieven zullen worden genomen tegen het onvermogen van de Afghaanse president om de corruptie en de verspreiding en teelt van drugs tegen te gaan? Ik verwijs naar het recente jaarrapport van de International Narcotics Control Board van de VN. Die schetst een onheilspellend beeld van de evolutie van de invloed van de drugsteelten op mogelijkheid van de Taliban de oorlog voort te zetten.
Op welke wijze wil men niet-lidstaten die deelnemen aan ISAF beter betrekken bij de besluitvorming van de NAVO?
De voorzitter: Mevrouw Vautmans, voor alle duidelijkheid, volgende week woensdagnamiddag hebben wij een gezamenlijke commissie voor de Defensie en de Buitenlandse Zaken over de NAVO-top met de twee ministers.
13.06 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je n'interviens pas dans l'organisation des débats; nous aurons l'occasion d'en parler la semaine prochaine et je m'inscris dans la logique parlementaire. Je suis à la disposition de la Chambre, comme mes autres collègues.
Il n'est pas possible de donner aujourd'hui réponse à toutes les questions posées ici. Il existe certainement un courrier diplomatique, mais aussi certainement un trafic diplomatique très intense. La présence actuelle de Mme Clinton sur le territoire belge et la réunion qu'elle aura avec nos collègues des Affaires étrangères et nos représentants diplomatiques à l'OTAN joueront un rôle très important. Il y a aussi l'arrivée annoncée du vice-président américain, M. Biden, qui se déplacera aussi la semaine prochaine à l'OTAN. Le trafic diplomatique est donc très intense en vue de la préparation de la réunion de Strasbourg et de Kehl.
J'en reviens à la réunion informelle de Cracovie au cours de laquelle aucune décision formelle – j'insiste – n'a été prise.
En ce qui concerne l'Afghanistan, le secrétaire d'État à la Défense, mon collègue Bob Gates, a mis l'accent sur l'avenir du processus électoral. Dans ce cadre, aucune information spécifique n'a été donnée à Cracovie sur le mandat du président Karzaï après le 22 mai. Comme vous, j'ai appris que le président Karzaï a peut-être l'intention d'avancer les élections. On ignorait tout de cette intention lors de notre rencontre de Cracovie.
Il faut bien conclure que diverses situations sont en pleine mutation.
Par contre, 21 pays participant à l'opération de la FIAS ont annoncé une contribution substantielle aux "Election Support Forces" pour la durée du processus électoral et à l'entraînement de l'Afghan National Army (ANA) en général. La Belgique n'a pas été approchée à ce sujet.
Vervolgens heeft mijn collega Bob Gates de aandacht op de vorming van het Afghaans nationaal leger, het ANA, gevestigd, onder meer door de inzet van de OMLTs, de Operational Mentor and Liaison Teams, en de uitbreiding van het toepassingsgebied van het ANA Trust Fund, de vorming van de politiediensten en van de drugsbestrijding. In dat verband werden de voorbereidende besprekingen van Boedapest omgezet in concrete richtlijnen die in operationele plannen werden opgenomen.
Ten slotte heeft mijn collega Gates over de betrekkingen met de landen in de regio gesproken. Hij is daar dieper op ingegaan, heel in het bijzonder op de relaties met Pakistan.
En ce qui concerne le sommet de l’OTAN, certaines nations ont fait part de leurs points d’agenda prioritaires. Ces points touchent aux domaines suivants: les opérations, la transformation, la discussion sur les capacités et les partenariats.
Une attention toute particulière a été demandée pour les travaux qui doivent encore être entrepris dans le cadre d’un nouveau concept stratégique.
Lors de la réunion informelle de Cracovie, les ministres de la Défense présents ont été invités à signer, sans cérémonie officielle, l’accord-cadre concernant l’achat d’un système de surveillance terrestre, le AGS.
Parmi les 17 pays participants, sept ont signé cet accord-cadre: l’Italie, la Tchéquie, la Norvège, le Luxembourg, la Lettonie, l’Estonie et la Lituanie.
La Belgique s’est retirée de ce projet en 2008 pour des raisons budgétaires. En effet, les coûts étaient systématiquement revus à la hausse au fur et à mesure du retrait des participants potentiels.
En matière de lutte contre la piraterie, la plupart des pays se sont déclarés favorables à une "long term policy against piracy" qui doit encore être définie. Cependant, comme vous le savez, nous participerons à l’Opération Atalanta dans le courant de second semestre de cette année.
De Oekraïense minister van Defensie bracht in de commissie Navo-Oekraïne verslag uit over de bijzondere defensiehervormingen in zijn land. Bijzondere aandacht ging daarbij naar de gevolgen van de economische crisis op Defensie. De Georgische minister van Defensie bracht in de commissie Navo-Georgië een overzicht van de politieke situatie in zijn land.
Enfin, une des options proposées par le SACEUR à propos de la NATO Response Force (NRF) a reçu l'appui de la majorité des nations mais il a été convenu que toutes les options seraient étudiées davantage. Une attention particulière sera apportée aux implications financières. La proposition britannique de "Allied Solidarity Force" serait incluse dans l'étude en question. La Belgique soutient cette approche et a demandé que le financement en commun de la NRF soit limité. Jusque là, les conclusions de la réunion à Cracovie.
La semaine prochaine, à l'issue de la réunion avec mon collègue des Affaires étrangères, nous pourrons vous donner de plus amples informations, tous les contours n'ayant pas encore été fixés.
13.07 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, j'ai reçu les éléments de réponse aux questions posées. Je pense effectivement que le débat aura lieu la semaine prochaine lors de cette commission conjointe entre les Affaires étrangères et la Défense.
13.08 André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie. Votre réponse démontre combien nous avons intérêt à prévoir non seulement la réunion de la semaine prochaine mais également d'autres réunions futures pour être bien informés en permanence et préalablement.
Ce n'est pas anodin! Nous sommes dans la phase de préparation d'une grande opération qui sera importante tant sur le plan médiatique que sur le contenu. Nous avons pu constater que M. Obama souhaite aller vite dans certaines matières et ne pas repousser certains dossiers à la fin de son premier ou deuxième mandat.
On entend parler du secrétaire d'État américain à la Défense, des secrétaires d'État ukrainien et anglais mais que disent les autres Européens? Les Français, les Allemands? Je suppose qu'ils ne sont pas des béni-oui-oui autour de la table! Quelles sont leurs sensibilités en tant qu'Européens? Nous pourrons en discuter la semaine prochaine.
Quand Hervé Morin propose une force européenne marine à laquelle vous avez répondu positivement – nous sommes d'ailleurs d'accord: il faut lutter contre la piraterie sur les mers –, comme par hasard, quelques mois plus tard, les Anglais viennent avec une proposition qui y ressemble étrangement. Je ne voudrais pas que, comme ce fut le cas pour la lutte contre la piraterie, on recommence le même scénario avec la RNF, d'un côté, et le "Battlegroup" de l'autre. Les premiers à émettre l'idée d'un "Battlegroup" sont les Européens. Ceux-ci n'arrivant pas à trancher au niveau européen, une personne de l'OTAN propose le RNF qui, finalement, sera mis en place.
Et en fin de compte, ni l'un ni l'autre n'est utilisé. Soit!
Pour ce qui est de la piraterie, si cela fonctionne déjà au niveau européen, que les zones viennent se greffer et que l'on ne réinvente pas à nouveau "l'eau chaude" au niveau de l'OTAN! Ce sont toutes ces questions qui méritent d'être posées par les Européens à l'égard de certains Européens, qui le sont un peu moins même s'ils se prétendent travaillistes, et à l'égard des États-Unis et des Canadiens.
13.09 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt een goed overzicht gegeven van de informele conclusies.
U hebt echter geen antwoord gegeven op een aantal vragen die ik toch wel belangrijk vind, onder andere over de houding inzake het opsporen en vernietigen van het drugsnetwerk. Er bestaat daaromtrent een conflict tussen Amerika en Europa. Wat is uw houding daaromtrent? Hoe zullen wij daarmee omgaan? Dat is immers een heel belangrijk gegeven voor de troepen ter plaatse.
Hetzelfde geldt voor mijn vraag inzake de alternatieven voor de logistieke bevoorrading in Afghanistan. Ook dit is een belangrijk probleem. Wat is onze houding daaromtrent? Zal de NAVO daarvoor oplossingen zoeken?
Ik kijk alleszins uit naar het debat van deze namiddag met de NGO’s en naar volgende week. Ik hoop dat u mij vandaag, zeker wat betreft het oprollen van het drugsnetwerk, nog een antwoord kan geven.
13.10 Minister Pieter De Crem: Wat betreft de problematiek van de sluiting van de luchthaven op Oezbeeks grondgebied, kent u de omstandigheden waarin dit is tot stand gekomen. Misschien wordt die beslissing herzien of zijn er andere mogelijkheden.
De bevoorrading via de lucht is verzekerd. De konvooien vanuit de Pakistaanse havenstad Karachi staan soms ook onder druk, hoewel die druk nu wat is verminderd.
Wat betreft de drugsbestrijding – the struggle on poppy –, die is in al zijn aspecten het essentiële onderdeel van de ISAF-operaties. We hoeven mekaar niet ervan te overtuigen dat de drugshandel aan de basis ligt van de financiering van het internationaal terrorisme, en ook een enorm grote impact heeft op de sociologie en het economisch weefsel van Afghanistan.
Ik zou opteren voor een gegroepeerd standpunt. Ik vind niet dat we binnen ISAF twee strekkingen kunnen hebben, met verschillende opties inzake het bestrijden van de drugshandel voor het ene en het andere land of voor verschillende clusters van landen.
Ik heb daaromtrent een uiteenzetting gehouden omdat ik graag zou hebben dat we de problematiek eens te meer in kaart zouden brengen en een schaalgerichte aanpak – scheduled approach – zouden hanteren. Die piste werd goed onthaald, maar ik zal u daarover volgende week meer zeggen.
13.11 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour les différents éléments de sa réponse.
M. le ministre a terminé sa réponse en invoquant des contours qui se précisent. Cela nous permettra de revenir sur la problématique de l'OTAN de manière générale, mais aussi sur certains sujets plus spécifiques.
13.12 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Verdere debatten zullen volgen.
Ik heb toch nog een vraag over die mogelijke vervroeging van de verkiezingen waarmee u geconfronteerd wordt. Is dat een intentie van de Afghaanse president? Hoe reëel is dat? Zal men daarop voorbereid zijn? Die verkiezingen zijn toch een belangrijk kantelmoment die een escalatie aan geweld met zich kunnen meebrengen. Nadien kan het echter ook ervoor zorgen dat het positiever wordt. Dat moment is toch wel zeer belangrijk. Hoe goed is men daarop voorbereid? Wat is het standpunt over die eventuele vervroeging van de verkiezingen?
13.13 Minister Pieter De Crem: Zonder dat ik daarover uitvoerig overleg heb gepleegd met mijn collega’s is het zo dat wij binnen ISAF en de NAVO op de lijn zaten van de mededeling die president Karzaï heeft gedaan op de Wehrkunde-bijeenkomst in München en die eigenlijk ook werd aangehouden tijdens de informele top in Krakau, namelijk dat de verkiezingen plaats zouden vinden op het vooropgestelde tijdstip. Er is de structurele steun binnen ISAF. Daarnaast was er de vraag voor conjuncturele steun om de verkiezingen mogelijk te maken.
De vraagstelling naar materiële steun om die verkiezingen mogelijk te maken aan de bondgenoten lag volledig in de visie van verkiezingen op het vooropgestelde moment. De aankondiging van de vervroeging van de verkiezingen was niet overlegd. Ik weet ook niet of dat effectief zal doorgaan en ik weet ook niet wat het nut, noch de inzet was van die verklaring. In elk geval is er geen sprake van een geheime agenda waarin in gemeen overleg zou zijn gezegd om die verkiezingen te vervroegen. Dit is een aangekondigd initiatief van de Afghaanse president himself.
L'incident est clos.
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "'renegade'-operaties" (nr. 11390)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het onderscheppen van een Brits vliegtuig door twee F-16's" (nr. 11466)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "les opérations 'renegade'" (n° 11390)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "l'intervention en renfort de deux F-16 auprès d'un avion britannique" (n° 11466)
14.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, op 24 februari vlogen twee F-16's vanuit de luchtmachtbasis van Florennes door de geluidsmuur naar aanleiding van een renegadeoperatie op een Brits legertransportvliegtuig.
Wanneer wij dan de krant van de dag erna lezen, dan zien wij dat in de regio Brugge-Gent de hulpdiensten overspoeld werden met telefoontjes van mensen die een zware explosie meldden, dat er kleine glasschade was, dat mensen last hadden van oorsuizingen. Er was zelfs een bedrijf dat fase B van het preventieplan afkondigde, er is een vals plafond naar beneden gekomen enzovoort.
Bij het Belgisch leger stond men eigenlijk ook wat versteld van de impact van de routineklus van de twee gevechtsvliegtuigen, waarvan de piloten zich blijkbaar perfect aan de geldende voorschriften hadden gehouden, in het kader van de bescherming van ons luchtruim.
Ten eerste, hoeveel schadeclaims zijn er reeds binnengekomen naar aanleiding van het fameuze doorbreken van de geluidsmuur bij de renegadeoperatie op 24 februari?
Ten tweede, zal de uiteindelijke factuur van de schadegevallen door de Belgische Defensie worden gedragen of kan de Belgische Defensie dat verhalen op het Britse ministerie van Defensie of de opdrachtgever van het Britse legertransportvliegtuig?
Ten derde, de reden van de niet-communicatie met de Belgische luchtverkeersleiding zou liggen in het feit dat de piloot van het Britse legervliegtuig bij de Duits-Belgische grens had overgeschakeld op de Franse radiofrequentie. Is dat juist? Is dat een veel voorkomende fout? Zo ja, kan de Belgische luchtverkeersleiding niet zelf overschakelen op de Franse radiofrequentie om contact proberen te maken? Of is dat technisch niet mogelijk?
Ten slotte, heeft het onderzoek van het Britse ministerie van Defensie iets opgeleverd?
14.02 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, deux F-16 de la base de Florennes auraient été sollicités le 24 février dernier lors d'une "quick reaction alert". Un avion britannique a attiré l'attention des contrôleurs aériens par son silence, l'alerte aurait été donnée et deux F-16 auraient décollé dans un délai très court. Si je suis bien informée, une QRA est une intervention rapide de deux chasseurs auprès d'un avion en difficulté repéré au préalable par des contrôleurs aériens et qui représente un danger potentiel pour le territoire national. Dans le cas où un avion ayant pénétré dans notre espace aérien ne répond pas aux instructions de la tour de contrôle, les deux pilotes en charge de la QRA rejoignent le plus vite possible l'avion en difficulté afin d'établir un diagnostic visuel du problème.
Monsieur le ministre, pourquoi la QRA a-t-elle été donnée et quel était le problème rencontré par l'avion britannique le 24 février dernier?
14.03 Minister Pieter De Crem:
In alle duidelijkheid, het betrof geen renegadeoperatie. En toute clarté, il ne s’agissait
pas d’une opération-Renegade.
Volgens de vigerende NATO-procedures werd de interventie gevraagd van onze F-16. Die vraag werd gerechtvaardigd door een langdurig verlies van communicatie tussen een Brits militair vliegtuig en het luchtverkeersleidingcentrum van Maastricht. Dat vliegtuig had inderdaad per vergissing een frequentie geselecteerd van de Franse luchtverkeersleiding.
Ce type d'incident, par définition différent d'une opération "Renegade", survient régulièrement dans l'espace aérien européen. En exécution des procédures établies, tant les contrôleurs aériens civils que militaires essayent d'abord de prendre contact avec l'avion sur la fréquence internationale de détresse. C'est seulement lorsque la durée de cette perte de communication devient préoccupante que l'OTAN décide d'intervenir avec des avions intercepteurs. Ainsi, en Belgique, une interception a eu lieu en 2008 sur les 52 cas de perte de communication prolongée.
Tot op heden werden twee klachten geregistreerd op het incident van 24 februari. Eventuele schadeloosstelling gebeurt op basis van de conclusies van een onderzoek dat het oorzakelijk verband tussen de geluidsschok en de schade moet vaststellen. Dat onderzoek is nog niet afgerond. Ik kan u nu al wel mededelen dat iedereen die ten gevolge van het incident schade heeft opgelopen, zal worden vergoed.
14.04 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw kort en duidelijk antwoord. Ik heb iets niet zo goed begrepen. U hebt de situatie: men heeft geen contact meer en men start dan onmiddellijk met een procedure. Dat was mijn derde vraag: is het niet mogelijk dat de Belgische luchtverkeersleiding overschakelt – blijkbaar gebeurt dergelijke fout regelmatig – op een andere radiofrequentie in plaats van onmiddellijk te handelen? Dan kan men onmiddellijk de fout vaststellen. Is dat technisch niet mogelijk?
14.05 Minister Pieter De Crem: Er is 52 keer verlies geweest vorig jaar en we zijn maar 1 keer tussenbeide moeten komen.
14.06 Patrick De Groote (N-VA): Nu grijpt men onmiddellijk in, maar als men nu eerst eens wisselt van radiofrequentie? Uiteindelijk gaat dat om een klein foutje.
14.07 Minister Pieter De Crem: Dat is gebeurd. Hij heeft nadien overgeschakeld.
14.08 Patrick De Groote (N-VA): Dank u.
14.09 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour la clarté de votre réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les ambulances MPPV pour la composante médicale" (n° 11440)
15 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de MPPV-ambulances voor de medische component" (nr. 11440)
15.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, en janvier 2009, la Composante médicale aurait reçu les deux premiers exemplaires du MPPV, ambulance aussi connue sous le nom de Dingo II. Il s'agirait d'une première en Europe, puisque aucun autre pays du continent ne disposerait de ce type de véhicule.
Pourriez-vous me communiquer des informations sur les spécificités de ce type d'ambulance, tant pour les blessés que pour l'équipage, et sur le fait qu'il s'agirait d'une première en Europe? Pourriez-vous également me communiquer le nombre d'exemplaires de ce type d'ambulance que la Composante médicale recevra et dans quel laps de temps?
15.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, le "Multi Purpose Protected Vehicle" est une version développée pour la Défense par la firme Krauss-Maffei-Wegmann (KMW). Du point de vue du véhicule, la version ambulance possède les mêmes caractéristiques que les autres versions de cette famille, notamment une protection pour l'équipage contre les munitions de petits calibres et les éclats de munitions, un système de protection NBC collectif, un système de conditionnement d'air très puissant, une capacité tout-terrain excellente, des radios "voice" et "data" et un "battlefield manager system".
En plus des caractéristiques intrinsèques du véhicule, les caractéristiques propres au domaine médical sont les suivantes: la modularité des configurations pour le transport des patients, la transformation rapide et simple sur le terrain d'une configuration à une autre. En outre, un équipage d'une ambulance MPPV est constitué d'un chauffeur, d'un commandant de véhicule, d'un ambulancier ou d'un infirmier, et l'équipement de tout le matériel d'urgence d'une ambulance moderne comme un système réglable individuel d'oxygène.
La combinaison de ces deux sortes de caractéristiques - et plus particulièrement la qualité de la protection – rend cette ambulance unique en Europe et dans le monde.
Quant à la livraison, les deux premiers exemplaires livrés mi-janvier à la composante médicale seront suivis de huit autres d'ici la fin de l'année. Les deux tranches conditionnelles du contrat prévoient respectivement l'acquisition de cinq et quinze ambulances supplémentaires.
15.03 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie beaucoup.
Het incident is gesloten.
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la fermeture de l'hôpital de campagne déployé au Liban" (n° 11463)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'hôpital militaire de campagne à Tibnin, Liban" (n° 11513)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de ontmanteling van het veldhospitaal in Libanon" (nr. 11463)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het Belgisch militair veldhospitaal in Tibnin, Libanon" (nr. 11513)
16.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, la presse s'est fait l'écho ce week-end de fin février de la visite du général-major Marc Compernol aux Casques bleus belges de Tebnine. L'hôpital de campagne que la Belgique a déployé à Tebnine, dans le sud du Liban dans le cadre de la Force intérimaire des Nations unies au Liban (FINUL) a effectué, depuis sa création en 2006, quelque 40.000 interventions médicales.
L'hôpital de campagne fournissait les premiers soins aux victimes de blessures graves en attendant leur transfert éventuel. Il était destiné, dans un premier temps, aux soldats mais aussi à la population civile qui pouvait également s'y faire soigner gratuitement.
Le gouvernement a décidé, en novembre 2008, de prolonger la présence militaire belge au Liban jusque fin décembre 2009, mais avec des effectifs réduits à partir de fin février puisqu'ils passeraient de 335 à 233, entre autres, suite à la décision de fermer cet hôpital de campagne.
Monsieur le ministre, suite à l'expérience acquise par la présence de cet hôpital au cœur d'un théâtre d'opérations, ce qui doit être bien différent d'un exercice, pouvez-vous nous indiquer les enseignements à tirer d'un point de vue tant humain que matériel? Je songe à certains achats, à l'entraînement, au soutien psychologique, etc., entre autres pour la composante médicale?
16.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat natuurlijk over hetzelfde, namelijk over het terugtrekken van het militair veldhospitaal in Tibnin. Ik heb het zelf bezocht, ik weet niet meer in welk jaar, en ik heb gezien welk goed werk het militair veldhospitaal daar ter plaatse heeft geleverd. Eind vorig jaar hebben we beslist om het terug te trekken, maar ik weet niet goed wanneer de terugtrekking nu juist voorzien is. Daar had ik graag van u een antwoord op gehad. Wanneer wordt die terugtrekking voorzien?
Wat voor mij heel belangrijk is, is de evaluatie van de aanwezigheid van ons militair veldhospitaal ter plaatse. Ten eerste, hoe wordt die aanwezigheid geëvalueerd, welke belangrijke lessen kunnen er uit die inzet worden getrokken?
Ten tweede, hoeveel patiënten werden er eigenlijk verzorgd in het hospitaal? Hoeveel burgers, hoeveel militairen? Het waren voornamelijk de burgers, de Libanese burgerbevolking, die ik ginds een beroep zag doen op het veldhospitaal. Hoeveel zijn er in totaal verzorgd en wat waren de belangrijkste medische kwalen?
Ten derde, welke nieuwe inzichten op het vlak van psychologische begeleiding in oorlogsgebied werden er gewonnen?
Ten vierde, wordt het medisch materiaal dat nu in Tibnin is, teruggebracht naar België of wordt het ter plaatse overgedragen aan de bevolking? Hoe wordt de nood, die ons veldhospitaal invulde tot op heden, in de toekomst vervuld en wat gebeurt er met het militair materieel ter plaatse? Sommigen zeggen dat het moet terugkomen voor update en onderhoud, anderen zeggen dan weer dat er materiaal zal worden overgedragen. Wat is de juiste stand van zaken in het dossier en wie draagt de eventuele kosten wanneer het materiaal zal worden overgedragen?
16.03 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, la Composante médicale considère son engagement au Liban comme très positif. Les principales leçons qui peuvent en être tirées sont les suivantes.
Premièrement, la Composante médicale est opérationnelle et dispose de l'expérience nécessaire pour déployer un hôpital de campagne.
Deuxièmement,
la coopération multinationale est nécessaire pour maintenir longtemps
l'opérationnalité, étant donné que la disponibilité de certaines capacités est
limitée en nombre: chirurgiens, anesthésistes et urgentistes.
Finalement,
le matériel engagé est bon et satisfait aux besoins mais il peut et devrait
encore être modernisé. Ce matériel sera rapatrié en Belgique.
Tijdens de ontplooiing van het veldhospitaal in Libanon werden bijna 40.000 patiëntencontacten gerealiseerd, voornamelijk bestaande uit huisartsconsultaties, tandartsconsultaties, labo-analyses en verzorging. Die medische handelingen werden uitgevoerd op een gemiddelde van dertig patiënten en één chirurgische ingreep per dag. Die interventies waren voor 40 procent ten voordele van Unifil en voor 60 procent ten voordele van de Libanese militairen en burgers.
Ten aanzien van de Libanese burgers functioneerde het veldhospitaal vooral als een urgentiedienst voor de behandeling van verkeersongevallen en de behandelingen van brandwonden.
In de domeinen van de psychologische begeleiding werden vooral nieuwe inzichten verworven in de begeleiding van slachtoffers van andere culturen en andere gewoonten.
Een specifiek voorbeeld is dat men brandwonden probeert te verzorgen met tandpasta, wat de wonden alleen maar versterkt. Men heeft getoond dat men dat beter anders doet, met afgeleide vormen. Onze militairen hebben ook gezegd dat bepaalde kookgewoonten bijzonder gevaarlijk zijn en dat men dus beter op andere manieren maaltijden bereidt. Dat is een heel specifiek voorbeeld.
De ontplooiing van het militair hospitaal gebeurt in functie van onze participatie aan de EUBG, waarin vanaf 1 juli een veldhospitaal volledig inzetbaar moet zijn. De eerste maatregelen worden omstreeks 15 maart 2009 voorzien inzake terugplooiing en herconditionering van het materiaal.
Als toemaatje, het is samen met mijn collega Charles Michel dat wij een goede overeenkomst hebben gemaakt, omdat hij bijna 4 miljoen euro heeft vrijgemaakt om het hospitaal te Tibnin, het eigenlijke hospitaal op Libanese bodem – u weet dat we daar in Hezbollah-land actief zijn – te herconditioneren in functie van de ervaringen die wij hebben opgedaan.
16.04 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
16.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, u hebt een paar bijkomende dingen gezegd. De ervaring heeft geleerd. De aanwezigheid was goed, zoals ik ter plaatse heb kunnen vaststellen. Mijn felicitaties dus voor iedereen ter plaatse die zijn job uitstekend heeft gedaan. Maar u zegt dat het materiaal gemoderniseerd moet worden. Wat dan vooral? Wat moet er concreet veranderen aan ons materiaal opdat het vanaf 1 juli inzetbaar zou zijn?
Het gebruik gebeurt voor 40% door Unifil en voor 60% door Libanese burgers. Waar gaan al die mensen nu verzorgd worden? 40.000 consultaties is toch heel veel? Wie zal die nood nu lenigen?
16.06 Minister Pieter De Crem: De nood wordt gelenigd door een Belgische operatie maar door een ander departement, namelijk het departement Ontwikkelingssamenwerking.
16.07 Hilde Vautmans (Open Vld): Het zal geld geven om het militair hospitaal ginds te ontwikkelen. Het zal dus geen mensen inzetten, of zal het dat wel doen?
Misschien moet ik de vraag eens aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking stellen.
Ik had nog een vraag.
16.08 Minister Pieter De Crem: Ik zal al een antwoord geven op de vraag die u over het medisch materiaal hebt gesteld.
Er is geen enkele sector waarin het materiaal zo vlug evolueert als in de medische sector. Ik geef een heel concreet voorbeeld, met name alles wat met sterilisatie te maken heeft, zowel sterilisatiemateriaal als materiaal dat moet worden gesteriliseerd, gaande van operatiemateriaal tot compressen. De performantie van voornoemd materiaal, dat bijvoorbeeld vijf of tien jaar geleden werd aangekocht, heeft niet meer de performantie die op de markt verkrijgbaar is.
Het gaat heel concreet over een aantal zaken.
De medische prestaties komen daardoor niet onder druk. De aankoop van nieuw materiaal biedt evenwel de mogelijkheid om nog performanter te kunnen werken.
16.09 Hilde Vautmans (Open Vld): Is er geld uitgetrokken om het materiaal aan te kopen?
16.10 Minister Pieter De Crem: Ja, binnen de medische component werd daartoe geld uitgetrokken.
16.11 André Flahaut (PS): Monsieur le président, je crois que dans les décisions qui ont été prises, ce retrait de l'hôpital constitue une erreur monumentale. Le gouvernement a décidé mais il n'y a que les imbéciles qui ne changent pas d'avis. Je voudrais simplement insister sur ceci. Premier élément, le matériel de l'hôpital de campagne a été acheté pour la plus grande partie pour cette opération au Liban, cela veut dire 2006. Nous sommes en 2009 et le monde n'a pas tellement changé en termes de moyens techniques.
Deuxième élément: nous avons la capacité de deux hôpitaux de campagne. Donc l'argument de la nécessité de le ramener pour le mettre à disposition du Battlegroup européen ne tient pas la route; ou bien on croit que nous possédons du matériel que nous n'avons pas.
Troisièmement, le Battlegroup reste une théorie. Je ne vois pas la façon de le mettre en œuvre à partir du deuxième semestre 2009.
Un quatrième élément est plutôt d'ordre politique: aujourd'hui, tous les tenants au Liban, qu'ils soient de l'Alliance du futur ou qu'ils soient du Hezbollah, nous disent que c'est une erreur de retirer notre hôpital, qu'il constitue un élément de stabilisation utile à la population et à l'ensemble de la Force.
En plus, je ne comprends pas pourquoi retirer l'hôpital vu que, dans les pays où sont prévues des élections, il serait davantage question d'augmenter notre présence, alors qu'au Liban où des élections sont prévues le 7 juin, nous diminuerions nos effectifs. En outre, nous faisons la diminution de notre effort sur une opération qui ne nous coûte pas puisqu'elle est remboursée quasiment intégralement par l'ONU. Honnêtement, nous aurions pu organiser un exercice complémentaire et réfléchir davantage avant de décider le retrait de l'hôpital.
Sixièmement, M. Charles Michel apporte de l'argent, mais pas pour l'immédiat. Le trou doit donc être comblé. Cela constitue de plus un précédent intéressant pour le budget de la Défense, certainement, mais sur place, tant pour les militaires de la FINUL que pour la population civile, il n'y aura plus de réponse. À mon sens, nous avons raté là une occasion de conserver notre image positive au Liban, que la seule frégate ne compense pas.
16.12 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, en ce qui concerne le retrait de l'hôpital militaire, ce gouvernement et le précédent ont tout fait pour être à la tête de l'European Battlegroup à partir du 1er juillet.
16.13 André Flahaut (PS): L'un n'exclut pas l'autre!
16.14 Pieter De Crem, ministre: Non, mais en fait, être à la tête de l'European Battlegroup sans un hôpital militaire de rôle 2 est exclu.
Nous en avons un qui est déployable dans un théâtre comme celui du Liban ou un autre déploiement éventuel dans les UBG. Il n'y avait pas d'autres options!
16.15 André Flahaut (PS): On sait ce que signifie un déploiement éventuel des UBG. La décision de déploiement prendra un temps certain, quand on voit le temps qu'il a fallu pour décider et finaliser une intervention, tant chez nous qu'au niveau européen.
On peut discuter longuement sur ce point mais politiquement, très honnêtement parlant, c'est l'endroit où cela ne nous coûte pas car cela est remboursé par l'ONU. C'est l'endroit où il y a des élections, or on déforce notre présence. C'est l'endroit où tous les intervenants nous demandent d'être présents sur place – ce qui n'est peut-être pas le cas de tous les acteurs en Afghanistan – et nous nous retirons!
Je sais que la décision avait été annoncée mais je me demande si on n'aurait pas pu réévaluer la situation avant de foncer tête baissée et dire que puisque c'était décidé, il fallait le faire.
Pour moi c'est une erreur politique!
L'incident est clos.
De voorzitter: Er is nu de vraag - ik neem aan dat dit ook geen probleem is vermits die vraag gekoppeld is aan een vraag van mevrouw Wiaux die nu aan bod komt – om over te gaan naar punt 30 en vraag nr. 11455 nu te stellen omdat de heer Stevenheydens...
16.16 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Ik zag ook wel dat de heer Geerts nog twee vragen heeft maar…
De voorzitter: Als iedereen ermee akkoord gaat dat wij nu de heer Geerts aan bod laten komen? Hij was eigenlijk te laat. Wij zullen uit respect voor…
Gaat iedereen ermee akkoord om de heer Geerts zijn vragen te laten stellen? Voor cafébazen moet men altijd wat extra souplesse aan de dag leggen.
16.17 David Geerts (sp.a): Dankuwel voor deze souplesse, maar ik zal zeer kort zijn zodat u terug kunt doorgaan met de agenda.
17 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de toekomst van de militaire muziekkapellen" (nr. 11416)
17 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "l'avenir des musiques militaires" (n° 11416)
17.01 David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de toekomst van de militaire muziekkapellen. De nota is even publiek geweest. Daarin werd een aantal pistes voorgesteld, zonder dat een daadwerkelijke beslissing werd genomen. Blijkbaar waren er ook plannen van het muziekgenre te wijzigen. Er bestond zelfs een piste om een bigbandrepertoire te maken.
Dat heeft natuurlijk ook gevolgen op de aanwervingen voor de eerste prijs conservatorium, de eerste prijs jazz en andere. De impact op de toegangsvoorwaarden zijn bij wijzigingen vrij groot voor de muzikanten.
Een tweede element, ik verneem dat de Koninklijke Muziekkapel van de Marine werd ingezet voor een tv-programma. Op zich heb ik er natuurlijk niets op tegen dat men extra promotie kan maken en extra inkomsten kan realiseren.
Mijnheer de minister, ik heb ter zake de volgende vragen.
Ten eerste, hoe ver staat het met de plannen om de militaire muziekkapellen eventueel te hervormen? Wordt een herstructurering van muziekgenres beoogd?
Ten tweede, wat is de impact op de tewerkstelling?
Ten derde, tegen welke voorwaarden werd het contract met het tv-programma afgesloten?
Ten vierde, in welke mate is het departement Landsverdediging gehouden aan het betalen van nevenrechten aan musici? Kunnen zij bij tv-programma's en andere opnames rechten puren uit hun prestaties?
17.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Geerts, uw vraag is het gevolg van het verschijnen in de pers van een bepaalde studie. U hebt daaruit ook informatie gehaald – ik laat in het midden of ze correct is – voor uw andere vragen.
Met betrekking tot de Militaire Muziekkapellen heb ik beslist om de drie Militaire Muziekkapellen – de Muziekkapel van de Gidsen, de Muziekkapel van de Luchtmacht en de Muziekkapel van de Marine – te behouden. U kunt iedere week dezelfde vraag stellen en ik zal iedere week antwoorden dat de beslissing is genomen om ze te behouden. Het aantal muzikanten is nog niet vastgelegd.
De prestatie van de Koninklijke Muziekkapel van de Marine in het kader van het tv-programma 'Hartelijke Groeten aan Iedereen' werd beschouwd als een pr-activiteit en heeft bijgedragen tot het positief imago van Defensie. Het departement heeft het vervoer van de muzikanten voor haar rekening genomen. De VRT heeft voor de catering gezorgd.
Defensie betaalt geen nevenrechten aan muzikanten.
17.03 David Geerts (sp.a): Wanneer komt er duidelijkheid over het aantal muzikanten?
Defensie betaalt geen nevenrechten, maar is men daartoe niet verplicht wanneer bijvoorbeeld cd's worden opgenomen? Het Filharmonisch Orkest en anderen zijn daaraan wel onderworpen.
17.04 Minister Pieter De Crem: (…)
17.05 David Geerts (sp.a): Ook voor de uitvoerders in het kader van de billijke vergoeding?
17.06 Minister Pieter De Crem: Dat moet u aan Anciaux vragen. Die weet dat.
17.07 David Geerts (sp.a): Ik zal bellen.
L'incident est clos.
18 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de privatisering van de schoonmaak in het militair hospitaal te Neder-Over-Heembeek" (nr. 11417)
18 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la privatisation du nettoyage à l'hôpital militaire de Neder-Over-Heembeek" (n° 11417)
18.01 David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, mijn vraag is heel kort. Blijkbaar houdt u de piste open de schoonmaak in het militair hospitaal te privatiseren. Klopt dat? U kunt zeggen: neen, het is niet waar. Maar, indien er een herstructurering plaatsvindt, hoe zal die dan plaatsvinden en welke budgettaire impact heeft dat? Is er dan een overheveling van personeelsmiddelen naar werkingsmiddelen?
18.02 Minister Pieter De Crem: Ik antwoord heel kort. U weet wat het doel is: 37.725 voltijdse equivalenten in 2011. In die context worden er studies en simulaties gemaakt door de staf van Defensie. Er zijn 82 personen tewerkgesteld in de schoonmaakdienst van het militair hospitaal en van het bataljonhoofdkwartier van het kwartier Koningin Astrid te Neder-Over-Heembeek.
Zoals ik enkele weken geleden heb gezegd bij het verschijnen van die informatie in de pers, hebben de aangehaalde beschouwingen enkel te maken met lopende studies. Het is echt voorbarig al te spreken over de manier waarop de beslissingen uitgevoerd zullen worden, alsook over de budgettaire impact, omdat er nog andere factoren zijn waarmee rekening zal worden gehouden. Ik kan u wel al meegeven dat ik het niet noodzakelijk vind taken uit te besteden om het vooropgestelde cijfer te halen. Het cijfer wordt ook zonder die uitbestedingen gehaald.
18.03 David Geerts (sp.a): Dank u wel. Ik meen dat uw laatste zin zeer belangrijk is, omdat die misschien een deel van de ongerustheid wegneemt bij de mensen die er nu werken.
18.04 Minister Pieter De Crem: Dat zij ongerust zijn of ongerust gemaakt worden, is ook niet de bedoeling.
18.05 David Geerts (sp.a): Ik heb die studie niet publiek gemaakt.
L'incident est clos.
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de vertraging bij de aflossing van de troepen in Afghanistan" (nr. 11455)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de terugkeer van onze militairen na buitenlandse operaties en de pannes van de Airbus A310 van Defensie" (nr. 11467)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "les retards accumulés dans le cadre de la relève des troupes en Afghanistan" (n° 11455)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les retours de nos militaires d'opérations et les pannes de l'Airbus A310 de la Défense" (n° 11467)
19.01 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de aflossing van ongeveer 200 Belgische militairen in Afghanistan loopt vertraging op door panne aan twee Airbustoestellen A310. Een Noors vervangingstoestel zou niet de nodige diplomatieke toelatingen hebben gekregen om de troepen te vervoeren. Het vliegtuig staat of stond reeds sinds vorige week vast. Ik heb vernomen dat pas gisteren de nodige wisselstukken zouden zijn aangekomen en dat het er gisteren nog niet naar uitzag dat het mankement was opgelost. De bemanning van het vliegtuig zit ondertussen ook al een week vast in Afghanistan, maar als zij dit weekend zouden thuiskomen, dan dienen zij opnieuw snel te vertrekken met, jawel, een vliegtuig dat onderhevig is aan voortdurende panne.
Voor hen, voor de bemanning, mijnheer de minister, moet het toch geen lolletje zijn om met de bewuste vliegtuigen te vliegen, want het voorbije jaar zijn er al verschillende pannes geweest. Volgens mijn informatie kampte een van de Airbustoestellen tijdens een vlucht in de tweede week van februari met bestemming Kinshasa met ernstige panne. De bestemming zou niet bereikt zijn en men zou geland zijn in Benin. Ik had daarover al een schriftelijke vraag ingediend. Nu doet zich het probleem voor in Afghanistan.
Mijnheer de minister, wanneer was de aflossing voorzien? Hoe lang neemt de vertraging in beslag? Waarom duurt het zo lang om het toestel terug in orde te maken? Wat is de reden van de panne?
Klopt het dat de bewuste toestellen het voorbije half jaar al vijf keer in panne hebben gestaan?
Vindt de minister het verantwoord dat de bemanning van de toestellen op een korte tijdsspanne zo vaak met de stress van steeds weer in panne vallende toestellen wordt geconfronteerd? Hoe vaak werd defensie geconfronteerd met pannes aan legervliegtuigen?
Welke oplossingen voorziet u, mijnheer de minister, behalve de aanbesteding die momenteel loopt voor nieuwe toestellen, en het eventueel leasen van passagierstoestellen? Wordt er bijvoorbeeld ook gedacht aan een opmerking die ik las in de pers over het eventueel huren van burgertoestellen?
19.02 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, il est vrai que la presse a rapporté le 12 janvier dernier, que l’avion des militaires belges était tombé en panne et le ministère de la Défense a annoncé que le retour d’Afghanistan d’une centaine de soldats, sortant d’une mission de quatre moins à Kandahar, avait été retardé d’une journée.
La presse (un Belga mis en ligne le 1er mars 2009) s’est aussi fait l’écho du retour des derniers militaires belges mercredi. Vous avez ainsi expliqué qu’il s’agissait majoritairement de militaires en fin de mission, en provenance de Kaboul ou du PRT et appartenant principalement au 1er bataillon d’artillerie de campagne de Bastogne et au 8ème bataillon de logistique.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous préciser les types d’avaries que connaissent nos Airbus A310?
Comment et dans quel délai nos militaires rentrant d’Afghanistan ont pu retrouver leurs proches?
Quelles solutions sont-elles envisagées à court terme pour palier les déficiences de nos Airbus?
19.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het initiële plan voorzag een terugkomst van het personeel in België op 27 februari en 3 en 5 maart van dit jaar. Bij aankomst in Duchambe van de eerste Belgische airbus werd een brandstoflek ter hoogte van de rechtse motor vastgesteld. Het personeel werd gerepatrieerd door een beroep te doen op een Duitse A310. Zo heeft de eerste rotatie slechts een vertraging van minder dan 24 uur opgelopen. De laatste twee rotaties zullen vroeger in België toekomen dan initieel gepland was met het Belgisch vliegtuig.
De militaire transporttoestellen worden regelmatig ingezet in operatiegebieden met potentiële gevaren en op vliegvelden met weinig of geen logistieke voorzieningen. Daarom kan de operationaliteit van de militaire toestellen niet vergeleken worden met die van de burgervliegtuigen.
En 2008, les deux appareils A310 ont été disponibles en moyenne 65% du temps mais 93,8% des missions planifiées ont été effectuées. Les principales avaries concernent les moteurs, les réservoirs de carburant ou le conditionnement d'air. Comme il devient de plus en plus difficile d'obtenir certaines pièces de rechange, des actions ont été entreprises pour remplacer des appareils dès cette année. À court terme, j'ai donc fait appel à des moyens alliés via des accords internationaux. À moyen terme, un contrat - on en a déjà parlé pas mal de temps – sera conclu pour prestations de services portant sur 2.000 heures de vol par an. Le Conseil des ministres a marqué son accord à ce sujet.
19.04 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, voor alle duidelijkheid, tot gisteren zat een deel van de militairen die vorige week moesten terugkeren nog in Afghanistan.
Zijn ze intussen al teruggekeerd of staat het Belgisch toestel daar nog in panne? Ik heb begrepen dat de wisselstukken pas gisteren zijn aangekomen en dat de bemanning van dat toestel al bijna een week in Afghanistan zit.
Heb ik u goed begrepen dat 39% van de vluchten niet kon worden uitgevoerd of hebt u niet geantwoord op de vraag hoe vaak de toestellen het voorbije jaar in panne hebben gestaan?
19.05 Minister Pieter De Crem: Van alle geplande zendingen werd 6,2% niet en 93,8% wel uitgevoerd.
19.06 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijn vraag was hoe vaak de toestellen het afgelopen jaar te kampen gehad met panne. Ook wanneer een toestel af te rekenen krijgt met panne, wordt de zending uitgevoerd, maar met vertraging. Mijn vraag was hoe vaak die toestellen moesten afrekenen met panne.
Begrijpt u ook de ongerustheid van de bemanning die telkens weer met een vliegtuig moet opstijgen dat het afgelopen jaar al verschillende keren met panne te maken heeft gehad?
19.07 Minister Pieter De Crem: Daarvan hoeft u mij niet te overtuigen. Dat is zoiets als zeggen dat een cirkel rond is.
19.08 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Ik vraag u naar cijfers die kunnen bewijzen dat u daarover heel ongerust bent en dat er daarvoor dringend een oplossing nodig is.
19.09 Minister Pieter De Crem: Als u twee toestellen weet staan, mag u mij vanmiddag gerust bellen.
19.10 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Is er momenteel dan geen andere tijdelijke oplossing?
19.11 Minister Pieter De Crem: Wij werken met ARTEMIS, een akkoord tussen een groot deel van de deelnemende partners in ISAF.
Het gebeurt ook heel vaak dat wij soldaten en militairen van andere landen mee vervoeren. Onze Nederlandse, Duitse en Franse collega’s worden ook met mankementen geconfronteerd. Het is een probleem en ik heb de koe bij de horens gevat. Het zal zo snel mogelijk worden opgelost, rekening houdend met de markten.
Ik raad iedereen echter aan om te kijken naar programma’s genre “Het leven zoals het is: luchthaven”, waarin ik vaststel dat minstens een op twee vluchten van heel gerenommeerde maatschappijen te laat, veel te laat of zelfs helemaal niet vertrekt.
Toestellen worden heel vaak gebruikt. Eigenlijk zouden we in een wereld moeten kunnen leven waarbij we met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen zeggen dat een toestel iedere keer operationeel is. Ik denk dat we wat dat betreft op dezelfde golflengte zitten.
U moet mij echter de tijd geven om dat op te lossen. Er is echter geen andere oplossing. Had ik zelf niet voorgesteld om op de markt 2.000 vlieguren in verschillende toestellen te kopen, dan konden we alleen maar met onze Airbussen blijven vliegen. Dit stemt mij ook niet gelukkig.
19.12 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Ik heb gevraagd hoeveel keer deze toestellen het afgelopen jaar te maken kregen met pannes. Daarop hebt u niet geantwoord. Ik vermoed dat u wel beschikt over die cijfers.
19.13 Minister Pieter De Crem: In 2008 was 6,2% niet beschikbaar omwille van pannes en vertragingen. Dat valt nog behoorlijk mee. Het heeft een grote visuele impact.
19.14 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Die cijfers zijn niet correct. Die 94% omvat ook de vluchten die werden uitgevoerd met een aantal uren of dagen vertraging. Die 6,2% betreft de vluchten die niet werden uitgevoerd.
19.15 Minister Pieter De Crem: Neen. Het gaat over de geplande zendingen die op het geplande moment zijn doorgegaan.
19.16 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Ok.
19.17 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses et je suis heureuse d'apprendre qu'à 93,8%, les missions planifiées ont été honorées. Les titres sont parfois très grands dans la presse mais voyons le côté positif des choses.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vermits de minister weg moet om 12.55 uur en het bijna zo laat is, zijn er twee mogelijkheden, mevrouw Wiaux. Ofwel worden de vragen uitgesteld tot de volgende commissievergadering, ofwel worden er een aantal omgezet in schriftelijke vragen. Ik neem aan dat u daarover zelf zult oordelen.
19.18 Brigitte Wiaux (cdH): Je veux bien qu'elles soient reportées à une réunion ultérieure, si ce n'est que la semaine prochaine, plusieurs membres de la commission partent avec le Fonds belge de survie au Bénin.
19.19 Pieter De Crem, ministre: Vous aussi?
19.20 Brigitte Wiaux (cdH): Moi aussi, mais j'ai pris la version courte, c'est-à-dire trois jours et non pas neuf jours. Nous accompagnons entre autres le ministre Michel. C'était pour le préciser au président et au secrétaire de la commission. Il n'y a pas d'urgence ni péril en la demeure pour mes questions. D'ici huit ou quinze jours, elles seront toujours d'actualité.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.54 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.54 heures.