KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 320
CRIV 52 COM 320
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
woensdag
mercredi
01-10-2008
01-10-2008
Namiddag
Après-midi
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V ­ N-VA
Christen-Democratisch en Vlaams - Nieuw-Vlaamse Alliantie
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales ­ Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a+Vl.Pro
socialistische partij anders + VlaamsProgressieven
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de
staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan
de eerste minister, en staatssecretaris voor
Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van
Werk, en wat de aspecten inzake personen- en
familierecht betreft, toegevoegd aan de minister
van Justitie, over "de stijging van het aantal
ontvoeringen van kinderen door hun ouders"
(nr. 7245)
1
Question de M. Bert Schoofs au secrétaire d'État
au Budget, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Politique des familles,
adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui
concerne les aspects du droit des personnes et
de la famille, adjoint au ministre de la Justice, sur
"l'augmentation du nombre de rapts parentaux"
(n° 7245)
1
Sprekers: Bert Schoofs, Melchior Wathelet,
staatssecretaris
voor
Begroting
en
Gezinsbeleid
Orateurs: Bert Schoofs, Melchior Wathelet,
secrétaire d'État au Budget et à la Politique
des Familles
Samengevoegde vragen van
3
Questions jointes de
4
- mevrouw
Katrien
Schryvers
aan
de
staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan
de eerste minister, en staatssecretaris voor
Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van
Werk, en wat de aspecten inzake personen- en
familierecht betreft, toegevoegd aan de minister
van Justitie over "het tijdstip van ontbinding van
het huwelijk na echtscheiding op grond van
onherstelbare
ontwrichting
op
gezamenlijk
verzoek (art. 229, §2, B.W.)" (nr. 7343)
3
- Mme Katrien Schryvers au secrétaire d'État au
Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire
d'État à la Politique des familles, adjoint à la
ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les
aspects du droit des personnes et de la famille,
adjoint au ministre de la Justice sur "la date de
dissolution du mariage après un divorce pour
désunion irrémédiable sur demande conjointe
(art. 229, §2, du Code civil)" (n° 7343)
4
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan
de eerste minister, en staatssecretaris voor
Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van
Werk, en wat de aspecten inzake personen- en
familierecht betreft, toegevoegd aan de minister
van Justitie over "het tijdstip waarop een vonnis
tot echtscheiding op grond van onherstelbare
ontwrichting
op
gezamenlijk
verzoek
(art. 229, §2 B.W.) in kracht van gewijsde treedt"
(nr. 7511)
4
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au secrétaire
d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Politique des familles,
adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui
concerne les aspects du droit des personnes et
de la famille, adjoint au ministre de la Justice sur
"la date à laquelle un jugement de divorce pour
désunion irrémédiable sur demande conjointe
(art. 229, §2, du Code civil) est coulée en force de
chose jugée" (n° 7511)
4
Sprekers:
Katrien
Schryvers,
Sabien
Lahaye-Battheu,
Melchior
Wathelet,
staatssecretaris
voor
Begroting
en
Gezinsbeleid
Orateurs:
Katrien
Schryvers,
Sabien
Lahaye-Battheu,
Melchior
Wathelet,
secrétaire d'État au Budget et à la Politique
des Familles
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd
aan de eerste minister, en staatssecretaris voor
Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van
Werk, en wat de aspecten inzake personen- en
familierecht betreft, toegevoegd aan de minister
van Justitie over "de communicatiemoeilijkheden
in verband met de wet van 18 juli 2006" (nr. 7529)
6
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Politique des
familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce
qui concerne les aspects du droit des personnes
et de la famille, adjoint au ministre de la Justice
sur "les problèmes de communication liés à la loi
du 18 juillet 2006" (n° 7529)
6
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Melchior
Wathelet
, staatssecretaris voor Begroting en
Gezinsbeleid
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Melchior
Wathelet
, secrétaire d'État au Budget et à la
Politique des Familles
Samengevoegde vragen van
9
Questions jointes de
9
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de eventuele wijziging van de
wetgeving inzake de onbekwaamheidsstatuten
wat de invoering van een globaal statuut betreft
(1356/001)" (nr. 7460)
9
- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les modifications éventuelles
de la législation relative aux statuts d'incapacité
en vue d'instaurer un statut global (1356/001)"
(n° 7460)
9
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste 9
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre 9
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de eventuele wijziging van
de wetgeving inzake de onbekwaamheidsstatuten
wat de invoering van een globaal statuut betreft
(1356/001)" (nr. 7461)
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les modifications éventuelles de la
législation relative aux statuts d'incapacité en vue
d'instaurer un statut global (1356/001)" (n° 7461)
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het wetsvoorstel tot wijziging
van
de
wetgeving
inzake
de
onbekwaamheidsstatuten wat de invoering van
een globaal statuut betreft" (nr. 7556)
9
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la proposition de loi modifiant
la législation relative aux statuts d'incapacité en
vue d'instaurer un statut global" (n° 7556)
9
Sprekers:
Muriel
Gerkens,
Melchior
Wathelet, staatssecretaris voor Begroting en
Gezinsbeleid
Orateurs:
Muriel
Gerkens,
Melchior
Wathelet, secrétaire d'État au Budget et à la
Politique des Familles
Samengevoegde interpellaties en vragen van
12
Interpellations et questions jointes de
12
- de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister
en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de hiaten in het justitiebeleid
inzake de bestraffing en de behandeling van
seksuele delinquenten" (nr. 107)
12
- M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les insuffisances de la
politique de justice en ce qui concerne la
répression et le traitement des délinquants
sexuels" (n° 107)
12
- mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het gebrek aan opvolging
voor seksuele delinquenten" (nr. 7114)
12
- Mme Clotilde Nyssens au vice-premier ministre
et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'absence de suivi des
délinquants sexuels" (n° 7114)
13
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
over
"de
opvolging
van
veroordeelde pedoseksuelen" (nr. 7251)
12
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le suivi des pédophiles
condamnés" (n° 7251)
13
- mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het gebrek aan opvolging
voor seksuele delinquenten" (nr. 7270)
12
- Mme Clotilde Nyssens au vice-premier ministre
et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'absence de suivi des
délinquants sexuels" (n° 7270)
13
- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de problematiek
inzake
de
behandeling
van
seksuele
delinquenten" (nr. 7295)
12
- Mme Mia De Schamphelaere au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le problème du traitement
des délinquants sexuels" (n° 7295)
13
- mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de opvolging voor seksuele
delinquenten" (nr. 7414)
12
- Mme Hilde Vautmans au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le suivi des délinquants
sexuels" (n° 7414)
13
Sprekers: Bert Schoofs, Clotilde Nyssens,
Mia De Schamphelaere, Hilde Vautmans,
Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen
, vice-eerste
minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Bert Schoofs, Clotilde Nyssens,
Mia De Schamphelaere, Hilde Vautmans,
Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen
, vice-
premier ministre et ministre de la Justice et
des Réformes institutionnelles
Moties
24
Motions
24
Samengevoegde interpellatie en vragen van
25
Interpellation et questions jointes de
25
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de malaise bij de Brusselse
politierechtbank" (nr. 103)
25
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le malaise au tribunal de
police de Bruxelles" (n° 103)
25
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de achterstand bij de
Brusselse politierechtbank" (nr. 7144)
25
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'arriéré au tribunal de police
de Bruxelles" (n° 7144)
25
- mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de gerechtelijke achterstand
bij de Brusselse politierechtbank" (nr. 7505)
25
- Mme Clotilde Nyssens au vice-premier ministre
et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'arriéré judiciaire au tribunal
de police de Bruxelles" (n° 7505)
25
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
- de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de toestand bij de Brusselse
politierechtbank" (nr. 7533)
25
- M. Olivier Maingain au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la situation au tribunal de
police de Bruxelles" (n° 7533)
25
Sprekers: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
Clotilde Nyssens, Olivier Maingain, Jo
Vandeurzen
, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
Clotilde Nyssens, Olivier Maingain, Jo
Vandeurzen
, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde interpellaties en vraag van
39
Interpellations et question jointes de
39
- de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister
en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de aangekondigde staking
vanwege het ACOD" (nr. 117)
39
- M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et Réformes institutionnelles
sur "la grève annoncée par la CGSP" (n° 117)
39
- de heer Renaat Landuyt tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de aangekondigde staking
van het gevangenispersoneel" (nr. 119)
39
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et Réformes institutionnelles
sur
"la
grève
annoncée
du
personnel
pénitentiaire" (n° 119)
39
- mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de arbeidsvoorwaarden van
de penitentiaire beambten" (nr. 7311)
39
- Mme Valérie Déom au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les conditions de travail des
agents pénitentiaires" (n° 7311)
39
Sprekers: Bert Schoofs, Renaat Landuyt,
Valérie Déom, Jo Vandeurzen
, vice-eerste
minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Bert Schoofs, Renaat Landuyt,
Valérie Déom, Jo Vandeurzen
, vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles
Moties
49
Motions
49
Samengevoegde vragen van
50
Questions jointes de
50
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de wraakacties op Brusselse
politieagenten" (nr. 7445)
50
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les actions de représailles
contre des agents de police bruxellois" (n° 7445)
50
- de heer Michel Doomst aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
over
"agressie
tegen
politieagenten" (nr. 7478)
50
- M. Michel Doomst au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les agressions contre des
agents de police" (n° 7478)
50
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "toenemende agressie tegen
politieagenten in Brussel" (nr. 7491)
50
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la recrudescence des
agressions contre des agents de police à
Bruxelles" (n° 7491)
50
Sprekers: Bart Laeremans, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen, Michel Doomst,
Renaat Landuyt
Orateurs: Bart Laeremans, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles, Michel
Doomst, Renaat Landuyt
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
WOENSDAG
1
OKTOBER
2008
Namiddag
______
du
MERCREDI
1
OCTOBRE
2008
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 14.09 uur en voorgezeten door mevrouw Mia De Schamphelaere.
La séance est ouverte à 14.09 heures et présidée par Mme Mia De Schamphelaere.
01 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de
aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de
stijging van het aantal ontvoeringen van kinderen door hun ouders" (nr. 7245)
01 Question de M. Bert Schoofs au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les
aspects du droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice, sur "l'augmentation
du nombre de rapts parentaux" (n° 7245)</b>
01.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, enige tijd geleden heb ik u een
schriftelijke vraag gesteld. U hebt die zeer omstandig beantwoord,
waarvoor mijn dank. Wat nu volgt is in feite een spin-off daarvan. In
de Franstalige pers ­ en ik denk ook op de Franstalige televisie ­ is er
immers wat te doen geweest rond uw antwoord op mijn vraag.
Ik denk dat er nog een bepaalde verduidelijking nodig is. U hebt
immers zelf gesteld dat op tien jaar tijd het aantal ontvoeringen van
kinderen door een van de ouders meer dan verdubbeld zou zijn. Ik
denk dat mijn vragen ook de uwe zijn. Hoe zou het komen dat die
stijging heeft plaatsgevonden? En is er werkelijk een stijging?
Misschien bestaat er immers wat onduidelijkheid over de cijfers.
Ik weet niet of u de mail hebt gekregen van een dame uit het
Franstalig landsgedeelte die ik ook heb gekregen. Het was zeer
interessant dat te vernemen. Ik heb de bron uiteraard niet kunnen
verifiëren, maar het bleek toch iemand te zijn met enige kennis van
zaken.
Uit uw antwoord bleek ook dat er een kluwen is van bronnen en
wetgeving waarin wij moeten zoeken en dat er nog andere bronnen
van informatie zijn met betrekking tot de cijfers over
ouderontvoeringen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik laat in deze vraag de schending van
het omgangsrecht in het binnenland volledig buiten beschouwing. Dat
is het voorwerp van andere vragen en kwesties.
Hebt u zich al geïnformeerd bij andere overheidsdiensten of
organisaties, bijvoorbeeld de federale politie of Child Focus, met
betrekking tot de mogelijke onduidelijkheid rond de cijfers en de
vaststelling van de eventuele oorzaken van de stijging ervan?
01.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Les médias francophones
ont réservé un large écho à la
réponse du ministre à ma question
écrite
sur
le
nombre
d'enlèvements d'enfants par un
des parents. Ce nombre aurait
plus que doublé en dix ans. Le
ministre peut-il expliquer cette
augmentation?
La confusion règne en ce qui
concerne les chiffres. La réponse
du ministre a mis en évidence un
embrouillamini de chiffres et de
textes de loi. J'ai reçu un courrier
électronique d'une dame originaire
de la partie francophone du pays
qui affirme que la police fédérale
dispose également de chiffres et
que si tous les chiffres étaient
additionnés,
le
nombre
d'enlèvements devrait même être
multiplié par quatre.
Le ministre a-t-il déjà contacté
d'autres services publics ou
organisations à propos de cette
confusion et de l'augmentation du
nombre de cas? Disposent-ils de
renseignements
sur
les
enlèvements effectués par des
parents vers l'étranger, dont le
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
Verzamelen die eventueel tezelfdertijd gegevens over dossiers inzake
het meenemen zonder toestemming, het ontvoeren van kinderen door
ouders naar het buitenland, waarvan de Federale Overheidsdienst
Justitie misschien niet op de hoogte is of zou zijn?
Volgens het bericht van de dame in kwestie, waarvan ik al sprak, zou
de federale politie gegevens hebben. Indien men die allemaal
samentelde, zou men tot het viervoudige komen van wat er u bekend
is.
Ik vat samen. Geven die cijfers van de FOD Justitie in deze
problematiek al dan niet een volledig beeld volgens u? Als dat niet het
geval is, welke overheidsdienst zou dan volgens u de meest geschikte
zijn om ter zake een volledig beeld te schetsen? Bestaat er een
specifieke cel binnen de FOD Justitie die zich daarmee bezighoudt?
Zo ja, hoeveel personen zijn in die cel ingeschakeld om dergelijke
dossiers aan te pakken?
SPF
Justice
n'a
pas
connaissance? Les chiffres du
SPF Justice sont-ils le reflet de la
réalité? Sinon, quel service public
est le plus à même de brosser un
tableau
d'ensemble
de
la
situation? Une cellule spécifique
s'en charge-t-elle au sein du SPF
Justice?
01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de volksvertegenwoordiger, vooreerst wens ik op te merken
dat deze problematiek mij na aan het hart ligt. Ik heb dan ook op de
informele Europese top van 10 september de problematiek van
internationale kinderontvoeringen op tafel gelegd. Ik heb gevraagd te
starten met een discussie over de uitwisseling tussen de lidstaten
over de praktische aanpak, de verdere ontwikkeling van de
internationale bemiddeling en de rol van de bemiddelaar van het
Europees Parlement bij grensoverschrijdende ontvoering van
kinderen door ouders. Bovendien heb ik het initiatief genomen om op
het gezinsportaal degezinnen.be meer informatie te verstrekken rond
de internationale kinderontvoering.
Vanuit sociologisch standpunt dient men op te merken dat het aantal
internationale huwelijken toeneemt, gelet op de mondialisering, het vrij
verkeer van personen in Europa en de verhoging van het aantal
reizen naar het buitenland. Door de toenemende mobiliteit van
personen neemt ook het aantal gemengde koppels in België toe
natuurlijk. Dit brengt een veranderde mentaliteit met zich mee en een
evolutie in de samenleving, met ook kinderontvoeringen door ouders
naar het buitenland.
Op het gebied van de statistieken die de lading ontvoeringen van
kinderen door hun ouders dekken, moet een onderscheid worden
gemaakt. Vooreerst heeft men de ontvoeringen geregistreerd op het
grondgebied van België en de ontvoeringen waarbij kinderen door een
ouder worden overgebracht naar het buitenland of vice versa. Voor de
binnenlandse ontvoeringen kunnen de politiediensten worden gevat,
zijn de dossiers gekend bij de gerechtelijke autoriteiten en kan
aangifte worden gedaan bij Child Focus.
Voor de buitenlandse ontvoeringen bestaan er dossiers, gebaseerd
op ontvoeringen naar landen waarmee België is gebonden door een
verdrag, de zogenaamde Brussel II bis-verordening van de Europese
Unie of een bilateraal administratief akkoord, waarvoor de FOD
Justitie bevoegd is. Voor de zogenaamde niet-conventionele dossiers
is de FOD Buitenlandse Zaken bevoegd.
Wanneer het gaat om een interne of internationale kinderontvoering
wordt het dossier behandeld, hetzij door de gerechtelijke autoriteiten,
01.02
Melchior
Wathelet,
secrétaire d'État: Lors du Sommet
européen
informel
du
10
septembre dernier, j'ai abordé la
question
des
enlèvements
internationaux
d'enfants.
J'ai
demandé d'ouvrir le sommet par
une discussion sur l'approche
pratique
internationale,
le
développement de la médiation
internationale et le rôle du
médiateur du Parlement européen.
J'ai également pris l'initiative de
fournir
de
plus
amples
informations ici sur le site
www.degezinnen.be
Le
nombre
de
mariages
internationaux augmente en raison
de la mondialisation et de la
mobilité accrue. Cette évolution
sociologique entraîne également
une augmentation du nombre de
rapts parentaux d'enfants vers
l'étranger.
En ce qui concerne les données
statistiques, il convient d'opérer la
distinction entre les enlèvements
dans notre pays et à l'étranger. En
ce qui concerne les enlèvements
dans notre pays, la compétence
ressortit à la police, les dossiers
sont
connus
des
autorités
judiciaires et une déclaration peut
être faite auprès de Child Focus.
Les dossiers qui concernent les
enlèvements vers des pays avec
lesquels la Belgique a signé une
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
hetzij door de dienst Internationale Rechtshulp Burgerlijke Zaken van
de FOD Justitie, hetzij door de dienst Internationale Gerechtelijke
Samenwerking van de FOD Buitenlandse Zaken. De betrokken
ouders kunnen zich ook altijd tot Child Focus richten. Child Focus is
niet exclusief. Ik kan u verzekeren dat het fenomeen ontvoeringen
steeds meer aandacht krijgt van de betrokken instanties.
Tevens wil ik ook de aandacht van het parlementslid richten op het
protocol inzake de regeling van de samenwerking tussen Child Focus,
de gerechtelijke instanties, de FOD Justitie en de FOD Binnenlandse
Zaken op het gebied van internationale kinderontvoering en
grensoverschrijdende omgangsrecht, getekend op 26 april 2007. In
het raam van deze samenwerking zal eerstdaags een werkgroep
Statistiek worden opgericht. De bedoeling is een samenwerking tot
stand te brengen op het gebied van de analyse van het verschijnsel
van internationale kinderontvoeringen, gemeenschappelijke criteria
vast te leggen en het bekendmaken van de statistieken te
coördineren.
convention
relèvent
de
la
compétence du SPF Justice,
tandis que les dossiers non
conventionnels sont du ressort du
SPF Affaires étrangères.
Les
dossiers
relatifs
à
l'enlèvement
national
ou
international d'enfants sont traités
par les autorités judiciaires ou par
le Service d'entraide judiciaire
internationale en matière civile du
SPF Justice ou encore par le
service de la Coopération juridique
internationale du SPF Affaires
étrangères. Les parents peuvent
également s'adresser à Child
Focus. Ces instances accordent
une attention croissante à ce
phénomène.
Il faut également citer à cet égard
le protocole de coopération signé
le 26 avril 2007 entre Child Focus,
les autorités judiciaires, le SPF
Justice et le SPF Affaires
étrangères, dans le sillage duquel
sera créé prochainement un
groupe de travail Statistiques
chargé de définir des critères
communs et de coordonner la
publication des statistiques.
01.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, de
verklaring dat de internationalisering hier voor een groot deel debet
aan is, zal grotendeels juist zijn. Ik denk dat dit een juiste analyse is.
De staatssecretaris zegt dat deze problematiek hem na aan het hart
ligt. Wij nemen daarvan akte. Wij geloven dat. De aanzet wordt
blijkbaar gegeven door de oprichting van een werkgroep Statistiek.
Dat is een aanzet. Ik erken dat dit geen onbelangrijk gegeven is. Ik
denk echter dat wij in de toekomst toch zullen moeten streven naar de
oprichting van een specifieke cel Ouderontvoeringen die een koepel
dan wel een coördinatieorgaan is tussen de verschillende diensten. Ik
pleit daarvoor. Ik hoop dat u dit niet vrijblijvend zult meenemen naar
de overlegrondes die over deze materie zullen plaatsvinden, onder
andere in de aanloop naar de oprichting van de werkgroep Statistiek.
01.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Je prends bonne note de
l'intérêt porté par le secrétaire
d'État à ce problème. La création
d'un groupe de travail Statistiques
constitue une première étape,
mais elle doit être suivie de
l'instauration
d'une
cellule
spécifique axée sur les rapts
parentaux
et
capable
de
coordonner les différents services.
J'espère que le secrétaire d'État
aura à coeur de défendre cette
idée
lors
des
prochaines
concertations.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Katrien Schryvers aan de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de
aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie over "het
tijdstip van ontbinding van het huwelijk na echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op
gezamenlijk verzoek (art. 229, §2, B.W.)" (nr. 7343)
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de
aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie over "het
tijdstip waarop een vonnis tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op gezamenlijk
verzoek (art. 229, §2 B.W.) in kracht van gewijsde treedt" (nr. 7511)
02 Questions jointes de
- Mme Katrien Schryvers au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire
d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les aspects du
droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice sur "la date de dissolution du
mariage après un divorce pour désunion irrémédiable sur demande conjointe (art. 229, §2, du Code
civil)" (n° 7343)<br>- Mme Sabien Lahaye-Battheu au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire
d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les aspects du
droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice sur "la date à laquelle un
jugement de divorce pour désunion irrémédiable sur demande conjointe (art. 229, §2, du Code civil)
est coulée en force de chose jugée" (n° 7511)</b>
02.01 Katrien Schryvers (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, ik heb inderdaad een vraag met
betrekking tot het tijdstip van ontbinding van het huwelijk, na
echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op
gezamenlijk verzoek.
De invoering van de echtscheiding op grond van onherstelbare
ontwrichting op gezamenlijk verzoek ­ artikel 229, §2, van het
Burgerlijk Wetboek ­ doet in de praktijk een nieuw probleem rijzen
aangaande het tijdstip waarop het huwelijk wordt ontbonden.
Ik geef een voorbeeld. Een echtscheiding op grond van artikel 229,
§2, werd uitgesproken op 15 mei 2008. Een van de ex-echtgenoten
overleed op 21 mei 2008. Het vonnis werd niet betekend noch
overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Bij de
afwikkeling van de nalatenschap rijst de vraag of het huwelijk werd
ontbonden door echtscheiding of door overlijden.
In de praktijk bestaan daarover uiteenlopende opvattingen. Het
antwoord op de vraag heeft nochtans belangrijke gevolgen op
erfrechtelijk vlak.
Volgens een eerste strekking zou het vonnis moeten worden
betekend om in kracht van gewijsde te kunnen treden zodat de ex-
echtgenoot in voorliggende situatie wel nog wettelijke en zelfs
reservatiaire erfrechten kan laten gelden op de nalatenschap van de
vooroverleden ex-echtgenoot. Het huwelijk werd dan immers
ontbonden door overlijden.
Een tweede strekking daarentegen is van oordeel dat het vonnis dat
de echtscheiding uitspreekt op grond van artikel 229, §2, een
akkoordvonnis is waartegen, overeenkomstig artikel 1043, tweede lid,
van het Gerechtelijk Wetboek, geen voorziening mogelijk is. Daaruit
zou kunnen worden afgeleid dat het vonnis niet moet worden
betekend en in kracht van gewijsde treedt op de dag van de uitspraak.
In de besproken situatie werd het huwelijk bijgevolg door
echtscheiding ontbonden en kan de langstlevende echtgenoot
derhalve geen erfrechten meer laten gelden tegenover de
nalatenschap van de vooroverleden ex-echtgenoot.
02.01 Katrien Schryvers (CD&V -
N-VA):
Dans
la
pratique,
l'instauration du divorce pour
désunion
irrémédiable
sur
demande conjointe nous place
face à un nouveau problème
concernant le moment de la
dissolution du mariage. Ainsi,
lorsque l'un des ex-époux décède
peu après un jugement dans ce
type de divorce, il se pose un
problème en matière de droit
successoral. Si le jugement n'a
pas encore été signifié, une
discussion pourra s'ouvrir pour
savoir si la dissolution du mariage
est le résultat du divorce ou du
décès. Il n'y a pas d'unanimité
pour dire si pareil jugement doit
être d'abord signifié ou s'il prend
effet dès le jour où il est prononcé.
Un tel jugement doit-il être
signifié? Le ministre est-il au
courant
des
différences
d'interprétation
selon
les
arrondissements? A quel moment
précisément un tel jugement
devient-il
d'application?
Une
initiative
législative
est-elle
nécessaire?
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
Deze onduidelijkheid heeft tot gevolg dat griffies partijen aanraden dat
een van beide voormalige echtgenoten het vonnis toch maar aan de
andere laat betekenen om een beroepstermijn te laten aanvangen en
zo het vonnis in kracht van gewijsde te laten gaan.
Bij de griffies luidt het dat de wet geen uitzondering toelaat op de
regel, zoals bij echtscheiding door onderlinge toestemming. Deze
oplossing is echter weinig pragmatisch te noemen en zeker ook
administratief omslachtig en veroorzaakt vanzelfsprekend ook
nodeloze kosten van betekening. Er kan immers geen hoger beroep
worden aangetekend tegen een dergelijk vonnis.
Ik heb daarover de volgende vragen, mijnheer de staatssecretaris.
Moet het vonnis dat werd uitgesproken op grond van artikel 229, §2,
worden betekend om het in kracht van gewijsde te laten treden?
Zijn u verschillen in toepassing bekend ­ de periode is natuurlijk nog
kort ­ in de verschillende gerechtelijke arrondissementen?
Wat
is
uw
mening
omtrent
het
tijdstip
waarop
het
echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde gaat ingeval de
echtscheiding werd uitgesproken op grond van artikel 229, §2, van het
Burgerlijk Wetboek?
Is een wetgevend initiatief nodig? Zo ja, zult u dat dan nemen?
02.02 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, ik
denk dat wij dezelfde studiedag hebben gevolgd. Ik zal dus niet in
herhaling vallen, mijnheer de minister. Het probleem werd geschetst
door mijn collega. Mijn vragen zijn dezelfde.
Wanneer treedt volgens u een vonnis op basis van artikel 229, §2,
van het Burgerlijk Wetboek in kracht van gewijsde? Is de betekening
een vereiste? Bent u van plan om, eventueel via een reparatiewet,
voor eenduidigheid in de praktijk te zorgen?
De volgende vraag is nog niet gesteld door mijn collega. Biedt de
overname van de bepalingen van de artikelen 1299 en volgende ­ de
bepalingen in het kader van de EOT ­ met aanpassing van de termijn
van drie maanden naar een maand eventueel een uitkomst voor deze
problematiek?
02.02 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Je me rallie à l'oratrice
précédente. Quand un jugement
pris sur la base de l'article 229 du
Code civil est-il coulé en force de
chose jugée? Une signification
est-elle requise? Le ministre a-t-il
l'intention, éventuellement par le
biais d'une loi de réparation,
d'uniformiser la situation? Une
solution inspirée des dispositions
en matière de divorce par
consentement mutuel - le délai de
trois mois étant ramené à un mois
- pourrait-elle offrir une solution à
ce problème?
02.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, ik
heb kennis van de uiteenlopende praktijken van de griffiers en van de
uiteenlopende opvattingen in de rechtsleer over de vraag wanneer
een vonnis op grond van onherstelbare ontwrichting gewezen
overeenkomstig artikel 229, §2, van het Burgerlijk Wetboek, in kracht
van gewijsde treedt.
De interpretatie van wettelijke bepalingen komt ingevolge de
Grondwet uitsluitend toe aan de rechterlijke macht. Gelet op het
principe van de scheiding der machten wens ik mij niet uit te spreken
over het concrete geval dat als voorbeeld werd aangehaald in de
vraag van mevrouw Schryvers.
Algemeen gezien kan het vonnis artikel 229, §2, van het Burgerlijk
02.03
Melchior
Wathelet,
secrétaire d'État: Je suis au fait
des pratiques divergentes des
greffiers et des conceptions
divergentes à propos du délai
dans lequel le jugement prononcé
pour
cause
de
désunion
irrémédiable acquiert force de
chose jugée. En raison de la
séparation des pouvoirs, je ne puis
me prononcer sur des cas
concrets. De manière générale, un
tel jugement ne peut à mon sens
pas être considéré comme un
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
Wetboek volgens mij echter niet worden beschouwd als een
akkoordvonnis. Artikel 1043 van het Gerechtelijk Wetboek verleent de
procespartijen het recht om in een vonnis akte te laten nemen van
een akkoord dat zij in de loop van het geding hebben gesloten. Het
betreft dus een overeenkomst die, wat de vorm betreft, in een vonnis
wordt gegoten.
Met de overeenkomst stellen de partijen een einde aan een geschil
dat regelmatig bij de rechter werd aanhangig gemaakt. De
overeenkomst moet voor de rechter worden bereikt en mag in geen
geval reeds bestaan op het ogenblik van de inleiding van het geding.
De rechter is verplicht dit na te gaan. De partijen moeten de rechter
uitdrukkelijk hebben verzocht in de vorm van een vonnis de
bewoordingen over te nemen van de tussen hen gesloten
overeenkomst. Het vonnis, op basis van artikel 229, §2, van het
Burgerlijk Wetboek, is geen akkoordvonnis omdat hier geen sprake is
van een geschil, maar van een gezamenlijke aanvraag tot
echtscheiding.
Beide partijen hebben reeds, vooraleer naar de rechter te stappen,
een akkoord bereikt om uit de echt te scheiden. Er wordt dus geen
geschil voor de rechtbank aanhangig gemaakt. De echtscheiding zal
door de rechter in een vonnis worden uitgesproken zodra is bewezen
dat de voorwaarden hiertoe zijn vervuld. Dit is het geval ingevolge
artikel 229, §2, wanneer de aanvraag tot echtscheiding gezamenlijk
door beide echtgenoten wordt gedaan na meer dan zes maanden
feitelijk gescheiden te zijn of wanneer de gezamenlijke aanvraag tot
tweemaal toe werd gedaan overeenkomstig artikel 1255, §1, van het
Gerechtelijk Wetboek indien de partijen niet langer dan zes maanden
feitelijk gescheiden zijn.
Aangezien ik van oordeel ben dat het vonnis op grond van artikel 229,
§2, geen akkoordvonnis is, zijn de gewone regels van het Gerechtelijk
Wetboek van toepassing. Het vonnis moet dus worden betekend en
zal overeenkomstig artikel 528 van het Gerechtelijk Wetboek pas in
kracht van gewijsde treden op het ogenblik waarop er geen hoger
beroep meer mogelijk is. Een fragmentaire wijziging van de nieuwe
echtscheidingswet lijkt me niet aangewezen. Er zijn prejudiciële
vragen en beroepsprocedures tot vernietiging aanhangig bij het
Grondwettelijk Hof, waarvan ik de uitkomst verkies af te wachten.
jugement d'accord et doit donc
être signifié. Ce n'est pas un
jugement d'accord parce qu'il n'est
pas question d'un différend, mais
d'une demande conjointe de
divorce.
Comme il ne s'agit pas d'un
jugement d'accord, les règles
ordinaires du Code Judiciaire sont
applicables. Le jugement doit être
signifié et il n'est en vigueur qu'au
moment où il n'est plus possible
d'interjeter appel contre lui.
Actuellement, il ne me semble pas
opportun de modifier la nouvelle loi
sur le divorce avant de connaître
le résultat de plusieurs questions
préjudicielles et procédures de
recours en annulation introduites
devant la Cour constitutionnelle.
02.04 Katrien Schryvers (CD&V - N-VA): Ik dank de minister voor
zijn antwoord.
02.05 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Ook ik dank de minister.
Ik heb geen repliek.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd
aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk,
en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie
over "de communicatiemoeilijkheden in verband met de wet van 18 juli 2006" (nr. 7529)
03 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui
concerne les aspects du droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice sur "les
problèmes de communication liés à la loi du 18 juillet 2006" (n° 7529)</b>
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
03.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister,
voor de wet van 18 juli 2006 bepaalde het Burgerlijk Wetboek niets
over het verblijf van het kind waarvan de ouders niet langer
samenleven. Vanuit de vaststelling dat er in de rechtspraak een groot
spanningsveld was tussen de traditionele verblijfsregelingen waarbij
de moeder zorgt voor de kinderen en er een beperkt contact is voor
de vader enerzijds en de gelijkwaardige verblijfsregeling anderzijds,
werd tijdens de vorige legislatuur werk gemaakt van de wijziging van
het Burgerlijk Wetboek op het vlak van huisvesting en verblijf,
versoepeling van de procedureregels voor de jeugdrechtbank en
maatregelen voor gedwongen tenuitvoerlegging van beslissingen
inzake verblijf. Sindsdien staan er in de wet twee verblijfsregelingen
ingeschreven, meer bepaald de gelijkmatig en de ongelijkmatig
verdeelde huisvesting. Dat dient door de rechter geval per geval te
worden getoetst, waarbij hij rekening houdt met de concrete
omstandigheden van de zaak en het belang van het kind en de
ouders.
Op het terrein geeft de wet van 18 juli 2006 aanleiding tot een zeer
verschillend en soms verwarrend woordgebruik. Aan Nederlandstalige
zijde gaat het dan vooral om de bewoordingen gelijkmatig en gelijk
verdeelde huisvesting en gelijkmatig of gelijk verdeeld verblijf,
verblijfsco-ouderschap. Als u er de beslissingen en overeenkomsten
op naleest, vindt u een hele waaier aan woordgebruik terug, dat
eigenlijk hetzelfde betekent, wat voor juristen al verwarrend is, laat
staan voor de gewone burger.
Mijnheer de minister, dringt een eenduidige terminologie zich niet op?
Ten tweede, de voorbije twee jaar, dus sinds de wetswijziging, zijn er
heel wat meer gelijkmatig verdeelde verblijven die worden
onderhandeld en in een overeenkomst staan of worden gevonnist. Bij
die verblijfsregelingen steekt meer en meer het probleem de kop op
dat er tussen de ouders amper of niet wordt gecommuniceerd. Is een
vlotte communicatie volgens u een voorwaarde om tot gelijkmatig
verdeelde huisvesting te kunnen komen?
Ten derde, eind mei hebben we in onze commissie al over het thema
van gedachten gewisseld. Er werd toen vooral verwezen naar de
oprichting van de familierechtbank, die volgens u de vandaag
bestaande versnippering van bevoegdheden inzake gezinsconflicten
moet wegwerken.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de oprichting van de
familierechtbank? Welke maatregelen plant u op korte termijn om een
grotere eenvormigheid in de toepassing van de wet te
verwezenlijken?
03.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Dans la loi du 18 juillet
2006, il est question des séjours
également et inégalement répartis
des enfants dont les parents sont
séparés. Mais sur le terrain, cette
loi sème la confusion en raison de
son vocabulaire. Le ministre
estime-t-il
comme
moi
qu'il
conviendrait d'uniformiser et de
clarifier la terminologie employée
dans cette loi? Ne pense-t-il pas
qu'il faudrait prévoir qu'une bonne
communication entre les parents
est une condition qui doit être
remplie avant de statuer sur
l'hébergement égalitaire? Où en
est la création d'un tribunal de la
famille? Quelles mesures seront
prises
afin
d'uniformiser
davantage l'application de la loi?
03.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw Lahaye, in de
wet van 18 juli 2006, die u mee hebt goedgekeurd, wordt de term
huisvesting van het kind gehanteerd als het equivalent voor het
Franse begrip `hébergement'. Die terminologie wordt gebruikt in het
opschrift van de wet, alsook in het eerste, tweede en derde lid van
artikel 374, §2, van het Burgerlijk Wetboek en in het eerste en vierde
lid van het nieuwe artikel 387ter, §1, van het Burgerlijk Wetboek.
Op andere plaatsen in de wet wordt dan weer de term verblijf
03.02
Melchior
Wathelet,
secrétaire d'État: Dans le texte de
la loi du 18 juillet 2006, le terme
`huisvesting' est généralement
utilisé au sens de `hébergement'.
Mais on y trouve parfois aussi le
terme `verblijf'. L'utilisation de
`verblijf'' serait plus claire dans la
mesure où il s'agit d'accueillir un
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
aangewend. In de Nederlandstalige rechtsleer en door de overgrote
meerderheid van de Nederlandstalige magistraten en advocaten
wordt niet de term huisvesting, maar verblijf gebruikt. `Hébergement'
kan immers zowel huisvesting als verblijf betekenen. Terwijl
huisvesting betrekking heeft op het onderdak bieden aan een
persoon, heeft de wet van 18 juli 2006 betrekking op het verblijf van
het kind van gescheiden ouders. Het verdient dan ook aanbeveling
om in de rechtspraktijk voorts systematisch de correcte Nederlandse
term verblijf aan te wenden.
Op uw tweede vraag, artikel 374, §2, van het Burgerlijk Wetboek
bepaalt dat, in geval de ouders niet samenleven en het geschil bij de
rechtbank aanhangig wordt gemaakt, het akkoord over de huisvesting
van de kinderen door de rechtbank wordt gehomologeerd, tenzij het
akkoord kennelijk strijdig is met het belang van het kind. Bij gebrek
aan akkoord, ingeval gezamenlijk ouderlijk gezag, onderzoekt de
rechtbank, op vraag van minstens een van de ouders, bij voorrang de
mogelijkheid om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige
manier tussen de ouders vast te leggen. Indien de rechtbank echter
van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting niet de meest
passende oplossing is, kan zij evenwel beslissen om een ongelijk
verdeeld verblijf vast te leggen. De rechtbank oordeelt in ieder geval
bij een met bijzondere reden omkleed vonnis en rekening houdend
met de concrete omstandigheden van de zaak en het belang van de
kinderen en de ouders.
Volgens de parlementaire voorbereiding heeft de rechter een ruime
beoordelingsbevoegdheid.
Er wordt geen lijst opgenomen van contra-indicaties, zodat de rechter,
onverminderd de motiveringsplicht, vrij is die te bepalen. De rechter
kan van het model van het gelijkmatig verdeeld verblijf afwijken bij
een bijzondere omstandigheid, indien hij vaststelt dat de partijen zich
in een zodanige conflictsituatie bevinden dat er tussen hen geen
enkele dialoog denkbaar is.
Wat uw derde vraag betreft, over de oprichting van een
familierechtbank, ik heb, samen met het kabinet van mijn collega
Vandeurzen, een eerste ronde van ontmoetingen met diverse actoren
op touw gezet. Ten gevolge van een ontmoeting met de Hoge Raad
voor de Justitie, het Hof van Cassatie en het College van procureurs-
generaal werd beslist een werkgroep op te starten om de oprichting
concreet vorm te geven. Dat is een grote ingreep. U zult dan ook
begrijpen dat dat proces de nodige tijd vergt. U weet echter dat het
mijn ambitie is om het project tot een goed einde te brengen.
enfant.
En l'absence de l'accord parental
sur l'hébergement des enfants, le
juge optera par priorité pour
l'hébergement égalitaire. Il dispose
toutefois d'une large compétence
d'appréciation et peut également
opter, dans l'intérêt de l'enfant,
pour
un
hébergement
non
égalitaire, par exemple lorsque la
communication entre les parents
s'avère impossible.
En ce qui concerne la création
d'un tribunal de la famille, un
groupe de travail a été constitué
en collaboration avec le cabinet de
M. Vandeurzen. Il faudra toutefois
le temps nécessaire pour faire
aboutir ce projet.
03.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Ik dank u voor uw
antwoord. Is de werkgroep al opgestart of is er een intentie om hem
op te starten?
03.03 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Le groupe de travail a-
t-il déjà été mis sur pied ou s'agit-il
d'un projet?
03.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De werkgroep is nog niet
samengekomen, maar is wel opgericht. Ik ken de datum van de
eerste vergadering niet uit het hoofd. Het is hoe dan ook binnenkort.
03.04
Melchior
Wathelet,
secrétaire d'État: Le groupe de
travail a déjà été mis en place et il
se réunira bientôt pour la première
fois.
L'incident est clos.
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
Het incident is gesloten.
La présidente: Je vais donner la parole à Mme Gerkens. M. Landuyt
n'est pas encore présent. J'attire toutefois l'attention des membres sur
l'article 122 du Règlement: normalement, les membres ne peuvent
pas introduire de questions sur des propositions de loi déjà déposées.
De voorzitter: Ik vestig de
aandacht van de leden op artikel
122 van het Reglement, dat
bepaalt dat de leden geen vragen
mogen indienen over kwesties
nopens welke reeds voordien een
voorstel is ingediend.
04 Questions jointes de
- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les modifications éventuelles de la législation relative aux statuts d'incapacité en
vue d'instaurer un statut global (1356/001)" (n° 7460)<br>- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les modifications éventuelles de la législation relative aux statuts d'incapacité en vue
d'instaurer un statut global (1356/001)" (n° 7461)<br>- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la proposition de loi modifiant la législation relative aux statuts d'incapacité en
vue d'instaurer un statut global" (n° 7556)</b>
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de eventuele wijziging van de wetgeving inzake de onbekwaamheidsstatuten wat
de invoering van een globaal statuut betreft (1356/001)" (nr. 7460)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de eventuele wijziging van de wetgeving inzake de onbekwaamheidsstatuten
wat de invoering van een globaal statuut betreft (1356/001)" (nr. 7461)
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving inzake de
onbekwaamheidsstatuten wat de invoering van een globaal statuut betreft" (nr. 7556)
04.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Merci, madame la présidente.
Certes, la raison de ma question est quelque peu particulière. Je me
suis néanmoins dit que j'allais la poser, car je me rends compte que
les nombreuses associations qui représentent ou qui travaillent avec
les personnes présentant un handicap d'ordre psychique, etc., ne
savent pas faire la différence entre une proposition et un projet de loi.
Dès lors, elles nous interpellent comme si nous devions nous
positionner par rapport à ce dernier.
En l'occurrence, il s'agit d'une proposition de loi et non d'un projet.
Toutefois, il me semblait intéressant de pouvoir vous interroger.
En effet, dans la proposition de loi qui est discutée, il s'agit de modifier
la législation relative au statut d'incapacité pour introduire un statut
global d'incapacité. Ce que les associations ont envie de nous dire,
indépendamment de l'existence d'un projet ou d'une proposition de
loi, c'est qu'il faut veiller à préserver le droit des personnes, à
considérer ces personnes dans une situation d'incapacité pour toute
une série de raisons avant tout comme des personnes capables.
Elles ajoutent qu'il est important de distinguer la protection des biens
et la protection de la personne et qu'on a accompli des progrès en
adoptant une modification de l'administration provisoire des biens.
Pour elles, ce qui est sur la table ressemble davantage à un projet de
tutelle. Il est important pour elles de voir le système amélioré sur la
base de l'administration provisoire des biens.
Mes questions ne portent pas sur un commentaire de la proposition
04.01 Muriel Gerkens (Ecolo-
Groen!): Dat klopt, maar ik heb
beslist deze vraag toch te stellen,
want
de
verenigingen
die
gehandicapte
personen
vertegenwoordigen
of
met
gehandicapten werken, maken
geen onderscheid tussen een
wetsvoorstel en een wetsontwerp
en roepen ons ter verantwoording
alsof we een standpunt zouden
moeten innemen met betrekking
tot een ontwerp.
De bedoeling van het besproken
voorstel is de wetgeving te
wijzigen om tot een globaal
onbekwaamheidstatuut te komen.
De verenigingen herinneren eraan
dat de persoonsrechten moeten
worden gevrijwaard en dat die
personen, die om verschillende
redenen in een toestand van
onbekwaamheid verkeren, in de
eerste plaats moeten worden
beschouwd
als
bekwame
personen. Er moet ook een
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
de loi. Des parlementaires de la majorité ont déposé cette proposition.
Cela veut-il dire qu'il existe un projet ou une discussion au sein du
gouvernement à ce sujet? Cela reste-t-il au contraire dans le champ
parlementaire? Si quelque chose se discute avec la volonté du
gouvernement d'agir en la matière, quel est le timing de ces
discussions?
Sur le principe mis en évidence par les associations, il me paraît
important de connaître votre avis en raison de vos compétences dans
le respect des droits des personnes et des familles. Est-il important
pour vous de distinguer le régime de protection des mineurs de celui
des majeurs, de considérer la personne concernée comme capable
avant de pallier ses incapacités selon leur importance? En cas de
modification ou d'amélioration par le modèle de l'administration
provisoire des biens plutôt que celui de la tutelle, est-il important à vos
yeux de distinguer la protection des biens et celle des personnes et
de préserver le mécanisme de la personne de confiance
indispensable à un accompagnement dans ses démarches auprès
des différents interlocuteurs?
J'ai répondu aux associations, je leur ai expliqué qu'il s'agissait d'une
proposition de loi des parlementaires de la majorité mais elles ne
semblent pas faire la différence avec un projet de loi, ce que les
journalistes ne font pas toujours non plus.
onderscheid
worden
gemaakt
tussen de bescherming van
goederen en die van de persoon,
wat is gebeurd toen het voorlopig
bewind over de goederen werd
gewijzigd. Het ontwerp lijkt voor
hen eerder op voogdij. Het stelsel
moet worden verbeterd op grond
van het voorlopig bewind over de
goederen.
Parlementsleden
van
de
meerderheid hebben dit voorstel
ingediend. Heeft de regering dit
onderwerp gesproken of blijft het
in de parlementaire sfeer? Indien
er ter zake besprekingen zijn
binnen de regering, volgens welke
timing verlopen die dan?
Wat is uw mening hieromtrent?
Acht u het belangrijk dat een
onderscheid
wordt
gemaakt
tussen
de
regeling
ter
bescherming van de minderjarigen
en die van de meerderjarigen, en
dat ervan wordt uitgegaan dat de
betrokken persoon bekwaam is
alvorens hulp wordt geboden
afhankelijk van de ernst van de
onbekwaamheid? Als het model
van voorlopig bewind over de
goederen zou worden gewijzigd of
verbeterd, acht u het dan
belangrijk dat een onderscheid
wordt
gemaakt
tussen
de
bescherming van de goederen en
die van de persoon? Vindt u het
ook
belangrijk
om
de
vertrouwenspersoon te behouden
die noodzakelijk is voor de
begeleiding van zijn daden?
04.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame Gerkens, si je
voulais me montrer aussi à cheval sur la procédure que votre chef de
groupe, je pourrais arguer que je ne suis pas obligé de répondre à
cette question en vertu de l'article 122 du Règlement. Je vais pourtant
y répondre.
Vous relevez à juste titre que cette modification du statut d'incapacité
en vue d'instaurer un statut global est une initiative parlementaire de
l'ensemble des partis de la majorité, d'après les signatures que j'ai pu
lire sur cette proposition de loi. Le gouvernement n'a donc pas été
saisi ou consulté; c'est la séparation des pouvoirs que je respecte et
que j'encourage même, comme je l'ai dit dans ma note de politique
générale. Je me réjouis que des thèmes comme celui-là fassent
l'objet de débats, de propositions, d'idées.
04.02 Staatssecretaris Melchior
Wathelet: Overeenkomstig artikel
122 van het Reglement had ik
ervoor kunnen opteren niet op die
vraag te antwoorden, maar ik zal
dat wel doen. De wijziging van het
onbekwaamheidsstatuut met de
bedoeling een globaal statuut in te
voeren berust op een parlementair
initiatief van de meerderheid. Dit
werd niet voorgelegd aan de
regering, die hieromtrent dus niet
werd geraadpleegd. Zo wil het het
beginsel van de scheiding der
machten.
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
Je tiens à signaler que l'accord gouvernemental précise que le
gouvernement appuiera une modernisation approfondie du droit de la
famille et invite la majorité parlementaire à prendre ou à soutenir des
initiatives législatives, notamment sur la question importante de la
protection juridique des personnes vulnérables ou handicapées
mentales. Comme je l'ai indiqué dans ma note de politique générale, il
est nécessaire d'évaluer les mesures de protection juridique des
personnes réputées incapables, d'harmoniser les procédures, et
d'élaborer, en accord notamment avec les principes de la Convention
des Nations unies, un système cohérent de protection juridique de la
personne vulnérable.
En effet, les règles qui gouvernent les différents statuts d'incapacité
sont très disparates. En outre, certaines procédures telles que
l'interdiction judiciaire ou la désignation d'un conseil judiciaire sont
tombées en totale désuétude alors que la procédure de désignation
d'administrateurs provisoires s'est fortement développée, bien qu'elle
se limite à la protection des biens de la personne mise sous
administration provisoire et qu'elle ne règle pas la protection de la
personne elle-même. C'est une procédure que je connais bien, l'ayant
pas mal pratiquée par le passé.
Le statut du mineur prolongé doit être actualisé compte tenu de
l'évolution de la société. Trop de personnes ont été mises en minorité
prolongée en raison de l'absence d'autres mesures de protection
adéquates. Ces personnes se retrouvent aujourd'hui avec un statut
qui ne correspond plus du tout à leur mode de vie autonome. Par
ailleurs, la minorité prolongée ne permet pas de couvrir tout ce qui
peut survenir dans une vie. Pensons par exemple à une personne qui,
au-delà de sa minorité, devient totalement incapable à la suite d'un
accident de la circulation, d'une maladie ou d'un accident de la vie.
Pour toutes ces raisons, je ne peux que me réjouir de l'initiative
parlementaire visant à répondre à un réel besoin. Je soutiendrai leur
travail et ferai des suggestions là où cela s'avèrera nécessaire et
souhaitable, lorsque la proposition sera traitée au parlement.
Il est vrai que certaines associations se sont opposées à la
proposition de loi tandis que d'autres y semblent plus favorables. J'ai
appris que les déposants ont pris l'initiative d'organiser une
présentation et une explication de leur proposition de loi. Je veillerai à
ce que mon cabinet soit associé à toutes les démarches et puisse
apporter son point de vue, ses suggestions d'adaptation, tout en
respectant le point de vue des parlementaires.
En 2007, la Belgique a signé la Convention des Nations unies relative
aux droits des personnes handicapées, qu'elle se doit évidemment de
respecter dans sa législation nationale.
En matière de protection juridique, l'article 12 de la Convention
reconnaît explicitement la personnalité juridique des personnes
handicapées, c'est-à-dire la capacité des personnes à prendre des
décisions pour elles-mêmes et ce, dans des conditions d'égalité avec
les autres. Cet article met en avant les dispositions favorisant la prise
de décision autonome. Ce même article précise cependant que les
États doivent prendre les mesures appropriées pour donner aux
personnes handicapées accès à l'accompagnement dont elles
peuvent avoir besoin pour exercer cette capacité juridique qui est la
Het regeerakkoord bepaalt dat de
regering
een
grondige
modernisering van het familierecht
steunt en dat ze de parlementaire
meerderheid
uitnodigt
om
wetgevende initiatieven in dat
verband te nemen of te steunen.
In mijn algemene beleidsnota gaf
ik al aan dat de juridische
beschermingsmaatregelen voor de
personen die als onbekwaam
worden
aangemerkt,
moeten
worden geëvalueerd, dat de
procedures
moeten
worden
geharmoniseerd en dat er een
coherent
rechtsbeschermingsstelsel
moet
worden
uitgewerkt
voor
de
kwetsbare persoon.
Het statuut van de verlengde
minderjarigheid
moet
geactualiseerd worden. Te veel
mensen werden onder verlengde
minderjarigheid
geplaatst
bij
gebrek aan andere adequate
beschermingsmaatregelen.
Bovendien dekt de verlengde
minderjarigheid niet alle situaties
die zich in een mensenleven
kunnen voordoen. Ik verheug me
dan ook over dit parlementaire
initiatief, dat een antwoord wil
bieden op een reële behoefte.
Bepaalde verenigingen zijn tegen
het wetsvoorstel gekant, andere
reageren positiever. De indieners
gaan hun tekst voorstellen en
toelichten. Mijn kabinet zal daar
hier nauw bij worden betrokken,
met respect natuurlijk voor het
standpunt
van
de
parlementsleden.
In 2007 heeft België de Conventie
betreffende
de
rechten
van
personen met een handicap
ondertekend. Artikel 12 van de
Conventie
erkent
de
rechtspersoonlijkheid
van
personen met een handicap,
namelijk dat zij in staat zijn voor
zichzelf beslissingen te nemen.
Datzelfde
artikel
verduidelijkt
echter dat de Staten alle passende
maatregelen moeten treffen om
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
leur. C'est évidemment dans cette optique que toute initiative
législative doit s'opérer.
hun toegang te verlenen tot de
begeleiding die ze nodig kunnen
hebbenom
hun
rechtsbekwaamheid uit te oefenen
Het is in die optiek dat elk
wetgevend initiatief tot stand moet
komen.
04.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État,
je vous remercie d'avoir accepté de répondre.
Mon expérience parlementaire m'a déjà démontré que le
gouvernement donnait parfois des intentions et que les
parlementaires de la majorité concrétisaient le projet gouvernemental
dans l'enceinte du parlement. En l'occurrence, ce n'est pas le cas.
Nous avons travaillé à l'époque au sujet de l'administrateur provisoire
des biens. Ce travail s'est accompagné de nombreuses discussions
entre l'ensemble des parlementaires de la commission et de
nombreuses consultations. Ce fut un travail très intéressant. J'espère
donc vraiment que, pour ces matières-là, les dispositifs en place
seront améliorés, en intégrant tout ce respect de la personne et de
son entourage qui à la fois la protège et lui permet de préserver ses
droits et son autonomie. Il faut absolument organiser un travail
d'échanges avec les associations, les personnes concernées si elles
le peuvent et pourquoi pas les parlementaires de l'opposition avant
que des textes ne soient finalisés. Cela m'intéresse et je ne
manquerai pas de contacter mes collègues pour réaliser ce travail.
04.03 Muriel Gerkens (Ecolo-
Groen!): Ik dank u voor uw
antwoord op mijn vraag. Ik weet uit
ervaring dat de regering soms een
aanzet
geeft
waaraan
de
parlementsleden
van
de
meerderheid vervolgens concrete
vorm geven.
We hebben gewerkt aan de
voorlopige bewindvoerder van de
goederen. Dat werk ging gepaard
met talrijke discussies onder de
parlementsleden in de commissie
en talrijke vragen om advies. Ik
hoop dus dat de bestaande
regeling voor die materie verbeterd
wordt waarbij rekening wordt
gehouden met het respect voor de
persoon en de entourage die hem
beschermt en hem in staat stelt
zijn rechten en zelfredzaamheid te
vrijwaren. Vooraleer de teksten
definitief goed te keuren moet er
een gedachtewisseling komen met
de verenigingen, de betrokken
personen en de parlementsleden
van de oppositie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde interpellaties en vragen van
- de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de hiaten in het justitiebeleid inzake de bestraffing en de behandeling van
seksuele delinquenten" (nr. 107)
- mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het gebrek aan opvolging voor seksuele delinquenten" (nr. 7114)
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de opvolging van veroordeelde pedoseksuelen" (nr. 7251)
- mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het gebrek aan opvolging voor seksuele delinquenten" (nr. 7270)
- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de problematiek inzake de behandeling van seksuele delinquenten" (nr. 7295)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de opvolging voor seksuele delinquenten" (nr. 7414)
05 Interpellations et questions jointes de
- M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles
sur "les insuffisances de la politique de justice en ce qui concerne la répression et le traitement des
délinquants sexuels" (n° 107)b>
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
- Mme Clotilde Nyssens au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'absence de suivi des délinquants sexuels" (n° 7114)<br>- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le suivi des pédophiles condamnés" (n° 7251)<br>- Mme Clotilde Nyssens au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'absence de suivi des délinquants sexuels" (n° 7270)<br>- Mme Mia De Schamphelaere au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le problème du traitement des délinquants sexuels" (n° 7295)<br>- Mme Hilde Vautmans au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le suivi des délinquants sexuels" (n° 7414)</b>
Voorzitter: Sabien Lahaye-Battheu.
Présidente: Sabien Lahaye-Battheu.
05.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb u op 29 april 2008 al ondervraagd over
deze problematiek.
Het ging toen om de te lichte straffen die op het vlak van
zedendelinquentie worden uitgesproken. De voorzitter van de
rechtbank van eerste aanleg van Leuven deelde toen mee dat de
straffen opvallend mild waren en hij drukte zich daarbij dan nog
diplomatisch uit.
U zei toen dat er een probleem was van kwalificatie van
strafbaarstelling, onder andere bij misdrijven die met een webcam
worden gepleegd en dat u een evaluatie van de dienst voor het
Strafrechtelijk Beleid afwachtte. Dat verslag zou naar uw kabinet
worden gestuurd waarna een aanpassing zou volgen, eventueel op
korte termijn. Ik zal u straks vragen hoever het daarmee staat.
Ik heb het nu over die milde straffen. Onlangs werd een
serieverkrachter door de correctionele rechtbank van Tongeren
veroordeeld tot twee jaar cel. Hij had zes minderjarige meisjes
aangerand en/of verkracht. Het deel van de straf die hij had
uitgezeten, werd als effectief aangerekend en voor het overige kreeg
hij uitstel. Hij moest zich ook laten behandelen door een psychiater,
eventueel via residentiële opname.
Zoals ik in het verleden al heb gezegd, heb ik niet de gewoonte om
vonnissen te bekritiseren, maar ik bekijk de andere kant van de
medaille. Het is aan de wetgever om ervoor te zorgen dat, wanneer
het rechtsgevoel zodanig in verdrukking komt dat men meent dat de
straffen te licht zijn, hij de lat maar wat hoger moet leggen. In dit geval
had dat volgens mij al mogen zijn, als ik even als deel van de
wetgevende macht mag spreken.
Child Focus heeft, na kennis te hebben genomen van dit vonnis, aan
de alarmbel getrokken en heeft zich vooral gefocust op de opvolging
van zedendelinquenten. Men heeft onomwonden gesteld dat de
behandeling en de controle te wensen overlaten. In veel gevallen gaat
het om een therapie van maximum een uur per week, ambulant en
dus niet residentieel en ook niet gedwongen. Men ziet dan even de
psycholoog, waarmee de kous af is.
Nochtans zou in vijftig procent van de gevallen die een doorgedreven
behandeling krijgen, geen recidive meer optreden. Ik weet niet of die
cijfers beschikbaar zijn en of u erover beschikt. In elk geval, laten we
05.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): J'ai déjà interrogé le
ministre précédemment sur les
peines trop légères que le juge
inflige aux délinquants en matière
de moeurs. Le ministre avait alors
affirmé qu'un problème se posait
en ce qui concerne la qualification
de l'incrimination, notamment pour
les délits commis au moyen d'une
webcam. Le ministre attendait une
évaluation du Service de la
politique criminelle.
Ces peines légères ont pour
conséquence que le sentiment de
justice est menacé et il appartient
au législateur de mettre la barre
plus haut. Child Focus a tiré la
sonnette d'alarme après une très
légère condamnation d'un violeur
en série devant le tribunal de
Tongres.
L'organisation
se
concentre principalement sur le
suivi des délinquants en matière
de moeurs et conclut que le
traitement et le contrôle laissent à
désirer. Le traitement ne durerait
qu'une heure par semaine, alors
qu'un
traitement
approfondi
réduirait considérablement les
chances de récidive.
Le texte de base des trois centres
en Flandre, qui représentent en
tout 46 places, indique que le
nombre de places et les moyens
sont insuffisants et qu'aucune aide
n'est octroyée.
Combien
de
délinquants
condamnés sont-ils en liberté sans
avoir purgé leur peine ou sans que
leur thérapie n'ait commencé?
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
het even aannemen, dan is het volgens mij toch aangewezen dat die
behandelingen plaatsvinden.
De vonnissen moeten ook werkelijk worden uitgevoerd, zeker
wanneer de inhechtenisneming zeer mild is. Child Focus en de
gespecialiseerde diensten stellen dat die 50%-norm helaas niet tot het
beleid doordringt.
Er werd een platformtekst opgesteld door de drie centra in
Vlaanderen ­ Beernem, Sint-Truiden en Sint-Niklaas ­ die samen
tekenen voor slechts 46 opvangplaatsen. Zij stellen daarin dat er geen
ondersteuning, geen middelen en veel te weinig opvangplaatsen zijn.
Mijnheer de minister, hoeveel delinquenten, dus veroordeelde
delinquenten die hun straf nog niet hebben uitgezeten en/of van wie
de behandeling nog niet is gestart, zijn er bij u bekend? Hebt u daar
een zicht op? In welke verhouding staat het cijfer van 46
opvangplaatsen in Vlaanderen tot al de rest? Uiteraard ben ik ook
geïnteresseerd in het Franstalige landsgedeelte en Brussel. Hoe is de
situatie
daar?
Hoeveel
opvangplaatsen
versus
hoeveel
veroordeelden?
Er werd in het bewuste krantenartikel, dat de kat de bel aanbond,
gesteld dat de kabinetten van Volksgezondheid en Justitie beide
plannen hebben voor de installatie van extra capaciteit, maar dat
vaagheid troef is. In elk geval blijkt uit dat bewuste krantenartikel dat
er dus geen echte concrete zaken naar voor worden geschoven. Ik
citeer even: "Beide kabinetten laten weten dat er intussen al
initiatieven lopen die voor extra capaciteit in gespecialiseerde
psychiatrische centra moeten zorgen. Onder wiens bevoegdheid die
vallen, kon gisteren echter niet worden gezegd". Met "gisteren" wordt
bedoeld zondag 7 september 2008.
Wat de bestraffing, de sancties en de maatregelen betreft, laat ik aan
collega Vautmans graag het luik over van de chemische castratie. Zij
is meer beslagen op dit terrein en het is trouwens haar vraag waarin
ik niet zal interfereren.
Quid met maatregelen zoals het publiek bekendmaken indien
veroordeelde pedofielen en recidive verkrachters in een bepaalde
buurt komen wonen? Er zijn landen waar deze praktijk wordt
toegepast. Zeker wanneer straffen niet of nauwelijks kunnen worden
uitgevoerd en wanneer behandelingen niet of nauwelijks kunnen
worden uitgevoerd, zou minstens een tijdelijke maatregel erin moeten
bestaan dat het publiek of wie ervoor geïnteresseerd is en hiervoor
gegronde redenen heeft, op een bepaalde manier in kennis wordt
gebracht van welke veroordeelde in de buurt komt wonen, zeker als
het een niet behandelde recidive verkrachter van minderjarigen of
meerderjarigen betreft. Het zijn immers niet alleen de lichtere
gevallen, als daarover in die termen kan worden gesproken, die voor
enorm veel leed zorgen. Het zijn niet alleen de Ait Ouds van deze
wereld waarop de pers focust, die voor miserie zorgen. De vraag luidt
dus in het algemeen hoe het zit met de wachtlijsten die maanden
bestrijken en met de effectieve behandeling? Voorlopig laat ik het
hierbij.
Combien de délinquants et de
places y a-t-il en dehors de la
Flandre?
Selon un article paru dans la
presse, les ministres de la Santé
et de la Justice souhaiteraient
renforcer la capacité d'accueil
mais il n'existe aucun plan concret
à ce jour. Qu'en est-il des listes
d'attente et du plan de thérapie
effectif?
Que pense le ministre de l'idée de
prévenir
les
gens
lorsqu'un
pédophile condamné ou un violeur
récidiviste vient habiter dans leur
quartier? Il ne faut en effet pas
oublier que les cas considérés
comme moins graves génèrent
également
beaucoup
de
souffrance?
05.02 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la présidente, monsieur le
ministre, la presse et Child Focus, association que nous apprécions et
05.02 Clotilde Nyssens (cdH): De
pers en Child Focus berichtten
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
qui est importante, faisaient état, début septembre, d'une information
selon laquelle, en Belgique, les auteurs de délits sexuels ne seraient
pas correctement suivis par les institutions chargées de cette mission.
Ladite association de recherche d'enfants disparus et de défense de
mineurs sexuellement exploités tire donc actuellement la sonnette
d'alarme.
Lors d'une condamnation pour faits de moeurs par le tribunal
correctionnel, le délinquant peut être obligé ­ c'est fréquemment le
cas ­ de suivre un traitement prodigué par une institution compétente
pour ce faire. Cette mesure est souvent prévue en cas d'octroi de
libération conditionnelle par le tribunal d'application des peines ou est
une condition probatoire accompagnant le sursis ou la suspension du
prononcé de la condamnation.
Selon la presse, en raison du manque de centres spécialisés, les
délinquants sexuels seraient parfois relâchés sans avoir suivi le
moindre traitement. Or, ces individus sont considérés comme
potentiellement très dangereux pour la société et nos concitoyens les
plus faibles. En outre, il est prouvé qu'un traitement adapté peut
sensiblement réduire les risques de récidive.
Selon Child Focus, le délinquant en question bénéficie dans le
meilleur des cas d'une aide ambulatoire consistant en une heure de
thérapie par semaine chez un psychologue. Cela n'est pas suffisant.
En outre, les absences de contrôles sont pointées par cette
association de défense d'enfants victimes d'abus sexuels.
Le réel problème consisterait en l'absence de plan de prise en charge
à long terme des déviants sexuels dans des centres psychiatriques
spécialisés.
Monsieur le ministre, j'en viens à mes questions.
- Pouvez-vous me confirmer l'information relayée par Child Focus?
- Quelles sont les raisons de cette situation difficile?
- Comment peut-on agir?
- Combien existe-t-il de centres agréés par votre département pour
répondre à cette demande thérapeutique?
- Ces centres enregistrent-il de bons résultats? En effet, j'ai le
sentiment que Child Focus tient particulièrement à nous sensibiliser à
cette problématique.
begin september dat seksuele
delinquenten in België niet goed
zouden worden begeleid door de
instellingen
die
daarvoor
verantwoordelijk zijn. Volgens de
pers zouden zedendelinquenten
soms vrijgelaten worden zonder in
behandeling te zijn geweest,
doordat
er
niet
genoeg
gespecialiseerde
centra
zijn.
Volgens Child Focus krijgt de
dader
in
het
beste
geval
ambulante hulp in de vorm van
een uur therapie per week bij een
psycholoog.
Bevestigt u de informatie van Child
Focus? Hoe is deze situatie
ontstaan en wat kan er gedaan
worden? Hoeveel erkende centra
kunnen aan deze vraag naar
therapie beantwoorden? Boeken
deze centra goede resultaten?
De voorzitter: Vraag nr. 7164 van mevrouw Reuter is omgezet in een schriftelijke vraag.
05.03 Mia De Schamphelaere (CD&V - N-VA): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zal de inleiding van mijn collega's
niet
herhalen
dat
Child
Focus
het
tekort
van
behandelingsmogelijkheden van delinquenten met een seksuele
problematiek als een pijnpunt onder de aandacht heeft gebracht.
Waarop ik wel de aandacht wil vestigen, is dat dat ook gevolgen heeft
voor de gevangeniscapaciteit. Door het schrijnend gebrek aan aanbod
zijn de strafuitvoeringsrechtbanken telkens weer genoopt tot uitstel
van mogelijke voorlopige invrijheidsstelling. Dat speelt natuurlijk mee
in de toename van de gevangenisbevolking de voorbije jaren. Die
groep van gedetineerden stijgt stelselmatig en volgens sommigen die
bij het gevangeniswezen zijn betrokken, in onrustwekkende
percentages.
05.03 Mia De Schamphelaere
(CD&V - N-VA): Le manque de
possibilités de traitement pour les
délinquants sexuels a aussi une
incidence
sur
la
capacité
pénitentiaire. En raison du manque
criant de lieux d'hébergement
adéquats,
les
tribunaux
de
l'application des peines sont sans
cesse amenés à refuser la mise
en
liberté
provisoire.
C'est
pourquoi l'augmentation de ce
groupe de détenus devient même
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
Als om voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld een behandeling in
een daartoe gespecialiseerde instelling wordt opgelegd, kunnen de
strafuitvoeringsrechtbanken niet overgaan tot die maatregel. Dat heeft
tot gevolg dat gedetineerden vaak in de praktijk blijven zitten tot het
einde van de straf. Dat betekent ook dat zij de capaciteit bezetten en
bovendien worden vrijgelaten zonder begeleiding te hebben gekregen.
Het is bekend van dergelijke misdaad dat de recidive zeer hoog is.
Een vrijlating zonder begeleiding betekent opnieuw een gevaar op
recidivisme voor de samenleving.
Mijnheer de minister, welke maatregelen kunnen worden genomen
om tegemoet te komen aan het pijnpunt van het tekort van
gespecialiseerde begeleiding?
préoccupante, selon certains.
Dans la pratique, les délinquants
sexuels restent souvent en prison
jusqu'à la fin de leur peine. Ils
réintègrent alors la société sans le
moindre traitement, alors qu'il est
de notoriété publique que le risque
de récidive est particulièrement
élevé.
Quelles mesures peuvent être
envisagées pour pallier le manque
d'accompagnement spécialisé?
05.04 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, er is al heel
wat gezegd. Mijn uiteenzetting gaat echter een andere richting uit.
Ik heb hier al horen pleiten voor bijkomende opvangplaatsen en
bijkomende inspanningen. Ik pleit voor een andere manier van
denken, niet zozeer inzake opvang en opsluiting, maar inzake andere
manieren om seksuele delinquenten op te vangen, te genezen, te
straffen. Ik weet niet goed welk woord ik moet gebruiken, maar u
begrijpt wat ik bedoel.
Wij hebben het daarover al gehad in het verleden. Ik pleit voor de
chemische castratie van seksuele delinquenten. Ik ben intussen
gestoten op een advies van het Comité voor Bio-ethiek van
18 december 2006, dat een heel positief advies geeft omtrent die
handelwijze. Dat kadert uiteraard, volgens het comité, in een
behandeling van seksuele delinquenten en kan niet in het kader van
een straf as such worden opgelegd, waarvoor ik altijd heb gepleit.
Er is volgens het comité dan wel een probleem met de terugbetaling
van de chemische castratie. Daarover heb ik uw collega reeds
meermaals ondervraagd. Ik zie nog niet direct licht aan het einde van
de tunnel, maar ik zal ervoor blijven ijveren dat de terugbetaling een
feit zal worden.
Chemische castratie is in een aantal gevallen, ik zeg niet in elk geval,
een hele goede maatregel om seksuele delinquenten te behandelen.
Ik heb heel wat contacten gelegd met collega's uit landen waar dat
wel ruimer wordt toegepast. Daaruit blijkt heel duidelijk dat het goede
resultaten geeft.
Het libido vermindert danig en de kans op hervallen wordt wel degelijk
heel klein, terwijl ook de initiële weerstand bij de bevolking wegebt,
zodra men weet dat chemische castratie perfect omkeerbaar is. Men
gaat niet over tot echte castratie. Die tijden liggen gelukkig ver achter
ons.
Daarom mijn pleidooi. Mijnheer de minister, hebt u plannen om het
aantal plaatsen voor gespecialiseerde daderhulp uit te breiden,
rekening houdend met tijd en budget uiteraard?
Ik weet dat uw voorganger naar Canada is geweest om projecten van
chemische castratie te bezoeken. Zijn er ook in België plannen om
proefprojecten met chemische castratie op te starten? Waar en
05.04 Hilde Vautmans (Open
Vld): Je voudrais plaider pour une
approche
différente
des
délinquants
sexuels
et
plus
particulièrement pour la castration
chimique.
Le
Comité
de
Bioéthique a rendu un avis positif
en la matière en décembre 2006,
tout en pointant le problème du
remboursement. La castration
chimique ne peut se concevoir que
dans le cadre d'un traitement.
Certains pays rapportent des
résultats excellents pour certains
types de délinquants lorsqu'ils sont
traités de cette manière, les
risques de récidive étant minimes
vu la chute de libido ainsi
engendrée.
Par
ailleurs,
la
population accepte mieux cette
solution lorsqu'il apparaît que cette
castration
est
totalement
réversible.
Le ministre a-t-il l'intention d'élargir
le nombre de places d'aide
spécialisée
aux
auteurs
de
violences?
Envisage-t-on
des
projets
pilotes de castration
chimique en Belgique? Où pense-
t-on les mettre en place? Combien
de condamnés y participeraient?
Le ministre est-il disposé à faire
examiner la possibilité d'améliorer
l'intégration de la castration
chimique en tant que traitement
dans le suivi des délinquants
sexuels?
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
hoeveel veroordeelden zouden hieraan deelnemen?
Zult u de mogelijkheid laten onderzoeken om chemische castratie als
behandeling beter te integreren in de opvolging van seksuele
delinquenten? Ik heb de cijfers nog eens opgevraagd. Op dit ogenblik
ondergaat een zestal seksuele delinquenten bij probatiemaatregel een
chemische castratie.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord en uw visie
hieromtrent.
De voorzitter: Mijnheer Landuyt, u bent net op tijd om uw vraag te stellen.
05.05 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, als ik het goed heb begrepen, zijn er
twee probleempjes.
Er is enerzijds het probleem van de informatie-uitwisseling inzake
personen veroordeeld in het buitenland en de effecten hiervan als ze
in ons land zijn. Wij komen immers vanuit een context waarin wij er
alles aan doen om dergelijke misdrijven te bestraffen. De
bevoegdheid van de Belgische rechtbanken is zelfs zeer ruim, want
men kan feiten in het buitenland beoordelen. Het probleem van feiten
gepleegd en veroordeeld in het buitenland door personen die hier
verblijven, mag niet worden verwaarloosd. Op dat vlak blijkt er een
groot probleem van informatie-uitwisseling en omgaan met informatie.
Anderzijds is er het probleem dat door Child Focus werd
aangeklaagd, namelijk dat de opvolging van de in België veroordeelde
pedoseksuelen te wensen overlaat. Van de verplichte therapie,
waartoe velen werden veroordeeld, komt vaak bitter weinig in huis. In
Vlaanderen zou hiervoor maar in 50 plaatsen zijn voorzien, aldus
Child Focus.
Vandaar mijn vijf vragen. Waarom werd niets ondernomen om
informatie-uitwisseling met het buitenland inzake veroordeelde
pedoseksuelen te verbeteren? Wat heeft Justitie op dat vlak reeds
gedaan?
Wat is het beleid van de bevoegde procureur-generaal inzake
opvolging van in het binnen- en buitenland veroordeelde
pedoseksuelen? Uit het artikel bleek dat de bevoegde procureur-
generaal ergens in Mons of Luik moet worden gesitueerd. Hij is echter
onbereikbaar, laat staan dat hij zijn bevoegdheid op een goede
manier uitoefent.
Acht u het beleid, als er dat al zou zijn, voldoende? Zult u richtlijnen
uitvaardigen om het beleid bij te sturen?
U beloofde in hetzelfde artikel om de wet met betrekking tot de
algemene nationale gegevensbank aan te passen, zodat ook
buitenlandse veroordelingen kunnen worden geregistreerd. Wanneer
mogen wij dat verwachten?
Wat zult u doen om het tekort aan opvangplaatsen voor veroordeelde
pedoseksuelen te verhelpen? Welke timing wordt vooropgesteld?
Maakt een eventuele maatregel deel uit van het zogenaamde
masterplan Gevangenissen? Welke afspraken werden hierover met
05.05
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro):
L'échange
d'informations relatives à des
personnes
condamnées
à
l'étranger pour des faits de
pédophilie et qui se rendent dans
notre pays ne se déroule pas
correctement. Par ailleurs, le suivi
des pédophiles condamnés en
Belgique laisse à désirer. La
thérapie obligatoire à laquelle
nombre
de
pédophiles
sont
assignés est à peine appliquée.
Pourquoi aucune mesure n'a-t-elle
été prise pour améliorer l'échange
d'informations avec l'étranger?
Quelle est la politique du procureur
général compétent en matière de
poursuites
des
pédophiles
condamnés en Belgique et à
l'étranger? Ce procureur est
inaccessible et semble ne pas
exercer
ses
compétences
correctement.
Le
ministre
adaptera-t-il la politique? Quand la
banque de données nationale
sera-t-elle adaptée de sorte que
les condamnations à l'étranger
puissent
également
être
enregistrées? Quelles initiatives le
ministre prendra-t-il pour remédier
au manque de places pour les
pédophiles condamnés? Quel est
le calendrier prévu? Une mesure
éventuelle fait-elle partie du
`masterplan' pour les prisons?
Quels accords ont été conclus à
ce sujet avec le département des
Affaires sociales?
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
Sociale Zaken gemaakt?
05.06 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, ik zou eerst
iets willen opmerken in algemene termen. Als er iets misgaat met
mensen die in het vizier van Justitie zijn geweest, dan kijkt iedereen
naar Justitie. In de mate waarin hier in vragen ook sprake is geweest
van behandeling en psychiatrische zorg, betekent dat natuurlijk per
definitie dat anderen in de samenleving daarin betrokken zijn en de
zorg of de behandeling moeten aanbieden. Ik heb in het statement
van Child Focus eigenlijk relatief weinig kritiek gehoord aan het adres
van Justitie stricto sensu. Men had het wel over het probleem van de
beschikbare capaciteit in de residentiële hulpverlening, waarbij Justitie
als vragende partij vaak degene is die de externe druk veroorzaakt.
Een gelijkaardige discussie kennen we wanneer het gaat over
jeugddelinquentie, waarvoor de Gemeenschappen uitdrukkelijker
bevoegd zijn, of over sommige geïnterneerden of over bepaalde
vormen van intrafamiliaal geweld. Uiteraard moet Justitie in dergelijke
gevallen reageren en de situaties opvolgen. Maar tegelijk is zeker ook
de betrokkenheid van externe partners van Justitie aan de orde.
Ik kom nu tot de situatie in België. Een effectieve en nauwlettende
opvolging van daders van pedoseksueel misbruik is natuurlijk een
heel belangrijk aandachtspunt. Artikel 41 van de wet van 17 mei 2006
betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden bepaalt
dat seksuele misdrijfplegers, in het bijzonder wanneer de feiten zijn
gepleegd ten aanzien van minderjarigen, naar aanleiding van de
toekenning van een strafuitvoeringsmodaliteit de voorwaarden kunnen
opgelegd krijgen van het volgen van een begeleiding of een
behandeling bij een gespecialiseerde dienst.
De rechter bepaalt de termijn gedurende welke de veroordeelde de
begeleiding of behandeling moet volgen. De bevoegde dienst of de
persoon die de begeleiding waarneemt, brengt op verzoek van de
strafuitvoeringsrechtbank minstens om de zes maanden verslag uit.
Wanneer het gaat om geïnterneerden, is een gelijkaardige regeling
van toepassing op basis van artikel 14 van de wet van 1 juli 1964 tot
bescherming van de maatschappij.
Ook in het kader van de probatie, de vrijheid onder voorwaarden, kan
tijdens het gerechtelijk onderzoek een gespecialiseerde begeleiding
als voorwaarde worden opgelegd.
Tot slot voorziet de wet ter bescherming van de maatschappij in de
mogelijkheid voor de rechter om in bepaalde gevallen boven op de
straf een terherbeschikkingstelling van de regering uit te spreken voor
een duur die kan oplopen tot twintig jaar.
De wet op de externe rechtspositie van de veroordeelde legt een
controletaak in handen van het openbaar ministerie, de politie en de
justitiehuizen.
De wet van 5 augustus 1992 op het politieambt bepaalt dat de
politiediensten toezicht houden op de veroordeelden die in het kader
van de vrijheidsstraf van een strafuitvoeringsmodaliteit kunnen
genieten, op de veroordeelden die enige andere maatregel die de
strafuitvoering opschort genieten, op de veroordeelden met
penitentiair verlof, op de veroordeelden met een probatieopschorting
of een probatie-uitstel, alsook op de verdachten die in vrijheid zijn
05.06 Jo Vandeurzen, ministre:
La Justice n'est évidemment pas
la seule partie concernée par ce
problème, c'est par exemple aussi
le cas de la psychiatrie. Dans la
déclaration de Child Focus, j'ai
relevé
relativement
peu
de
critiques adressées directement à
la Justice. En revanche, il était
question d'un manque de capacité
dans les structures résidentielles.
Il importe évidemment d'assurer
un suivi effectif et minutieux des
auteurs
d'abus
pédosexuels.
L'article 41 de la loi du 17 mai
2006 stipule que les auteurs de
délits sexuels, commis plus
particulièrement sur des mineurs,
peuvent se voir contraints de
suivre par exemple un traitement
dans un service spécialisé.
Le juge détermine le délai de prise
en charge. Le service qui assure
l'accompagnement fait rapport au
moins tous les six mois à la
demande du tribunal d'application
des peines. Un régime similaire
peut également être imposé à des
internés ou dans le cadre d'une
libération conditionnelle. Le juge
peut également prononcer une
mise
à
disposition
du
gouvernement pour une période
maximale de vingt ans.
La loi relative au statut juridique
externe a confié des missions de
contrôle au ministère public, à la
police et aux maisons de justice.
La loi du 5 août 1992 prévoit que
les services de police surveillent
les condamnés qui peuvent
bénéficier
d'une
modalité
d'exécution de la peine de leur
peine privative de liberté ou d'une
autre
mesure
qui
suspend
l'exécution de la peine, aux
condamnés
en
congé
pénitentiaire, aux condamnés à
une suspension probatoire ou à un
sursis probatoire ou qui ont
bénéficié
d'une
libération
provisoire.
La
circulaire
de
mars 2007 fixe les modalités du
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
gesteld of gelaten overeenkomstig de wet betreffende de voorlopige
hechtenis.
Wat betreft het beleid van het parket-generaal is er een circulaire van
maart 2007 die de modaliteiten van de opvolging bepaalt. Op het vlak
van de veroordeelden in het buitenland houdt de wet 23 mei 1990 op
de overbrenging tussen staten van veroordeelde personen richtlijnen
in over de overname van het toezicht op de veroordeelde of onder
voorwaarden vrijgestelde persoon. Een van de prioritaire punten in
mijn beleid betreft het versterken van de actieve rol van het openbaar
ministerie op het vlak van de strafuitvoering. Van bij het begin heb ik
hierover het overleg opgestart met het College van procureurs-
generaal.
Naast het openbaar ministerie en de politie heeft de justitieassistent
een cruciale rol in de opvolging van wie onder een
strafuitvoeringsmodaliteit is. Het betreft het leggen van contacten met
het oog op het bezorgen van alle nuttige informatie, het uitbrengen
van verslagen en het voorstellen van maatregelen die gaandeweg
nuttig worden geacht. De mededeling gebeurt telkenmale in de vorm
van verslagen die in afschrift worden overgezonden aan het openbaar
ministerie verbonden aan de strafuitvoeringsrechtbank. De
justitieassistent heeft niet alleen een controlerende taak, maar vooral
ook een begeleidende taak om met de justitiabele te zoeken naar
oplossingen voor de problemen die mee ten grondslag liggen van het
grensoverschrijdend gedrag. Hierbij tracht hij de justitiabele te
motiveren tot leef- en gedragsveranderingen om het risico van
recidive te verkleinen. Daartoe organiseert de justitieassistent
minstens een keer per maand kantoorgesprekken en huisbezoeken.
Uit dat alles blijkt dat de seksuele delinquenten wel degelijk worden
opgevolgd, zowel op het niveau van het openbaar ministerie en de
politie,
als
op
het
niveau
van
de
justitiehuizen,
de
strafuitvoeringsrechtbanken, de commissies tot bescherming van de
maatschappij en uiteraard de gespecialiseerde diensten voor de
begeleiding van die doelgroep.
Wat de informatie-uitwisseling met het buitenland betreft, is er de
jongste jaren een grote vooruitgang geboekt. In 2004 heeft de affaire-
Fourniret grote lacunes aan het licht gebracht op het vlak van
gegevensuitwisseling over het strafrechtelijk
verleden van
pedoseksuelen in het buitenland. Sindsdien werd actie ondernomen
op nationaal en Europees niveau, met de bedoeling de
gegevensuitwisseling over strafrechtelijke veroordelingen ook op het
vlak van seksuele delinquentie te verbeteren. Zo sloot België in
november 2004 aan bij een pilootproject omtrent de elektronische
verbinding van nationale strafregisters, dat in voorbereiding was
tussen Duitsland, Frankrijk en Spanje. Het pilootproject is
operationeel sinds april 2006. Sindsdien worden veroordelingen door
Belgen, opgelopen in een van die drie landen, automatisch
opgenomen in het Belgisch strafregister. Daarenboven laat de
verbinding Belgische magistraten toe in die drie landen heel snel het
strafblad op te vragen van hun onderdanen. Luxemburg en Tsjechië
maken sinds dit jaar ook deel uit van het pilootproject.
Er bestaat ook een voorstel in de Europese Commissie in het kader
waarvan alle ministers van Justitie zich in juni 2007 akkoord hebben
verklaard om de verbinding van nationale strafregisters uit te breiden
suivi assuré par le parquet. La loi
du 23 mai 1990 inclut des
directives
en
matière
de
surveillance
de
personnes
condamnées
à
l'étranger et
libérées sous conditions.
L'une des priorités de ma politique
consiste à renforcer le rôle actif du
ministère
public
en
matière
d'exécution de la peine, et cela en
étroite
concertation
avec
le
Collège des procureurs généraux.
En outre, l'assistant de justice joue
un rôle crucial dans le cadre du
suivi de l'exécution de la peine et
fait rapport au ministère public.
Par ailleurs, il est investi d'une
mission d'accompagnement et
tente de résoudre les problèmes
qui sous-tendent un comportement
excessif dans le cadre d'entretiens
qui ont lieu au moins une fois par
mois.
Les délinquants sexuels font bien
l'objet d'un suivi, au niveau du
ministère public et de la police
comme à celui des maisons de
justice, des tribunaux d'application
des peines, des commissions de
protection de la société et des
services
spécialisés
d'accompagnement.
De grands progrès ont été
accomplis ces dernières années
sur
le
plan
de
l'échange
d'informations avec l'étranger, en
particulier après la mise au jour,
en 2004, de graves lacunes dans
le cadre du dossier Fourniret
concernant le passé pénal des
délinquants pédosexuels. Avec
l'Allemagne,
la
France
et
l'Espagne, la Belgique a participé
en 2004 a un projet pilote
d'échange
électronique
de
registres
nationaux,
devenu
opérationnel en 2006. Depuis, le
Luxembourg
et la Tchéquie
participent également au projet.
En juin 2007, tous les ministres de
la Justice se sont ralliés à une
proposition de la Commission
européenne d'élargir ce projet
pilote à l'ensemble des États
membres, lesquels seraient tenus
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
naar alle lidstaten van de Europese Unie. De ministers zijn
overeengekomen dat dat niet alleen de strafrechtelijke vervolging
moet ten goede komen, maar ook preventieve doeleinden moet
hebben. De juridische, taalkundige en technische voorwaarden voor
het Europees platform voor gegevensuitwisseling zouden deze maand
op ministerieel niveau moeten worden bekrachtigd. De lidstaten zullen
dan verplicht zijn om zich binnen de drie jaar aan te sluiten bij het
systeem, met financiële steun van de Europese Commissie.
Desalniettemin is er op internationaal vlak nog werk aan de winkel.
Momenteel bestaan er op het niveau van de Verenigde Naties drie
multilaterale conventies tegen de corruptie, tegen de georganiseerde
misdaad en tegen drugshandel, maar nog niet tegen seksuele
misdrijven. Dat heeft tot gevolg dat we tot op vandaag nog niet
systematisch informatie krijgen over seksuele misdrijfplegers vanuit
sommige Aziatische landen, zoals Cambodja en Vietnam. Ik zal er
uiteraard op aandringen dat daarvan in de bevoegde instanties
dringend werk wordt gemaakt.
De
beslissingen
tot
invrijheidsstelling
door
de
strafuitvoeringsrechtbank en de commissie tot bescherming van de
maatschappij worden ook overgezonden aan de directeur van de
nationale gegevensbank van de politie ANG. Informatie die via
Interpol of via informele kanalen wordt verkregen, wordt eveneens
opgenomen in die databank. In samenwerking met de minister van
Binnenlandse Zaken heb ik een ontwerp van KB uitgewerkt dat met
toepassing van artikel 44/1 en volgende van de wet van 5 augustus
1992 op het politieambt de modaliteiten bepaalt voor de verwerking
van de persoonsgegevens en de informatie van de geïntegreerde
politie in het raam van de algemene nationale gegevensbank.
Het koninklijk besluit wordt binnenkort op de agenda van de
Ministerraad gebracht en nadien voorgelegd voor advies aan de Raad
van State.
Op basis van dat koninklijk besluit zal de gegevensverwerking via de
ANG beter geregeld zijn, ook ten aanzien van personen die verdacht
zijn van of veroordeeld zijn voor pedofiele feiten, zowel in België als in
het buitenland. Ook de administratie over het seksueel gedrag van
sommige personen ten behoeve van gerechtelijke onderzoeken zal
hierin worden geregeld.
Wat de aantallen seksuele delinquenten betreft, blijkt uit zeer recente
tellingen van de geïnterneerden in de gevangenissen dat er 144 zijn,
of 15%, met als hoofddiagnose parafilie. Wanneer wij er de
geïnterneerden met een seksuele stoornis als secundaire diagnose
bijtellen, gaat het samen om 344 personen.
Daarnaast zijn er ook de tot een gevangenisstraf veroordeelde
seksuele delinquenten, die niet het statuut van geïnterneerde hebben.
Het gaat om een groep die doorgaans lang blijft vertoeven in de
gevangenissen
wegens
plaatsgebrek
of
gebrek
aan
opnamebereidheid door psychiatrische instellingen.
Het aantal invrijheidstellingen van seksuele delinquenten over alle
categorieën gedetineerden heen ­ verdachten, veroordeelden,
geïnterneerden ­ bedroeg 634 in het eerste semester van 2008. 105
daarvan hebben in die periode hun straf volledig uitgezeten.
d'y adhérer dans les trois ans.
Il reste beaucoup à faire sur le
plan international. Il n'existe pas
encore, au niveau des Nations
Unies, de convention multilatérale
contre les délits sexuels. Je
demanderai avec insistance qu'il
soit remédié à cette lacune afin
que
nous
soyons
systématiquement
mis
en
possession, par tous les pays,
d'informations sur les auteurs de
délits sexuels.
Toute décision de mise en liberté
est également communiquée à la
Banque de données nationale
générale (BNG) de la police, où
figurent également les données
d'Interpol ou en provenance
d'autres canaux. En collaboration
avec le ministre de l'Intérieur, j'ai
préparé un projet d'arrêté royal
définissant les conditions du
traitement de données à caractère
personnel et de l'information de la
BNG. Cet arrêté sera examiné
sous peu au Conseil des ministres
et soumis au Conseil d'État. Cette
initiative aura bien évidemment
aussi des conséquences pour le
traitement
d'informations
concernant
les
délinquants
sexuels.
Cent quarante-quatre internés, soit
15 %, des personnes internées
dans nos prisons l'ont été pour
des faits de nature sexuelle et 200
l'ont été parce qu'ils présentent
également un trouble sexuel, en
plus d'autres problèmes. Les
délinquants sexuels condamnés à
une
peine
d'emprisonnement
séjournent
généralement
longtemps en prison en raison
d'un manque de place dans les
établissements psychiatriques. Au
cours du premier semestre de
2008, 634 délinquants sexuels ­
inculpés, condamnés et internés ­,
dont 105 ont purgé leur peine
complètement, ont été remis en
liberté.
Le traitement des délinquants
sexuels est de la compétence des
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
Daar de behandeling van seksuele delinquenten behoort tot de
bevoegdheden van de Gemeenschappen, werd in 1998 een
samenwerkingsakkoord gesloten tussen Justitie en respectievelijk de
Vlaamse en Franse Gemeenschappen inzake samenwerking met de
geestelijke gezondheidszorg. Twee jaar later werd een gelijkaardig
akkoord gesloten met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die
samenwerkingsakkoorden zijn nu tien jaar oud en zullen in de loop
van de komende maanden worden geëvalueerd.
De noden aan opvang en begeleiding situeren zich echter niet zozeer
op het niveau van de ambulante centra dan wel van de residentiële
centra. Die residentiële centra vallen echter niet onder de
samenwerkingsakkoorden. Voor subsidies hangen zij af van de FOD
Volksgezondheid. Tot hiertoe worden aan residentiële programma's
geen extra subsidies gegeven. Dat behoort tot de intramurale
psychiatrische zorg.
Nochtans zijn er sinds enkele jaren drie ziekenhuizen in Vlaanderen
die met eigen middelen tien jaar geleden een afdeling hebben
opgericht voor de residentiële behandeling van seksuele
delinquenten. Het gaat om het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Amandus
te Beernem met 13 bedden, het psychiatrisch Centrum Ziekeren te
Sint-Truiden met 13 bedden en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-
Lucia te Sint-Niklaas met 20 bedden.
In Wallonië heeft de instelling voor sociaal verweer te Doornik Les
Marronniers eveneens een afdeling voor seksueel delinquenten.
Experts zijn van oordeel dat voor de doelgroep van seksuele
delinquenten naast de ambulante programma's ook residentiële
vormen van behandeling noodzakelijk zijn.
Ik heb betreffende de residentiële programma's reeds contact gehad
met mijn collega van Volksgezondheid, mevrouw Onkelinx, met het
oog op een eventuele specifieke erkenning.
De wet op de externe rechtspositie en de wet op de internering
bepalen dat in geval van zedenmisdrijven op minderjarigen een
gespecialiseerd advies moet worden opgesteld dat onder andere een
beoordeling moet inhouden van de noodzaak om een
gespecialiseerde behandeling op te starten.
Hoewel de wet dat advies enkel vereist bij zedenmisdrijven op
minderjarigen of met hun medewerking wordt het ook opgesteld voor
zedenmisdrijven op meerderjarigen. Hierbij wordt onder meer een
risicotaxatie uitgewerkt. In dit kader werden specifiek testmateriaal en
methodologieën ontwikkeld om het beste professionele advies te
waarborgen. Het vastleggen van een diagnostiek door middel van
professionele instrumenten maakt het eveneens mogelijk de
postpenitentiaire begeleiding op een grondige manier voor te
bereiden. De gespecialiseerde diensten van de gevangenissen
bereiden aldus op een professionele manier de invrijheidstelling voor.
Wat de chemische castratie van veroordeelde seksuele delinquenten
betreft, is er tot nu toe geen proefproject geweest. Buitenlandse
voorbeelden zoals in Canada tonen aan dat chemische castratie in
sommige gevallen een bruikbare methode is, maar het is zeker geen
wondermiddel, dat zomaar kan worden veralgemeend.
Communautés. A ce sujet, la
Justice a conclu en 1998 un
accord de coopération avec la
Communauté flamande et la
Communauté française. En 2006,
un accord similaire a été conclu
avec la Région de Bruxelles-
Capitale. Ces accords seront
évalués au cours des prochains
mois.
C'est principalement dans les
centres
résidentiels,
qui
ne
relèvent toutefois pas de ces
accords de coopération, que se
fait sentir le besoin d'un plus grand
nombre de places d'hébergement.
Le SPF Santé publique est
responsable du financement en la
matière. Depuis quelques années,
trois hôpitaux flamands ont créé
sur fonds propres une section
spécialisée dans le traitement
résidentiel
des
délinquants
sexuels.
La
Wallonie
s'est
également dotée d'une section de
ce type. Selon les experts, la prise
en charge résidentielle est très
importante et je me suis déjà
concerté avec la ministre de la
Santé publique au sujet de son
agrément.
En cas de faits de moeurs commis
sur la personne de mineurs d'âge,
un avis spécialisé concernant le
traitement doit être rédigé. Dans
certains cas, un tel avis est
également rédigé sur une base
volontaire pour les faits de moeurs
commis sur des majeurs. Cet avis
évalue aussi le risque de récidive.
A cette fin ont été mis au point des
instruments professionnels utiles à
la
préparation
de
l'accompagnement
postpénitentiaire.
Aucun projet pilote de castration
chimique des délinquants sexuels
condamnés n'a encore été initié.
Des projets pilotes menés à
l'étranger ont montré que si la
castration chimique est opérante
dans certains cas, elle est loin
d'être une panacée. En Belgique,
dans le secteur psychiatrique, ce
procédé est déjà appliqué depuis
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
Ook in België wordt de methode reeds lang toegepast, zij het in een
beperkt aantal gevallen. Het protocol ten behoeve van de
behandelende psychiaters zou wat dat betreft nog kunnen worden
geüniformiseerd.
Krachtens de huidige wetgeving kan de behandeling niet dwingend
worden opgelegd.
Cijfers zijn niet voorhanden, omdat behandeling via chemische
castratie niet wordt geregistreerd en de geneesmiddelen ook worden
gebruikt ter behandeling van andere aandoeningen, zoals
prostaataandoeningen.
In België worden momenteel de voor chemische castratie gebruikte
geneesmiddelen met de minst schadelijke neveneffecten niet
terugbetaald door het RIZIV. Hierdoor zijn sommige veroordeelden
voor wie de therapie in de gevangenis is opgestart, niet in de
mogelijkheid ze in vrijheid voort te volgen, omdat zij die niet kunnen
betalen. Het gaat immers om heel dure geneesmiddelen. Ik zal het
probleem aankaarten bij de bevoegde minister, in casu de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid.
longtemps dans un nombre limité
de cas. Ce traitement ne peut être
imposé et il n'est pas non plus
l'objet d'un enregistrement. Les
médicaments utilisés dans ce
cadre ne sont pas remboursés par
l'INAMI, de sorte que certains
condamnés ayant suivi cette
thérapie en prison sont dans
l'impossibilité de la poursuivre
ensuite. J'aborderai ce problème
avec la ministre de la Santé
publique.
05.07 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
misschien is het mij ontgaan, u hebt reeds een aantal zaken tussen
de regels gezegd, maar ik heb hier vooral een exposé van de stand
van zaken gekregen van u. Dat konden wij natuurlijk reeds lezen in de
persartikels.
U hebt uitvoerig het onderscheid gegeven tussen de verschillende
categorieën, die trouwens bekend zijn. Wij stellen nog maar eens vast
dat de bevoegdheden toch wat versnipperd zijn. Voor homogene
pakketten kan hier alvast worden gepleit, maar dat is ver weg met de
huidige regering.
In elk geval, het beleid zoals het nu is geschetst, en het feit dat de
opvangcapaciteit op korte termijn niet spectaculair kan worden
verhoogd, maakt het een kwestie van tijd vooraleer een nieuwe Ait
Oud opstaat, vrees ik.
De straffen zijn te licht. Ik zei dat reeds. Ik verschil totaal van mening
met Child Focus ter zake. De straffen zijn te licht en dan laat de
behandeling ook nog eens te wensen over. Een langere vorm van
terbeschikkingstelling zou misschien kunnen worden overwogen.
Het is in elk geval verre van voldoende. Het is helemaal niet wat ik
had verwacht. Ik lees dan wat Child Focus zegt: "Sommige daders
kiezen er reeds voor om hun straf volledig uit te zitten, waardoor ze de
opgelegde therapie, die bij een vervroegde vrijlating hoort,
probleemloos kunnen ontlopen." Ik heb niets, maar dan ook niets
gehoord, dat in de richting kan wijzen van een begin van beleid dat
hiermee komaf zal maken. Dat is een totale teleurstelling.
Ik heb dan ook een motie ingediend bij het voorzitterschap van de
commissie. Ik pleit ervoor, in elk geval nog meer dan ik daarstraks als
een soort van hypothese aanhaalde, voor de bekendmaking van de
identiteit van pedofielen en recidive verkrachters die niet in
behandeling kunnen geraken. Dat zijn gevaarlijke individuen, die men
05.07 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Le ministre nous a
principalement brossé un tableau
de la situation dont nous avions en
grande partie déjà pu prendre
connaissance dans la presse. La
réponse a clairement montré que
les
compétences
sont
très
morcelées. Des paquets de
compétences homogènes seraient
bienvenus.
En raison du laxisme de la
politique mise en oeuvre et de
l'absence de toute augmentation
significative du nombre de places
d'accueil, on ne peut rien faire
d'autre
qu'attendre
que
surviennent de nouveaux faits
graves. Les peines sont beaucoup
trop légères et le traitement des
délinquants laisse à désirer. Child
Focus indique que des auteurs de
délits choisissent de purger la
totalité de leur peine pour éviter
une
thérapie
obligatoire.
Le
ministre n'a pas évoqué cet aspect
dans sa réponse.
C'est pourquoi je dépose une
motion préconisant la divulgation
de l'identité des délinquants
pédosexuels qui ne se font pas
traiter. Ce serait une manière de
les stimuler à suivre un traitement.
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
op de samenleving loslaat.
Ik hoop dat u dan minstens die maatregel wil overwegen. Die kost niet
veel, maar draagt bij, niet alleen tot een veiligheidsgevoel, maar aan
een verhoogde veiligheid. Sommige pedofielen zullen immers wel
eens twee keer nadenken en zich koste wat het kost, op hun eigen
kosten dan, laten behandelen wanneer hun naam kan worden
bekendgemaakt. Dan valt ook dat niet ten koste van de
belastingbetaler.
Cette
formule
présenterait
accessoirement l'autre avantage
d'éviter que les coûts soient à
charge du contribuable.
05.08 Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le ministre, c'est un sujet
difficile. J'entends que des pays parviennent à trouver des solutions
plus adéquates, notamment le Canada. Je crois que c'est
probablement un point sur lequel nous devrons nous pencher lors du
voyage de la commission de la Justice au Canada, prévu
normalement dans quelques semaines.
05.08 Clotilde Nyssens (cdH): Ik
verneem dat sommige landen,
waaronder Canada, erin slagen
adequatere oplossingen uit te
werken. Tijdens het bezoek van de
commissie voor de Justitie aan dat
land zullen wij ons daarover
moeten buigen.
05.09 Mia De Schamphelaere (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister,
ik dank u voor uw uitvoerig antwoord.
Mevrouw de voorzitter, het is inderdaad juist dat de volle bevoegdheid
voor de goede invulling van de strafuitvoeringsmodaliteiten bij de
bedoelde misdrijven niet of niet alleen bij de minister van Justitie ligt.
Ik stel echter voor om in het Parlement een aantal vragen te stellen
aan de bevoegde minister op federaal niveau, mevrouw Onkelinx.
Het is een van de vele elementen die nog beter op punt moet worden
gesteld om het principe van de strafuitvoeringsrechtbanken, met alle
mogelijke beslissingen die zij nemen, reëel te kunnen omzetten. Wij
hopen dat daaraan wordt voortgewerkt.
Ik zal zeker minister Onkelinx hierover ondervragen.
05.09 Mia De Schamphelaere
(CD&V - N-VA): Le ministre de la
Justice
n'est
pas
le
seul
compétent, en effet, en ce qui
concerne l'interprétation correcte
des modalités d'exécution de la
peine pour les délits en question.
Au niveau fédéral, la ministre
Onkelinx est aussi compétente.
Je ne manquerai pas de la
questionner, en particulier à
propos du fonctionnement des
tribunaux de l'application des
peines.
05.10 Hilde Vautmans (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ik zal alleen reageren op het deel waarover ik heb
gesproken, met name de chemische castratie.
U zegt dat er voorlopig geen proefproject komt en dat chemische
castratie ook geen wondermiddel is. Dat weet ik ook. Ik zou niettemin
voor een proefproject willen pleiten.
Ik weet inderdaad dat chemische castratie geen wondermiddel is.
Volgens de aanbevelingen van het Bio-ethisch Comité is het
aangewezen om op nationaal vlak maatregelen te nemen, zolang er
internationaal geen duidelijke richtlijnen zijn. Er moet echter
eenduidigheid komen.
Ik ben blij dat u met uw collega Onkelinx over de terugbetaling wil
spreken. Ik hoop dat u meer succes boekt dan ik. Ik heb in het
verleden minister Demotte die destijds bevoegd was inzake deze
materie, meermaals ondervraagd. Blijkbaar is de zaak niet zo
eenvoudig.
Ik hoop dus dat wij zullen slagen. Ik meen echter dat het heel moeilijk
zal zijn om een oplossing te vinden.
05.10 Hilde Vautmans (Open
Vld): Le ministre indique qu'aucun
projet pilote n'est prévu pour
l'instant et que la castration
chimique n'est pas un moyen
miracle. Je voudrais néanmoins
plaider pour un tel projet. Selon le
Comité consultatif de bioéthique, il
s'indique de prendre des mesures
au niveau national en attendant
que le problème soit réglé à
l'échelle internationale. Je me
réjouis d'entendre que le ministre
veut aborder la question du
remboursement avec sa collègue,
Mme Onkelinx. Je puis procurer
des chiffres au ministre, ainsi que
des données relatives aux endroits
où la castration chimique est
pratiquée. En indiquant que la
castration
chimique
constitue
effectivement
un
traitement
possible, en particulier pour les
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
Ik blijf ervoor pleiten om een proefproject op te starten. U beweert dat
er geen cijfers voorhanden zijn. Ik heb van uw voorgangers nochtans
wel cijfers gekregen over de plaatsen waar chemische castratie wordt
toegepast; ik kreeg zelfs cijfers per rechtbank. Ik kan u deze altijd
bezorgen.
Het is vooral belangrijk dat mensen worden aangespoord en dat u
zich uitspreekt over het feit dat u gelooft dat chemische castratie een
van de mogelijke behandelingswijzen is. Uiteraard moeten de dokter,
de arts, de endocrinoloog en de psychiater oordelen over de vraag of
de chemische castratie al dan niet geoorloofd is. Het zou echter een
sterk signaal zijn, mocht de minister verklaren dat volgens hem
chemische castratie wel degelijk een van de mogelijke
behandelingswijzen is waaraan België zijn medewerking wil verlenen,
zeker ten aanzien van seksuele delinquenten die zich aan
minderjarigen hebben vergrepen.
délinquants qui s'en sont pris à
des mineurs d'âge, le ministre
donnerait un signal fort.
05.11 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, ik vind
dat de minister zijn antwoord goed heeft voorgelezen. Er was echter
ook een Franstalige vraagsteller. In aansluiting op deze voormiddag,
vind ik het jammer dat er geen deel in het Frans was. Ten aanzien
van mevrouw Nyssens was dat niet zo sympathiek. Dat even tussen
haakjes.
Volgens mij is het te bruut om te stellen dat er geen beleid is. Ik heb
begrepen dat er circulaires zijn. Ik weet niet of wij die even mogen
inkijken. In elk geval, uit de signalen die aanleiding gaven voor deze
vragen, blijkt toch dat in de praktijk een en andere verkeerd loopt met
het beleid.
Al heeft de voorzitter hem goed willen verdedigen, de strafuitvoering,
de eindverantwoordelijkheid en de geloofwaardigheid komen bij de
minister van Justitie terecht. Ik blijf erbij dat de minister van Justitie op
dat vlak veel strenger moet zijn ten aanzien van de ambtenaren van
het openbaar ministerie, opdat zij effectief op hun beurt hun
verantwoordelijkheid zouden opnemen. Dat wij de minister van Justitie
ondervragen, is natuurlijk de logica zelf. Wij verwachten namelijk,
zeker bij interpellaties, dat hij spreekt namens de regering. Maar ja,
van deze regering weten wij dat het een groep van ministers is en dat
wij zelfs een onderscheid moeten maken tussen de ministers en de
kabinetsleden. Ook dat is voor ons een beetje wennen. We zullen dan
ook de collega van de minister ondervragen om na te gaan of er
overeenstemming is tussen de verschillende antwoorden van de
kabinetsleden en van de ministers zelf.
05.11
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro): Affirmer qu'aucune
politique n'est mise en oeuvre est
excessif. Peut-être pourrions-nous
prendre
connaissance
des
circulaires auxquelles le ministre
fait référence? L'exécution des
peines, la responsabilité finale et
la crédibilité relèvent effectivement
des compétences du ministre de la
Justice. Je maintiens que le
ministre doit être plus sévère vis-
à-vis
des
fonctionnaires
du
ministère public et que ceux-ci
doivent mieux assumer leurs
responsabilités qu'ils ne le font
aujourd'hui. Il va de soi que nous
adressions nos questions au
ministre de la Justice. Nous
considérons qu'il s'exprime au
nom du gouvernement, bien que
nous devions effectivement le
contrôler aujourd'hui.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bert Schoofs en Bart Laeremans en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Bert Schoofs
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen,
verzoekt de regering
om op korte termijn al de noodzakelijke maatregelen te nemen met het oog op de effectieve bestraffing van
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
zedendelinquenten, de bescherming van de maatschappij en inzonderheid minderjarigen, en de uitwerking
van een krachtdadig beleid inzake behandeling van zedendelinquenten."
Une motion de recommandation a été déposée par MM. Bert Schoofs et Bart Laeremans et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bert Schoofs
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles,
demande au gouvernement
de prendre à court terme toutes les mesures nécessaires en vue de sanctionner effectivement les auteurs
de délits de moeurs, de protéger la société, et en particulier les mineurs, et d'arrêter une politique efficace
en matière de prise en charge des auteurs de délits de moeurs."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Sabien Lahaye-Battheu, Clotilde Nyssens en Katrien
Schryvers en door de heer Michel Doomst.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Sabien Lahaye-Battheu, Clotilde Nyssens et Katrien
Schryvers et par M. Michel Doomst.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Voorzitter: Mia de Schamphelaere.
Présidente: Mia de Schamphelaere.
06 Samengevoegde interpellatie en vragen van
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de malaise bij de Brusselse politierechtbank" (nr. 103)
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de achterstand bij de Brusselse politierechtbank" (nr. 7144)
- mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de gerechtelijke achterstand bij de Brusselse politierechtbank" (nr. 7505)
- de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de toestand bij de Brusselse politierechtbank" (nr. 7533)
06 Interpellation et questions jointes de
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le malaise au tribunal de police de Bruxelles" (n° 103)
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'arriéré au tribunal de police de Bruxelles" (n° 7144)<br>- Mme Clotilde Nyssens au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'arriéré judiciaire au tribunal de police de Bruxelles" (n° 7505)<br>- M. Olivier Maingain au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la situation au tribunal de police de Bruxelles" (n° 7533)</b>
06.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, op 4 september raakte bekend dat er
momenteel maar liefst 47.000 afgewerkte dossiers liggen te wachten
op afhandeling door de Brusselse politierechtbank. In meer dan 80%
van deze zaken dreigt een spoedige verjaring. Men is ook in een
negatieve spiraal terechtgekomen. Waar nationaal ongeveer 90% een
boete zou betalen, blijkt dat dit in Brussel voor minder dan 50% het
geval te zijn.
Als men in Brussel vaststelt dat zaken nadien niet meer worden
vervolgd, zal het alleen maar erger worden en zullen steeds minder
mensen hun boetes nog betalen. De politierechtbank zal steeds meer
overbelast raken door die negatieve spiraal. De oorzaak zou een
tekort aan zetelende rechters en aan parketmagistraten zijn. Wat de
06.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le 4 septembre, l'on a
appris que 47.000 dossiers étaient
encore en souffrance au tribunal
de police de Bruxelles. Dans plus
de 80% des cas, la prescription
est imminente, ce qui est de
nature à enclencher une spirale
négative dans la mesure où de
moins en moins de Belges
paieraient leurs amendes.
Cet arriéré serait imputable à une
pénurie de juges du siège et de
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
zetelende rechters betreft, zou er een kader van 14 zijn, waarvan er
slechts 11 actief zijn. Volgens een bepaalde krant zouden er slechts
zes actief zijn. Dat is niet helemaal duidelijk.
Onlangs werd ook beslist dat er slechts 4 van de 11 plaatsvervangers
bij het openbaar ministerie zouden worden gehandhaafd. Dat maakt
de situatie nog penibeler. Daarbij komt nog dat de oudste rechter zijn
ontslag heeft gegeven als deken, waardoor de organisatie van de
rechtbank in het gedrang zou komen. Een snel optreden is dan ook
gewenst.
Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat er inderdaad een
achterstand van 47.000 zaken is? Hoe lang is deze structurele
achterstand al een feit? Zit de oorzaak voor de flessenhals enkel bij
de zetelende rechters of ook bij de parketmagistraten? Wordt alles
ondernomen om die achterstand in te halen of wil men zich enkel
beperken tot de meest ernstige feiten, waardoor tienduizenden
andere feiten niet meer zullen leiden tot enige inning en waardoor de
staatskas een belangrijk deel inkomsten mist?
Kunt u een overzicht geven van de evolutie van de werklast bij de
Brusselse politierechtbank? In welke mate is die de voorbije jaren
toegenomen door het toenemende aantal flitspalen? Volstaat het
huidige kader aan politierechters en parketmagistraten om die
hoeveelheid te blijven verwerken?
Hoeveel vacatures zijn er momenteel bij de politierechters en het
politieparket? Klopt het dat er onlangs twee kandidaten slaagden voor
het examen? Wanneer treden zij in dienst? Werd de deken inmiddels
vervangen? Waarom worden 7 van de 11 plaatsvervangende
parketmagistraten geschrapt?
Klopt het dat er op 18 februari reeds een overlegvergadering
plaatsvond met u of met uw diensten over deze problematiek?
Waarom is er sindsdien niets ten goede veranderd? Waarom hebt u
geen maatregelen genomen? Welke oplossingen werden daar toen
voorgesteld? Welke initiatieven werden genomen in verband met de
aanwervingsvereisten? Hoeveel jaar anciënniteit wordt bijvoorbeeld
de minimumnorm? Zijn er andere oplossingen naar voren
geschoven?
Ten vijfde, speelt de problematiek van de taalattesten een rol in dit
verhaal? Zijn er evoluties? Daar zit immers vooral een probleem. Ik
heb gelezen dat er van de 11 politierechters slechts één Franstalig is.
Dat heeft natuurlijk alles te maken met de onwil of onkunde bij
sommigen om de andere taal te leren. Zijn er evoluties in het behalen
van deze taalattesten sinds de wetswijziging van 2002 waarna het
toch heel wat gemakkelijker is geworden? Worden magistraten
aangezet om deel te nemen aan deze examens? Zorgt u ervoor dat er
daar een stimulans is? Of is dat niet het geval en waarom is dat dan
niet zo?
Ten slotte, ik weet wel dat de politierechtbanken van Brussel
gescheiden zijn van die van Halle en Vilvoorde, maar het dossier van
de splitsing van het gerechtelijk arrondissement zou hoe dan ook de
hele problematiek van de Brusselse rechtbanken en taalwetgeving
enzovoort ter sprake brengen. Hoe staat het met de voorbereiding
van de splitsing van dit gerechtelijk arrondissement?
magistrats du parquet. Selon
certaines sources, onze juges
seulement sur un cadre du
personnel de quatorze seraient
actifs et, selon d'autres sources, il
n'y en aurait même que six qui
rempliraient encore leur charge. Et
il a été décidé récemment que
quatre
suppléants
sur
onze
seulement pourraient rester au
ministère public. Enfin, le juge le
plus ancien a démissionné de ses
fonctions de doyen il y a peu. Une
intervention rapide s'impose donc.
Le ministre confirme-t-il qu'il y a
actuellement un arriéré de 47.000
affaires? A quoi est dû cet arriéré?
Tout est-il mis en oeuvre pour
résorber cet arriéré ou donne-t-on
la priorité aux faits les plus
graves? Le ministre pourrait-il
fournir un aperçu de l'évolution de
la charge de travail au tribunal de
police de Bruxelles? A-t-elle
augmenté en raison du fait que les
radars
automatiques
sont
aujourd'hui plus nombreux? Le
cadre du personnel actuel est-il
suffisant pour supporter cette
charge?
Combien y a-t-il de places
vacantes chez les juges de police
et au parquet de police? Est-il
exact que deux candidats ont
réussi récemment l'examen? Le
doyen
a-t-il
été
remplacé?
Pourquoi supprime-t-on sept des
onze magistrats suppléants du
parquet?
Une
réunion
de
concertation avec les services du
ministre a-t-elle eu lieu le 18
février? Quelles décisions ont été
prises? Quelles solutions ont été
proposées?
Un seul des onze juges de police
serait francophone. Depuis la
modification de la loi en 2002, il
est pourtant facile d'obtenir un
certificat
de
connaissance
linguistique. Cette modification a-t-
elle produit des effets? Les
magistrats sont-ils stimulés à
participer aux examens?
Où en est la préparation de la
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
scission
de
l'arrondissement
judiciaire
de
Bruxelles-Hal-
Vilvorde?
Car
ce
problème
linguistique devrait évidemment
aussi être abordé lors de cette
scission.
06.02 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik ga u voor zijn. Van mijn negen vragen zijn er
zeven op statistieken gericht. Ze zijn echter belangrijk en ook nodig
om de rest te beantwoorden en in elk geval om te weten hoe wij de
situatie echt moeten inschatten.
Als men spreekt over overbelasting van de Brusselse
politierechtbanken heb ik spontaan twee vragen. De eerste vraag is of
er bij het parket in Brussel wel een politiek inzake vervolging is. Er zijn
andere regio's, het perfecte arrondissement in deze is, meen ik nog te
weten uit een vroeger ambt, het arrondissement Leuven, waar men
nagenoeg aan alles een gevolg geeft. Dat betekent niet dat men alles
op de tafel gooit van de politierechtbank.
Ik meen mij te herinneren dat er in Brussel een discussie was. De ene
keer werd in Brussel niet vervolgd voor overtredingen. Plots ging men
alles vervolgen. Dat is een beetje dezelfde reactie als wanneer men
een opmerking maakt over de situatie in Anderlecht met als resultaat
dat men daarna alles gaat vervolgen. Dat is natuurlijk niet wat men
vraagt inzake beleid.
Mijn vraag is of de enorme achterstand bij de Brusselse
politierechtbank ­ waarover ook verzekeringsmaatschappijen steeds
meer klagen ­ te maken heeft met de houding van het parket om dan
maar alles op tafel te gooien van de politierechtbanken. Of hebben zij
toch op een of andere manier een beleidslijn?
Een tweede punt dat mij een beetje verraste, zijn persberichten ­ die
kunnen verkeerd zijn ­ waarin u stelde dat u op een soepelere manier
zou benoemen. Ik weet niet hoe soepel men kan omgaan met de wet.
Daarom verraste die uitspraak mij en maakt ze me zeer nieuwsgierig
om te weten hoe het zit.
Dat zijn de belangrijkste vragen: mijn voorbereide vraag 2 en vraag 9.
De andere vragen gaan meer over de inschatting van de situatie. Ik
geef een voorbeeld. Hoeveel zaken worden er per week behandeld?
Hoeveel is dat in andere regio's? Die vragen stelde ik zodat we dat
een klein beetje kunnen inschatten. Misschien is de oorzaak van het
probleem de Brusselse situatie waar er veel conflicten en veel
overtredingen kunnen zijn. De oorzaak kan evenwel ook te maken
hebben met het beleid van de procureurs, of met de manier van
werken op de verschillende kamers van de politierechtbank te
Brussel. Vandaar mijn meer naar cijfers gerichte vragen. Uit ervaring
weet ik dat de minister altijd alles geeft wat hij heeft, al is dat niet altijd
veel en is dat niet altijd zijn schuld. Ik pleit ervoor om zo veel mogelijk
te meten om te weten.
Mijn twee kernvragen zijn dus de volgende.
Ten eerste, is er een beleidslijn bij het parket?
06.02
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro): Sept de mes neuf
questions
concernent
des
données statistiques. Celles-ci
sont importantes pour pouvoir
évaluer correctement la situation.
La première question qui se pose
dans le cadre de la surcharge de
travail au sein des tribunaux de
police bruxellois a trait à la
politique
des
poursuites
à
Bruxelles. Dans l'arrondissement
de Louvain, par exemple, tous les
dossiers font l'objet de poursuites,
ce qui ne signifie pas pour autant
que l'ensemble de ces dossiers
soient immédiatement traités par
les tribunaux de police. Serait-ce
le cas à Bruxelles? En d'autres
termes, quelle ligne politique suit
le parquet de Bruxelles?
Je m'interroge également sur le
communiqué de presse dans
lequel le ministre annonce son
intention d'assouplir à l'avenir les
conditions de nomination des
juges. Quel degré de souplesse
veut-il exactement appliquer à la
loi?
Mes autres questions portent sur
des chiffres, comme le nombre
d'affaires traité chaque semaine et
la comparaison avec d'autres
régions. Plus il y a de chiffres, plus
l'information est complète.
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
Ten tweede, wat bedoelt u met soepelere benoeming van rechters?
06.03 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la présidente, monsieur le
ministre, dans le même sens et pour faire bref, le problème n'est pas
neuf et nous savons que le cabinet du ministre est au fait de cet
arriéré considérable au tribunal de police de Bruxelles, dû notamment
aux arriérés judiciaires concernant les infractions au Code de la route:
47.000 dossiers sont en souffrance, actuellement bloqués au greffe.
Des prescriptions menacent donc d'intervenir en nombre.
Je me souviens que vous nous avez déjà parlé de ce problème. En
mai dernier, vous avez fait une communication signalant votre souhait
d'établir un plan de résorption de cet arriéré du tribunal de police de
Bruxelles. À cette occasion et dans les semaines qui ont suivi, vous
avez répété vouloir analyser en profondeur les causes de cette
situation. Comme l'a dit mon collègue, vous étiez prêt à assouplir les
conditions de nomination des juges, imposées par la loi.
Je viens aux nouvelles, mais pas pour vous faire dire des choses tout
à fait nouvelles: je suppose que le problème est difficile à résoudre et
que, sous-jacentes, des réformes profondes nous attendent.
Cependant, depuis mai, votre analyse de la situation a-t-elle évolué?
Comptez-vous prendre des mesures tout de suite, dans l'urgence,
notamment pour éviter les prescriptions dans les dossiers?
06.03 Clotilde Nyssens (cdH):
Het probleem is niet nieuw en wij
weten dat het kabinet van de
minister op de hoogte is van deze
aanzienlijke achterstand bij de
politierechtbank van Brussel, die
hoofdzakelijk te wijten is aan de
gerechtelijke achterstand inzake
de verkeersovertredingen: 47.000
dossiers zijn momenteel hangende
bij de griffie. De kans is groot dat
veel
ervan
zullen
verjaren.
Afgelopen mei had u gezegd dat u
een plan wenste op te stellen om
deze
achterstand
bij
de
politierechtbank te Brussel weg te
werken. U herhaalde toen ook dat
u de oorzaken van deze toestand
grondig wilde onderzoeken. U was
bereid
de
wettelijke
benoemingsvoorwaarden voor de
rechters te versoepelen. Is uw
analyse van de situatie sinds mei
veranderd? Bent u van plan
dringend maatregelen te nemen,
in het bijzonder om de verjaring
van de dossiers te voorkomen?
06.04 Olivier Maingain (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je serai très bref et interviendrai dans le même sens que
Mme Nyssens.
Il est vrai que l'audit réalisé par le Conseil supérieur de la Justice et
validé car la commission d'avis et d'enquête le 10 avril dernier avait
déjà révélé un certain nombre de difficultés dans la gestion du tribunal
de police et du parquet attaché au tribunal de police.
Je reprends les données que communiquait cet audit.
En 2006, il y avait 2 places vacantes de juge de police de
complément: l'une a été déclarée vacante en avril 2006, l'autre en
octobre 2006. Lors de la dernière déclaration, en octobre 2007,
aucune personne ne s'est portée candidate. Il y a un suppléant avocat
pour le tribunal de police de Bruxelles, alors qu'il faudrait
normalement 6 juges suppléants par tribunal de police. Cet audit
soulignait encore ici un manque de candidats. À cet égard, l'audit
indiquait que le tribunal de police a fonctionné ­ il y a aussi les congés
maladie, les absences de longue durée ­, entre 2000 et 2006, avec
un déficit en magistrats variant de quelque 2,33 à 4,17 équivalents
temps plein.
Le rapport n'identifie pas les causes de cette carence d'effectifs mais
on peut estimer notamment ­ c'est l'une des causes régulièrement
citées dans toutes les études ­ que l'exigence de bilinguisme telle
qu'elle est organisée pour les juges de police par l'article 43, §4 de la
loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire est un des obstacles
06.04 Olivier Maingain (MR): Ik
sluit mij aan bij wat mevrouw
Nyssens heeft gezegd. De audit
door de Hoge Raad voor de
Justitie die bekrachtigd werd door
de
advies-
en
onderzoekscommissie van 10 april
jongstleden had al een aantal
problemen in het beheer van de
politierechtbank en het aan de
politierechtbank verbonden parket
aan het licht gebracht. Ziehier de
gegevens van die audit.
In 2006 waren er twee vacatures
voor toegevoegd politierechter. In
oktober 2007 had niemand zich
kandidaat gesteld. Er is slechts
een vervangend advocaat voor de
politierechtbank van Brussel, daar
waar er normaal gesproken zes
vervangende
rechters
per
politierechtbank zouden moeten
zijn. Eens te meer heeft niemand
zich kandidaat gesteld. Tussen
2000 en 2006 werd gewerkt met
een magistratentekort dat tussen
2,33 en 4,17 voltijdsequivalenten
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
au recrutement de juges de police, ainsi que les conditions d'accès à
la fonction de juge suppléant relatives notamment à l'ancienneté qui
freinent l'accès pour les jeunes magistrats débutant à cette fonction.
En ce qui concerne le parquet de Bruxelles en général ­ je ne parle
pas de ceux qui sont attachés au tribunal de police ­, il manque 20 à
30 substituts. Il est évident que s'il y avait un renfort au parquet de
Bruxelles, certains pourraient être détachés auprès de la juridiction de
police.
Le rapport fait également état, d'une part, du nombre plus que
substantiel d'affaires pénales pendantes au 1
er
janvier 2007. Il n'y
avait pas moins de 41.280 dossiers à cette date et aujourd'hui on
approche les 50.000 dossiers, ce qui représente l'équivalent du travail
effectué par quatre juges de police au cours d'une année judiciaire. Il
y a là encore de la tâche à résorber! Par ailleurs, le rapport constate
également une augmentation du nombre de jugements définitifs par
audience pénale. Malgré les carences, les magistrats n'ont donc pas
chômé! Il en résulte une charge de travail considérable pour les juges
de police actuellement effectifs.
Dans l'immédiat, quelles mesures le ministre pourrait-il prendre afin
d'endiguer le flux d'affaires pendantes notamment au plan pénal,
menacées parfois de prescription au sein du tribunal de police? La
désignation de juges de complément est-elle envisagée? À titre plus
structurel, quelles mesures le ministre compte-t-il prendre pour rendre
davantage attractive la fonction de magistrat de police, tant au siège
qu'au parquet? Je me demande si, à un moment donné, il ne faut pas
créer un corps vraiment spécialisé, plus particulièrement au sein des
cantons judiciaires bruxellois de l'arrondissement de Bruxelles.
Assurément, il y va de la crédibilité du fonctionnement de la justice
dans des affaires qui, de surcroît, prennent parfois tellement de temps
que les parties préjudiciées désespèrent d'être indemnisées.
ligt. Het verslag zegt niet precies
wat de oorzaken voor dat
personeelstekort zijn maar men
kan
ervan uitgaan dat de
tweetaligheidsvereiste een van de
obstakels is voor de aanwerving
van politierechters, evenals de
voorwaarden voor de toegang tot
de functie van vervangend rechter
in het bijzonder wat de anciënniteit
betreft, die de toegang voor jonge
beginnende
magistraten
belemmeren. Wat het parket van
Brussel in het algemeen betreft,
zijn er twintig tot dertig substituten
te weinig. Het is duidelijk dat
mocht er versterking komen op het
parket van Brussel, een aantal
personen gedetacheerd zouden
kunnen
worden
bij
de
politierechtbanken.
Het verslag heeft het enerzijds
over het meer dan aanzienlijke
aantal strafzaken dat op 1 januari
2007 nog hangend was. Toen ging
het om 41280 dossiers, vandaag
zitten we tegen de 50.000 dossiers
aan. Anderzijds stelt het rapport
vast dat er per strafrechtelijke
zittingsdag meer eindvonnissen
worden
uitgesproken.
De
magistraten hebben dus niet
stilgezeten! Dat betekent dus dat
de politierechters een behoorlijke
werklast hebben.
Welke
maatregelen
zou
de
minister kunnen treffen om de
stroom hangende zaken in te
dijken? Wordt er aan gedacht
toegevoegde rechters aan te
stellen? Welke maatregelen denkt
de minister te zullen nemen om de
functie
van
politiemagistraat
aantrekkelijker te maken? Ik vraag
me af of er op een zeker ogenblik
geen echt gespecialiseerd corps
zal moeten komen, in het
bijzonder
in
Brussel.
De
geloofwaardigheid
van
de
gerechtelijke werking staat op het
spel, in zaken die soms dermate
traag verlopen dat de benadeelde
partijen de hoop verliezen dat ze
ooit vergoed zullen worden.
06.05 Jo Vandeurzen, ministre: Chers collègues, le parquet de 06.05 Minister Jo Vandeurzen:
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
Bruxelles nous a communiqué que l'arriéré était, au 24 septembre
2008, de 39.330 dossiers. La répartition de ces dossiers est la
suivante.
36.766 dossiers sont des dossiers dits de contravention, c'est-à-dire
85% d'infractions de stationnement de premier degré. Le parquet de
Bruxelles qualifie ces infractions de non gênantes et non dangereuses
(stationnement en double file, stationnement en sens inverse,
stationnement à moins de trois ou cinq mètres d'un passage pour
piétons, utilisation abusive de feux clignotants lors d'un
stationnement, non-port de la ceinture de sécurité, non-port du
casque moto).
2.564 dossiers sont du type roulage, c'est-à-dire des dossiers de 2007
et 2008 relatifs à des défauts d'assurance, des accidents avec ou
sans blessé, des délits de fuite, des ivresses et des intoxications
alcooliques. Parmi ces 2.564 dossiers, seules 25 affaires concernent
des accidents avec blessés (15 en 2007 et 10 en 2008).
Het Brusselse parket heeft ons
meegedeeld dat de achterstand op
24
september
2008
39.330
dossiers bedroeg, waarvan er
36.766 betrekking hebben op
overtredingen: 85 procent betreft
parkeerovertredingen
van
de
eerste graad, die door het
Brusselse parket als niet-hinderlijk
en
niet-gevaarlijk
worden
aangemerkt.
2.564
dossiers
betreffen verkeersovertredingen;
het gaat meer bepaald om
dossiers van 2007 en 2008 met
betrekking tot niet-verzekering,
ongevallen
met
of
zonder
gewonden,
vluchtmisdrijven,
dronkenschap
en
alcoholintoxicatie; slechts 25 van
die 2.564 dossiers betreffen
ongevallen met gewonden.
Deze cijfers werden ingezameld door het vast bureau statistiek en
werklastmeting van de FOD Justitie. De resultaten en de correcte
interpretatie van die cijfers is echter nog bezig. Ik kan dus voor het
ogenblik geen andere cijfers geven over dossiers die in andere
politierechtbanken op behandeling wachten. De leden van het vast
bureau voorzien dat hun werk tegen het einde van het jaar klaar zal
zijn.
Over het aantal uitgesproken vonnissen en een gedetailleerd
overzicht van die vonnissen, bestaan er wel statistieken, die op de
website van de FOD Justitie kunnen worden geraadpleegd.
De beleidslijn van het parket van Brussel bestaat erin om scrupuleus
de instructies te volgen die zijn opgenomen in de richtlijnen van het
College van procureurs-generaal, dewelke worden geïnterpreteerd
door het parket van Brussel als pure nultolerantie. Alle dossiers
worden dus vervolgd, behoudens seponering omwille van technische
redenen zoals gebrek aan bewijzen, afwezigheid van inbreuk,
overlijden van de dader.
De oorzaak van de achterstand is tweevoudig.
De kern van het probleem situeert zich op het niveau van de
politierechtbank. Niet omdat die rechtbank onvoldoende produceert ­
het gemiddeld aantal uitgesproken vonnissen per rechter is zeer hoog
­, maar omdat het bestaand kader van rechters niet is opgevuld. Er
zijn twee langdurig vacante plaatsen en één langdurig zieke rechter
op een totaal theoretisch kader van veertien beroepsrechters,
hetgeen overeenkomt met een gebrek aan capaciteit van 21%.
Omwille van dat gebrek aan capaciteit van de rechtbank kan het
parket niet overgaan tot dagvaarding van 39.000 dossiers waarvan
zonet sprake. Het is belangrijk te benadrukken dat het parket in staat
is om die dossiers te behandelen. De vermelde dossiers zijn klaar om
te worden gedagvaard. Ondanks een grote werkdruk slaagt het
politieparket er immers in en is het dermate georganiseerd om alle
binnenkomende dossiers te behandelen en klaar te maken voor
Nous examinons actuellement les
chiffres. Nous en aurons terminé à
la fin de cette année. Sur le site
internet du SPF figurent des
statistiques relatives au nombre de
jugements prononcés.
Le parquet de Bruxelles applique
une tolérance zéro. Des poursuites
sont organisées dans tous les
dossiers, exception faite pour les
classements sans suite pour
raisons techniques.
L'arriéré est en premier lieu le fait
du tribunal de police qui est
confronté à un manque de
capacité. Le cadre théorique, qui
prévoit
quatorze
juges
professionnels,
n'en
compte
actuellement que onze. Le parquet
ne peut dès lors pas procéder aux
citations dans 39.000 dossiers. Le
parquet de police prépare les
dossiers mais ne peut faire citer
parce que le tribunal de police ne
peut absorber l'afflux de dossiers.
Par ailleurs, le parquet ne tient pas
compte de la capacité de
traitement limitée du tribunal. Je
suis partisan de la tolérance zéro
mais la politique de verbalisation
doit tenir compte des limites du
tribunal.
Le parquet ne peut s'isoler dans
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
dagvaarding. De zeer grote achterstand van dossiers waarin tot nu
toe niet kon worden gedagvaard, is dus niet het gevolg van een
gebrek aan verwerkingscapaciteit van het parket, maar is te wijten
aan een gebrek aan capaciteit op het niveau van de rechtbank. Het
politieparket maakt de dossiers klaar voor dagvaarding, maar kan niet
dagvaarden omdat de politierechtbank de toevloed aan dossiers
onmogelijk kan verwerken.
De andere reden is het feit dat het parket geen rekening houdt met
die beperkte verwerkingscapaciteit van de rechtbank. Men moet de
nultolerantie toepassen ­ daar ben ik ook voorstander van ­, maar het
verbaliseringsbeleid moet rekening houden met de objectieve
vaststelling dat de rechtbank de toevloed aan dossiers niet aankan,
waardoor de dossiers zich dan opstapelen op het niveau van het
parket. Het politieparket is er zich onvoldoende van bewust dat zij
slechts een schakel van een ketting is. Het parket situeert zich in het
midden van de keten, tussen de politie enerzijds en de rechtbank en
de ontvanger der penale boeten anderzijds.
Het parket moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen en mag niet
werken alsof het een eiland is. Met alle respect maar men moet dit
zeggen voor zij die er hard werken. Niet alleen de magistraten, maar
ook het personeel van het parketsecretariaat heeft een zeer zwaar
werkritme. Eigenlijk wordt er door het parket geen vervolgingsbeleid
gehanteerd. Men dagvaardt gewoon alles en men beperkt
onvoldoende de instroom in het raam van een doordacht
vervolgingsbeleid.
Ik geef slechts één eenvoudig voorbeeld. Men kan een camera dag
en nacht laten flitsen, met een enorme toevloed processen-verbaal tot
gevolg, die men niet kan verwerken. Men kan de camera ook slechts
enkele uren per dag of zelfs per week laten flitsen, op wisselende
momenten, zodat men precies hetzelfde effect heeft op het vlak van
verkeersveiligheid en de ontrading.
Er is dus een absolute noodzaak dat het parket opnieuw en op een
krachtige wijze een echt beleid voert, in plaats van gewoonweg, zoals
tot voor enkele maanden, quasi passief de trechter zo wijd mogelijk
open te houden om dan vast te stellen dat de massa niet door de
flessenhals kan geraken. Nultolerantie moet wel degelijk worden
toegepast, maar op een doelgerichte en intelligente wijze. Dat
veronderstelt constant overleg tussen het parket en de politie.
Ik stel bovendien vast dat de substituten te weinig in aantal zijn om
een kwaliteitsvol en verfijnd vervolgingsbeleid te voeren. Hun tijd
wordt volledig opgeslokt door zittingen en de voorbereiding van
dossiers. Dat heeft te maken met de problematiek van het tekort aan
substituten op het parket van Brussel in het algemeen, de afdeling
verkeerszaken en de andere afdelingen.
une tour d'ivoire. En réalité, il n'y a
pas véritablement de politique de
poursuites.
La
citation
est
systématique
dans
tous
les
dossiers. Il faut absolument que le
parquet en revienne à une vraie
politique, au lieu d'ouvrir aussi
largement que possible, et quasi
passivement, l'entonnoir - comme
jusqu'il y a quelques mois - pour
devoir constater ensuite que la
masse des dossiers est retenue
dans le goulot. Une application
efficace de la tolérance zéro
implique
une
concertation
permanente entre le parquet et la
police.
Par ailleurs, les substituts sont
trop peu nombreux au parquet de
Bruxelles en général, ainsi qu'à la
section roulage et dans d'autres
sections.
J'ai déjà souligné à plusieurs reprises devant cette commission que,
malgré les importants arriérés, Bruxelles n'est pas un "Far West" en
matière de sécurité routière et de poursuites pénales dans cette
matière. À effectif quasi-égal, le tribunal de police de Bruxelles est
passé de 20.432 jugements pénaux prononcés en 2000 à 48.127
affaires pénales jugées en 2006.
Au niveau du parquet, on constate également une augmentation
Dat het Brusselse parket met een
aanzienlijke
gerechtelijke
achterstand kampt, betekent nog
niet dat Brussel een vrijplaats is
voor verkeersovertreders en men
daar
lak
heeft
aan
de
verkeersveiligheid
of
de
strafvervolging ter zake. Het aantal
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
spectaculaire du nombre de poursuites effectives ces dernières
années. Le taux de classements sans suite est passé de 58% en
2000 à 21% en 2006, ce qui équivaut à un doublement des
poursuites.
À l'heure actuelle, un juge de police siégeant en matière pénale
prononce par audience une moyenne de 100 jugements dans des
affaires citées par le parquet de police. Les 6 chambres du tribunal
tiennent chaque semaine 12 audiences pénales. Ces 6 chambres
traitent chaque semaine environ 1.200 affaires pénales. Outre ces
audiences du tribunal, 6 à 7 audiences civiles sont tenues par
semaine.
La Région de Bruxelles-Capitale dispose actuellement de 90 poteaux
et de 17 caméras automatiques. Le nombre d'infractions constatées
par ces caméras augmente sans cesse. Je vous donne quelques
chiffres qui m'ont été transmis par le parquet de Bruxelles. Du 1
er
avril
2006 au 31 mars 2007, sur une période d'un an, la police a constaté
18.541 infractions. Sur les mêmes douze mois en 2007 et 2008, la
police a constaté 27.804 infractions et pour les mois d'avril, mai et juin
2008, on a déjà constaté 10.617 infractions. Si j'extrapole ce dernier
chiffre relatif aux trois mois sur une période de douze mois, j'obtiens
un total prévisible de 42.468 infractions.
strafvonnissen bij de Brusselse
politierechtbank is gestegen van
20.432 in 2000 tot 48.127 in 2006.
Ook bij het parket is het aantal
dossiers
waarin
effectief
vervolging wordt ingesteld de
jongste
jaren
spectaculair
toegenomen. Het sepotpercentage
is gedaald van 58 procent in 2000
naar 21 procent in 2006.
Momenteel
spreekt
een
politierechter in strafzaken per
zitting
gemiddeld
honderd
vonnissen uit in zaken waarin door
het politieparket werd gedagvaard.
De zes kamers van de rechtbank
houden
wekelijks
twaalf
strafzittingen
en
behandelen
wekelijks zo'n 1.200 strafzaken.
Daarnaast vinden wekelijks nog
zes of zeven burgerlijke zittingen
plaats.
Het Brusselse Gewest beschikt
momenteel
over
zeventien
onbemande camera's. Het aantal
vaststellingen door die camera's
neemt gestaag toe. Tussen 1 april
2006 en 31 maart 2007 werden
18.541
strafbare
feiten
vastgesteld. In dezelfde periode
over 2007 en 2008 ging het om
27.804 inbreuken en in april, mei
en juni 2008 werden al 10.617
feiten vastgesteld.
Ik zal u nu de juiste stand van zaken inzake de huidige bezetting van
magistraten en vacante plaatsen voor magistraten geven.
Op de politierechtbanken zijn er twaalf ingevulde plaatsen van
politierechter of toegevoegd politierechter. Het bestaande kader van
de politierechters en toegevoegde politierechters bedraagt veertien.
Er zijn momenteel twee niet ingevulde plaatsen op een totaal kader
van veertien magistraten. Bij de twaalf ingevulde plaatsen is één
rechter sinds 1 juli 2002 met ziekteverlof.
Ik heb op 30 juli 2008 besloten om een bijkomende plaats van
toegevoegd rechter te creëren. Alle adviezen van de korpsoverste
werden ontvangen en zijn gunstig. Het gunstige advies van de
Inspectie van Financiën werd op 16 september 2008 ontvangen. Er
zijn nu dus drie vacante plaatsen van toegevoegd rechter. Er is
momenteel één kandidaat voor de plaats van toegevoegd rechter. De
kandidaat is reeds voor het mondelinge evaluatie-examen van de
Hoge Raad voor Justitie geslaagd. Alle adviezen van de
korpsoversten zijn gunstig.
Bovendien zijn er vijf vacante plaatsen van plaatsvervangend
Concernant
les
trois
postes
vacants de juge au tribunal de
police, un seul candidat a réussi
l'examen, pour l'instant. De même,
pour les cinq postes vacants de
juge de police suppléant, il n'y a
qu'un seul candidat.
Au parquet, neuf postes de
substitut du procureur du Roi sont
vacants. Il s'agit de huit postes
pour le rôle francophone et un
pour le rôle néerlandophone. Par
ailleurs, trois postes de substitut
de complément sont vacants du
côté
néerlandophone.
Les
magistrats suppléants ne peuvent
pas siéger au tribunal de police,
mais bien au tribunal de première
instance ou en qualité de
magistrat du parquet auprès du
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
politierechter. Het gaat hier om advocaten die als plaatsvervangend
rechter worden benoemd om tijdelijk ter vervanging van een
beroepsrechter in te springen. Er is slechts één kandidaat voor
voornoemde vijf vacatures, die voorbije zomer op mijn uitdrukkelijk
verzoek werden gepubliceerd.
Het voorgaande betrof de politierechtbanken. Nu geef ik de cijfers
voor het parket.
Er zijn acht Franstalige vacatures en één Nederlandstalige vacature
voor substituut, dus negen plaatsen in totaal. Voormelde plaatsen
moeten door tweetalige kandidaten worden ingevuld. Met tweetalig
wordt bedoeld een passieve en actieve, mondelinge en een passieve,
schriftelijke kennis van de andere taal.
Bovendien komen in toepassing van artikel 323bis van het
Gerechtelijk Wetboek vijf plaatsen van tweetalig, Franstalig substituut
in aanmerking voor een benoeming in bovental ter vervanging van
substituten die naar een andere functie, zoals bijvoorbeeld op het
federaal parket, werden gedelegeerd.
Benoemingen in overtal kunnen slechts met gunstig advies van de
Inspectie van Financiën gebeuren.
Behalve voornoemde vacatures van subsituut-procureur des Konings
zijn er drie Nederlandstalige vacatures voor toegevoegd substituut-
procureur des Konings, waarvan één in bovental wegens delegatie.
De problematiek van de plaatsvervangende magistraten, die wordt
aangehaald,
is
een
specifiek
probleem.
Het
gaat
om
plaatsvervangende, niet-professionele rechters bij de rechtbank van
eerste aanleg, die krachtens het Gerechtelijk Wetboek als rechter op
de rechtbank van eerste aanleg kunnen worden ingezet. Zij kunnen
dus niet op de politierechtbank worden ingezet. Zij kunnen echter ook
als parketmagistraat bij het parket van de procureur des Konings,
onder andere bijvoorbeeld op de afdeling Politierechtbanken, worden
ingezet.
Tot nu toe zetelen zes plaatsvervangende rechters als
parketmagistraat, waarvan één bij de afdeling Politieparket als
parketmagistraat op de politierechtbank.
De voorzitter van de rechtbank had medio augustus 2008 besloten
om voormelde rechters vanaf 1 september 2008 op de rechtbank en
niet langer op het parket in te zetten. Hij deed zulks om redenen die
met de interne organisatie van de rechtbank te maken hebben.
De procureur des Konings schreef mij desbetreffend aan. Ik heb
daarop de aandacht van zowel de voorzitter van de rechtbank als van
de eerste voorzitter van het hof van beroep gevestigd op de negatieve
consequenties van bedoelde beslissing voor de werking van het
parket.
De voorzitter van de rechtbank heeft met mijn opmerking rekening
gehouden en besloten vier van de zes rechters voorlopig te verlengen
in hun functie van parketmagistraat.
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg heeft de deken
procureur du Roi. Actuellement,
six juges suppléants siègent en
qualité de magistrat du parquet.
Mi-août 2008, le président du
tribunal a décidé d'employer les
juges en question au tribunal et
non au parquet à partir du 1
er
septembre. Le procureur m'a écrit
à ce sujet. J'ai communiqué mes
observations au président du
tribunal, qui a décidé de confirmer
provisoirement la fonction de
magistrat de police pour quatre
des six juges.
Le doyen a été remplacé par le
président du tribunal de première
instance.
En mai 2008, tous les chefs de
corps des tribunaux de police ont
approuvé le plan d'action conçu
par ma cellule stratégique. En
exécution de ce plan, deux juges
suppléants ont été jugés aptes à
tenir
un
nombre
restreint
d'audiences après une évaluation
effectuée par le procureur général
et le premier président. Après
concertation avec le président du
Conseil supérieur, il a été décidé
de créer une place supplémentaire
de juge de complément.
La Commission permanente de la
police fédérale a rendu un avis
défavorable sur la désignation de
commissaires
en
tant
que
ministère public ainsi que sur le
recours à du personnel de la
police dans les parquets.
La semaine dernière, j'ai affiné le
plan d'action de mai 2008 à l'issue
d'entretiens entre le procureur
général et ma cellule stratégique.
La politique des poursuites en
matière de roulage en constitue un
axe important. A cette fin, un
groupe de travail a été mis sur les
rails.
Il y aura également une politique
de recrutement active au niveau
des candidats à la charge de juge
et de substitut du tribunal de police
­ la vacance de cinq fonctions de
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
vervangen. De deken wilde deze functie wegens persoonlijke redenen
niet meer verder vervullen. De huidige voorzitter van de algemene
vergadering van politierechters en vrederechters werd aangesteld om
deze functie waar te nemen.
Na een vergadering die op mijn initiatief werd gehouden met alle
korpsoversten van de politierechtbank tot het hof van beroep op 18
februari heb ik vervolgens in mei 2008 van alle korpsoversten de
goedkeuring bekomen voor een actieplan dat mijn beleidscel had
opgesteld.
De procureur-generaal en de eerste voorzitter hebben in uitvoering
van dat plan daadwerkelijk gezocht naar plaatsvervangende
politierechters en vrederechters die bereid zouden zijn bijkomende
zittingen te houden. Er werden twee plaatsvervangende rechters
bereid gevonden om een beperkt aantal zittingen te houden.
De beleidscel heeft vervolgens, nog steeds in uitvoering van het
actieplan, op 17 juli en 17 september overleg gehouden met de
voorzitter van de Hoge Raad, onder meer in verband met de
problematiek van de selectie van de politierechters. De vergadering
van 17 september vond plaats in aanwezigheid van de voorzitter van
de algemene vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbanken.
Vervolgens heb ik, nog steeds in uitvoering van het actieplan, het
dossier van de langdurig afwezige rechter onderzocht en besloten
over te gaan tot publicatie van een bijkomende plaats van toegevoegd
rechter.
Vervolgens heb ik schriftelijk het advies gevraagd van de
commissaris-generaal van de federale politie, zowel betreffende het
inzetten van commissarissen als openbaar ministerie als betreffende
het inzetten van politiepersoneel binnen de parketten. Deze
maatregelen werden voorgesteld door bepaalde korpsoversten en
werden in het actieplan van mei 2008 vermeld als mogelijke oplossing
die verder dient te worden onderzocht.
De Vaste Commissie van de lokale politie heeft op 14 augustus 2008
een negatief advies gegeven omtrent deze beide opties.
Op 9 september vond opnieuw een vergadering plaats met en op
initiatief van mijn beleidscel met de procureur des Konings en de
magistraten van het parket evenals met de secretaris, hoofd van
dienst van het politieparket. Deze vergadering was reeds einde juli op
die datum geagendeerd.
Vervolgens heb ik persoonlijk op 24 september op mijn initiatief
opnieuw de procureur en zijn medewerkers ontvangen. Ik heb de
procureur-generaal ontvangen, steeds op mijn verzoek, op 9
september. Met mijn beleidscel is er een nieuw gesprek geweest op
24 september.
In navolging van deze gesprekken heb ik het actieplan van mei 2008
verder verfijnd en aangepast rond de volgende assen dewelke per
brief van 26 september aan de procureur des Konings en aan de
procureur-generaal zijn meegedeeld.
substitut du procureur unilingues
sera publiée sous peu ­ et la
nécessité d'un élargissement du
cadre sera étudiée plus avant.
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
Ten eerste is er de optimalisering van het vervolgingsbeleid inzake
verkeersbeleid. Het parket mag niet als een eiland te werk gaan
zonder rekening te houden met de beperkte verwerkingscapaciteit
van de politierechtbank en overigens ook van de andere schakels in
de keten, zoals de federale dienst Financiën, die ook slechts een
beperkt aantal boetes kan invorderen.
Bij brief van 26 september heeft de procureur-generaal mij
meegedeeld dat hij een werkgroep heeft opgestart met het oog op het
bepalen van een vervolgingsbeleid dat de krachtlijnen van het
nationaal veiligheidsplan respecteert.
Ten tweede, een actief rekruteringsbeleid bij kandidaten
politierechters en substituten. Binnen de bestaande wetgeving kan op
relatief korte termijn overgegaan worden tot publicatie van 5 eentalige
plaatsen van substituut-procureur des Konings, 3 Nederlandstalige en
2 Franstalige. Bovendien zal de personeelsdienst van de rechterlijke
orde bepaalde mogelijke kandidaat-politierechters persoonlijk
aanschrijven en overgaan tot regelmatige publicatie van de vacante
plaatsen van politierechter en substituut op basis van de resultaten
van de examens van de Hoge Raad en van de taalexamens. Ik zei u
dat er reeds een kandidaat-politierechter is die aan alle
benoemingsvoorwaarden voldoet wiens dossier binnenkort door de
Hoge Raad zal worden onderzocht met het oog op een eventuele
presentatie.
Ten derde, verder onderzoek naar de opportuniteit van een
kaderuitbreiding. Ik laat een objectief onderzoek voeren teneinde te
weten of een kaderuitbreiding nodig is in de veronderstelling dat de
drie vacante plaatsen van politierechter ingevuld raken.
Je rappelle toutefois à ce sujet que j'ai déjà ouvert cet été une place
supplémentaire de juge de complément, en remplacement d'un juge
absent pour cause de maladie de longue durée. En outre, trois autres
places de juges de complément sont également vacantes. L'ouverture
immédiate de places supplémentaires n'offre donc pas une solution
appropriée, étant donné que les places à pourvoir actuellement
restent vacantes.
In dat verband heb ik afgelopen
zomer een bijkomende plaats van
toegevoegd rechter opengesteld,
ter vervanging van een rechter die
wegens langdurige ziekte afwezig
is. Er zijn drie andere vacatures
voor toegevoegd rechter. De
onmiddellijke
openstelling van
bijkomende plaatsen biedt dus
geen
geschikte
oplossing
aangezien de vacatures niet
ingevuld raken.
Ik hoop vanaf 1 december een aantal referendarissen te kunnen
aanstellen die tijdelijk in de politierechtbank van Brussel kunnen
worden ingezet. We proberen de politierechtbank te versterken via
referendarissen.
Het parket vraagt uitdrukkelijk om over te gaan tot een effectieve
uitvoering van de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Justitie,
het auditverslag van 10 april 2008. In het bijzonder gaat het onder
meer over de opvolging van dossiers, werkafspraken, uitstippelen van
een beleid, overleg tussen magistraten en overleg tussen de
magistraten en de medewerkers van de verkeerssectie.
Deze aanbevelingen moeten zo vlug mogelijk worden geconcretiseerd
en gerealiseerd gelet op de complexiteit van een groot parket. In het
J'espère renforcer le tribunal de
police dès le 1
er
décembre par
l'engagement de référendaires.
Les recommandations formulées
par le parquet doivent être
concrétisées au plus vite. Il est
également
souhaitable
de
désigner un auditeur externe en
matière de management et de
formation.
Je
prépare
également
des
initiatives législatives concernant
la compétence territoriale des
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
bijzonder voor het politieparket is de ondersteuning door een externe
partner wenselijk die de parketmagistraten en het leidinggevend
parketpersoneel kan adviseren inzake management en vorming.
Ik heb daarom aan de procureur des Konings aangeboden een
specifieke opdracht te geven aan de FOD Personeel en Organisatie
om het parket van Brussel te begeleiden bij deze transformatie, in het
bijzonder wat het uitdiepen van de werkprocessen met
resultaatgerichte aanpak betreft.
Ten slotte, bereid ik bovendien wetgevende initiatieven voor op het
vlak van de territoriale bevoegdheid van de politierechtbanken en het
afschaffen van het grensaantal voor de uitbetaling van de
tweetaligheidspremie aan de substituten.
Het is duidelijk dat het taalattest een rol speelt in het probleem van de
niet-opvulling van de vacatures van politierechter te Brussel. Het is
wat mij betreft echter niet het eerste. Het probleem van de rekrutering
heeft ten minste evenveel te maken met de werklast en het gebrek
aan aantrekkelijkheid van het werk in de rechtbank en in het parket
van de hoofdstad.
Er zijn immers voldoende tweetalige magistraten die in de
benoemings- en taalvoorwaarden verkeren en die zouden kunnen
postuleren voor dit ambt. In andere gerechtelijke arrondissementen
worden deze plaatsen regelmatig opgevuld door magistraten en niet
door externe niet-magistraten.
Ik ben op dit ogenblik dus niet van plan om aan de taalvereiste van
tweetaligheid te sleutelen. Dit gezegd zijnde, is het toch opvallend dat
alle politierechters in Brussel in het grondige tweetaligheidsexamen
moeten slagen, terwijl twee derde van de rechters in de rechtbank van
eerste aanleg en twee derde van de substituten te Brussel houder
moeten zijn van een taalattest van beperkte kennis van de andere
taal.
Het is correct dat ik op het vlak van de anciënniteit een wijziging heb
overwogen. Momenteel moet een kandidaat-politierechter 35 jaar oud
zijn en 12 jaar juridische ervaring hebben. Ik heb unanieme reacties
gekregen van op het terrein, waar wordt aangedrongen op het behoud
van die anciënniteitsvereisten. Ik zal de wijziging dus niet verder laten
uitwerken. Ik zal wel een wijziging aanbrengen aan het grensaantal
voor de uitbetaling van de tweetaligheidspremie aan de substituten.
Hoe ver staat de splitsing van het gerechtelijk arrondissement?
Die vraag staat natuurlijk los van de problematiek van de achterstand
en is daarom in dit overleg met het parket niet aan de orde geweest.
tribunaux de police et visant à la
suppression du plafonnement en
matière de paiement de la prime
de bilinguisme aux substituts. Le
problème
des
certificats
de
connaissances linguistiques n'est
en tout état de cause pas étranger
à la persistance de places
vacantes de juge de police à
Bruxelles, mais il ne s'agit pas de
la seule difficulté. Je n'ai pas
l'intention
de
modifier
les
exigences
en
matière
de
bilinguisme.
En ce qui concerne l'ancienneté,
j'ai envisagé une modification,
mais j'y ai finalement renoncé à la
demande unanime des acteurs de
terrain.
La question de la scission de
l'arrondissement
judiciaire
est
sans rapport avec le problème
d'arriéré et n'a donc pas été
évoquée dans le cadre de cette
concertation avec le parquet.
06.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik wil
u danken voor uw zeer uitvoerige uiteenzetting. Wij hebben nu in elk
geval een veel duidelijker beeld van de situatie. De ernst van het
probleem wettigt dat in elk geval. U hebt een aantal inzichten die zeer
nuttig en interessant zijn. U klaagt zelf aan dat men veel te veel op
een eiland leeft, dat men te veel laat flitsen en daardoor voor een
geweldig flessenhalseffect en een te grote instroom van dossiers
zorgt. Ik kan daarin uw mening alleen maar bijtreden.
06.06 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Cette réponse exhaustive
nous aura permis de nous faire
une idée plus précise de l'état de
la situation. Le ministre lui-même
dit que l'afflux de dossiers est
important. Si le nombre de radars
automatiques croît, le problème ne
fera que s'amplifier. Les services
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
37
Ik ben ook bevreesd voor de toekomst. Het is logisch dat men nog op
heel wat andere kruispunten in Brussel flitspalen zal zetten. Ik meen
dat wat u hier vandaag hebt gezegd zo snel mogelijk naar de
bevoegde politiediensten moet worden doorgestuurd, zodat zij weten
dat er nog een aantal flitspalen kan bijkomen in Brussel, maar ook dat
er dan wel veel selectiever moet worden geflitst en dat de flitspalen
niet als een soort jackpot moeten worden gebruikt om de overheid te
financieren. Daar lijkt het op neer te komen. Het is een ondoordacht
en onzorgvuldig beleid. Dat kan absoluut niet de bedoeling zijn. Ik
hoop dus dat u weegt op het politiebeleid en dat u daarover ook
overleg pleegt met uw collega van Binnenlandse Zaken.
Ik stel ook vast dat u er geen probleem mee hebt dat er een
nultolerantie bestaat ten aanzien van verkeersmisdrijven. Wij vragen
dat al lang voor ernstige misdrijven, vermogensmisdrijven en ernstige
maatschappelijke misdrijven. Daarvoor doet men het niet, maar voor
verkeersmisdrijven, zoals verkeerd parkeren en dergelijke, wel. U
hebt zelf de cijfers gegeven. Het gaat vooral om dat soort zaken. Daar
past men dan wel een nultolerantiebeleid toe. Dat is tegenstrijdig en
wraakroepend. Waar de maatschappelijke nood veel groter is, doet
men het niet. Men voert nultolerantie in voor zaken waarbij men zich
vragen kan stellen. Er moet dringend worden bijgestuurd en er moet
verder worden overlegd met de parketten.
Ik vind het in elk geval goed dat u nu niets wijzigt aan de
taalwetgeving. Ik zeg niet dat er nooit iets kan worden gewijzigd, maar
dat moet in elk geval in samenhang worden gezien met de Vlaamse
eis tot splitsing van het gerechtelijk arrondissement. Als u nu opnieuw
eenzijdig, zoals Verwilghen heeft gedaan in het verleden, zomaar de
taalwet gaat versoepelen, maar ondertussen niets aan de structurele
problemen van het gerechtelijk arrondissement Brussel doet, dan zijn
wij nog veel verder van huis. Dit soort zaken kan precies als hefboom
dienen om eindelijk het arrondissement eens te splitsen.
Wij horen uw partij heel veel praten over het kiesarrondissement,
maar over het gerechtelijk arrondissement hebt u ook nu weer gezegd
dat het niet het voorwerp is geweest van uw gesprekken met het
parket. Dat kan ik wel aannemen, maar u kunt zelf, als minister van
Justitie en zeker als minister van Institutionele Hervormingen, toch
een serieuze dynamiek geven aan dit dossier, mocht u dat willen. Uw
eigen partij heeft ook wetsvoorstellen daaromtrent ingediend.
Ik weet niet hoe u tegenover dat wetsvoorstel staat want daar zijn
nogal wat opmerkingen over mogelijk. Dat wetsvoorstel is verre van
ideaal voor de Brusselse Vlamingen. Ik wil het daarover nu evenwel
niet hebben. U zou dit dossier in een stroomversnelling kunnen
brengen. Ik stel echter vast dat u een zeer afwachtende houding
aanneemt en dat betreur ik ten zeerste.
de police doivent comprendre qu'il
devront flasher de manière plus
sélective. Les radars ne sont pas
conçus comme une source de
recettes faciles. Le ministre doit se
concerter avec son collègue de
l'Intérieur pour mener une politique
plus réfléchie.
Il est révoltant de se dire qu'on
applique une tolérance zéro aux
infractions au code de la route ­ et
même aux cas de stationnement
illicite ­ mais que les auteurs de
délits sociaux et patrimoniaux ne
sont pas toujours inquiétés. Il faut
corriger
cette
situation
en
concertation avec les parquets.
L'absence de toute modification
unilatérale
de
la
législation
linguistique est en tout cas une
bonne chose. Pareille modification
ne peut s'envisager que dans le
cadre
de
la
scission
de
l'arrondissement judiciaire de
Bruxelles. Le ministre de la Justice
est également compétent pour les
réformes institutionnelles et peut
donc réactiver ce dossier. Je
regrette l'attentisme dont il fait
preuve.
06.07 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): In deze materie en de aanpak
ervan sta ik volledig achter de minister. Het is zoals op de rechtbank:
men kan zijn werk leren via de politierechtbank. Dit geldt voor de
advocaat en de procureur. Ik hoop dat dit ook geldt voor de minister.
06.07
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro): Je soutiens la
politique du ministre. Ce qui est
vrai pour l'avocat et le procureur,
l'est peut-être aussi pour le
ministre : il apprend son travail par
le biais du tribunal de police.
06.08 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la présidente, je serai brève 06.08 Clotilde Nyssens (cdH): Ik
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
vu mon absence pendant les trois-quarts de l'exposé du ministre,
étant retenue dans une autre commission.
J'entends que les causes et les remèdes sont multiples. Je suis
convaincue, monsieur le ministre, qu'il ne s'agit pas uniquement d'une
question de langue, mais surtout d'organisation judiciaire. Votre
volonté politique est de parvenir à une organisation judiciaire
performante; vous l'avez déjà répété de nombreuses fois. C'est sur ce
point qu'il importe de travailler et non de modifier des lois tous
azimuts, en réexaminant les aspects excessivement manageriaux,
pratiques, les flux d'entrée et de sortie. C'est ce à quoi il faut s'atteler.
Vous avez livré quelques pistes, notamment changer l'âge auquel on
peut accéder à la magistrature.
C'est une solution parmi d'autres, mais il subsiste de nombreux autres
aspects comme le manque d'attrait de la fonction. Ce n'est sans
doute pas très gai d'être magistrat au tribunal de police avec des piles
énormes de dossiers.
La troisième cause est le territoire. Bruxelles est une grande région
avec beaucoup d'affaires. Il faut reprendre les bonnes idées déjà
émises. Des audits ont en effet déjà été effectués. Le Conseil
supérieur de la Justice s'est penché sur la problématique. Donc, ce
ne sont pas les bonnes idées qui manquent pour concrétiser votre
volonté, mais il faut décider de manière très objective, sans préjugés
et surtout pas en se focalisant sur des aspects linguistiques ou
communautaires.
ben ervan overtuigd dat het niet
enkel om een talenkwestie gaat
maar
vooral om
rechterlijke
organisatie. Het is uw politieke wil
te komen tot een performante
rechterlijke organisatie. Het is dan
ook aan dat punt dat dient te
worden gewerkt en niet aan het
onderste boven halen van de
wetten. U heeft enkele denkpistes
aangereikt,
met
name
het
veranderen van de leeftijd waarop
men tot de magistratuur kan
toetreden. Dat is een oplossing
maar er blijven veel andere
aspecten zoals het feit dat de
functie niet aantrekkelijk genoeg
is. Het is ongetwijfeld niet heel
aangenaam om tussen hoge
stapels dossiers als magistraat bij
de politierechtbank te werken. De
derde oorzaak is het ressort.
Brussel is een groot gebied met
heel veel zaken. We moeten
inpikken op de goede ideeën die al
eerder geformuleerd werden. De
Hoge Raad voor de Justitie heeft
zich
eerder
al
over
de
problematiek gebogen. Er is dus
geen gebrek aan goede ideeën
om uw wil in de praktijk te
vertalen. Maar er moet heel
objectief beslist worden en vooral
mag men zich niet laten leiden
door taal- of communautaire
aspecten.
06.09 Olivier Maingain (MR): Madame la présidente, beaucoup de
choses pourraient être dites suite à la réponse très détaillée du
ministre que je tiens d'ailleurs à remercier.
Cela dit, je voudrais émettre deux remarques en ce qui concerne la
politique des poursuites en matière d'infractions de roulage
Certes, on peut regretter l'inflation subite de constatations et de
procès-verbaux pour excès de vitesse. Mais pendant longtemps, on a
considéré que le Sud du pays était à la traîne. Maintenant qu'il existe
une politique plus dynamique de placement de radars ­ d'ailleurs, à
Bruxelles, cette politique commence à porter ses fruits ­ on ne peut
regretter qu'un travail soit effectué en termes de prévention. Je tiens
d'ailleurs à faire remarquer que ce travail était attendu et qu'il résulte
des États généraux de la sécurité routière. En effet, si ce plan
d'implantation de radars existe aujourd'hui en Région bruxelloise,
c'est grâce à une politique voulue par le gouvernement fédéral suite
aux Assises de la sécurité routière.
À un moment donné, il faut bien assurer la cohérence des décisions
entre les départements ministériels au niveau fédéral.
06.09 Olivier Maingain (MR): De
ongebreidelde
toename
van
vaststellingen
en
processen-
verbaal voor overdreven snelheid
valt inderdaad te betreuren. Net
als u ben ik ervan overtuigd dat
een aantal zaken nooit voor de
politierechtbank
zou
moeten
komen. Daartoe moet men er
echter voor zorgen dat er
administratieve sancties kunnen
worden opgelegd. Ik denk daarbij
onder
meer
aan
parkeerovertredingen. Er moet in
een
wettelijk
kader
worden
voorzien. Voor de plaatselijke
verkozenen maakt die kwestie
deel uit van het beheer van de
openbare ruimte.
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
39
Par ailleurs, comme vous, je suis tout à fait convaincu qu'un certain
nombre d'affaires devrait ne jamais arriver devant le tribunal de
police. Mais pour ce faire, il faudrait que l'on se donne la possibilité de
les dépénaliser et de les renvoyer vers des sanctions administratives.
Je pense notamment au problème de stationnement. Dans la gestion
de l'espace public ­ je m'exprime ici en tant que bourgmestre ­, il est
évident que je donne des instructions à la police pour qu'elle soit
particulièrement vigilante aux infractions en matière de stationnement
(les stationnements sur les passages pour piétons, les
stationnements sur les emplacements réservés aux personnes à
mobilité réduite, les stationnements qui empêchent une circulation
normale sur la voie publique, comme le stationnement d'un véhicule
sur le trottoir). Ces infractions sont constatées par la police. Mais,
pour ma part, j'estime qu'elles ne devraient jamais être envoyées
devant le tribunal de police et que le parquet devrait pouvoir dire
rapidement que, dans ce cas, des sanctions administratives sont
appliquées. Mais, pour ce faire, un cadre légal doit être prévu. En
effet, pour les mandataires locaux, cette question fait partie de la
gestion de l'espace public. Et si tous ces dossiers sont envoyés aux
parquets, ils risquent d'être asphyxiés ou de ne pas donner la priorité
à ce genre de constatation d'infraction. Il y a donc là quelque chose à
créer pour pouvoir renvoyer vers les sanctions administratives et
assurer une certaine efficacité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde interpellaties en vraag van
- de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de aangekondigde staking vanwege het ACOD" (nr. 117)
- de heer Renaat Landuyt tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de aangekondigde staking van het gevangenispersoneel" (nr. 119)
- mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de arbeidsvoorwaarden van de penitentiaire beambten" (nr. 7311)
07 Interpellations et question jointes de
- M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de la Justice et Réformes institutionnelles sur
"la grève annoncée par la CGSP" (n° 117)
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et Réformes institutionnelles sur
"la grève annoncée du personnel pénitentiaire" (n° 119)
- Mme Valérie Déom au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les conditions de travail des agents pénitentiaires" (n° 7311)</b>
07.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de
cipiersstaking, aangezegd door het ACOD, is inmiddels al enige tijd
bezig. In Hasselt staakt men geruime tijd, meer dan dat men op de
werkvloer staat. Maandag is er nog een stemming geweest waarbij
145 van de 150 stemgerechtigden hun stem hebben uitgebracht voor
een staking. Er is dus een ruime opvolging, hoewel het ACV niet
meedoet en VSOA vandaag blijkbaar ook heeft afgehaakt. Die twee
laatstgenoemde vakbonden houden hun mensen echter niet tegen
om deel te nemen aan de stakingen. Blijkbaar wordt het dus toch vrij
goed opgevolgd.
In de media is er sprake van een eis tot loonsverhoging. Dat is
natuurlijk alleen het topje van de ijsberg. Ik denk zelfs dat dat niet
voor alle vakbonden de grootste eis is in dit dossier. Misschien is dat
wel het geval bij het ACOD. Het is echter vooral het niet inwilligen van
07.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): La grève des gardiens de
prison lancée par la CGSP dure
depuis quelque temps déjà et est
assez bien suivie. Les médias font
état de la revendication relative à
l'augmentation salariale mais il ne
s'agit pas de la plus importante du
dossier pour tous les syndicats.
L'insatisfaction est essentiellement
due au non-respect du cahier de
revendications
2007-2011.
La
CGSP demande une revalorisation
salariale, le SLFP veut des
augmentations salariales linéaires
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
de eisenbundel 2007-2011 dat de mensen op stang jaagt. Ik zal niet
alles vermelden, maar de penitentiaire beambten stellen een hele
waslijst eisen: een hogere inschaling op sommige vlakken,
beschikbaarheid van kledij, vrijstelling van examens voor mensen die
gedurende drie jaar contractueel in dienst waren, vergoedingen voor
woon-werkverkeer, een algemene 36-urige werkregeling en een
premie voor 55-plussers die nog aan het werk zijn.
Zoals ik zei, wil het ACOD een loonherwaardering. VSOA wil lineaire
weddeverhogingen, ACV is voor nieuwe methodes inzake opleiding
en werving. Dan zijn er nog een heleboel lokale specifieke noden die
aan bod komen.
Als ik de achtergrond mag schetsen waartegen de onderhandelingen
zouden moeten plaatsvinden, dan gaat het bijvoorbeeld om wat er in
de gevangenis van Merksplas is gebeurd met dat dossier. Uit goede
bron ­ niet zomaar van een cipier ­ heb ik vernomen dat men in
september 2007 beloofd heeft dat de infrastructuur van het
voormalige Joegoslaviëtribunaal in Nederland zou worden opgekocht
om in Merksplas binnen de huidige site herop te bouwen. Wel, men
was daar bij de vakbonden blijkbaar mee weg. Men heeft dan overleg
gehad met zowel Duitse als Nederlandse vakorganisaties. In het
onderhoud met de Nederlandse vakorganisatie is gebleken dat de
infrastructuur van het voormalige Joegoslaviëtribunaal klaar was voor
de sloop. Dan voelt men zich natuurlijk beetgenomen in syndicale
kringen. Dat bevordert zeker de goede sfeer tijdens de
onderhandelingen niet. Merksplas is blijkbaar afgeschreven. Minister
Reynders heeft dat aangekondigd. Alles gaat naar de renovatie van
de gebouwen en niets naar het bouwen van nieuwe infrastructuur. Dat
heeft als gevolg dat we nu met een minimumdienst zitten in de
meeste penitentiaire inrichtingen, waar lokale en federale politie de
taken moeten waarnemen. Er is al een gewonde gevallen in de
gevangenis van Brugge ten gevolge van de staking.
Gedetineerden raken geagiteerd, omdat wandelingen niet kunnen
doorgaan of omdat bezoek niet of maar met mondjesmaat wordt
toegelaten en dergelijke. Dan werpen zich natuurlijk een heleboel
vragen op.
De eerste is evident, denk ik. Met wie onderhandelt u momenteel,
mijnheer de minister? Bent u zelf in onderhandeling? Bent u expliciet
gevraagd om aan de onderhandelingstafel plaats te nemen? Een
evidente vraag, denk ik. Hoe zit het met de realisatie van de
eisenbundel? Kunt u op bepaalde gebieden vooruitgang beloven? Het
is niet alleen een kwestie van de eisenbundel, dat wil ik er wel bij
vermelden. Er zijn ook gijzelingen geweest, onlangs in de
hulpgevangenis van Leuven en in Merksplas. Dat heeft dan acties tot
gevolg.
Het personeel is ten gevolge van de wet-Dupont ­ zo voelt men het
althans aan ­ alsmaar vaker het voorwerp van klachten. De cipiers
krijgen meer klachten over zich heen. Die klachten worden
behandeld. De gedetineerde kan daarbij een beroep doen op een
advocaat. Dat is vaak een pro-Deoadvocaat, maar toch een advocaat.
De cipiers hebben dat niet. Wanneer cipiers dan een klacht hebben,
wordt die geseponeerd. Er wordt niets ondernomen tegenover
gedetineerden die aan de lopende band klachten indienen, zonder dat
die ooit maar kunnen worden ingewilligd, omdat ze zonder voorwerp
et la CSC souhaite de nouvelles
méthodes en matière de formation
et de recrutement. Les besoins
spécifiques à l'échelle locale sont
également
nombreux.
Les
promesses faites à la prison de
Merksplas qui se sont ensuite
avérées fausses ne favorisent pas
la bonne ambiance lors des
négociations.
Aujourd'hui, il y a un service
minimum dans la plupart des
établissements pénitentiaires, où
les polices locale et fédérale
doivent assurer les missions. À la
suite de la grève, il y a déjà eu un
blessé dans la prison de Bruges.
L'agitation croît parmi les détenus
parce que les promenades ne
peuvent avoir lieu ou parce que les
visites ne sont pas autorisées ou
dans une mesure très réduite.
Avec qui le ministre négocie-t-il
actuellement?
Négocie-t-il
lui-
même? Qu'en est-il de l'exécution
du cahier de revendications? Le
ministre peut-il promettre des
progrès dans certains domaines?
À la suite de la loi Dupont, le
personnel a le sentiment d'être
victime de plaintes de plus en plus
nombreuses,
qu'elles
soient
fondées ou non. En cas de plainte,
les détenus peuvent faire appel à
un avocat, souvent pro deo. Les
gardiens de prison ne disposent
pas de cette possibilité. Lorsque
les gardiens de prison formulent
une plainte, celle-ci est classée
sans suite. Aucune mesure n'est
prise contre les détenus qui
déposent constamment plainte.
Depuis l'an passé déjà, le
règlement de travail devait être
adapté.
Le ministre affirme que l'effectif
sera accru de mille personnes. J'ai
connaissance de 626 personnes,
dont seulement une petite partie
est agent pénitentiaire. Sur le lieu
de travail, où il faut vraiment agir,
l'aide est limitée. D'où le ministre
tient-il le chiffre de mille personnes
au lieu des 626 précédemment
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
41
blijken te zijn, of ongegrond. Een cipier die met een gegronde klacht
komt of meent dat een klacht ernstig moet worden onderzocht, krijgt
vaak al onmiddellijk te maken met een seponering.
Voorts valt men over het arbeidsreglement. Dat is al beloofd sinds
vorig jaar. Daar is men mee gestart tijdens de vorige legislatuur.
Hoewel het een heel belangrijk instrument voor de cipiers is, is daar
ondertussen niets mee gebeurd. Het is niet alleen de eisenbundel, er
komt nog wel een heel deel achteraan.
U zegt in een perscommentaar op die aangekondigde staking dat er
1.000 personeelsleden bijkomen. Ik heb weet van 626
personeelsleden. Dat is gezegd, hoewel er daarvan maar een klein
deeltje penitentiaire beambten is. Heel veel gaat weer naar
maatschappelijk werkers en dergelijke. Ook is er een aantal
kaderfuncties. Op de werkvloer, waar het er echt om te doen is, waar
men in contact komt met die gedetineerden, krijgt men weinig hulp.
Wanneer men al die eisen legt naast uw antwoord van 1.000 extra
mensen, is het alsof men eens bij de Italiaan wil gaan eten en het
antwoord krijgt dat er chop choy naar believen is. Men krijgt in feite
niet wat men vraagt. Ofwel zit men in het verkeerde restaurant, ofwel
moet men op zijn honger blijven.
Ik heb nog een punctuele vraag in verband met die 626 versus 1.000
nieuwe betrekkingen, die er zouden komen voor het einde van het
jaar. Hoe verhouden die zich tot mekaar? Waar haalt u nu het cijfer
1.000 in plaats van de eerder aangekondigde 626? Dendermonde
krijgt bijvoorbeeld volgend jaar in vier fasen een zesendertigtal nieuwe
betrekkingen: 34 cipiers als ik me niet vergis en 2 administratieve
functies.
Zijn de 36 personen die er in de gevangenis van Dendermonde
bijkomen, opgenomen in het aantal van 626 of dat van 1.000?
Dat zijn mijn vragen. Die laatste is uiteraard een zeer punctuele vraag.
annoncées? Les 36 personnes
ajoutées à l'effectif de la prison de
Termonde sont-elles incluses dans
le nombre de 626 ou de mille?
07.02 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Er is inderdaad een beetje
onrust bij het gevangenispersoneel. Ik heb begrepen dat die onrust
nog voortduurt in Hasselt en zich niet zou beperken tot die ene
vakbond. Intussen heb ik deze week verschillende contacten gehad
met andere vakbonden. Blijkbaar is de zenuwachtigheid daar even
groot.
De reden voor het ongenoegen is een gebrek aan overleg over de
eisenbundel 2007-2011. Uw voorstel om in werkgroepen te werken, is
volgens hen een uitstel van het echte overleg. Er is een grote vraag
naar een geëngageerd overleg met de juiste personen die de juiste
verbintenissen kunnen aangaan. Het werken in werkgroepen wordt
aanzien als een vorm van permanent uitstel.
Er is ook onvrede over het nieuwe arbeidsreglement, dat nog altijd
niet zou zijn afgewerkt. Er is ter zake inderdaad sprake van een
enorm groot onevenwicht tussen de wet-Dupont voor de
gedetineerden en de situatie van het gevangenispersoneel zelf. Dat
laatste blijkt niet echt goed geregeld te zijn.
Om die reden durf ik dan toch een paar vragen te stellen. Vooreerst,
kunt u uw aanpak inzake de gesprekken over de eisenbundel
07.02
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro): Les syndicats sont
particulièrement
nerveux.
La
raison de ce mécontentement est
le manque de concertation à
propos
du
cahier
de
revendications
2007-2011.
Ils
considèrent la proposition du
ministre de travailler en groupes
de travail comme une forme de
report permanent. L'absence d'un
nouveau règlement de travail
constitue également une source
de mécontentement.
La crainte des syndicats que les
concertations concernant le cahier
de revendications soient reportées
aux calendes grecques est-elle
fondée? Comment le ministre
répondra-t-il aux aspirations du
personnel pénitentiaire? Où en est
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
verduidelijken? Werden die gesprekken effectief op de lange baan
geschoven via die werkgroepen of is dat een verkeerde inschatting
van de betrokken vakbonden?
Welke oplossingen kunt u bieden om tegemoet te komen aan de
verzuchtingen van het gevangenispersoneel? Is er effectief een
perspectief voor de betrokkenen?
Hoever staat het met de uitvoering van afgelopen akkoorden.
Hoever staat het met de bijkomende aanwervingen, die normaal
gezien al lang zouden moeten zijn doorgevoerd, als ik mij uw
vroegere antwoorden goed kan herinneren?
Ten vijfde, hoe zult u ervoor zorgen dat er iets meer vertrouwen is bij
het gevangenispersoneel in het beleid?
l'exécution des accords et des
recrutements supplémentaires qui
auraient d'ailleurs déjà dû être
réalisés
depuis
longtemps?
Comment le ministre veillera-t-il à
ce que le personnel pénitentiaire
ait davantage confiance dans la
politique?
07.03 Valérie Déom (PS): Madame la ministre, ma question et mes
préoccupations rejoignent largement celles qui viennent d'être
exposées. En effet, le 19 septembre et encore dernièrement,
plusieurs grèves de gardiens de prison ont été déclenchées à
l'initiative de la CGSP, rejointe en cela par d'autres syndicats. Ces
derniers déplorent le peu d'avancées engrangées depuis le dépôt, en
janvier 2008, du cahier revendicatif 2007-2011 porté à l'époque déjà
en front commun syndical.
Les revendications sont connues: une revalorisation des salaires, une
prime pour les plus de 55 ans, un passage au régime des 36 heures
pour tous, des frais de transport, des chèques-repas et l'amélioration
des conditions de sécurité. Ils veulent également que soit créée une
école pénitentiaire et que des mesures soient prises pour lutter contre
la surpopulation carcérale.
Monsieur le ministre, face à ces problèmes grandissant rencontrés
par les gardiens de prison et à leurs revendications, pourriez-vous me
dire l'attitude que vous comptez adopter? Comment comptez-vous
répondre à leurs revendications? Pourriez-vous nous donner un
calendrier précis de la mise en oeuvre de votre plan "prison". Avez-
vous des informations supplémentaires concernant la construction de
nouveaux établissements? Quand pourrons-nous connaître les noms
des communes qui ont été ou seront sélectionnées?
07.03
Valérie
Déom
(PS):
Onlangs zijn er verscheidene
cipiersstakingen uitgebroken, op
initiatief van de ACOD, daarin
gevolgd door andere vakbonden,
die betreuren dat er sinds de
indiening in januari 2008 van het
eisenpakket
2007-2011
maar
weinig vooruitgang werd geboekt.
De eisen zijn bekend: een
herwaardering van de lonen, de
toekenning van een premie voor
vijfenvijftigplussers, de algemene
invoering van een 36-urenweek,
de
terugbetaling
van
de
vervoerskosten, de toekenning
van
maaltijdcheques,
de
verbetering van de veiligheid, de
oprichting van een school voor de
opleiding
van
cipiers
en
maatregelen om de overbevolking
in de gevangenissen aan te
pakken.
Welke houding zal u in dat
verband aannemen? Hoe zal u op
die eisen reageren? Wat is het
precieze
tijdpad
voor
de
tenuitvoerlegging
van
uw
"gevangenissenplan"? Kan u ons
bijkomende informatie verstrekken
met betrekking tot de bouw van
nieuwe inrichtingen? Wanneer zal
u ons meedelen welke gemeenten
daarvoor werden geselecteerd?
07.04 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, ik neem aan
dat het niet de bedoeling is, en dat het ook niet de vraag is, om hier in
de commissie als het ware een soort van voorafname te nemen op de
onderhandelingen. Misschien kan ik toch, in een algemene inleiding,
07.04 Jo Vandeurzen, ministre:
Une grande méfiance règne sur le
terrain et des lenteurs subsistent
effectivement, y compris en
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
43
een aantal elementen geven.
Ik heb natuurlijk, bij mijn bezoeken op het terrein, ook vastgesteld dat
er bij onze mensen veel wantrouwen is. De dingen blijven aanslepen.
Ook op het vlak van de infrastructuur bijvoorbeeld, moet er wat
gebeuren. Bij heel wat betrokkenen leeft de idee dat ze een en ander
pas zullen geloven als ze het ook effectief zien gebeuren. Vandaar dat
het ook heel belangrijk is ­ dat zeg ik ook ten opzichte van de Regie
der Gebouwen ­ om goed af te spreken hoe een aantal plannen wordt
uitgevoerd.
In maart heeft er, volgens mijn informatie, een contact
plaatsgevonden met de syndicale organisaties, waarbij gevraagd is
om de tijd te krijgen om een inventaris te maken van de nog uit het
verleden bestaande contentieux, en om zicht te krijgen op een aantal
zaken die blijkbaar vroeger in protocols zouden zijn afgesproken,
maar op welke uitvoering nog altijd wordt gewacht.
Ondertussen heeft er ook een onderhandeling plaatsgevonden, onder
leiding van minister Vervotte, voor de federale ambtenaren. Het is
evident dat we ook daarop moesten wachten om te weten wat
daarvan de gevolgen zouden zijn.
Dat gezegd zijnde, de drie syndicale organisaties hebben voor de
periode 2007-2011 een globaal eisendossier voor de gevangenissen
ingediend. Met de drie syndicale organisaties is overeengekomen dat
alle protocollen uit het verleden bij voorrang moeten worden
uitgevoerd.
Om de onderhandelingen betreffende het globaal eisendossier
Gevangenissen 2007-2008 voor te bereiden, werd met de drie
syndicale organisaties overeengekomen dat er vier technische
werkgroepen zouden worden opgericht: ten eerste, een werkgroep
personeelsaangelegenheden; ten tweede, werving, selectie en
opleiding; ten derde, koopkracht; ten vierde, welzijn. Vanuit de FOD
Justitie wordt ter voorbereiding voor analyse, ondersteuning en
uitwerking een werkgroep ter beschikking gesteld, bestaande uit een
aantal ambtenaren, wiens namen ik u nu zal onthouden.
De indeling per werkgroep en per punt herneemt de tekst van het
globale eisendossier.
Werkgroep 1 buigt zich over het verlof voorafgaand aan pensioen
voor iedereen, de reële verhoging van de behoeften, administratieven
en PSD volgens de personeelsbehoeften in de verschillende
inrichtingen, de creatie van een tweede post van administratieve
experts, volgens de behoeften van de verschillende inrichtingen, de
algemene toepassing van de 36-urige regeling voor iedereen;
aanwerving
in
de
36-urige
werkweek,
uitbreiding
na
vervangingscontracten, waardoor ook een aanpassing volgt van de
noemer voor de berekening van de prestaties; aanpassing van de
deler, gebruikt voor de kaderberekening, naar een realistisch cijfer,
waardoor een halt wordt toegeroepen aan de stijgende
verlofachterstand, volledige uitvoering van het vorige protocol
arbeidsreglement en algemeen reglement.
De tweede werkgroep houdt zich bezig met de volgende eisen:
vrijstelling van het eerste deel van het examen penitentiair beambte,
matière d'infrastructures. C'est
pourquoi il importe de conclure
des accords précis, aussi avec la
Régie des bâtiments, sur les
modalités d'exécution des plans.
Lors d'une rencontre avec les
syndicats, en mars, un délai a été
demandé pour pouvoir dresser un
inventaire du « contentieux » du
passé, ainsi que des accords pris
précédemment mais qui n'ont pas
encore été exécutés. Sous la
direction de la ministre, Mme
Vervotte, des négociations ont
aussi été menées à propos des
fonctionnaires
fédéraux.
encore, il convenait d'attendre.
Nous avons convenu avec les
syndicats que l'exécution des
protocoles conclus dans le passé
est prioritaire. Nous avons aussi
convenu de la création de quatre
groupes de travail techniques pour
préparer les négociations sur la
liste des revendications 2007-
2011. Le SPF a mis sur pied un
groupe de travail pour l'analyse,
l'accompagnement
et
la
réalisation.
Le groupe de travail n°1 se
penchera sur une série de
questions relatives au personnel,
comme l'application générale de la
semaine de travail de 36 heures et
l'ajustement du dénominateur pour
le calcul des prestations, entre
autres.
Le deuxième groupe de travail est
en charge de la formation et des
examens et le troisième groupe se
penche sur les traitements et les
primes. Le quatrième groupe de
travail est chargé de l'habillement,
de la sécurité, de la surpopulation,
etc.
Le troisième groupe de travail
s'est réuni ce matin, le quatrième
groupe de travail se réunira le
13 octobre, le deuxième groupe de
travail le 2 octobre et le premier
groupe de travail le 10 octobre.
L'organisation d'une deuxième
rencontre
dépendra
de
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
preselectie voor contractuelen met drie jaar dienst, de aanpassing van
het examen van penitentiair beambte, de oprichting van een
penitentiaire school voor alle functies, de voortgezette vorming,
conflicthantering en basiswet, de mogelijkheid voor de Duitstaligen
om het examen af te leggen in het Duits, aangezien er drie officiële
talen zijn in ons land ­ dat geldt voor het Waals Gewest ­ en het
aanwerven van statutaire verpleegkundigen, geen interims meer, met
een aantrekkelijker loon.
De derde werkgroep buigt zich over de integratie van
specificiteitspremies in de weddeschalen van de niveaus C en B en
het behoud ervan voor het niveau A met retroactiviteit, het vervoer en
de cumulatie van de betaling voor het woonwerkverkeer, ook voor de
contractuelen, een premie toegekend voor het blijven werken na 55
jaar, in het kader van het verlof voorafgaand aan het pensioen, ook
voor deeltijds werkenden pro rata, de toekenning van maaltijdcheques
aan iedereen, het behoud van de betaling van onregelmatige
prestaties in het kader van een erkend arbeidsongeval, de
competentiepremie voor verpleegkundigen A2, de uitbreiding van de
tweetaligheidpremie, niet afhankelijk van de geografische ligging, en
de herwaardering van de premie, loonherwaardering voor alle
personeel dat in de gevangenissen werkt, een lineaire
weddeverhoging voor het bewakingspersoneel en het technisch
personeel, een nieuwe specifieke loopbaan voor het administratief
personeel en een algemene upgrading voor het bewakingspersoneel
en het technisch personeel.
De vierde werkgroep bestudeert de volgende eisen: kledij,
regularisatie van het passief en het optimaliseren van de verdeling
voor de kledijtoelagen, het toebedelen van een nieuwe rol aan de
kledijcommissie, met beslissingsbevoegdheid, meer veiligheid in de
ziekenhuizen, een echt beleid inzake arbeidsgeneeskunde,
maatregelen tegen overbevolking, nieuwe inrichting en innovatie en
aangepaste plaatsen voor geïnterneerden.
De technische werkgroepen zullen, volgens een tijdspad, een eerste
maal samenkomen. De derde werkgroep is bijvoorbeeld vanmorgen
bijeengekomen. De vierde werkgroep komt op 13 oktober samen, de
tweede werkgroep op 2 oktober en de eerste werkgroep op 10
oktober.
Een tweede afspraak, per werkgroep, wordt gemaakt afhankelijk van
de vooruitgang bij de besprekingen in de bewuste werkgroep. Het is
de bedoeling om tegen eind november 2008 te beschikken over een
globaal technisch dossier over alle punten, zodat begin december
2008 de echte onderhandelingen kunnen aanvangen.
Men mag dus niet laten uitschijnen dat er op heden nog niets zou zijn
ondernomen voor de verhoging van de koopkracht van het
gevangenispersoneel. Ook dit vind ik belangrijk om even onder uw
aandacht te brengen.
Ik wil benadrukken dat ik tijdens de begrotingscontrole reeds enkele
maatregelen voor het vrijwaren van de koopkracht heb doen
inschrijven voor de bijzondere korpsen. Meer bepaald in het sectoraal
akkoord 2007/2008 van het federaal openbaar ambt werd een
verhoging van de eindejaarstoelage vastgelegd waarbij het
geïndexeerd forfaitaire gedeelte voor 2008 werd verhoogd met een
l'avancement des discussions au
cours de la première réunion. D'ici
à la fin du mois de novembre
2008,
j'attends
un
dossier
technique global sur l'ensemble
des points, de sorte que les
négociations puissent commencer
début décembre.
Des efforts ont donc bien été
fournis pour augmenter le pouvoir
d'achat
du
personnel
des
établissements
pénitentiaires.
Dans l'accord sectoriel 2007/2008
de la fonction publique fédérale,
un accroissement de la prime de
fin d'année a été prévu. J'ai
également demandé des crédits
supplémentaires afin de faire
également bénéficier de cet
accroissement
les
employés
pénitentiaires et, in fine, tous les
membres du personnel des
établissements pénitentiaires. En
même temps, cet accord sectoriel
prévoit un relèvement des primes
linguistiques avec effet à partir du
1
er
décembre 2008. Le plan
« Personnel » 2008 prévoit en
outre
une
augmentation
substantielle du cadre général du
personnel, en particulier au sein
des établissements pénitentiaires.
Actuellement, le Selor consacre 60
% de son activité à la Justice.
Nous avons mis en oeuvre un
programme de rénovation pour la
réhabilitation de la capacité perdue
qui permettra de récupérer 266
cellules en 2008 et 2009. Et il faut
ajouter à cela la construction de
396 nouvelles cellules sur des
sites existants afin de faire face à
la surpopulation carcérale.
La nouvelle prison devrait pouvoir
répondre à l'augmentation des
besoins mais remplir également
une fonction de tampon qui
permette de rénover l'ancien
établissement dans des conditions
de sécurité suffisantes. Cette
rénovation
devra
avoir
été
effectuée à l'horizon 2012. Les
décisions
du
gouvernement
précédent sont confirmées. Nous
avons encore jusqu'à fin 2008
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
45
bedrag van 333 euro. Ik heb extra kredieten gevraagd en bekomen in
de controle om dit ook door te trekken naar de penitentiaire
beambten. Vanaf 2009 wordt deze verhoging opgenomen in het
forfaitaire bedrag en wordt zij dus op haar beurt geïndexeerd. Deze
verhoogde eindejaarstoelage zal ook worden toegekend aan alle
personeelsleden van het gevangeniswezen.
Tevens voorziet het sectoraal akkoord in een verhoging van de
taalpremies, met ingang van 1 december 2008. Ook hier zullen de
personeelsleden die aanspraak maken op een taalpremie, kunnen
genieten van deze verhoogde premie.
Ten slotte wens ik toch te onderstrepen dat het personeelsplan 2008,
dat thans in volle uitvoering komt, in een substantiële verhoging
voorziet van de algemene personeelsomkadering van alle diensten
van de FOD Justitie en meer in het bijzonder van het
Gevangeniswezen.
Mijnheer Schoofs, u heeft mij een aantal punctuele vragen gesteld. Ik
kon dit helaas niet afleiden uit uw interpellatieverzoek. Ik wil die
vragen graag beantwoorden als u mij toelaat die zeer concrete vragen
te laten opzoeken.
Misschien toch nog even signaleren dat Selor op dit moment voor
ongeveer 60% werkt voor Justitie. Dit is een gigantische beweging die
wij aan het maken zijn.
Wat de bouw van de nieuwe gevangenissen betreft, kan ik u
meedelen dat dit plan vier grote actiepunten bevat. Er is een
renovatieprogramma voor het herstel van verloren capaciteit
waardoor 266 cellen zullen worden gerecupereerd in 2008 en 2009.
Herstel douches, dak, afbestverwijdering, kleine uitbreiding,
enzovoort. Sint-Gillis en Vorst: deels reeds uitgevoerd. Doornik,
Hoogstraten en Turnhout: Turnhout is al uitgevoerd. De bouw van
bijkomende cellen op bestaande sites om de overbevolking op te
vangen. Vanaf heden tot 2011 zullen 396 cellen worden gerealiseerd
via grotere werkzaamheden. Merksplas: klaar tegen eind 2009. Sint-
Gillis: studie is bezig, start in 2009. Everberg: werken starten in 2009.
Turnhout: werken starten in 2009. Leuven: start in 2009.
De nieuwe gevangenis moet niet alleen de stijgende behoefte
aankunnen, maar ook een buffercapaciteit bieden zodat we de oude
inrichting in veilige omstandigheden kunnen renoveren. Er wordt
gestreefd naar een ingebruikname van de nieuwe infrastructuur
binnen de twee jaar na het bekomen van de vereiste vergunningen. U
weet dat de horizon ter zake 2012 is.
Dat houdt ook de bevestiging in van de beslissingen van de vorige
regering, namelijk Dendermonde met 444 plaatsen, het penitentiair
centrum voor geïnterneerden in Antwerpen met 120 en in Gent met
270 plaatsen. Een nieuwe beslissing werd genomen voor de
franstalige jeugd, in Achêne, met 120 plaatsen en voor drie nieuwe
gevangenissen in Brussel, Vlaanderen en Wallonië, elk met ongeveer
300 plaatsen. De alternatieve financiering zal gebeuren via een PPS-
constructie. De consultancy daarvan is intussen aanbesteed en de
timing heb ik u meegedeeld.
Wat de concrete sites betreft, zoals ik vanochtend al heb geantwoord,
pour prendre une décision sur les
sites concrets. Un groupe de
travail, constitué de fonctionnaires
de la Régie des Bâtiments et du
SPF Justice, procède en ce
moment
à
une
analyse
comparative afin d'évaluer la
capacité de chaque terrain à
accueillir
un
établissement
pénitentiaire. Les conclusions de
cette analyse seront soumises à
une task force, qui formulera une
proposition.
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
46
hebben we nog tijd om een concrete beslissing te nemen. We moeten
tegen eind 2008 hebben beslist over de sites om in die timing te
kunnen doorgaan.
Na de goedkeuring van het masterplan door de regering werd in
overleg met de minister van Financiën, verantwoordelijk voor de
Regie
der
Gebouwen,
een
rondvraag
gericht
aan
de
provinciegouverneurs, Landsverdediging en de NMBS naar potentiële
terreinen die in aanmerking zouden komen voor de oprichting van een
penitentiaire inrichting. In antwoord op deze bevraging zijn een aantal
gronden vooropgesteld die nu worden onderzocht door een
werkgroep bestaande uit ambtenaren van de Regie der Gebouwen en
de FOD Justitie. Onder het gezag van de opgerichte task force wordt
momenteel een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar hun
geschiktheid.
Ik heb vanochtend de criteria gegeven. Ik zal ze niet allemaal opnieuw
opsommen. Het gaat om de prijs, de stedenbouwkundige
bestemming, de afmetingen, de vorm, de oppervlakte, de
uitbreidingsmogelijkheden, de ligging, de terreingesteldheid, de
bodemgesteldheid, de bereikbaarheid, de nabijheid van politie- en
gerechtsgebouwen en de parkeermogelijkheden.
Op deze manier worden de terreinen nu tegen elkaar afgewogen
teneinde tot de meest optimale site te komen. De bevindingen van de
werkgroep zullen vervolgens aan de task force worden voorgelegd die
dan een voorstel zal formuleren.
Het feit dat er nog geen definitieve terreinkeuze is geweest, heeft in
de huidige stand van zaken nog geen invloed op de plannen.
07.05 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb
de indruk dat men niet tevreden is over de werkwijze van de
werkgroepen, zeker niet bij het ACOD, maar evenmin bij de basis,
over alle kleuren van vakbonden heen. Men denkt dat dit gewoon
dient om tijd te winnen, om de zaak voor zich uit te schuiven en niet te
moeten beginnen aan de onderhandelingen. De vraag is waarom men
er niet onmiddellijk mee begint. U beslist dat zelf. We zien in elk geval
op het terrein hoe men over die werkgroepen denkt.
Wat het contentieux uit het verleden betreft, ook hier blijft de argwaan.
Ik verwijs naar de gevangenis van Merksplas waarover men zei dat er
zou worden uitgebreid met de infrastructuur van het voormalige
Joegoslaviëtribunaal. Dat is niet gebeurd.
In elk geval zal volgens mij eerst een evaluatie van de wet-Dupont in
die onderhandelingen moeten worden opgenomen ­ die staat niet als
zodanig in de eisenbundel, maar dat is toch een principiële eis die
boven alle andere staat ­ en daaraan gekoppeld de veiligheid van de
cipiers. Ik krijg eerlijk gezegd het "heen-en-weer" van een
krantenartikel van vandaag, waarin men zegt dat de ontspanning en
dergelijke van de gedetineerden nog lang niet is ingevuld. De wet-
Dupont is er, maar de cipiers voelen aan den lijve dat de onveiligheid
in de gevangenis toeneemt, althans het onveiligheidsgevoel. Men kan
fysiek worden bedreigd, maar men kan nu ook te maken krijgen met
een klacht van een gedetineerde. Dat is tegenwoordig allemaal in
procedures gegoten. De cipiers hebben de indruk dat er niet mee
wordt gelachen van overheidswege en ze voelen zich in vele gevallen
07.05 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): J'ai l'impression que du
côté des syndicats, la méthode
employée par les groupes de
travail
n'emporte
pas
l'adhésion. La question qui se
pose maintenant est de savoir
pourquoi les travaux ne sont pas
entamés immédiatement. De plus,
je ne peux me défaire d'une
certaine suspicion s'agissant du
contentieux
du
passé.
Les
infrastructures n'ont toujours pas
été étendues.
Il
faudra
prévoir
lors
des
négociations une évaluation de la
loi Dupont et examiner dans ce
cadre la question de la sécurité
des gardiens qui ne se sentent
pas soutenus par leur direction.
Le ministre a rappelé la teneur du
masterplan mais il s'écarte de la
promesse électorale du CD&V
d'augmenter à bref délai la
capacité d'accueil. Il promet aussi
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
47
ook niet gesteund door hun directie. Dat moet ik er ook bij zeggen.
U hebt nog eens een herhaling gegeven van het masterplan. Die
herhaling van de uitvoering van het masterplan en de stand van zaken
daaromtrent zullen we nog vaak horen. U hebt dat beloofd en u houdt
zich daaraan, maar u houdt zich niet aan de belofte ­ CD&V heeft dat
destijds in haar verkiezingsprogramma beloofd ­ dat er op korte
termijn een verhoging van de opvangcapaciteit zou kunnen worden
doorgevoerd. Dat blijf ik dan herhalen.
U geeft geen verklaring voor de invulling van al die functies. Ik kan dat
begrijpen. Wat het genoemde cijfer van 1.000 nieuwe betrekkingen
betreft tegenover de eerder beloofde 626, had ik geen gedetailleerd
antwoord verwacht inzake het verschil van 374 betrekkingen, maar ik
had wel gedacht dat u cijfermatig enigszins zou kunnen verklaren
waardoor u aan die extra verhoging met meer dan vijftig procent op
het geheel komt. U spreekt over de buffercapaciteit van de nieuwe
inrichtingen. Misschien heb ik het verkeerd begrepen, maar ik dacht
dat het de bedoeling was om over te gaan tot de renovatie van oude
gebouwen en dat dan de buffercapaciteit langzamerhand zou worden
opgebouwd, maar in Merksplas doet u net het tegenovergestelde. U
belooft blijkbaar aan de vakbonden dat er een nieuwe bijbouw komt
en dan zegt men dat men het niet kan doen, omdat men gaat
renoveren. Waar zit dan de buffercapaciteit?
Laat ik het volgende als een tussenvraag stellen, of als een herhaling
van mijn vraag van daarstraks. Klopt het dat aan de mensen van de
vakbond gezegd is dat er infrastructuur van het Joegoslaviëtribunaal
zou worden aangewend voor de inrichting van Merksplas?
aux syndicats de faire construire
de nouveaux bâtiments mais
ajoute dans la foulée qu'il n'en
sera rien parce qu'on va recourir à
la rénovation. Qu'en sera-t-il alors
de la capacité tampon?
Est-il
exact
que
l'on
a
communiqué aux syndicalistes
que l'infrastructure du tribunal pour
l'ex-Yougoslavie serait utilisée
pour l'établissement de Merkplas?
07.06 Minister Jo Vandeurzen: Niet door mij.
07.06 Jo Vandeurzen, ministre:
Je n'ai pas dit cela.
07.07 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Niet door u. Wel door uw
diensten, misschien? Ik denk niet dat mensen van de vakbond,
vakbondleiders, dat uit hun duim zuigen.
07.08 Minister Jo Vandeurzen: (...) Er is een masterplan
goedgekeurd. (...)
07.09 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik wil
weten of het klopt dat de infrastructuur van het Joegoslaviëtribunaal
zou worden aangekocht. U weet het niet, of u doet alsof u het niet
weet. In elk geval, mij is dat door zeer goede bronnen bevestigd.
07.09 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Je souhaite simplement
recevoir une réponse à ma
question. Le ministre ignore la
réponse ou fait semblant de
l'ignorer.
07.10 Minister Jo Vandeurzen: Er staat in het masterplan...
07.11 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Uiteraard hoeft dat niet in het
masterplan te staan. Dat is ook altijd een deel van onze kritiek
geweest: het masterplan zegt niet waar u precies de bakstenen en de
infrastructuur zal kopen.
07.11 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Le fait que cette
information ne figure pas dans le
masterplan est sans intérêt. Nous
avons toujours critiqué le fait que
l'origine exacte du matériel ne soit
pas
mentionnée
dans
le
masterplan.
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
48
07.12 Minister Jo Vandeurzen: Ik moet u eerlijk het volgende
zeggen. Ik ben in Merksplas geweest. Ik heb daar de site bezocht
waar nu een nieuw stuk wordt gebouwd. Dat gaat aan een razend
tempo en is van een behoorlijk goede kwaliteit.
Ik zie niet goed in waarom de formule die daar expliciet is gebruikt en
waar we een goede ervaring mee hebben, niet kan worden gebruikt
om aan capaciteitsuitbreiding te doen, ook in Merksplas.
07.12 Jo Vandeurzen, ministre:
J'ai visité Merksplas et les travaux
de construction du nouveau
bâtiment avancent bien. Les
matériaux utilisés sont de bonne
qualité. Je ne vois pas pourquoi
une formule à succès ne pourrait
être réutilisée pour augmenter la
capacité à Merksplas.
07.13 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Goed, dan zullen we zien
wanneer Merksplas klaar is, en welke datum wordt gehaald, 2011 of
2012, dan wel wat eerder in het CD&V-programma vermeld stond. Ik
kan het daarbij dan ook laten, denk ik.
Alleen voor de cijfers hoop ik nog een verklaring te vinden, met name
die 374 extra plaatsen boven op die 626. Wanneer ik het optel, 626 al
eerder beloofd, plus 374, dan kom ik aan 1.000. Ik zou graag weten
waar die rest dan naartoe gaat.
Mevrouw de voorzitter, ik heb inmiddels ook een motie ingediend.
07.13 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Nous verrons lorsque les
travaux
seront
terminés
à
Merksplas.
J'espère encore trouver une
explication pour les chiffres. Si
j'additionne toutes les places, la
somme s'élève à 1.000. Je
souhaiterais
savoir
ce
qu'il
adviendra des autres places.
J'ai déposé une motion.
07.14 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, als ik het
goed heb begrepen, zult u nog twee maanden met het overleg
wachten. Wat ik helemaal niet begrijp, is dat de dingen worden
omgekeerd: eerst komt de technische werkgroep samen, waarna men
pas zal overleggen. Dat zal zeker met kennis van zaken zijn. Dat doet
mij denken aan het maken van wetenschappelijke studies over
rapporten die men krijgt. Hier gaat men eerst alles technisch bekijken,
vooraleer te overleggen; Ik dacht dat eerst de krachtlijnen moeten
worden vastgelegd. Het enige wat ik hier hoor, bevestigt de grond van
het wantrouwen van de vakbonden. Ik vrees dat het nog twee
spannende maanden zullen worden.
07.14
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro): Si j'ai bien compris,
le ministre souhaite attendre
encore deux mois avant d'entamer
la concertation. Je ne comprends
toutefois pas que le ministre crée
un groupe de travail technique
avant d'entamer la concertation. Il
me semblait qu'il fallait d'abord
déterminer les grandes lignes. Je
n'entends que des propos qui
justifient
la
méfiance
des
syndicats. Je crains que les deux
mois à venir soient mouvementés.
07.15 Valérie Déom (PS): Madame la présidente, le cahier de
revendications est quand même sur la table depuis janvier 2008.
Nous sommes au mois d'octobre et nous sentons les prémices d'une
espèce de structure de groupes de travail qui sont plutôt là pour faire
durer les choses. C'est manifestement le sentiment des syndicats qui
ont l'impression qu'à travers ces groupes de travail, on cherche à
"encommissionner" les choses.
Monsieur le ministre, on aurait voulu entendre aujourd'hui votre
attitude, votre position, votre calendrier et votre volonté d'avancer,
parce que je pense que les travailleurs du secteur sont largement
mécontents. On ne peut leur dire d'un côté qu'on met les choses en
place maintenant alors que les revendications existent depuis
longtemps et d'un autre côté, leur demander la paix sociale sans
poser de geste fort. Je pense qu'il faudrait enclencher, comme mon
collègue vient de le dire, réellement les négociations.
Malheureusement, je pense que cette technique de groupes de travail
ne va pas répondre aux besoins fondamentaux des travailleurs de ce
secteur.
07.15 Valérie Déom (PS): Het
eisenpakket ligt al sinds januari
2006 ter tafel. De vakbonden
hebben de indruk dat men een en
ander via de werkgroepen die
wellicht binnenkort zullen worden
opgericht op de lange baan wil
schuiven. Wij hadden graag uw
standpunt
ter
zake
willen
vernemen en willen weten welk
tijdpad u vooropstelt en of u wel
degelijk bereid bent voortgang te
boeken. Men kan de werknemers
niet vragen de sociale vrede in
acht te nemen zonder een sterk
gebaar te stellen. Er zouden echte
onderhandelingen moeten worden
aangeknoopt.
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
49
07.16 Minister Jo Vandeurzen: Ik moet eerlijk zeggen dat ik de
opmerkingen over de werkwijze niet goed begrijp. Als eerst technisch
moet worden uitgeklaard wat wordt gevraagd, wat wordt bedoeld, wat
de kosten zijn, is dat toch logisch. Zo is het voorakkoord voor het
openbaar ambt ook tot stand gekomen. Dat is toch de methode die
ons vooruitbrengt. Ik heb mij geëngageerd om ernstig aan die
onderhandelingen deel te nemen. Als werd overeengekomen om die
werkwijze te hanteren, dan is dat correct. Het is ook logisch om eerst
de resultaten te kennen van de onderhandelingen met betrekking tot
het federaal ambt, met een afgeleid effect naar de bijzondere
korpsen, vooraleer men met de specifieke onderhandelingen kan
starten. Ik denk, in alle bescheidenheid, dat dat de logische aanpak is.
Men moet ook eerlijk zijn. Dat alles situeert zich in een budgettaire
context, die ook een invloed heeft op 2009 en verder. Ik heb er ook
nooit een geheim van gemaakt dat de mogelijkheden ter zake zullen
moeten worden bekeken. Binnen die context denk ik dat alle
betrokkenen binnen de administratie zich inspannen om eerlijke en
correcte onderhandelingen te voeren. Wij zullen trachten een goed
akkoord te bereiken.
07.16 Jo Vandeurzen, ministre: Il
est tout de même logique de
commencer par cerner la teneur
des revendications ainsi que les
coûts qui y sont liés. Le même
principe a été appliqué lors de
l'élaboration du préaccord sur la
fonction
publique.
J'entends
participer sérieusement à ces
négociations.
L'approche
qui
consiste à attendre les résultats
des négociations sur la fonction
publique avant d'entamer des
pourparlers
plus
spécifiques
procède de ce même souci de
logique. Étant donné qu'il faut
également
prendre
en
considération
l'incidence
budgétaire de ces éléments, une
incidence qui se poursuivra en
2009 et au-delà, nous devons
examiner ce qui est possible en la
matière. Nous nous efforcerons
d'atteindre un accord solide.
07.17 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Voor zover ik weet en heb
meegemaakt, onderbouwt men onderhandelingen nog altijd
technisch. Dat betekent dat men in de marge van vragen en
toegevingen voortdurend technisch nagaat wat een en ander
betekent. Dan gaat het over wedden. Wanneer het echter over het
arbeidsreglement gaat, weet ik niet wat men daar nog eens technisch
gaat bekijken. Nogmaals, het is blijkbaar een techniek, die u eigen
wordt en die erin bestaat om studies te maken over mogelijkheden
van wat men zou kunnen doen de dag dat er ooit eens daadkracht zal
zijn. U zult niet vol creativiteit de zaken kunnen blijven uitstellen.
07.17
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro): Même si, autant que
je sache, toute négociation est
normalement fondée sur des
éléments techniques, je ne vois
pas quels aspects du règlement
du travail pourraient encore
nécessiter une telle approche
technique. On peut multiplier à
l'infini les études sur toutes sortes
de possibilités, mais le ministre ne
pourra pas continuer à reporter
ces dossiers.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bert Schoofs en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Bert Schoofs en Renaat Landuyt
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen,
verzoekt de regering
om op korte termijn al de noodzakelijke maatregelen te nemen die de syndicale rust en de veiligheid van de
penitentiaire beambten ten volle kunnen waarborgen."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Bert Schoofs et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bert Schoofs et Renaat Landuyt
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles,
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
50
demande au gouvernement
de prendre à court terme toutes les mesures nécessaires pour garantir pleinement la paix sociale et la
sécurité des agents pénitentiaires."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Clotilde Nyssens en Katrien Schryvers en door de
heer Michel Doomst.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Clotilde Nyssens et Katrien Schryvers et par M. Michel
Doomst.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
08 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de wraakacties op Brusselse politieagenten" (nr. 7445)
- de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "agressie tegen politieagenten" (nr. 7478)
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "toenemende agressie tegen politieagenten in Brussel" (nr. 7491)
08 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les actions de représailles contre des agents de police bruxellois" (n° 7445)<br>- M. Michel Doomst au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles
sur "les agressions contre des agents de police" (n° 7478)<br>- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la recrudescence des agressions contre des agents de police à Bruxelles"
(n° 7491)</b>
08.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, op 23
september werd een jonge agent van 22 jaar uit Schaarbeek
aangevallen en beroofd door jonge Noord-Afrikanen. De agent kreeg
vier messteken waarvan een vlakbij het hart. Dat doet mij
onwillekeurig denken aan de moord op Joe Van Holsbeeck, ook met
zes of zeven messteken waarvan een vlakbij het hart. Dat is echter
fataal afgelopen. Hier ging het heel duidelijk om een wraakactie, op
basis van wat die misdadigers in het oor fluisterden van hun
slachtoffer. Het is niet de eerste keer dat er wraak wordt gepleegd op
politiemensen. Het schijnt een snel toenemend verschijnsel te zijn. De
voorbije zes weken zouden zich twee gelijkaardige incidenten hebben
afgespeeld in Brussel.
Op 9 juli ondervroegen wij de minister van Binnenlandse Zaken ook
alweer over een afrekening op vijf Brusselse politieagenten nabij
Kinepolis door een bende van twintig à dertig jongeren. Volgens de
verklaring van de minister van Binnenlandse Zaken was de aanstoker
van de raid op 9 juli reeds op vrije voeten gesteld door de
onderzoeksrechter. Met zo'n lakse houding moedigt het gerecht van
Brussel wraakneming op politiemensen onmiskenbaar aan.
Ik had u daarover nadien specifiek een mondelinge vraag willen
stellen maar die vraag is niet meer aan bod kunnen komen. Ze is
automatisch omgezet in een schriftelijke vraag. Toevallig heb ik twee
dagen geleden het antwoord daarop gekregen. Uit dat antwoord blijkt
dat niet wordt tegengesproken dat die dader is gevonden en dat zijn
aanhoudingsmandaat is gevraagd door het parket op basis van
slagen en verwondingen aan politieagenten. Uiteindelijk heeft de
onderzoeksrechter dat echter vreemd genoeg niet toegekend. Dat is
08.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le 23 septembre, de
jeunes Nord-Africains ont agressé
et volé un agent de Schaerbeek
âgé de 22 ans, qui a reçu quatre
coups de couteau, dont un près du
coeur. Il s'agissait d'un acte de
vengeance. Au cours des six
dernières
semaines,
deux
incidents similaires se seraient
produits à Bruxelles.
Le 5 juillet, nous avons interrogé le
ministre de l'Intérieur à propos de
l'agression
de
cinq
agents
bruxellois par une bande de vingt
à trente jeunes en guise de
représailles. Selon le ministre, le
juge d'instruction a libéré dès le 9
juillet l'instigateur des faits qui se
sont produits à proximité de
Kinepolis. Par ce laxisme, la
justice encourage les actes de
vengeance
à
l'encontre
de
policiers. Il ressort de la réponse à
une question écrite à ce sujet que
l'auteur des faits a été retrouvé et
qu'un mandat d'arrêt a été
demandé par le parquet mais que,
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
51
toch een heel merkwaardig antwoord. Het is een beetje
bevreemdend, mijnheer de minister. U zegt dat er volgens de
politiemensen een twintigtal daders waren die hen hebben
aangevallen maar dat er volgens de dader maar vier of vijf waren. Ik
denk dat hier toch wel de politie kan worden geloofd, eerder dan de
crimineel die probeert zich zoveel mogelijk wit te wassen.
In elk geval heeft die affaire een heel belangrijke precedentwaarde
wanneer men een signaal geeft dat men wraakacties kan toepassen
op politieagenten en nadien zomaar terug in alle vrijheid kan
wegwandelen, dit door toedoen van onoordeelkundig optreden van de
onderzoeksrechter. Dan is er toch een probleem. Ik weet dat u niets
kunt doen aan de beslissingen van onderzoeksrechters. Zij zijn
autonoom. Ik verwijt u dat dus niet. Er kan echter wel iets gebeuren
vanuit het kabinet of van de minister naar het Brussels parket en de
onderzoeksrechters. Er zou een signaal kunnen worden gegeven dat
er een probleem rijst inzake wraak nemen op politie en dat men alert
moet zijn. Ik denk dat u als minister van Justitie daaromtrent toch...
étrangement, le juge d'instruction
ne l'a pas délivré, ce qui constitue
un important précédent et peut
donner à penser que les actes de
vengeance sont tolérés.
08.02 Minister Jo Vandeurzen: (...)
08.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Neen, niet in individuele
gevallen. Ik denk echter dat u als minister van Justitie de
korpshoofden kan aanschrijven om te melden dat er zich een
probleem voordoet met wraakneming op politieagenten en hen kan
vragen alert te zijn en ervoor te zorgen dat er geen precedenten
worden gecreëerd, dit in de hoop dat er dan efficiënt zal worden
opgetreden.
Mijnheer de minister, ten eerste, kunt u de wraakneming op de 22-
jarige politie-inspecteur bevestigen? Kunt u meer zeggen over het
gerechtelijk onderzoek?
Ten tweede, klopt het dat er de voorbije weken nog twee van
dergelijke acties op Brusselse politieagenten werden vastgesteld?
Kunt u hierover meer gegevens kwijt? Werden daarbij daders gevat?
Loopt er een onderzoek?
Mijn derde vraag over Kinepolis laat ik vallen, want die vraag werd
inmiddels beantwoord.
Ten vierde, is er inmiddels overlegd met het Brussels parket en met
de onderzoeksrechters om de daders van dit soort feiten kordater aan
te pakken in de mate dat dit voor onderzoeksrechters mogelijk is?
08.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang):
Le
ministre
peut-il
confirmer l'acte de vengeance
dont a été victime un agent de
police de 22 ans et peut-il en dire
plus sur l'enquête judiciaire? Est-il
exact que d'autres actes de
vengeance ont été commis au
cours des semaines précédentes?
Les auteurs ont-ils été arrêtés et
une enquête est-elle en cours?
Une concertation a-t-elle été
organisée avec le parquet de
Bruxelles et les juges d'instruction
pour que ce type de faits et
d'auteurs soient
traités
plus
énergiquement?
08.04 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, er blijken meer en meer fenomenen voor te
komen waarbij mensen in niet-geüniformiseerde toestand worden
achtervolgd omwille van hun optreden in geüniformiseerde toestand
en dat is toch wel gevaarlijk. Als dit soort van dienst na verkoop blijft
duren, is dit toch wel een onrustwekkende tendens waarvoor wij
aandacht moeten hebben.
Ik heb ook vragen gesteld bij het geval-Kinepolis. Op 23 september
blijkt een agent in burger vlak bij zijn woning, opnieuw met wraak als
motief, te zijn neergestoken.
Zijn er nog meer details bekend over het motief en de vervolging van
08.04 Michel Doomst (CD&V - N-
VA): Apparemment, il est de plus
en plus fréquent
que des
personnes
exerçant
une
profession en uniforme soient
poursuivies et agressées alors
qu'elles sont en civil. Cette
situation est inquiétante. J'ai posé
des questions après l'incident à
Kinepolis. Le 23 septembre, un
agent de police en civil a de
nouveau été blessé avec un
couteau tout près de son domicile.
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
52
het incident dat begin juli plaatsvond? Kunt u ook meer duidelijkheid
geven over de onderzoeken die naar aanleiding van de verschillende
agressiedaden tegenover politieagenten de laatste weken
plaatsvonden? Is hierover overleg gepland met de minister van
Binnenlandse Zaken om dergelijke incidenten te voorkomen?
Wij lezen ook dat stadswachten steeds meer het slachtoffer worden
van geweld. Ik las onlangs nog dat 40 amokmakende jongeren een
arrestatie door politieagenten hebben verhinderd.
A-t-on plus de détails concernant
le motif de l'incident survenu début
juillet et les suites qui y ont été
réservées? Le ministre peut-il
fournir plus d'explications à propos
des
enquêtes
relatives
aux
différentes agressions contre des
policiers? S'est-il concerté avec le
ministre de l'Intérieur pour éviter
pareils incidents? Les assistants
de prévention sont aussi, de plus
en plus, victimes de violences. De
plus, il m'est revenu récemment
encore que quarante jeunes
avaient empêché une arrestation.
08.05 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, ik wil
ook even op dezelfde berichtgeving reageren, om de minister de kans
te geven een en ander te verduidelijken. Als alles klopt wat wij lezen
en horen, dan is er in Brussel een echt probleem. Als een politieman
tot in zijn privéleven wordt aangevallen, dan hebben wij echt een
probleem van veiligheid. Daarom zijn mijn vragen er alweer op gericht
om een en ander met cijfers en aantallen in de juiste context te
kunnen plaatsen. Ik wil ook weten wat de stand van zaken is in de
zoektocht naar de daders, nopens de verschillende feiten die wij
hebben vernomen.
Ten slotte, als het fenomeen bestaat, wat is de houding of de
strategie van het Brussels parket in dezen? Terloops heb ik uiteraard
ook hier de vraag gesteld naar de stand van zaken van het
veiligheidsplan van Anderlecht.
08.05
Renaat
Landuyt
(sp.a+Vl.Pro) : Si tout ce que nous
entendons et lisons est exact et
que les agents de police sont
agressés dans leur vie privée, il se
pose un grave problème à
Bruxelles. Nous demandons des
chiffres pour connaître l'ampleur
exacte du problème. Où en sont
les recherches pour retrouver les
auteurs? Si le phénomène est
réel, quelle est la stratégie
adoptée par le parquet bruxellois?
Qu'en est-il du plan de sécurité
d'Anderlecht?
08.06 Minister Jo Vandeurzen: Het parket van Brussel heeft mij
details gegeven over drie gevallen van agressie waarvan
politiemensen het slachtoffer zijn geweest tijdens de voorbije weken.
Ik zal eerst de feiten behandelen die op 23 september hebben
plaatsgevonden. Een inspecteur van de politiezone Brussel-Elsene
werd inderdaad aangevallen op 23 september 2008, voor zijn woning,
toen hij van zijn werk terugkwam. Hij werd aangevallen door een
groep jongeren, die hem uitscholden en uitdrukkelijk gewag maakten
van een eerder uitgevoerde politietussenkomst waaraan de
inspecteur had deelgenomen. Het is dus redelijk te denken dat het om
een wraakactie gaat. De agent werd geslagen. Hij werd met een mes
van het type cutter bewerkt en zijn gsm werd gestolen. De dader kon
tot nu toe niet worden gevat. Het onderzoek is nog steeds aan de
gang. De procureur des Konings heeft heden de aanstelling van een
onderzoeksrechter gevorderd. Het onderzoek is nu in handen van de
onderzoeksrechter.
De twee andere feiten van zware agressie beantwoorden aan een
andere modus operandi. Op 18 augustus 2008 werd de politie van de
zone Brussel-Hoofdstad om 14.30 uur ter plaatse geroepen voor een
door messteken gewonde persoon op de openbare weg. De politie
trof inderdaad een lichtgewonde persoon ter plaatse aan. Hij werd
onmiddellijk meegenomen in de politiecombi, teneinde de dader op te
sporen. De politie heeft de vermoedelijke dader van deze agressie
08.06 Jo Vandeurzen, ministre:
Le parquet de Bruxelles m'a
informé de trois cas d'agression
contre des policiers au cours des
dernières semaines.
Voici d'abord les faits du 23
septembre 2008. Un inspecteur de
la zone Bruxelles-Ixelles a été
agressé devant son habitation par
un groupe de jeunes alors qu'il
revenait de son travail. Ils ont fait
allusion
à
une
intervention
policière réalisée précédemment
par l'inspecteur et il s'agissait donc
bien d'un acte de vengeance. La
victime a été frappée et menacée
d'un cutter. Aucun auteur n'a été
intercepté à ce jour. L'enquête est
entre
les
mains
du
juge
d'instruction.
Les deux autres faits d'agression
grave
se
sont
déroulés
différemment. Le 18 août 2008,
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
53
teruggevonden in een garage. De verdachte is weggelopen in de
richting van een loods, waar twee politieagenten hem hebben kunnen
omringen. Hij had een klein mes van het type Opinel in zijn hand,
heeft zijn mes een tijdje ter hoogte van het hoofd van een van de
agenten gehouden en vervolgens heeft hij de agent geslagen ter
hoogte van het hart.
De dader werd niettemin bedwongen door de politie en gearresteerd.
De gewonde politieagent verkeerde op het moment van de feiten niet
in levensgevaar.
De procureur heeft de arrestatie bevestigd en onmiddellijk een
gerechtelijk onderzoek geopend met aanstelling van een
onderzoeksrechter. Door de onderzoeksrechter werd de aflevering
van een aanhoudingsmandaat gevorderd.
De man werd door de onderzoeksrechter in voorlopige hechtenis
geplaatst. Het gaat om een man geboren in 1973. Gelet op de
omstandigheden heeft de onderzoeksrechter een psychiatrisch
onderzoek gevorderd.
Volgens het verslag van de deskundige zou de man niet-
toerekeningsvatbaar zijn en komt hij in aanmerking voor internering in
toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de
maatschappij tegen abnormalen.
De man is nog steeds in voorlopige hechtenis. Het gerechtelijk
onderzoek is afgerond en de procureur des Konings zal in de
komende dagen de vordering tot regeling van de procedure voor de
raadkamer tekenen. De raadkamer zal dan beslissen of de man al of
niet naar de correctionele rechtbank wordt verwezen.
De derde agressie gebeurde de dag nadien, op 19 augustus 2008
rond 20.00 uur. De politie van de zone Brussel Hoofdstad werd in een
volkswijk geroepen voor een man die voorwerpen vanuit zijn raam
naar jongeren gooide. Een van de twee politieagenten bleef ter
plaatse naast de politiewagen om het voertuig te beschermen tegen
eventuele agressie, terwijl de andere agent het gebouw binnenging
teneinde zich naar het appartement te begeven van waaruit de
voorwerpen naar beneden werden gegooid.
Hij werd hierbij vergezeld door jongeren die hem de weg naar boven
wezen. De bewoner van het appartement heeft de deur geopend en
de politieagent neergestoken met een mes. De dader is een man die
is geboren in 1937. Hij werd ter plaatse gearresteerd. De politieagent
verkeerde niet in levensgevaar. De dader werd verhoord, maar zijn
verklaringen waren niet coherent en hij gaf blijk van vormen van
geestesstoornissen.
Hij zei dat hij regelmatig door jongeren werd gepest, onder meer met
voorwerpen die tegen de ramen van zijn appartement werden
gegooid. Het parket vorderde een gerechtelijk onderzoek en een
aanhoudingsmandaat.
De
onderzoeksrechter
plaatste
hem
onmiddellijk in voorlopige hechtenis. Uit het psychiatrisch verslag blijkt
dat de man, net zoals in het vorige geval, in aanmerking komt voor
internering, in toepassing van de wet op de bescherming van de
maatschappij.
une personne a été légèrement
blessée par un coup de couteau
sur la voie publique et emmenée
dans un combi de la police de
Bruxelles-capitale pour retrouver
l'agresseur. Le suspect prenait la
fuite vers un entrepôt où deux
agents ont pu l'intercepter. Il
détenait un petit couteau, avec
lequel il a menacé un des agents.
Il a ensuite frappé ce dernier à la
hauteur du coeur.
L'auteur a été maîtrisé et arrêté.
Les jours de l'agent de police n'ont
pas été mis en danger. Le
procureur a confirmé l'arrestation
et désigné un juge d'instruction.
Ce dernier a lancé un mandat
d'arrêt et placé l'auteur, né en
1973, en détention provisoire.
L'examen psychiatrique demandé
par le juge d'instruction a mis en
évidence que l'auteur n'est pas
responsable de ses actes et qu'il
peut dès lors être interné.
L'instruction est terminée et le
procureur
du
Roi
renverra
l'intéressé devant la chambre du
conseil, qui décidera de sa
comparution éventuelle devant le
tribunal correctionnel.
Le troisième acte d'agression a eu
lieu le 19 août à 20 h. La police a
été appelée sur les lieux parce
qu'un homme lançait de sa fenêtre
des objets sur des jeunes.
L'homme a ouvert sa porte
d'entrée et poignardé le policier.
Les jours de celui-ci n'ont pas été
mis en danger. L'intéressé, né en
1937, a témoigné dès son
interrogatoire
de
signes
de
démence. Le parquet a requis une
enquête judiciaire et lancé un
mandat d'arrêt et l'intéressé a été
placé en détention provisoire. Ici
aussi,
l'homme
pourrait,
conformément
au
rapport
psychiatrique,
être
interné.
L'enquête a été clôturée et sera
transmise demain au parquet, qui
rédigera une requête en règlement
de la procédure devant la chambre
du conseil.
L'action de représailles à Kinepolis
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
54
De man is nog steeds in voorlopige hechtenis. Het onderzoek werd
officieel afgesloten en het dossier zal morgen worden overgemaakt
aan het parket met het oog op het opstellen van een vordering tot
regeling van de procedure voor de raadkamer.
Over de wraakactie bij Kinepolis, de feiten vonden plaats op 29 juni
2008. Het parket heeft onmiddellijk een gerechtelijk onderzoek
geopend. Er werd conform de vordering van het openbaar ministerie
een onderzoeksrechter aangesteld. De verdachte is meerderjarig en
heeft een blanco strafregister. Het parket heeft hem echter reeds
gedagvaard voor de correctionele rechtbank om er op 25 september
2008 te verschijnen voor feiten van diefstal met braak, die niets te
maken hebben met de feiten van 29 juni.
Wat betreft de motieven en het aantal tussengekomen personen zijn
de verklaringen verschillend. De politieagenten verklaren dat zij
zonder enig motief werden aangevallen. Zij waren in burgerkledij en
keerden naar hun wagen terug. De verdachte verklaart dat hij dronken
was. Hij erkent dat hij een groep personen lastigviel en dat een van de
personen uit die groep hem met geweld opzij heeft geduwd. De
verdachte heeft dan hulp ingeroepen, want hij voelde zich bedreigd.
Dat is althans wat hij verklaart. Andere jongeren zouden er dan zijn
bijgekomen. De verdachte beweert dat hij die andere jongeren niet
kent.
De politieagenten verklaren dat het ging om een bende van 20
jongeren. De verdachte spreekt van slechts 5 à 6 personen. Er
werden geen andere verdachten geïdentificeerd dan de meerderjarige
waarvan reeds sprake. De procureur des Konings vorderde tegen
hem een aanhoudingsmandaat op grond van de kwalificatie van
slagen met verwondingen aan een politieagent. De onderzoeksrechter
leverde echter een daarmee strijdig bevelschrift af menende dat er
geen absolute noodzaak was voor de openbare veiligheid om de
aanhouding te bevelen. Zoals u weet, is er tegen de weigering van de
onderzoeksrechter om iemand aan te houden, geen hoger beroep
mogelijk. De snelrechtprocedure werd niet toegepast, omdat ervoor
werd gekozen een gerechtelijk onderzoek te openen.
De procureur des Konings deelt mij mee dat hij een krachtdadig
beleid
van
nultolerantie
hanteert
inzake
agressie
tegen
politieambtenaren. Uiteraard kan ik dat alleen maar ondersteunen.
Elke vrijdagnamiddag vindt er een overlegvergadering plaats tussen
de verschillende zonemagistraten en de leidende magistraat, de
adjunct van de procureur des Konings. Agressies tegen
politieambtenaren worden tijdens die vergaderingen systematisch
besproken en er wordt telkens de instructie gegeven om elke
verdachte waartegen aanwijzingen van schuld bestaan, naar de
onderzoeksrechter te verwijzen met het oog op de voorlopige
hechtenis. Ik hoef u natuurlijk niet uit te leggen dat een
aanhoudingsmandaat niet door het parket maar door de
onderzoeksrechter wordt afgeleverd, overeenkomstig de wettelijke en
dwingende criteria van de wet van 20 juli 1990 betreffende de
voorlopige hechtenis.
De gemeente Anderlecht maakt deel uit van de zone Zuid. Ik verwijs
naar mijn antwoord van vanochtend. Het veiligheidsplan 2009-2012
betreft de hele zone. Het plan zal eerstdaags van kracht worden. Het
werd zeer recentelijk goedgekeurd door de burgemeesters en de
a eu lieu le 29 juin 2008. Le
parquet a immédiatement ouvert
une enquête. Un juge d'instruction
a été désigné. Le prévenu est
majeur et son casier judiciaire est
vierge. Le parquet l'a toutefois
déjà assigné à comparaître devant
le tribunal correctionnel le 25
septembre 2008 pour vol avec
effraction.
Les déclarations divergent en ce
qui concerne les motifs et le
nombre
d'intervenants.
Les
policiers déclarent qu'ils ont été
agressés sans aucune raison. Ils
étaient en civil. Le prévenu déclare
qu'il était ivre. Il reconnaît avoir
importuné
un
groupe
de
personnes et l'une des personnes
de ce groupe l'a alors violemment
repoussé. Le prévenu a demandé
de l'aide car il se sentait menacé.
D'autres jeunes l'auraient rejoint.
Le prévenu affirme ne pas les
connaître. Les policiers déclarent
qu'il s'agissait d'une bande de
vingt jeunes alors que selon le
prévenu, il est question de cinq à
six
personnes.
Aucun autre
prévenu que le jeune majeur en
question n'a été identifié.
Le procureur du Roi a lancé un
mandat d'arrêt à son encontre
pour coups et blessures infligés à
un policier. Le juge d'instruction a
toutefois estimé que cela n'était
pas nécessaire étant donné que la
sécurité publique n'était pas en
danger. Aucun recours n'est
possible
lorsque
le
juge
d'instruction
refuse
d'arrêter
quelqu'un. La procédure accélérée
n'a pas été appliquée parce que
l'on a opté pour l'ouverture d'une
enquête judiciaire.
Le procureur du Roi applique une
politique volontariste ­ que je
soutiens ­ de tolérance zéro en
matière d'agression contre des
agents de police. Chaque vendredi
après-midi,
les
différents
magistrats de zone, le magistrat
dirigeant et l'adjoint au procureur
du Roi se concertent. Les
agressions contre des agents de
CRIV 52
COM 320
01/10/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
55
procureur des Konings. Het dient nog ter goedkeuring te worden
voorgelegd aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie,
conform de ministeriële richtlijn 44.
Agressie tegen politieagenten maakt als dusdanig geen voorwerp uit
van het politieveiligheidsplan. Desalniettemin kan de zone dat
fenomeen opnemen in het kader van de strijd tegen de
straatcriminaliteit. Maar ik herhaal ­ en dit is zeer logisch ­ dat de
procureur des Konings een nultolerantiebeleid hanteert voor zulke
feiten, zowel ten opzichte van de eigen diensten als ten opzichte van
de politiediensten in het kader van het verbaliseringsbeleid.
Ik kom tot de vraag over de cijfers. Een correct antwoord op de vraag
veronderstelt een onderzoek. Binnen het zeer beperkte tijdsbestek
van de mondelinge vragen was het niet mogelijk volledige cijfers te
verkrijgen. Ik zal de procureur des Konings en de politie vragen die
cijfers mee te delen.
police
sont
systématiquement
examinées et des instructions sont
toujours données pour renvoyer
tout prévenu qui aurait commis le
délit vers le juge d'instruction en
vue de la détention préventive. Le
mandat d'arrêt n'est pas délivré
par le parquet mais par le juge
d'instruction.
La commune d'Anderlecht fait
partie de la zone Midi. Le plan de
sécurité
2009-2012
concerne
l'ensemble de la zone et entrera
en vigueur prochainement. Il a été
approuvé tout récemment par les
bourgmestres et le procureur du
Roi. Il doit encore être soumis
pour approbation aux ministres de
l'Intérieur et de la Justice.
Les cas d'agression contre les
policiers ne sont pas traités dans
le Plan national de sécurité. Les
zones de police peuvent toutefois
les prendre en compte dans le
cadre de la lutte contre la
délinquance de rue. En la matière,
le procureur du Roi mène une
politique de tolérance zéro. Je n'ai
pas eu le temps de collecter
suffisamment de chiffres. Je
demanderai ces données au
procureur du Roi et à la police.
08.07 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
dank u voor een vrij uitvoerig en volledig antwoord. Ik heb nog twee
elementen. Ik hoop dat alle mogelijke middelen en personen worden
ingezet, natuurlijk in de mate van het haalbare, om de daders te
vinden van het feit dat er toch echt uitspringt, met name de
moordpoging van 23 september, die inderdaad sterk verschilt van de
twee andere zaken.
Men moet zich maar even in de huid van die politieagent plaatsen. Die
man was daar volledig privé, bij zijn eigen woning. Als hij tot daar
wordt achtervolgd, is de situatie voor hem onhoudbaar. Hij moet
minstens verhuizen, eventueel zelfs Brussel verlaten, als hij nog een
behoorlijk normaal leven wil leiden. Het is toch wel een zeer
dramatische toestand. Ik hoop dat men alles doet om de daders te
vinden en zeer zwaar te straffen. Volgens het antwoord van de
minister valt het parket in deze echter niets te verwijten.
08.07 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): J'espère que tous les
moyens et personnels possibles
seront mis en oeuvre pour
intercepter les auteurs de la
tentative de meurtre du 23
septembre. Les conséquences
pour l'agent concerné sont très
importantes, car il se voit à
présent contraint de déménager.
Les
auteurs
doivent
être
sévèrement
punis.
Selon
le
ministre, aucun reproche ne peut
être adressé au parquet.
08.08 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, uit het
antwoord blijkt dat de drie gevallen zeer gedetailleerd zijn opgevolgd.
Het is ook goed dat u het sterke signaal geeft dat de procureur-
generaal de absolute nultolerantie als richtlijn voor dergelijke gevallen
volgt. Ik hoop dat dit in concrete, correcte, gerechtelijke uitspraken
kan uitmonden, die duidelijk maken dat dit type van daden echt
08.08 Michel Doomst (CD&V - N-
VA): Les trois cas font l'objet d'un
suivi très détaillé et il est bon que
le procureur général applique,
pour ce genre de délits, le principe
de la tolérance zéro. Espérons que
01/10/2008
CRIV 52
COM 320
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
56
onaanvaardbaar is.
Ik heb de vraag ook al gesteld in de commissie voor de Binnenlandse
Zaken. Wij moeten sterke signalen aan de gemeenschap geven
waaruit onze waardering voor het werk van de politiemensen blijkt.
Bedankt om de cijfers op te vragen die ons een correcter beeld geven
van dit type van daden.
cette attitude débouche sur des
jugements corrects. Nous devons
témoigner clairement auprès de la
communauté de notre appréciation
du travail policier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.56 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.56 heures.