Commissie voor de Financiën en de Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

woensdag 18 februari 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 18 février 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.08 uur en voorgezeten door de heer Hendrik Bogaert.

La séance est ouverte à 14.08 heures et présidée par M. Hendrik Bogaert.

 

01 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het werkelijke resultaat van de strijd tegen de fiscale fraude" (nr. 11215)

01 Question de M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les résultats réels de la lutte contre la fraude fiscale" (n° 11215)

 

01.01  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb via de krant kunnen vernemen dat u melding hebt gemaakt dat de BBI voor het jaar 2008 een resultaat kan voorleggen van om en bij 1 miljard euro.

 

Kunt u mij zeggen hoeveel daarvan volgens u effectief zal kunnen worden gerealiseerd? Wij weten immers uit het verleden dat de BBI altijd hoge cijfers kan aankondigen, maar achteraf blijkt daarvan niet veel te zijn gerealiseerd.

 

01.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: U kent het antwoord op deze vraag. Ik zal toch een antwoord geven.

 

De persmededeling die ik heb verspreid, sprak over het aantal behandelde dossiers door de BBI in 2008, het aantal ingekohierde bedragen en het resultaat van de strijd tegen de btw-carrouselfraude. Die gegevens komen uit het jaarverslag van de administrateur-generaal van de Belastingen en Invorderingen. Het spreekt voor zich dat de in de loop van een jaar gerealiseerde inkohieringen niet overeenkomen met wat effectief en gelijktijdig door de Staat wordt geïnd. Gelet op de aard van de door de BBI behandelde dossiers met betrekking tot omvangrijke fraude en fraudemechanismen, geven een belangrijk deel van de rechtzettingen en bijgevolg van de ingekohierde bedragen aanleiding tot een geschillenprocedure – in een eerste fase een administratieve, vervolgens een gerechtelijke – die jaren in beslag neemt. Het bedrag dat daadwerkelijk en definitief werd geïnd ingevolge door de diensten van de BBI ingestelde onderzoeken kan slechts gekend zijn wanneer alle acties van de geschillenprocedure definitief zijn afgesloten.

 

Voor het eigenlijke antwoord op de vraag van de heer Van der Maelen verwijs ik naar het antwoord op zijn vraag nr. 12 van 9 april 2008 dat voor 2004 tot 2006 de gevorderde en geïnde belastingsupplementen inzake inkomstenbelasting en btw vermeldt, erop wijzend dat de op het vlak van de inkomstenbelasting betaalde bedragen, gelinkt aan de door de BBI gevorderde inkohieringen, slechts vanaf 2006 beschikbaar zijn. Dezelfde vraag werd door mevrouw Pas gesteld op 17 november 2008. Het antwoord verstrekte de cijfers inzake inkomstenbelasting en btw voor de jaren 2006, 2007 en begin 2008. Deze gegevens zijn al gekend voor zij die de parlementaire documenten raadplegen.

 

Het is evident dat de gegevens met betrekking tot de betaalde bedragen evolutief zijn en variëren naar gelang de datum waarop ze worden verstrekt. Gelet op het korte tijdsbestek om de gevraagde informatie te verzamelen, stel ik voor om, na overleg met de administratie van Invorderingen, het geachte lid een schriftelijk verslag te bezorgen met een geactualiseerde situatie van de cijfers die werden meegedeeld in de antwoorden op de voormelde vragen.

 

01.03  Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik dank de staatssecretaris. Ik zou nog iets willen vragen – ik weet niet of dat in mijn oorspronkelijke vraag stond, want ik heb die niet bij mij. Ik vond dat er in het persbericht iets stond dat geen steek hield. Enerzijds was het zo dat het totaal gerealiseerde bedrag niet veel lager, maar toch wel iets lager was dan de vorige jaren. Tegelijkertijd beroemde men zich op het feit dat er bijna 8 procent meer controles waren.

 

De conclusie in de persmededeling was dan dat dit het bewijs was van de efficiëntie en de selectie in de keuze van de dossiers. Ik kan me niet inbeelden dat je, met een lager bedrag en meer controles, hoger uitkomt op een gemiddeld bedrag per gecontroleerd dossier.

 

Ik zou dus willen vragen of daar een verklaring voor is, want ik begrijp dit niet. Hoe komt het dat zoiets in een persmededeling staat, terwijl dit op het eerste gezicht tegenstrijdig is met de cijfers?

 

01.04 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: De BBI kent intussen de grotere dossiers, en kan dus meer en meer de kleinere dossiers onderzoeken. Dat is het positieve resultaat van de BBI.

 

01.05  Dirk Van der Maelen (sp.a): Alle grote dossiers zijn dus …

 

01.06 Staatssecretaris Bernard Clerfayt: Niet alle dossiers! Dat kan niet. Maar meer en meer van de grote dossiers zijn bekend, ook al betekent dat niet dat de BBI al het geld heeft gekregen. Maar de BBI kan dus nu kleinere dossiers onderzoeken.

 

01.07  Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik wacht met belangstelling op het geschreven verslag.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Mme Kattrin Jadin au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances sur "les incitants fiscaux pour l'acquisition de véhicules propres" (n° 11185)

02 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën over "de fiscale stimuli voor de aanschaf van schone voertuigen" (nr. 11185)

 

02.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, la presse relatait dernièrement l'augmentation sensible du nombre de véhicules propres apparus sur le marché automobile belge. C'est une bonne nouvelle, même si à en croire les statistiques de la DIV qui ont été présentées par votre collègue, M. Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité, la situation ne paraît pas vraiment réjouissante. Selon moi, il serait intéressant d'obtenir un éclaircissement de la situation.

 

Avez-vous pu dresser ou disposez-vous d'un bilan chiffré?

 

Avez-vous pu procéder à une évaluation de la mise en œuvre de ces incitants fiscaux attribués aux voitures émettant respectivement moins de 115 grammes et moins de 105 grammes de CO2 par kilomètre?

 

02.02  Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Jadin, comme je l'ai souligné dans un récent communiqué de presse – je suis heureux qu'on les lise – avec 47.690 immatriculations de voitures neuves, le mois de janvier 2009 affiche une baisse de 16% par rapport aux chiffres de janvier 2008, à savoir 51.883 immatriculations.

 

Malgré cette baisse importante du nombre de voitures immatriculées par rapport à l'année dernière, les remises sur factures pour les véhicules peu polluants et pour les filtres à particules sont en très forte croissance. En effet, les remises accordées en janvier 2009 pour un montant d'environ 4.200.000 euros par rapport à celles accordées en janvier 2008 d'environ 2.480.000 euros marquent un bond de 69%. Sur un marché automobile en diminution, on constate une très forte progression des véhicules peu polluants, aidée par la réduction sur facture.

 

D'après les distributeurs, plus de 19% des véhicules achetés en 2008 rejettent moins de 120 grammes de CO2 par kilomètre, ce qui représente une avancée spectaculaire par rapport aux années précédentes..

 

Pour ce qui est des chiffres des réductions accordées par mon administration, la moyenne annuelle de celles-ci s'élevait à 31 millions d'aides au mois d'août 2008. La même moyenne – qui est une moyenne sur douze mois flottante puisque le nombre accordé chaque année augmente – recalculée au mois de janvier 2008 s'établit à 41 millions, soit une progression de 30% en une demi-année. Mes collaborateurs estiment d'ailleurs que ces aides devraient atteindre 60 millions pour l'année 2009 et ce, malgré une baisse des ventes que les professionnels du secteur projettent à 25% pour le marché automobile pris globalement.

 

Grâce à nos mesures, les véhicules peu polluants pourraient représenter plus du tiers des ventes de cette année, ce qui serait un succès considérable. Mais cela ne doit pas nous empêcher d'envisager d'autres mesures.

 

J'en propose deux. D'une part, la création d'une catégorie pour les véhicules électriques; c'est un marché émergent en Belgique. D'autre part, le placement obligatoire du filtre à particules afin de pouvoir bénéficier de la réduction pour les véhicules diesel; M. Schouppe s'est exprimé récemment à ce sujet

 

L'actualité récente ne cesse de nous rappeler que le secteur automobile est une des premières victimes de la crise. On en parle tous les jours et aujourd'hui en particulier. Nos mesures éco-fiscales en place depuis 2007 ont certainement contribué à ralentir la chute des immatriculations par rapport aux pays voisins. Si l'on rapporte les réductions sur facture accordées à la population de notre pays, je constate que notre mesure de soutien au secteur automobile est proportionnellement déjà plus élevée que celle de nos voisins immédiats. Pour prendre un exemple, la prime à la casse, instituée par la France et qui sert de modèle à certaines réflexions en Belgique, est budgétée pour 2009 à 220 millions d'euros, soit 3,38 euros par habitant. En Belgique, les 60 millions d'euros de réductions sur factures prévus pour 2009 et qui visent uniquement le secteur des véhicules peu polluants, représentent déjà environ 5,60 euros par habitant.

 

En plus d'apporter une aide conséquente au secteur automobile responsable, cette mesure de soutien qui est plus ciblée CO2 que celles de nos voisins, pousse le parc automobile dans le sens d'une diminution nette de la moyenne des rejets de CO2, ce qui est confirmé par les statistiques de vente des distributeurs.

 

Il y a encore les mesures que le ministre Reynders a fait prendre pour encourager, de la même manière, des véhicules de société plus propres. On peut notamment citer la plus grande déductibilité des véhicules de société les plus propres, en fonction du degré de rejet de CO2. C'est aussi un élément très important de la réorientation du parc automobile. Les professionnels du secteur notent d'ailleurs un mouvement très net vers l'achat de véhicules de société consommant moins et rejetant moins de gaz à effet de serre.

 

02.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, vous avez déjà abordé plusieurs éléments que je souhaitais évoquer dans ma réplique, notamment les efforts particuliers consentis par la Belgique pour tenter de remplir les objectifs en termes d'émission de CO2 et apporter une aide significative, par le fait de la réduction, au secteur automobile.

 

Je peux vous faire part de mon souhait mais je préférerais le faire à ceux et celles qui auront des responsabilités à prendre dans les semaines à venir. Il faut tenir compte des efforts du gouvernement belge pour aider ce secteur automobile qui, comme vous l'avez dit très justement, est affecté par la crise et pour garantir sa viabilité.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie over "de voortgang in de bestrijding van sociale en fiscale fraude" (nr. 10929)

03 Question de Mme Sonja Becq au secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice sur "les progrès enregistrés dans la lutte contre la fraude sociale et fiscale" (n° 10929)

 

03.01  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik kom terug op een vraag die ik een paar maanden geleden heb gesteld inzake het gemakkelijker integreren van gegevens van de fiscale en sociale databanken. Daardoor zou men in theorie veel meer mogelijkheden hebben om de toegankelijkheid en de gemakkelijke consultatie van een aantal gegevens te voorzien.

 

U hebt toen beloofd dat u een aantal heel concrete stappen zou zetten. Ik stel mijn vragen opnieuw, omdat ik op die manier wat verduidelijking krijg.

 

U hebt toen gezegd dat een uniek fiscaal dossier geen toegevoegde waarde zou zijn ten opzichte van de gegevens waarover de RSVZ nu al beschikt. Betekent het dat beide gegevensbanken al zodanig met elkaar gelieerd zijn dat een uniek dossier overbodig wordt?

 

Betekent een uniek dossier ook geen tijdsbesparing of een groter toegankelijkheid, indien men bijvoorbeeld onmiddellijk vanuit de zelfstandigensector zicht zou hebben op het inkomen van mensen dankzij het fiscaal dossier. Men zou aldus sneller te weten kunnen komen of bijvoorbeeld mensen met een handicap recht hebben op een tegemoetkoming. Door een geïntegreerd dossier zou een aantal zaken sneller kunnen worden gekoppeld dan wanneer men met twee aparte gegevensbanken werkt. Dankzij een uniek dossier zou dat gemakkelijker toegankelijk zijn.

 

In geval van consultatie van fiscale dossiers van bedrijven en zelfstandigen door het RSVZ is het uiteraard belangrijk dat die gegevens op een veilige manier toegankelijk zijn. U verklaarde zich wat dat betreft voorstander van een oplossing waarbij de toegang wordt verleend op basis van een ondubbelzinnige authentisering. U zou dat onder de aandacht brengen van de topambtenaren van Financiën die zitting hebben in het college en die daarvoor een oplossing zouden moeten uitwerken. Hoever staat het daarmee? Is die toegang nu op die manier gegarandeerd?

 

Hoever staat het met de machtiging van het sectoraal comité van de federale overheid om de sociale inspectiediensten de mogelijkheid te geven om de databank Taxi-As, die alle gegevens bevat inzake aanslagbiljet van fysieke personen, te consulteren? Ik weet dat er vanuit het Vlaams fonds ook zo’n toegang is die moet maken dat de toekenning van een aantal tegemoetkomingen sneller kan gebeuren.

 

U stelde ook dat de FOD Sociale Zekerheid en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen eind 2008 de mogelijkheid zouden krijgen om Cadnet te raadplegen. Hoever staat het daarmee?

 

U hebt gezegd dat u als voorzitter van het college de opportuniteit zou aankaarten van een consultatiemogelijkheid van de fiscale gegevens door de diverse sociale inspectiediensten. Wat is de stand van zaken daaromtrent? Is daarop reactie gekomen? Zijn er nog verdere stappen gezet?

 

03.02 Staatssecretaris Carl Devlies: Collega Becq, ik moet u feliciteren met de strikte opvolging van het dossier. Uw vorige vraag dateert van acht maanden geleden. U had toen wel gesproken over een termijn van zes maanden, maar in ons huis is een vertraging van slechts twee maanden erg beperkt. U hebt vijf punctuele vragen gesteld, ik zal u daar ook in volgorde op antwoorden.

 

Ten eerste, met betrekking op het enig fiscaal dossier, wil ik verduidelijken dat hiermee een enig dossier bedoeld wordt waarin alle beschikbare elementen worden verzameld die betrekking hebben op een belastingplichtige, zowel fiscaal als niet-fiscaal. Na samenspraak met Financiën kan ik u bevestigen dat in dat project, momenteel in volle ontwikkeling, op dit ogenblik enkel identificatiegegevens zijn opgenomen. In die zin biedt het enig fiscaal dossier op dit moment nog geen toegevoegde waarde ten opzichte van de gegevens waarover het RSVZ nu beschikt.

 

De toegevoegde waarde en de tijdsbesparing voor sociale instanties zullen zeker kunnen worden gecreëerd, eens alle gegevens van een belastingplichtige in het fiscaal dossier zullen geïntegreerd zijn. Voor een meer precieze timing van de realisatie verwijs ik u naar de bevoegde minister van Financiën of de staatssecretaris.

 

Ten tweede, wat de toegang voor de RSVZ-inspectiediensten tot de fiscale gegevens betreft, kan ik u mededelen dat ik die vraag inderdaad onder de aandacht heb gebracht van de topambtenaren van Financiën, zowel mondeling als schriftelijk. Als resultaat hiervan heeft Financiën aan het RSVZ de lay-out bezorgd van de inhoud van de databank Taxi, een databank met alle gegevens van de aangiften. Voorts wordt in nauw overleg tussen Financiën en het RSVZ een machtigingsaanvraag voorbereid voor het sectoraal comité voor de federale overheid, om het RSVZ toegang te verlenen tot de databank Taxi.

 

Bedoeling is dat de machtigingsaanvraag nog in de loop van de maand maart kan worden afgewerkt en ingediend.

 

Intussen wordt ook de piste onderzocht waarbij de RSVZ-inspecteurs zich bij één contactpunt bij Financiën zullen kunnen melden.

 

In verband met de machtiging van het sectoraal comité voor de federale overheid om de sociale inspectiediensten de mogelijkheid te geven om de databank Taxi-As te consulteren, kan ik er vooreerst aan herinneren dat de consultatiemogelijkheid als doel heeft de instellingen van de Sociale Zekerheid toegang te verlenen tot de gegevens van de personenbelasting wanneer een inkomensvoorwaarde moet worden gecontroleerd voor de vaststelling of toekenning van bepaalde sociale uitkeringen. Thans heeft het sectoraal comité voor de federale overheid reeds machtigingen verleend aan de FOD Sociale Zekerheid voor de personen met een handicap en de gewaarborgde gezinsbijslag, het RIZIV voor verhoogde tussenkomst en Omniostatuut, de OCMW’s, de RVA, de ziekenfondsen en de KSZ in het kader van de forfaitaire vermindering voor levering van gas en elektriciteit. Andere aanvragen van instellingen van Sociale Zekerheid en hun inspectiediensten zullen nog volgen.

 

Inzake de consultatiemogelijkheid van de databank Cadnet tegen einde 2008 door enerzijds de FOD Sociale Zekerheid en anderzijds de RSZ kan ik u meegeven dat reglementair de machtigingen om Cadnet te raadplegen door het sectoraal comité voor de federale overheid, verleend zijn aan de FOD Sociale Zekerheid, de RSZ en ook aan de RVP. Machtigingsaanvragen voor de POD Maatschappelijke Integratie en het RSVZ zijn nog in behandeling. Ik kan u ook melden dat de technische implementatie volop bezig is. Na een reeks aanpassingen door Financiën als gevolg van het testen door de KSZ van de webservices zullen in een eerste fase de identificatie, de aard van het goed, het kadastraal inkomen van het goed en de draagwijdte van het recht nog tijdens het eerste kwartaal 2009 door de zopas opgenoemde administraties kunnen worden geconsulteerd.

 

De tweede fase, de historiek van de onroerende transacties, is ook noodzakelijk voor de sociale zekerheid, maar wordt door Financiën pas later dit jaar gepland.

 

In uw vorige vragen hebt u reeds gealludeerd op de mogelijke consultatie van fiscale gegevens door sociale inspectiediensten. Mijn bezorgdheid gaat echter ook in de andere richting. Daarom heb ik tijdens zowat alle maandelijkse vergaderingen van het college gewezen op de grote mogelijkheden die de wederzijdse gegevensuitwisseling tussen de sectoren van de sociale zekerheid en van de fiscus inhoudt, in het kader van een gecoördineerd optreden in de strijd tegen de fraude.

 

Alle vertegenwoordigers in het college van de betrokken diensten hebben hierop positief gereageerd en intussen acties voorbereid of ondernomen. Een eerste, zeer tastbaar, resultaat van deze opgezette gegevensuitwisseling is de op drie februari verleende machtiging door het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid om gegevens uit de sociale gegevensbanken DMFA, Dimona, werkgeversrepertorium, de RVA, het inspectieplatform Genesis en het datawarehouse OASIS te bezorgen aan de fiscus, in het kader van een achthonderdtal geselecteerde fraudegevoelige dossiers in de sectoren wegtransport en industriële reiniging.

 

Verwacht kan worden dat de consultatie door de sociale inspectiediensten van fiscale gegevens progressief zal worden uitgebreid, naar aanleiding van welbepaalde acties, om dan later misschien te worden veralgemeend. Voor de timing van de meer structurele ontsluiting van fiscale gegevens voor de instellingen van de Sociale Zekerheid en/of hun inspectiediensten zal niet zozeer de problematiek van de telkens aan te vragen machtigingen determinerend zijn, maar wel de aanslepende zaak van de aanduiding van een dienstenintegrator bij Financiën op basis van het principe van de trusted third party.

 

Door de goedkeuring van het actieplan 2008/2009, op 14 november 2008, had het ministerieel comité zijn principiële goedkeuring verleend aan de uitwerking van een aangepast wettelijk kader voor de gegevensuitwisseling, zowel intern bij de fiscus als vanuit de fiscus naar andere FOD’s of instellingen van Sociale Zekerheid. Dat punt was immers ingeschreven als een eerste prioriteit in het actieplan van het college voor de strijd tegen de fraude.

 

Ik stel echter vast dat het nog steeds wachten is op een concreet wetsontwerp ter zake, dat dient te worden uitgewerkt door de minister van Financiën of de staatssecretaris van Financiën. Ik zal daarom overmorgen op het ministerieel comité, waar de tweede voortgangsrapportering van het actieplan op de agenda staat, andermaal een principiële beslissing laten nemen met betrekking tot dat wetsontwerp.

 

03.03  Sonja Becq (CD&V): Ik dank de staatssecretaris voor zijn uitgebreide en gedetailleerde antwoord. Ik heb geprobeerd om punctueel te volgen, maar ik zal het antwoord in elk geval ook nog eens grondig nalezen.

 

Ik onthoud wel dat er inderdaad kleine stappen worden gezet. Ik begrijp dat het niet altijd zo evident is in een vrij technisch dossier. Ik denk dat het belangrijk is voor de ambtenaren die hieraan meewerken, en voor de bevolking dat enerzijds door een goede integratie van de gegevens – bijhouden van gegevens, maar ook ontsluiten van gegevens vanuit wederzijdse databanken – kan worden ingespeeld op het gemakkelijker en sneller toegang krijgen tot een aantal tegemoetkomingen waar men vanuit de sociale sector recht op heeft.

 

Anderzijds is het voor ons net zo belangrijk dat in sociale en fiscale fraude ad rem kan worden opgetreden. Soms stelt men dingen vast die wel eens niet zo koosjer zouden kunnen zijn. Het is eigenlijk op grond van een aantal vermoedens dat men dan de zaken verder moet onderzoeken, terwijl het soms makkelijker is als men de links en gegevens naast mekaar kan leggen.

 

Ik zal verder bekijken welke vragen ik op grond van de informatie aan de minister van Financiën kan stellen om ook uw werk vooruit te helpen.

 

Ik hoor ook dat u over twee dagen een nieuwe stap zal doen met betrekking tot het globaal plan.

 

Ik zal proberen om u over een paar maanden, op grond van de gegevens en de stappen die nog verder zullen worden gezet, opnieuw te ondervragen.

 

03.04 Staatssecretaris Carl Devlies: Er zijn inderdaad een paar stappen vooruit gezet, zoals u zegt, maar een echte structurele aanpak is slechts mogelijk als er zoals op het niveau van de sociale zekerheid ook op het niveau van Financiën een dienstenintegrator actief zal zijn.

 

03.05  Sonja Becq (CD&V): Dat was mijn laatste vraag. Ik denk dat het belangrijk is dat ik ook nog andere ministers ondervraag om dat dossier mee vooruit te helpen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le développement des questions et interpellations se termine à 14.35 heures.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 14.35 uur.