Commissie
voor de Landsverdediging |
Commission de la Défense nationale |
van woensdag 14 januari 2009 Voormiddag ______ |
du mercredi 14 janvier 2009 Matin ______ |
De vergadering wordt geopend om 10.21 uur en voorgezeten door de heer Ludwig Vandenhove.
La séance est ouverte à 10.21 heures et présidée par M. Ludwig Vandenhove.
De voorzitter: Collega’s, ik stel voor dat we de werkzaamheden aanvatten, vermits de minister en een aantal vraagstellers aanwezig zijn. Degenen die ik nog niet heb gezien, wens ik voor 2009 het allerbeste en – het traditioneel cliché – een goede gezondheid, want zonder dat gaat er niets.
De vragen worden uiteraard gesteld in de volgorde waarin ze binnenkomen. Als we voldoende vragen hebben, organiseren we een commissie. Er is echter een vraag om ook de hangende wetsvoorstellen eens te bekijken, zodat de minister zijn licht daarover kan laten schijnen. Welke datum stellen we daarvoor voor?
Minister Pieter De Crem: We kunnen dat volgende week doen.
De voorzitter: Volgende week of de week nadien?
André Flahaut (PS): Monsieur le président, un autre problème se pose. Je veux parler de l'accumulation des questions. Il faudrait prendre la peine de vider les caves.
Je propose que, la semaine prochaine, nous discutions des propositions et, éventuellement, de l'une ou l'autre question d'actualité urgente. La semaine suivante, si le ministre est présent, nous pourrions alors consacrer une journée à épuiser les questions. Sinon, cela n'aurait plus beaucoup de sens.
De voorzitter: Het probleem van de vragen is al een paar keer aan bod gekomen in de Conferentie van voorzitters. Ik val nu even uit mijn rol als voorzitter en neem mijn rol op als parlementslid. Ik meen dat parlementsleden uiteraard het recht hebben vragen te stellen. Wij komen wel vaak in de problemen met die vragen, maar dat gebeurt nog het minst van al in onze commissie als ik het zo vergelijk met de andere commissies.
Als ik het bijvoorbeeld vergelijk met de commissie voor de Binnenlandse Zaken, waar ik een aantal vragen wil stellen, daar werkt men tot het bittere einde. Dit is trouwens een discussie die elke week terugkomt in de Conferentie van voorzitters.
Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, deze week zullen wij alle vragen kunnen
beantwoorden. Aujourd’hui
nous pouvons vider le tiroir.
De voorzitter: Mag ik dan voorstellen dat wij de wetsvoorstellen volgende week behandelen?
Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb daar uiteraard geen probleem mee. De minister is toch zeker dat hij vandaag voldoende lang kan blijven? Vorige keer heeft hij ons een klein beetje bij verrassing genomen en zei hij pas op het laatste moment dat hij wegging. Mijnheer de minister, bent u zinnens vandaag de beker leeg te drinken?
De voorzitter: Zijn naam wordt niet genoemd als kandidaat-Europees commissaris, tot nader orde. Grapje!
Collega’s, ik stel voor dat wij volgende week woensdag starten met de wetsvoorstellen en dat wij dan ook tot het einde proberen te gaan, en het werk uiteraard afronden in de voormiddag. Als dat niet lukt, doen we na de middag verder.
Wij beginnen meteen met de vragen, zodat wij zo ver mogelijk geraken. Akkoord?
De eerste vragen, nrs. 9519 en 9520 van de heer De Vriendt zijn uitgesteld. Hij is ziek. Zo komen wij aan een interpellatie en een aantal daarmee samengevoegde vragen.
01 Samengevoegde interpellatie en vragen van
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van Landsverdediging over "de budgettaire middelen van Defensie" (nr. 250)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de begrotingsmiddelen van Defensie" (nr. 9735)
- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de budgettaire middelen van Defensie" (nr. 9960)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de budgettaire middelen van Defensie" (nr. 10031)
01 Interpellation et questions jointes de
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les moyens budgétaires de la Défense" (n° 250)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "les moyens budgétaires de la Défense" (n° 9735)
- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "les moyens budgétaires de la Défense" (n° 9960)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les moyens budgétaires de la Défense" (n° 10031)
01.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik ben nog alive and kicking.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, in onze commissie komen weinig interpellaties aan bod maar ik denk dat de uitspraken van het begin van dit jaar voldoende zwaar wegen om daaraan een interpellatie te besteden. Ik wil ook geen misbruik maken van mijn spreektijd. Ik denk dat wij zeker een interpellatie nodig hebben om daarover eens ernstig van gedachten te kunnen wisselen.
Bij uitbreiding zou men kunnen zeggen dat de teneur van deze interpellatie de noemer van alle vragen in deze commissie zou kunnen zijn want alles is daaraan gerelateerd. Het gaat over de financiën van Defensie. De twee belangrijkste zaken van Defensie zijn personeel en financiële middelen. Een beetje respectloos zou men zelfs eerst de financiële middelen moeten plaatsen en pas dan het personeel. Als wij daarin geen klaarheid kunnen scheppen dan zijn veel van de vragen die vandaag worden gesteld zonder voorwerp.
Waarover gaat het? Er is een interview verschenen met onze geliefde CHOD, generaal Van Daele. Het is geweten van hem dat hij soms eens met zijn hart op zijn tong loopt. Ik heb daar alle respect voor. Hij heeft evenwel een aantal uitspraken gedaan die op zijn minst onze wenkbrauwen deden fronsen. Als ik het goed heb begrepen, is de schatkist van Defensie helemaal leeg. En als er nog iets zou zijn, is dat om her en der een paar potloden te kopen maar dat zal dan zowat de voornaamste investering zijn die wij kunnen doen in deze legislatuur. Dit is niet eens zo’n drama want er zijn een aantal investeringen lopende.
Hij heeft er aan toegevoegd dat hij ook de indruk had dat er niet voldoende middelen zouden zijn om de rekeningen te betalen. Volgens mij is dit veel ernstiger. Ik heb ook gelezen dat Defensie bij de koplopers zit van de openstaande rekeningen. Dit kan daarin misschien zijn verklaring vinden. Ik denk dat wij op een verkeerde manier onze schaarse middelen aan het besteden zijn want facturen niet betalen, betekent een extra prijskaartje. Volgens mij is dit dan ook maar een vorm van uitstel van executie.
Het belangrijkste dat ik heb onthouden uit het zeer korte interview met generaal Van Daele is dat hij zei dat de financiële middelen absoluut ontoereikend zijn om het vooropgestelde doel van 37.000 militairen te halen. Met een pennentrek doet hij er nog eens 5.000 militairen af op enkele jaren tijd. U zult begrijpen dat dit bij Defensie is ingeslagen als een soort van raket.
5.000 militairen op enkele jaren tijd, dat is volgens mij wel essentieel. Wij hebben er niet zo veel meer om er in een keer 5.000 bij het groot huisvuil te zetten. Het is er ver naast.
Ik kan generaal Van Daele uiteraard wel begrijpen, als hij zegt dat de middelen er niet zijn. Mijnheer de minister, wij zijn nu aan het oogsten wat paars acht jaar heeft gezaaid. Het is dus geen rechtstreeks verwijt naar u, maar ik heb wel een gemengd gevoel. Ik hoor de generaal zeggen dat ik al gelijk heb sinds het begin van deze legislatuur. Ik heb namelijk gezegd dat uw beleidsplan zeer mooi oogt, maar dat het op drijfzand is gebouwd. Nu krijg ik de indruk dat het nog veel erger is en dat wij gewoon in het water staan. De middelen zullen effectief ontbreken. Het is een vaststelling die ik, samen met de Chief of Defence, alleen maar kan beamen. Ik kan mij echter helemaal niet vinden in wat hij als oplossing naar voren brengt.
Wij hebben het recht niet om zomaar, omdat de sociaaleconomische toestand slecht is, een aantal militairen aan de deur te zetten. Die mensen hebben gekozen voor een loopbaan bij Defensie. Zij hebben zich daarvoor een aantal opofferingen getroost. In een periode waarin het niet goed gaat, kunnen wij hen niet zomaar eventjes opzij schuiven, omdat wij wat investeringen nodig hebben. Ik heb de indruk dat er een angeltje in de uitspraken van de generaal zit. Hij wenst een aantal investeringen die broodnodig zijn veilig te stellen door gewoon wat meer militairen te laten afvloeien. Ik vind dat zeker niet de juiste manier van werken.
Mijnheer de minister, ik heb er u reeds op gewezen dat er een probleem is met de financiën die ter beschikking worden gesteld van Defensie. U hebt het altijd met de mantel der liefde toegedekt, maar momenteel ligt het open en bloot op tafel. Er is een gebrek aan geld, uw beleidsplan zal dus niet haalbaar zijn. Ik zal het hierbij laten, want ik wil niet al het gras voor de voeten van de collega’s wegmaaien. Mijnheer de minister, krijgen wij binnenkort misschien een nieuwe beleidsnota?
01.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben allemaal het artikel gelezen, dat in Le Soir is verschenen, over de actuele toestand van Defensie op budgettair vlak en personeelsvlak. Dat artikel bevatte eigenlijk niet zoveel nieuws, afgezien van de cijfers over de evolutie van het personeelsbestand die erin worden vermeld. Ik kom daarop later nog terug.
Ik heb eens teruggegrepen naar uw politieke oriëntatienota, mijnheer de minister, die u op 25 juni van vorig jaar aan deze commissie hebt voorgesteld. Daarin kan men lezen, op bladzijde 20: “Uitgaande van de referentie-enveloppe en van de voorziene uitgaven zijn er actueel slechts middelen voor betaling op nieuwe investeringsdossiers beschikbaar vanaf 2012.
Het voorleggen van een PIDV met betalingen in de jaren 2008 tot 2011 is dus niet mogelijk bij ongewijzigde verdeling van de uitgavendomeinen." Iets lager op diezelfde pagina lezen we: “Een versnelde evolutie naar het vooropgestelde personeelsbestand van 37.725 eenheden tegen eind 2011 is de doelstelling die moet leiden tot een gezondere verdeling van de begrotingsmiddelen over de uitgavendomeinen”.
Toch graag een aantal vragen ter verduidelijking hiervan. Blijft u erbij, mijnheer de minister, dat de afbouw van het personeelsbestand naar die 37.725 eenheden tegen eind 2011 voldoende zal zijn om tot een gezondere verdeling van de begrotingsmiddelen over de uitgavendomeinen te komen? Wat is de grootte van de budgettaire ruimte die daardoor vrijkomt voor het lanceren van een PIDV? Hoe is dat gespreid in de tijd?
Op bladzijde 21 van uw oriëntatienota lezen we ook nog: “Op basis van het hiervoor uitgestippelde beleid zal een meerjarentabel inzake financiële haalbaarheid worden opgesteld, die benevens de beschikbare middelen de uitgavenramingen in de verschillende domeinen weergeeft. Op basis van de aldus aangetoonde vrije marge zal een PIDV ter goedkeuring aan de ministerraad worden voorgelegd”. Ik denk dat die meerjarentabel inzake de financiële haalbaarheid volledige duidelijkheid zou kunnen verschaffen over de budgettaire toestand van onze krijgsmacht.
Wanneer kan de commissie inzage krijgen? Wanneer zal de minister het PIDV komen voorstellen hier in de commissie?
Dan wil ik toch nog even terugkomen op de cijfers van het personeelsbestand. Tijdens het bezoek dat u vorig jaar aan Leopoldsburg hebt gebracht, hebt u aangekondigd dat Defensie in 2008 alles samen 1.725 militairen aanwierf.
Kan u bevestigen, mijnheer de minister, dat de jaarlijkse rekrutering van 1.725 militairen voldoende is om ook na 2011 in totaal 35.000 militairen te behouden, rekening houdend met de voorziene natuurlijke afvloeiingen en met de verwachte respons op de vrijwillige opschorting van de prestaties? Zo ja, wat is dan de verwachte evolutie van de uitstroom aan militairen tussen nu en 2015 waarmee de minister rekening houdt? Zo niet, tot welk aantal moet de jaarlijkse rekrutering worden opgetrokken tussen nu en 2015 om het totaal aantal militairen op 35.000 te houden? Is het realistisch en, vooral, is het wel budgettair haalbaar?
01.03 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de vorige collega’s hebben het eigenlijk al besproken. Volgens generaal Van Daele zit het Belgisch leger eigenlijk volledig aan zijn limiet. Het zou tot 2011 geen betalingen meer doen. Hij stelt wel voor een aankoop te starten en de rekeningen door te schuiven naar 2012. Kan de minister mij de uitspraak van de generaal bevestigen?
De generaal pleit er ook voor een afslankingsoperatie door te voeren die verder gaat dan wat de minister op het oog heeft. Gezien de budgettaire situatie lijkt dit inderdaad aanwezig. Wat is de visie van de minister op dit pleidooi? Overweegt de minister verder niets dan al de afslankingen tot nu toe voorgesteld? Zo ja, wat zou de omvang van verdere afslankingen kunnen zijn? Welk tijdsschema heeft de minister dan voor ogen? Kan de minister bevestigen dat de budgettaire middelen voor 2009 voor het Belgisch leger zullen volstaan voor de opdrachten die we moeten vervullen in 2009? In welke maatregelen voorziet de minister desgevallend voor budgettaire tegenvallers op zijn departement?
01.04 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, je serai brève car ma collègue Hilde Vautmans a déjà bien développé la question. Cependant, nous ne pouvons rester indifférents après ce qui est paru dans la presse le 2 janvier dernier. Le chef de la Défense y affirmait que l’armée était sans moyens.
Monsieur le ministre, lors de la présentation de votre note d’orientation politique 2009, vous nous avez fait part de la réalité budgétaire que connaît votre département ainsi que des objectifs que vous poursuivez. Ces objectifs sont-ils remis en cause, notamment au niveau des effectifs et de la sécurité lors des entraînements ou lors d’opérations?
Qu’en est-il du plan d’investissement et des opérations à l’étranger?
01.05 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, de nombreuses questions qui ont trait aux achats et ventes, à l'évolution du paiement des factures et à l'avancement du paiement de celles-ci ont déjà été posées et d'autres suivront encore dans le courant de cette matinée. Je pensais répondre conjointement à toutes ces questions. Or, notre collègue, Jan Jambon, qui a une question sur l'avancement du paiement des factures n'est pas présent. Je me débrouillerai donc autrement.
Actuellement, les mesures annoncées dans la note de politique générale sont entièrement exécutées. L'objectif posé en matière de personnel était et est toujours – je le répète – de diminuer l'effectif du personnel à 37.725 unités, c'est-à-dire 35.000 militaires et 2.725 civils. Sur la base du planning actuel, cet objectif sera atteint pour la fin 2010, soit cinq ans avant la date retenue dans le plan stratégique.
Met betrekking tot de budgettaire hypotheses van het strategisch plan, het voorwerp van de gestelde vragen en van de interpellatie van collega Sevenhans is eigenlijk niet nieuw. Sinds ik minister ben geworden, komt die vraag op regelmatige tijdstippen terug. Dat heeft te maken met de specifieke budgettaire toestand van het land en met het specifieke budget van Defensie, dat daarop is geënt.
Ik moet herhalen dat de budgettaire hypotheses van het strategisch plan nooit werden gerealiseerd. Daarmee koppel ik terug naar de vorige legislatuur. Dat is voor mij sinds mijn aantreden steeds een nieuw vertrekpunt geweest.
U weet dat de opeenvolgende coupures de begrotingsenveloppe van Defensie herhaaldelijk en beduidend hebben verminderd. Ik heb echter moeten vaststellen dat er toch bijzonder belangrijke contracten werden gesloten op basis van de weinig realistische hypotheses.
Dat alles heeft voor gevolg dat het departement een bijzonder zware betalingslast op investeringen heeft, niet het minst in de jaren die voor ons liggen. Wanneer men departementsbeheerder is, moet men daarmee rekening houden. Dat zal dus vooral in 2009 en 2010 bijzonder zware inspanningen vereisen. Betalingen op eventuele nieuwe investeringen zullen in die periode dan ook minimaal zijn. De krijtlijnen binnen dewelke we werken, blijven steeds dezelfde. Die zijn sinds 21 december 2007 niet veranderd.
Dat vormt weliswaar geen enkel beletsel om ervoor te zorgen dat de toegewezen taken in 2009 correct, volledig en in hun integraliteit worden uitgevoerd.
De toewijzing van bijkomende middelen aan Defensie is in de huidige economische en financiële toestand totaal ondenkbaar. Wie denkt dat dat mogelijk is, leeft niet in de politieke en budgettaire realiteit van het eerste decennium van de 21ste eeuw van het Koninkrijk België.
Ik herhaal dat nogmaals. De toewijzing van bijkomende middelen aan Defensie is in de huidige economische toestand ondenkbaar.
Pour l'avenir, la réduction accélérée de l'effectif de personnel offrira une marge supplémentaire et la rationalisation des infrastructures sera intensifiée.
In de toekomst zal de vermindering van dit personeelsbestand ruimte bieden en de rationalisering van de infrastructuren zal worden geïntensifieerd. Ik kan trouwens melden dat de personeelsuitgaven voor 2008 nu al van 63% naar 59% waren gedaald. Op een bedrag van 1,8 miljard euro personeelsuitgaven is dat ongeveer 70 miljoen euro, bijna 3 miljard oude Belgische frank. Vertrekkend vanuit het bevroren maar geïnflateerde budget van 1992-1993 is dat ongeveer 3% van het budget van Defensie.
De vraag met betrekking tot de communicatie is steeds weerkerend. Die is noodzakelijk, maar er wordt voldoende gecommuniceerd naar alle belanghebbenden in al deze dossiers. Nogmaals, de politieke oriëntatienota blijft aangehouden. De uitvoering ervan zal in al haar aspecten plaatsvinden, voor wat de delen 2009 en 2010 betreft.
01.06 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw eerlijk antwoord. Zoals ik heb gezegd, vandaag oogsten wij wat paars acht jaar heeft gezaaid. Daar kunnen wij niet rond. Met pijn in het hart zal ik toch de nota 2015 definitief klasseren, hoewel zij heel mooi oogde. Wij moeten immers met een schone lei beginnen. Wij kunnen niet meer voortborduren op wat er in het verleden is verklaard. U mag, met mijn groeten, overbrengen aan generaal Van Daele dat wij met iets nieuws bezig zijn en dat wij bepaalde dromen moeten opbergen, of tenminste tijdelijk.
U zegt dat u een aantal zaken zult rationaliseren. Ik hoop echter dat u niet te veel denkt aan verkopen, want dat is de laatste tijd redelijk actueel. Op lange termijn is het ook niet echt goed de meubels te verkopen. Wat men verkoopt is men immers kwijt. Dat is een volkswijsheid, maar dat geldt voor een stuk ook voor Defensie. Ik kan begrijpen dat u in de verleiding bent vlugger een aantal zaken af te stoten, waarvan u misschien ooit spijt krijgt.
Mijnheer de minister, u moet zich behoeden voor kortetermijndenken. Ik begrijp dat het water Defensie aan de lippen staat. Dat is misschien niet uw schuld, maar het is wel zo. Wij moeten dus echt opletten. Ik ben wel blij dat u toegeeft dat het probleem essentieel is. Ik neem er ook nota van dat u zegt dat het worst case scenario, met name 5.000 personen weg, zeker niet uw doelstelling is en nooit zal worden. Daarvan neem ik nota, want daaraan is heel wat nood binnen Defensie.
U weet dat er kwade reacties zijn geweest van bepaalde organisaties die daar helemaal niet om konden lachen. Dat is zeer begrijpelijk.
Ik zou ook een kleine boodschap willen meegeven voor generaal Van Daele. Mijnheer de minister, ik citeer u letterlijk: “Freedom of speech geldt ook voor militairen”. Ik zou dan ook graag de verontschuldigingen van de heer Van Daele horen.
01.07 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb eigenlijk geen antwoord op mijn vragen gekregen. U zegt bijvoorbeeld dat er geen bijkomende middelen komen voor Defensie, dat dit ondenkbaar is. Daar zijn we het allemaal over eens.
U zegt dat u de infrastructuur gaat rationaliseren. Wanneer gaan wij dat plan krijgen? Wij hebben dat al meermaals gevraagd. Er heerst echt ongerustheid. Ik ben vorige week nog op bezoek geweest in een aantal kazernes en ik heb vastgesteld dat er echt ongerustheid heerst. Ik zou dus willen vragen wanneer we uw concrete plannen voor de infrastructuur hier in deze commissie zullen kunnen bekijken.
U had het over de versnelde afbouw van het personeel. Ik heb u heel duidelijk gevraagd met welke uitstroom van militairen u tussen nu en 2015 rekening houdt. Is die voldoende om uw budget te dragen? U hebt een rekrutering van om en bij de 1.725 militairen per jaar. Wanneer we die rekrutering aanhouden, zullen we dan nog altijd een operationele krijgsmacht van 35.000 militairen hebben tegen 2015? Dit moet natuurlijk budgettair te dragen zijn, maar we moeten wel een operationele krijgsmacht hebben. Ik sluit mij aan bij wat de heer Sevenhans zegt, met name dat we ons moeten hoeden voor te snelle beslissingen om het budget in orde te houden. We komen daar straks op terug in verband met de verkoop van de F 16’s.
We moeten de lange termijn heel goed plannen. Ik weet dat het ook uw bekommernis is dat we over een goed inzetbare krijgsmacht beschikken die alle taken die we internationaal op ons willen nemen kan uitvoeren. Met welke uitstroom van militairen houdt u rekening in uw budget? Is de rekrutering van 1.725 militairen voldoende? We hebben hier al gezegd dat een aantal van de gerekruteerden heel snel afhaakt. Ze blijven niet allemaal. Daar moet men toch rekening mee houden.
01.08 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. We zullen het budgettaire luik gewoonweg goed in het oog moeten houden.
01.09 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'entends bien que vous souhaitez poursuivre la réalisation des objectifs de votre note d'orientation et de politique générale.
01.10 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog kort repliceren.
01.11 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, ik dien geen motie in. Ik heb een antwoord gekregen.
01.12 Minister Pieter De Crem: Met betrekking tot het infrastructuurplan, ik kan zelf een infrastructuurplan opstellen, maar in het kader van de goede verhoudingen binnen de krijgsmacht wacht ik op het infrastructuurplan dat de stafdiensten aan het voorbereiden zijn. Dat zal er spoedig zijn. Zodra dat er is, zullen wij dat hier ter bespreking voorleggen.
U ontwaart een ongerustheid als u de kazernes bezoekt. In de kazernes die ik bezoek, ontwaar ik een groot vertrouwen en een herwonnen zekerheid over opdrachten. Als u daar natuurlijk ongerustheid gaat rondstrooien, wil men met die ongerustheid u misschien een beetje ter wille zijn. In elk geval, de reacties die ik krijg getuigen van een groot vertrouwen omdat men opnieuw weet binnen welke krijtlijnen we spelen.
Wat het aantal personeelsleden betreft, 1.725 is nooit een vooropgesteld cijfer geweest. Er werd een rekrutering vooropgesteld die gebaseerd is op 1.200 à 1.300 effectieven op jaarbasis. In 2008 zijn bijvoorbeeld 1.278 mensen bij de krijgsmacht aangekomen.
Dat maakt het mogelijk om via die natuurlijke instroom ook de uitstroom onder controle te houden, ondanks het feit dat de gecontroleerde uitstroom deel uitmaakt van de andere opties die wij nemen en de mogelijkheden die wij bieden om gecontroleerd uit te stromen. Ik denk daarbij aan de VOP-regeling, maar ook aan de samenwerking met andere departementen. Dat draagt ook bij tot het opnieuw in evenwicht brengen van de demografische structuur in de krijgsmacht.
01.13 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik vind het niet mooi dat de minister mij valselijk beschuldigt van het feit dat ik ongerustheid rondstrooi. Dat is helemaal niet het geval. Ik houd contact met de militairen om mijn werk in deze commissie naar behoren te kunnen vervullen.
De voorzitter: U weet dat u daarmee moet opletten, mevrouw Vautmans.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Vraag nr. 9546 van de heer Stevenheydens is uitgesteld.
02 Question de M. Georges Gilkinet au ministre de la Défense sur "le prêt de matériel par l'armée aux mouvements de jeunesse" (n° 9549)
02 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Landsverdediging over "het uitlenen van materiaal aan de jeugdbewegingen door het leger" (nr. 9549)
02.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, vu leur fonction importante en termes d'accueil et d'animation de l'enfance ainsi que de formation de citoyens responsables, actifs, critiques et solidaires, il est important que les pouvoirs publics soutiennent l'action des mouvements de jeunesse. On peut d'ailleurs se réjouir du principe de l'aide accordée par l'armée via le prêt de tentes pour les camps de vacances qu'ils organisent chaque été.
Monsieur le ministre, j'aurais voulu faire le point sur ce sujet, notamment pour ce qui concerne le bilan de l'été 2008, mais aussi quant à vos relations avec la Communauté française sur ce dossier et les perspectives pour l'avenir.
Pouvez-vous m'indiquer le nombre de tentes prêtées cet été par l'armée aux mouvements de jeunesse et l'évolution du nombre total de prêts par rapport aux années précédentes? Quels sont les contacts de l'armée avec la Communauté française sur le sujet? L'hypothèse de permettre aux services de prêt de matériel de la Communauté française de gérer les flux et les prêts de tentes de l'armée a-t-elle été étudiée? Pourra-t-elle être mise en application? Les prêts de l'année 2008 ont-ils été évalués avec les bénéficiaires? Quel est le résultat de cette évaluation? Quelles sont les lignes de force de l'armée par rapport au renouvellement de l'opération pour l'été 2009?
02.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, toutes les tentes disponibles ont été prêtées aux mouvements de jeunesse pendant les périodes de camp. Il s'agit d'environ 700 tentes. Le département met chaque année le même nombre de tentes à disposition, même si ce nombre varie légèrement en fonction de nos propres besoins et du retrait de matériel obsolète.
La Défense a organisé deux réunions avec les différents représentants des fédérations reconnues et les services de prêt des Communautés en vue de mettre au point une procédure rapide et surtout efficace. Il est apparu que les services de prêt des Communautés ne sont pas en mesure d'assurer la gestion temporelle des tentes que la Défense met à la disposition des mouvements de jeunesse.
Tout s'est déroulé pour le mieux. Aucun problème significatif n'a été signalé ni par les mouvements de jeunesse, ni par les unités militaires.
Finalement, pour la période de l'été 2009, nous travaillons avec les représentants des différentes fédérations reconnues à l'optimalisation du système de prêt afin que la répartition soit plus équitable et que les tentes de la Défense soient mieux utilisées, c'est-à-dire qu'il y ait un meilleur roulement entre les bénéficiaires.
La Défense continuera de toute manière à mettre ses tentes à disposition des mouvements de jeunesse.
02.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse et votre engagement quant à la poursuite de cette opération qui me semble positive tant pour le soutien aux mouvements de jeunesse que pour les relations de l'armée avec la société civile.
Un élément de votre réponse a cependant suscité mon étonnement. Ainsi, vous avez déclaré que les services de prêt de matériel des Communautés n'étaient pas en mesure d'assumer la rotation du matériel. Pourtant, ils le font déjà avec leur propre matériel. Bien entendu, cette réponse relève de la responsabilité des Communautés concernées. Cependant, selon moi, on pourrait tout à fait imaginer que l'armée mette ses tentes en dépôt pendant la période estivale auprès de ces services qui géreraient ledit matériel comme ils le font déjà pour leur propre matériel. Cela permettrait, en tout cas, une optimalisation de l'opération qui pourrait s'avérer intéressante. Cela dit, des questions portant sur le sujet seront posées dans les divers parlements régionaux et en tout cas, au Parlement de la Communauté française qui est compétent pour ce qui concerne le sud du pays.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Georges Gilkinet au ministre de la Défense sur "la promotion du système d'interrupteurs pour les balises lumineuses des éoliennes" (n° 9550)
03 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Landsverdediging over "de promotie van het schakelaarsysteem voor de lichtbakens op windmolens" (nr. 9550)
03.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, le balisage des obstacles pour l'aviation est un facteur de nuisances non négligeable dans de nombreux projets éoliens. En effet, si la sécurité est incontournable, l'opposition des riverains porte souvent sur la question esthétique que constitue le marquage des mâts et des pales au moyen de bandes rouges, qui est une demande systématique dans les zones d'exercice de la Défense.
Dans le contexte énergétique qui est le nôtre, il nous semble nécessaire de faciliter au maximum l'émergence de projets éoliens et donc de diminuer ce qui est ressenti comme une nuisance visuelle pouvant engendrer une opposition à ces projets.
Ainsi, la circulaire du 12 juin 2006 relative aux directives quant au balisage d'obstacles pour l'aviation dispose, en son chapitre 7, qu'un choix peut être opéré entre plusieurs types de signalisation dans certains cas, pour autant que la Direction générale Transport aérien (DGTA) soit informée du choix avant le placement de la signalisation. De plus, lorsque le balisage lumineux est choisi, un dispositif de commandes à distance de l'interrupteur doit être placé, ce qui permet à la Défense d'allumer ou d'éteindre ce balisage en fonction de l'activité dans la zone d'entraînement. Cette possibilité me semble intéressante pour limiter les nuisances visuelles.
Monsieur le ministre, pouvez-vous me dire quelles initiatives vous avez prises pour informer les promoteurs des projets éoliens situés en catégorie C et promouvoir en amont – c'est-à-dire au moment de la conception du projet – cette possibilité de placer un interrupteur?
Ne pourrait-on se diriger vers une systématisation pure et simple de ce système de balisage géré par la Défense en fonction de ses besoins, via des interrupteurs à distance, dans les zones C?
À défaut d'interrupteur sur les éoliennes existantes, la Défense ne pourrait-elle pas signaler ces vols aux gestionnaires de parcs de certaines zones leur permettant d'éteindre ces signalisations, y compris la nuit pour toutes les éoliennes?
Les éoliennes existantes ne pourraient-elles pas être équipées de ces interrupteurs?
Combien d'éoliennes ne disposent-elles pas d'un interrupteur mais sont situées dans les zones qui le permettrait?
03.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, chaque promoteur de projet éolien qui a demandé un avis à la Défense reçoit une réponse officielle qui fait référence à la législation en vigueur et qui reprend en annexe une copie des directives concernant la signalisation diurne et nocturne pour des projets situés dans des zones de catégorie C. Il s'agit d'une circulaire datant du 12 juin 2006. Je pense que vous en disposez sinon je peux vous transmettre le document.
Dans la circulaire "Balisage d'obstacles", le demandeur-promoteur d'un projet éolien peut choisir la signalisation à sa meilleure convenance et informe la DGTA de son choix.
La gestion et l'exploitation des éoliennes sont des responsabilités uniques du propriétaire des éoliennes. La Défense pourrait effectivement signaler ses vols d'entraînement aux gestionnaires de parcs de certaines zones, ce qui permettrait aux gestionnaires d'éteindre et d'allumer le balisage.
La question demeure toutefois de savoir si les exploitants d'éoliennes désirent agir de la sorte. Par conséquent, l'installation de cet interrupteur à distance sur des éoliennes existantes est réalisable. Selon nos données, aucune éolienne ne dispose actuellement d'un interrupteur. Mais je prendrai les mesures nécessaires à cet effet.
03.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces précisions. Dans les provinces de Namur et de Luxembourg, de nombreux projets éoliens sont en discussion. Les exercices aériens de la Défense et les nuisances visuelles sont des obstacles réels.
J'entends qu'à chaque demande, vous transmettez la circulaire dont j'ai eu connaissance et sur base de laquelle j'ai rédigé ma question. J'entends aussi que cette possibilité qui me semble être la meilleure en termes de limitation des désagréments visuels est peu utilisée. La responsabilité en incombe autant aux promoteurs éoliens qu'à la Défense. Certes, je peux encourager la Défense à présenter cette mesure comme la mesure idéale. Nous pouvons également travailler sur les promoteurs afin qu'ils fassent effectivement valoir cette possibilité prévue dans la circulaire du 12 juin 2006. Mais il me semble que la Défense doit s'engager en la matière pour ne pas limiter le développement de l'éolien qui est une des sources d'énergie du futur dont nous aurons besoin.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "de operaties van Belgische F-16 vliegtuigen boven Afghanistan" (nr. 9592)
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "acties van Belgische F-16's en correcte informatie over burgerslachtoffers na bombardementen in Afghanistan" (nr. 9668)
- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "les opérations des avions F-16 belges au-dessus de l'Afghanistan" (n° 9592)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "les actions menées par des F-16 belges et les informations relatives aux victimes civiles des bombardements en Afghanistan" (n° 9668)
04.01 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag dateert van half december. Ik heb mij gebaseerd op een aantal persberichten.
Het eerste komt uit een Frans blad, Air & Cosmos, waarin wordt melding gemaakt van het feit dat de F-16’s een tiental bommen zouden hebben gedropt en vijfmaal gebruik zouden hebben gemaakt van hun M-61-boordkannon.
In het dagblad La Dernière Heure van 11 december staat dat onze F-16’s in totaal reeds 574 uren geplande en 50 uren zogenaamde quick reaction alerts hebben uitgevoerd. Eveneens op 11 december 2008 meldde La Dernière Heure dat de Belgische piloten bij meerdere gelegenheden hebben afgezien van het gebruik van hun wapens uit vrees voor collaterale schade.
Mijnheer de minister, kunt u die informatie bevestigen?
Kunt u die misschien wat actualiseren?
Kunt u enige commentaar en toelichting geven bij deze informatie?
04.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, Defensie analyseert natuurlijk met alle aandacht de onderzoeksverslagen van ISAF die betrekking hebben op de bombardementen die worden uitgevoerd in Afghanistan, inclusief incidenten waarbij burgerslachtoffers zouden zijn gevallen.
Normaal ontvangt ISAF evenwel geen informatie over de onderzoeksverslagen die worden uitgevoerd door de coalitiestrijdkrachten in het kader van Enduring Freedom. U weet dat dit twee gescheiden operaties zijn.
In verband met de activiteiten van onze F-16’s boven Afghanistan kan ik, gelet op de wet van 11 december 1998 met betrekking tot de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, de door u aangehaalde gegevens bevestigen noch ontkennen in deze openbare commissievergadering.
Ik wil natuurlijk wel ingaan op deze berichten in het kader van de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse zendingen, voor zover het vertrouwelijke karakter wordt gewaarborgd. Ik sta daarvoor dan volledig ter beschikking van het Parlement.
Ik zal trouwens een brief sturen aan de Senaatsvoorzitter omdat ik na de laatste commissie, van 27 december vorig jaar, heb vastgesteld dat het integraal verslag nagenoeg in de krant te lezen was.
04.03 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal uw antwoord bestuderen, vooral uw verwijzing naar de wet van 1998.
Ik zie niet in wat hier geheim aan moet zijn. Dit is normale informatie aangezien ze zelfs in buitenlandse kranten, zoals Air & Cosmos, en ook in La Dernière Heure, een binnenlandse krant, verschijnt. U zegt dat parlementsleden geen recht hebben op die informatie. Mijnheer de minister, ik zie niet in hoe dit iets te maken heeft met bescherming van onze eigen troepen, van onze eigen mensen. Dit is gewoon factuele informatie.
Ik zal uw antwoord dus voorleggen aan de diensten van de Kamer en laten onderzoeken of dit inderdaad informatie is die vertrouwelijk moet worden gehouden en dus moet worden onthouden aan alle leden van dit Parlement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.04 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord over de orde van de werkzaamheden. De minister maakt een zeer juiste opmerking in verband met de commissie voor de opvolging van buitenlandse missies, die ergens in de lucht hangt. De minister verstopt zich een beetje, volgens mij terecht, zeker nu, achter het feit dat die commissie niet van de grond geraakt. Daardoor blijven hier constant vragen op de agenda komen. Zouden wij met deze commissie niets kunnen doen om daarvoor een oplossing te zoeken? Desnoods doen we het in eigen Huis. Ik heb begrepen dat het momenteel totaal niet meer werkt. Ik heb een andere visie omtrent de vragen van de heer Van der Maelen, maar hij mag zijn vragen stellen. De vaststelling klopt wel dat die commissie vierkant draait en wordt misbruikt. Ik heb ook het verslag in de krant gelezen.
Kunt u opnieuw een initiatief nemen om iets te doen aan die commissie?
De voorzitter: Wat die commissie betreft, zijn er twee problemen. We kunnen nog eens, voor de zoveelste keer, een brief sturen naar de Kamervoorzitter dat de commissie op deze manier inderdaad niet werkt. Ik stel voor, mijnheer Peetermans, dat u dat nog eens doet. Ten tweede moeten we ons ook afvragen of de samenstelling van de commissie en de manier waarop daarover afspraken zijn gemaakt, wel de goede is. Ik heb zeker geen probleem om daarover hier een debat te voeren.
Het zijn natuurlijk twee aparte elementen. Het eerste element vormt geen probleem. Wij zullen opnieuw een brief naar de Kamer sturen om te zeggen dat het zo niet werkt. Eigenlijk is er een voorstel van de meerderheid van de Kamerleden, zeker in onze commissie en ik neem aan ook in de voltallige Kamer, om er een aparte Kamercommissie van te maken en geen gemengde, zoals nu. Trouwens, te pas en te onpas worden er uitnodigingen verstuurd. De dag voor Kerstmis kwam er ineens een uitnodiging dat er de dag na Kerstmis een vergadering zou zijn. Dat is een heel duidelijke zaak.
Ten tweede, misschien moeten we op de agenda plaatsen hoe we buitenlandse missies kunnen opvolgen. Misschien moeten we eens kijken hoe dat in het buitenland gebeurt, wat wij doen en wat er in andere landen gebeurt. Uiteraard denk ik dat niemand de bedoeling heeft om mensen die op het terrein actief zijn, ook maar enigszins in gevaar te brengen, door informatie te lekken die niet mag worden gelekt. Het is echt de wereld op zijn kop, als men het ’s anderendaags in de krant moet lezen of soms al de dag ervoor. Soms moet men naar Afghanistan gaan om daar het nieuws te vernemen dat men in principe de week ervoor in de commissie had moeten vernemen, zoals in ons geval is gebeurd.
04.05 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, kunt u in de brief die u zult sturen, ook melding maken van het feit dat de minister hier net in zijn antwoord heeft gezegd dat hij op basis van een wet van 1998 bepaalde informatie niet aan de commissie voor de Landsverdediging kan geven? Het ander probleem, waarop de collega van het Vlaams Belang wijst, is dat de minister zich nu verschuilt achter een commissie die niet functioneert, om geen informatie te moeten geven aan deze commissie voor de Landsverdediging.
De voorzitter: Kan dat het standpunt van de commissie zijn? Wij schrijven een brief naar de Kamervoorzitter, waarin wij vaststellen dat de commissie op dit ogenblik niet werkt en wij vragende partij zijn om er een Kamercommissie van te maken. Ten tweede vragen we, refererend aan de wettelijke onmogelijkheid die de minister nu inroept, te onderzoeken hoe we wel als Parlement zouden kunnen worden geïnformeerd over dit soort van buitenlandse operaties, zonder dat we uiteraard de mensen ter plaatse in gevaar brengen.
04.06 Dirk Van der Maelen (sp.a): Er moet ook een afbakening gebeuren. Wat gaat naar de bijzondere commissie en wat gaat naar de commissie voor de Landsverdediging?
De voorzitter:
Daarmee ga ik ook akkoord. Kan dat de goedkeuring van iedereen wegdragen? (Instemming)
Alsdan gaan we over tot het volgende punt op de agenda.
05 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de vakantiebrochures van de CDSCA" (nr. 9607)
05 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les brochures de vacances de l'OCASC" (n° 9607)
05.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik stel deze vraag met het oog op mijn vakantieplanning. Nee, dat is een grapje.
Eigenlijk is dit onderwerp een schriftelijke vraag waard. Ik had ze ingediend in december maar toen is de regering eventjes gaan liggen. Deze vraag is toen op de agenda blijven staan en ik heb ze niet ingetrokken omdat ik het antwoord graag wil weten.
Ik kan de vraag vrij kort stellen. Er is een rondschrijven geweest van de heer Devolder van CDSCA om te zeggen: wij hebben een probleem met de rechtbank van koophandel over onze brochures. Dat rondschrijven trok mijn aandacht. Ik zou – louter informatief – willen weten wat precies het probleem is en hoe dat probleem ontstaan is. Heeft het consequenties? Meer is het niet. Dank u.
05.02 Minister Pieter De Crem: Voorzitter, waarde collega’s, de rechtbank van koophandel te Brussel heeft CDSCA een verbod opgelegd, onder verbeurde van dwangsommen, het volgende nog te doen.
Ten eerste, “publiciteit te maken van de melding permanente korting of permanente kortingen.” Ten tweede, “dossierkosten, schoonmaakkosten en waarborgen apart aan te rekenen.” Ten derde, “begunstigden op basis van de leeftijd voordelen voor 55-plussers te discrimineren. Ten vierde, “een gezamenlijk aanbod 7 dagen voor de prijs van 3 aan te bieden en verblijftaksen en eventuele brandstoftoeslagen zonder aanduiding van een referentiedatum te vermelden.”
Het verzoek werd door de vzw Vereniging van de Vlaamse Reisbureaus (VVR) ingediend. CDSCA heeft beroep aangetekend tegen het vonnis en heeft overeenkomstige maatregelen getroffen om verdere implicaties te vermijden in verband met toekomstige publicaties.
In de huidige stand van zaken zijn er geen verdere consequenties voor de gerechtigden van CDSCA.
05.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Dank u.
L'incident est clos.
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "het parade-uniform" (nr. 9608)
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "het parade-uniform" (nr. 9789)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'uniforme de parade" (n° 9608)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "l'uniforme de parade" (n° 9789)
06.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, er is een ancien onder ons. Ik verwelkom graag de heer De Groote, die het desbetreffende dossier indertijd ook ter harte heeft genomen.
Collega's, ik fris even uw geheugen op. Enkele jaren geleden vonden hier enkele heroïsche debatten plaats over de idee om een soort van garde d'honneur op te richten. Sommige brutale parlementsleden uit die periode spraken zelfs over een garde d'horreur, maar dat waren mijn woorden niet. Zij verwezen zelfs naar Louis de Funès.
De heer De Groote had zelfs voorgesteld om het uniform cadeau te doen aan het Koninklijk Paleis, maar ik vermoed dat hij daar slechte bedoelingen mee had.
06.02 Patrick De Groote (N-VA): Ik heb nooit slechte bedoelingen.
06.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Sindsdien was het stil in het dossier. Mijn vraag is dan ook louter informatief van aard. Hoe is het met dat dossier afgelopen, mijnheer de minister?
Ik denk dat het uniformen van een zeer goede kwaliteit zijn. Ik zou daarvoor toch een bestemming willen zoeken, mochten ze zijn geleverd. Het gerucht gaat dat ze zouden zijn geleverd. Ik werk niet graag met geruchten, maar u gaat het dossier waarschijnlijk dadelijk nog eens voor ons uit de doeken, of moet ik zeggen uit de kleren, doen.
Mijnheer de minister, is het dossier afgerond? Werd er betaald? Werden de uniformen geleverd?
Ik vraag uiteraard niet of ze worden gebruikt, want daarop kan ik direct een antwoord geven. Dat was ook niet de bedoeling van mijn vraag. Kunnen wij daar misschien een bestemming aan geven? Kunnen wij ze bijvoorbeeld in het kader van hulp aan andere naties cadeau doen? Ik neem aan dat er vraag naar zou kunnen zijn. Voor mij kunnen ze ook gratis weg.
Ik vind het spijtig dat wij iets laten liggen dat een waarde vertegenwoordigt. Het zou ook goed zijn om het dossier af te sluiten, om te vermijden dat het als een soort van vliegende Hollander regelmatig komt voorbijvaren.
06.04 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, toen ik de vraag van de heer Sevenhans zag verschijnen, moest ik even denken aan de commissie van 1 februari 2006. Dat was inderdaad niet alleen een verhit debat. Ik denk dat wij ook aan creatief denken hebben gedaan. Wij hebben alleszins allerlei benamingen gezocht voor het toenmalige parade-uniform. U was toen ook een van de creatievelingen, mijnheer de minister.
Het ging heel ver. Het ging over de verkiezing van prins carnaval en over uw verkleedkoffer. Ik stel vast dat de heer Flahaut er niet is, maar hij zal zich dat waarschijnlijk ook nog herinneren. De Standaard blokletterde toen: "De operette overleeft alle modes".
Een andere collega zei dat carnaval dit jaar erg vroeg viel. Toen werd ook gesteld dat over smaken en kleuren niet te redetwisten valt. Er werd ook de link naar Kuifje en de Picaro’s gelegd. Er werd naar de Gilles van Binche verwezen. Er werd zelfs voorgesteld om het uniform in kwestie tot werelderfgoed te maken.
Ik weet niet of mijn vraag zoveel tijd waard is. Wat is echter de uiteindelijke kostprijs van dat fameuze parade-uniform, naar het eigen ontwerp van oud-minister Flahaut, geweest?
Wat is er uiteindelijk van het hele project geworden? U moet mij excuseren. Ik ben anderhalf jaar uit het Parlement weggeweest. Ik heb het dossier niet meer gevolgd. Ik ben, eerlijk gezegd, op straat ook niemand tegengekomen.
06.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik haak in op wat de heer De Groote vroeg. Hij vroeg namelijk of het wel nuttig was om zoveel tijd aan een vraag over een dergelijk onderwerp te besteden. Mijn antwoord zal dan ook kort zijn.
Er werden in december 2006 en in januari 2007 vijftig parade-uniformen aan de groep Militaire Politie geleverd.
Het totale budget voor het voornoemde, mooie project bedroeg 135.153,73 euro, btw inclusief. Dat is zegge en schrijve 5,5 miljoen oude Belgisch frank.
De uniformen in kwestie worden ten gevolge van een beslissing van de dienst Protocol niet gedragen. De beslissing werd onder de vorige minister van Defensie genomen. Er is dus een verbod op dracht uitgevaardigd.
06.06 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het is spijtig van de centen.
Wij moeten toch consequent zijn. Ik respecteer de beslissing. Ik heb zeker geen kritiek of commentaar op de beslissing. Kunnen wij de uniformen echter eventueel niet op de tweedehandsmarkt slijten? Wij kunnen ze misschien ook gratis bij de aankoop van een paar F-16’s geven. Ik zeg maar wat. Dan zijn ze ten minste weg.
Ik weet uiteraard waar de bewuste uniformen liggen. Ze hangen zomaar wat in de weg. Dat is ook niet echt bevorderlijk voor het humeur. Ze hangen er goed. Gelet op hun kwaliteit, zullen ze er nog heel erg lang hangen. U doet ze dan ook beter ineens van de hand.
06.07 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw heel korte maar niettemin heel duidelijke antwoord.
Ik meen mij uit een van de vroegere antwoorden van de vorige minister, toen het over de kostprijs ging, te herinneren dat de uniformen zeker geen vijf miljoen Belgische frank zouden kosten. Ik merk nu dat voornoemd bedrag is overschreden.
Ik sluit mij aan bij de stelling van de heer Sevenhans. Het verbod op dracht is de max. Dat heb ik nog nooit gehoord.
Ik stel voor dat de uniformen op het internet worden geplaatst of naar een verkleedkoffer verdwijnen. Sommige scholen spelen vaak toneel.
Het dossier kan gewoon verticaal worden geklasseerd bij de vele betwiste projecten uit de vorige legislatuur.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de opdracht van het Belgisch leger in Tsjaad" (nr. 9609)
07 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la mission de l'armée belge au Tchad" (n° 9609)
07.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, deze vraag dateert van de maand december en was toen actueel. Ik weet niet of er momenteel op het terrein veel is veranderd. Het gaat om de inzet van onze troepen in Tsjaad. Zoals u uiteraard weet, collega’s, neemt Defensie momenteel deel aan een EU-missie in Tsjaad. Deze operatie werd vooral op initiatief van Frankrijk uitgevoerd. De bedoeling was zuiver humanitair. Met andere woorden, men wou de vluchtelingen helpen in de streek van Darfour. Daarvoor heb ik uiteraard het volste respect.
Ik heb echter begrepen dat er enige onvrede zou ontstaan zijn in de maand december. Ik heb daar naderhand geen informatie meer over gekregen. Onze militaire voelden zich een beetje misbruikt in dit ganse verhaal. Men was niet gelukkig met de manier waarop men werd ingezet en gebruikt. Het woord misbruikt wil ik niet in de mond nemen maar men voelde zich op het terrein toch wat ontgoocheld. Men had het idee dat men wellicht beter had kunnen presteren, nuttiger werk had kunnen leveren en dat de afspraken in het begin op een andere manier hadden moeten worden gemaakt.
Mijnheer de minister, ik zou graag uw visie op die problematiek kennen.
07.02 Minister Pieter De Crem: Collega Sevenhans, ik zal het eerst even hebben over de militaire taken van EUFOR, het mandaat waaronder wij daar deelnemen aan de operatie. Die zijn vastgelegd in de VN-resolutie 1778 en omvatten zeven punten.
Ten eerste, het bijdragen tot de beveiliging van de MINURCAD-operatie die u kent.
Ten tweede, het bijdragen tot het creëren van een veiligheidsklimaat in de operatiezone om de aanvoer van humanitaire hulp te vergemakkelijken.
Ten derde, het bijdragen tot het creëren van de nodige voorwaarden voor een vrijwillige terugkeer van de intern verplaatste personen, voornamelijk in de regio van Dar Sila.
Ten vierde, het bijdragen tot het creëren van de voorwaarden voor het opstarten van een langetermijninspanning voor de reconstructie en de ontwikkeling die noodzakelijk zijn voor de terugkeer van de hiervoor aangehaalde personen.
Ten vijfde, het bijdragen tot de bescherming van burgers in gevaar, in het bijzonder vluchtelingen en verplaatste personen.
Ten zesde, in de Centraal-Afrikaanse Republiek de ontrading van de verplaatsing van gewapende groepen, in het bijzonder de transit van Soedan naar Tsjaad via de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Ten zevende, het voeren van militaire informatieactiviteiten in steun van de informatiestrategie van de Europese Unie.
Deze zeven taken sluiten dus a prioiri de tussenkomst van EUFOR in het eigenlijke conflict uit.
Wat nu wel is gebeurd – dat hebben we bij een andere gelegenheid ook al kunnen zeggen – is dat de deelname van de Belgische Defensie aan EUFOR in de eerste plaats was gespecificeerd was het opbouwen van het kampement met het materieel en het personeel dat aanwezig is in de Field Accomodation Unit in Beauvechain. Dit was eigenlijk een principebeslissing van de regering Verhofstadt II. Op mijn voorstel zijn special forces meegestuurd voor de bescherming van onze mensen die overgingen tot de opbouw van het kamp.
Rekening houdend met het voortreffelijke werk dat de mensen van de Field Accomodation Unit uit Beauvechain hebben gedaan, lag de grote last van deze operatie bij onze special forces. Dat is de bittere paradox van deze operatie. Zij hebben opdrachten uitgevoerd die niet door andere deelnemende landen werden onderbouwd, heel in het bijzonder het verzamelen, triëren en doorgeven van inlichtingen.
Binnenkort – dat is eigenlijk imminent – zal ook vanuit de Verenigde Naties informatie worden doorgestuurd met betrekking tot het al dan niet voortzetten van de EUFOR-operatie. Dat zal wellicht onder een ander gesternte gebeuren. Deze operatie zal, met andere woorden, wellicht rond 15 maart overgaan in een operatie die volledig door de Verenigde Naties zou kunnen worden verzorgd.
U merkt in uw vraag op dat het Belgische leger zich zou misbruikt voelen. Ik meen dat vooral het oorspronkelijke kader, onder hetwelk men zou functioneren, niet volledig is gerealiseerd. Vandaar heb ik altijd een terughoudendheid aan de dag gelegd met betrekking tot de deelname aan deze operatie. Ik zal aan de ministerraad een evaluatie voorstellen en daaraan het nodige besluit koppelen.
07.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
L'incident est clos.
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de niet-benoeming van de CHOD" (nr. 9640)
- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de verlenging van het mandaat van generaal Van Daele als CHOD" (nr. 9652)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de nieuwe CHOD" (nr. 9685)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de aanstelling van de nieuwe Chief of Defense" (nr. 9847)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "la non-nomination du CHOD" (n° 9640)
- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "le prolongement du mandat de CHOD du général Van Daele" (n° 9652)
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "le nouveau CHOD" (n° 9685)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la désignation du nouveau Chef de la Défense" (n° 9847)
08.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, reeds geruime tijd is het wachten op een benoeming in een reeks topfuncties. Dat is niet alleen het geval voor Defensie, maar ook voor Financiën, het Comité P, de Kanselarij, enzovoort. Ik zal mij hier uiteraard beperken tot Defensie.
Er is blijkbaar een blokkering ontstaan wat de benoeming van de nieuwe Chef Defensie betreft. Er werd zelfs geopperd om het mandaat van de huidige Chef Defensie te verlengen.
Mijnheer de minister, u verzekerde ons nochtans dat er vóór Nieuwjaar een opvolger zou zijn. Ik citeer u uit de commissie voor de Landsverdediging: “Ik bevestig u eens te meer dat het mandaat van generaal Van Daele op 31 december 2008 eindigt. Gezien de Chef Defensie de chef van het algemeen commando van Defensie is, zal deze functie worden ingevuld.” Ook in de Knack van 9 december staat: “Wat de nieuwe Chef Defensie betreft, hoeft u zich geen zorgen te maken. Die wordt nog voor eind dit jaar aangesteld. Het enige wat ik daarover nu al kan zeggen, is dat het iemand van de Landmacht zal worden”.
Het mandaat van de 64-jarige generaal werd twee jaar geleden al eens verlengd. De meerderheid slaagde er echter niet in om het eens te worden over een opvolger. Eind vorig jaar zelfs maakte de legerchef nog een afscheidstournee waarbij hij de troepen in Afghanistan, Libanon, Tsjaad en Kosovo bezocht.
Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Wie zijn de kandidaten voor de post van CHOD? Wat is eigenlijk het probleem om een van hen te benoemen? Kunt u verklaren waarom het zo lang duurt vooraleer een nieuwe Chef Defensie wordt aangeduid? Wat is de timing voor de benoeming van de nieuwe chef?
08.02 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is een zoveelste aflevering in het feuilleton. Ik weet niet onder welke noemer we het moeten klasseren, fictie of “Het leven zoals het is” of een soapserie.
08.03 Minister Pieter De Crem: (…)
08.04 David Geerts (sp.a): U amuseert zich? Dan is het een komische serie. Voor de parlementsleden blijft het amusant om uw antwoorden af te wachten, hoewel de interpretatie ervan moeilijk is omdat ze steeds heel kort zijn.
U hebt herhaaldelijk gezegd dat er vóór 31 december 2008 een nieuwe CHOD zou zijn. We hebben allemaal kunnen vaststellen dat er geen akkoord was binnen de regering en dat er met de eerste ministerraad van eerste minister Van Rompuy een tijdelijke verlenging is gekomen.
U hebt tijdens de vorige legislatuur behoorlijk wat kritiek geuit op de werkwijze van de CHOD. Toen u minister werd, hebt u steeds gezegd dat u een nieuwe CHOD wou.
Toen u tot de oppositie behoorde, hebt u nog eens een keer zeer sarcastisch gezegd: “Never change a winning team”. U haalde toch altijd aan naar iemand anders uit te kijken, vandaar mijn vragen.
Mijnheer de minister, wat is nu eigenlijk de interpretatie van de tijdelijkheid van de functie? Want tijdelijkheid is, collega’s, een vrij vaag begrip dat voor de ene al wat rekbaarder is dan voor de andere.
Ten tweede, wat is nu de procedure om effectief een CHOD aan te stellen? Excuseer, ik heb u niet verstaan, mijnheer de minister.
08.05 Minister Pieter De Crem:
Bert Anciaux (…)
08.06 David Geerts (sp.a): Anciaux, ik weet niet of dat alleen iets met tijdelijkheid is. Ik denk dat het tijdelijk verblijf is, wat een andere discussie is.
De voorzitter: (…) misschien een oplossing vinden. Oei, ik viel uit mijn rol.
08.07 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, comme M. Geerts, j'ai eu l'occasion de vous interpeller à plusieurs reprises sur ce sujet. Je pensais que votre dernière réponse était la bonne, à savoir que vous vous étiez engagé à ne pas prolonger une deuxième fois le mandat du CHOD. Mais je suis tombé sur votre communiqué suite à la décision prise par le gouvernement de le maintenir temporairement en place.
Mes questions proviennent de votre écrit: "…jusqu'au moment où le gouvernement, sur proposition du ministre de la Défense, approuvera la désignation d'un nouveau chef de la Défense".
Premièrement, quelles sont ces propositions préalables faites par le ministre de la Défense?
Deuxièmement, n'auraient-elles donc pas recueilli le consensus?
Troisièmement, qui s'est opposé? Si des personnes au balcon ne veulent pas prendre leurs responsabilités, nous devons le savoir; je n'ai aucun problème à dire qu'il ne s'agit pas du MR.
Enfin, dans notre pays, le provisoire est généralement éternel! Dans ce cas, le provisoire répond-il à un timing strict, appelé à être éventuellement respecté? Je n'ose plus utiliser le mot "certainement".
08.08 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat er al heel wat is gezegd.
Het is eigenlijk een goede zaak dat men tijdens de regeringscrisis niet is overgegaan tot het aanduiden van een nieuwe CHOD maar dat men het mandaat van de huidige heeft verlengd. In zo’n periode en bij gebrek aan consensus is het aangewezen het mandaat van de huidige CHOD te verlengen, aangezien hij ervaring heeft. Wij hebben toch 1.300 militairen in het buitenland en dat is niet zonder gevaar.
Ik begrijp de beslissing van de minister en ik steun ze ook. Er komen uiteraard onvermijdelijk vragen naar boven. Voor hoelang wordt zijn mandaat verlengd? Ik heb begrepen dat volgens de wetgeving het mandaat automatisch wordt verlengd voor een jaar. Ik weet niet of dat ook in deze het geval is en of daaromtrent andere afspraken zijn gemaakt.
Een tweede punt dat voor ons heel belangrijk is – en verschillende collega’s hebben de vraag gesteld – is te weten wie dit blokkeert. Ik heb heel veel in de kranten gelezen, ook over mijn partij en wie wij al dan niet zouden steunen. Het is altijd waanzinnig interessant om dat te lezen want zo leer ik nog iets bij over mijn eigen partij. Voor Open Vld is het belangrijk dat de beste man – vrouwelijke kandidaten zijn er helaas nog niet op dat niveau – wordt aangeduid en benoemd.
De komende jaren staat de krijgsmacht met de operaties voor heel grote uitdagingen. De CHOD moet volgens mij iemand zijn die heel wat ervaring heeft in operaties. Dat is een belangrijk kenmerk. Wij hebben heel veel mannen en vrouwen in het buitenland. Dat is voor mij een punt dat heel erg belangrijk is. Het moet ook iemand zijn met internationaal gevoel. Ik zal niet zeggen aan wie wij denken. Men moet echter kijken naar de kwaliteiten van de persoon en er geen andere beschouwingen bij betrekken. Ik hoop, mijnheer de minister, dat u de beste man zult benoemen.
Ik heb een aantal heel concrete vragen.
Ten eerste, voor wanneer voorziet u dat? Voor hoelang is generaal Van Daele aangeduid? Ik dacht dat het voor een jaar was, maar misschien vergis ik mij.
Ten tweede, het mandaat van generaal Pedro Buyse komt normaal gezien dit jaar ten einde. Wordt in een vervanging voorzien? Kent u al een naam die wij mogen vernemen?
08.09 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, le Conseil des ministres a prolongé le mandat du général August Van Daele pour l'emploi de chef de la Défense à partir du 1er janvier 2009. Le général Van Daele mettra son mandat à la disposition du gouvernement au moment de la désignation d'un autre officier général pour exercer cette fonction.
Deze beslissing is genomen op 30 december 2008 tijdens de eerste ministerraad van de regering-Van Rompuy I, omdat de regering van lopende zaken tijdens de regeringscrisis, niet alleen omwille van wettelijkheidsredenen, maar ook omwille van welvoeglijkheidsredenen niet tot de aanduiding van een nieuwe CHOD kon overgaan.
Het is wel belangrijk dat wij in die periode – zeker rekeninghoudend met het algemeen beheer, wat ook de taak is en de wettelijke bepaling van de functie van CHOD, alsook met onze aanwezigheid in het buitenland, in internationale operaties en met de continuïteit van het commando van de krijgsmacht – hebben geopteerd, op mijn voorstel, voor een verlenging van het mandaat van de huidige CHOD, onder de voorwaarden die ik u heb gezegd, namelijk de terbeschikkingstelling op verzoek van de regering.
De regering zal op mijn voorstel overgaan tot de benoeming van een nieuwe CHOD. De contouren zijn reeds geschetst en de voorwaarden zijn ook reeds overvloedig door iedereen gekend. Ik ontwaar dat er omtrent dat geschetste kader een grote consensus is. De regering zal zich nu buigen over een voorstel dat ik zal doen.
Mevrouw Vautmans, u had nog een vraag met betrekking tot een persoon van wie u de naam noemt. Ik noem niet graag namen. Het mandaat van de persoon naar wie u hebt verwezen, die de chief of operations is en die dus het commando van de krijgsmacht overneemt wanneer de CHOD in het buitenland is of is verhinderd, loopt tot 30 juni. Dit wordt nog bekendgemaakt en dan zal men daarover kunnen overleggen.
08.10 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt er niet rechtstreeks op geantwoord, maar u hebt reeds een paar keren een "deadline", als ik het zo mag noemen, vooropgesteld. U zou moeten weten – en wij hebben dat ondervonden in de communautaire onderhandelingen – dat deadlines niet werken. Men zal u hetzelfde verwijten. Dit probleem heeft niet veel te maken met deadlines. Het is meer een probleem van partijpolitiek belang dat hier primeert.
De N-VA zou het liefst van al – en op dat vlak sluit ik mij aan bij de woorden van mevrouw Vautmans – meest bekwame persoon op de post zien. De gewone militairen zijn al dat uitstel en geruzie aan de top beu. Zij verwachten een benoeming voor een langere termijn.
De oplossing die er nu is gekomen, is niet meteen vernieuwend. U noemt het een noodgedwongen geval, het beste voor Defensie. Ik noem het ter plaatse trappelen.
Het statuut van de vrijwillige kadreringprestatie dat hier wordt aangewend, is eigenlijk bedoeld voor militairen die op pensioengerechtigde leeftijd zijn en die om welke reden dan ook onvervangbaar blijken. Het is echter duidelijk dat het hier gaat om partijpolitieke veto’s.
U zei dat de regering op uw voorstel zal ingaan op een benoeming. De vraag is wanneer u dit voorstel zult doen.
08.11 David Geerts (sp.a): Dank u, mijnheer de minister. Collega’s van de meerderheid, eigenlijk bent u allemaal cinema aan het spelen. Voor mij gaat het niet over generaal Van Daele op zich. Ik heb steeds goede discussies met hem gehad. Dat is eigenlijk het debat niet.
Ik stel alleen vast, mijnheer de minister, dat u zegt: op mijn voorstel. Ik meen dat u het voorstel niet hebt gedaan maar dat u in werkelijkheid binnen de regering in het zand hebt gebeten. Ik verheug mij daar niet over, ik betreur dat niet, ik stel alleen vast dat u in het zand hebt gebeten en dat uw coalitiepartners in de regering u niet vertrouwen voor de aanduiding van de CHOD. Ik ben van mening dat dit de reden van het blokkeren is, niet meer en niet minder.
Nu mogen wij er nog elke keer op terugkomen en termijnen verlengen of tijdelijke oplossingen naar voren schuiven, het blijft een feit dat er binnen de regering geen akkoord is om een nieuwe CHOD aan te duiden. Daardoor is alles geblokkeerd, niet meer en niet minder.
08.12 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, même si je peux admettre la prudence du ministre dans cette désignation extrêmement stratégique et je comprends bien qu'il pèse ses mots, je ne comprends pas la lenteur de cette prise de décision.
Le problème repose sur une question de confiance. Dans ce cadre, il me semble important que ceux qui n’accordent pas leur confiance à une proposition le fassent savoir, faisant ainsi preuve de transparence.
Le parlement et la majorité ont pour mission de surveiller le gouvernement. Cela ne semble pas être le cas ici et ce n’est pas le MR qui est à la base du blocage. J’aimerais entendre le même discours de la part des autres partis de la coalition. Nous ne pouvons plus continuer avec cette incertitude qui entache la crédibilité des forces armées et du CHOD.
08.13 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, de huidige CHOD is verlengd tot er binnen de meerderheidspartijen een akkoord is gevonden over de opvolging. Voor de nieuwe man die zal worden aangeduid, hecht de minister veel belang aan de ervaring met de operaties. Ik hoop dat wij een goed akkoord vinden. Wij moeten dat niet overhaast doen. Het is belangrijk dat alle partijen het daarover eens zijn en dat het de beste man wordt voor die functie.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de getalsterkte van de Belgische strijdmacht" (nr. 9651)
09 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "les effectifs des forces armées belges" (n° 9651)
09.01 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik had in eerste instantie gedacht dat dit zou worden samengevoegd met de derde vraag, maar ik zal zeer kort zijn.
Mijnheer de minister, regelmatig lezen we uitspraken uit elke hoek. Zelf heb ik mij altijd behoed om een uitspraak te doen over de getalsterkte. Ik weet dat in elke partij een aantal mensen af en toe uitspraken daarover doet. Zelf heb ik daar nog nooit aan meegedaan. Uitspraken komen er enerzijds door budgettaire oorzaken, anderzijds vanuit een bepaalde visie op de organisatie van het departement Defensie, internationale samenwerking en andere.
Eigenlijk moet die discussie eens worden geobjectiveerd en moet er een studie worden gemaakt van de verschillende mogelijke scenario’s. Vanuit verschillende uitgangspunten kan dan een concreet resultaat worden gegeven, zodat er vanuit objectieve cijfergegevens analyses voorhanden zijn, in de hoop dat er achteraf een deftig parlementair debat kan worden georganiseerd, waarbij experten hun verschillende mening geven. Ik denk dat these en antithese dan een synthese kunnen worden. Zo kunnen parlementsleden eens op basis van studies van idee wisselen.
Mijnheer de minister, kunt u het departement de opdracht geven om een dergelijke studie uit te voeren waarbij verschillende alternatieven naast elkaar worden gezet met de budgettaire implicaties en de implicaties voor internationale verplichtingen en andere mogelijke implicaties?
Als die gegevens bekend zijn, kunnen we daar in deze commissie eens fundamenteel over debatteren, wat langer moet duren dan een antwoord op een parlementaire vraag. Zo kunnen we eens een deftig debat organiseren, tot daar mijn vraag/suggestie.
09.02 Minister Pieter De Crem: Dank u, collega Geerts. Er is eigenlijk al een gedeeltelijk antwoord gegeven in antwoord op de interpellatie van collega Sevenhans als eerste punt van de agenda en op een aantal andere vragen.
U vraagt of de minister het departement de opdracht kan geven om een studie uit te voeren en of de minister bereid is hieraan een parlementair debat te wijden. Twee keer ja. Ik kan u nog eens voor een stuk herhalen wat ik in mijn eerste antwoord vandaag heb gezegd: we moeten elkaar niet overtuigen dat er een nieuw evenwicht moet worden gevonden tussen de personeelskosten, investeringskosten, onderhoudskosten en algemene gebruikskosten in Defensie. U kent het numerieke kader binnen hetwelk wij werken: 35.000 militairen en 2.725 burgers. Wanneer we die kaap zullen halen, is dat vroeger dan voorzien. Ik sta open voor uw suggestie.
09.03 David Geerts (sp.a): Ik hoop dat we dan dit voorjaar dat debat eens ten gronde kunnen voeren op basis van de analyse die uw departement maakt, zodat we eens met kennis van zaken kunnen discussiëren.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nr. 9665 van de heer Bruno Stevenheydens en nr. 9676 van mevrouw Maxime Prévot zijn uitgesteld.
10 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het Belgisch Militair Detachement in Den Helder in de Staf van Admiraal Benelux" (nr. 9773)
10 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le détachement militaire belge à Den Helder auprès de l'état-major de l'Amiral Benelux" (n° 9773)
10.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb dat probleem hier nog aangekaart. Het gaat eigenlijk over de kinderopvang voor de militairen die deelnemen aan het Belgisch militair detachement in Den Helder, en dan vooral over de problematiek van de kinderopvang voor kinderen beneden de vier jaar. De kostprijs bedraagt op dit ogenblik om en bij de 1.000 euro per maand. Op het moment dat we het debat hebben gevoerd, mijnheer de minister, hebt u mij verteld dat de Nederlandse Krijgsmacht aan het kijken was om binnen de kazerne in Nederland een crèche op te richten. Ondertussen verneem ik dat de Nederlandse Krijgsmacht daarmee niet verder gaat, vanwege budgettaire problemen die ook zij ondervinden. Dat lost de problemen van onze Belgische militairen die in Den Helder zijn gelegerd, natuurlijk niet op.
Ten eerste, wat is de precieze stand van zaken in het dossier? Wordt er een herziening van het vergoedingsstelsel overwogen? Ik heb begrepen dat u aan het bekijken bent hoe u dat vergoedingsstelsel kunt herzien, maar mijns inziens zou de problematiek van de kinderopvang voor kinderen jonger dan vier jaar beter niet in dat algemeen vergoedingsstelsel worden geregeld. Het zou beter worden geregeld in het kader van het KB. Er is een KB dat specifiek handelt over kinderopvang, maar dat gaat over kinderen boven de vier jaar. Ik denk dat we dat moeten bekijken. In het vorig debat hebt u gezegd dat een kind voor u een kind is, vanaf het moment van de geboorte totdat het meerderjarig is. Daarom moeten we nagaan of we dat KB niet moeten aanpassen.
Wat is de stand van zaken? Wat kunnen wij de militairen van Den Helder laten weten?
10.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, de administratie van Defensie heeft een ontwerp van ministerieel besluit opgesteld dat een aanvullende vergoeding voorziet voor de kinderopvangkosten van militairen met een vaste dienst in het buitenland. Het ontwerp wordt momenteel juridisch onderzocht. Het maakt het voorwerp uit van een gedetailleerde analyse van alle aspecten uit het ontwerp.
De Nederlandse Defensie heeft recentelijk de bouwtoelating verkregen voor het oprichten van een crèche in Den Helder. Het project kan pas ten vroegste in 2009, dus in dit jaar, worden opgestart. Ik kan nog niet zeggen of bepalen wanneer de crèche daadwerkelijk operationeel zal zijn.
10.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Volgens mijn informatie zou men daar niet mee doorgaan, maar ik ben blij als dat wel het geval zou zijn.
10.04 Minister Pieter De Crem: Defensie heeft een bouwtoelating verkregen. De Nederlanders hebben mij gezegd dat ze een bouwtoelating hebben.
De herziening van de vergoedingen voor vaste dienst in het buitenland past in een groter project voor de herziening van het systeem van vergoedingen en toelagen. Het project werd opgenomen in het akkoord dat recentelijk met drie van de vier representatieve organisaties werd gesloten. De inwerkingtreding van het voormelde ministerieel besluit is voorzien op 1 januari 2010.
Ik doe mijn uiterste best om tegemoet te komen aan een aantal oplossingen voor de problematiek van de opvang. Het is een prioriteit om daaraan tegemoet te komen.
10.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb straks nog een vraag over dezelfde problematiek in de VS.
Als ik mag besluiten, vanaf 1 januari 2010 zal het nieuwe ministeriële besluit van toepassing worden. Dat heeft betrekking op alle kinderen van militairen die in het buitenland zijn gelegerd. Moet ik het zo begrijpen? (Instemming)
Ik ben blij dat u zegt dat de Nederlandse overheid een bouwtoelating heeft verkregen. Ik hoop dan ook dat mensen gaan bouwen, want volgens mijn informatie had men wegens budgettaire problemen gezegd dat het niet zou doorgaan.
10.06 Minister Pieter De Crem: Ik heb wat dat betreft niets gehoord. We hebben de logisch opvolging van het dossier gekregen en werden recent ingelicht van het feit dat de volgende stap was genomen, namelijk het verkrijgen van een bouwvergunning.
L'incident est clos.
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het kwartier Helchteren" (nr. 9774)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "het kwartier Helchteren" (nr. 10015)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le quartier Helchteren" (n° 9774)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "le quartier Helchteren" (n° 10015)
11.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als Limburgs volksvertegenwoordiger moet ik natuurlijk goed in het oog houden wat er gebeurt met de Limburgse kazernes. U weet dat Defensie in Limburg de grootste werkgever is. Het is ook de provincie met de meeste militairen.
Wij hebben het er al meermaals over gehad. Normaal was de sluiting voorzien. U bent dan op bezoek geweest en hebt gezegd dat zij zal openblijven. Ik hoop dat u mijn ongerustheid kunt wegnemen, want uw Vlaamse collega, mevrouw Crevits, heeft gezegd dat men wel degelijk de kazerne zal moeten sluiten voor het ontsluiten van de Noord-Zuidverbinding. Mevrouw Van der Auwera kent dat dossier trouwens ook heel goed, zoals elke Limburger. Voor de oplossing van dat dossier zou men zelfs de kazerne moeten afbreken. Dat heeft zij verklaard op TV Limburg naar aanleiding van de bekendmaking van het Noord-Zuidtracé.
Wat is er nu juist? Blijft u bij uw standpunt en zal de kazerne toch openblijven Of zal zij effectief sluiten?
Is er overleg gepleegd tussen u en mevrouw Crevits?
Wordt er gesproken met het personeel?
Wordt er een enquête gehouden?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de kazerne van Helchteren?
11.02 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega Vautmans, ook als Antwerps volksvertegenwoordiger heb ik interesse in dit dossier.
11.03 Hilde Vautmans (Open Vld): (…)
11.04 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Ik woon toevallig in Brasschaat. Men moet echter altijd opletten: men mag nooit voor de eigen kazerne pleiten. Ik ben uiteraard wel geïnteresseerd in het dossier.
(…): (…)
11.05 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Zo zou men het kunnen noemen. Mag ik erop wijzen dat dat ook is gebeurd in Oostende.
(…): (…)
11.06 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Vraag dat maar aan de heer Vande Lanotte: eigen kazerne eerst. Ik ben dat dossier ook niet vergeten, hoor.
Mijnheer de minister, u begrijpt waarom ik het dossier met heel veel aandacht volg. Mevrouw Vautmans heeft gelijk wanneer zij zegt dat u hebt gezegd dat u geen kazerne zult sluiten. Nee, u breekt ze gewoon af. Dat is goed gevonden, moet ik zeggen. Maar goed, daarvan verdenk ik u niet. Mevrouw Vautmans verdenkt u ervan spelletjes te spelen met collega’s onder elkaar: “Hij sluit ze niet, hij laat ze gewoon afbreken”. Dat was ongeveer de teneur van de vraagstelling.
Collega’s, men moet het dossier op een andere manier bekijken. Het is de logica zelf dat er een hergroepering komt. Dat is een uitvloeisel van het plan van de vorige minister van Defensie. Daardoor werd geopperd dat 2A naar Brasschaat zou komen. Ik spreek dus veeleer over een militaire eenheid dan over een kazerne. Dat dossier wordt telkens een beetje door elkaar gehaspeld.
Als 2A naar Brasschaat komt, dan is het niet de bedoeling dat wij alle militairen uit Limburg wegtrekken. Integendeel, ik meen dat de militairen die dan zouden vrijkomen daar onmiddellijk een plaats zullen vinden. Ik heb namelijk begrepen dat het kader in Limburg niet ingevuld geraakt. Ik zie niet goed in waar het probleem zit. Als u spreekt over de kazerne zelf, dan kan ik mij daarmee misschien wel akkoord verklaren, hoewel ik daarover een aantal bezorgdheden heb. Ik ken het kwartier niet zo goed. Het heeft misschien een historische waarde. Als u zich, als Limburgs parlementslid, daarover zorgen maakt, dan heb ik daarvoor alle respect. U moet zich echter niet te veel zorgen maken over het feit dat een aantal militairen naar Brasschaat moeten komen. Dat is niet nodig.
Ik heb in deze commissie al gezegd dat er in de regio Antwerpen een vrij groot potentieel is aan toekomstige militairen, aan mensen die militair willen worden, als zij in de omgeving kunnen blijven. Ik meen dat dit een opportuniteit is voor de rekrutering. Mevrouw Vautmans, probeer het dossier daar zo goed mogelijk bekend te maken.
Mijnheer de minister, u hebt natuurlijk wel een probleem. U moet een geplande beslissing uitvoeren. Ik zou ook graag hebben dat die beslissing wordt uitgevoerd, want anders wordt heel het plan kaduuk. Men kan niet aan zelfbediening doen. Ik meen dat er goede en duidelijke communicatie nodig is. Daarin heeft mevrouw Vautmans dan wel gelijk.
11.07 Minister Pieter De Crem: Er zijn natuurlijk contacten geweest met het kabinet van mijn collega Crevits, maar op informele basis. De informatie-uitwisseling is nog niet geformaliseerd. Als dat gebeurt, zal ik u daarover informatie geven.
Wat de toekomst van het Kwartier Helchteren te Houthalen-Helchteren betreft, herhaal ik wat ik in de vorige commissievergaderingen heb gezegd. De toekomst zal worden bepaald in het kader van het globale infrastructuurplan. U weet dat het infrastructuurplan een wordingsgeschiedenis is. Ik zal dan ook in dat globaal infrastructuurplan heel specifiek voor Houthalen-Helchteren, zoals voor alle andere kwartieren, een toekomstbeeld vooruitschuiven. Ik herhaal wat ik heb gezegd nu bijna een jaar geleden: de sluiting van het Kwartier Helchteren is niet gepland in deze legislatuur. Ik blijf dus bij de verklaring die ik heb afgelegd.
11.08 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik moet dan toch nog iets expliciet vragen, want nu zegt u iets anders dan toen. Toen zei u dat geen enkele basis in Limburg zou sluiten. Het was gepland voor 2014. Als ik het goed voorheb, valt dat niet in deze legislatuur. Nu zegt u dat ze niet zal sluiten in deze legislatuur. Dat was ook niet gepland. De sluiting was in het vorige infrastructuurplan voor 2014 gepland. In het vorige debat hebt u gezegd dat ze niet zal sluiten. Nu zegt u dat ze in deze legislatuur niet zal sluiten.
11.09 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Vautmans, voor alle duidelijkheid, ik heb gesproken als departementsbeheerder. Er is geen enkele minister die een investituur krijgt die breder is dan één legislatuur.
Ik blijf bij mijn voorstel, bij wat ik heb meegedeeld. Ik heb niet de intentie om het Kwartier Houthalen-Helchteren te sluiten.
11.10 Hilde Vautmans (Open Vld): Dat is voor mij niet duidelijk.
11.11 Minister Pieter De Crem: Wat is voor u wel duidelijk? Moet ik zeggen dat het vorige infrastructuurplan het goede was?
11.12 Hilde Vautmans (Open Vld): Ik zeg u alleen dat het vorige infrastructuurplan goedgekeurd was. U moet er ook rekening mee houden dat men dergelijke grote beslissingen niet op vier jaar kan plannen. U moet een langetermijnvisie hebben.
11.13 Minister Pieter De Crem: Wacht op het infrastructuurplan. Ik blijf in elk geval bij mijn voorstellen en het commentaar dat ik heb gegeven bij het voorstel met betrekking tot de militaire aanwezigheid in Limburg dat ik bijna een jaar geleden heb gedaan. Ik dacht dat dit naar aanleiding was van een bezoek aan Kleine Brogel. Mijn inzichten en mijn positie zijn niet veranderd.
11.14 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Wordt vervolgd.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "militairen met vaste dienst in de USA" (nr. 9775)
12 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "les militaires en service permanent aux États-Unis" (n° 9775)
12.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, de vraag betreft de militairen gelegerd in de Verenigde Staten. Blijkbaar zouden er serieuze loonverschillen zijn tussen de onderofficieren die er in vaste dienst zijn, en de onderofficieren die er in diplomatieke dienst zijn. Ik heb u daarover een paar brieven gestuurd en u hebt daar ook steeds op geantwoord. Op een gegeven moment zei u dat we het zouden laten bekijken. Daar rijst ook het probleem van de per week hoog oplopende kosten voor kinderopvang, vandaar mijn vragen. Ik heb het probleem breder geschetst, maar aangezien de tijd snel vordert, zal ik gewoon mijn vragen stellen.
Hebt u weet van die financiële ongelijkheid tussen onderofficieren die in de Verenigde Staten dienst doen? Ik neem aan van wel.
Welke oplossingen ziet u hiervoor? Welk tijdpad wordt er gevolgd?
Heel belangrijk is dat er op dit moment al met voorschotten wordt gewerkt voor militairen in het buitenland die met hoge kosten voor kinderopvang zitten. We zouden alleen moeten proberen om tot een administratieve vereenvoudiging te komen. Men zegt mij dat het ongeveer drie maanden duurt voor men daadwerkelijk die voorschotten krijgt. Soms duurt het nog langer. Kunt u de regeling niet vereenvoudigen en iets sneller laten verlopen.
12.02 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Vautmans, ik heb uw vragen gehergroepeerd. Ten eerste, er bestaat een onderscheid tussen het vergoedingsstelsel van het personeel dat een diplomatieke post bezet en het personeel met vaste dienst in het buitenland gezien de specificiteit van de diplomatieke posten. Dat onderscheid wordt vastgelegd in artikel 12 van het KB van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland.
In de huidige budgettaire context is het niet haalbaar om het statuut van alle personeel “in vaste dienst” om te leiden naar het diplomatieke statuut. Desalniettemin zijn er specifieke initiatieven ondernomen in Defensie, bijvoorbeeld de terugbetaling van de schoolkosten voor kinderen jonger dan vier jaar en een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang.
In overeenstemming met de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militair en het ministerieel besluit van 9 mei 2005 inzake de toekenning van voorschotten kan de militair met vaste dienst in het buitenland die schoolkosten draagt in bepaalde gevallen een voorschot vragen, op verschillende tijdstippen uitbetaalbaar. De afrekening gebeurt minstens jaarlijks aan de hand van de bewijsstukken die door de betrokken militair worden overhandigd of afgeleverd.
Om de kwaliteit en de gelijke behandeling te verzekeren, gebeurt de interne controle centraal door de algemene directie Human Resources. Elke andere afhandeling zou de objectiviteit in het gedrang kunnen brengen. Dat is ook een interne controle.
Ik wil ten slotte nog zeggen dat het kunnen verblijven als militair in het buitenland, in een dergelijke post of accreditatie, nog steeds een voorrecht is. Het gebeurt nooit onder dwang. De mogelijkheid om te weigeren bestaat altijd. Het zijn bijzonder gegeerde plaatsen. Degenen die ingaan op die voorstellen, moeten dat echter kunnen doen in de beste omstandigheden en aan de rechten die hun worden gegarandeerd via wettelijke bepalingen en besluiten. Ik wou dat nog even benadrukken.
12.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, u hebt helemaal gelijk met uw laatste opmerking en dat begrijp ik.
Het is echter wraakroepend wanneer men weet dat men dezelfde job uitoefent en daarvoor verschillend wordt verloond. Ik neem aan dat dat, gezien de budgettaire beperking, niet kan worden gewijzigd.
Ik hoop dat u zult onderzoeken of u de procedure voor die voorschotten niet kunt vereenvoudigen en de administratieve rompslomp kan beperken. Blijkbaar is dat toch een knelpunt voor het aanvragen van die voorschotten. Ik vraag gewoon of u dat kunt bekijken.
12.04 Minister Pieter De Crem: Ik zal dat doen.
12.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Ik hoop dat u ons daarvan op de hoogte houdt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het sectoraal akkoord met de vakbonden" (nr. 9776)
- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "het akkoord met de vakbonden inzake de politieke oriëntatienota" (nr. 9903)
- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "het sectoraal akkoord bij het departement Landsverdediging" (nr. 10004)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "het sluiten van een akkoord over het personeelsbeleid" (nr. 10012)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'accord sectoriel avec les syndicats" (n° 9776)
- M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "la conclusion d'un 'accord d'orientation' avec les syndicats" (n° 9903)
- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "l'accord sectoriel au sein du département de la Défense" (n° 10004)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la signature d'un accord sur la politique du personnel" (n° 10012)
13.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik kan bijna niet volgen met het stellen van mijn vragen.
Mijnheer de minister, laat mij toch beginnen met te zeggen dat ik blij ben dat u een sectoraal akkoord heeft afgesloten. Ik denk dat het goed is dat een minister goede contacten onderhoudt met de vakbonden want het zijn uiteindelijk zij die heel veel contacten onderhouden met het waardevolle personeel van onze krijgsmacht.
Mijn vragen zijn heel kort. Welke militaire vakbonden hebben het akkoord getekend? Wat zijn de precieze krachtlijnen? Mogen wij een kopie van het akkoord ontvangen? Binnen de krijgsmacht is er nog altijd onzekerheid over de vrijwillige opschorting, de disponibiliteit, alsook over de uitvoeringsbesluiten voor het KB inzake de pensioenen. Wat is daar de precieze stand van zaken? Hoever staat het met de herziening van het tuchtstatuut en de implementatie van het gemengdeloopbaanconcept?
13.02 André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, il y a peu de choses à ajouter aux propos tenus par Mme Vautmans.
Cela dit, il serait important que nous puissions avoir l'estimation des différentes mesures annoncées ainsi qu'un exposé sur l'accord d'orientation. En effet, il ne s'agit pas d'un accord sectoriel. La nuance est importante.
En outre, quelques problèmes semblent s'être posés quant à la façon dont les réunions ont été organisées. Je pense notamment à l'absence de certains intéressés.
La CGSP n'a pas signé l'accord. Cela a été présenté comme un refus du syndicat socialiste, laissant croire que ses membres étaient les mauvais et que les autres étaient les bons. Il ne s'agit pas là, selon moi, d'une bonne façon de procéder. Des efforts complémentaires auraient pu être faits pour expliquer la situation. Il faut savoir que les représentants du syndicat socialiste n'ont pas obtenu de réponse à leurs questions notamment à celles relatives au coût des différentes mesures et aux engagements chiffrés. À cela s'ajoute la question de la nuance de la formulation. Je répète qu'il s'agit d'un accord d'orientation qui n'a pas la même valeur en termes d'engagement pour les travailleurs de l'entreprise. Vous le savez pertinemment bien, tout comme d'autres personnes présentes dans cette salle!
13.03 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 5 december werd blijkbaar een aantal vakbonden uitgenodigd op uw kabinet om het oriëntatieakkoord te tekenen. Blijkbaar werden alleen die vakbonden uitgenodigd die voorafgaandelijk te kennen hadden gegeven dat zij akkoord zouden gaan. Voordien waren er werkvergaderingen geweest op uw kabinet. De vakbonden waren er uitgenodigd, kregen een PowerPointpresentatie en een soort zeer vage intentietekst.
Wat de vaagheid betreft, citeer ik gewoon de inleiding. “Rekening houdend met de budgettaire context” – men is dus niet zeker – “van het departement en met de omgang van de studie van bepaalde punten,” – er moet dus nog een studie zijn en men laat alle wegen open – “werd overeengekomen het akkoord op te splitsen in een rubriek met items die kunnen worden bereikt” – wat is dus de garantie? – “op korte termijnen tot middenlange termijn, en een tweede met punten die kunnen worden uitgevoerd in 2010 of 2011. Het doel van dit akkoord is de realisatie van de betrokken punten binnen de best mogelijke termijnen” – maar wederom geen garantie. “Hierdoor is er een verschuiving van een aantal punten onder de rubriek 2010-2011 naar de rubriek binnen korte of middenlange termijn niet uitgesloten”. Daarin zitten minimaal zes elementen die de vaagheid van een tekst duiden. Ik vind dat eigenlijk geen akkoord maar een soort intentietekst.
Mevrouw Vautmans, ik heb hier de puntjes die naar voor werden geschoven. En dan heb ik ook de moeite gedaan naar Openbaar Ambt te gaan en het sectoraal akkoord te bekijken dat daar werd afgesloten. Daar blijkt een sectoraal akkoord te zijn afgesloten met effectief een aantal punten. Er wordt dan echter telkens een fiche gemaakt, bijvoorbeeld voor de verhoging van de eindejaarstoelage: wat is de context, wat is het akkoord, wat zijn de budgettaire middelen en ook de wettelijke aspecten die effectief dienen te worden aangepast? Bij Defensie zie ik alleen puntjes waarover geen zekerheid bestaat. Ik durf dus niet te zeggen dat dit een sectoraal akkoord is. Een akkoord veronderstelt voor mij effectieve afspraken die kunnen worden uitgevoerd.
Waarom werd er geen officieel protocol afgesloten in het betrokken onderhandelingscomité?
Waarom werden niet alle vakbonden uitgenodigd?
Waarom werd niet toegelaten dat opmerkingen werden geannoteerd bij de tekst? In andere departementen kan men immers eventuele opmerkingen annoteren en kan men zeggen waarom men met bepaalde aspecten niet akkoord gaat.
Ten slotte, welke engagementen hebben de minister en de regering tot valorisatie van de opgesomde punten?
13.04 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le vendredi 5 décembre dernier, la presse s'est fait l'écho de la signature d'un accord sur la politique du personnel de votre département. Votre note de politique générale 2009 et les discussions menées en commission sur le budget 2009 pour votre département faisaient déjà état de la future conclusion d'un accord sectoriel.
Monsieur le ministre, cet accord signé sur la politique du personnel de votre département correspond-il à l'accord sectoriel dont vous faites mention dans votre note de politique générale?
Quelles sont les organisations syndicales qui ont marqué leur accord?
Sur quelles mesures, adoptées à court et à long terme, porte cet accord?
13.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik zal u een kopie van het akkoord geven in het Nederlands en het Frans, dat ten behoeve van de leden van de commissie.
Chers collègues, l'accord auquel vous avez fait allusion porte sur une liste de mesures couplées, un calendrier des réalisations. Il traduit l'exécution de ma note d'orientation politique en ce qui concerne le domaine du personnel.
Ensuite, l'accord prévoit l'exécution de 13 mesures à court ou moyen terme, c'est-à-dire entre 2008 et 2009 et neuf projets à long terme, entre 2010 et 2011. Néanmoins, un glissement de certains points de la rubrique "projets à long terme 2010-2011" vers la rubrique "réalisations à court ou moyen terme" n'est pas du tout exclu. Une copie de l'accord vous est maintenant transmise.
La réalisation de cet accord s'est déroulée en deux phases. J'ai présenté ma note d'orientation politique aux organisations syndicales. C'est précisément sur cette base qu'elles ont pu participer à des entretiens exploratoires au niveau de mon cabinet et ceci dans le but d'entendre leurs attentes respectives.
Dans une seconde phase, le document a été progressivement élaboré lors de cinq réunions techniques auxquelles ont participé les quatre organisations syndicales, tant pour le personnel militaire que pour le personnel civil.
Comme précisé dans l'accord, les points de celui-ci seront exécutés après négociation et/ou concertation au sein des comités compétents ainsi qu'après avoir été soumis au processus de contrôle administratif et budgétaire.
Aangezien de ACOD dit akkoord niet heeft willen ondertekenen na de technische discussies, heb ik het initiatief genomen om persoonlijk de afgevaardigden van deze organisatie te ontvangen op mijn kabinet. Na een bedenktijd werd de wens om niet te tekenen, bevestigd.
Het akkoord dat op 5 december 2008 werd ondertekend, herneemt de verwachtingen van de vakorganisaties die kunnen worden uitgevoerd in de context van mijn politieke oriëntatienota met inbegrip van de verwachtingen van de ACOD. Het vertaalt eveneens mijn verbintenis om die ook te realiseren.
De benaming “sectorieel” heeft in deze context geen betekenis. Ze mag trouwens, mijns inziens, niet worden gebruikt in dit geval aangezien het de syndicale onderhandelingen en de administratieve en budgettaire controle voorafgaat.
De vrijwillige opschorting van de prestaties is opgenomen in de titel Landsverdediging van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen. Deze noodzaakt geen uitvoeringsbesluit.
De verdeling van het aantal opengestelde plaatsen dient nog te worden vastgelegd en in het Belgisch Staatsblad te worden gepubliceerd.
Monsieur le président, chers collègues, cette même loi reprend également une disposition nécessaire pour la mise en vigueur de toutes les dispositions sur les pensions.
Un arrêté royal mettant en vigueur les dispositions restantes relatives aux pensions de la loi du 28 février 2007, ainsi que les arrêtés d'exécution concernés, a été signé par le Roi le 7 janvier 2009.
Les dispositions relatives à la suspension volontaire de prestations, ainsi que celles relatives aux pensions, sont entrées en vigueur le 1er janvier 2009.
Finalement, la révision du statut disciplinaire est à l'étude et est reprise dans l'accord conclu avec les syndicats représentatifs sous la rubrique des projets à long terme 2010-2011.
De herziening van het tussenstatuut ligt ter studie en is opgenomen in het akkoord met de representatieve organisaties, in de projecten met een uitvoering op lange termijn, in 2010-2011.
Ten slotte, de herziening van het gemengde loopbaanconcept (GLC) ligt nog ter studie volgens de accenten die werden hernomen in mijn politieke oriëntatienota en de andere oriëntaties die ik aan het GLC-concept wens te geven. Dit punt is tevens hernomen in het voornoemde akkoord bij de projecten op korte of middellange termijn.
Ik wil ook nog zeggen dat er een groot gevoel van tevredenheid was bij diegenen voor wie het akkoord tot stand is gekomen. Ik meen dat op vele vlakken onmiddellijke maatregelen niet alleen zijn aangekondigd maar ook ten uitvoer zijn gelegd. Dat duidt op een klimaat van goed vertrouwen tussen de minister, zijn kabinet, de verschillende departementen van Defensie en het personeel, zij het militair of burgerlijk.
13.06 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ga wachten tot ik de kopie krijg om de tekst te bestuderen. Ik stel alleen vast dat de herziening van het tuchtstatuut eigenlijk heel lang duurt. Ik hoor dat nu al lang. Ik vraag mij af hoe het komt dat het zo lang duurt. Ik kijk evenwel uit naar uw voorstellen ter zake.
13.07 André Flahaut (PS): Monsieur le président, certaines choses sont plus faciles à réaliser si on le dit soi-même! Cela ne souffre alors aucune contradiction!
Nous attendrons donc le document pour en faire une analyse sérieuse et nous le remettrons à l’ordre du jour lors d’une prochaine question ou interpellation. En effet, des questions auxquelles les organisations syndicales n’ont pas obtenu de réponses restent en suspens. Je pense notamment à la faisabilité budgétaire et au calendrier.
La terminologie a tout son sens, ce qui veut dire que nous avons sur la table un document qui a été signé mais qui n’a pas été examiné par le ministre du Budget, ce qui le rend non exécutable. Il ne s’agit donc pas d’un accord sectoriel mais uniquement d’une note d’intention qui est le résultat de concertations informelles débouchant sur une succession d’expressions de bonne volonté qui seront peut-être mises en œuvre si on en a les moyens.
13.08 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ten gronde heb ik niets bijgeleerd. Ik vind dat een sectoraal akkoord moet worden afgesloten in een onderhandelingscomité volgens de wettelijk beschreven regels, en effectief moet worden becijferd naar kostprijs en uitvoering in een timingtabel. Ik mis dat. De vaagheid van hetgeen wij nu hebben gehad, roept zoveel vragen op dat de onzekerheid vergroot in plaats van de zekerheid te geven waarop u alludeerde.
13.09 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour les informations que vous venez de nous communiquer.
Comme mes collègues, je vais attendre le document que j'analyserai avec la plus grande attention.
13.10 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, als ik nog even mag? Collega Geerts, ik denk dat het personeel van Defensie graag zal horen dat bijvoorbeeld het feit dat de eindejaarspremie op 15 december is verhoogd en uitbetaald, niet concreet zou zijn. Ik denk dat ze zeer tevreden zullen zijn te horen dat dit geen concrete maatregel is.
Vaagheid? De disponibiliteitsregeling, de speciale prestatie, is in voege. Noemt u dat vaag? Ik denk dat u een eigenaardige invulling hebt van het concept “vaagheid” en van het concept “concreet zijn”. Ik stel alleen maar vast dat ze zijn uitgevoerd.
13.11 David Geerts (sp.a): Over de eindejaarstoelage. Mijnheer de minister, u weet zelf dat dit een voorstel is dat op de ministerraad is gekomen, op dat moment via uw collega Vervotte. Via de onderhandelingen in het comité B werden de voorstellen gedaan voor het verhogen van de eindejaarstoelage en is de uitbreiding gebeurd. De nota kwam via die weg op de ministerraad.
(onderbreking door minister De Crem)
Laat u mij even uitspreken? Ik heb u ook niet onderbroken. Ik wil hier mijn repliek verderzetten.
Al is dat de werkelijkheid wat er toen is gebeurd, dan zeg ik niet dat dit slecht is. Ik verheug mij over wat daar is gebeurd, maar dat is via het comité B en uw collega Vervotte op de ministerraad gekomen.
Een ander element. U spreekt over “niet concreet”. Ik heb alleen een zin geciteerd die bovenaan de tekst staat die u hebt gegeven als sectoraal akkoord. Ik heb minstens zes elementen aangeduid die geen enkel engagement vermelden en alleen vaagheid tonen. Dan spreekt u over zekerheid. Ik zeg: neen! De tekst die aan de vakbonden werd gegeven, de powerpointpresentatie, maakt geen enkel element duidelijk. Er zijn geen bijkomende fiches met een timing, met een begrotingsanalyse en met een uitvoering daarvan. Dat is het enige wat ik kan vaststellen met de informatie waarover ik beschik. Als u zegt dat ik niet over alle informatie beschik, nodig ik u uit om in deze commissie een presentatie te geven van waarover onderhandeld is, zodat we daarover kunnen discussiëren, maar niet dergelijk pingpongspel.
13.12 Minister Pieter De Crem: Waarom hebben die drie organisaties dan getekend? Die weten dan van niks of zo?
13.13 David Geerts (sp.a): Ik kan niet antwoorden voor wie wel heeft getekend. Ik stel alleen iets vast op basis van de teksten waarover ik beschik. Iedereen heeft de verantwoordelijkheid om te tekenen of niet te tekenen. Ik stel alleen vast op basis van de teksten waarover ik beschik, dat er niets concreets is over de uitvoering van de aangekondigde maatregelen. Ik zeg dat bij een sectoraal akkoord zoals dat in een onderhandelingscomité telkens in principe moet worden afgewerkt, een budgettaire berekening en een tijdstabel moeten zijn. Anders heeft men geen akkoord. Dat is nu eenmaal zo in de ministeries.
13.14 Minister Pieter De Crem: Dus u bent de slimste van de hoop en al die mensen die akkoorden hebben ondertekend, zijn een bende naïevelingen als ik u goed begrijp.
13.15 David Geerts (sp.a): Ik heb dat niet gezegd. Ik heb alleen vastgesteld dat er geen duidelijke engagementen zijn. Laat anderen oordelen over hetgeen zij moeten doen. Ik kan alleen maar als lid van de commissie voor Defensie vaststellen dat de intentietekst vaag is en dat de overheid geen concrete engagementen neemt ten opzichte van personeelsleden.
13.16 André Flahaut (PS): Monsieur le président, je voudrais répliquer car j'ai appris dans une vie antérieure que le dernier mot appartenait au parlement.
Je crois qu'un problème de méthode se pose. J'estime que ce document, qui est important pour la politique du personnel, mériterait de faire l'objet d'une présentation complète par le ministre plutôt que de l'aborder au détour d'une question qui lui a été posée par certains d'entre nous.
Je vous demande donc formellement d'inscrire à l'ordre du jour de la prochaine réunion ou de la suivante un exposé par le ministre sur le contenu de l'accord qui a été passé avec les organisations syndicales.
Cet exposé reprendrait les différents points de l'accord, ce que cela représente sur un plan budgétaire et le calendrier d'exécution (exécution immédiate, en 2009, 2010, 2011). C'est la simplicité même de le planifier mais il faudra prévoir aussi l'intervention du ministre du Budget. Je suppose que le nouveau premier ministre qui est un ancien ministre du Budget y est particulièrement attentif. En tant que ministre de la Fonction publique, je l'ai côtoyé pendant quatre ans lorsqu'il était ministre du Budget et nous contrôlions les budgets du ministre de la Défense.
De voorzitter: Ik meen trouwens dat de minister toen in de plenaire vergadering heeft gezegd dat hij bereid is dat te doen. Ik stel voor dat te doen. De vraag is alleen of we dat volgende week aan de agenda zetten bij de wetsvoorstellen of we er een aparte vergadering aan wijden?
(…): (…)
De voorzitter: Binnen veertien dagen? Goed, laten we afspreken dat dit het eerste agendapunt is binnen veertien dagen.
L'incident est clos.
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de Armoured Infantery Vehicle (AIV), ook Piranha IIIC genaamd" (nr. 9848)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "het dossier AIV/DF90" (nr. 10045)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le Armoured Infantery Vehicle (AIV), également dénommé Piranha IIIC" (n° 9848)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "le dossier AIV/DF 90" (n° 10045)
14.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben dit dossier hier al meermaals besproken en u hebt er – toen u nog parlementslid was – ook vele tussenkomsten over gehouden. Het gaat namelijk over de aankoop van de AIV’s. De vorige regering heeft er 138 gekocht. Er waren ook optionele schijven gepland voor 81 en 23 voertuigen. Volgens de Open Vld is het gunnen van die drie schijven onontbeerlijk voor een coherente transformatie van de Landcomponent en voor het bereiken van het ambitieniveau van onze krijgsmacht.
U weet dat initieel werd geopteerd voor de 90-millimeterkanonnen. Begin 2008 werd die reeds door de vorige regering genomen beslissing door u in vraag gesteld. U hebt toen uw voorkeur geuit voor een zwaarder kaliber. U zei toen dat u ze niet zou bestellen en dat u een iets zwaarder type zou aankopen. Ik heb u er toen in deze commissie voor gewaarschuwd dat een contractbreuk grote gevolgen zou kunnen hebben op operationeel, budgettair en verdragsrechtelijk vlak.
Ondertussen zou ik heel graag willen weten wat de stand van zaken is, mijnheer de minister. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de vuurkracht van de Piranhavoertuigen? Hoeveel voertuigen werden uitgerust met het 90-millimeterkanon en hoeveel voertuigen kregen een zwaarder kaliber? Welke gevolgen zijn er op operationeel, budgettair en verdragsrechtelijk vlak? En, heel belangrijk, zullen de optionele schijven kunnen worden gelicht tijdens deze legislatuur?
14.02 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb mij aangesloten bij de vraag van mevrouw Vautmans, maar het zal u wellicht niet verbazen dat ik wel een andere invalshoek heb. Ik stel vast dat mevrouw Vautmans de vraag met enig leedvermaak stelt. U hebt toch goede contacten bij defensie, mevrouw Vautmans, dus u zult ook wel weten dat men daar niet zo onverdeeld gelukkig is met die keuze. Als u hier nog eens komt vragen wat de minister ermee zal doen, steekt u een beetje de vinger in de wonde. We kunnen daarover van mening verschillen.
Met het AIV-dossier op zichzelf heb ik niet echt grote problemen. Er zijn wel wat technische zaken mee gemoeid die mijn bezorgdheid wekken, maar die zullen wel blijken. Het dossier is echter vooral bekend geraakt door het beruchte 90-millimeterkanon. Ik ben op dat vlak een ervaringsdeskundige. Ik heb alle testen mogen meemaken, omdat ze in Brasschaat werden getest. Ik ken het 90-millimetersysteem dus goed. Het is een zeer goed systeem, dat we eigenlijk niet nodig hadden, maar het is er door de vorige regering doorgedrukt, mee door de Open Vld, mevrouw Vautmans. Ik heb zelfs gehoord dat uw collega Stef Goris vandaag zegt dat hij ook wel wist dat het een slechte keuze was, maar dat hij niet anders kon. Ik zou graag hebben dat u vandaag ook eens zegt dat u weet dat het een slechte keuze was.
14.03 Hilde Vautmans (Open Vld): (…)
14.04 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): De heer Goris zei heel duidelijk dat het een heel slechte keuze was, maar dat ze niet anders konden. Soms moesten zij de zotternijen van de minister volgen. Dat heeft hij duidelijk in een interview gezegd. Daarom zou ik liever meer terughoudendheid zien van paars in dit dossier.
De laatste keer dat wij over dit dossier hebben gesproken, was in de commissie voor de Legeraankopen. Ik wil uiteraard niet uit de biecht klappen en dat is ook niet nodig. Het enige wat daar bekend was, was dat er opvolging zou komen en dat er verder onderzoek zou gebeuren om te weten wat er juist kon of moest gebeuren inzake de volgende schijven en ook wat we konden doen met het deel dat wij contractueel verplicht waren te kopen.
Ik ben vooral geïnteresseerd in de stand van zaken van dit dossier. Mijnheer de minister, ik wil u zeker niet opjagen. Wij moeten ons er immers bij neerleggen, wij moeten met die tuigen leren leven. Verkopen is een optie, maar ik vrees dat wij die optie niet zullen kunnen waarmaken.
Ik heb u in september 2008 wel gevraagd wat – als wij met die wapensystemen verder moeten – wij gaan doen om ze aan te vullen. Want met die 18 wapensystemen zelf kunnen wij niet veel doen, vrees ik. Moeten wij alle ambities van Defensie herzien? Wij moeten iets beslissen.
De studie is nog bezig. Daar ik verplicht ben u daar vandaag ook over te ondervragen – want ik ben zeer geïnteresseerd in het dossier – wil ik weten, mijnheer de minister, wat u vandaag al kunt zeggen over de stand van zaken in het dossier? Ik heb begrepen dat het eerste wapensysteem in principe al moest zijn geleverd maar dat dit niet is gebeurd.
Ik stel u voor dat als zij worden geleverd ook mevrouw Vautmans en ik aanwezig kunnen zijn?
14.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Sevenhans, u hebt mij wel eigenlijk een bijzonder korte vraag gesteld. Ze is te herleiden tot drie woorden: stand van zaken.
Het dossier is onderhand goed gekend bij de commissieleden. U weet dat de vaste schijf van het contract werd betekend aan de firma Molag op 22 maart 2006. De 138 voertuigen van deze schijf beschikken, naargelang van de verschillende types voertuigen over drie munitiekalibers: 12,7 mm, 30 mm en 90 mm. Er zijn 18 voertuigen van het type DF90 die zullen worden uitgerust met een 90mm-kanon. Ik heb dat reeds tijdens de vorige besprekingen kunnen meedelen. Er is nog geen beslissing genomen over een zwaarder kaliber, om de redenen die u kent.
Het lichten van de optionele schijven moet worden opgenomen in het Plan Investeringen Defensie en Veiligheid (PIDV) dat ter goedkeuring aan de ministerraad wordt voorgelegd. In elk geval zullen de voertuigen met een 90mm-kanon die deel uitmaakten van de optionele schijven niet worden aangekocht. Inzake de aan te kopen kanonnen moeten – om de reden die u kent, namelijk dat de order was geplaatst – de schootstoten nog worden uitgevoerd. Wanneer die zijn uitgevoerd en gunstig worden bevonden, zullen de 18 wapensystemen worden geplaatst en operationeel zijn.
Op het moment dat de schootstesten zijn uitgevoerd, zal naar aanleiding van het veiligheidsrapport worden overgegaan tot het plaatsen van de torens op de vrachtwagens en zullen ze operationeel zijn.
14.06 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als ik het goed begrijp, zal de aankoop van de 18 voertuigen met het 90-millimeterkanon behouden blijven. Dat is niet wat u bij uw aantreden vol vuur en vlam had aangekondigd, met name dat die aankoop niet zou doorgaan.
14.07 Minister Pieter De Crem: Weet u waarom? Omwille van de verkeerde beslissingen die de vorige regering heeft genomen, omdat er een letter of intent was betaald en omdat de clausules bepaalden dat afbestellen evenveel zou kosten.
Het is en blijft een slechte maatregel. Niemand kan deze aankoop echt verdedigen. Het is en blijft een slechte aankoop en ik mag het puin ruimen.
14.08 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik zeg dit zonder leedvermaak. De meningen over die 90-millimeterkanonnen lopen trouwens uiteen. Ik weet niet of ik de heer Goris zou inroepen als expert. Ik denk dat er andere en betere experts zijn.
Bij een vorig debat heb ik u gezegd dat het afbestellen van die 90-millimeterkanonnen u veel zou kosten. Ik ben blij dat u dat niet hebt gedaan. Dit zou op budgettair vlak niet goed zijn voor onze krijgsmacht.
U zegt nu dat u het lichten van de optionele schijven zult opnemen in het PIDV, behalve voor de 90-millimeterkanonnen. Hoeveel 90-millimeterkanonnen zaten er in de optionele schijven? Dat weet ik niet uit het hoofd. Over hoeveel voertuigen gaat het concreet?
14.09 Minister Pieter De Crem: Er waren 40 voertuigen, 18 vaste en 22 optionele.
14.10 Hilde Vautmans (Open Vld): Die 22 in de optionele schijf worden niet gelicht. Komen er daarvoor andere voertuigen met een ander kaliber in de plaats?
14.11 Minister Pieter De Crem: Dat zal ik zien op het moment dat we wat budgettaire ruimte zullen hebben gemaakt. Ik zal dan een studie laten uitvoeren die geen appelen met citroenen vergelijkt, die niet zal worden gevolgd door een tweede studie omdat de eerste studie bepaalde mensen niet zinde en men een tweede studie moest laten uitvoeren om toch tot het resultaat van de 90-millimeterkanonnen te komen. Dat zal ik in elk geval doen.
We zullen niets kunnen doen met die 18 voertuigen. We zullen de keuze avaleren. Als we nog eens aankopen van een dergelijke orde plannen, zullen we de aankoop beter voorbereiden.
14.12 Hilde Vautmans (Open Vld): Als ik u goed begrijp, zult u die 18 niet proberen te verkopen. U zult ze houden. Eigenlijk houden we ze omwille van de contractuele verplichtingen. Mag ik dat hieruit besluiten?
14.13 Minister Pieter De Crem: Neen. Hetgeen ik zeg, is dat de schootstesten met die 18 voertuigen nu worden gedaan. Het kan dat die schootstesten ongunstig zijn, niet conform zijn of niet performant genoeg zijn. Ik heb daarover momenteel geen informatie.
Op het ogenblik dat de schootstesten afgelopen zijn en het rapport bij mij terechtkomt, zal ik een verdere beslissing voorstellen met betrekking tot de verschijningsvorm van die kanonnen bij de Belgische Defensie.
De potentiële kopers ken ik al. Ik veronderstel dat het alleen zal zijn bij landen die al over dat fameuze wapen beslissen. De lijst van de potentiële kopers is vrij beperkt.
14.14 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Zij zijn verkoopbaar. Het zal uiteraard over de prijs gaan. Voor alle duidelijkheid, dat wapensysteem is een zeer goed systeem. Ik vermoed dat, als er tests worden uitgevoerd, zij gunstig zullen zijn.
Mijnheer de minister, ik zal nooit beweren dat wij er niets mee kunnen doen, dat zou ook niet correct zijn. Wij kunnen ze uiteraard slechts beperkt inzetten. Wij kunnen er niets mee doen in Libanon of Afghanistan. Als er echter ooit een actie komt in Oost-Congo, kunnen wij ze wel gebruiken. Wij kunnen ze dan bijna gebruiken als een kanon voor een mug. In dat geval zullen wij dan ietwat overbewapend zijn, maar wij zullen er iets mee kunnen doen.
Ik heb mij nooit vrolijk gemaakt over dit dossier. Ik heb een keer gezegd dat ik blij ben dat ik gelijk krijg, maar daarmee zijn wij niets. Wij zitten er nu mee. Wat doen wij ermee? Het enige probleem dat ik zie, is het volgende. Kunnen wij iets doen met achttien wapens van dat type in een breder kader? Wij voeren uiteraard nooit actie op ons eentje. Wij zullen nooit ergens een interventie doen. Kunnen wij ergens bij aansluiten? Dat vrees ik een beetje. Men kan ze immers altijd gebruiken. Zij zijn in heel Afrika inzetbaar, bij manier van spreken. Dat was echter oorspronkelijk niet de bedoeling. Als wij naar een ander type gaan, moeten wij natuurlijk ons ambitieniveau aanpassen, en daarvoor hebben wij het geld niet. Dat wordt dus een vicieuze cirkel. Maar goed, ik volg het dossier voort op en ik zal eens komen kijken als zij worden getest.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "le Plan d'Investissements Défense et Sécurité (PIDS)" (n° 9904)
15 Vraag van de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "het Plan voor Investeringen in Defensie en Veiligheid (PIDV)" (nr. 9904)
15.01 André Flahaut (PS): Monsieur le président, je reste très calme. Mais je vais d'abord poser ma question, puis j'ajouterai un commentaire.
Il est beaucoup question du Plan d'Investissements Défense et Sécurité (PIDS), mais telle sœur Anne, nous ne voyons rien venir! De façon formelle, je vous demande donc à quelle date ce plan sera présenté au gouvernement, puis à cette commission.
Nous avons reçu une note d'orientation, dont j'ignore s'il s'agit d'une note politique. En effet, nous avons eu une orientation politique, puis une politique d'orientation. Bref, je ne sais pas si une perspective se dessine. Ne m'en veuillez pas, monsieur le ministre, mais si vous dites que ce qui a été accompli dans le passé était mauvais, je suis aussi libre d'affirmer que ce vous que réalisez aujourd'hui l'est aussi. Il faut éviter de trop me provoquer.
Sur certaines questions, vous maintenez une certaine continuité. C'est pourquoi je voudrais attirer votre attention sur le fait que la décision relative à ces fameux canons a été prise par un gouvernement dont vous faisiez partie et qui était soutenu par une majorité composée de plusieurs partis, et pas uniquement le vôtre. Que les choses soient claires: libre à vous de critiquer, mais ne vous attendez pas non plus à une absence de réaction de notre part! Ou alors, cela posera un grave problème – un de plus! – au sein de la majorité. Nous avons beau prêcher la stabilité, nous ne pouvons pas accepter que tout soit dit non plus.
Au début, vous avez déclaré qu'il fallait réaliser un "screening" minutieux des besoins exprimés. Vous avez considéré certains programmes prioritaires: le remplacement des Airbus, le programme BEST, les tenues CBRN, l'acquisition de matériel et de véhicules, la participation à Athéna. Mais où en sommes-nous dans ce qui avait été annoncé? Et où en êtes-vous dans le PlDS pour les tranches 2009 à 2011? Si j'ai bien compris, vous n'entendez pas parler des années suivantes, puisque vous estimez que vous ne serez peut-être plus en fonction. Or, en politique, c'est toujours ce à quoi l'on ne s'attend pas qui se produit.
Formellement, je vous demande quand la présentation aura lieu en Conseil des ministres et où nous en sommes dans la présentation du plan au Parlement.
J'ai un peu l'impression que vous allez essayer de le faire passer comme des tranches de saucisson! Comme on vient de remplacer les Airbus par une location. Le chef de la Défense a eu raison de mettre en avant le contexte budgétaire difficile, à l'occasion du prolongement de son mandat. Un nouveau n'aurait peut-être pas pu le dire, faute d'une connaissance suffisante de la situation.
Quant aux nonante millimètres, j'ai entendu beaucoup de gens en parler, mais sans que le niveau d'ambition ait été abordé.
La décision a été prise en tenant compte d’un niveau d’ambition qui était défini. Si vous voulez revoir le niveau d’ambition, vous devez le dire, mais cela implique une renégociation au niveau du gouvernement. Cela implique aussi la mise en œuvre de ce niveau d’ambition redéfini dans un nouveau plan stratégique que vous devrez déposer et qui devrait faire l’objet d’une discussion au sein d’une majorité.
Cet achat a été décidé par une majorité politique à un certain moment et les décisions de poursuivre cette politique ont été prises par un autre gouvernement dont vous faisiez partie.
Vous nous avez parlé du niveau d’ambition mais vous ne pouvez pas dire qu’il s’agissait d’une mauvaise décision ou que le dossier était mal préparé car vous jetteriez le discrédit sur l’administration dont vous avez la responsabilité aujourd’hui.
En effet, les décisions pour les canons de 90 millimètres ont été prises sur base de dossiers présentés par une administration que vous dirigez aujourd’hui. Vous dites qu’il s’agit d’une mauvaise décision car elle ne vous agrée pas politiquement mais je vous demande de respecter le travail qui a été fait par les personnes dont vous êtes aujourd’hui administrativement responsable.
Nous aurons l’occasion de reparler de ce problème car j’espère que nous pourrons avoir une vision stratégique revue du PIDS.
Je voudrais aussi insister sur la nécessité d’une discussion au niveau du gouvernement dont le Parti Socialiste fait encore partie!
15.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, je ne manquerai pas d'informer la commission de l'état d'avancement de ce plan PIDS.
15.03 André Flahaut (PS): Quand? C'est comme dans la chanson de Dalida. Je sais bien que vous ne l'aimez pas car, comme vous l'avez dit à la RTBF, vous avez un autre style! Dalida a dit: "j'attendrai toujours ton retour, le jour et la nuit". Or, il ne vient jamais!
15.04 Pieter De Crem, ministre: C'est un vieux disque… toujours le même! Un 75 tours!
15.05 André Flahaut (PS): Oui mais vous aussi vous vieillissez! Or, vous n'êtes là que depuis un an!
15.06 Pieter De Crem, ministre: Monsieur Flahaut, je ne tiens pas à polémiquer. Il n'y a pas d'investissement possible sans moyens budgétaires. Il en a toujours été ainsi!
S'il y a peu de moyens budgétaires pour les années 2009 et 2010, c'est à cause des paiements que le département doit réaliser pour des tranches ou des investissements qui ont été fixés par les gouvernements précédents. Tout le monde le reconnaît. C'est un simple constat et non pas un jugement de valeur! Nous devons donc tout d'abord rechercher des moyens d'investissement et voir lesquels s'intègrent le mieux dans notre vision, celle annoncée dans la note d'orientation politique du département de la Défense.
En réponse à votre deuxième question, le remplacement des Airbus fait partie du PIDS qui est en préparation à l'état-major de la Défense. Le dossier a été présenté et approuvé au Conseil des ministres mais ces décisions ne portent pas sur un investissement mais sur un contrat de services. Ce contrat de services est prévu comme une mesure transitoire qui durera jusqu'à la réalisation du dossier d'investissement.
La seule décision prise dans le dossier du A310 concerne l'autorisation de conclure un contrat ouvert pluriannuel pour la livraison de maximum 2.000 heures de vol par an par le biais d'un avion de ligne de type "wide body" opéré par le personnel de la Défense. Les moyens financiers nécessaires à la réalisation de ce dossier sont à déterminer en fonction du nombre effectif d'heures de vol en leasing. Les budgets nécessaires sont prévus et seront imputés sur le budget de la Défense dans les articles 1235 et 1221.
15.07 André Flahaut (PS): Bien entendu, les moyens ne sont pas illimités. Bien entendu, vous devez payer ce qui a été décidé – et à mon sens bien décidé – dans les années précédentes dans un plan d'investissement; mais vous avez tout de même l'obligation de présenter un Plan d'Investissements Défense et Sécurité. Il faudrait peut-être aussi adapter le plan pluriannuel qui existait si vous en abandonnez certaines choses ou si vous inversez les priorités. C'est sur cela que porte ma question.
Je ne vous demande pas de venir avec un plan qui révolutionne le passé. Je demande simplement de présenter un état de la question compte tenu de la situation budgétaire que nous connaissons et des engagements pris.
Vous avez annoncé dans votre note certaines priorités et j'ai effectivement reconnu qu'il s'agissait de bonnes avancées mais venez formellement présenter les choses. C'est cela que je vous demande, rien d'autre.
15.08 Pieter De Crem, ministre: Ce ne sera pas un document épais.
15.09 André Flahaut (PS): Je ne demande pas un document épais. J'ai horreur de cela. Je suis écologiste.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "le plan d'infrastructure" (n° 9905)
16 Vraag van de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "het infrastructuurplan" (nr. 9905)
16.01 André Flahaut (PS): Monsieur le président, dans le même ordre d'idées, dans les questions posées tout à l'heure, j'ai noté certaines réflexions au sujet des infrastructures. Faut-il faire, ne pas faire, dire ou ne pas dire, heurter ou ne pas heurter?
Je voudrais simplement faire remarquer l'existence d'un plan d'infrastructure, avec une planification réelle. Il a été fait en concertation avec les services, les responsables pour tenir compte des réalités sociales, des réalités d'encadrement, d'hébergement, etc. Ce que je demande, monsieur le ministre, c'est de présenter le plan d'infrastructure adapté. Je n'ai pas de susceptibilité d'auteur et je ne dirai pas qu'il faut absolument s'en tenir à ce qui a été prévu. Chacun peut se tromper et il n'y a que les gens qui agissent qui se trompent. On ne peut critiquer les ministres qui ne font rien, puisqu'il n'y a rien à critiquer.
Ce que je vous demande pour pouvoir vous critiquer ou vous approuver, c'est de nous présenter le plan d'infrastructure tel qu'il existait avec les priorités qui sont les vôtres et l'échelonnement qui est le vôtre. En effet, j'estime que la commission a le droit d'être informée par rapport au devenir des infrastructures militaires, car l'intention n'est pas nécessairement de les vendre. Personnellement, j'en ai vendu beaucoup et nous avons trouvé des accords avec des provinces, des communes.
Vous êtes un municipaliste et vous avez pris des accords au niveau de votre province également pour certains des plans. C'est bien ainsi! Mais donnez-nous une vision! Quelles seront demain les infrastructures subsistantes et où les personnes devront-elles se rendre? Si vous nous dites que vous vous concertez avec telle ou telle autorité: à droite, à gauche, néerlandophone, francophone, wallonne, bruxelloise, etc. pour tel et tel type d'infrastructure, c'est tant mieux! Néanmoins, des questions subsistent. Et vous pourrez le constater, aussi longtemps que vous occuperez vos fonctions, de nombreuses personnes vous diront que tout va bien et lorsque vous aurez quitté vos fonctions, on vous dira que tout va mal.
Il faut également tenir compte des propos tenus quand vous n'êtes pas là pour, dans le domaine de l'infrastructure, en discuter ou simplement en avoir connaissance. Bien entendu, on ne va pas mettre les briques à votre place!
16.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je pourrais mener une approche théorique en vous répétant tous les critères, dont certains ont été fixés par vous, d'autres modifiés par moi, concernant les établissements, la démographie, le marché du travail, le taux d'emploi, mais je ne le ferai pas.
En ce qui concerne le plan d'infrastructure, certains projets ou parties du plan ont été déposés l'an passé ou cette année; je fais référence au quartier Knapen et d'autres, annoncés et déjà insérés dans la restructuration.
Ensuite, je me concerte par l'intermédiaire de mon cabinet avec le général De Winter et le général Clément, et leurs services, avec lesquels nous étudions dans quel sens procéder à un plan d'infrastructure qui tienne la route. Voilà mon objectif. Comme vous le savez, rédiger un tel plan bien concerté doit inclure d'autres partenaires qui ont un rôle important à jouer. Voilà l'état actuel de la situation. J'insisterai donc pour poursuivre dans les meilleurs délais.
16.03 André Flahaut (PS): Je note que le ministre n'a pas dit que le plan antérieur était mauvais et ça, c'est positif!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "l'opération 'Défense d'avoir froid'" (n° 9891)
- Mme Valérie De Bue au ministre de la Défense sur "l'opération 'Défense d'avoir froid'" (n° 9899)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "l'opération 'Défense d'avoir froid' 2008/2009" (n° 10007)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'opération 'Défense d'avoir froid'" (n° 10016)
- de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "de operatie 'Kou verboden!'" (nr. 9891)
- mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Landsverdediging over "de operatie 'Kou verboden!'" (nr. 9899)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de operatie 'Kou verboden!' 2008/2009" (nr. 10007)
- de heer Luc Sevenhans
aan de minister van Landsverdediging over "de operatie 'Kou verboden!'"
(nr. 10016)
17.01 André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, je peux concevoir que la mise en œuvre de ce plan soit soumise à des règlements, lesquels peuvent être appliqués différemment selon que l'on agisse avec discernement ou en observant le texte à la lettre.
J'aimerais savoir combien de personnes ont été hébergées. J'ai vu les résultats pour Liège, mais je ne sais pas pourquoi uniquement pour cette province.
Les casernes étant fermées entre Noël et le Nouvel An, et le grand froid s'étant fait connaître à ce moment-là, des dispositions ont-elles été prises pour faire preuve de flexibilité et ouvrir ces infrastructures?
J'ai aussi lu que l'inventaire des biens distribués avait eu lieu. La disposition relative à une forme de prévention médicale a-t-elle été maintenue?
Selon moi, l'action doit être évaluée, mais j'espère en tout cas qu'elle aura pu être adaptée à la situation de grand froid particulièrement exceptionnelle qui s'est manifestée ces dernières semaines. Des véhicules ont-ils été mis à disposition pour chercher les sans-abri?
Enfin, j'aimerais profiter de cette question pour féliciter le département pour la réaction rapide dont il a fait preuve en vue de répondre aux problèmes auxquels sont confrontés les populations et les personnels dans certaines communes du Hainaut qui sont privées d'eau. Le commandement militaire de cette province a en effet rapidement déclenché un processus. Je salue cette réaction prompte.
17.02 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, l'opération "Défense d'avoir froid" existe depuis plusieurs années. Je trouve cette initiative d'autant plus excellente qu'il a fait particulièrement froid cet hiver, lequel n'est pas terminé. J'aurais donc voulu obtenir une évaluation de cette opération à mi-parcours de cet hiver.
Comment s'est répartie l'aide entre les provinces? Je pense notamment au Brabant wallon.
Le rôle important des navettes mérite d'être souligné, car cela a permis aux sans-abri d'accéder à des quartiers militaires.
Pourriez-vous donc me livrer le bilan à mi-parcours de cette opération?
17.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het grote voordeel van de commissie van Defensie is dat twee ministers kunnen worden geïnterpelleerd, met name de vorige en de huidige minister. Dat is natuurlijk altijd, ook in het dossier in kwestie, gemakkelijk en een groot voordeel. Het was ook een verwezenlijking van de vorige minister om een dergelijke propagandastunt in het leven te roepen.
Blijkbaar is de opvang van daklozen ook een communautaire kwestie. Ik heb immers vastgesteld dat voornoemde opvang een succes blijkt te zijn in Luik en in de andere kazernes niet. Dat is vreemd. De opvang in de andere kazernes is zelfs nul. Nul is nul. Dat is heel weinig. Ik heb begrepen dat het project in één kazerne aan de kust toch enig succes heeft gehad, hoewel succes in deze heel relatief is. In Luik schijnt het echter wel een succes te zijn.
Ik begrijp dat commentaar op een dergelijk project altijd gevoelig ligt, vooral omdat werd aangetoond dat het in Luik een succes is geweest. Ik blijf niettemin met een apart gevoel zitten.
De commentaren die ik lees, zijn niet de mijne. Niettemin worden, vooral aan Nederlandstalige kant, steeds meer vragen bij het project gesteld. Voor de extreme weersomstandigheden die wij in 2009 hebben gekend, moeten wij al dertig jaar terug in het verleden gaan. Aangetoond werd echter dat de bewuste actie, die ongetwijfeld wel goed bedoeld zal zijn geweest, niet aan een behoefte beantwoordt.
U kent mijn slechte karakter. Ik zou als conclusie kunnen geven dat de OCMW-opvang in Luik misschien beneden peil is en dat dientengevolge Defensie moet bijspringen. Dat kan misschien ook een vaststelling zijn. Het voorgaande zal echter wel een gevolg van mijn slechte karakter zijn.
Mijnheer de minister, gelet op de resultaten die u ons dadelijk zal mededelen en waarop ik een voorafname durf te doen, is de opvang van daklozen, mijns inziens, niet een van de kerntaken van Defensie. Dat ze moeten worden opgevangen, is een andere zaak. Dat moet echter door de juiste diensten gebeuren. Ik heb van een aantal militairen immers begrepen dat het voor daklozen een serieuze drempel is om in een kazerne opvang te zoeken.
De inspanning, hoe goed bedoeld ook, is dus zeker niet renderend. Er kunnen bijgevolg misschien beter extra middelen ter beschikking worden gesteld van bepaalde OCMW’s. Van het project om een kazerne open te stellen voor daklozen, hoe goed bedoeld het ook is, is nu bewezen dat het zijn doel niet bereikt of voorbijschiet, naargelang de interpretatie. Defensie moet echter niet in concurrentie met de OCMW’s proberen te gaan. Een dergelijke strijd kan het immers nooit winnen.
Deelt u mijn mening?
17.04 Minister Pieter De Crem: De operatie-Winter beoogt enkel hulp aan daklozen tijdens de winterperiode, in een ondersteuning van organismen die belast zijn met hulp aan minderbedeelden, zoals de OCMW’s en de vzw’s rond Restos du Coeur. De operatie loopt in deze winter van 24 november 2008 tot 31 maart 2009. In elke provincie wordt voor de opvang een kwartier ter beschikking gesteld.
En ce moment, seule la province de Liège est sollicitée. Entre 20 et 25 sans-abri y sont accueillis toutes les nuits, ce qui fait environ 1.000 nuitées depuis le début de l'hiver. Le succès de l'opération à Liège est dû au fait qu'à Liège, la caserne Saint-Laurent se trouve presque au centre-ville, à 100 mètres de l'organisation sociale chargée d'accueillir les sans-abri et que le relais social de Liège établit un plan d'hiver et engage temporairement des accompagnateurs.
Depuis le déclenchement de l'opération, le 24 novembre 2008, le matériel suivant a été distribué: 3.580 couvertures, 1.953 parkas, 2.710 "bodywarmers", 2.171 paires de gants, 1.605 paires de souliers, 2.296 pulls, 3.714 essuie-mains et 1.090 chemises.
De kosten voor de operatie “Verboden kou te lijden” tijdens de winter 2007-2008 bedroegen 21.000 euro. In de verdeling van maaltijden is niet voorzien.
De voorbije dagen hebben we gemerkt dat de operatie een status-quo vertoont in vergelijking met de vorige jaren. Er zijn geen bijzondere, waarneembare trends.
Defensie levert steun via de organismen belast met de hulp aan minderbedeelden, zoals de OCMW’s en de Restos du Coeur. Defensie levert dus bijkomende steun, maar wil zeker niet concurreren met de sociale instellingen.
In het voorjaar van 2009 wordt er met de respectievelijke kabinetten een zogenaamde rondetafel georganiseerd, om de medewerking te evalueren en te optimaliseren.
U hebt mij gevraagd, collega Sevenhans, of deze actie volgens mij nuttig is en of ze rendeert. Het is zo dat de regering een actieplan heeft opgesteld ter bestrijding van de armoede. Collega Delizée, belast met dat departement, heeft hiervoor een aantal opties naar voren geschoven en een aantal doelen vastgelegd. Een doelstelling is onder andere dat verschillende departementen kunnen tussenbeide komen wanneer het gaat om de zogenaamde winterhulp. Ik heb collega Delizée toegezegd dat hij wat de realisatie van dit programmapunt betreft een beroep op mij kon doen. Vandaar dat we ons ook hebben ingeschreven in de logica hiervan.
17.05 André Flahaut (PS): Cela signifie qu'il peut y avoir une certaine continuité dans l'action menée, monsieur Sevenhans! C'est l'avantage de voir siéger l'ancien et le nouveau ministre de la Défense au sein de cette commission.
Je me réjouis que le département de la Défense soit actif dans la lutte contre la pauvreté, plus particulièrement en période hivernale. Il est effectivement utile de procéder à une évaluation à ce sujet. Ce n'est pas un hasard si à Liège – hors considération d'ordre communautaire – le fonctionnement est différent. De toute évidence, la proximité des lieux ouverts revêt toute son importance. Si vous obligez des personnes à se rendre à Neder-over-Heembeek en étant au centre de Bruxelles, elles ne s'y rendront pas sans véhicules pour les y amener. Cela dépend de la localisation et du choix des quartiers militaires.
Pour moi, cela doit faire partie de l'évaluation qui aura lieu au printemps prochain avec les responsables et peut-être aussi donner lieu à l'adaptation d'autres réglementations. En effet, il peut s'avérer inquiétant pour un SDF d'entrer dans une caserne. Le problème des animaux se pose également. Nombre d'entre eux s'en voient refuser l'accès, parce qu'ils sont accompagnés de chiens. Donc, ils peuvent crever de faim ou de froid avec leur(s) chien(s) dans la rue. Il s'agit en la matière de l'application avec discernement d'un règlement.
Je remercie le ministre de son engagement à poursuivre cette action avec le collègue Delizée.
17.06 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Effectivement, il importe de procéder à une évaluation pour mieux agir encore. Par ailleurs, il conviendrait que l'ensemble des membres de votre personnel de votre département qui a participé et participe encore à cette opération "Défense d'avoir froid" soit également remercié.
17.07 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de benadering van collega Flahaut is zeer juist. Ik heb mij zeker niet tegen initiatieven uitgesproken. In het raam van het nuttig besteden van de middelen is hier duidelijk nood aan een evaluatie. Wij hebben kunnen vaststellen dat onder de meest extreme omstandigheden het niet helemaal de beste manier van het besteden van middelen is.
Als er nood is; kan Defensie bijspringen. Dat zal het ook steeds doen. Ik heb echter de indruk dat dit niet goed uit de verf kwam, zeker niet in het Nederlandstalig gedeelte. Het kwam over als het fout aanwenden van middelen. Dat is spijtig, want het is een goedbedoelde actie.
L'incident est clos.
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de invloed van de oorlog in Gaza op de VN-missie in Libanon" (nr. 9947)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de blauwhelmen in Libanon" (nr. 9958)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de Belgische militairen in Libanon" (nr. 9976)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de aanwezigheid van Belgische militairen in Libanon" (nr. 10032)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "l'influence de la guerre à Gaza sur la mission ONU au Liban" (n° 9947)
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "les casques bleus présents au Liban" (n° 9958)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "les militaires belges au Liban" (n° 9976)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la présence de militaires belges au Liban" (n° 10032)
De voorzitter: De heer Stevenheydens is niet aanwezig en de heer Crucke heeft zijn vraag omgezet in een schriftelijke vraag.
18.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorige week donderdag werden er vanuit Libanon raketten afgevuurd op Israël. Dat gebeurde op 20 kilometer afstand van Tibnin waar onze Belgische soldaten zijn gelegerd. Het was ook de eerste keer sinds het begin van de Israëlische aanval op de Gazastrook dat er vanuit Libanon raketten werden afgevuurd.
Volgens een Franse militaire bron werden alle eenheden van UNIFIL onmiddellijk ingezet over het hele gebied waarvoor het verantwoordelijk is, om te vermijden dat nieuwe raketten zouden worden afgevuurd. Volgens een Belgische militaire bron is er – wat mij niet zou verwonderen – een verhoogde alarmfase, wat neerkomt op verhoogde waakzaamheid. Bij het begin van de Israëlische aanval op Gaza werd de alarmfase al een niveau verhoogd in vergelijking met het normale niveau.
Ik heb een paar vragen, mijnheer de minister. U weet dat ik altijd zeer bezorgd ben over de veiligheidssituatie van onze militairen in het buitenland.
Ten eerste, namen onze Belgische militairen deel aan de actie van UNIFIL om te vermijden dat nieuwe raketten zouden worden afgevuurd op Israël?
Ten tweede, wat houdt die verhoogde waakzaamheid concreet in? Is de alarmfase nogmaals verhoogd?
Ten derde, welke maatregelen werden getroffen om de veiligheid van onze manschappen optimaal te garanderen?
Ten vierde, op welke manier volgt u de veiligheidssituatie op de voet op?
18.02 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, dans le cadre de la FINUL, 335 de nos militaires sont présents au Liban jusqu'à la mi-février, entre autres à Tibnine. Des militaires belges devraient être présents au Liban jusque fin 2009.
À la suite des événements qui se déroulent dans la Bande de Gaza et dans la région, notamment les tirs de roquettes, la presse s'est fait l'écho le 8 janvier 2009 d'ordres qu'auraient reçus les Casques bleus de regagner leur cantonnement et de ne plus assurer leurs missions. Monsieur le ministre, cette information est-elle exacte? Comment évolue la situation sur le terrain? Qu'en est-il de la sécurité de nos militaires?
18.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, vanaf de start van de vijandelijkheden in de Gazastrook heeft het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in Naqura beslist om de veiligheidsgraad van UNIFIL en natuurlijk ook die van het Belgisch detachement te verhogen. Dat wil dus zeggen dat sindsdien enkel nog essentiële militaire opdrachten kunnen worden uitgevoerd.
Les chantiers du Génie et le fonctionnement de l'hôpital belge font notamment partie de celles-ci.
Des activités, notamment sportives et certaines réunions non urgentes, ont été suspendues.
En outre, le port du casque et du gilet pare-éclats par le personnel de garde et les militaires quittant le cantonnement est rendu obligatoire. On assiste donc à une augmentation du niveau de sécurité.
Suite au lancement de roquettes à partir du Sud-Liban, le 8 janvier, pratiquement toutes les missions des unités UNIFIL furent suspendues.
Après l'éclaircissement des circonstances relatives à ces tirs, les missions militaires essentielles ont repris tandis que, sur ordre du commandement de l'UNIFIL, un maximum d'unités ont été déployées dans la zone frontalière afin d'améliorer la capacité d'observation et empêcher de nouveaux tirs de roquettes.
Jusqu'à présent, aucun militaire belge n'a été engagé dans ce cadre. Une participation éventuelle n'est toutefois pas exclue, mais elle n'a pas été demandée jusqu'ici.
Momenteel is de situatie op het terrein gespannen, maar stabiel. Het verloop van het conflict in de Gazastrook zal dus bepalen wanneer het veiligheidsstadium door het hoofdkwartier van de Verenigde Naties opnieuw wordt aangepast. De situatie wordt op de voet opgevolgd door de inlichtingencellen van de verschillende hoofdkwartieren, met een onmiddellijke rapportage aan Brussel, het kwartier Koningin Elisabeth en natuurlijk het kabinet.
18.04 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik hoop natuurlijk dat u de veiligheidssituatie op de voet volgt en indien nodig de nodige maatregelen neemt.
18.05 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre. (Hors micro). Je suivrai l'évolution de la situation.
L'incident est clos.
- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "de verkoop door België aan Jordanië van F-16 vliegtuigen en mogelijk ook van Agusta-helikopters" (nr. 9950)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de verkoop van F-16's aan Jordanië" (nr. 9999)
- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "la vente par la Belgique d'avions F-16 et peut-être également d'hélicoptères Agusta à la Jordanie" (n° 9950)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la vente d'avions F-16 à la Jordanie" (n° 9999)
19.01 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, via een Belga-bericht van 2 januari 2008 vernam ik dat Jordanië op het punt staat om nog eens negen F-16’s van het Belgisch leger over te kopen. Eerder kocht Jordanië al 16 Belgische F-16’s. Ik heb daarover enkele vragen.
Is de verkoop van de negen F-16’s al rond? Zo ja, welk bedrag betaalt Jordanië voor de vliegtuigen? Wanneer zouden de vliegtuigen uit de Belgische vloot worden gehaald en aan Jordanië worden geleverd? Zo neen, wanneer verwacht u uitsluitsel te kunnen geven over het al dan niet verkopen van de vliegtuigen aan Jordanië? Beschikt u ter zake over een advies van de Inspectie van Financiën? Zo ja, kunt u mij het advies toelichten of een kopie ervan bezorgen?
Jordanië zou ook interesse tonen voor de aankoop acht Agustahelikopters. Is die verkoop al rond? Zo ja, welk bedrag zal Jordanië voor de helikopters betalen? Wanneer zouden de helikopters uit de Belgische vloot worden gehaald en aan Jordanië worden geleverd? Zo neen, wanneer verwacht u uitsluitsel te kunnen geven over het al dan niet verkopen van de helikopters aan Jordanië? Beschikt u ter zake over een advies van de Inspectie van Financiën? Zo ja, kunt u mij het advies toelichten?
19.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Ik denk dat de technische vragen door mijn collega zijn gesteld. Ik wil echter een pleidooi houden, mijnheer de minister, om niet alle negen toestellen te verkopen. Ik meen dat de verkoop van die negen toestellen op korte termijn een juiste beslissing is. Wij hebben hier het debat over de begroting en over het krappe budget gevoerd. De verkoop zou 27 miljoen euro opbrengen, plus vijf miljoen euro voor de training. In totaal gaat het dus over 32 miljoen euro. Dat is heel veel geld, maar ik denk, los van het budgettaire, dat het op lange termijn geen goede beslissing zou zijn. Wij hebben ons ambitieniveau bepaald in de nota 2000-2015. Ik hoop dat ik met u nog mag praten over de periode na 2011, want u zei daarstraks dat u maar minister bent tot 2011. Wij zullen toch verder moeten kijken.
19.03 Minister Pieter De Crem: (…)
19.04 Hilde Vautmans (Open Vld): Bij dezen stelt u zich kandidaat om uzelf op te volgen? Dit bij wijze van grapje.
In de nota 2000-2015 hebben wij het ambitieniveau van onze verschillede componenten bepaald, mijnheer de minister. Wij hebben bepaald dat wij tegen 2015 60 F-16’s operationeel zouden hebben. Juist? U hebt bij uw aantreden gezegd dat u dat ambitieniveau een beetje sneller, tegen 2011, wil halen. Ik heb daarmee geen probleem. Ik zeg u alleen, in alle eerlijkheid, na heel veel gesprekken met specialisten, het komt niet uit de lucht waaien, dat, om ons ambitieniveau van 60 toestellen te behouden, wij er enkele extra moeten houden. Ik kijk even naar de geschiedenis van onze F-16’s, mijnheer de minister. In 1979 – u weet dat, ik hoef u dat niet te zeggen – hebben wij er 160 gekocht.
In 1990 hebben er 90 een midlife update gehad. Een dertigtal zijn er op 30 jaar gecrasht. Aan Jordanië werden er reeds 16 verkocht. Een aantal werd gebruikt voor wisselstukken en een aantal is te vinden in musea.
Als wij aan onze internationale verplichtingen willen voldoen, als wij ons ambitieniveau van 60 toestellen willen behouden, dan zouden wij best een aantal toestellen houden.
Bovendien zullen wij op een gegeven moment aan een opvolger moeten beginnen denken. Ik weet dat dit deze legislatuur nog niet aan de orde is, maar de opvolgingsprogramma's hebben al wat vertraging. Onze F-16's zijn door de midlife update die ze hebben gehad, nog zeer goed. Daarom denk ik dat het goed zou zijn om een aantal toestellen te behouden.
Voorts moet in ons land een toestel 200 vlieguren per jaar doen. Dat is echt wel het maximum dat wij kunnen tellen. Experts zeggen mij dat dit tussen de 200 en 220 vlieguren per jaar is, maar daarmee melk je het toestel echt wel uit. In Nederland gaat men van 120 vlieguren per toestel uit. Er zijn altijd 5 tot 7 toestellen in onderhoud. Er is daarnaast ook een aantal toestellen voor de training van piloten nodig.
Mijnheer de minister, ik wil hier geen oppositietaal spreken, maar ik vraag u – omdat ik weet dat u met de ambitieniveaus van de verschillende componenten begaan bent – of u in overweging wilt nemen om ze niet alle 9 te verkopen. Ik kan ermee leven dat wij er een aantal verkopen omdat wij het geld nodig hebben. Ik denk dat wij er echter toch nog altijd een viertal moeten houden, als wij op lange termijn willen denken, als wij ons ambitieniveau tot 2015, en ik durf zelfs verder denken tot 2025, willen handhaven.
Mijnheer de minister, veel experts zeggen mij dat dit een absolute vereiste is als wij ons ambitieniveau willen handhaven en onze internationale verplichten willen vervullen. Ik vraag u in alle eerlijkheid om dit heel goed te bekijken en met de mensen van de luchtmacht, de piloten, de basis te spreken en ze niet alle negen te verkopen.
De voorzitter: Mijnheer de minister, een smeekbede.
19.05 Minister Pieter De Crem: Helaas niet verhoord.
Ik zal het eerst hebben over de Agusta-helikopters omdat dat de eerste vraag was van de heer Vijnck. Er zijn contacten aan de gang. De informatie ter zake klopt. Het informele stadium waarin we momenteel zitten, is nog niet overstegen. Jordanië heeft zijn positie nog niet geofficialiseerd wat betreft een mogelijke aankoop. Momenteel zijn er bilaterale contacten tussen de Belgische en de Jordaanse strijdkrachten maar niets is ter zake definitief. Het standpunt van Jordanië is nog niet geofficialiseerd.
Wat betreft de problematiek van de verkoop van de F-16’s aan Jordanië. U weet dat er al 16 F-16’s werden geleverd. Een alliteratie is dus al in uitvoering. Acht toestellen werden geleverd en de overige 8 zullen ten laatste midden 2009 worden geleverd. Het ondertekeningsproces van de verkoopsovereenkomst is lopende. De definitieve verkoop is tevens afhankelijk van het bekomen van de Third Party Transfer bij de Amerikaanse en Franse autoriteiten wat normaliter geen probleem zal opleveren. De waarde van de vliegtuigen bedraagt in totaal 32 miljoen euro. Ik bedoel daarmee dat de vastgestelde transactieprijs 32 miljoen euro zal bedragen.
De verkoop van de F-16’s situeert zich in het kader van de inkrimping van de vloot van 69 naar 60 vliegtuigen, zoals in het stuurplan werd voorzien. Dat wil zeggen dat wij met overtollige vliegtuigen zitten. Ons voorstel is om de toestellen in 2010 te leveren. Het ambitieniveau van de luchtcomponent bedraagt echter niet 60 maar 48 toestellen. Dat ambitieniveau is ook mijn ambitieniveau. Dat ambitieniveau is vastgesteld met de verantwoordelijken van de luchtcomponent en ik zal het ook aanhouden.
De transacties die zijn gebeurd en zij die op tilt staan, gebeuren ook met dezelfde verantwoordelijken die het ambitieniveau van de luchtcomponent hebben vastgesteld. Op dat vlak is er in elk geval geen tegenspraak. De Inspectie van Financiën heeft het voorafgaande akkoord over de verkoop van deze 9 bijkomende F-16’s op 28 mei van vorig jaar en de verkoopsovereenkomst op 12 januari van dit jaar gunstig geadviseerd. Het aval is dus gegeven. Ik zal overgaan tot het uitvoeren van de transactie met Jordanië zoals in de onderhandelingen is afgesproken. Ik plan dan ook de verkoop van onze toestellen aan Jordanië zoals deze in de onderhandelingsclausules wordt vastgesteld.
Onze toestellen zijn natuurlijk in readiness. De enige opdracht voor onze F-16’s in buitenlandse operaties, is dat ze stand-by zijn, deelnemen aan oefenvluchten en aan internationale operaties en opleidingen, met uitzondering natuurlijk van de vier F-16’s in Afghanistan. Ik denk niet dat we de waarheid geweld aandoen, wanneer we zeggen dat er zeker nog ruimte is voor oefenvluchten en het oefenen van het onderhoud en de ontwikkeling van bepaalde speciale technieken aan de hand van die oefenvluchten. De 200 vastgelegde vlieguren passen in de internationale toepassingsmodules voor F-16’s. In Nederland worden per toestel minder vlieguren toegekend, niet omdat men daar zuiniger zou omspringen met vlieguren, maar om de heel eenvoudige reden dat de vloot van F-16’s er veel groter is dan de Belgische.
Ik deel uw mede dat ik de transactie zal uitvoeren zoals ze werd bedongen.
19.06 Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Zou ik uw antwoord ook schriftelijk mogen ontvangen?
19.07 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik betreur dat u niet bereid bent om een aantal toestellen extra te houden. Ik weet dat het ambitieniveau is vastgesteld op 48. Ik heb u alleen een aantal argumenten gegeven. Ik ben al een hele tijd bezig met het dossier. Ik heb heel veel luchtvaartspecialisten gezien en ik heb gekeken naar de geschiedenis. U bent degene die graag F-16’s inzet. Er zijn er nu actief, maar er zijn ook constant tussen de vijf en de zeven toestellen in onderhoud. Maak zelf de rekensom. Wanneer u alle negen toestellen verkoopt, zeg ik u dat we in 2015 voor problemen zullen staan. Dan zullen we misschien meer geld moeten uitgeven om een oplossing te vinden dan wanneer we er nu vier of vijf zouden verkopen en we ook vier of vijf toestellen extra zouden behouden. In 2015 kunnen we nog zien of we ze verkopen of niet. U moet hier op lange termijn durven te denken.
Wanneer u een volwaardige luchtcomponent met een ambitieniveau van 48 toestellen wil behouden, komt u niet toe met zestig toestellen. Tussen nu en 2025 is nog een hele tijd. Als we dan nog de pech hebben dat er nog een toestel crasht – er zijn er dertig gecrasht op dertig jaar tijd – komen we er niet, mijnheer de minister. Ik zeg u dat met de hand op het hart, met de beste bedoelingen voor de luchtcomponent. Ga toch nog eens spreken met uw luchtvaartspecialisten. Als we ze nu snel van de hand doen, zullen we die beslissing op lange termijn betreuren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Versnick is niet aanwezig. Zijn vraag nr. 9974 kunnen we dus uitstellen. Ik wil nog meedelen dat er op 29 januari, net zoals vorig jaar, een bezoek aan Auschwitz is gepland. Normaal gezien zullen alle leden van de commissie daarop worden uitgenodigd. We zullen dat per brief doen.
20 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de marinebasis van Zeebrugge" (nr. 9982)
20 Question de M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "la base navale de Zeebrugge" (n° 9982)
20.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, de marinebasis van Zeebrugge is gebouwd op gewone grond. Die minder stabiele ondergrond zorgt af en toe voor problemen. De gebouwen van de marinebasis vertonen op diverse plaatsen grote scheuren. Nu en dan gebeurt er uiteraard wat oplapwerk maar dat leidt niet tot een langdurige of fundamentele oplossing van de problemen.
Mijn vragen zijn de volgende. Ten eerste, wie heeft de bevoegdheid in deze, het ministerie van Defensie, het Vlaams Gewest of het havenbedrijf? Ten tweede, bent u op de hoogte van de problemen? Ten derde, werd er reeds een grondige analyse gemaakt van de staat van de gebouwen? Indien ja, van wanneer dateert de jongste analyse en wat waren de belangrijkste conclusies van die studie? Ten vierde, wanneer vonden de jongste onderhoudswerken plaats aan de gebouwen om scheuren te dichten? Ten vijfde, hoeveel kosten werden er de jongste tien jaar al gedaan om scheuren te dichten? Ten zesde, zijn er plannen voor duurzame oplossingen voor de scheuren in de gebouwen? Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Voorzitter:
André Flahaut
Président: André Flahaut
20.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer De Groote, Defensie heeft de bevoegdheid over deze aangelegenheid. Wij zijn op de hoogte van structurele problemen in en om het sportcomplex. Die zijn niet te wijten aan een minder stabiele ondergrond maar wel aan het funderingstype, dat verschilt tussen het hoofdgebouw en enkele van de bijgebouwen en sommige aanbouwprojecten.
De analyse van de staat van de gebouwen gebeurt op permanente basis en heeft enkel in het sportcomplex stabiliteitsproblemen aan het licht gebracht.
U weet dat in 1996 een aanbouw bij het sportcomplex werd gestabiliseerd via de injectie van bijkomende kleine paalfunderingen. Er werden de jongste tien jaar geen significante bedragen besteed in dit verband. De problematiek in en om het sportcomplex in Zeebrugge wordt actueel onderzocht. De maatregelen die zich opdringen zullen worden genomen in samenspraak met de commandant.
20.03 Patrick De Groote (N-VA): Ik dank u voor dit duidelijke antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de externe mobiliteit in 2008" (nr. 10005)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de bilaterale samenwerkingsakkoorden voor de werkgelegenheid" (nr. 10013)
- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la mobilité externe en 2008" (n° 10005)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la signature d'accords bilatéraux de coopération pour l'emploi" (n° 10013)
Le président: M. Geerts a transformé sa question en question écrite.
Voorzitter: Ludwig Vandenhove.
Président: Ludwig Vandenhove.
21.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 8 décembre 2008 – j'avais en effet déposé cette question en décembre dernier –, des accords bilatéraux de coopération renforcée pour l'emploi auraient été signés entre votre département et différents acteurs régionaux et communautaires actifs sur le marché de l'emploi et de la formation.
J'imagine que ces accords visent à favoriser le recrutement du personnel de la Défense et à faciliter la réintégration dans le marché de l'emploi du personnel de la Défense qui quitte le département dans le cadre de transferts externes sur base volontaire, et pour que cela se fasse dans des conditions optimales à déterminer en concertation avec ces différents acteurs.
Monsieur le ministre, avec quels acteurs régionaux et communautaires avez-vous signé des accords bilatéraux?
Quelles sont les synergies créées ou à créer entre les différents organismes?
Vous en aviez en effet déjà parlé lors de la discussion sur le budget 2009 de votre département et dans votre note de politique générale.
Ces accords prévoient-ils la reconnaissance des formations techniques et professionnelles dispensées à la Défense par les instances de la Fonction publique? C'est une des difficultés dont vous nous aviez fait part lors des discussions budgétaires.
21.02 Pieter De Crem, ministre: Chère collègue, les accords bilatéraux ont été signés en exécution du protocole d'accord du 15 février 2007 entre le ministre de la Défense et les ministres régionaux compétents en matière d'emploi et de formation et des ministres communautaires compétents en matière d'enseignement et de formation relativement à la collaboration sur le marché de l'emploi.
Ces accords bilatéraux ont été conclus avec le FOREM, le VDAB, l'Agence pour l'emploi de la Communauté germanophone (ADG), Actiris et Bruxelles-formation, en présence des ministres compétents ou de leurs représentants.
Les accords bilatéraux visent une collaboration dans le domaine du recrutement, de la réintégration dans le marché de l'emploi et de la formation.
La concrétisation de ces accords est actuellement en cours.
Ces accords de coopération règlent exclusivement la coopération avec les acteurs du niveau régional ou communautaire. La problématique au niveau fédéral nécessite encore la conclusion d'autres accords.
21.03 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, je remercie M. le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
22 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les tirs de roquettes sur l'aéroport de Kandahar en décembre 2008" (n° 10008)
22 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de raketten afgevuurd op het vliegveld van Kandahar in december 2008" (nr. 10008)
22.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, j'ai entendu dire que le lundi 15 décembre 2008, trois militaires belges auraient été impliqués dans une attaque à la roquette sur l'aéroport de Kandahar en Afghanistan. Un projectile serait tombé sur leur zone de logement.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous donner des informations à ce sujet? Ces faits sont-ils avérés? Quel est l'état de santé de nos militaires? Y a-t-il des dégâts matériels?
22.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, je confirme l'attaque à la roquette du lundi 15 décembre à Kandahar qui est intervenue aux alentours de 20.00 heures. Une roquette a atteint la zone de repos des militaires belges. Il n'y a pas eu de blessé. Cependant, trois militaires ont été vus par le médecin à titre préventif. Ils ont rejoint le détachement après cette visite médicale et pourront poursuivre la mission.
Quelques tentes belges ont été endommagées mais la mission du détachement sur place n'a jamais été interrompue.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les tirs de roquettes au PRT de Kunduz début décembre 2008" (n° 10009)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le détachement belge à Kunduz" (n° 10019)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de raketten afgevuurd op het PRT te Kunduz begin december 2008" (nr. 10009)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het Belgisch detachement in Kunduz" (nr. 10019)
23.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, début décembre, époque à laquelle j'avais inscrit ma question, j'avais entendu sur les ondes d'une radio que des roquettes avaient ou auraient été tirées sur le PRT de Kunduz où certains de nos militaires sont en opérations.
Monsieur le ministre, quelles sont les informations que vous pouvez me communiquer à ce sujet, entre autres sur la véracité de ces faits et les conséquences pour nos militaires?
23.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, we volgen allemaal de veiligheidssituatie in Kunduz. We kunnen ze allesbehalve geruststellend noemen. Daar is sinds meerdere jaren voornamelijk een Duits garnizoen, waar evenwel ook onze Belgische militairen gelegerd zijn. Graag vernam ik van u hoe het is gesteld met de precieze veiligheidssituatie. Welke conclusies worden daaruit getrokken?
Wordt er overleg gepleegd met de Duitse militaire autoriteiten? Dringen bijkomende maatregelen zich op? Mijnheer de minister, ik moet u zeggen dat familieleden van mensen die daar op dit ogenblik zijn gelegerd, mij vertellen dat men bijna dagelijks in de bunker moet slapen. Dat is toch geen normale situatie. Men maakt zich heel veel zorgen. Vandaar dat ik erop stond om mijn vraag toch vandaag in de commissie te stellen.
23.03 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chères collègues, je confirme qu'une attaque à la roquette a eu lieu le dimanche 7 décembre sur le PRT Kunduz en Afghanistan. De telles attaques ont lieu de manière sporadique mais sont heureusement fort imprécises. Ici aussi, l'attaque n'a causé que quelques dégâts matériels.
Er is natuurlijk de aanwezigheid in de brede straal rond Kunduz. Er is immers het kamp Kunduz en de stad Kunduz. De kans op raketaanvallen bestaat. Het gaat om de zogenaamde improvised explosive devices, IED, bij zelfmoordaanslagen.
De veiligheidssituatie in het noorden van Afghanistan wordt permanent geëvalueerd door zowel ISAF als de nationale militaire inlichtingendiensten.
Wat betreft het Regional Command North, RCN, dat de streek van Kunduz omvat, worden de veiligheidsanalyses eveneens afgetoetst met de bevoegde Duitse autoriteiten, omdat zij niet alleen aanwezig zijn, maar ook heel performant zijn in hun inlichtingengaring en vooral in het interpreteren van de signalen die ze krijgen met betrekking tot de veiligheidssituatie.
Wanneer het Duitse commando dit nodig acht, worden bijkomende tactische en technische richtlijnen opgelegd aan al het personeel van de PRT, alle nationaliteiten door elkaar en dus ook aan de Belgen die hiervan deel uitmaken. De maatregelen gelden voor iedereen die onder de koepel van het Duitse commando werkt.
Zo worden bijvoorbeeld alle verplaatsingen buiten het kantonnement steeds in gepantserde voertuigen uitgevoerd. Daarbovenop kunnen nationale richtlijnen ter aanvulling worden uitgevaardigd.
De veiligheidssituatie in Kunduz en in heel het RCN wordt voortdurend geëvalueerd, niet het minst omdat we daar vanaf medio maart aanwezig zullen zijn met ons opleidings- en vormingsteam.
23.04 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, il est vrai que ces missions ne sont faciles ni moralement ni physiquement pour nos militaires sur place.
23.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, we weten allemaal dat de situatie daar zeer onveilig is. Op een gegeven moment zei u dat er overleg wordt gepleegd met de Duitsers: wanneer zij maatregelen voorstellen, volgen wij. Wij konden ook bijkomende nationale maatregelen voorstellen. Is dat gebeurd? Klopt het dat onze militairen daar bijna altijd in een bunker moeten slapen?
23.06 Minister Pieter De Crem: Er zijn twee vragen. Wij staan onder Duits commando. Dat wil zeggen dat de veiligheidssituatie wordt gemonitored en gecheckt door het Duitse commando. Dat geldt voor alle nationaliteiten in Kunduz.
Er zijn geen bijzondere maatregelen die zich opdringen, omdat de maatregelen die wij voor de persoonlijke veiligheid van onze militairen opleggen, samenvallen met dewelke aan de Duitsers worden opgelegd. Er wordt nu en dan een bijzondere veiligheidsmaatregel opgelegd met betrekking tot de overnachtingen, die eigenlijk niet nieuw is in de regio van Kunduz en vroeger ook reeds werd uitgevaardigd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
24 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les enseignements à tirer suite à la fin de mission en 2008 de la frégate Léopold I au Liban" (n° 10010)
24 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de lering te halen uit de in 2008 beëindigde opdracht van het fregat Leopold I in Libanon" (nr. 10010)
24.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, pendant trois mois, en 2008, la frégate Léopold Ier se trouvait au Liban dans le cadre de l'UNIFIL.
Il s'agissait, si j'ai bonne mémoire, d'une mission de surveillance le long des côtes libanaises qui devait se terminer en décembre 2008.
Notre frégate devait notamment contrôler le flux maritime vers le Liban et empêcher le trafic d'armes.
En mars 2008, notre frégate devrait à nouveau se rendre au Liban pour une nouvelle mission de trois mois, ce toujours sous l'égide de l'ONU.
Monsieur le ministre, quelles sont les informations et les enseignements que l'on peut tirer suite à cette mission, non seulement pour le personnel de la Défense qui y a participé, mais aussi quant au contenu de cette mission, le nombre de navires contrôlés, etc.?
24.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, la frégate Léopold Ier a été déployée le long des côtes libanaises du 27 août au 3 décembre 2008.
Le compte rendu de cette mission a été établi par le commandement de la frégate. Les leçons tirées sont en cours d'élaboration au sein de la Composante Marine.
Les missions principales exécutées au cours de cette opération consistaient, comme vous le savez, en une "maritime interdiction" et l'"anti-air warfare", et l'entraînement de la marine libanaise.
Madame, je pense d'ailleurs que vous nous avez accompagnés lorsque nous nous sommes rendus sur place.
24.03 Brigitte Wiaux (cdH): (…..)
24.04 Pieter De Crem, ministre: Je parle du premier.
24.05 Brigitte Wiaux (cdH): (….)
24.06 Pieter De Crem, ministre: Tous les navires traversant la zone ont été contactés par radio en vue d'une identification et des navires suspects ont été contrôlés par la marine libanaise.
Aucun contrôle effectif n'a été réalisé par le personnel belge.
Ce premier engagement de la frégate récemment mise en service a permis à l'équipage de se familiariser avec ce nouveau bâtiment et a prouvé la fiabilité et l'efficacité de ses capacités par l'exécution des missions imposées.
Le travail effectué par l'équipage dans cette région de la mer Méditerranée a également permis à ce dernier de se familiariser avec la région. De plus, cet engagement a permis à l'équipage de se familiariser avec la structure et le fonctionnement de l'ONU.
Je pense que d'ici une dizaine de jours, le Léopold Ier devrait repartir pour le Liban.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
25 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "le soutien de la Défense d'une nouvelle initiative contre le cancer" (n° 10011)
25 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de steun van Defensie aan een nieuw initiatief tegen kanker" (nr. 10011)
25.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, un communiqué de votre département rapportait que la Défense soutient une nouvelle initiative contre le cancer. Le 12 décembre 2008, l'École royale militaire aurait accueilli la présentation de la campagne de l'association "Kom op tegen kanker" qui aurait sollicité l'aide de la Défense, espérant ainsi recruter des associations et des clubs. Monsieur le ministre, en quoi consiste le soutien de la Défense à cette initiative contre le cancer? Sur quels critères la Défense participe ou apporte-t-elle son soutien à des associations et des actions philanthropiques? N'y voyez pas malice: je vous pose cette question dans un esprit constructif.
25.02 Pieter De Crem, ministre: Je n'en doute pas, madame. Monsieur le président, chère collègue, la Défense soutient annuellement de nombreuses initiatives sociales et pour la bonne cause en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles. C'est ainsi que la Défense a apporté son soutien ces dernières années au Télévie, à Cap 48, à Levenslijn ou encore à Kom op tegen kanker. Cette politique a été maintenue en 2008 et 2009.
Dans le cas qui nous concerne, il s'agit d'une initiative de la Ligue flamande contre le cancer (Vlaamse Liga tegen Kanker) soutenue par la VRT et pour laquelle la collaboration de la Défense a été sollicitée. Concrètement, la Défense a offert son appui au lancement de la nouvelle campagne de presse "Kom op tegen kanker". Pour cela, on a fait appel sur une base volontaire à des élèves de l'École royale militaire. La Défense considère cette collaboration comme un soutien à sa politique de sportivité, de santé, d'opérationnalité et à son image sportive.
Finalement, le tournage a eu lieu le vendredi après-midi sur la piste d'athlétisme de l'École royale militaire et de ce fait n'a engendré aucun coût supplémentaire.
25.03 Brigitte Wiaux (cdH): Je vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- M. Georges Dallemagne au ministre de la Défense sur "l'opération B-Fast pour le transfert des blessés de la bande de Gaza" (n° 10020)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "le départ de B-Fast à destination de Gaza" (n° 10035)
- de heer Georges Dallemagne aan de minister van Landsverdediging over "de B-Fast-operatie voor de overbrenging van gewonden uit de Gazastrook" (nr. 10020)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het vertrek van B-Fast naar Gaza" (nr. 10035)
26.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'ai sincèrement apprécié la rapidité avec laquelle le gouvernement belge dans son ensemble a pris cette décision d'une action humanitaire, notamment le rapatriement de blessés graves de la bande de Gaza vers des structures de santé belges. Cette suggestion provenait entre autres du cdH et nous nous en sommes réjouis.
Entre-temps, cette opération est passée par des hauts et des bas. Où en sommes-nous aujourd'hui? En effet, hier, nous entendions que l'opération était purement et simplement annulée; aujourd'hui, nous entendons qu'un Embraer aurait décollé ou pourrait décoller. Vous nous en direz plus à ce sujet.
Voici les éléments que nous aimerions apprendre.
Quelle est l'ampleur de l'opération en cours?
D'autres rapatriements seront-ils organisés?
Quels types de blessés sont-ils pris en charge?
Quelle est la destination finale de l'avion?
D'autres opérations pourraient-elles être menées, notamment via la frontière entre Gaza et Israël, puisque la bande de Gaza est coupée en plusieurs tronçons et que tous les blessés ne parviennent donc pas à la frontière égyptienne?
Enfin, d'après Human Rights Watch, l'armée israélienne aurait fait usage de bombes au phosphore, qui provoquent des brûlures gravissimes: avez-vous confirmation de l'usage de telles armes? Est-il envisagé que ces blessés aux besoins spécifiques soient également rapatriés vers des hôpitaux belges?
26.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij de opmerking van collega Dallemagne. Open Vld is blij met het initiatief van de regering en van de minister van Buitenlandse Zaken om heel snel hulp te bieden aan de gewonde kinderen aldaar. Wij hoorden dat men klaar stond om te vertrekken en dan weer niet. Dat is niet de eerste keer. B-Fast opereert altijd alleen met toestemming van het land waar wij opereren.
Zoals ik vorige week in de plenaire vergadering zei, kan B-Fast strikt genomen niet opereren in oorlogsgebied. Voor deze operatie gebruiken wij natuurlijk alleen de coördinatiestructuur om het wat vlotter te laten verlopen. B-Fast as such kunnen wij wettelijk eigenlijk niet inzetten. Ik lees echter op Belga dat er vannacht toch een Embraer is vertrokken.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de evacuatie van gewonde kinderen?
26.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, er was een vertraging in de tenuitvoerlegging van de operatie.
Le retard
encouru par l'équipe B-FAST est principalement dû aux difficultés que nous
avons rencontrées pour évacuer les blessés hors de la zone des combats vers
l'Egypte. Vous étiez sans doute au courant de cette situation.
Le premier
rapatriement de blessés vers la Belgique est actuellement en cours. Les
autorités égyptiennes ont donné leur accord pour l'atterrissage, l'avion
militaire mis à disposition à cet effet a entre-temps atterri sur l'aéroport de
El-Arish.
L'avion
devrait décoller aujourd'hui. Il atterrirait à Melsbroek ce soir aux alentours
de 20.00 heures.
En ce qui
concerne les informations complémentaires sur l'utilisation prétendue de bombes
au phosphore, het departement beschikt niet over bijkomende informatie dat er
effectief fosforbommen zouden zijn gebruikt.
De behandeling van de kwetsuren te wijten aan brandwonden maakt deel uit van onze knowhow in het brandwondencentrum in het militair hospitaal te Neder-over-Heembeek. Men kan dus overwegen om zonodig slachtoffers met dergelijke letsels daar te laten verzorgen. Het is daarentegen uitgesloten dat de leden van onze B-Fast-ploeg zich in de Gazastrook zouden begeven. Dat is natuurlijk een evidentie maar ik bevestig dat nogmaals.
U weet wat de problematiek is. De gewonden, in dit geval de gewonde kinderen, dienen eerst via de corridors uit de Gazastrook te worden gebracht waarna dispatching van de slachtoffers – niet alleen kinderen – plaatsvindt door de Egyptische autoriteiten. Zij dispatchen hen naar verschillende hospitalen, niet alleen in Egypte zelf maar ook in Marokko en Jordanië. Wanneer ze heel specifieke verwondingen hebben worden ze ook toegewezen aan buitenlandse hulpverleners, onder ander België.
26.04 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, je vous félicite d'avoir mené cette opération. Je vous ai également posé la question des suites ou de l'extension de cette opération. Pouvez-vous déjà nous dire s'il y en aura d'autres?
26.05 Pieter De Crem, ministre: Nous avons décidé, en Conseil des ministres, de procéder à l'évacuation d'enfants brûlés à partir d'un aéroport égyptien. Comme l'opération n'a en fait été déclenchée que depuis cette nuit, la période de dix jours démarre seulement maintenant. Avec mon homologue aux Affaires étrangères, nous ferons un rapport au Conseil des ministres.
Nous avions prévu cinq rotations avec deux enfants grièvement blessés et cinq enfants légèrement blessés. Il y a donc sept personnes par rotation. Cela nous donne un nombre de trente-cinq victimes à rapatrier.
Le début de l'opération était lié au fameux "Diplo", c'est-à-dire les autorisations diplomatiques dont il faut disposer non seulement pour survoler la zone mais également pour atterrir.
26.06 Georges Dallemagne (cdH): Y a-t-il quelque chose de prévu par la frontière israélienne?
26.07 Pieter De Crem, ministre: Non. Les atterrissages se font sur le territoire égyptien. En fonction de la direction du vent, il peut y avoir une escale sur l'aéroport de Brindisi en Italie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Alvorens de vergadering te sluiten deel ik mee, voor degenen die het nog niet weten, dat er maandagnamiddag een hoorzitting is in de gezamenlijke commissie voor de Landsverdediging en voor de Buitenlandse Betrekkingen, van Kamer en Senaat, in aanwezigheid van de secretaris-generaal van de NAVO. Naar ik meen vindt deze vergadering plaats om 15.00 uur in de Senaat.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.38 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13.38 heures.