Commissie voor de Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

woensdag 4 februari 2009

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 4 février 2009

 

Matin

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.44 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ludwig Vandenhove.

Le développement des questions et interpellations commence à 11.44 heures. La réunion est présidée par M. Ludwig Vandenhove.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Geert Versnick aan de minister van Landsverdediging over "de operationaliteit van de onbemande vliegtuigen" (nr. 9974)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "het inzetten van onbemande vliegtuigen boven de Noordzee" (nr. 10239)

01 Questions jointes de

- M. Geert Versnick au ministre de la Défense sur "le caractère opérationnel des avions sans pilote" (n° 9974)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "l'utilisation d'avions sans pilote au-dessus de la mer du Nord" (n° 10239)

 

01.01  Geert Versnick (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, Defensie beschikt over een aantal onbemande vliegtuigen, de zogenaamde UAV’s, unmanned aerial vehicles.

 

Vorig jaar werd een protocolakkoord gesloten tussen Defensie en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aangaande de inwerkingstelling van de onbemande vliegtuigen in het kader van het toezicht op en de strijd tegen de zeeverontreiniging. Dat is een voortreffelijke zaak, aangezien de zeeverontreiniging en het milieu ons immers allemaal aanbelangen.

 

Die onbemande vliegtuigen zijn vandaag gestationeerd in de kazerne van Elsenborn. Mijnheer de minister, in dit verband wil ik u graag de volgende vragen stellen.

 

Ten eerste, men zegt dat de operationaliteit van die onbemande vliegtuigen in het gedrang komt wegens de specifieke weersomstandigheden boven Elsenborn. Is dat het geval? Kunt u mij meedelen wat de precieze impact hiervan is? Is dat een licht verschijnsel of veeleer een zwaar en problematisch verschijnsel? Ik kan mij inderdaad voorstellen dat de weersomstandigheden daar niet altijd evident zijn, zeker om dergelijke types van vliegtuigen operationeel te maken.

 

Ten tweede, men stelt vast dat het iets gemakkelijker, kostenefficiënter en beter zou zijn mocht de actiebasis van waaruit de opdrachten die met de onbemande vliegtuigen moeten worden uitgevoerd, dichter bij het prioritair actieterrein liggen. Elsenborn ligt immers aan de andere kant van het land ten opzichte van het actieterrein waar de UAV’s prioritair worden ingezet.

 

Indien dat inderdaad het geval is, is mijn bijkomende vraag of u bereid bent een verhuis te overwegen van de onbemande vliegtuigen. Er zijn mogelijkheden in Ursel en Koksijde om de vliegtuigen operationeel te maken. Met andere woorden, zou dat smaldeel kunnen verhuizen naar Ursel of Koksijde?

 

01.02  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het antwoord op de vorige mondelinge vraag van 15 december 2008. Hoewel de minister heel wat duidelijkheid wist te scheppen, zou ik nog graag een antwoord krijgen op de volgende vragen over de crashes van UAV’s van de Belgische krijgsmacht in het verleden.

 

Mijnheer de minister, wist u dat er momenteel een onderzoek bezig is? Is dat onderzoek bijna afgerond of in welk stadium zit het onderzoek?

 

Dan heb ik nog de vraag of op basis van de eerste vaststellingen reeds correctieve maatregelen werden genomen om de veiligheid te verbeteren? Kunt u meedelen over welke correctieve maatregelen het precies gaat?

 

Wat de vliegroutes betreft, hoe worden de omwonenden geïnformeerd over de vliegroutes boven hen?

 

01.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, wat de vraag van collega Versnick betreft, stellen de meteorologen vast dat heel België is onderworpen aan een klimaat van de gemiddelde breedte, les latitudes moyennes, net zoals Nederland en het noordoosten van Frankrijk. De Hoge Venen, de Ardennen en de Kust hebben dus hetzelfde klimaat, met enkele tijdelijke invloeden van lokale oorsprong. Voor Elsenborn is dat natuurlijk het reliëf van Elsenborn, de Hoge Venen, en voor Koksijde is dat de zee, terwijl Bertrix meer de impact ondergaat van bepaalde landklimaatinvloeden.

 

Gemiddeld zijn de vliegcondities ten zuiden van Samber en Maas iets minder gunstig. Dat fenomeen heeft geen echte negatieve weerslag op de operationaliteit van de UAV, want het feit dat Elsenborn zich ten zuiden van Samber en Maas zou bevinden, zou toch een bijzondere geografische interpretatie zijn, meen ik te mogen zeggen.

 

De UAV-vluchten ten voordele van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en het Leefmilieu vertegenwoordigen slechts een beperkt gedeelte van de door het 80ste UAV-eskadron uitgevoerde opdrachten. Bovendien is dat type van opdrachten, de detectie van vervuiling van maritieme oorsprong, slechts een van de operationele opdrachten van de UAV.

 

De zendingen van de 80 UAV's in Bosnië en vooral in de omgeving van Kinshasa hebben aangetoond dat het 80ste UAV-eskadron ook met troepen aan de grond moet trainen.

 

Een eventuele verhuizing van het 80ste UAV-eskadron moet dus het voorwerp uitmaken van een meer globale evolutie, als dat aangewezen is en de klimatologische omstandigheden, waarnaar u ook hebt verwezen, dat absoluut noodzaken. Ik heb het dan onder meer over de beschikbaarheid van de geschikte infrastructuur, de structuur van het luchtruim, de zendingen en de oefenzones.

 

Wij zullen misschien de gelegenheid hebben om de UAV's operationeel te zien. De aanwezigheid van grondinfrastructuur is minstens even belangrijk als de randinfrastructuur waarover men beschikt om de UAV operationeel te maken. Ook het landingsgebeuren vereist specifieke voorwaarden. Ik kom daarop later terug.

 

Ik schakel over naar de vraag van de heer Vijnck.

 

De militaire veiligheidsonderzoeken leiden tot het opstellen van een dossier dat wordt gevalideerd door de chef Defensie, de CHOD. De nodige tijd om een dergelijk dossier af te sluiten, hangt af van de mate van complexiteit van het onderzoek en van het aantal tussenkomende partijen.

 

Niet alle dossiers zijn afgesloten. De onderzoeksdaden die zijn uitgevoerd door het Aviation Safety Directorate, hebben toegelaten de oorzaken van de ongelukken waarin de UAV's van Defensie waren betrokken, te identificeren en op basis daarvan werden ook aanbevelingen uitgevaardigd om andere ongelukken te voorkomen.

 

De voorgestelde aanbevelingen van de onderzoekscommissie hadden betrekking op meerdere aspecten, vooral op het aspect van vorming en training van het personeel. De operationele procedures spelen daarin een belangrijke rol, evenals de documentatie en de bepaalde technische aspecten.

 

De maatregelen die onder de verantwoordelijkheid van Defensie ressorteren, zijn al van kracht.

 

De maatregelen die de tussenkomst van de constructeur vereisen, vragen meer tijd. Die maatregelen, die verbonden zijn met het concept van het systeem, worden verder ontwikkeld. In afwachting van hun toepassing werden beperkingen ingevoerd voor de operationele infrastructuur, waardoor de opgelopen risico’s worden beperkt.

 

Belangrijk om weten is – ik heb er al naar verwezen in het antwoord aan collega Versnick – dat de door de UAV’s gevlogen circuits bij het opstijgen en landen specifiek onderworpen zijn aan de verplichting om bewoond gebied zoveel mogelijk te vermijden. Bijgevolg is er geen reden meer om die vluchten meer aan te kondigen dan die van de andere vliegtuigen. Bovendien zou het communiceren van het precieze vluchtrooster van opstijgen en landen van de UAV’s de doeltreffendheid van de vluchten gericht tegen de vervuiling van de Noordzee, schaden. Het is heel duidelijk dat de operationaliteit van ons UAV-squadron en de inzetbaarheid daarvan moeten bekeken worden.

 

01.04  Geert Versnick (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het belangrijke argument om samen met de troepen te oefenen en de aanwezigheid van die troepen moet worden meegenomen in een ruimer debat over een beleidskader waar we onze troepen stationeren, verspreid over het hele grondgebied.

 

Het eerste deel van uw antwoord was nogal vaag. U had het over gemiddeld, beperkte impact, beperkt gedeelte et cetera. Ik ben voorstander van meten is weten en ik had dus graag cijfers gekregen. Ofwel stuurt u mij die schriftelijk na, ofwel stel ik een schriftelijke vraag naar heel precieze cijfers in dat verband.

 

01.05 Minister Pieter De Crem: (…) op uw specifieke vraag door u een overzicht te geven op welke dagen gevlogen wordt en op welke dagen – daarover gaat het – de atmosferische of klimatologische toestand in Elsenborn met zich zou hebben meegebracht dat vooropgestelde vluchten niet zouden hebben plaatsgevonden, en of daar een frequentie in te vinden is.

 

01.06  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, dank u voor het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de vliegveldbewaking" (nr. 10193)

02 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la surveillance des aéroports" (n° 10193)

 

02.01  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de vliegveldbewakers hebben meer dan 77.000 overuren staan. Ik weet dat u van het probleem op de hoogte bent.

 

Waarom hebben zij zoveel overuren staan? Dat komt door een aantal bomspotacties, bijvoorbeeld in Kleine Brogel, door vliegveldbewaking en door Kandahar en Kabul.

 

U hebt een aantal initiatieven genomen. U hebt verklaard de pool van vliegveldbewakers te zullen uitbreiden door in 2008 en 2009 aanwervingen te doen en door de opleiding te versnellen. Op die manier kan de pool snel worden vergroot.

 

Dat is een goede maatregel, maar daarmee kunnen de 77.000 overuren, wat toch heel erg veel is, op korte termijn echter niet worden weggewerkt.

 

Daarom heb ik een aantal vragen.

 

Ten eerste, zult u voor de vliegveldbewaking andere krijgsmachtdelen inschakelen?

 

Hoeveel bijkomende vliegveldbewakers werden in 2008 al aangeworven? Hoeveel aanwervingen plant u in 2009 te doen?

 

Wat zijn uw plannen met de versnelde opleiding?

 

Hoe zult u de genoemde 77.000 overuren afbouwen? Werd ter zake een uitbetaling van de prestaties aan het personeel aangeboden? Wanneer kunnen zij hun overuren opnemen?

 

Ten derde, hoe zult u ervoor zorgen dat het probleem in de toekomst kan worden vermeden?

 

02.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega, het probleem is ons bekend.

 

De versterking van de diensten Vliegveldbewaking in de 10e Tactische Wing met elementen uit andere eenheden, al dan niet uit andere componenten, werd in het verleden reeds meermaals onderzocht. Het plan is ook nu niet van tafel geveegd. De doorgedreven vorming en training die met de specifieke, speciale opdracht van de bewuste eenheid gepaard gaan, en de specifieke eisen die aan het personeel worden gesteld, maken echter dat een opdracht enkel door exclusief toegewezen manschappen kan worden uitgevoerd. Voorstaande stelling wordt door alle, betrokken partijen in dit kader benadrukt.

 

De afbouw van de te veel gepresteerde uren is natuurlijk pas mogelijk mits een verhoging van het personeelsbestand. Een uitbetaling van de prestaties lijkt mij echt niet opportuun. Het betrokken personeel is ook daarvoor trouwens geen vragende partij.

 

Zodra de tekorten worden aangevuld, kan de 10e Tactische Wing tot de afbouw van voornoemde overuren overgaan.

 

Het commando van de 10e Tactische Wing en de Defensiestaf hebben al meerdere maatregelen getroffen om op korte termijn tot een gedeeltelijke oplossing te komen. Ik zeg wel: een gedeeltelijke oplossing.

 

Het voorgaande heeft geresulteerd in een verhoging van de effectieven met tweeëntwintig militairen.

 

Het verder aanvullen van de personeelsenveloppe van deze eenheid is noodzakelijk om de werkelijke behoefte te dekken. Om dat te bespoedigen, worden op twee domeinen maatregelen getroffen. Ten eerste, twaalf militairen worden in 2009 gerekruteerd om de openstaande functies in te vullen. Ten tweede, vijfentwintig vrijwilligers uit andere eenheden zullen worden aangetrokken.

 

Er wordt dus heel operationeel omgegaan met de problematiek van de vliegveldbewaking en het gigantisch grote aantal overuren dat wegens accumulatie is ontstaan. Er wordt doelgericht opgetreden.

 

02.03  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik had niets anders verwacht van u. U hebt tweeëntwintig personen aangeworven in 2008. Ik neem aan dat die intussen operationeel zijn. U zegt dat in 2009 twaalf personen de versnelde opleiding moeten volgen. In hoeveel tijd doet u dat? Hoeveel tijd neemt die verkorte opleiding nog in beslag?

 

02.04 Minister Pieter De Crem: Ik zal mij daarover laten inlichten. Ik zou er nu een slag in kunnen slaan maar ik vind dat niet aangewezen. Ik zal het u laten weten.

 

02.05  Hilde Vautmans (Open Vld): Ik vraag mij af of tweeëntwintig en twaalf wel voldoende zal zijn, met die 25 vrijwilligers. Er zijn 77.000 overuren. Als ik de opdrachten zie die onze militairen momenteel in het buitenland vervullen, dan vallen die er nog altijd onder. Men is dus nog steeds aan het cumuleren. Dit is zo specifiek dat we geen ander deel van de krijgsmacht kunnen inschakelen. Dat is correct. Ik hoop alleen dat men er zal komen met de aantallen die u nu genoemd hebt en de versnelde opleiding. Ze zijn geen vragende partij om de overuren uit te laten betalen. Ze moeten ze dan natuurlijk wel kunnen opnemen, men kan ze niet blijven opstapelen.

 

02.06 Minister Pieter De Crem: U weet ook dat er een grote terughoudendheid is om een joint bewaking op gang te brengen om redenen die we allemaal kennen. Een heel specifieke oplossing wordt dan ook gericht op een heel specifieke doelgroep. Ik zal u een antwoord bezorgen op uw bijkomende vragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de dag- en nachtkijkers bij Defensie" (nr. 10194)

03 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "les jumelles diurnes et nocturnes utilisées par nos forces armées" (n° 10194)

 

03.01  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het probleem uit de vorige vraag, de vliegveldbewaking, is een gevolg van het tekort aan manschappen. Nu zou ik graag even met u een ander probleem bekijken, namelijk een tekort aan materieel.

 

U weet dat voornamelijk de infanterie-eenheden beschikken over dag- en nachtkijkers, maar wij weten allemaal dat andere eenheden die gelijkaardige opdrachten moeten uitvoeren, voornamelijk op missie, ook nood aan dag- en nachtkijkers hebben. U weet ook dat de para’s inzetbaar moeten zijn binnen de 72 uur. Indien zij op zo’n korte tijdsspanne ingezet moeten kunnen worden, denk ik dat ook zij moeten kunnen beschikken over voldoende dag- en nachtkijkers.

 

Bent u op de hoogte van het probleem dat de para-eenheden niet over stocks van dag- en nachtkijkers beschikken? Wanneer zij ingezet worden en wanneer zij dag- en nachtkijkers nodig hebben, moeten zij die altijd verzamelen, wat natuurlijk een probleem is. Zijn er wel voldoende dag- en nachtkijkers? Bent u op de hoogte van deze toestand? Welke maatregelen kunt u nemen om dit probleem te verhelpen? U weet het, dag- en nachtkijkers kunnen soms levens redden op zending.

 

03.02 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Vautmans, gisteren tijdens mijn bezoek in Marche-les-Dames, heb ik, met het oog op uw vraag die vandaag geagendeerd is, de aangelegenheid nogmaals aangekaart. De basisdotatie voor dag- en nachtkijkers die aanwezig zijn in de infanterie-eenheden is in overeenstemming met de behoeften die inherent zijn aan de functionele training en de uitvoering van de opdrachten van deze eenheden.

 

De paracommando-eenheden beschikken organiek over de nodige middelen om hun training op continue basis te kunnen uitvoeren. Ik heb dat gisteren ook nog gecheckt.

 

Wat betreft de niet-infanterie-eenheden, die niet organiek over dit materieel beschikken, er is een pool van dag- en nachtkijkers opgericht. Op deze manier beschikken deze eenheden over de mogelijkheid om zich degelijk voor te bereiden en volledig uitgerust te vertrekken in opdracht, zonder een beroep te moeten doen op de middelen die in gebruik zijn bij de infanterie-eenheden.

 

Wij werken dus met een poolingsysteem, maar dat brengt de veiligheid van onze mensen niet in gevaar. Er is geen schaarste, maar het komt er wel op aan om via het poolingsysteem tijdig een beschikbaar gedeelte te kunnen krijgen.

 

03.03  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, u weet dat zulke dag- en nachtkijkers afgesteld moeten worden voor de schutter. Het is niet zoals een auto die uit een pool geleend kan worden. Dit materiaal moet men wel degelijk afstellen voor de schutter. Ik wil u vragen om zeker nog eens bij de andere para-eenheden uw oor te luisteren te leggen, want het probleem werd mij gemeld. Men ziet problemen, als zij binnen de 72 uur ingezet moeten worden. Men zegt dat men dan echt een probleem heeft, omdat men die dag- en nachtkijkers nooit op tijd kan verzamelen en afstellen. Ik dank u omdat u het gisteren tijdens uw bezoek hebt aangekaart, maar laat het zeker eens onderzoeken, zodat wij kunnen ingaan op eventuele noden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 10568 van de heer Bellot wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

04 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de provinciale structuur van Landsverdediging" (nr. 10637)

04 Question de M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "la structure provinciale de la Défense" (n° 10637)

 

04.01  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat eigenlijk over de opportuniteit van de geografische indeling van het leger in provincies.

 

In het kader van de herstructurering van het leger, met een afslanking voor ogen, heeft men een aantal kazernes in de etalage gezet. In het verlengde daarvan wil ik een vraag naar meer duidelijkheid stellen. Elke provincie heeft nog een commandostaf terwijl er provincies zijn die nog nauwelijks een militaire aanwezigheid hebben, zeker als men weet dat zelfs het leger zich ook heeft aangepast aan de nieuwe staatsstructuur met een militair gebiedsbevelhebber voor het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

 

In Oost-Vlaanderen bijvoorbeeld – ik moet u dat niet zeggen want u bent van die provincie – is het soms nog zoeken naar een militaire inplanting met enige relevantie. Oost-Vlaanderen heeft nog een viertal militaire locaties. Had het aan de vorige minister gelegen dan was Oost-Vlaanderen de eerste provincie geweest zonder militaire inplanting. Ik denk aan de basis Semmerzake in Gavere waar men de coördinatie doet tussen de burgerluchtvaart en de legervliegtuigen. De vorige minister wou deze sluiten ten voordele van Ghlin. De Leopoldskazerne, die grotendeels werd verkocht aan de stad Gent, heeft nog een opleidingsafdeling voor de medische component. In Beervelde zijn een aantal medische eenheden gehuisvest. Ten slotte is er het kwartier Westakkers in Haasdonk, bij Beveren, dat de vorige minister ook wou sluiten. Het lot van de kazernes Westakkers in Haasdonk en Nieuwkerken-Waas bij Sint-Niklaas is nog altijd niet duidelijk.

 

Ik heb ook gelezen dat bij de sluiting van het Defensiehuis van Oost-Vlaanderen de sociale dienst naar Brugge is verhuisd. Ook de Defensiehuizen in Waver, Leuven en Brussel werden verenigd in de Koninklijk Militaire School. Ik kan u daarin heel goed volgen. De Defensiehuizen waren in principe een dure zaak voor hetgeen zij eigenlijk aanbrachten. Ik leid uit deze feiten wel af dat u de provinciale indeling verlaat. Mijn vraag is hoever u daarin wilt gaan. Kan deze nodige herstructurering leiden tot het samensmelten van provinciale commando’s, zoals het onderbrengen van Oost-Vlaanderen bij West-Vlaanderen?

 

Mijn vragen zijn de volgende. Hebt u de intentie om die provinciale verdeling op te heffen of sommige provincies te doen samensmelten? Ik denk dan bijvoorbeeld aan Oost- en West-Vlaanderen, aangezien de laatste provincie nog nauwelijks militairen telt. Wat houden de provinciale militaire commando’s nog in? Gezien de herstructurering van Landsverdediging, waarbij het aantal militairen en vestigingsplaatsen in bepaalde provincies verder daalt, is deze provinciale structuur nog van deze tijd? In welke toekomst voorziet u voor de militairen, het burgerpersoneel en de site Westakkers? Zijn daar plannen voor of werden ter zake gesprekken gevoerd met uw collega, minister De Clerck? Wat met de andere locaties in Oost-Vlaanderen?

 

Graag een antwoord, mijnheer de minister.

 

04.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik dank collega De Groote voor zijn vraag en zijn grote bekommernis voor de militaire inplanting in de provincie Oost-Vlaanderen. Ik zie dat het oude graafschap Vlaanderen, tussen de Noordzee en links van de Schelde, in de praktijk nog altijd een realiteit blijkt te zijn, met Gent als hoofdstad natuurlijk.

 

(…) (…)

 

04.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega De Groote, ik heb niet de intentie om de provinciale structuur te wijzigen. Ondanks de afschaffing van de defensiehuizen blijven de militaire provinciecommando’s de onontbeerlijke schakel tussen de militaire overheid en de civiele wereld in al zijn aspecten.

 

De provinciecommandant is de militaire raadgever van de gouverneur en in die hoedanigheid neemt hij actief deel aan het opstellen en bijwerken van de noodplannen. Hij coördineert ook de inzet van militaire middelen in geval van noodsituaties, rampen, milieucalamiteiten enzovoort. Hij speelt ook een coördinatierol in het kader van de inzet van militaire middelen ten voordele van organisaties vreemd aan defensie, de zogenaamde prestaties voor derden. Hij controleert ook alle operaties en oefeningen die zich afspelen op het grondgebied van de provincie en hij levert steun aan de geallieerde eenheden die ontplooid zijn in de provincie of die er op doortocht zijn. Hij neemt deel aan de organisatie van de verschillende militaire, culturele en vaderlandslievende manifestaties en hij coördineert de aspecten van de publieke relaties van defensie.

 

De enige genomen beslissing met betrekking tot het kwartier Westakkers dateert van 2002 en betreft de ontbinding van het steuncentrum Westakkers. Naast het steuncentrum, dat in 2015 uitdooft, huisvest het kwartier Westakkers de tweede groepering CIS. De mogelijkheid van een eventuele bouw van een gevangenis op een gedeelte van het militair domein werd door Justitie naar voren gebracht. Die piste wordt, naar ik meen, nu niet meer bewandeld omdat Justitie de inplantingsplaats Dendermonde zou aanhouden. Ik zeg het wel in de voorwaardelijke zin. Dat is de informatie waarover ik beschik.

 

Net zoals voor alle kwartieren in Oost-Vlaanderen, moet de toekomst van het kwartier Westakkers worden gezien in het kader van het infrastructuurplan waarover we het deze voormiddag reeds hebben gehad en waarvan de opstelling is gevraagd in mijn politieke oriëntatienota. Dat plan gaat uit van een optimale geografische spreiding van alle eenheden. De militaire middelen vormen een reserve op het federale niveau om te worden ingezet door de staf van defensie. De inzetbeslissingen worden dus op dit niveau genomen. Eenheden die in een provincie zijn gelegerd, kunnen in een andere provincie worden ingezet.

 

04.04  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw grondig antwoord. Ik zal de informatie doornemen. Ik onthoud vooral het kernwoord uit uw betoog: optimale geografische spreiding.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "la lutte contre les trafiquants de drogue et les pertes civiles en Afghanistan (ISAF-OTAN)" (n° 10686)

- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "le permis de traquer les narcotrafiquants" (n° 10729)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la lutte contre les trafiquants de drogue en Afghanistan" (n° 10766)

05 Samengevoegde vragen van

- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "de in het kader van de ISAF- en NAVO-missies gevoerde strijd tegen de drughandelaars en de burgerslachtoffers die daarbij vallen" (nr. 10686)

- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de toestemming voor het achtervolgen van drugshandelaars" (nr. 10729)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de strijd tegen de drughandelaars in Afghanistan" (nr. 10766)

 

05.01  André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, tout d'abord en ce qui concerne l'OTAN, une réunion informelle se tiendra les 19 et 20 février 2009. À l'instar de ce qui se fait dans d'autres matières lorsque le premier ministre ou le ministre des Affaires étrangères exposent ce qui va se dire, ce qui est inscrit à l'ordre du jour ou ce qui s'est dit, ne serait-il pas indiqué d'avoir une discussion ou une information sur ce qui sera abordé lors de cette réunion?

 

05.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur Flahaut, Mme Vautmans m'a déjà suggéré de le faire le mercredi 18.

 

05.03  André Flahaut (PS): J'en prends note. On obtient les réponses avant même d'avoir demandé quoi que ce soit! C'est génial! Mme Vautmans est d'une redoutable efficacité!

 

Le président: Ce sera dans le cadre d'une réunion mixte des commissions de la Défense et des Relations extérieures.

 

05.04  André Flahaut (PS): On pourra bientôt supprimer une des deux commissions!

 

Le président: Et le parlement! Qui sait!

 

05.05  André Flahaut (PS): Je l'ai effectivement lu!

 

05.06  Pieter De Crem, ministre: Je propose encore une commission d'enquête sur …

 

05.07  André Flahaut (PS): Finalement, aura-t-on une commission d'enquête sur ces experts?

 

J'en viens à ma question. En octobre dernier, les pays de l'OTAN se sont mis d'accord pour s'attaquer au trafic de drogue qui, on le sait depuis le début, finance les Talibans en Afghanistan. Ces actions doivent être conformes aux résolutions du Conseil de sécurité de l'ONU ainsi qu'au mandat de l'ISAF.

 

Le 29 janvier 2009, le commandant suprême des forces de l'OTAN, le général Craddock, a préconisé, via des courriers transmis aux deux généraux chargés de diriger l'ISAF, d'éliminer les trafiquants sans avoir à prouver qu'ils participent à l'insurrection islamiste. De plus, il donne la possibilité aux forces de l'OTAN d'avoir recours à la violence allant jusqu'à la mort. Ces deux généraux ont refusé de suivre cette consigne, considérant qu'elle était contraire au droit international et au règlement des opérations de l'ISAF.

 

En outre, le 15 janvier dernier, l'ISAF a adopté de nouvelles directives opérationnelles afin de réduire les pertes civiles en Afghanistan. Il insiste sur la proportionnalité dans l'usage de la force et confie aux forces afghanes la responsabilité des opérations de fouille des habitations et des sites religieux afghans.

 

Monsieur le ministre, je suppose que vous en discuterez le 19 et le 20 février 2009, quelle est votre position par rapport aux orientations émises par le SACEUR, qui sont, semble-t-il, en discussion au sein de la chaîne de commandement militaire? Toutefois, on sait très bien qu'une fois sorties de la chaîne de commandement militaire, elles arrivent chez les ambassadeurs et, parfois, cela passe comme ça!

 

Possédez-vous des informations plus précises quant à la mise en œuvre de la décision de l'OTAN prise en octobre 2008 pour lutter contre le trafic de drogue? Enfin, possédez-vous des informations sur la nouvelle directive opérationnelle de l'OTAN?

 

05.08  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, le journal "Der Spiegel" a publié non pas un compte rendu ou une impression, mais toute la lettre du général américain Craddock, commandant en chef de l'OTAN. Le contenu de cette lettre est, pour le moins, assez radical, car il établit un lien entre tout trafiquant de stupéfiants et le terrorisme. Ainsi, il est purement et simplement assimilé à un terroriste. Qu'il faille lutter contre cette culture de stupéfiants est une évidence. De là à passer à l'étape suivante, que n'hésite pas à franchir le général Craddock, en disant que peu importe le trafiquant, les circonstances, le lieu, il est indispensable d'employer les moyens les plus radicaux pour éliminer toute personne qui, de près ou de loin, est liée aux stupéfiants, il y a une marge!

 

Heureusement, la réaction ne s'est pas fait attendre. Elle provient de l'armée elle-même: deux autres généraux, Egon Ramms, allemand, et David McKiernan, américain, ont refusé de suivre les consignes. Pour eux, elles étaient contraires au droit international.

 

Monsieur le ministre, s'agit-il d'un contentieux entre générations? En effet, il semble exister un certain décalage dans les âges de ces généraux.

 

Par contre, a-t-on affaire à une politique décidée? Là, on va au-delà de l'opérationnel militaire, dans un axe politique qui devrait être convenu par les politiques.

 

Une orientation a-t-elle été prise par les ministres de la Défense alliés concernés? Considérez-vous que l'on peut établir un lien aussi radical et immédiat entre le trafic de stupéfiants et le terrorisme? Quelles instructions seront-elles données aux militaires belges présents en Afghanistan et qui interviennent à certains moments? Y a-t-il en la matière un quelconque effet de la nouvelle politique américaine de M. Obama?

 

05.09  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, il aurait été difficile de "louper" l'article paru le vendredi 30 janvier dans le quotidien francophone "La Libre Belgique". Le titre de cet article était: "Faut-il tuer les trafiquants de drogue?". Il poursuivait en précisant que: "Le commandant suprême de l'OTAN a exigé l'élimination des trafiquants d'opium en Afghanistan".

 

Cet article cite des informations qui auraient été publiées le jeudi dans le "Spiegel online" relatant un vif débat au sein de la hiérarchie militaire alliée suite à l'autorisation d'éliminer les trafiquants d'opium en Afghanistan.

 

Comme l'ont dit MM. Flahaut et Crucke, le général Craddock, commandant suprême de l'OTAN, se serait adressé aux deux généraux chargés de diriger l'ISAF. Ces derniers refuseraient de suivre la consigne qu'ils estiment contraire au droit international et au règlement de l'ISAF.

 

En outre, l'ouverture d'une enquête sur la "fuite inacceptable" aurait été ordonnée par le secrétaire général de l'OTAN. Le bureau du général McKiernan à Kaboul estimerait que "le général Craddock essaie de créer une nouvelle catégorie de forces militaires ennemies et mine l'engagement de l'ISAF à éviter au maximum les pertes de vies civiles".

 

Monsieur le ministre, je suis interloquée par la véracité de ces informations.

 

Quelle est la position de notre pays quant à la mise en œuvre de ces "orientations" et "recommandations" à la chaîne de commandement militaire et par nos forces armées?

 

Enfin, pourriez-vous, monsieur le ministre, me donner des précisions concernant un accord conclu, en octobre dernier, par les pays de l'OTAN pour s'attaquer au trafic d'héroïne en Afghanistan?

 

05.10  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, tout d'abord, je ne suis pas au courant des dates d'anniversaire des différents généraux dont vous parlez dans vos questions. Je ne sais donc pas s'il s'agit d'un conflit de générations.

 

Lorsqu'on parle de trafiquants de drogue et de leurs laboratoires, on ne peut pas considérer ces derniers comme étant des centres de recherche scientifique. Il s'agit bien souvent d'installations très rudimentaires cachées dans un petit bâtiment, qui se trouvent surtout au sud et à l'est de l'Afghanistan, où les Belges ne sont pas présents. Il faut replacer la notion de "laboratoire" dans sa juste réalité.

 

La décision prise par les pays membres de l'OTAN en octobre dernier vise à autoriser l'ISAF à porter assistance aux autorités afghanes. Par conséquent, la lutte contre les trafiquants de drogue reste bien une responsabilité qui incombe aux Afghans et non à l'ISAF. L'appui éventuel de l'ISAF aux forces de sécurité afghanes dans le cadre de la lutte contre les trafiquants de drogue est cependant encore à l'étude. Donc, il n'y a actuellement pas encore de consensus au sein de l'OTAN sur la façon de mettre en pratique cette directive.

 

La nouvelle directive opérationnelle de l'OTAN dont le but est de limiter les pertes civiles s'applique à l'entièreté des opérations de l'ISAF. Il va de soi que les forces belges déployées en Afghanistan sont également tenues d'appliquer cette directive.

 

Entre-temps, je n'ai nullement été informé d'une prise de position des États-Unis depuis la prestation de serment du président Obama. Il faudra voir, lors de la rencontre informelle qui aura lieu d'ici une semaine à Cracovie, quelle sera la prise de position de l'OTAN mais aussi de la nouvelle administration américaine. Jusqu'ici, aucune demande ne nous est parvenue dans le sens d'un changement du cadre actuel qui laisse la lutte sur le terrain aux Afghans.

 

05.11  André Flahaut (PS): Je n’ai rien à dire.

 

05.12  Jean-Luc Crucke (MR): Je suis satisfait de cette réponse.

 

05.13  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Voor alle duidelijkheid, in principe zal dat doorgaan op woensdag 18 februari. Dat werd aan de minister gevraagd. Ook de minister van Buitenlandse Zaken kan dan aanwezig zijn. Dat zal dus doorgaan op woensdag 18 februari in de voormiddag, op de gebruikelijke datum van de commissie Defensie.

 

05.14 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, het voorstel bestond erin om dat in de namiddag te doen, ik dacht om 15.00 uur, welk uur samenvalt met de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen.

 

De voorzitter: Buitenlandse Betrekkingen gaat dinsdags door.

 

05.15 Minister Pieter De Crem: Deze namiddag vindt er toch ook een commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen plaats?

 

Ik kan op woensdag 18 februari niet in de voormiddag.

 

De voorzitter: Dan moeten we een andere datum zoeken. De voorliggende datum is woensdag 18 februari, gezamenlijke commissie Landsverdediging en Buitenlandse Betrekkingen, met onder andere gedachtewisseling met de ministers van Buitenlandse Zaken en Landsverdediging over de komende NAVO-top. Daarvoor zullen we een andere datum moeten zoeken.

 

05.16 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, kan dat niet op diezelfde woensdag, maar dan in de namiddag?

 

De voorzitter: Als dat kan voor de commissie Buitenlandse Zaken, geen probleem.

 

05.17  André Flahaut (PS): Le 18, dans l'après-midi.

 

Le président: Si le ministre des Affaires extérieures est disponible, c’est entendu.

 

Het onderwerp blijft hetzelfde, maar het moment verschuift hoe dan ook; eventueel naar de namiddag. Dat meld ik voor alle duidelijkheid, zodat we daar straks geen discussie over hebben. We laten dat zo snel mogelijk weten.

 

La question no 10697 de Mme Valérie Déom est reportée.

 

06 Question de Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "l'aide de l'armée belge à la marche pour l'unité de la Belgique" (n° 10706)

06 Vraag van mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "de steun van het Belgisch leger aan de mars voor de eenheid van België" (nr. 10706)

 

06.01  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, ma question date quelque peu. Monsieur le ministre, vous vous souviendrez de cette marche organisée par deux citoyens, Mme Marie-Claire Houard et M. Alain Mahiat, dans une période houleuse pendant laquelle on se posait beaucoup de questions sur l'avenir de la Belgique, une marche pour réaffirmer leur sentiment d'appartenance à un et un seul pays. À cette fin, les organisateurs avaient sollicité l'aide de l'armée belge. Votre prédécesseur avait donné son accord.

 

Quel ne fut par leur étonnement quand ils ont reçu une facture de 1.300 euros à verser à l'armée belge pour l'aide reçue pour cette marche. Je voulais donc savoir s'il existe un contrat écrit reprenant les conditions d'octroi de cette aide, si les termes de l'accord avaient été clairs, si cette facture doit être payée, s'il y a eu problème de communication entre les deux parties.

 

06.02  André Flahaut (PS): Monsieur le président, la première mission de l'armée est de défendre l'intégrité du territoire!

 

06.03  Pieter De Crem, ministre: Absolument. Et tout le territoire. Monsieur le président, chers collègues, il n'y a pas eu d'accord écrit entre mon prédécesseur M. Flahaut et M. Mahiat. La demande a été introduite le 13 novembre 2007 et la décision a été prise le 14 novembre 2007. Les 15 et 16 novembre étaient des jours de congé pour la défense. La prestation a été exécutée le dimanche 18 novembre. Sur le courrier électronique interne relatif à la demande, mon prédécesseur a marqué sa décision le 14 novembre: "paiement des frais variables". Une facture a été adressée à M. Mahiat reprenant les détails de l'appui fourni sur la base des décisions prises par mon prédécesseur concernant les coûts.

 

06.04  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, j'en conclus que ces citoyens étaient informés de cet accord, même s'il s'agissait d'un accord verbal. Ils sont donc contraints d'honorer cette facture.

 

Mais, apparemment, un autre accord portait sur le fait que l'armée serait gracieusement mise à disposition, au nom de la défense du territoire. Il y a eu un gros problème de communication. Peut-être faudrait-il en tenir compte à l'avenir?

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "l'évolution de la stratégie en Afghanistan" (n° 10725)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la demande éventuelle de déployer plus de troupes européennes en Afghanistan" (n° 10745)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la disponibilité de la Défense pour l'Afghanistan" (n° 10765)

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de evolutie van de strategie in Afghanistan" (nr. 10725)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de eventuele vraag naar meer Europese troepen in Afghanistan" (nr. 10745)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de beschikbaarheid van Landsverdediging voor Afghanistan" (nr. 10765)

 

07.01  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, lors d'une de vos dernières rencontres avec les journalistes, vous avez précisé "être prêt à répondre aux demandes de l'OTAN pour une implication accrue en Afghanistan". Vous visiez deux éléments: les élections du mois d'août, élément très circonstanciel, et le meilleur partage du fardeau. Ce fardeau dépend du volume de présence sur le territoire. Or on sait que l'administration américaine de M. Obama est favorable à une augmentation de la présence de troupes sur le territoire afghan.

 

Est-ce une indication d'un changement de stratégie et de présence belge sur le territoire afghan?

Cette position a-t-elle l'aval de l'ensemble du gouvernement?

Avec quelle ampleur? Cette commission a déjà évoqué à plusieurs reprises la limite du déplacement militaire à l'étranger, fixée aux alentours de 1.500 hommes.

D'autres pays se sont-ils exprimés sur le sujet? Dans le même sens?

 

07.02  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt verklaard dat door het aantreden van de Amerikaanse president Obama een vraag te verwachten is tot meer inzet van Europa in Afghanistan.

 

Volgens u bereidt Defensie zich alvast voor op deze vraag. We kunnen daaruit besluiten dat de vraag tot meer inzet positief zal worden beantwoord. We weten alleen niet de mate waarin ze zal worden beantwoord.

 

Op welke concrete aanwijzingen baseert men zich om een vraag tot meer inzet te verwachten? Is dat pure logica omdat Obama al heeft aangekondigd 30.000 extra manschappen te sturen bovenop de 70.000 huidige Amerikaanse soldaten, of zijn er andere concrete aanwijzingen?

 

Op welke basis bereidt Defensie deze vraag concreet voor? Er werd hierover ongetwijfeld overleg gepleegd met de Europese partners. Wat is hun standpunt?

 

Behalve de vraag tot meer inzet, wat is het standpunt omtrent het overleg in de strategie? Naast de vraag tot meer inzet lijkt mij het overleg in strategie toch het belangrijkste.

 

Vorige week verklaarde de secretaris-generaal van de NAVO dat ISAF 10.000 extra manschappen nodig heeft bij de verkiezingen in Afghanistan. Ik vermoed dat deze 10.000 extra manschappen losstaan van de eventuele vraag van Amerika tot meer inzet van Europa.

 

07.03  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, il est vrai que j'ai lu dans un journal paru le 31 janvier dernier que la Belgique restait "dispo" pour l'Afghanistan. Cet article précise que la Défense est prête à répondre aux demandes de l'OTAN pour une implication accrue dans ce pays, notamment à l'approche des élections qui doivent avoir lieu au mois d'août, mais aussi dans le cadre d'un meilleur partage du "fardeau" entre alliés. Il s'agirait là, monsieur le ministre, de vos propres propos.

 

Je ne connais pas du tout le contexte dans lequel ces propos ont été tenus, mais pourriez-vous me préciser si de nouvelles demandes de l'OTAN ont été formellement exprimées auprès de notre pays? La décision du Conseil des ministres du 28 novembre dernier relative aux engagements opérationnels à l'étranger en 2009 et qui concernent l'Afghanistan et leur mise en œuvre a-t-elle été modifiée?

 

07.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, een vertegenwoordiger van de Belgische Defensiestaf heeft op 14 januari deelgenomen aan de bijzondere Force Generation Conference. Dit is dus bedoeld om specifieke en duidelijke steun te verlenen aan de organisatie van de Afghaanse verkiezingen en dat staat effectief los van de andere engagementen die ISAF neemt. Bij deze gelegenheid heeft België geen of nog geen bijkomende bijdrage aangeboden. Wij hebben geluisterd.

 

Cependant, si l’OTAN devait en formuler la demande, la Défense serait prête, par exemple, à mettre une certaine capacité d’avions de transport à la disposition de l’ISAF. D’autres possibilités d’engagement pourraient aussi être étudiées. Hormis les États-Unis et l’Allemagne, aucun autre État membre n’a jusqu’ici offert de contribution supplémentaire réellement significative et susceptible de rencontrer les besoins très spécifiques exprimés par l’OTAN concernant l’organisation des élections.

 

Bien entendu, mon cabinet, mon chef d'état-major et moi-même nous trouvons dans la phase du concept anticipatif. Si on étudie bien les propos de l'administration américaine, on parle du partage du fardeau, de l'augmentation d'une présence de l'ISAF sur le territoire afghan mais jusqu'à présent, comme je l'ai déjà dit, aucune demande spécifique ne nous a été adressée.

 

Par contre, d'autres demandes spécifiques nous ont été adressées mais nous n'avons pas pu y répondre de manière positive. Je pense par exemple à la participation d'hélicoptères de la force aérienne, étant donné que nos hélicoptères ne sont pas en mesure d'effectuer les vols demandés par l'ISAF.

 

Je n'exclus pas qu'un C-130 puisse être envoyé mais cela doit se faire dans le cadre d'une approche générale, qui n'a pas encore été définie.

 

07.05  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse. Je trouve qu'il est en retrait par rapport à ce qui a été communiqué dans la presse.

 

Monsieur le ministre, sur la capacité matérielle, vous avez été précis en disant qu'il y avait une possibilité d'augmentation. Ceci dit, le secrétaire général de l'OTAN, lorsqu'il évoque le sujet, ne parle pas de matériel mais bien d'hommes. Il dit qu'il a besoin de 10.000 hommes supplémentaires. Les Américains considèrent qu'il en faut 30.000.

 

C'est bien en termes de personnel militaire que la question est posée. Je suis d'accord pour qu'on ait une conception anticipative. C'est d'ailleurs le rôle d'un ministre que de prévoir l'avenir. Mais il faut être précis quant aux conséquences de cet avenir et quant aux moyens que l'on peut envoyer sur le terrain. A-t-on oui ou non la possibilité de le faire?

 

07.06  Pieter De Crem, ministre: Pour répondre à votre deuxième question, nous sommes toujours dans la phase des questions quantitatives. Il a été demandé d'augmenter la présence avec 30.000 hommes, et d'augmenter la présence avec 10.000 hommes pour l'organisation des élections, avec en plus une capacité de transport aérien.

 

Le transport aérien est d'ailleurs la seule partie qui était "qualifiée". Tout le reste n'est que quantification, nombre de femmes et d'hommes supplémentaires. Jusqu'à présent, je n'ai pas reçu de plus amples informations concernant par exemple ce qui est demandé pour l'organisation des élections, à l'exception du transport aérien supplémentaire. Je n'exclus pas d'y travailler de manière anticipative, si cela se concrétise.

 

07.07  Jean-Luc Crucke (MR): Je suppose que vous allez partir à Cracovie?

 

07.08  Pieter De Crem, ministre: Certainement.

 

07.09  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de minister en Defensie bereiden zich voor op vragen die eigenlijk nog niet concreet zijn. Het is goed om op voorhand te anticiperen en een aantal zaken voor te bereiden. Het is te hopen dat men, zeker met het oog op de nakende verkiezingen, op het hogere Europese niveau niet te lang wacht om deze zaak goed voor te bereiden, als er daadwerkelijk 10.000 extra manschappen zullen worden gevraagd.

 

07.10  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Daar wij collega Van der Maelen niet kunnen bereiken, stel ik voor zijn vraag nr. 10751 uit te stellen.

 

08 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "het saldo van de openstaande facturen op 31/12/2008" (nr. 10768)

08 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "le solde des factures impayées au 31/12/2008" (n° 10768)

 

08.01  David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, op 19 december 2008 hadden wij hierover al een gesprek. Toen bleek dat er op 8 december facturen openstonden voor 200 miljoen euro, waarvan 170 miljoen nog zou betaald worden in 2008, waardoor het saldo voor 2008, dat nog openstaat, 30 miljoen euro bedroeg.

 

Mijn vragen zijn de volgende. Wat was het saldo op 31 december? Wordt dat saldo betaald uit de begrotingskredieten voor 2008 of wordt het doorgeschoven naar de begroting voor 2009?

 

08.02 Minister Pieter De Crem: Collega Geerts, op 31 december vorig jaar waren er voor het jaar 2008 slechts 91 openstaande facturen bij de sectie Vereffening en Vastlegging, de centrale vereffeningsdienst van Defensie. Zij behelsden een bedrag van 29 miljoen euro, waarvan 21 facturen vervallen waren voor een bedrag van 4,64 miljoen euro. Enkel dat bedrag werd doorgeschoven naar de begroting voor 2009. Dat betekent dat meer dan 99% van de facturen tijdig betaald is.

 

08.03  David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, zijn die 91 openstaande facturen bij de sectie Vereffening en Vastlegging alle facturen die in het departement hangend zijn, of gaat het om facturen voor levering van infrastructuur en andere?

 

08.04 Minister Pieter De Crem: Dat is alles. Buiten natuurlijk de facturen die het onderwerp uitmaken van betwisting of van juridische procedures.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de verwijlintresten op 31/12/2008" (nr. 10769)

09 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "les intérêts de retard au 31/12/2008" (n° 10769)

 

09.01  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb deze vraag over de verwijlintresten apart gesteld, omdat het anders misschien moeilijk was om de twee op één blad te zetten. Dat is natuurlijk ook steeds goed voor mijn statistieken over het aantal vragen.

 

09.02 Minister Pieter De Crem: Het is een salamivraag.

 

09.03  David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, tijdens het debat vorige keer zei u dat de vraag over de verwijlintresten een aparte vraag was en niet vervat was in mijn voorgaande vraag van december. U vroeg mij om die vraag dit jaar opnieuw te stellen. Daarom heb ik mij daaraan gehouden.

 

Wat was het bedrag dat in 2008 aan verwijlintresten werd betaald, de cijfers op de rekening dus?

 

Welk bedrag heeft men doorgeschoven naar de begroting 2009?

 

09.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega, ik kan kort zijn. In 2008 werd er 1,75 miljoen euro aan verwijlintresten betaald, die natuurlijk betrekking hadden op voorgaande jaren.

 

Er werden geen kredieten van 2008 overgedragen naar 2009.

 

Er zijn kredieten voor 2009 ingeschreven voor verwijlintresten die zullen geordonnanceerd worden in 2009.

 

09.05  David Geerts (sp.a): Wat is het bedrag voor 2009?

 

09.06 Minister Pieter De Crem: In het kader van het vorige sneetje salami verwijs ik naar mijn voorgaand antwoord. Het gaat dus over 4,64 miljoen, die nu achterstallig is. Sommige daarvan werden echter reeds betaald op 31 januari.

 

09.07  David Geerts (sp.a): In het kader van mijn salamiberekeningsmethode moet ik dan bij die 4,64 miljoen iets meer dan 11% bij rekenen aan intrest.

 

09.08 Minister Pieter De Crem: Het zal echter veel minder zijn dan die 1,75 miljoen van uw tweede sneetje.

 

09.09  David Geerts (sp.a): Uiteraard, het hangt af van de aflossing ervan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de aanwending van de 6 miljoen euro afkomstig van de restauratie- en hoteldienst van Defensie" (nr. 10770)

10 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "l'affectation des 6 millions d'euros provenant du service de restauration et d'hôtellerie de la Défense" (n° 10770)

 

10.01  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, tijdens het debat over de RHDD hebt u gezegd dat u dat staatsfonds eenmalig zou gebruiken om infrastructuurwerken uit te voeren en logementen en horeca-installaties te verbeteren. Dat is kort samengevat de inhoud van het debat dat wij toen hebben gevoerd.

 

Mijnheer de minister, ik heb een aantal maanden later een aantal vragen ter zake.

 

Hebt u die zes miljoen euro daadwerkelijk aangewend? Waaraan is dat geld precies besteed? Is er nog een overschot van de 6 miljoen euro die uit het staatsfonds werd genomen? Zo ja, wat wordt daarmee gedaan? Wordt dat terug herverdeeld onder degenen die de middelen hebben ingebracht?

 

U hebt op een bepaald moment ook gezegd dat men in de toekomst moet vermijden dat dergelijke reserves nog worden opgebouwd door onder andere de verkoopsprijzen te laten dalen. Zijn die maatregelen genomen of niet?

 

10.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Geerts, tot op heden werden de nodige acties door het departement ondernomen met betrekking tot de vereffening en de betaling van 5,1 miljoen euro in het kader van infrastructuurwerken voor de RHDD-installaties in Leopoldsburg, Aarlen, Sint-Truiden en Marche-les-Dames. Dat zijn de restauratie- en hotelservicediensten.

 

In overeenstemming met de inhoud van artikel 2.16.30 van de bijzondere bepalingen der departementen van de wet van 13 juli 2009 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2009 zal het bedrag van de uitgaven, toegestaan in deze context in 2009, gecumuleerd met deze van de voorgaande jaren, 6 miljoen euro niet overschrijden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de M. Denis Ducarme au ministre de la Défense sur "un incident rencontré par les 'special forces' belges" (n° 10779)

11 Vraag van de heer Denis Ducarme aan de minister van Landsverdediging over "een incident dat de Belgische 'special forces' overkwam" (nr. 10779)

 

11.01  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, des informations recoupées m'amènent à vous poser une question sur un incident important dont aurait été victime une de nos patrouilles au Tchad lors d'une opération organisée à la frontière avec le Soudan. Un hélicoptère aurait tiré sur notre patrouille, détruisant ou endommageant un ou plusieurs de nos véhicules de transport. Confirmez-vous cette information? Quelles sont les causes supposées de l'incident, l'identité de l'agresseur et les démarches effectuées ou envisagées à la suite de celui-ci?

 

11.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, le 17 novembre 2008, à 11.00 heures, à l'intérieur du territoire tchadien, à 1.200 mètres de la frontière avec le Soudan, une patrouille de l'EUFOR a été survolée à trois reprises et à très basse altitude par deux hélicoptères de combat soudanais. La patrouille de l'EUFOR composée de deux véhicules clairement identifiés avec marquage "EUFOR" et panneaux de marquage "haute visibilité" oranges était à l'arrêt. Elle se trouvait dans cette région dans le cadre de son mandat de protection suite à des incidents récents impliquant des populations civiles.

 

Les hélicoptères soudanais ont franchi la frontière. Ils ne pouvaient qu'identifier les véhicules comme appartenant à l'EUFOR. Lors d'un quatrième survol à environ 100 mètres de la patrouille, les deux hélicoptères ont tiré plusieurs roquettes en direction des véhicules, sans les atteindre, mais mettant le feu à la végétation. La patrouille n'a pas riposté. Il n'y a pas de blessés à déplorer. En revanche, les deux véhicules ont été détruits par l'incendie qui s'est propagé. Les deux hélicoptères sont restés dans la zone jusqu'à 11.50 heures puis sont repartis de l'autre côté de la frontière.

 

À la suite de cet incident, au nom du Conseil de l'Union européenne, M. le haut représentant Solana a porté les faits à la connaissance du secrétaire général des Nations unies M. Ban Ki-moon.

 

11.03  Denis Ducarme (MR): Je vous remercie pour ces confirmations. Le général Nash a répondu il y a quelque temps à une interview de l'"Irish Times" indiquant que les forces belges avaient été prises sous le feu.

 

J'imagine que depuis cet incident, on a repensé la sécurité de nos hommes au plan de la communication, avec des assistances médicales et des véhicules, adaptés ou non à de telles patrouilles. Si ces véhicules ont été détruits à l'occasion d'un feu de végétation, je ne sais pas s'ils sont vraiment adaptés. Peut-être pouvez-vous préciser de quels véhicules il s'agit?

 

Ne pensez-vous pas qu'il faudrait veiller, lorsque de tels incidents se produisent, à ce que votre département puisse communiquer à ce propos? Nous avons eu l'information par l'Irlande. Je pense qu'il eût été préférable qu'elle émane de votre département, pour cet incident qui date de novembre 2008.

 

11.04  Pieter De Crem, ministre: Monsieur Ducarme, je profite de votre question pour signaler qu'on entre vraiment dans un paradoxe, c'est-à-dire la sécurité à garantir dans une opération prétendument humanitaire pour nos troupes.

 

L'opération au Tchad est considérée comme une opération humanitaire mais elle s'avère être très dangereuse. Le cadre dans lequel nous nous sommes engagés n'était pas totalement défini et certains engagements d'autres pays européens n'ont pas été remplis à 100%. Notre rôle principal était de bâtir le campement, avec les hommes et le matériel de la Field Accomodation Unit de Beauvechain. La décision que j'ai prise d'envoyer également vingt-cinq hommes des "special forces" et les circonstances ont fait que le poids de l'opération repose maintenant sur ces derniers et non plus sur ceux qui étaient censés mener cette opération au départ.

 

Je me suis rendu au Tchad en 2008 et j'y retourne la semaine prochaine afin de vérifier sur le terrain comment se présentent les conditions de sécurité pour nos hommes sur place.

 

Ils sont bien équipés et les matériaux dont ils disposent ont été spécialement adaptés à la mission sur ce terrain tchadien. Il s'agit principalement pour les gens qui quittent le campement de matériel roulant du type Unimog et de jeeps adaptés et sécurisés sur proposition de l'état-major. Bien entendu, cette tâche qui consiste à recueillir des informations et de les traiter n'est pas sans risque. Je suis de près le cours de l'opération.

 

D'un côté, vous avez raison: les informations nous sont provenues à partir du général irlandais Nash. D'un autre, il faut savoir qu'il existe une chaîne de communication permettant de communiquer tout incident prioritairement via le service du général Nash. En fait, ces informations ne proviennent pas d'Irlande, mais des services du général Nash.

 

11.05  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, ne conviendrait-il pas de demander une modification de la procédure? Il serait préférable que, dans de tels cas, le général en question, ou d'autres, donne la possibilité au ministre de la Défense concerné de communiquer dans son pays sur le problème, avant toute communication d'informations de la part du général auprès de la presse de son pays, alors qu'elles concernent un autre pays.

 

11.06  Pieter De Crem, ministre: Je lui en parlerai, car j'aurai l'occasion de le revoir une deuxième ou une troisième fois: il est déjà venu à la Défense à Bruxelles. En fait, ce n'est pas un vrai problème: c'est une question de bonne volonté. Bien entendu, les chaînes de communication ont été fixées au sein du mandat de l'EUFOR. Je transmettrai ce message.

 

11.07  Denis Ducarme (MR): Je me permettrai de vous poser une question afin de faire le point avec vous sur votre visite au Tchad de la semaine prochaine.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.51 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.51 heures.