Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

Commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

 

van

 

dinsdag 4 november 2008

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mardi 4 novembre 2008

 

Matin

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 12.03 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Bart Laeremans.

Le développement des questions et interpellations commence à 12.03 heures. La réunion est présidée par M. Bart Laeremans.

 

01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het uniek loket" (nr. 8012)

01 Question de M. Peter Logghe au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le guichet unique" (n° 8012)

 

01.01  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als minister van vereenvoudigen en ondernemen weet u maar al te goed dat, naast de geldelijke inbreng, ook de papiermolen een van de hinderpalen is om met een onderneming te starten of als zelfstandige te beginnen. De Kruispuntbank van Ondernemingen is tot stand gekomen en daardoor zouden starters alle startersformaliteiten op één plaats moeten kunnen afwerken. Dat is positief, maar het kan beter. Eigenlijk zou er werk moeten worden gemaakt van een uniek loket waar ondernemers voor alle formaliteiten terecht moeten kunnen. Niet alleen de ondernemers en Unizo vragen dit, ook wij zijn daar voorstander van maar de Europese richtlijn verplicht ons om dat uniek loket in te stellen.

 

Ongetwijfeld staat u positief tegenover het idee van een uniek loket, dat moet ik u niet vragen. In hoeverre is het opstarten van het uniek loket een prioriteit voor deze regering, mijnheer de minister? Wanneer mogen wij een wettelijk initiatief verwachten om de verplichting uit de Europese richtlijn te concretiseren? Binnen welke termijn zullen de bestaande ondernemingsloketten functioneren als uniek loket? Voorziet u in personeelsuitbreiding en bijkomende opleiding? Kunt u een overzicht geven van de verwachte veranderingen?

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, geachte collega, vooraleer in te gaan op uw vraag, wil ik u wijzen op het verschil tussen de KBO, de Kruispuntbank van Ondernemingen enerzijds en de ondernemersloketten anderzijds. Om de administratieve verplichtingen van beginnende en gevestigde zelfstandige ondernemers te vereenvoudigen, werden inderdaad een Kruispuntbank van Ondernemingen en ook erkende ondernemingsloketten opgericht. Het zijn deze ondernemersloketten die onder meer instaan voor de inschrijvingen van handelsondernemingen door natuurlijke en rechtspersonen in de Kruispuntbank van Ondernemingen.

 

De KBO is een register dat alle basisgegevens van ondernemingen en hun vestigingseenheden opslaat, zoals het Rijksregister voor natuurlijke personen. Bij de opstart van de KBO in 2003 werden er gegevens in opgenomen afkomstig van het Rijksregister van rechtspersonen van het handelsregister, wat toen een papieren register was van de btw en de RSZ. De update is georganiseerd via verschillende bevoegde organisaties.

 

Dankzij de KBO werd het administratieve leven van ondernemingen gevoelig vereenvoudigd. Ze moeten hun identificatiegegevens immers slechts eenmaal aan de overheid geven. Eens zij een ondernemingsnummer hebben gekregen, volstaat de mededeling van dat nummer, waarna de overheidsdiensten zelf de nodige identificatiegegevens bij de KBO kunnen opvragen.

 

De richtlijn waarnaar u verwijst, is inderdaad de Dienstenrichtlijn. De richtlijn roept ons op om tegen 28 december 2009 een echte interne dienstenmarkt te verwezenlijken door alle juridische en administratieve belemmeringen voor de ontwikkeling van de dienstenactiviteiten weg te werken. Ze verplicht de lidstaten ook om loketten op te richten waar de kandidaat-dienstverlener terecht kan voor het vervullen van alle formaliteiten aangaande vergunningen en procedures. Een tijdige omzetting van de richtlijn is niet alleen een prioriteit van deze regering, maar ook een Europese verplichting.

 

Stellen dat er niets werd ondernomen, is op zijn minst voorbarig te noemen. Ik geef u bij deze het overzicht van de reeds ondernomen acties.

 

Op 20 maart, bij de samenstelling, heeft de Ministerraad minister Laruelle en mijzelf aangeduid als federale coördinators voor een tijdige omzetting. Verder stelde hij een stuurgroep Dienstenrichtlijn samen onder het voorzitterschap van de heer Verjus die daarnet nog aan mijn rechterzijde zat. Die stuurgroep buigt zich over de prescreening, de screening, het financiële plaatje, het communicatieplan, de invulling van het ene loket en de invulling van de informatieplicht. Op 27 juni 2008 keurde de Ministerraad de conclusies goed van de twee gemengde administratieve werkgroepen. De erkende ondernemingsloketten zullen worden aangeduid als één loket. Dat is een beslissing die ons land intussen al genomen heeft. Op 9 juli ging het Overlegcomité akkoord met het voorstel voor de invulling van de artikelen 6 en 7 van de richtlijn. Een gemengde werkgroep diende een samenwerkingsovereenkomst voor te bereiden. Binnen de stuurgroep werd een werkgroep opgericht die tegen het einde van 2008 een concreet plan zal voorstellen waarin een overzicht wordt gemaakt van de verschillende acties die moeten worden ondernomen, wettelijke acties en technische aanpassingen van informaticasystemen. Dit voorstel zal daarna worden voorgelegd aan de regering en het Overlegcomité met het oog op de uitvoering gedurende 2009 zodat de tijdige omzetting van de dienstenrichtlijn niet in het gedrang komt.

 

01.03  Peter Logghe (Vlaams Belang): Ik dank de minister voor zijn uitgebreid antwoord. Ik zal met genoegen uitkijken naar eind 2008, wanneer het concreet plan en de acties worden voorgesteld. We zullen u te gelegener tijd zeker ondervragen over de implementatie van deze en gene maatregel. Ik dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de lange reeks faillissementen ten gevolge van de grondige concurrentieverstoring door misbruiken via de onderaanneming met buitenlandse firma's en arbeidskrachten" (nr. 8050)

02 Question de M. Hans Bonte au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le nombre important de faillites dues à une profonde distorsion de concurrence liée à des abus en matière de sous-traitance impliquant des entreprises et des travailleurs étrangers" (n° 8050)

 

02.01  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal u deze keer niet ondervragen over Citibank. Ik wil wel een beetje misbruik maken van deze vraag om u erop te wijzen dat ik nog altijd in blijde verwachting ben van de door u aangekondigde documenten. Blijkbaar werkt De Post nog trager dan wij dachten. Ik blijf wachten en hoop dat u misschien de gelegenheid aangrijpt om te kijken waar het probleem zit, wat de Citibank-affaire betreft.

 

Collega’s, deze vraag gaat over een acuut probleem. Het is niet nieuw, maar het toont zich nu in alle scherpte. Het gaat over de problematiek van de concurrentieverstoring in de bouwsector. Ik stel vast dat – het gebeurt niet zo vaak – zowel de werkgeversorganisatie, de Confederatie Bouw, als de vakbondsorganisatie samen aan de alarmbel trekken omdat de omvang van het zwartwerk en de deloyale concurrentie dermate groot is, dat aan de lopende band reguliere jobs vernietigd worden. Ze worden vervangen door allerlei vormen van misbruik van wetgeving teneinde lagere arbeidskosten en meer flexibiliteit te hebben zwart- of grijswerk toe te laten. De prijs voor dit zwartwerk of grijswerk wordt betaald door de reguliere werknemer, maar evenzeer door het bedrijfsleven, het bouwbedrijf en familiale bouwbedrijven.

 

Ik heb begrepen, mijnheer de minister, dat in uw directe omgeving vorige week ook opnieuw twee familiebedrijven uit die sector over de kop gegaan zijn, waarvan er een duidelijk aangeeft dat het ook hiermee te maken heeft.

 

Hebt u zicht op faillissementen van KMO’s in de bouwsector gedurende de voorbije drie jaar? Zit er een versnelling in het kapotgaan ten gevolge van deloyale concurrentie of andere factoren in de bouwsector?

 

Men kan natuurlijk beleidsbrieven vullen – ik heb begrepen dat een aantal ministers dat zal doen – om de KMO’s te stimuleren en het gemakkelijker te maken om nieuwe KMO’s op te richten. Als men echter niet tegelijkertijd een soort preventiebeleid ontwikkelt dat faling van KMO’s tegengaat ten gevolge van deloyale concurrentie heeft men natuurlijk niets gewonnen.

 

Ik kom tot mijn tweede vraag. Zal u als minister van Economie in maatregelen voorzien om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. De Confederatie Bouw haalt aan dat die deloyale concurrentie veelal gebeurt als gevolg van het inschakelen van buitenlandse ondernemingen en werknemers die blijkbaar kwetsbaarder zijn voor het niet respecteren van allerlei regelgeving.

 

Ik wil een derde opmerkelijk punt onder uw aandacht brengen waarvoor ik eigenlijk geen verklaring heb. De arbeidsmarkt in die sector leert ons dat we goed opgeleide jongeren nodig hebben. We kennen de knelpuntberoepen zoals onder meer lassers en vlechters. We slagen er wel in om mensen op te leiden en te vormen, al dan niet via inspanningen vanuit de sector zelf. Zeer snel nadat men tewerkgesteld wordt, merken we echter dat de turnover veel groter is dan in andere sectoren. Mensen verlaten de job. Hebt u daarvoor een verklaring?

 

Ten vierde, de inspectiediensten, mensen die instaan voor het handhaven van de orde en de regels in onze economie, breken een lans voor de invoering van hoofdelijke aansprakelijkheid om de onmacht van de inspecteurs bij het aanpakken van deloyale concurrentie tegen te gaan. Als men vaststellingen van deloyale concurrentie doet, komt het immers zeer dikwijls voor dat de onderaannemer, de onderonderaannemer of de onderonderonderaannemer snel met de noorderzon verdwijnt, failliet gaat en er nooit iemand verantwoordelijk gesteld kan worden.

 

Met andere woorden, ik denk dat we hier opnieuw het probleem van de koppelbazerij kennen, maar nu op het vlak van de ondernemingen. Vandaar het pleidooi rond die hoofdelijke aansprakelijkheid, dat trouwens ook op het Europese niveau wordt gevoerd door bepaalde lidstaten.

 

Bent u van oordeel dat hoofdelijke aansprakelijkheid een antwoord kan bieden op die deloyale concurrentie in de bouwsector?

 

02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega, ik kan u in alle geval de cijfers bezorgen in verband met het aantal falingen van KMO’s in de bouwsector: ik heb ze voor u meegebracht. Ik heb die cijfers tot en met september van dit jaar. Het valt inderdaad op dat in vergelijking met september 2007 er een sterke stijging is inzake het aantal faillissementen. Ik vermoed dat dit de komende maanden zal blijven toenemen.

 

Sta mij toe om in algemene termen te antwoorden op uw vragen. Specifieke vragen met betrekking tot de hoofdelijke aansprakelijkheid behoren, zoals u weet, niet tot mijn bevoegdheid. Ik heb begrepen dat u collega’s Milquet en Turtelboom hierover intussen heeft ondervraagd. In algemene termen deel ik uw bezorgdheid. Bepaalde mensen zeggen dat zwartwerk de olie is van onze economie, maar ik deel die mening niet. Op een andere plaats in een ander dossier heb ik gezegd dat ik geloof dat de eis om elektronisch in plaats van cash te betalen, een instrument kan zijn om zwartwerk in een bepaalde sector tegen te gaan. Dat heb ik ook aan collega Devlies, staatssecretaris voor fraudebestrijding, medegedeeld.

 

De toegang tot onze markt moet open zijn maar iedereen moet op een gelijke manier worden behandeld. De inspectie, zowel de sociale als de fiscale, moet haar werk kunnen doen. Dat moet op een efficiënte manier gebeuren. U zult mij willen begrijpen waar ik denk dat de meest efficiënte inspectie erin bestaat dat men databestanden, waar voorhanden, koppelt aan elkaar.

 

Met betrekking tot de schuldenproblematiek – ik verwijs dan naar de fiscale en sociale schulden – is het belangrijk dat de overheid de administratie permanent kan monitoren of bedrijven die worden opgezet ook echt bedrijven zijn en of men niet te maken heeft met een overmatige schuldenlast.

 

Ik deel uw bezorgdheid, maar de specifieke instrumenten die er zijn, met name inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid, behoren tot de bevoegdheid van mevrouw Milquet en mevrouw Turtelboom.

 

02.03  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, van een minister mogen wij wel meer verwachten dan bezorgdheid. Ik had een visie, hoe elementair ook, verwacht over wat men hieraan wil doen, zeker wanneer men geconfronteerd wordt met het systematisch over de kop gaan van familiezaken uit die sector. Ik hoor u niets zeggen over de manier waarop u als minister van Economie zult proberen om de deloyale concurrentie tegen te gaan.

 

U hebt het over datamining, het uitwisselen van data. U hebt het over het mogelijk maken voor de economische, sociale en fiscale inspectie om hun werk te doen. Mijnheer de minister, ik raad u aan om eens contact op te nemen met een aantal van die inspecteurs en de jaarverslagen van de inspectiediensten te lezen. U zult daarin een grote onmacht lezen. Men doet vandaag al gerichte controles via datamining, zowel inzake fiscale als sociale wetgeving. Men doet zelfs vaststellingen. Men slaagt er echter niet in om iemand verantwoordelijk te stellen. Dat heeft tot gevolg dat de ontmoediging toeslaat en dat de controles slechter en slechter worden, wat logisch is.

 

Er ontbreekt dus met andere woorden een sluitstuk, of dat nu hoofdelijke aansprakelijkheid of iets anders is. Men kan niet bij de dagelijkse onmacht van de inspecteurs blijven stilstaan en zeggen: wij delen uw bezorgdheid. Zij moeten hun werk kunnen doen.

 

U ontgoochelt mij. Ik ga hierover ook andere ministers ondervragen, omdat diezelfde onmacht bij verschillende inspectiediensten wordt ervaren. Men zit erop te kijken terwijl bedrijven kapot gaan en veel arbeidsplaatsen verloren gaan.

 

Waarover ik u ook niets heb horen zeggen, is mijn vraag inzake de turnover. Het bedrijfsleven en de vakbonden dragen daarvoor verklaringen aan die te maken hebben met het gebrek aan respect voor arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Ik neem er nota van dat u ook daar een beetje over zwemt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het verbod op koppelverkoop en de Europese regelgeving" (nr. 8240)

03 Question de M. Peter Logghe au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'interdiction de la vente couplée et la réglementation européenne" (n° 8240)

 

03.01  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze kwestie kwam vanochtend reeds ter sprake in de herschrijving van de wet op de handelspraktijken waaraan u werkt. Ik zal mijn vraag dus wat beperken, wat collega Partyka in elk geval genoegen zal doen.

 

De aanleiding voor mijn vraag is een mededeling van de advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie in een zaak van lingerieverkoop waaraan een publiciteit voor een damestijdschrift was gekoppeld. De advocaat-generaal vond dat onze wetgeving veel te streng en zelfs strijdig met de Europese regelgeving is.

 

Ik heb begrepen dat u in deze een wetgevend initiatief aan het voorbereiden bent en zal mij dus beperken tot één vraag. In welke richting gaat dit wetgevend initiatief? Welke garantie wilt u voor de consument inbouwen zodat koppelverkoop in elk geval geen nadelige en schadelijke gevolgen voor de klant kan hebben?

 

Het geval waarover de advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie het heeft - de lingerieverkoop - klinkt plezant en dat zal het wellicht ook wel geweest zijn, maar er zijn best wel nadelige effecten aan bepaalde vormen van koppelverkoop.

 

Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega, het spreekt voor zich dat ik op de hoogte ben van de stand van zaken in procedures die voor het Europees Hof hangende zijn.

 

Recent heeft de advocaat-generaal inderdaad besloten in zijn advies dat het principieel verbod in strijd is met de richtlijn. Dat is echter geen verrassing. Hij herhaalt immers wat ik reeds verschillende maanden zeg, namelijk dat het verbod op koppelverkoop negatief kan zijn voor de koopkracht van de mensen.

 

Wat is de stand van zaken in de regering? Op vraag van de vorige regering werd een voorontwerp van wet voorbereid dat voorziet in een globale hervorming. Daarin staat onder meer de opheffing van het principieel verbod en dus het toelaten van koppelverkoop. Dit voorontwerp werd voorgelegd aan verschillende instanties. Als laatste instantie zal de Raad voor het Verbruik zijn advies geven.

 

Ik voer met mijn collega's en met de regio's constructieve gesprekken over de invoering van een consumentvriendelijke koppelverkoop in België, op basis van adviezen die nog definitief aan ons moeten worden overgemaakt.

 

U hebt gelijk wanneer u het hebt over voorwaarden. Die voorwaarden die moeten worden voorzien, zijn de keuzevrijheid van de mensen en de transparantie. Die zijn belangrijk voor de consument opdat hij goed zou weten wat hij koopt en wat de gevolgen kunnen zijn van een aankoop in koppelverband.

 

03.03  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb hieraan heel weinig toe te voegen.

 

Het blijft afwachten wat het allemaal wordt. Ik neem in elk geval nota van uw bezorgdheid inzake keuzevrijheid en transparantie.

 

Volgens mij zullen er over deze eventuele opheffing van het verbod op koppelverkoop nog wel een aantal pittige discussies in deze en in andere commissies worden gevoerd.

 

Ik dank u in elk geval voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Katrien Partyka aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de misleidende reclame voor hospitalisatieverzekeringen door Argenta" (nr. 8172)

04 Question de Mme Katrien Partyka au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la publicité trompeuse d'Argenta pour les assurances hospitalisation" (n° 8172)

 

04.01  Katrien Partyka (CD&V): Het afgelopen jaar vonden er georganiseerde acties plaats, onder andere bij Argenta, om polissen op te zeggen, naar aanleiding van de aanpassing van de wet-Verwilghen, maar dat is een ander thema, dat onder de bevoegdheid van minister Reynders valt.

 

Ik heb de volgende vraag voor u, mijnheer de minister. Blijkbaar is er vooral door Argenta in het verleden misleidende reclame gevoerd. Zij zegden bijvoorbeeld dat de polis niet-opzegbaar was, terwijl dat nu toch op grote schaal gebeurt. Er zou dus een probleem van misleidende reclame en oneerlijke handelspraktijken kunnen zijn. Zijn er daarover bij de Algemene Directie Controle en Bemiddeling klachten binnengekomen? Wordt er een onderzoek naar gevoerd? Zo nee, zou u dat eventueel overwegen?

 

04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Er zijn geen klachten ingediend in verband met de opzegging van die verzekering. De feiten die u aanhaalt, dateren van mei 2005. Indien u van mening bent dat er hierbij sprake was van inbreuken, dan kan ik u aanraden om de bewijsstukken door te sturen naar de economische inspectie.

 

04.03  Katrien Partyka (CD&V): Kan een derde persoon dat doen?

 

04.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Een parlementslid kan altijd stukken bezorgen aan de inspectiediensten.

 

04.05  Katrien Partyka (CD&V): Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het uitblijven van een nationale informatie- en sensibiliseringscampagne inzake overmatige schuldenlast" (nr. 8266)

05 Question de M. Hans Bonte au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'absence d'une campagne d'information et de sensibilisation nationale en matière de surendettement" (n° 8266)

 

05.01  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, ik zou bijna zeggen dat toen ik deze morgen de krant opensloeg mijn broek afzakte maar ik weet niet of ik er al een droeg. In elk geval, ik zag toen de ingrediënten van wat nu de "Quickonomy" zou worden, namelijk de conclusies die u trekt uit de financiële crisis en meer specifiek het pleidooi van Open Vld om 150.000 euro overheidsgeld te spenderen aan preventie- en sensibiliseringscampagnes rond consumentenkredieten. Dat weerhield mijn aandacht, temeer daar ik hierover vandaag een vraag wou stellen.

 

Ik zal het kort houden. U weet dat steeds meer mensen schulden hebben. U weet evenzeer dat schuldbemiddelingsdiensten kreunen onder het werk, zowel binnen de OCMW’s als bij andere instanties. Ook het aantal geregistreerde wanbetalers steeg opnieuw. Met andere woorden, het zou bijna logisch zijn dat de middelen die al vergaard zijn - bestaande uit bijdragen van financiële instellingen - en die tot doel hebben om de gevaren en risico’s van de consumentenkredieten onder de aandacht te brengen van een breed publiek, effectief aangewend worden. Ik heb uw collega daarover in het voorjaar ondervraagd en andere collega’s hebben u daarover ondervraagd.

 

Het blijft echter merkwaardig dat dit nog niet gestart is, temeer omdat die 150.000 euro aanwezig blijken te zijn in dat fonds ter bestrijding van overmatige schuldenlast. Precies die 150.000 lijken mij een beetje verbazend. Ik hoor nu dat u daar 150.000 euro overheidsgeld wilt aan toevoegen. Ik blijf dus bij mijn vraag: hoe zit dat nu? Van uw collega, minister Magnette, vernemen we dat alles in orde is, dat de handtekeningen geplaatst zijn om de sensibiliseringscampagne te voeren en dat er nog een handtekening ontbreekt, namelijk de handtekening van de minister van Ondernemen en vereenvoudigen. Dat laatste is toch wat merkwaardig, als er toch zoveel handtekeningen onder de sensibiliseringscampagne moeten. In elk geval ontbreekt er een handtekening om te doen wat eigenlijk vorig jaar al had gebeurd moeten zijn, namelijk de sensibiliseringscampagne. Ik herinner mij dat andere ministers, die u zijn voorgegaan op uw departement, daar beloftes over hebben gedaan om dat op de rails te krijgen.

 

Waarom is deze campagne nog steeds niet gestart? Wat is de reden voor het uitblijven daarvan? Is het zo dat die 150.000 euro nog effectief in dat fonds aanwezig zijn? Werd al een inhoudelijke campagne voorbereid? Is het echt wachten, zoals minister Magnette signaleert, op één handtekening? Als ik De Tijd lees van vandaag, is de vraag: hoe lang zal dat punt van de "Quickonomy" op zich laten wachten en wanneer kunnen we de start van de campagne verwachten?

 

05.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, op de vraag waarom het langer geduurd heeft vooraleer deze campagne gelanceerd werd of wordt, kan ik u mededelen dat er mij zoals mijn voorganger een gelijkaardig initiatief van de koepel van kredietverleners was aangekondigd. Het leek mij dan ook niet nuttig twee campagnes naast elkaar te laten verlopen, die de consument mogelijk in verwarring zouden kunnen brengen.

 

Toen de koepelvereniging mij meedeelde dat het privé-initiatief er niet kwam, heb ik het dossier getekend. De gunningsprocedure kan nu worden afgerond, waarna de campagne van start kan gaan. Over de winnaar van de opdracht wens ik mij niet uit te spreken, zolang de gunningsprocedure niet is afgerond. In die 150.000 euro werd wel degelijk voorzien.

 

05.03  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Beter laat dan nooit, maar ik vind het merkwaardig dat wij nu voor de eerste keer horen dat er een soort van alternatieve campagne zou klaarliggen.

 

05.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik heb al bij gelegenheid geantwoord op andere vragen van collega’s daarover, bijvoorbeeld van mevrouw Partyka twee weken geleden, als ik mij niet vergis. Zij heeft toen een vraag gesteld over wanbetalers. Ook toen heeft zij in een supplementaire vraag die vraag gesteld. Ik heb toen geantwoord dat er een eventueel tweede initiatief is, maar intussen heeft die koepel mij meegedeeld dat hij geen eigen campagne zal starten. Ik heb toen gezegd dat ik het dossier zou tekenen en de campagne vanuit de overheid zou starten.

 

05.05  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Het is wel een beetje merkwaardig, omdat het hier precies over een overheidsopdracht gaat. Het is een wettelijke opdracht. Kijken naar hetgeen een private organisatie à la limite doet om uw wettelijke opdracht uit te voeren, dat is een beetje een merkwaardige positie, maar het belangrijkste is dat er een goede campagne komt. Het is mij niet helemaal duidelijk of die 150.000 euro waarover u spreekt effectief de bijdragen zijn die verzameld werden door de kredietinstellingen. Er komt dus eigenlijk geen overheidsgeld aan te pas?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.30 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.30 heures.