Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de algemene Zaken en het Openbaar Ambt

Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

 

van

 

woensdag 1 oktober 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 1 octobre 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.21 heures et présidée par M. André Frédéric.

De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer André Frédéric.

 

01 Samengevoegde interpellaties van

- mevrouw Tinne Van der Straeten tot de minister van Migratie- en asielbeleid over "het uitblijven van een omzendbrief regularisatie mensen zonder papieren" (nr. 79)

- de heer Filip De Man tot de eerste minister over "de onderhandelingen op regeringsvlak inzake de vele migratie- en asielvraagstukken" (nr. 89)

- mevrouw Dalila Douifi tot de minister van Migratie en asielbeleid over "de aanhoudende commotie in het asiel en migratiedossier" (nr. 146)

- mevrouw Zoé Genot tot de minister van Migratie en asielbeleid over "het uitblijven van de omzendbrief in verband met de sans-papiers" (nr. 149)

01 Interpellations jointes de

- Mme Tinne Van der Straeten à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "l'absence de circulaire relative aux sans-papiers" (n° 79)

- M. Filip De Man au premier ministre sur "les négociations gouvernementales concernant les questions d'immigration et d'asile" (n° 89)

- Mme Dalila Douifi à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "l'agitation persistante autour du dossier relatif à l'asile et aux migrations" (n° 146)

- Mme Zoé Genot à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "l'absence de circulaire relative aux sans-papiers" (n° 149)

 

01.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is ondertussen al een tijdje geleden dat wij hier in dezelfde zaal zaten om de beleidsnota te bespreken. Toen zou uw zienswijze over de omzendbrief misschien nog enigszins kunnen zijn opgegaan, door te stellen dat de toestand op dat moment ernstig maar niet hopeloos was. Ik herinner mij immers nog de debatten die wij hier voerden en uw engagement om snel werk van een rondzendbrief inzake regularisatie te maken.

 

De uitspraak dat de toestand ernstig maar niet hopeloos is, gaat echter al lang niet meer op. De toestand is niet alleen ernstig; hij is heel ernstig en is ook hopeloos aan het worden.

 

Ik moet eerlijk toegeven dat ik het allemaal niet zo goed meer begrijp. Het regeerakkoord was immers erg duidelijk. Ik heb bedoeld akkoord uit de kast gehaald en meegebracht.

 

In het onderdeel “Migratie” was bijna de helft van de tekst gewijd aan de rondzendbrief inzake regularisatie. Drie paragrafen schoven heel duidelijk de intentie van de regering naar voren. Uit voornoemde paragrafen heb ik afgeleid dat het absoluut de intentie en de bedoeling van de regering was om over het punt van de regularisatie duidelijkheid te verschaffen. In het regeerakkoord werden ook de krijtlijnen uitgetekend over wat de regering wenst te bereiken, met name een rondzendbrief of een aanzet over wat in de rondzendbrief zou moeten komen.

 

Toen kwam u naar hier met uw beleidsnota en werden wij ermee geconfronteerd dat een aantal dingen in die beleidsnota verdwenen was. Zo stond in de beleidsnota bijvoorbeeld niets meer over regularisatie voor lange procedures, terwijl het regeerakkoord voorzag in een uitbreiding. In de beleidsnota werd daar niet meer over gesproken.

 

In het regeerakkoord werd gezegd: wij zouden rekening kunnen houden met het advies van lokale burgemeesters of andere instanties. Ook dat punt bleef in uw beleidsnota dode letter. Het was verdwenen. Er stond niets meer over te lezen.

 

Volgens het regeerakkoord zou men onderzoeken of er een onafhankelijke regularisatiecommissie zou komen. Ook daarover werd in de beleidsnota niet gesproken.

 

Ten slotte stond in het regeerakkoord dat nagegaan zou worden hoe de criteria in concreto door Binnenlandse Zaken zouden worden toegepast. Ook daarover stond in de beleidsnota niets te lezen.

 

Maar, u was er. Wij hebben daar drie keer over vergaderd. En u hebt stellig beloofd: het is een prioriteit, de toestand is ernstig, ik ben ermee bezig, wij gaan dat zo snel mogelijk afronden, pak mij niet op een of twee weken, binnen de kortst mogelijke termijn gaan wij die rondzendbrief in orde brengen.

 

Wij zijn daar verschillende keren op teruggekomen in het Parlement, in de plenaire vergadering, zowel in de Kamer als in de Senaat, voor de vakantie.

 

Mijn interpellatie dateert eigenlijk van voor de vakantie. Iedereen is echter op vakantie vertrokken, zonder dat er een rondzendbrief of engagement was. Er waren zelfs geen uitspraken van de minister waaruit zou kunnen blijken dat het toch een prioriteit zou zijn en dat ze er toch iets aan zou doen.

 

Ondertussen worden wij geconfronteerd met hongerstakingen in het Latijns-Amerikaans Huis, waar ze ondertussen aan de 86ste dag zitten. Ook op andere plaatsen zijn er hongerstakingen. Ik zou willen oproepen dat men eens verder kijkt naar wat de aanleidingen voor die hongerstakingen eigenlijk zijn en hoe we daar kunnen uitgeraken. Is er geen mogelijkheid om de aanleiding voor die hongerstakingen weg te nemen en eindelijk te zorgen voor een duidelijk beleid waarin een aantal zaken op punt wordt gesteld?

 

Er zijn de mensen zonder papieren zelf, met hun acties, maar ze staan niet alleen. Zo is er op 10 september 2008 aan u een brief gestuurd door de Nederlandse en Franse Orde van Advocaten. In die brief zeggen de advocaten: “De afwezigheid van deze aangekondigde omzendbrief schept voor de advocaten op het terrein die zich met vreemdelingenrecht bezighouden een zeer moeilijke toestand.

 

De afwezigheid van enige zekerheid voor deze buitenlanders ten aanzien van hun situatie is een rechtstaat niet waardig". Dat is wat de advocaten van de balie van Brussel menen. Dat is wat zij hebben neergeschreven, en die visie wordt gedeeld aan zowel Nederlandstalige als Franstalige kant. Zij zeggen dat zolang de duidelijkheid er niet is wij in een situatie leven die een rechtstaat onwaardig is. Als dat van advocaten komt, kan dat toch niet zomaar worden genegeerd.

 

Naast de advocaten is er onlangs, op 28 september, een brief gestuurd aan de hele federale regering vanuit Welzijnszorg, mede ondertekend door het ACW. Daarin staat: "Politieke verantwoordelijkheid nemen, kon door op korte termijn de regularisatiecriteria te bepalen. Het beleid heeft hier gefaald. In het regeerakkoord werd een rondzendbrief op korte termijn in het vooruitzicht gesteld. De mensen dachten eindelijk een houvast te hebben. Niet dus, want na zes maanden blijven ze nog steeds met lege handen achter. Andere dossiers beheersen de politieke agenda. Ideologische discussies kleuren het debat. Het instellen van tijdelijke maatregelen zoals een moratorium op uitwijzingen, een automatische verlening van werk- en verblijfsvergunningen tot de regering het debat ten gronde heeft gevoerd, is ook politieke verantwoordelijkheid nemen".

 

Dit werd ondertekend door Welzijnszorg en het ACW. Bovendien zeggen zij tegen hongerstakingen te zijn en hopen zij van u hetzelfde. Zij zeggen ook: durf hieraan de nodige conclusies te verbinden. Tegen hongerstakingen zijn, betekent niet alleen een starre houding aannemen. Tegen hongerstakingen zijn, betekent des te meer de aanleiding ervan wegnemen.

 

Het is op dat punt dat ik u helemaal niet begrijp, mevrouw de minister. Wat is immers gebleken uit de verschillende hongerstakingen die wel afgelopen zijn? Dat voor de mensen die deelnamen aan een hongerstakingen allerlei ad-hocregelingen werden uitgewerkt. Hoe kunt u de mensen ooit overtuigen te stoppen met een hongerstaking als elke hongerstaking werd beëindigd met een ander soort van regeling? Het lijkt wel, het is reeds door verschillende mensen van Kamer en Senaat gezegd, alsof hongerstaking loont. Iedereen blijft doof, maar als men het lang genoeg volhoudt, komt er uiteindelijk een ad-hocregeling uit de bus. Ondertussen blijft het beleid structureel doof voor de mensen zonder papieren zelf, voor verschillende organisaties, voor de advocaten en voor een organisatie als Welzijnszorg.

 

Daarmee wil ik niet zeggen dat u niets doet, mevrouw de minister. Integendeel, als ik de krant lees en uw website bekijk. Uw website opent met de Europese Blue Card voor hoogopgeleiden, een wetsontwerp dat misbruiken bij studenten wil opsporen, het Europees pact Asiel en Migratie dat onlangs werd goedgekeurd, uw bezoek aan de fruitveiling in Borgloon, het feit dat u sneller nieuwe EU-burgers wil aantrekken.

 

U bent daar allemaal mee bezig, maar waar in dit plaatje blijven de hongerstakers? Waar in dit plaatje, om het algemeen te maken, blijft de rondzendbrief inzake regularisatie?

 

Mevrouw de minister, ik wil hier vandaag niet het zoveelste alibi op rij horen: er is een perslek geweest en daardoor konden we niet verder, de hongerstakers zetten mij voor het blok, het lukt niet. Ik wil al die alibi’s niet meer horen. Ik wil heel concreet van u horen, mevrouw de minister, hoe wij uit deze situatie zullen wegraken. Hard tegen hard zal niemand vooruithelpen. Het is de taak van het beleid om verantwoordelijkheid te nemen en die ligt in dezen in een rondzendbrief inzake regularisatie.

 

Mevrouw de minister, u zegt de regel van de voorzichtigheid te hanteren. De regel van de voorzichtigheid in dezen is zo snel mogelijk met die rondzendbrief komen. Klopt het dat ten laatste op 14 oktober die rondzendbrief er zal zijn? Wat is er ondertussen concreet gebeurd?

 

Ik zal ook mijn vraag herhalen die ik had gesteld in de interpellatie die ik heb ingediend op 22 juli: kan de minister garanderen dat de rondzendbrief zal afgewerkt zijn voor de regering met vakantie vertrekt? Ik had u die vraag graag gesteld voor de vakantie, maar misschien kunt u daar uitgesteld op antwoorden. Was het uw bedoeling dat af te hebben voor de vakantie? Welke criteria zullen er in staan? Bent u bereid om in afwachting van de rondzendbrief geen mensen meer uit te wijzen?

 

01.02  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, eerst en vooral wil ik toch zeggen dat mijn interpellatie was gericht tot de premier en dat daar natuurlijk een zeer goede reden voor bestond. Diverse ministers die in deze “los zandregering” bevoegd zijn voor de diverse aspecten van het vreemdelingenbeleid, alle drie dames, vliegen elkaar nu al maanden in de haren. In een normaal land zou een eerste minister ingrijpen en de geschillen beslechten. Daarom had ik dus die interpellatie gericht tot de eerste minister. Maar goed, ik moet het vandaag stellen met een van de drie Xantippes. Misschien kom ik toch iets te weten.

 

Om te beginnen wil ik wijzen op het nogal illusoire karakter van heel de regeringsverklaring. In de aanhef staat immers te lezen, en dat is echt grappig aan ’t worden: “Conform de federale regeringsverklaring van 21 december 2007 en de afspraken die toen werden gemaakt, wil de regering de volle verantwoordelijkheid op zich nemen om ons land efficiënt en dynamisch te besturen in een klimaat van herwonnen stabiliteit”.

 

Specifiek over het vreemdelingenprobleem mogen wij vernemen – ik citeer:”De regering zal de Staten-generaal van de interculturaliteit organiseren.” Ik heb daar nog niets over gehoord. In hoofdstuk 10 van het regeerakkoord staat, ik citeer opnieuw: “In overleg met de Gewesten en de sociale partners voert de regering op korte termijn de mogelijkheid van economische migratie in, rekeninghoudend met de huidige reserves op de arbeidsmarkt en de effecten van de nakende opheffing van de beperkingen op het vrij verkeer van werknemers van de nieuwe EU-lidstaten. Tegelijk zal zij bepalen onder welke voorwaarden mensen die tenminste sedert 31 maart 2007 duurzaam op het grondgebied verblijven en een vaststaand werkaanbod hebben, het statuut van zelfstandige verwerven of dit binnen een periode van zes maanden kunnen bewijzen, uitzonderlijk een arbeidsvergunning en een daaraan verbonden verblijfstitel kunnen verwerven.”

 

Eerlijk gezegd, mevrouw de minister, u en de rest van de regering hebben daar nog niet veel van gebakken.

 

Ik citeer nogmaals uit het akkoord. “De regularisatiecriteria met betrekking tot de buitengewone omstandigheden zullen worden verduidelijkt in een rondzendbrief.” Tussen haakjes staat er: “langdurige procedure, ziekte, een prangende humanitaire situatie, met inbegrip van de duurzame lokale verankering.” “Het criterium met betrekking tot de langdurige procedure zoals tot nu toe wordt toegepast, hield enkel rekening met een asielprocedure van drie jaar, met kinderen, of vier jaar, zonder kinderen.” “Die breiden wij uit naar vier of vijf jaar in de procedure, waarbij de Raad van State of artikel 9.3 van de oude Vreemdelingenwet volgend op een asielprocedure wordt meegerekend. Bij de beoordeling van een prangende humanitaire situatie op grond van duurzame lokale verankering kan rekening gehouden worden met het advies van de lokale besturen of een daartoe erkende dienst met betrekking tot de kennis van een van de landstalen, de schoolloopbaan, inburgering, werkverleden, werkbereidheid, enzovoort.”

 

Ook hier, collega’s, is er geen millimeter vooruitgang.

 

Ik lees verder in het akkoord. “Op grond van recente wetenschappelijke studies onderzoekt de regering op korte termijn de wenselijkheid om een onafhankelijke commissie te belasten met de exclusieve bevoegdheid om te beslissen over regularisatieaanvragen op grond van de gepreciseerde criteria.” Die criteria zijn niet gepreciseerd en niemand weet – misschien u wel, mevrouw de minister – of die commissie er nu komt of niet.

 

Ik citeer verder. “De regering zal een effectief terugkeer- en verwijderingsbeleid voeren ten aanzien van vreemdelingen die geen verblijfsrecht krijgen. Zij zal voorrang geven aan de vrijwillige en zelfstandige terugkeer of verwijdering. Waar nodig zal dit gebeuren in het raam van begeleidingsprogramma’s voor vrijwillige terugkeer. Ingeval de voorgaande fases mislukken, zal worden overgegaan tot de verplichte en humane gedwongen terugkeer.”

 

Een laatste citaatje misschien: “De nationaliteitsverwerving zal worden geobjectiveerd en migratieneutraler gemaakt zodat alleen personen ingeschreven in het rijks- of vreemdelingenregister de nationaliteit kunnen verwerven.” In dit laatste kan ik trouwens inkomen. Ook hier, mevrouw de minister, echter geen nieuws.

 

Ik zou zo nog een tijdje kunnen doorgaan met citaten uit het akkoord maar dat akkoord is ondertussen… Ik stop nu, binnen de 30 seconden.

 

De voorzitter: Oké.

 

01.03  Filip De Man (Vlaams Belang): Ik had het over een akkoord van maart 2008. Dit is een half jaar geleden. Mijn enige vraag aan de minister is eigenlijk welke maatregelen uit die lange reeks ondertussen door de voltallige regering zijn goedgekeurd.

 

De voorzitter: Mevrouw Douifi, voor vijf minuten.

 

01.04  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij wensen u vandaag ook te interpelleren omdat het natuurlijk dwingender is en ook omdat de gevolgen, die wij eventueel aan deze interpellatie zullen geven, dwingender zijn dan een gewone mondelinge vraag. Dit is in elk geval onze bedoeling. Ik hoop dan ook dat u de nodige conclusies uit deze interpellaties zult trekken.

 

Mevrouw de minister, uw bevoegdheid is asiel en migratie. U moet zich niet bezighouden met het oplossen van financiële crisissen of andere prangende, actuele zaken. Uw bevoegdheid houdt immers prangende, actuele zaken in. Wij verwachten dan ook dat u zowel in het asiel- als migratiedossier uw job invult. Dat is uw specificiteit. Onze fractie meent dat u ervoor moet zorgen dat zowel asiel als migratie in ons land goed zijn georganiseerd, goed en efficiënt worden gecontroleerd, en dat binnen de regering het debat wordt gevoerd over legale migratie. Dat is wat wordt verwacht van een minister die enkel en alleen bevoegd is voor asiel en migratie.

 

Deze regering komt er niet toe het eens te worden over deze verschillende thema’s: noch over asiel, noch over migratie. Ik vind het alleszins erg spijtig en een heel groot minpunt dat er momenteel niet verder wordt gewerkt aan de nieuwe asielwetgeving. Volgens ons, maar ook volgens uw partij, is dit toch een goede asielwetgeving. Ondertussen wordt deze wetgeving onderuit gehaald door het blijven aanslepen en de besluiteloosheid van deze regering.

 

Wij moeten toegeven dat uw regeerakkoord duidelijk was voor een aantal thema’s. Natuurlijk is alles beginnen te blokkeren met de regularisaties. Over regularisaties staat in het regeerakkoord – en dit is niet nieuw, het gaat al maanden daarover – dat men zou regulariseren via een rondzendbrief. Er is echter discussie binnen de regering. Er komt geen rondzendbrief omdat er nog steeds onenigheid is over de lange procedure, die nochtans in het regeerakkoord staat ingeschreven, over de lokale tewerkstelling, over het aspect tewerkstelling, over het aspect lokale duurzame verankering en natuurlijk ook over het puntensysteem dat door u naar voren werd geschoven.

 

In de lijn van nog andere dossiers van deze regering, zijn er deadlines verbonden aan de regularisatie van mensen zonder papieren en de publicatie van een rondzendbrief – het akkoord over asiel en migratie, zoals premier Leterme het ook heeft genoemd.

 

Eerst zou de rondzendbrief klaar zijn voor de maand mei, en dan weer voor de maand juni. Dan is premier Leterme gekomen met een verklaring. Maar dat weten wij intussen al allemaal. Waarom komt men niet tot een rondzendbrief? Omdat men van alles aan elkaar heeft gekoppeld. Men wil een akkoord over wie men wil regulariseren. Men wil intussen een akkoord over wie op basis van economische redenen naar hier kan migreren. Men wil een akkoord over een verstrenging van de gezinshereniging. Men wil ook andere akkoorden over andere legale migratie.

 

Mevrouw de minister, ik denk niet dat men op zes maanden klaar kan zijn met alles wat men ten gronde zou moeten doen in een debat met het Parlement binnen een legislatuur. Ik begrijp natuurlijk wel dat men niet tot een akkoord komt omdat de regering zeer verdeeld is. Men wil wel dingen binnenhalen. Men wil sommige signalen geven en andere signalen ertegenover zetten. Maar men komt natuurlijk niet tot een akkoord, omdat dat geen goede manier van regeren is. Dit is geen goede manier van werken.

 

Op 14 oktober zou er een akkoord moeten komen. U begrijpt dat u vanmiddag door ons wordt geïnterpelleerd. Die datum is zo ongeloofwaardig. Dat is zo slecht voor het land en voor zij die aan het wachten zijn in het bijzonder. Die commotie duurt nu al maanden en de acties volgden elkaar op.

 

U hebt natuurlijk stoere taal gesproken. U hebt gezegd dat u zich niet onder druk laat zetten door acties, door mensen die in kranen klimmen of door hongerstakers. Ook de premier zei dat. Ik begrijp dat enigszins wel, maar u kunt zich daarachter niet blijven wegsteken. Er is besluiteloosheid en politieke onenigheid binnen deze regering. In het regeerakkoord staat nochtans dat er een rondzendbrief komt. Nadat een rondzendbrief via deadlines verschillende keren werd aangekondigd, trekt die politieke onenigheid natuurlijk actievoerders aan.

 

Mijnheer de voorzitter, dit wou ik in eerste instantie aanklagen, maar ik wil toch ook nog een aantal specifieke vragen stellen. Wat de hongerstakers in de Brusselse Begijnhofkerk betreft, mevrouw de minister, werd door uw diensten een verblijfvergunning afgeleverd na 55 dagen hongerstaking. De hongerstakers van vandaag in Elsene zitten ondertussen al aan 80 dagen. Ik heb een paar dagen geleden gehoord dat u bereid zou zijn om ook aan hen een verblijfsvergunning te verlenen om medische redenen. Waarom haalt u hier medische redenen aan? U hebt de hongerstakers in de Begijnhofkerk wel verblijfsvergunningen gegeven die zelfs een opening creëerden om te gaan werken. U kunt niet echt zeggen dat u een lijn volgt. Daarvan is helemaal geen sprake. Dat zet uiteraard opnieuw aan tot acties.

 

Collega Van der Straeten heeft het ook al gevraagd: wat mogen wij verwachten van de opnieuw vooropgestelde deadline van 14 oktober? Zult u tegen dan akkoord gaan met een rondzendbrief voor de regularisaties? Wij geven gerust toe dat dit toch al wat druk van de ketel zou nemen. Het zou al een deel van de oplossing kunnen zijn. Blijft u, blijft deze regering vasthouden aan een rondzendbrief gekoppeld aan een puntensysteem?

 

01.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, l’apparition de ces cent mille sans-papiers sans statut ne date pas d’aujourd’hui. Cette situation dure depuis un certain temps. Lorsque nous avons procédé à la régularisation en 2000, il était clair que si une réforme de l’ensemble des lois de l’asile n'intervenait pas rapidement, le problème se reposerait. Le ministre Duquesne lui-même disait, en 2002, que, si nous ne disposions pas rapidement de critères clairs en matière d’asile, nous nous retrouverions face au même problème que celui que nous venions de résoudre. Nous y voilà, huit ans après: nous sommes face au même problème, et face à un grand nombre de personnes dont nous n’avons pas géré convenablement les dossiers.

 

Le ministre Dewael, durant la législature précédente, n’a surtout pas voulu apporter de clarté. Il a dit "je régularise", mais en créant une foule de personnes ne comprenant pas pourquoi leur voisin, qui se trouvait là depuis cinq ans était régularisé, alors qu’eux-mêmes, étant là depuis neuf ans, ne l’étaient pas, créant un immense sentiment d’injustice, révélant des situations tout à fait inexplicables.

 

Pourquoi la petite Angelica, qui était là depuis autant d’années, n’était-elle pas régularisée, alors qu’un autre petit, dans une autre école, mais dans la même situation depuis moins longtemps, était, lui, régularisé, rien que parce qu’un bourgmestre s’était agité? Nous nous trouvons face à une situation de capharnaüm et de terrible injustice.

 

Nous avons donc vu des gens se rassembler et essayer d’en sensibiliser d’autres, par exemple les personnes qui ont occupé Forest pendant plus de deux ans. Elles ont été là, tenaces, à expliquer leur situation: elles étaient là depuis plus de dix ans et ne comprenaient pas pourquoi elles n’étaient pas régularisées, alors que d’autres l’avaient été entre-temps. Ces personnes n’étaient pas en grève de la faim. Ces gens étaient aux côtés des travailleurs de Volkswagen, aux piquets, pour discuter avec eux, pour expliquer comment ils vivaient en tant que travailleurs sans papiers, quelle exploitation ils subissaient.

 

Il est clair qu’être sans-papiers signifie être payé deux à six euros de l’heure, voire ne pas être payé, parce qu’on n’a pas de contrat et que l’on n'est pas protégé. Cela signifie subir toute une série de conditions de travail particulièrement difficiles.

 

De plus en plus, les politiques ont reconnu la nécessité de critères de régularisation. Un débat a même eu lieu dans ce parlement, sous la législature précédente. Des propositions de loi ont été déposées afin de clarifier les règles, mais cela n’a pas été fait.

 

Sous l’orange bleue, les partis jugés les plus conservateurs disaient eux-mêmes qu’il fallait une régularisation, inscrite dans leur accord. Fatalement, les sans-papiers se sont dit: "Nous allons y arriver. À présent, il n’existe plus de raison. Nous sommes là depuis longtemps. Nous avons un ancrage local durable et des possibilités d’emploi. Cela va arriver!". Et puis, non: toujours pas. Certains se faisaient attraper, comme la petite Angelica. On les dénonçait, parce qu’ils avaient l’air de tsiganes. Ils étaient attrapés dans la rue et menacés d’expulsion. D’autres n’avaient pas cette malchance et continuaient à vivre bien cachés, en ayant peur.

 

Il n’y a pas de moratoire. Il y a toujours eu un refus de reconnaître le droit de tous ces gens, qui étaient là depuis longtemps, à pouvoir enfin attendre cette opération de régularisation dont il est question depuis de nombreuses années.

 

Enfin, en février, l'accord de gouvernement tombe et reconnaît que la situation actuelle est malsaine en disant qu'il faut des critères clairs. Ce n'est pas moi qui le dis, ce sont les partis qui sont au gouvernement qui eux-mêmes disent: "On ne peut pas continuer comme ça et on veut des critères." Donc, les sans-papiers se disent que ça va avancer.

 

Premier signe inquiétant: le mot "régularisation" n'apparaît pas dans la note de politique générale. La ministre nous rassure en commission et nous dit, dans cette même salle: "Au plus tard, le 29 mai, la circulaire sera là." Vous l'avez dit ainsi, madame Turtelboom; c'est acté dans les documents parlementaires. Vous avez dit que ce serait fait pour le 22 ou au plus tard le 29 mai. Force est de constater qu'on est bien après le 29 mai et qu'il n'y a toujours rien eu.

 

Votre circulaire, qui était très axée sur le travail, a été refusée par les partenaires et vous avez décidé de ne plus rien faire. Au mois de juin, on a bien dû constater que les inter-cabinets ne se sont plus multipliés. Au moment des vacances et surtout sous la pression des gens qui étaient en grève de la faim, vous avez recommencé à vous agiter légèrement, avant de partir en vacances.

 

Entre-temps, la situation s'est complètement dégradée. Les gens multipliaient les grèves de la faim, se rendant bien compte que le seul critère tangible pour obtenir quelque chose, était de mettre leur santé en danger.

 

Vraiment, quel signal déplorable! On a assisté par ailleurs a un ping-pong sur la responsabilité: "Ce n'est pas moi, ce n'est pas de ma faute et s'ils meurent, ce sera votre faute." Franchement, c'était difficile à comprendre dans un État de droit. Les médecins nous regardaient en nous disant: "Mais qu'est-ce qui se passe? Comment se fait-il que personne ne réagisse? On a des gens qui peuvent mourir à tout moment et tout le monde a l'air de s'en foutre! Pourtant tout le monde est d'accord pour qu'il y ait une régularisation!"

 

Et peu à peu, on a compris. On est face à une majorité hétéroclite qui n'arrive pas à se mettre d'accord. Et vous vous êtes dit que pour obtenir un durcissement de la nationalité, un durcissement du regroupement familial, etc., il fallait tenir les autres partis avec la circulaire de régularisation. Clairement, ce que vous faites, c'est une prise d'otage des sans-papiers, une prise d'otage de la circulaire de régularisation en disant: "Tant que tous les autres partis n'ont donné leur accord sur tous ces autres points, moi, je ne sors pas ma circulaire de régularisation." C'est totalement incorrect!

 

Une circulaire de régularisation, c'est quoi? Ce sont des instructions que vous donnez à votre ministère quant à la manière de travailler. Devoir attendre plus de six mois pour que vous daigniez donner des instructions à votre ministère sur la façon de travailler, c'est totalement inacceptable. J'espère qu'aujourd'hui, on va enfin apprendre quand et comment on va avoir des règles claires, pour que les administrations travaillent, pour qu'il y ait de la justice, pour que les gens soient traités équitablement et que les gens qui sont en grève de la faim sachent enfin quelles sont les règles. La règle c'est: "On est là depuis longtemps et on a donc le droit de rester parce que c'est la faute de l'État qui a été défaillant pendant des années."

 

01.06 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn antwoorden bundelen.

 

Ten eerste, men verwijst naar de deadlines die ik in de commissie heb aangehaald in het voorjaar. Ik heb altijd gezegd dat ik zo snel mogelijk een rondzendbrief wou. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik het als minister met alles eens zal zijn.

 

Op 30 april hebben wij in het kernkabinet al beslist… Ik merk dat Ecolo zeer goed geïnformeerd is over de interkabinettenwerkgroepen. Misschien behoort Ecolo ook tot de meerderheid? Ik ben al blij dat mijn collega van Groen! heeft gezegd dat ik toch hard werk. Dank u wel daarvoor. Op 30 april reeds heeft het kernkabinet beslist een globaal akkoord over migratie te willen nastreven. Dat globaal akkoord omvat een heleboel aspecten. Het omvat de studentenvisa, de gezinsherenigingen, de economische migratie, ook de rondzendbrief.

 

Heel boud kan ik dan zeggen: ik wil niet alleen een rondzendbrief afleveren, ik wil ook een migratiebeleid afleveren.

 

Waarom is het belangrijk een heel migratiebeleid af te leveren? Het is de enige manier om geen enkel fout signaal te geven aan de rest van de wereld. Het is de enige manier om niet tegen de rest van de wereld te zeggen: kom maar naar België, installeer u hier, kom maar langs de achterdeur binnen, zet u in de zetel, integreer u, spreek misschien de taal, en op een bepaald moment wordt u wel geregulariseerd.

 

Ik meen dat als wij willen komen tot een verstandig migratiebeleid, tot een verstandig asielbeleid, wij het aan onszelf verplicht zijn te werken aan een globaal evenwichtig akkoord. Dat globale akkoord zal uiteraard de rondzendbrief omvatten maar het zal ook een aantal andere zaken omvatten.

 

Als u vraagt of dat akkoord tegen 14 oktober klaar zal zijn, antwoord ik u opnieuw dat het akkoord er zo vlug mogelijk moet komen, maar ik wil vooral dat het een zeer goed akkoord is, een zeer evenwichtig akkoord waarop het migratiebeleid voor de komende 5 of 10 jaar kan voortbouwen, een migratiebeleid waarmee men bepaalt langs welke voordeur men het land binnenkomt – dit moet beter gedefinieerd - en ook de strijd tegen de misbruiken van bijvoorbeeld studentenvisa wordt aangescherpt. Het is niet, zoals in bepaalde kranten gestaan heeft, dat ik niet meer zou willen dat er studenten in ons land komen studeren. Natuurlijk wil ik dat wel. Maar ik wil natuurlijk niet dat iedereen met een vals studentenvisum in ons land komt studeren.

 

Als men zegt dat ik nog niets heb gedaan, zoals collega Douifi zegt… Er is één voordeel bij migratie. Migratiewetten zijn één zaak, maar de praktijk van elke dag is een andere zaak. Inzake studentenvisa kan ik u daarvan een heel concreet voorbeeld geven. Op een bepaald moment hadden wij veel meer aanvragen voor studentenvisa uit China. Er was een onverwachte en veel te grote stijging, die niet logisch te verklaren viel. Een van de migratieambtenaren is naar China gegaan. Zo heeft men een nieuwe filière die ontstaan was, kunnen stilleggen.

 

Men heeft de Chinese studenten niet gezegd dat ze niet meer naar ons land mochten komen studeren. Neen, men heeft alleen de studenten die het deden om andere redenen eruitgehaald. Dat is ook de reden waarom het aantal studentenvisa de voorbije jaren gedaald is. In de praktijk, in het veld, werken we daar heel praktisch aan.

 

Waar staan we op dit ogenblik? We zijn volop in onderhandeling over dat akkoord en we zullen zo snel mogelijk afronden. Wanneer dat zal zijn? Ik pin mij niet vast op een datum. Als we het voorbije anderhalf jaar in de politiek een ding geleerd hebben, dan is het wel dat deadlines niet werken. Dat geldt ook daarvoor.

 

Aan iedereen die spreekt over de hongerstaking wil ik het volgende zeggen. Ik hoor iedereen constant zeggen dat een hongerstaking los staat van het beleid. Tegelijkertijd hoor ik heel wat mensen elke hongerstaking die zich voordoet, gebruiken om het beleid naar hun hand te zetten. Ik heb altijd gezegd dat ik mij daar niet in kan vinden. Ik vind mij daar nu niet in, ik vind mij daar morgen niet in en ik zal mij daar ook overmorgen niet in vinden. Ofwel legitimeert men hongerstaking als een manier om het beleid te sturen ofwel doet men dat niet. Men neemt een van de twee keuzes, men kan ze niet allebei nemen. Men kan niet zeggen dat men de twee niet aan elkaar koppelt om vervolgens elke hongerstaking wel te gebruiken om voor mijn kabinet te betogen, om manifestaties te houden of om toch zachte steun te geven.

 

Laat ons duidelijk zijn, de hongerstaking aan de ULB is vorige week gestopt, volledig conform de wet. Zij hebben een individuele aanvraag gedaan om medische redenen. Dat staat in onze wet, om een humane reden. Als men morgen kanker heeft en illegaal in ons land is, dan kan men ook blijven om humane redenen. In een normaal, menselijk land hoort dat ook zo. Zij hebben een individuele aanvraag gedaan met een medisch attest. Er is een controlearts geweest die een steekproef heeft gedaan en de hongerstaking is gestopt.

 

Wat alle mensen betreft die zo bezorgd zijn om de hongerstaking in het huis van de Zuid-Amerikanen, hoop ik dat zij er samen met mij voor zorgen dat we de mensen ervan overtuigen om de dokter die hen begeleid een medisch attest te laten indienen als ze werkelijk zo ziek zijn en als ze werkelijk een hongerstaking van 84 dagen hebben gehouden. Ik heb ze tot op heden niet ontvangen en mijn diensten kunnen ze dan ook niet conform de wet goedkeuren. We kunnen dat trouwens ook niet weigeren, het staat gewoon in de wet. Ik hoop dan ook dat iedereen die bezorgd is dat vandaag als boodschap zal doorgeven.

 

Mijnheer de voorzitter, ik meen dat ik daarmee op ongeveer alles heb geantwoord.

 

01.07  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Mevrouw de minister, het is ontstellend vast te moeten stellen dat telkens er hier interpellaties over het uitblijven van een rondzendbrief over regularisatie worden ingediend en vragen worden gesteld – dat is niet alleen vandaag het geval maar is ook op alle, andere momenten het geval geweest –, altijd een waslijst volgt van zaken die bezig zijn. Het gaat dan altijd over economische migratie en de studentenvisa. Ook de gezinshereniging maakt, hoewel ze hier nu niet werd vernoemd, altijd deel uit van de lijst.

 

Ik heb stellig de indruk dat uw bedoeling wel is om met een pakket te komen, maar dat uw achterliggende bedoeling is om de rondzendbrief rond regularisatie gewoon te verdrinken.

 

Het is in het Parlement, wanneer wij er vragen over stelden, nog nooit voorgevallen dat uw antwoord alleen over de rondzendbrief ging, ook niet wanneer de ingediende interpellaties specifiek over de omzendbrief gingen. Op de vraag wanneer de rondzendbrief er komt en wat ter zake reeds is gebeurd, komt gewoon geen antwoord.

 

U hebt het over een globaal, evenwichtig akkoord. Ik lees in het regeerakkoord dat er een rondzendbrief zal worden uitgebracht. Er staat niet in het regeerakkoord dat de rondzendbrief aan wat dan ook zal worden gekoppeld. Dat staat er gewoon niet in.

 

Er moet een omzendbrief komen. Er is een belofte geweest die hier werd herhaald. Nu wordt de vis gewoon tussen allerlei andere zaken verdronken.

 

U zegt dat u hard werkt. Ik heb geantwoord dat ik bereid ben u te geloven. Onlangs werd op de DVZ een dienst Economische Migratie opgericht, wat zoals steeds mooi werd aangekondigd. Een evenwichtig migratiebeleid houdt echter ook in dat het beleid een luik bevat over wat zal worden gedaan met mensen die al heel lang in België verblijven, maar geen verblijfspapieren hebben.

 

Geen enkele minister van Migratie of van Asiel zal een regularisatiebeleid kunnen vermijden. Het enige waarvoor u moet zorgen, is dat regularisatie een uitzonderingsprocedure is. Door halsstarrig te weigeren op de problematiek in te gaan en het probleem aan te pakken, creëert u echter het omgekeerde effect.

 

A la limite maakt het inderdaad niet uit of er al dan niet hongerstakingen zijn. Het gaat hier over de vraag of het regeerakkoord wordt uitgevoerd. Komt er een rondzendbrief? Zal bedoelde brief er al dan niet komen? Wat zal in de omzendbrief staan?

 

Wij konden in de krant de verklaringen na de vergadering van het kernkabinet lezen, met name dat het dossier op 14 oktober 2008 in orde zou zijn. Nu spreekt u al van “zo snel mogelijk”. Mevrouw de minister, bedoelt u met “zo snel mogelijk” eigenlijk “wij zullen wel zien”? Dat is eigenlijk wat u zegt. U zegt dat u wel zal zien. Dat is toch niet verantwoord. Dat is niet verantwoord, niet alleen in het licht van de hongerstakingen maar ook in het licht van de verklaringen van de advocaten en van Welzijnszorg.

 

Het beleid faalt. Het is een politieke verantwoordelijkheid die speelt. Mevrouw de minister, voor mij staat u in vooropzeg vanaf vandaag tot 14 oktober. Dat is echt wel de allerlaatste datum voor publicatie van die circulaire.

 

01.08  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik zal u een plezier doen en bijzonder kort zijn.

 

Mevrouw de minister, aangezien u niet weet waar u staat met uw migratiebeleid, aangezien deze regering nog geen vorderingen heeft gemaakt, aangezien blijkbaar de grootspraak van de eerste minister effectief grootspraak was, kan ik niet veel meer zeggen dan dat ik op 14 oktober misschien iets wijzer zal zijn.

 

01.09  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, met alle eerbied, uw bedoelingen voor uw bevoegdheid zijn weliswaar goed, u wilt echt ernstig maken van uw bevoegdheden, maar totnogtoe slaagt u er niet in.

 

U en de andere ministers van de regering hebben zich in dat dossier gehypothekeerd door zaken in het regeerakkoord te schrijven, zoals collega Van der Straeten zegt, over de regularisaties, door te zeggen dat er een rondzendbrief zou komen. Het een is verbonden aan het andere. U komt niet tot een akkoord en dat zorgt voor steeds meer onduidelijkheid in dit dossier en tot steeds meer onzekerheid in dit dossier.

 

Hetgeen men precies nodig heeft op het vlak van asiel en migratie is duidelijkheid en zoveel mogelijk zekerheden. De onduidelijkheid zorgt voor steeds meer mensen die gaan hopen, voor steeds meer mensen die denken “wij zullen maar niet vertrekken, wij zullen blijven, wij zullen allicht geregulariseerd worden”. Dit signaal gaat uit van de regering.

 

U moet tot een akkoord komen. U moet een akkoord hebben over de criteria op basis waarvan u mensen uit het verleden, mensen die hier ondertussen illegaal verblijven zult regulariseren omdat het gezegd is, omdat het in het regeerakkoord staat en omdat het nodig is om de situatie te ontmijnen.

 

Ik vind het antwoord dus absoluut niet toereikend. Ik vind het eigenlijk geen antwoord waarmee men naar het Parlement komt in antwoord op dergelijke interpellaties. U hebt zelfs gezegd dat u niet zeker bent, dat is dan in mijn woorden vertaald. U hebt duidelijk laten blijken aan de commissie dat u niet zeker bent dat u op 14 oktober iets zal kunnen vertellen. Dit is bijna onaanvaardbaar, ontoelaatbaar.

 

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik ga daarom zo dadelijk een motie van wantrouwen indienen, weliswaar onder voorbehoud.

 

Dit betekent het volgende. Indien de regering niet met voorstellen of een akkoord komt over wat in het regeerakkoord staat – hetgeen nu al maanden de wereld wordt ingestuurd – houd ik de motie aan. Want de stemming over die motie zal pas na 14 oktober in een plenaire vergadering van de Kamer kunnen plaatsvinden. Er is tot dan geen plenaire vergadering.

 

Ik zal de motie indienen. Is er een akkoord, dan zullen wij over dat akkoord ten gronde debatteren. Maar als er geen akkoord is, als er geen voorstel is, en als er met andere woorden geen stap vooruitgezet is tegen 14 oktober, dan vinden wij, mevrouw de minister, dat u in uw bevoegdheid compleet ongeloofwaardig bent.

 

01.10  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Je suis amusée de constater que vous découvrez qu'il existe des filières d'étudiants un peu mal maîtrisées!

 

Si on refait l'histoire, c'est suite à la décision de M. Dewael de permettre d'accéder à toute une série d'écoles privées – ce qui n'était pas prévu précédemment – que certaines de ces filières se sont développées avec plus d'ampleur. Voilà l'arroseur arrosé!

 

(…): (…)

 

01.11  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Regardez les chiffres! Il a permis l'accès aux écoles privées. Ensuite, il a resserré les boulons! Mais il y a eu un dérapage très clair avec cette ouverture des écoles privées. Certaines d'entre elles se sont bien enrichies et ont dû vous remercier!

 

Vous dites que vous voulez une politique de migration globale. Il y a tout un projet global pour la Belgique dans cet accord de gouvernement. Si l'on ne s'occupe pas de la pauvreté, cela signifie que l'on ne mène pas une politique internationale; dans ces cas-là, on ne s'occupe pas des impôts ni des revenus! Il est logique qu'à un moment donné, il faille prendre des décisions sur un point, même si on n'arrive pas à appliquer immédiatement l'ensemble de l'accord de gouvernement.

 

Vous avez tellement peur de vos partenaires de la majorité que vous vous dites que si vous n'arrivez pas à avoir un accord sur tout, tout de suite, vous n'avancez sur rien! En fait, vous avancez, mais c'est pour aider les entreprises à engager plus facilement les personnes hautement qualifiées!

 

Pour le reste, vous n'avancez pas! Vous continuez la politique d'expulsion. Tant pis pour les familles qui sont là depuis neuf ou dix ans et qui, par hasard, se font arrêter. Vous continuez sans vergogne! C'est difficilement défendable particulièrement par rapport aux gens qui sont fragilisés, qui ont eu confiance en toute une série de promesses qui ont été faites et de campagnes qui ont été menées à propos des accords de gouvernement. Ils ont pu lire tout cela! Il en résulte effectivement des actes de désespoir comme des grèves de la faim.

 

Vous nous suggérez de leur conseiller de remettre des petites attestations médicales! Vous ne réalisez pas très bien dans quel état se trouvent des personnes qui ont mené pendant 84 jours une grève de la faim! Elles ne vont pas arrêter alors que leur vie est durablement compromise. Elles ne vont pas arrêter pour une attestation médicale de trois mois, même avec un permis! Sans tenir compte de l'hypocrisie qui consiste à leur dire qu'il faut qu'elles se mettent gravement en danger pour avoir le droit de travailler légalement!

 

À nouveau, le signal est abominable! C'est vraiment cela que vous dites aujourd'hui aux gens de la maison de l'Amérique latine: "Arrêtez! Si vous êtes suffisamment malades, on vous donnera une attestation médicale et vous aurez un permis de travail B"?

 

Le signal donné aux sans-papiers, c'est: "Rendez-vous malades, mais pas trop, pour pouvoir vous mettre à la recherche de travail"!

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van wantrouwen werd ingediend door de dames Tinne Van der Straeten, Dalila Douifi en Zoé Genot en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van mevrouw Tinne Van der Straeten, van de heer Filip De Man en van de dames Dalila Douifi en Zoé Genot

en het antwoord van de minister van Migratie- en asielbeleid,

zegt het vertrouwen op in de minister van Migratie- en asielbeleid."

Une motion de méfiance a été déposée par Mmes Tinne Van der Straeten, Dalila Douifi et Zoé Genot et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de Mme Tinne Van der Straeten, de M. Filip De Man et de Mmes Dalila Douifi et Zoé Genot

et la réponse de la ministre de la Politique de migration et d’asile,

retire sa confiance à la ministre de la Politique de migration et d’asile.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Philippe Collard, Michel Doomst, Éric Thiébaut en Bart Tommelein.

 

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Philippe Collard, Michel Doomst, Éric Thiébaut et Bart Tommelein.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

02 Samengevoegde interpellatie en vragen van

- de heer Filip De Man tot de minister van Migratie- en asielbeleid over "de niet-vervolging van asielzoekers die verdacht worden van zware criminele feiten" (nr. 96)

- de heer Michel Doomst aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "een instelling voor asielzoekers met gedragsproblemen" (nr. 7148)

- mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "de oprichting van een instelling voor moeilijke asielzoekers" (nr. 7384)

02 Interpellation et questions jointes de

- M. Filip De Man à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "l'absence de poursuites à l'encontre des demandeurs d'asile soupçonnés d'actes criminels graves" (n° 96)

- M. Michel Doomst à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "un établissement pour les demandeurs d'asile présentant des troubles comportementaux" (n° 7148)

- Mme Clotilde Nyssens à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "la création d'une institution pour les demandeurs d'asile trop agités" (n° 7384)

 

02.01  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil het even hebben over een onwaarschijnlijk verhaal. U zult zich herinneren dat de zogenaamde mensen zonder papieren eind augustus brand hebben gesticht in het min of meer gesloten centrum 127bis. Ik zeg min of meer, omdat er de voorbije maanden en jaren natuurlijk al heel wat mensen zijn ontsnapt. Twee vleugels van het centrum in Steenokkerzeel gingen in de fik en zijn voor lange tijd buiten gebruik.

 

Het Laatste Nieuws van 2 september, de week erna, laat weten dat een van de asielzoekers die verantwoordelijk wordt geacht voor die brandstichting een premie van 250 euro heeft gekregen van de Internationale Organisatie voor Migratie. Ik wil van u weten of dat bericht van Het Laatste Nieuws correct is. Is dat werkelijk zo? Is die verdachte illegaal inderdaad vrijwillig vertrokken? Wanneer is hij vertrokken, hoe en naar waar? Waarom laat Vreemdelingenzaken een vermoedelijke brandstichter lopen en waarom wordt hij niet voor de rechter gebracht? Het gaat hier toch om een zware misdaad, gepleegd in een bewoond pand en bovendien bij nacht en in bende. U hebt gezegd dat u het als een daad van verregaand vandalisme beschouwt. Ik vind het eerlijk gezegd kras dat u zo’n omschrijving geeft aan brandstichting.

 

Voorts las ik met steeds meer verbazing dat ook een andere verdachte in deze zaak eenvoudigweg werd vrijgelaten, met het beruchte bevel om het land binnen de vijf dagen te verlaten. Zoals bekend, zijn zeer weinig illegalen onder de indruk van dat papiertje en wordt het meestal in het dichtstbijzijnde rioolputje gemikt. Men mag dus vrezen dat ook voornoemd heerschap, een brandstichter, verder onze contreien onveilig maakt.

 

Ook hieromtrent wil ik u vragen waarom die persoon in de vrije natuur werd losgelaten. Waarom werd hij als verdachte van een zware misdaad niet voor de rechter gebracht? Hebben de politie, Vreemdelingenzaken of gelijk welke overheidsinstantie vijf dagen na de overhandiging van het bevel deze persoon nog op ons grondgebied aangetroffen? Wat is zijn land van herkomst? Bestaat er een terugnameakkoord met dat land?

 

Ten slotte wil ik in het licht van de talloze stakingsacties van het personeel van asielcentra van de minister vernemen wat zij denkt te doen aan de toenemende agressie bij de asielzoekers en illegale vreemdelingen. Ik wil trouwens aan de collega’s meegeven dat ongeveer een vijfde van de bewoners in de asielcentra in dit land eigenlijk ex-gedetineerden zijn, mensen die wegens misdaden veroordeeld zijn geweest. Een aantal van de mensen die in die asielcentra zitten, heeft doodsbedreigingen geuit ten overstaan van de bewakers. In sommige gevallen zijn de bewakers zelfs aangevallen. Ik wil dus weten of dergelijke agressieve mensen zonder papieren binnen afzienbare tijd in speciaal beveiligde centra worden opgesloten. Waar zal dat zijn? Vanaf wanneer kan dat? Wat is de voorziene capaciteit?

 

Ten slotte, werden de gewelddadige mensen zonder papieren in afwachting opgesloten in een gevangenis? Over hoeveel mensen gaat het momenteel? Uit welke landen komen zij? Waarom worden zij niet gerepatrieerd?

 

02.02  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u hebt einde augustus naar aanleiding van de vrij zware incidenten in asielcentra gesteld dat misschien best zou worden gewerkt aan een nieuwe, aparte instelling voor asielzoekers die het moeilijk maken of met echte problemen zitten om zich in dat milieu aan te passen. Het was de bedoeling dat u daarmee ook een selectie zou kunnen maken tussen degenen die het echt te bont maken en de anderen die zich op een degelijke manier inpassen.

 

De oprichting zag u in twee mogelijkheden: ofwel door het bouwen van een nieuw centrum, ofwel door het bestaande centrum op een speciale manier aan te passen. Kunt u rond die plannen nog wat meer toelichting geven? Op welke basis zal men een onderscheid maken tussen degenen die het bont maken en degenen die dat niet doen? Hebt u al duidelijkheid over de financiering van dat project? Hebt u al een idee op welke plaats dat zou komen? In hoeveel plaatsen voorziet u in een dergelijke instelling?

 

02.03  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, j'interviendrai sur le même sujet, l'idée de créer une institution pour les demandeurs d'asile trop agités. Le 27 août dernier, madame la ministre, vous avez déclaré dans la presse la nécessité de créer une nouvelle institution spécifique pour les demandeurs d'asile présentant des problèmes comportementaux. L'objectif serait de séparer les fauteurs de troubles des autres demandeurs d'asile.

 

Madame la ministre, le projet précité a-t-il avancé depuis lors? Dans l'affirmative, dans quel sens? Quel montant avez-vous inscrit au budget pour la mise sur pied de cette institution en vue, notamment de l'engagement de personnel supplémentaire? Sur quels critères allez-vous vous baser pour séparer les personnes dites difficiles des autres résidents des centres fermés?

 

02.04 Minister Annemie Turtelboom: Beste collega’s, inzake de geciteerde brandstichting en de twee personen, kan ik zeggen dat vervolging een justitiële aangelegenheid is. Volgens mijn informatie is het parket een gerechtelijk onderzoek gestart.

 

Niet alle bewoners van de vleugel zijn echter actief opgetreden. De twee bewoners waarover wordt geschreven in de pers werden volgens de informatie die mij door het parket werd verstrekt, niet weerhouden. Voor meer informatie hierover moet u zich richten tot de minister van Justitie.

 

Voor de ene persoon was de procedure voor vertrek reeds gestart. Die persoon is effectief vertrokken met een premie. Hij werd op 28 augustus 2008 met IOM gerepatrieerd naar Tunesië en is dus niet langer in België. De andere persoon werd in vrijheid gesteld met een bevel om het grondgebied te verlaten, met een geldigheid van vijf dagen, gezien er geen reisdocument werd bekomen via de diplomatieke vertegenwoordiging.

 

In alle gesloten centra is er een agressiebeheersplan van toepassing met de agressiemanager en een werkgroep, bestaande uit alle personeelscategorieën.

 

In de centra voor illegalen te Merksplas en te Vottem zijn aanpassingen voorzien om een vleugel in te richten voor personen met onaangepast gedrag te plaatsen op een eerder individueel regime.

 

Ik heb na het incident en na een vergadering met de vakbonden opdracht gegeven aan mijn medewerkers onmiddellijk contact op te nemen met de verantwoordelijke bij de Regie der Gebouwen. Als gevolg van die vergadering is een strikte planning vooropgesteld. Enerzijds, het in orde brengen van de vleugels die onbewoonbaar zijn geworden door de brandstichting. Anderzijds, heb ik de reeds geplande en gebudgetteerde werken om in Merksplas structurele aanpassingen te doen versneld, met als doelstelling bewoners die niet functioneren in een groepsregime te herbergen.

 

Lorsque, dans les centres fermés, des personnes manifestent un comportement difficile voire incontrôlable, et font montre d'agressivité physique et verbale qui ne peut être maîtrisée par le personnel des centres, l'Office des étrangers peut adresser une requête écrite en urgence au directeur général du SPF Justice afin de transférer les personnes concernées dans un établissement pénitentiaire. Ceci constitue une poursuite de la rétention administrative de l'Office des étrangers dans le but d'un éloignement.

 

Les personnes concernées sont issues de différents pays. Lorsque – et c'est le cas pour certaines d'entre elles – nous ne pouvons pas obtenir de laisser-passer, elles ne peuvent pas être rapatriées.

 

Je voudrais ajouter que la grande majorité des habitants des centres fermés est constituée de personnes déboutées du droit d'asile et d'illégaux qui n'ont jamais entamé de procédure d'asile.

 

Ik kan ook meedelen dat mijn diensten een voorstel hebben uitgewerkt om een gesloten centrum voor moeilijk beheersbare personen op te richten. De beoogde capaciteit is 160 bewoners. Het gaat om personen die zogenaamd problematisch gedrag in het algemeen vertonen, zoals ex-gedetineerden, psychiatrische patiënten en drugsverslaafden. De plaats van het nieuw op te richten centrum voor mensen met zogenaamd problematisch gedrag is evenwel nog niet vastgelegd. De ligging zal afhangen van de beschikbare mogelijkheden inzake bouwgrond. De voorkeur van de Regie der Gebouwen gaat echter uit naar de plaats naast het nieuwe transitcentrum. Deze ligging biedt immers voordelen zoals onder meer de aanwezigheid van een rechtstreekse doorgang naar de nationale luchthaven en de mogelijkheid om de voorzieningen van het transitcentrum eventueel te gebruiken voor het nieuwe centrum.

 

Au sujet du financement de ce projet, mon objectif est d'avoir le même mode de financement que pour le nouveau centre de transit, à savoir financement par le privé et contrat de location par l'État.

 

Je comprends que des personnes agressives ou toxicomanes perturbent la vie commune dans les centres fermés et que ceci est très difficile à vivre tant pour le personnel que pour les habitants. Par conséquent, je ferai tout ce qui est en mon pouvoir pour prévoir, pour ces personnes, une capacité d'accueil adaptée.

 

02.05  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het blijkt inderdaad dat iemand die wordt verdacht van zeer zware feiten dat waardeloze papier in handen kreeg en dat de andere zelfs ongemoeid naar zijn vaderland kon terugkeren.

 

Eerlijk gezegd, dit is een manier van doen die bij de bevolking heel slecht ligt. Het bewijst dat deze regering ook wat dit betreft niet krachtdadig genoeg is. Het bewijst ook iets wat wij al veel jaren zeggen, met name dat er dringend nood is aan een Europees systeem waarbij onwillige landen die moeilijk doen inzake terugname op Europees niveau onder druk zouden kunnen worden gezet om te vermijden dat we hier met dat soort tuig opgezadeld blijven.

 

Ik dien dus een motie in.

 

02.06  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik leer daaruit dat er vooral aanpassingen zullen zijn aan bestaande centra en de bouw van een nieuw centrum om die zware gevallen op te vangen. Ik wil nog vragen of we zicht hebben op voldoende budgettaire middelen. Hebt u enig idee van de timing?

 

02.07 Minister Annemie Turtelboom: De aanpassingen zijn gepland. Voor de bouw van het nieuwe centrum zijn er twee zaken van belang, met name de bouw en de uitbating.

 

Ik denk dat dit budgettair haalbaar is omdat wij de bouw zouden willen uitvoeren in een constructie waarbij de privésector investeert en de overheid huurt.

 

De uitbating is echter 24 uur op 24, 7 dagen op 7. Wij onderhandelen daarover heel hard om het er zo snel mogelijk te krijgen. Dit is immers ook voor de mensen die er werken niet haalbaar. Het is niet de bedoeling om er drugsverslaafden of ex-gedetineerden te stigmatiseren, maar wel om het beheer efficiënter te maken.

 

Wat de bouw betreft, wij hadden in het voorjaar al een dossier ingediend. Wij zijn dat nu nog verder aan het verfijnen. Het zal een beetje afhangen van de toestand van de overheidsfinanciën.

 

02.08  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Ik dank u voor uw antwoord.

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Filip De Man en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Filip De Man

en het antwoord van de minister van Migratie- en asielbeleid,

dringt er bij de regering op aan criminele asielzoekers steevast en zo snel als mogelijk te repatriëren, na het uitzitten van hun straf."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Filip De Man et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de M. Filip De Man

et la réponse de la ministre de la Politique de migration et d’asile,

demande avec insistance au gouvernement que les demandeurs d'asile délinquants soient rapatriés systématiquement et aussi rapidement que possible après avoir purgé leur peine.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Philippe Collard, Michel Doomst, Éric Thiébaut en Bart Tommelein.

 

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Philippe Collard, Michel Doomst, Éric Thiébaut et Bart Tommelein.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

03 Interpellatie van de heer Filip De Man tot de minister van Migratie- en asielbeleid over "de staalharde ontkenning dat de chantage uitgeoefend door illegale vreemdelingen loont en haar regularisatiepolitiek in het algemeen" (nr. 97)

03 Interpellation de M. Filip De Man à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "ses dénégations formelles quant au succès du chantage exercé par des étrangers en situation illégale et sur sa politique de régularisation en général" (n° 97)

 

03.01  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, er is een reportage geweest die in Vlaanderen toch wat golven heeft veroorzaakt. Het gaat om een reportage van TerZake van 1 september, die duidelijk heeft aangetoond dat de hongerstakingen, kerkbezettingen en kraanbezettingen geen spontane acties zijn maar integendeel goed worden voorbereid en begeleid. De titel van de reportage loog er trouwens niet om: “Hongerstaken loont.”

 

Dat is nog niet alles. Op de webstek van TerZake stond, en staat misschien nog te lezen – ik citeer: “De dienst Vreemdelingenzaken spreekt dus niet de waarheid als wordt gezegd dat hongeren of bezetten geen enkele invloed heeft op de betrokken dossiers. Wij zien in de reportage hoe directeur Roosemont telefonisch op de hoogte wordt gebracht van wat er zich op het terrein afspeelt en dat dossiers van hongerstakers vlugger worden verwerkt.”

 

Wie de uitzending gezien heeft, mevrouw de minister, kan eigenlijk alleen maar besluiten dat de bevolking wordt voorgelogen. Chantage wordt wel degelijk beloond met een verblijfsvergunning. Men ziet bijvoorbeeld hoe drie kraanbezetters een verblijfsvergunning kregen van Vreemdelingenzaken.

 

Of het zou moeten zijn, mevrouw de minister, dat u vindt dat de beelden van TerZake getrukeerd zijn? Als u dat niet vindt, mag ik dan van u vernemen waarom u dat feit staalhard ontkent? In het interview op de VRT stelt men dat – ik citeer: “er een verschil is tussen de woorden en de daden van haar ambtenaren.”

 

Kunt u voor alle duidelijkheid meedelen of de drie kraanbezetters wel of niet een verblijfsvergunning kregen na hun actie? Krijgen hongerstakers trouwens niet sinds vele jaren verblijfsvergunningen na een aantal weken actie?

 

Ik heb een kleine oefening gedaan via Mediargus. Men vindt daar hopen voorbeelden. Er is natuurlijk het voorbeeld van de Begijnhofkerk: negen maanden verblijfsvergunning en bijna zeker regularisatie. Die mensen zijn dus goed beloond. Vorig jaar, in 2007, waren er Afghaanse asielzoekers die na 55 dagen hongerstaking ook papieren kregen. In 2007 waren er in Leuven 52 hongerstakers die een verblijfsvergunning kregen. En dat gaat zo maar door.

 

In de tijd van minister Dewael, in augustus 2003, waren er ook al Afghanen die papieren kregen na een hongerstaking. Patrick Dewael beklemtoonde toen dat het ging om “individuele regularisaties.” Dit om maar te bewijzen – mijnheer Tommelein, u bent vast fier op die politiek, wij zullen u dat te gelegener tijd aanwrijven – dat er al jaren, onder Dewael en onder Turtelboom, massaal wordt geregulariseerd en dat hongerstaking en andere acties daar blijkbaar fel bij helpen.

 

Andere vragen zijn de volgende.

 

Mag uw topambtenaar in dergelijke zaken eigenmachtig beslissen of moet hij eerst uzelf of minstens uw kabinet raadplegen?

 

Waarom laat u toe dat de dienst Vreemdelingenzaken toegevingen doet aan illegalen die onze samenleving chanteren? Waarom laat u toe dat dergelijke chantage loont?

 

Was het niet de officiële politiek van de regering om chantage nu net niet te belonen?

 

Klopt het dat uw collega Milquet – ik citeer – “een sleutelfiguur is voor het welslagen van hongerstakingen en kerkbezettingen”?

 

Heeft zij of haar kabinetschef ter zake contact met uw kabinet, met de dienst Vreemdelingenzaken of met andere ter zake bevoegde diensten?

 

Wat denkt u van de fel gemediatiseerde bezoeken die minister Milquet ter ondersteuning van kerkbezetters aflegt? Doorkruisen bedoelde bezoeken niet uw beleidsintenties? Zo ja, hebt u haar op bedoeld feit aangesproken? Heeft de eerste minister zich ter zake op enige wijze laten gelden?

 

Mevrouw Turtelboom, bent u ook van mening dat bezoeken van parlementsleden, zoals bijvoorbeeld van Sabine de Bethune en van Nahima Lanjri, bij kerkbezetters foute indrukken en foute verwachtingen doet ontstaan? Doorkruisen voornoemde steunbezoeken – anders kunnen ze niet worden genoemd – niet evenzeer uw beleidsintenties?

 

Bent u meer in het algemeen niet gewoon de politiek van uw voorganger aan het voortzetten?

 

Ontkennen uzelf en uw voorganger tegenover de bevolking niet schaamteloos dat er massaal wordt en werd geregulariseerd?

 

Krijgen achter de rug van de bevolking niet jaarlijks 10.000 tot 12.000 illegale vreemdelingen een zogenaamde individuele regularisatie toegestopt? Hoe individueel zijn 12.000 regularisaties, jaar na jaar?

 

Hoeveel verblijfsvergunningen werden sedert 1 januari 2008 uitgereikt? Komt de overheid voor de voorbije acht jaar niet uit op het schrikbarende aantal van meer dan 100.000 geregulariseerde, illegale vreemdelingen, zijnde de bevolking van pakweg een grootstad als Brugge?

 

Ten slotte, hebt u een studie besteld om de maatschappelijke kostprijs van voornoemde, heel oneconomische migratie te berekenen?

 

Kan iemand in ons land eigenlijk vertellen hoeveel van voornoemde, meer dan 100.000 recent geregulariseerde illegalen van uitkeringen, zwartwerk en criminaliteit leven?

 

03.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, de houding van de dienst Vreemdelingenzaken in het dossier waarvan sprake is steeds duidelijk en gemotiveerd. Zijn eerste bekommernis is natuurlijk dat tijdens een hongerstaking niemand sterft. Dat betekent echter niet dat aan een hongerstaking wordt toegegeven.

 

Ik verwees er daarstraks tijdens de eerste interpellatie al naar. Wij hebben de wettelijke middelen om iemand met een medisch probleem de mogelijkheid te geven in ons land te herstellen. U moet trouwens weten dat wij iemand met een medisch probleem niet naar zijn land van herkomst kunnen doen terugkeren. Er zal immers geen enkele vliegtuigmaatschappij iemand die ziek of dermate verzwakt is, meenemen voor een terugkeer naar het land van oorsprong.

 

Ik heb die statistieken al eens eerder gegeven in de plenaire vergadering. Het beste voorbeeld is dat van de Koningsstraat. Daar werd aan een aantal hongerstakers om een tijdelijke reden een medisch attest gegeven. Op het moment dat het medisch attest vervalt als zij gerecupereerd zijn, vervallen zij terug in de situatie waarin zij oorspronkelijk zaten. Een beperkt aantal onder hen heeft toen effectief een arbeidscontract bekomen, maar de meerderheid van hen is eigenlijk in het statuut teruggekomen waarin ze daarvoor zaten. Ik weet dat het voor u natuurlijk altijd goed is om te zeggen dat we ze volledig regulariseren, maar als die statistieken u interesseren, kan ik u die zeker nog eens geven.

 

U stelt een vraag over de kraanmannen. Ik ben daar heel formeel in. Die mensen werden niet geregulariseerd. U zult mij geen enkel voorbeeld kunnen geven van de kraanbezettingen deze zomer waarbij iemand werd geregulariseerd. De brief waarnaar u verwijst had een totaal andere inhoud dan de inhoud die u hier nu vandaag aan geeft.

 

Tot slot verwijs ik ook nog naar het antwoord dat ik heb gegeven bij de ULB, de hongerstaking die vorige week werd gestopt, waarbij de mensen een individuele aanvraag hebben ingediend met een medisch attest en met een steekproefsgewijze controle waarbij zij om medische redenen volledig conform de wet drie maanden hebben gekregen om medische redenen om te herstellen in ons land.

 

Dan zijn er de regularisatiecijfers waarnaar u verwijst. Collega Van der Straeten is hier nog. Ik kan zeggen dat wij wel degelijk een beleid voeren, ook al wilt u altijd doen uitschijnen dat dit niet zo is. Wij geven nog altijd studentenvisa. Wij geven nog altijd visa voor gezinshereniging. Wij hebben ook daar geen moratoria op. Voor de interpellatie van collega De Man geef ik de cijfers van de regularisaties. In 2005 11.630 personen, in 2006 10.207, in 2007 11.335 en vanaf januari tot 31 augustus 2008 6.154 personen.

 

Wat is de reden van die toename voor individuele regularisaties? Dat is in de rapporten vermeld geweest. Er is een structurele achterstand die er was met ook een oude asielprocedure die ook onredelijk lange termijnen had, maar die in december 2006 werd aangepast. Daar werd een stuk van die structurele achterstand systematisch weggewerkt. Als u vraagt hoeveel geregulariseerde illegale vreemdelingen leven van uitkeringen of in de criminaliteit zijn terechtgekomen, moet u zich wenden tot mijn collega’s van Sociale Zekerheid en van Justitie. Wij hebben daarover geen statistieken.

 

Dat mijn collega van Werk een sleutelfiguur zou zijn in het welslagen van hongerstakingen of kerkbezettingen heb ik net zoals u gezien in de reportage, maar in elk geval werden mijn diensten nooit gecontacteerd.

 

03.03  Filip De Man (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, dat was een voorspelbaar antwoord, natuurlijk. Men doet alsof men niet toegeeft aan chantage, terwijl ik hier hopen artikels heb die het tegenovergestelde bewijzen. Ik ben er bijna zeker van… We zouden eens moeten uitzoeken – maar u zult me dat plezier niet gunnen, natuurlijk – hoeveel er, van al die voorbeelden die ik gaf in de voorbije jaren, ondertussen zijn geregulariseerd. Dat zal wel de grote meerderheid zijn van al die gevallen.

 

03.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer De Man, ik heb u het voorbeeld van de Koningsstraat gegeven. Maar dat wilt u niet horen, natuurlijk.

 

03.05  Filip De Man (Vlaams Belang): Ik zeg niet dat de volledige honderd procent is geregulariseerd, maar het zullen er in elk geval heel veel zijn. Hoe langer zij de termijn kunnen rekken van hun verblijf hier, hoe groter hun kansen om uiteindelijk aan een verblijfsvergunning te geraken. Dat is nog niet het belangrijkste.

 

Het belangrijkste is – dat geldt voor u en heel de regering – dat men zou moeten leren optreden tegen dergelijke hongerstakingen. Het is puur chantage, wat daar wordt gepleegd. Hetzelfde geldt voor de kerkbezettingen of kraanbezettingen. Men zou ogenblikkelijk moeten ingrijpen, van zodra dat begint. Dat wordt aangekondigd, men is er zeer goed van op de hoogte. Van zodra dat begint, zou de overheid moeten ingrijpen. U moet niet zeggen dat dat niet kan. In Frankrijk, bijvoorbeeld, kan dat. Is Frankrijk een fascistoïde staat of zo? Ik denk het niet. Daar gebeurt dat wel. Ik stel voor dat men dat hier, in dit land, ook doet.

 

Le président: Chers collègues, il ne s'agit pas d'une partie de tennis de table; merci donc de respecter le Règlement. Je donne la parole à Mme Van der Straeten, qui souhaite intervenir en réplique dans le cadre de l'interpellation, et non pour un fait personnel car cela n'est pas prévu dans le Règlement.

 

03.06  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik wil herhalen wat ik daarstraks al heb gezegd. Mijn probleem is, mevrouw de minister, dat u zeer actief bent, als het gaat over economische migratie, studentenvisa, op bezoek gaan in de veiling van Borgloon, de blue card en het aspect asiel en migratie, maar dat het regularisatiebeleid altijd het kind van de rekening is. Dat is nu net het enige domein waarop u geen vooruitgang boekt. U bent er niet of weinig mee bezig. Ik kan natuurlijk niet controleren wat u op uw kabinet doet, maar ik leid dat gewoon af uit de vaststelling dat de omzendbrief, die verschillende keren op korte termijn was beloofd, er vandaag nog altijd niet ligt. U hebt gezegd dat u ook niet kunt zeggen wanneer hij er zal liggen. Daaruit leid ik af dat u niet veel doet op dat vlak. Ik zou graag hebben dat het regularisatiebeleid niet het kind van de rekening is.

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Filip De Man en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Filip De Man

en het antwoord van de minister van Migratie- en asielbeleid,

dringt er bij de regering op aan alle hongerstakingen en kerkbezettingen meteen te doen ophouden en geen chantage te belonen."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Filip De Man et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de M. Filip De Man

et la réponse de la ministre de la Politique de migration et d’asile,

insiste auprès du gouvernement pour qu'il mette immédiatement fin à toutes les grèves de la faim et occupations d'églises et pour qu'il ne récompense pas le chantage.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Philippe Collard, Michel Doomst, Éric Thiébaut en Bart Tommelein.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Philippe Collard, Michel Doomst, Éric Thiébaut et Bart Tommelein.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

04 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "het asielcentrum in Ranst" (nr. 7286)

04 Question de M. David Geerts à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "le centre d'asile à Ranst" (n° 7286)

 

04.01  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb een vraag aangaande het asielcentrum in Ranst. Op 4 september werden er bijkomend 30 mensen ondergebracht bij Fedasil Broechem, een deelgemeente van Ranst. Dat centrum is berekend op 250. door die bijkomende capaciteit zitten er nu ongeveer 300 mensen in het centrum van Broechem.

 

Zelf vind ik het spijtig dat mensen moeten worden opgevangen in tenten, ook al zijn die tenten ondergebracht in een hangar. De vraag is in welke mate gezinnen met jonge kinderen het verdienen om in tenten te worden ondergebracht.

 

Ik wil verder gaan over de communicatie. In het verleden was het draagvlak van het centrum in Broechem en de gemeente Ranst vrij goed, vanwege het feit dat er steeds goed werd gecommuniceerd met de buurt. Ik herinner mij wel dat in het begin een aantal politieke partijen dat centrum heeft proberen tegen te houden. Een goede communicatie en regelmatige actie maken dat het centrum wel een draagvlak heeft.

 

Bij de uitbreiding en de verhoging van het aantal mensen in Broechem is het blijkbaar fout gegaan. Het plaatselijke bestuur, uw Open-Vld-collega burgemeester Hofmans zegt dat hij van niets weet. Hij nam het woord overlast in de mond. De andere partijen, die destijds ook hebben geprotesteerd, hebben de toon dan verder gezet.

 

Op de gemeenteraad van 8 september werd er blijkbaar een bijkomend punt en interpellatie ingediend door de N-VA. Zij zeiden dat zij reeds langer op de hoogte waren. De oppositie die eerder op de hoogte is dan de plaatselijke burgemeester, uw partijgenoot, dat lijkt mij niet logisch.

 

In Arendonk is er eenzelfde operatie geweest. Daar was het gemeentebestuur wel op de hoogte en zijn de mensen kunnen ondergebracht worden in woonblokken.

 

Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vijf vragen.

 

Ten eerste, op welke datum werd de beslissing genomen omtrent het verhogen van het aantal bewoners van de centra in Broechem en Arendonk?

 

Ten tweede, wanneer en op welke wijze werden de respectievelijke gemeentebesturen op de hoogte gebracht? Werd er met hen overleg gepleegd?

 

Ten derde, wordt er een bijkomende verhoging voorzien? Hoe zal men die mensen dan opvangen?

 

Ten vierde, is er een timing van de bijkomende capaciteit in de respectievelijke centra?

 

Ten vijfde, worden er acties voorzien om het geschonden draagvlak opnieuw te herstellen?

 

04.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega, uw vraag betreft de opvangproblematiek van asielzoekers in de Fedasilcentra van Broechem en Arendonk. Ik moet u zeggen dat het beheer van dergelijke open centra behoort tot de bevoegdheid van mijn collega voor Maatschappelijke Integratie, mevrouw Arena.

 

Ik ben als minister van Migratie en Asielbeleid bevoegd voor de gesloten centra, namelijk de centra voor illegalen in Brugge, Merksplas, Vottem, repatriëringcentrum 127bis in Steenokkerzeel en het transitcentrum 127 in Melsbroek.

 

De vragen die u mij hier stelt, behoren eigenlijk niet tot mijn beleidsdomein.

 

04.03  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de minister, ik had dat antwoord verwacht. Ik heb een zelfde vraag gesteld aan mevrouw Arena, maar bij mijn weten is mevrouw Arena geen lid van Open Vld. Ik dacht dat de lijn – dat was de toon die werd gezet in de gemeenteraad – via u is gegaan naar uw Open Vld-collega. Dat is de teneur van de interpellatie en hetgeen daar nu rondgaat.

 

04.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik zit niet in de gemeenteraad van Ranst. Het behoort tot mijn provincie. U mag mijn telefoongesprekken nagaan, u zult geen link vinden tussen beide. Ik hoop dat ik daarmee duidelijk heb geantwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Mme Clotilde Nyssens à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "le projet européen de politique d'asile commune" (n° 7350)

05 Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "het Europees project voor een gemeenschappelijk asielbeleid" (nr. 7350)

 

05.01  Clotilde Nyssens (cdH): Madame la ministre, je crois que vous travaillez beaucoup avec les 27 États membres de l'Union européenne qui désirent actuellement mettre sur pied une politique d'asile commune. Les réunions semblent aller bon train. À cet égard, ils souhaitent diminuer la disparité qui existe entre les différentes législations nationales et améliorer les chances d'information. Par ailleurs, un accord serait intervenu pour la mise en place d'un bureau d'appui européen en vue de faciliter l'harmonisation des pratiques et des procédures entre les différents États membres. Ce bureau verrait le jour dès 2009.

 

Je voudrais vous poser des questions à ce propos.

 

Pouvez-vous me donner un état des lieux des points sur lesquels les États membres souhaitent travailler en vue de l'établissement d'une politique d'asile commune? Le projet signifie-t-il une uniformisation, une harmonisation des législations nationales? En d'autres termes, la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers devra-t-elle être profondément modifiée suite au projet européen de politique d'asile commune et si oui dans quel sens?

 

Quelles seront les missions exactes du bureau d'appui européen? Quand pensez-vous qu'il sera opérationnel? Confirmez-vous qu'il sera établi à Bruxelles? Quelle attitude avez-vous prise au nom de la Belgique à l'égard du Pacte français sur l'immigration et l'asile?

 

En un mot, je crois que vous avez participé à plusieurs réunions ces temps-ci en vue d'arriver à une déclaration, à un accord. Le 14, le 15 ou le 16 octobre, vous avez un rendez-vous important au niveau européen.

 

Je ne sais pas quels sont les points de vue que vous avez défendus car il est toujours difficile, pour vous probablement, d'aller représenter votre pays sans avoir eu une discussion préparatoire dans notre commission pour vous guider ou vous entendre sur votre point de vue. On vous voit de temps en temps à la télévision avec le ministre français qui essaye d'accorder tout ça.

 

Je suppose que tout cela aura aussi des retombées sur les décisions que vous devrez prendre dans les prochains jours au niveau national. Je ne prends qu'un exemple: vous parlez d'harmonisation par rapport aux politiques de régularisation; je voudrais savoir si les positions que vous défendez et si le projet de pacte européen vous permettent d'avancer dans les sujets qui nous occupent pour le moment. Par exemple, les régularisations au cas par cas? J'ai bien lu les textes: le projet européen permet de faire des régularisations au cas par cas et pas des régularisations collectives. Est-ce que tout ceci s'insère bien dans ce que vous faites au niveau national?

 

05.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, la présidence française de l’Union européenne a organisé, le 9 septembre dernier à Paris, une conférence dont la question centrale était: quelle politique d’asile européenne pour demain?

 

Pour rappel, lors de la première phase du régime d’asile européen commun, les États membres se sont mis d’accord sur des normes minimales, et ce tant en ce qui concerne les conditions d’accueil, les procédures d’asile que les conditions d’octroi d’une protection internationale. Tirant les enseignements de cette première phase, les États membres et la Commission ont considéré que des améliorations pouvaient encore être apportées à la politique européenne de l’asile, et ce sur trois points essentiels.

 

Le premier concerne un plus grand rapprochement des politiques d’asile des États membres, afin d’offrir, au sein de l’Europe, un même degré de protection aux réfugiés. Il existe encore aujourd’hui trop de disparités entre États membres, notamment en ce qui concerne les décisions prises.

 

Le deuxième point concerne un niveau de protection encore plus élevé à atteindre, tout en décourageant avec discernement les demandes abusives.

 

Troisièmement, la promotion de la solidarité entre États membres et avec les États tiers. La solidarité avec les États tiers pour le premier accueil des réfugiés pourrait être renforcée, notamment via des programmes communs de réinstallation, en collaboration avec le HCR, et auxquels chaque État membre pourrait participer sur une base volontaire.

 

Parallèlement à ces initiatives législatives, les États membres ont convenu de la nécessité de renforcer la coopération pratique entre les instances d’asile, via la création rapide d’un bureau de soutien européen. À cet égard, j’ai suggéré toute une série de tâches pour ce bureau, qui devraient inspirer la Commission européenne dans la rédaction de son projet.

 

Il s’agit, premièrement, de faciliter l’appréciation des profils spécifiques des demandeurs d’asile, d’évaluer la manière d’appliquer les critères d’octroi de protection, d’évaluer de manière commune des situations dans les pays d’origine, de soutenir, en cas de crise, certaines régions soumises à de fortes pressions, de coordonner les projets menés dans le cadre de fonds européens pour les réfugiés, d’organiser la formation commune pour les fonctionnaires.

 

À ce stade, il me paraît plus important de nous concerter sur le mandat et les moyens de ce bureau d’appui plutôt que sur la détermination de son siège, même si Bruxelles a été évoquée par le commissaire européen.

 

La conférence s’est conclue par un engagement du commissaire européen à accélérer le calendrier annoncé pour la réalisation des travaux nécessaires. Le premier trimestre 2009 serait l’échéance pour la création du bureau d’appui européen, tandis qu’un régime commun d’asile devrait être effectif pour 2010 ou au plus tard pour 2012.

 

Enfin, le Pacte européen sur l’immigration et l’asile, qui reprend, en sa partie "asile", l’essentiel des éléments ici évoqués, a été adopté par le Conseil Justice et Affaires intérieures ce 25 septembre 2008.

 

En ce qui concerne le Pacte européen sur la migration, l'accord intervenu ce jeudi indique que la voie choisie par la Belgique est la bonne. Sans cela d'ailleurs, vous savez très bien que la Belgique n'aurait pas pu l'approuver.

 

Premièrement, le Pacte prévoit effectivement qu'une personne en séjour irrégulier doit quitter le territoire. C'est aussi ce que la loi belge prévoit. Cela me semble assez logique d'ailleurs. Il s'agit ici d'annoncer le principe et comme tout principe, il est possible de prévoir une exception. Cette exception est précisément la possibilité qu'intervienne une régularisation mais il s'agit là d'une exception.

 

La régularisation ne peut devenir la règle, voire un canal d'immigration. Telle est l'intention du Pacte et de notre gouvernement.

 

Le président: Madame Nyssens pour votre réplique.

 

05.03  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, j'ai également une réponse à une autre question sur le même sujet, qui donne plus de précisions.

 

Le président: Mais votre cabinet n'a pas voulu la joindre. Il s'agissait d'une question de M. Moriau mais il est absent. Je pense que nous pouvons donner une copie de la réponse prévue pour M. Moriau à Mme Nyssens. Je ne crois pas que ce dernier m'en tiendra rigueur.

 

La question n° 7508 de M. Moriau est donc reportée.

 

05.04  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, très brièvement, je trouve qu'il est passionnant de savoir qu'on doit prendre des décisions dans notre pays et que parallèlement, toutes ces questions sont évoquées au niveau européen, à 27.

 

Je suis légèrement rassurée de savoir que ce qu'on essaie de faire ici est en conformité avec ce qui vient d'être décidé au niveau européen.

 

Je ne connais pas exactement la position que Mme la ministre a défendue. Je ne sais pas si elle faisait plutôt partie des pays qui avaient du mal à entrer dans cette logique ou du côté de ceux qui, comme l'Espagne grâce à sa présence, ont rendu les textes beaucoup plus ouverts et plus humains. En tout cas, je me réjouis qu'on avance vers une politique commune sur un statut uniforme. Cela aidera tout le monde, tant les réfugiés que les personnes qui doivent statuer sur leur sort.

 

Je me réserve pour des questions complémentaires dans d'autres interpellations quand j'aurai lu le détail de tous ces textes européens. Nous avons les grands principes mais lire et décoder ce qu'il y a au travers de ces grands principes est un exercice à faire, pour lequel je ne dispose pas encore des textes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Mme Clotilde Nyssens à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "la fin de la détention des familles dans les centres fermés" (n° 7351)

06 Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "het niet langer vasthouden van gezinnen in gesloten centra" (nr. 7351)

 

06.01  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, je salue votre décision de mettre fin à la détention des familles dans des centres fermés. On en a beaucoup entendu parler ces jours-ci.

 

À la place, vous avez opté pour ce modèle de coaching qui existe déjà en Suède et en Australie. Je me souviens très bien de l'audition de ce juriste australien qui était venu en commission au Sénat nous expliquer ce système.

 

Je crois donc qu'on avance dans la problématique. Mais qu'il a donc fallu se battre dans notre pays pour essayer de déconstruire un système très critiquable dans nos centres fermés! Enfin, vous avez fait un pas en avant.

 

Madame la ministre, comment sera organisé ce coaching des familles de manière pratique? Le nombre de quatre coaches recrutés vous semble-t-il suffisant pour établir un rapport de confiance avec les 120 familles qui seraient concernées par la mesure chaque année?

 

Parmi les quatre coaches se trouve un spécialiste en communication. Quelle est sa fonction exacte? Je sais que vous êtes au début de l'expérience, qu'elle ne concerne encore que quelques familles et qu'il vous faut probablement du temps pour mettre le système en route.

 

Pour le moment, combien y a-t-il de membres du personnel d'encadrement, combien y a-t-il de familles et vers quelle ampleur nous dirigeons-nous?

 

06.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame Nyssens, je tiens à vous préciser les points suivants concernant le projet "coaching". J'ai obtenu des maisons privées appartenant à la Régie des Bâtiments qui sont en ce moment rénovées et aménagées. Les premières maisons sont opérationnelles à partir de ce 1er octobre, les autres seront prêtes pour la fin de l'année. Ces maisons seront utilisées comme domicile pour les familles en séjour irrégulier pendant la préparation de leur retour.

 

Tout d'abord, les coaches vont être présents à l'arrivée de la famille dans la maison et procèderont, lors d'une première entrevue, à l'explication des droits et devoirs des familles, de l'objectif de leur séjour dans la maison, du règlement interne de la maison et de tout autre point concret à clarifier.

 

Les coaches veilleront aussi à ce que les besoins primaires (nourriture, soins médicaux) des familles soient satisfaits. Une coopération étroite avec la communauté locale (magasins, médecins, écoles) sera établie à cette fin. Les coaches expliqueront les différentes possibilités de retour. L'objectif premier est de convaincre les familles de partir dans les meilleures conditions et dans la dignité.

 

Les coaches auront pour tâche principale de stimuler et de convaincre les familles de coopérer à leur identification en vue d'obtenir les documents de voyage nécessaires et à leur retour, en aidant les familles dans leurs besoins quotidiens. Il sera plus facile de créer un lien de confiance et de respect mutuel avec les familles.

 

Le nombre de coaches a été choisi en fonction des maisons actuellement disponibles pour le projet et en fonction du nombre de familles qui séjournaient dans le passé dans les centres fermés.

 

S'il s'avère, après évaluation, que l'équipe des coaches doit être renforcée, une nouvelle session de sélection sera organisée. Tout coach aura la même fonction et la même tâche. Le fait que le profil des coaches soit différent est un avantage qui peut, à terme, mener à une différenciation de certaines tâches si cela s'avère nécessaire. Je vous tiendrai au courant des évaluations faites du projet.

 

06.03  Clotilde Nyssens (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Quant à moi, je continuerai à vous interpeller sur le même sujet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Interpellation de M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "la réutilisation des ailes L0 et L1 au centre 127bis après l'incendie" (n° 124)

07 Interpellatie van de heer Fouad Lahssaini tot de minister van Migratie en asielbeleid over "het feit dat na de brand in het centrum 127bis, de vleugels L0 en L1 opnieuw worden gebruikt" (nr. 124)

 

Le président: Cher collègue, vous disposez de dix minutes. Regardez comme vous êtes gâté!

 

07.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je vous remercie mais je ne crois pas que j'aurai besoin de tout ce temps. Cela me permettra toutefois, moi qui ne m'exprime pas avec une grande fluidité, de parler à mon aise.

 

Madame la ministre, ce matin, les médias se sont fait largement l'écho de votre décision d'aménager des appartements qui accueilleraient les familles en partance ou en procédure d'expulsion.

 

Vous avez annoncé qu'à partir d'aujourd'hui, il n'y aurait plus d'enfants placés dans les centres fermés. Il m'a fallu être très attentif à cette information pour entendre la fin qui signalait que cela concernait les familles nouvellement arrêtées. Les familles qui se trouvent déjà dans des centres ne sont donc pas concernées par cette procédure.

 

Pour préparer mon intervention, je suis allé hier au centre 127 bis où j'ai constaté que 11 enfants de 5 familles y étaient enfermés. Aujourd'hui, on en dénombre 13. Ce jour, 1er octobre, 2 enfants sont encore venus s'ajouter aux enfants détenus dans ce centre fermé.

 

Je vois que vous demandez des informations. J'en dispose aussi.

 

Hier, une famille moldave pour laquelle toute une école s'était mobilisée à Braine-l'Alleud, a appris qu'elle serait remise en liberté. Aujourd'hui, elle est toujours là.

 

Il y a aussi une famille pour laquelle je n'ai pas vraiment compris les raisons de l'enfermement. Il s'agit d'une famille en isolement, qui refuse de collaborer avec l'administration du centre pour subir des examens, mais elle est enfermée et n'a pas beaucoup de liberté de mouvement.

 

Madame la ministre, vous avez annoncé qu'il y aurait 7 appartements.

 

Selon mes informations, seul un est opérationnel aujourd'hui. Qu'en est-il des 6 autres? Existerait-il des difficultés pour l'obtention des autorisations d'occupation de ces appartements ou est-ce simplement une question d'agenda? Les choses vont-elles se mettre en place dans les prochains jours?

 

Ma question subsidiaire est la suivante.

 

Que deviendront les familles qui sont pour l'instant enfermées dans les différents centres? Va-t-on les maintenir dans les conditions actuelles? Pourquoi distinguez-vous les familles nouvellement arrêtées et les autres?

 

J'en viens maintenant à mes questions relatives à l'hygiène et aux conditions de vie à la suite de l'incendie dont il a été question aujourd'hui.

 

Quand je vous ai écrit pour introduire mon interpellation, cela faisait à peine deux semaines que l'incendie avait eu lieu et des familles étaient déjà réinstallées dans une des ailes endommagées.

 

Comme vous le savez, l'incendie s'est déclaré au premier étage et les familles sont installées au rez-de-chaussée. L'intervention des pompiers a fait qu'une impressionnante quantité d'eau s'est répandue dans les deux niveaux, endommageant les meubles et en particulier les matelas qu'utilisent ces familles.

 

Selon mes informations et mes observations sur place, s'il semble que certains matelas qui étaient fortement endommagés ont été jetés, certaines familles ont du réutiliser leur matelas trempé, simplement enveloppé dans un plastique.

 

Madame la ministre, avez-vous diligenté une inspection d'hygiène pour savoir si le matériel mis à la disposition de ces familles enfermées correspond bien aux règles d'hygiène en vigueur dans notre pays?

 

Enfin, suite à ma visite d'hier, il m'a semblé qu'il y avait certains problèmes de coordination au niveau des équipes. Le fameux soir de l'incendie, il devait y avoir huit travailleurs sur place, il n'y en avait que sept. Cette situation serait récurrente, on aurait du mal à avoir l'équipe au complet et à maintenir le personnel. Il y aurait donc un déficit au niveau de l'encadrement de manière permanente. Ce soir-là, cela aurait pu être grave.

 

Il y aurait également quelques difficultés au niveau de l'équipe médicale, qui est aujourd'hui composée de trois médecins. Le plus ancien est là depuis un an – c'est peut-être une question de statut ou de rémunération – et cela entraîne une perte d'informations et d'expérience. De plus, il n'y a pas de coordinateur qui se charge de l'organisation du travail. Madame la ministre, je me fais un peu plus réformateur que d'habitude et je pense qu'il serait utile pour le centre qu'il y ait une hiérarchisation et une organisation du travail plus claires, qui permettraient aux équipes de savoir à qui elles doivent rendre compte et à l'équipe médicale d'avoir au moins un suivi. Actuellement, c'est d'initiative que l'un ou l'autre prend le leadership.

 

07.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, je voudrais tout d'abord dire que l'affirmation selon laquelle les ailes L0 et L1 auraient été réouvertes deux semaines après les incidents n'est pas correcte.

 

L'aile L0 est à nouveau utilisée depuis le lundi 8 septembre. L'aile L1 est, jusqu'à ce jour, toujours fermée à cause de travaux de réfection et le restera jusqu'à la fin des travaux de réparation.

 

En ce qui concerne l'odeur et l'humidité, le service interne pour la prévention et la protection du SPF Intérieur a mesuré la qualité de l'air au Centre 127bis le mardi 9 septembre. Tous les résultats en matière de présence de CO2 et CO ainsi que d'humidité, de température se situent en dessous des valeurs normales.

 

Les matelas de l'aile L0 ont été récupérés parce que la direction a jugé qu'ils étaient encore utilisables. Ils n'ont été nullement en contact ni avec le feu ni avec l'eau.

 

L'incendie qui s'est déclaré dans l'aile L0 s'est limité au local de lavage et de repassage. Ce local se trouve à une distance respectable des chambres. Tout le matériel qui se trouvait dans le local de lavage et de repassage a été enlevé. Je le répète, il n'y a pas eu d'autre incendie dans cette aile L0. Tous les matelas de l'aile L1 ont été jetés.

 

En ce qui concerne l'accueil des familles, il est prévu qu'un premier logement privé soit opérationnel depuis aujourd'hui. Il s'agit d'un projet pilote destiné à accueillir les familles en dehors des centres fermés. Il faudra l'évaluer périodiquement. Sur la base de cette évaluation, il sera décidé s'il faut éventuellement étendre le nombre d'unités de logements nécessaire.

 

Cela concerne effectivement des nouvelles familles, car la plupart des familles qui se trouvent maintenant dans le Centre 127bis sont des cas "Dublin". La plupart des familles sont déjà identifiées. Il est donc inutile pour deux ou trois jours de les installer dans les nouvelles maisons.

 

Ik heb dat, onmiddellijk bij de start van het project, aangekondigd, om praktische redenen, dat we starten met nieuwe families. In principe moet dat heel snel uitdoven, natuurlijk. In elk geval, vanaf vandaag wordt geen enkele nieuwe familie nog in een gesloten centrum ondergebracht. Dat is een communicatie geweest die ik van in het begin heel duidelijk heb gedaan. Voor een stuk deed ik dat om praktische redenen. We vroegen ons af of het omwille van twee of drie dagen nuttig is om een familie terug te verplaatsen. Om die reden hebben we dat overwogen.

 

07.03  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Je remercie la ministre pour sa réponse qui corrige certaines erreurs présentes dans ma question. Il est vrai que l'aile 1 n'est pas utilisée, mais bien l'aile 0; c'est là que résident les familles. Cette aile a été touchée par l'eau et certains matelas ont été abîmés. Sans vouloir polémiquer sur le sujet, j'ai pu le constater personnellement pas plus tard qu'hier. Beaucoup de matelas ont été jetés mais le coût du renouvellement de l'ensemble des matelas devait très certainement être inférieur au coût de l'expulsion d'une personne. Cela n'aurait rien eu de dramatique de permettre à cette personne d'être logée dans des conditions minimales de salubrité.

 

Je voulais également souligner la question de la coordination du travail au sein du centre. Il y a un certain flottement en la matière. Il y aurait sans doute des choses à préciser dans l'organigramme et dans la responsabilité des équipes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "les demandes d'avis adressées par l'Office des étrangers au parquet en matière de mariage" (n° 7368)

08 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "de verzoeken om advies inzake huwelijken die door de Dienst Vreemdelingenzaken aan het parket worden gericht" (nr. 7368)

 

08.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, il me revient que lorsqu’une demande de visa de regroupement familial est introduite auprès d’une ambassade de Belgique à la suite d'un mariage, il devient de plus en plus fréquent que l’Office des étrangers demande au parquet de procéder à une enquête. Il semblerait même que des soupçons de mariage blanc pèsent a priori sur toutes les demandes de visa de regroupement familial de ce type.

 

Concrètement, lorsque l’on a affaire à des mariés qui ont presque le même âge, qui sont de la même origine et qui se marient pour la première fois, on ne comprend pas pourquoi, sans qu’aucun interrogatoire n’ait eu lieu soit à l’ambassade soit au consulat, l’Office des étrangers soupçonne un mariage blanc et envoie le dossier au parquet "état civil" afin que celui-ci rende un avis. Le ministre de la Justice m’a confirmé ce matin que, par exemple, au parquet de Bruxelles, entre six mois et trois ans - selon le type d’enquête à effectuer - étaient nécessaire pour rendre un avis. Vous pourrez lire le compte rendu. On peut dès lors se demander s’il n’existe pas une volonté, de la part de votre administration, qui renvoie systématiquement les dossiers au parquet pour demande d’avis, d’appliquer une stratégie de dissuasion des candidats à l’immigration.

 

Pourriez-vous dès lors, madame la ministre, m’expliquer clairement quels critères sont utilisés par votre administration pour décider d’envoyer au parquet "état civil" une demande d’avis sur la validité d’un mariage?

 

08.02  Annemie Turtelboom, ministre: En 2007, les postes diplomatiques ont délivré quelque 12.000 visas de regroupement familial. Ces visas sont délivrés soit d’office, soit après consultation de l’Office des étrangers. Les postes diplomatiques sont autorisés à délivrer d’office un visa de regroupement familial aux membres de familles de ressortissants belges ou de ressortissants de l’Union européenne lorsque le dossier est complet et qu’il ne pose pas de problème de fond ou de forme. L’Office des étrangers, autorité de tutelle, est donc uniquement consulté lorsque le poste est confronté à une demande qui pose problème, ou encore dans le cas des demandes de visas en application de l’article 10 de la loi, pour lesquelles il n’existe aucune délégation envers les postes.

 

En 2007, l’Office des étrangers a pris exactement 15.315 décisions, dont 8.407 décisions positives, une large majorité donc, 2.970 décisions négatives et 3.922 décisions de surseoir. Seuls 30% des décisions de surseoir sont prises pour permettre une demande d’avis au parquet. Le parquet n’a donc été saisi que dans un dossier sur 14. Dans un certain nombre de dossiers, une enquête a été entreprise auprès du parquet, à la demande de l’officier de l’état civil de la commune.

 

Contrairement à ce que vous alléguez, le parquet rend, dans la moitié des cas, un avis dans les quatre mois; c’est ce que l’on m’a dit. Dans un quart des cas, il rend même cet avis dans les deux mois. Il s’agit de mon information.

 

Mais peut-être devrions-nous comparer nos chiffres.

 

L'Office des étrangers ne peut pas se permettre d'attendre entre six mois et trois ans pour obtenir un visa. En outre, un délai de traitement de neuf mois a été inscrit dans la loi pour les demandes de visa de membres des familles des citoyens non ressortissants de l'Union européenne établies en Belgique.

 

L'Office des étrangers ne considère pas du tout qu'un mariage contracté à l'étranger soit a priori un mariage blanc, bien au contraire! Ce n'est que lorsqu'il est en présence d'indications claires qu'il demande éventuellement un avis au parquet. Il s'agit souvent d'un faisceau d'indications.

 

En réalité, l'Office des étrangers se base sur les critères de la circulaire relative à la loi de 1999 modifiant certaines dispositions relatives au mariage.

 

Un dossier sans la moindre indication par rapport à une situation de complaisance n'est jamais envoyé au parquet. Cela rendrait le fonctionnement du service visa totalement inopérant.

 

08.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je suis partiellement rassurée par les chiffres que vous avez donnés et qui tendent à prouver qu'il ne s'agit pas d'une pratique systématique.

 

Cela dit, il me semblerait intéressant d'affiner les chiffres afin de voir ce qu'il en est pour les nouveaux mariages. En effet, je ne sais pas si les chiffres que vous avez donnés ont trait à tous les regroupements familiaux ou s'ils concernent uniquement les nouveaux mariages.

 

08.04  Annemie Turtelboom, ministre: Il s'agit de tous les visas délivrés en 2007.

 

08.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Pour l'ensemble des regroupements familiaux?

 

08.06  Annemie Turtelboom, ministre: Oui.

 

08.07  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Il serait donc – je le répète – intéressant d'affiner quelque peu les chiffres.

 

Cela dit, j'entends qu'il n'y a pas renvoi systématique au parquet.

 

Toutefois, il existe manifestement un problème. En effet, le ministre de la Justice a reconnu lui-même qu'on lui avait confirmé qu'à Bruxelles, cela prenait entre six mois et trois ans. Or, vous avez dit que cela ne pouvait dépasser neuf mois. Une discussion doit donc avoir lieu à ce sujet avec le ministre de la Justice afin que les décisions puissent être prises dans un délai raisonnable. Il faudrait également veiller à ne pas surcharger ce service. En effet, je rappelle que ce dernier s'occupe également de toutes les questions relatives à la traite des êtres humains, matière pour le moins sensible. Il serait donc dommage que l'ensemble de ce service soit mobilisé pour traiter des questions de mariages blancs et ce faisant, ne puisse s'occuper convenablement des dossiers portant sur la traite des êtres humains qui – je le rappelle – sont particulièrement sensibles.

 

Madame la ministre, je me permettrai de vous réinterroger dans quelques mois. J'espère qu'entre-temps, vous aurez eu l'occasion de consulter votre collègue de la Justice afin de voir comment rendre les délais raisonnables.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Mme Clotilde Nyssens à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "l'encadrement des personnes faisant l'objet de rapatriement dans leur pays d'origine" (n° 7383)

09 Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "de begeleiding van de personen die naar hun land van oorsprong worden teruggestuurd" (nr. 7383)

 

09.01  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, voici quelques jours, on se rappelait le triste anniversaire de la mort d'une jeune demandeuse d'asile lors de son rapatriement vers son pays d'origine. Ce fait reste encore présent dans nos mémoires.

 

À la suite de ce dramatique événement fut instaurée une commission chargée de l'évaluation des instructions en matière d'éloignement, la fameuse commission dite Vermeersch. De plus, des résolutions du Parlement avaient débouché sur des recommandations à l'intention du ministre de l'Intérieur afin de prendre des mesures importantes visant à encadrer le mieux possible l'éloignement des personnes déboutées surtout en veillant à utiliser le moins possible la force.

 

Madame la ministre, je souhaiterais vous poser quelques questions à ce sujet.

 

Combien de rapatriements ont-ils été réalisés au cours de ces deux dernières années?

 

Parmi les personnes rapatriées, combien font-elles le choix du retour volontaire? Nous savons tous qu'idéalement, il faudrait inviter, voire "forcer" les personnes à organiser leur retour volontaire.

 

Quels sont les moyens utilisés par les agents pour convaincre les personnes qui résistent? En substance, comment la procédure préconisée par la commission Vermeersch est-elle appliquée?

 

Les associations militantes pour les droits des étrangers dénoncent souvent l'emploi disproportionné de la violence, voire même des comportements à caractère raciste à l'égard des personnes à expulser. Avez-vous mis sur pied des formations pour les agents en vue de mener à bien ces procédures?

 

Ces mêmes associations militantes pour le droit des étrangers se plaignent aussi du fait que l'organe chargé de contrôler les comportements des policiers, à savoir le Comité P, n'est pas en mesure d'opérer son contrôle car il ne reçoit pas d'information de l'Inspection générale de la police. Êtes-vous en train d'améliorer la procédure? Depuis la mise sur pied de cette commission, la procédure est-elle arrêtée? Avez-vous mis tout en œuvre pour la faire appliquer? Une réflexion est-elle menée pour améliorer les procédures d'éloignement forcé?

 

Madame la ministre, je souhaitais vous poser ces questions car, alors que l'on vient de rappeler cette triste histoire, je me rends compte que le choix du retour volontaire n'est pas encore un choix si facile et si généralisé et que nombre de personnes sont encore en passe d'être éloignées par la force.

 

09.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame Nyssens, j'ai l'honneur de vous communiquer les informations suivantes. En 2007 et 2006, il y a eu respectivement 6.629 et 4.311 rapatriements. Pour ces mêmes années 2006 et 2007, respectivement 2.811 et 2.595 étrangers ont opté pour un départ volontaire. J'aimerais ajouter à cela que les statistiques demandées et toutes les autres statistiques de migration pour lesquelles on montre à juste titre de l'intérêt se trouvent depuis des années dans le rapport annuel de l'Office des étrangers, ce qui ne m'empêche pas de distribuer copie de ces chiffres maintenant aux membres de la commission de l'Intérieur.

 

Pour ce qui est du comportement du personnel dans les centres fermés, je puis vous assurer que l'agressivité contre les résidents et le comportement raciste sont en totale contradiction avec le code déontologique des centres. De telles attitudes ne sont absolument pas tolérées par l'Office des étrangers et des sanctions sont infligées quand des incidents se produisent. Chaque année, un plan de formation est établi au sein de l'Office des étrangers pour les centres et les services de transfert sur la base des besoins en formation. Plusieurs formations sont données pour l'instant sur la gestion de l'agressivité.

 

La formation sur les techniques de gestion de l'agressivité donnée par l'école de police de Flandre occidentale contient les points suivants: cadre juridique de la gestion de l'agressivité dans les centres fermés, capacité communicative en tant que prévention, techniques pratiques de gestion de l'agressivité. La formation en gestion de l'agressivité donnée par la société Indomo contient les points suivants: comment prévenir l'agressivité, manières communicatives d'éviter l'agressivité et soins en cas de confrontation avec l'agressivité.

 

À partir de 2009, de nouvelles formations sont prévues en matière de droits de l'homme et en matière de techniques de gestion de l'agressivité pour le personnel des centres.

 

Quant aux questions sur le fonctionnement de la police fédérale et du Comité P, je rappellerai que le Comité P ainsi que l'Inspection générale des services de police peuvent à tout moment effectuer des contrôles afin de vérifier si les rapatriements se déroulent conformément aux dispositions légales.

 

09.03  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, je vais analyser les chiffres et relirai les rapports de l'Office des étrangers. Je remercie la ministre pour ses explications.

 

J'ajouterai simplement qu'il n'est probablement pas facile pour le Comité P et l'Inspection générale de la police de faire leur travail. En effet, il semble y avoir peu d'enquêtes accomplies.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Les questions n° 7441 de Mme Lalieux, n° 7504 de Mme Dieu et n° 7508 de M. Moriau sont reportées.

 

10 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "het opsluiten van kinderen in gesloten centra" (nr. 7515)

10 Question de Mme Tinne Van der Straeten à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "la détention d'enfants dans des centres fermés" (n° 7515)

 

10.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag gaat over het opsluiten van kinderen in gesloten centra en de maatregel die normaal vandaag in werking moest treden.

 

10.02 Minister Annemie Turtelboom: Is in werking getreden.

 

10.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Het is een maatregel waarvan werd aangekondigd dat hij in werking zou treden op 1 oktober. Kinderen zouden niet langer worden opgesloten in gesloten centra. Bij andere vragen en interpellaties werd daar al deels op ingegaan. Op 12 september werd dat aangekondigd. Daarvoor nog, op 21 juni, toen Grant Mitchell in België was, hebt u in De Standaard beloofd dat er vanaf volgend jaar geen kinderen meer zouden worden opgesloten.

 

10.04 Minister Annemie Turtelboom: U bent te vroeg.

 

10.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, daarover gaat mijn vraag net.

 

Ten eerste, op welke gezinnen is de aangekondigde maatregel precies van toepassing?

 

Ten tweede, vanaf wanneer zal de maatregel effectief in werking treden? Ik bedoel, vanaf wanneer zullen er zich effectief geen kinderen meer in de gesloten centra bevinden? Daarnet hebben wij al gehoord dat er nog altijd kinderen in gesloten centra zijn. Ook mijn collega Freya Piryns zal dat kunnen bevestigen.

 

Ten derde, kunnen gezinnen met kinderen, die op een asielbeslissing wachten, nog worden opgesloten?

 

Ten vierde, kunnen gezinnen met kinderen die wachten op een overdracht naar een ander land – met andere woorden, de Dublin-gevallen – nog worden opgesloten in het kader van een beslissing? Vandaag, 1 oktober, blijkt daarover grote onduidelijkheid te bestaan. Sommigen zeggen dat zij er niet onder vallen, anderen zeggen van wel. Dus, kunnen Dublin-gevallen worden opgesloten, ja of neen?

 

Ten vijfde, hoeveel kinderen bevonden zich de afgelopen zes maanden in gesloten centra? Hoeveel van die kinderen zouden ingevolge uw initiatief vandaag niet meer terechtkunnen in gesloten centra?

 

Ten zesde, blijft u bij uw belofte van juni 2008 dat vanaf 2009 geen enkel kind zal worden opgesloten? Met andere woorden, is deze maatregel een eerste stap en volgen er nog andere maatregelen?

 

10.06 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega, het coachproject dat wordt toegepast op illegaal in België verblijvende gezinnen met kinderen is vandaag van start gegaan.

 

Ik heb vanaf de communicatie heel duidelijk gezegd dat we zullen starten met nieuwe families. We wisten immers niet of het opportuun was om een familie die morgen een vlucht terug heeft nog voor een dag te verhuizen. Ik heb van bij het begin gezegd dat er vanaf 1 oktober geen nieuwe families zullen worden overgebracht naar een gesloten centrum.

 

Zoals ik daarnet al heb gezegd, zou de situatie in principe vrij snel moeten evolueren naar een situatie waar er effectief geen enkele familie meer is. Ik volg dat op de voet.

 

Gezinnen met kinderen van wie de asielaanvraag nog wordt onderzocht, worden niet bedoeld door dit project omdat zij niet naar een gesloten centrum gaan. Het gaat om de problematiek van families met kinderen in gesloten centra.

 

Ook de kinderen in het kader van de dubbele reglementering worden niet ondergebracht in een gesloten centrum. Ik heb daarover heel duidelijk gecommuniceerd van bij het begin. Niet elke vluchtelingenorganisatie heeft die communicatie overgenomen. Het is echter heel duidelijk. U kunt de berichten erop naslaan.

 

Wat er niet in zit, zijn de grensgevallen omdat men daar met een andere juridische situatie zit. Op het ogenblik dat zij worden overgebracht naar een huis zijn zij juridisch op het grondgebied. Ik heb altijd gezegd dat het gaat om families met kinderen die nu in de gesloten centra zitten, met uitzondering van de grensgevallen.

 

Met betrekking tot het aantal begeleide minderjarigen die op dit ogenblik in gesloten centra zitten, kan ik u meedelen dat in de eerste zes maanden van 2008 in totaal 152 begeleide minderjarigen met hun ouders werden vastgehouden in de centra 127 en 127bis in Merksplas. Zij vallen nog niet onder het coachingproject dat vandaag start.

 

Vanaf 1 oktober starten we met de nieuwe families zoals ik van bij het begin heb gezegd. Wat we wel zullen doen, en ik ben daarin heel duidelijk, we zullen dit project op de voet moeten volgen en evalueren.

 

We zijn vrij gedetailleerd gestart met richtlijnen en een goede opleiding van de coaches, maar ik besef dat het de eerste keer is dat dit in België en in heel wat Europese landen gebeurt. Enkel Zweden heeft het. Het zal voor ons ook zoeken zijn. Ik zal echter niet van de eerste keer opgeven.

 

We hebben vier coaches. Is dat voldoende of niet?

 

We zullen constant moeten evalueren. Wij zullen uiteraard ook een formeel evaluatiemoment houden. Wij volgen het project echter op de voet. Ik wil immers echt dat het lukt. Alleen zal het natuurlijk ook voor ons zoeken zijn en bekijken waar moet worden bijgestuurd en op welke manier wij het project echt kunnen doen lukken.

 

Daarom engageer ik mij zeker om u regelmatig feedback van het project te geven. U zult er allicht ook vragen over stellen.

 

Het zal echter ook van mijn kant zoeken zijn. Wij zijn heel gedetailleerd gestart. Ik zeg niets nieuws, wanneer ik vertel dat een project dat voor de eerste keer in ons land wordt ingevoerd en dat voor vele, Europese landen nieuw is, een project zal zijn waarbij wij in het begin heel hard zullen moeten zoeken om het juiste (…).

 

10.07  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U maakt zich dus sterk. Nemen wij bijvoorbeeld de 152 kinderen van de voorbije zes maanden. Stel dat wij theoretisch de bedoelde maatregel op voornoemde 152 kinderen toepassen, dan zouden zij zich niet in een gesloten centrum bevinden.

 

Iedereen, uitgezonderd de grensgevallen, valt onder de maatregel. U bent formeel dat de nieuwe Dublin-gezinnen niet langer zullen worden opgesloten.

 

10.08 Minister Annemie Turtelboom: Kijk naar mijn eerste communicatie ter zake. Ik ben altijd heel duidelijk geweest. Ik kan er niets aan doen dat niet iedereen mijn teksten of persberichten goed leest. Ik ben van bij het begin heel formeel en heel duidelijk geweest.

 

10.09  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Neem mij dan niet kwalijk dat ik het u ter verduidelijking vraag. Ook bij de centra zelf blijkt er immers nog enige onduidelijkheid over te bestaan. Ik zal het dus nog eens herhalen.

 

10.10 Minister Annemie Turtelboom: Twijfelt u soms aan het feit dat ik minister ben?

 

10.11  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Absoluut niet, indien er nu iets is waaraan ik niet twijfel, dan is het wel aan het feit dat u minister bent.

 

Ik noteer dus dat ook de nieuwe Dublin-gezinnen niet langer worden opgesloten.

 

Waar zullen de grensgevallen dan worden opgesloten? Indien zij nog altijd zullen kunnen worden opgesloten, in welke centra zullen zij dan terechtkomen?

 

10.12 Minister Annemie Turtelboom: Waar dat nu ook gebeurt, met name op de opvangplaats aan de grens. Dat is immers ook de enige plaats waar dat juridisch kan. Er bestaat op dat vlak nu eenmaal een juridische problematiek. Zij worden dus opgesloten op dezelfde plaats als dat nu moet gebeuren. Zo niet komen zij immers op het grondgebied en verandert hun juridische situatie.

 

10.13  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): De vraag die in dat geval heel sterk rijst, is, ten eerste, of de betrokken plaats aangepast is. Ten tweede, is het wel ongeoorloofd om op die basis voor kinderen een onderscheid te maken, aangezien volgens het kinderrechtenverdrag geen enkel kind mag worden opgesloten?

 

Ik heb nog één slotopmerking, met name over de evaluatie.

 

Ik volg de evaluatie. Voor de evaluatie is een heel belangrijk punt het coachingproject. Zoals u bedoeld project nu invoert, is het geen kopie van het Zweedse project, dat in een integrale coaching vanaf het begin voorziet, teneinde mensen op elke uitkomst van de procedure voor te bereiden. U schakelt de coach op het einde in, wanneer de beslissing wordt genomen.

 

Dat is een van de eerste punten voor de evaluatie. Is het niet wenselijk de coach integraal te laten werken vanaf het moment dat het gezin er is, teneinde het op die manier op elke, mogelijke uitkomst van de procedure voor te bereiden?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "het voorleggen van identiteitsdocumenten in de regularisatieprocedure" (nr. 7517)

11 Question de Mme Tinne Van der Straeten à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "la présentation de documents d'identité dans le cadre de la procédure de régularisation" (n° 7517)

 

Le président: Je rappelle qu'une question se compose de la question, de la réponse et d'une réplique, le tout devant être bouclé en 5 minutes.

 

Vos conversations sont éminemment sympathiques, mais je vous invite à vous retrouver au bar pour passer la soirée ensemble si nécessaire, mais sans moi.

 

11.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, het is misschien geen slechte suggestie om eens een avond samen te spenderen om een en ander te bediscussiëren.

 

Le président: Dans ma région, on appelle cela "faire l'entremetteur"!

 

11.02  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): U mag daar ook bij zijn, mijnheer de voorzitter.

 

Le président: Je ne voudrais pas m'immiscer dans vos conversations, même si, pour respecter un minimum de parité, il serait de bon ton que je m'y associe. Le pouvoir est aux femmes désormais. Mevrouw Van der Straeten, u hebt het woord.

 

11.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, dit is een vraag die al een tijdje meegaat. Het betreft het voorleggen van identiteitsdocumenten bij de regularisatieprocedure. De vreemdelingenwet voorziet in artikel 9bis expliciet dat men over een identiteitsdocument moet beschikken om een aanvraag te kunnen doen in de regularisatieprocedure. Ze vermeldt echter ook twee uitzonderingsgronden, namelijk als de asielaanvraag niet definitief werd afgewezen en indien de vreemdeling zich in de onmogelijkheid bevindt om het vereiste identiteitsdocument te verwerven in België en hij dat op geldige wijze aantoont.

 

In de praktijk stellen er zich toch problemen in verband met de interpretatie van die bepaling uit de vreemdelingenwet. Het gaat dan ook om op wie die bepaling specifiek van toepassing is. Zo zijn er blijkbaar personen die wel een positieve regularisatiebeslissing gekregen hebben, op een vraag die ingediend was voor de wetswijziging, maar die geen verblijfspapieren krijgen omdat ze niet beschikken over een identiteitsdocument.

 

Ik heb dan ook enkele vragen. Ten eerste, klopt het dat de DVZ die bepaling toepast op alle regularisatieaanvragen, ongeacht het tijdstip waarop de aanvraag gedaan is? Ten tweede, is de minister het eens met de zienswijze dat de bepaling in de wet niet van toepassing is op personen die voor 1 juni 2007 een regularisatieaanvraag ingediend hebben? Ten derde, moeten mensen die een positieve regularisatiebeslissing gekregen hebben op een aanvraag ingediend voor 1 juni 2007 alsnog die identiteitsdocumenten voorleggen voor het verkrijgen van hun verblijfspapieren? Indien ja, op welke grond wordt dat dan gebaseerd? Ten vierde, heeft de minister weet van de problemen die zich in dit verband stellen? Ten slotte, welk bewijs wordt in aanmerking genomen om aan te geven dat men zich in de onmogelijkheid bevindt om het vereiste identiteitsdocument te verwerven? Met andere woorden, welke praktijk wordt in casu gehanteerd om te voldoen aan de wet door de DVZ?

 

11.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, de Dienst Vreemdelingenzaken past de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vervat in het artikel 9bis en 9ter van de Vreemdelingenwet, alleen toe op de nieuwe verblijfsaanvragen die worden ingediend op basis van deze artikelen. Deze voorwaarde kan niet retroactief worden opgelegd voor aanvragen die dateren van vóór 1 juni 2007. Dergelijke aanvragen hebben overigens het opgegeven artikel 9, alinea 3 als juridische basis.

 

De voorwaarde van het opleggen van een identiteitsdocument is dus alleen een ontvankelijkheidsvoorwaarde voor de verblijfsaanvragen op basis van de nieuwe artikelen 9bis en 9ter. Dit neemt niet weg dat personen die een aanvraag hebben ingediend in toepassing van het oude artikel 9, lid 3 van de wet bij een positieve beslissing wel een nationaal identiteitsdocument moeten kunnen voorleggen om een verblijfstitel te bekomen. Dit past in de regels met betrekking tot behoorlijk bestuur. De inschrijving in het vreemdelingenregister gebeurt bij voorkeur steeds op voorlegging van een nationaal identiteitsdocument, dat alleen de nationaliteit en identiteit van een persoon kan vaststellen en niet op basis van verklaringen. Bovendien volstaat een Belgische verblijfstitel niet om te reizen of zich binnen de EU-ruimte te verplaatsen. België moet er ook op toezien dat deze verplaatsingen op een legale manier gebeuren. Bijgevolg wordt in de context van een aanvraag conform het oude artikel 9, alinea 3 wel gevraagd dat een bewijs van nationaliteit en identiteit wordt geleverd alvorens de inschrijving in het vreemdelingenregister plaatsvindt.

 

In de meeste gevallen zijn dossiers geblokkeerd omdat de verzoekers weinig of geen minimale stappen ondernemen om bij de afgifte van de verblijfstitel de gevraagde identiteitsdocumenten aan te vragen. Sommige blokkeringen worden geïdentificeerd door de tussenkomende partijen, advocaten, ngo's, bemiddelaars, zodat de DVZ alternatieven of oplossingen voor het verkrijgen van identiteitsdocumenten kan voorstellen.

 

Indien het duidelijk onmogelijk is om in het kader van het oude artikel 9, alinea 3 de vereiste identiteitsdocumenten voor te leggen, stuurt de betrokken persoon een rechtvaardiging voor het niet voorleggen van het document aan de gemeente, die deze aan de DVZ bezorgt. De ambtenaar van de DVZ die de aanvraag heeft behandeld, onderzoekt vervolgens de motieven en verifieert de realiteit.

 

Er kunnen zich twee situaties voordoen. Ofwel zijn de motieven bewezen of overtuigend. In dit geval wordt de toestemming gegeven om zonder voorleggen van een identiteitsdocument tot de inschrijving in het vreemdelingenregister over te gaan. Ofwel zijn de motieven niet overtuigend. In dat geval brengt de DVZ de gemeente hiervan op de hoogte. Zolang de betrokkene geen identiteitsdocument voorlegt, zijn de gegeven instructies hangende op het gemeentelijke niveau.

 

De betrokken persoon wordt uitgenodigd om de nodige stappen te ondernemen bij zijn diplomatieke vertegenwoordiging om ofwel een internationaal erkend nationaal paspoort ofwel een daarmee gelijkgestelde reistitel of nog een individualiteitsattest, een nationaliteitsattest voorzien van een foto te vragen.

 

In de artikelen 9bis en 9ter van de Vreemdelingenwet heeft de wetgever ook dergelijke situaties van onmogelijkheid niet expliciet omschreven. Hieruit volgen twee zaken: de onmogelijkheid wordt discretionair en geval per geval geëvalueerd door de gemachtigde van de minister. De evaluaties kunnen even gevarieerd zijn als de veelheid aan mogelijke situaties die niet exhaustief kunnen worden opgesomd.

 

Overigens spreekt de wetgever niet over bewijs, maar over geldig aantonen zonder verdere omschrijving.

 

11.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord waarbij u de bepalingen van de wet in de praktijk in deze verduidelijkt.

 

Ik onthoud dat vanaf wanneer men zich in een situatie van onmogelijkheid bevindt en men daarvoor een geldige motivatie aanvoert, een geblokkeerd dossier in principe gemakkelijk zou moeten kunnen worden gedeblokkeerd en men op zoek moet gaan naar welke stappen intussen werden gezet om een dossier te kunnen oplossen.

 

Is dat een juiste interpretatie?

 

11.06 Minister Annemie Turtelboom: Ja.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "het activiteitenverslag van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen" (nr. 7537)

12 Question de Mme Tinne Van der Straeten à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "le rapport d'activités du Conseil du contentieux des étrangers" (n° 7537)

 

12.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Vreemdelingenwet bepaalt in artikel 39/3 dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen jaarlijks een activiteitenverslag moet opmaken en dat ook moet bekend maken. Het verslag moet onder meer een overzicht bevatten van de zaken die aanhangig zijn. Verder in de wet is ook sprake van een werkingsverslag, waaraan ook statistieken per contentieux worden toegevoegd. Daaruit moet blijken hoeveel zaken tijdens die periode binnenkomen evenals het aantal eindbeslissingen die in dezelfde periode werden genomen. Voornoemde gegevens moeten volgens de wet bovendien vóór 1 april van het lopende, gerechtelijk jaar worden aangereikt.

 

Dat is een bepaling in de Vreemdelingenwet die tot transparantie en de duidelijkheid van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bijdraagt.

 

Heeft de Raad een activiteitenverslag opgemaakt? Ik heb mij op zijn website te pletter gezocht, maar kon het verslag er niet terugvinden.

 

Waar werd het verslag derhalve bekendgemaakt? Waar kan het eventueel worden geconsulteerd?

 

Ten tweede, houdt de Raad statistieken bij die in de wet worden vermeld? Waar kunnen zij worden geconsulteerd?

 

Zullen bedoelde statistieken actueel en begrijpbaar consulteerbaar zijn op de website van de Raad? Er staan immers wel statistieken tot februari 2008 op de website, maar zij zijn niet voor iedereen gemakkelijk leesbaar.

 

12.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, volgens de voorbereidende werken op de wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen stemt het activiteitenverslag overeen met het activiteitenverslag dat de Raad van State opstelt, zoals bepaald in artikel 119 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

 

Het is aldus een publiek verslag, dat op het afgelopen, gerechtelijk jaar betrekking heeft.

 

Het door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen op te maken, publiek verslag zal het gerechtelijk jaar – lopende van 1 september 2007 tot en met 31 augustus 2008 – omvatten.

 

Vermits het gerechtelijk jaar pas afgelopen is, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen nog geen publiek verslag kunnen maken.

 

Het publiek verslag zal op een papieren drager worden gemaakt en zal eveneens via de website van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen voor het publiek toegankelijk zijn. In de toekomst zal de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen uiteraard werken aan een publiek verslag waarbij de raad oog zal hebben voor de eisen van duurzame ontwikkeling.

 

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen houdt de wettelijk voorgeschreven statistieken bij. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit verslag enkel bestemd is voor de minister en voor de interne werking van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

 

Het werkingsverslag en de daarin vervatte statistieken kunnen aldus op grond van deze bepaling niet worden geconsulteerd. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen engageert zich om systematisch de belangrijkste kerncijfers op zijn website te publiceren. Deze cijfers zullen bovendien ook worden opgenomen in het jaarverslag.

 

12.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mag ik hopen dat het jaarlijks activiteitenverslag zo snel mogelijk wordt afgewerkt? Ik weet dat het inderdaad wat kort dag is, maar iedereen volgt de Raad. Het is altijd een moeilijke zaak geweest om op de website voldoende informatie te vinden. Het is al verbeterd, maar het kan nog veel worden verbeterd.

 

Het werkingsverslag wordt aan u gericht, dus als wij daarover vragen hebben, kunnen wij die aan u stellen.

 

12.04 Minister Annemie Turtelboom: U kunt dat steeds proberen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Migratie- en asielbeleid over "Afghaanse asielzoekers" (nr. 7538)

13 Question de Mme Tinne Van der Straeten à la ministre de la Politique de migration et d'asile sur "les demandeurs d'asile afghans" (n° 7538)

 

13.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, ik heb een vraag over de Afghaanse asielzoekers. Ik heb met veel interesse de verklaringen gelezen van de commissaris-generaal voor vluchtelingen en staatlozen in verschillende krantenartikelen. Hij zegt daarin dat het beleid van het Commissariaat-Generaal gesteund is op de beoordeling van internationale organisaties als UNHCR, en conform de jurisprudentie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, die zich baseert op die beoordelingen.

 

De commissaris-generaal zegt: ik sluit ook niet uit – dat was in september, meen ik – dat ik mijn houding ten aanzien van Kaboel in de toekomst zal wijzigen.

 

Nu had ik bijzonder graag geweten: ten eerste, als de commissaris-generaal het beleid heeft aangepast, volgt DVZ dan? Ten tweede, is het beleid ten aanzien van Kaboel veranderd? Ten derde, is de lijst van UNHCR in deze inderdaad het uitgangspunt?

 

13.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, vooraf wens ik erop te wijzen dat sinds de hervorming van de asielwetgeving bij wet van 15 december 2006 de beoordeling van de asielaanvragen werd toevertrouwd aan onafhankelijke instanties. De dienst Vreemdelingenzaken heeft enkel een rol wat de registratie van de asielaanvragen betreft, het vaststellen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het onderzoek van de asielaanvraag in uitvoering van de Dublin-verordening, en de behandeling van meervoudige asielaanvragen.

 

Het onderzoek van een asielaanvraag gebeurt door de volgende instanties. In eerste instantie is er het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen. In tweede aanleg is er de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en in derde instantie, voor cassatieberoep, de Raad van State.

 

Het beleid van de dienst Vreemdelingenzaken ligt in lijn met het beleid van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, maar het Commissariaat-Generaal brengt DVZ systematisch op de hoogte van zijn beleid zodat DVZ met dat beleid rekening kan houden bij de beoordeling van Afghaanse meervoudige asielaanvragen.

 

Het Commissariaat-Generaal volgt nauwkeurig de situatie in Afghanistan op. Conform het UNHCR-advies en de jurisprudentie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen beschouwt het Commissariaat-Generaal de hoofdstad Kaboel op dit ogenblik niet als een plaats waar momenteel een reëel risico bestaat voor burgers om slachtoffer te worden van willekeurig geweld. De veiligheidssituatie in Kaboel wordt echter op de voet gevolgd en geëvalueerd door het Commissariaat-Generaal.

 

Maar de beoordeling van Afghaanse asielaanvragen is complexer dan de simpele vraagstelling of er wel of niet een gewapend conflict heerst in een welbepaalde regio van Afghanistan. Negatieve beslissingen voor personen die afkomstig zijn uit Afghanistan steunen niet enkel op de vaststelling dat de betrokken asielzoeker afkomstig is uit een andere regio dan die welke als onveilig wordt beschouwd, maar ook op de vaststelling van fraude of onduidelijke ongeloofwaardigheid inzake nationaliteit, herkomst of achtergrond.

 

Bij de beoordeling van de veiligheidssituatie in Afghanistan baseert het Commissariaat-Generaal zich op heel wat internationale rapporten en adviezen. Het gezaghebbende advies van het UNHCR geldt daarbij effectief als uitgangspunt en wordt bovendien gehanteerd als minimumnorm.

 

Conform aan en zelfs ruimer dan het UNHCR-advies beschouwt het Commissariaat-Generaal op dit ogenblik de veiligheidssituatie in twee derde van het territorium van Afghanistan als bijzonder problematisch en onveilig. Dit betekent dat personen die afkomstig zijn uit deze regio’s en die niet om andere redenen in aanmerking komen voor een vluchtelingenstatus kunnen rekenen op subsidiaire bescherming.

 

13.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik noteer dat het advies van het UNHCR een minimumnorm is, dat twee derde van Afghanistan onveilig is en dat Kabul veilig is. UNHCR bestempelt niet alle delen van Kabul als veilig.

 

Als twee derde van Afghanistan bijzonder problematisch is, dan is een derde veilig. Dat lijkt mij een moeilijke afweging. Als twee derde bijzonder problematisch is, hoe kan het dan zijn dat een derde veilig is. Daar moet toch wel de nodige soepelheid aan de dag worden gelegd. Geweld beperkt zich immers in de praktijk niet tot grenzen die op papier staan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.42 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.42 heures.