Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de algemene Zaken en het Openbaar Ambt

Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

 

van

 

vrijdag 26 september 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

vendredi 26 septembre 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.02 heures et présidée par Mme Jacqueline Galant.

De vergadering wordt geopend om 14.02 uur en voorgezeten door mevrouw Jacqueline Galant.

 

01 Samengevoegde interpellaties van

- de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister over "de politieke toestand na het verslag van de drie koninklijke bemiddelaars" (nr. 84)

- de heer Peter Vanvelthoven tot de eerste minister over "de huidige politieke toestand" (nr. 127)

- de heer Jean-Marc Nollet tot de eerste minister over "de politieke crisis" (nr. 128)

- mevrouw Meyrem Almaci tot de eerste minister over "de economische crisis en de politieke toestand" (nr. 129)

- de heer Jean Marie Dedecker tot de eerste minister over "de aanhoudende politieke crisis" (nr. 130)

01 Interpellations jointes de

- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "la situation politique après le rapport des trois médiateurs royaux" (n° 84)

- M. Peter Vanvelthoven au premier ministre sur "la situation politique actuelle" (n° 127)

- M. Jean-Marc Nollet au premier ministre sur "la crise politique" (n° 128)

- Mme Meyrem Almaci au premier ministre sur "la crise économique et la situation politique" (n° 129)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "la crise politique persistante" (n° 130)

 

01.01  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, deze kwestie heeft iets Verhofstadtiaans. Ik interpelleer u over het feit dat u maar een dag hebt getreurd over de N-VA, dat een van de belangrijkste politieke problemen is geweest van het afgelopen anderhalve jaar, of misschien zelfs van de afgelopen vier jaar, sinds u hier uit de Kamer vertrokken bent naar het Vlaamse niveau. Die zaak wordt geëvalueerd en u slaagt erin, via uw Kamervoorzitter en uw meerderheid en dergelijke, om dat te reduceren tot een debatje in de Europazaal, waarbij de interpellanten en degenen die daarover willen debatteren tien minuten krijgen.

 

Door een toeval wordt dat nog overschaduwd door de problemen die u hebt met een minister die er eigenlijk al lang niet meer had moeten zijn, maar die u minstens virtueel nog altijd verdedigt omdat u geen alternatief hebt voor die minister. Iedereen wacht op de zaak Dewael. Tussen die soep en die patatten door gaan wij het hebben over de toekomst van de Staat en over de toekomst van het land, het Vlaamse land, het land van de Vlaamse mensen.

 

U zult het mij natuurlijk niet kwalijk nemen dat ik de gelegenheid reserveer voor uw begrotingsverklaring, want daar zal dat fundamentele debat hoe dan ook niet uit de weg kunnen worden gegaan. Ik beperk mij hier vandaag tot de zaak N-VA en tot een analyse van de situatie.

 

Er is nog iets zeer Verhofstadtiaans aan wat u de afgelopen dagen hebt gedaan, met name het feit dat u de staatshervorming opzij hebt kunnen zetten en daar eigenlijk vanaf bent en dat u zich nu volop gaat concentreren op de sociaaleconomische problemen die belangrijker zijn voor de mensen dan de staatshervorming. Die redenering heeft acht jaar Verhofstadt getekend en gekenmerkt: hij heeft dat consequent volgehouden. Die redenering gaat u nu letterlijk achterna. U zult hier straks verklaren dat u vanaf nu zult besturen voor de mensen en dat u aan de sociaaleconomische problemen en de begroting, zoals Verhofstadt acht jaar heeft gedaan, hij in evenwicht en u bijna in een verliessituatie, zult werken en dat zult doen voor de mensen. Daaraan zijn voor u voordelen en nadelen verbonden.

 

Het voordeel is natuurlijk dat de Franstaligen nu als een man, en in het geval van Onkelinx en Milquet als een vrouw, achter u staan, dat u applaus krijgt uit die hoek en dat u eindelijk van al die staatshervormingsperikelen af bent. Het nadeel is natuurlijk dat die methodiek, waarbij u de hete aardappel naar uw assistent – of is het omgekeerd, dat weten we niet duidelijk maar dat zal de komende maanden wel blijken – Kris Peeters hebt afgeleid, daarmee ingaat tegen alles wat u hier heeft gebracht.

 

Wat heeft u hier gebracht? En dat is de betekenis geweest van de N-VA. Dat is de analyse die de N-VA u heeft kunnen inspireren. De CVP, nadien CD&V, heeft tot in 2003 zitten knoeien zonder eruit te geraken. In 2004 heeft men met het kartel, en dat was de waarde van het kartel, niet alleen het licht gezien maar u heeft ook een goede analyse gemaakt. Namelijk dat het land stilligt en dat niets in dit land nog op een deftige manier kan worden georganiseerd; ook het sociaaleconomische niet, ook Justitie niet. Hetzelfde geldt voor het veiligheidsbeleid en het migratiebeleid. Niets kan nog worden georganiseerd op een manier die de Vlamingen, normaal gezien via de democratie, aan bod willen brengen.

 

De CVP en de CD&V hebben, om uit het geknoei van hun eigen strategieloosheid te geraken, zich bediend van de analyse van de N-VA. Dit siert de N-VA. U hebt daar nog iets aan toegevoegd door te zeggen aan de Vlamingen, die voor u zouden stemmen, dat u die staatshervorming zou doorvoeren met het enige middel dat daarvoor nog mogelijk is en dat ons in staat moet stellen om uit die Verhofstadt-verslaving van de Franstaligen te komen, namelijk door de staatshervorming afhankelijk te maken van de vraag of u al dan niet in een federale regering zou stappen. Goede akkoorden maken met de Franstaligen moest dus gebeuren vooraleer u in een federale regering zou stappen. U zou de Franstaligen duidelijk maken dat zij hun meerderheid, en hun tweederde meerderheid desgevallend indien men in het Belgische kader blijft, zouden moeten leveren voor een grondige staatshervorming en pas dan kon er een Belgische regering komen.

 

De Vlamingen hebben dat geloofd. Zij zijn die analyse beginnen steunen. Tot op zekere hoogte heb ook ik die analyse gesteund, te weten dat alles communautair is en dat er slechts beweging kan komen indien we de staatshervorming doorvoeren vooraleer we een Belgische regering vormen.

 

Dat was natuurlijk een misrekening. Ons land bevindt zich immers veel te dicht tegen de limieten, niet alleen van het federale onderhandelingsmodel, zoals u dat noemt, maar ook en vooral van het hele Belgische model. Het profitariaat is nu zo dichtbij gekomen dat, indien wij nog iets willen veranderen, eerst de sovjetstaat waarover Didier Reynders het heeft, echt zal moeten inleveren. Er moet dus echt een sociaal systeem komen dat in het vlees van Wallonië snijdt.

 

Zo dichtbij zijn wij gekomen dat er niets meer kan aan worden veranderd. Dat is een jaar nadat Herman Van Rompuy u in zijn hoedanigheid van koninklijk onderhandelaar kwam melden dat u het mocht vergeten, dat niets mogelijk was en dat hij het had geprobeerd, maar dat het enige wat kon worden gedaan het opzetten van een dialoog was. Er kon alleen een soort Raad van Wijzen worden opgericht, waarin de staatshervorming dan zou kunnen worden ondergebracht. U en vooral de N-VA vonden zulks onmogelijk, omdat het gewoon het model-Verhofstadt was. Van Rompuy, die een paar maanden of weken lang over de vakantie heen koninklijk bemiddelaar had zitten wezen, repliceerde echter dat hij wel zou zien en dat u het nog eens mocht proberen. Volgens hem was een dialoog in de Raad van Wijzen echter de enige, mogelijke weg.

 

Wij zijn nu een jaar later en staan geen stap verder. Hij had gelijk. Niets is in ons land nog mogelijk, omdat alles wat nog wordt gedaan, de Franstaligen te veel in hun vlees snijdt.

 

Ik heb het dan nog niet gehad over de tweede, belangrijke steunpilaar van uw overwinning, die u samen met de N-VA heeft gebracht waar u nu zit, namelijk op de tweede stoel hier in de Europazaal. Dat is het feit dat de N-VA u kon doen verklaren dat wij geloofwaardig moesten worden. De kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde moest maar eens voorbij zijn. Wie gelooft anders die mensen nog? Het kiesarrondissement moest worden gesplitst.

 

U zei het voorgaande terecht. Echter, in de zaak Brussel-Halle-Vilvoorde stellen wij vast dat u niet meer wil worden verontrust door wat dan ook of door welke, politieke druk dan ook. Maingain kan vandaag opnieuw ongestraft verklaren dat over bedoeld dossier wel en zeker zal moeten worden onderhandeld, omdat er anders geen oplossing zal komen. Dat zei trouwens niet alleen Maingain. Ook Frank Vandenbroucke verklaarde zulks in alle duidelijkheid op de RTBF. Ik heb het artikel nog eens gelezen. Bij de RTBF hebben ze immers personeel dat alles uittikt wat wordt gezegd. Bij de RTBF hoeven ze dus niet op een euro te kijken.

 

Frank Vandenbroucke heeft het volgende via de RTBF gezegd. Op die manier is zijn verklaring trouwens in Le Soir geraakt.

 

"Oui, mais on sait bien qu'une procédure parlementaire n'exclut pas qu'en fin de route, il y a une négociation et une solution négociée".

 

De kanker van de BHV-ongeloofwaardigheid zit niet eens bij Maingain, maar bij de sp.a, de PS en de gehele constructie die zich nu aftekent. Wat is die constructie?

 

Ten eerste, de drie traditionele partijen zitten nu bij elkaar, zowel aan Franstalige kant in de federale regering, als aan Vlaamse kant via de dialoog. De drie traditionele partijen gaan een dialoog tot stand brengen.

 

Ten tweede, de N-VA-schaamlap is weg. Die is verdwenen. Nu staat u daar als eerste minister van CD&V in uw volle beklagenswaardige naaktheid, want u hebt niets. U hebt van alles beloofd, maar u hebt niets meer in de hand.

 

Ten derde, de Vlaamse regering is de dienstmaagd geworden van uw federaal geheel. Zolang de Vlaamse regering het spel meespeelt, hebt u geen last en kunt u zich bezighouden met de ernstige zaken als Fortis-aandelen, Fortis-spaargeld, verzekerden en dies meer, met ernstige zaken die u allemaal zegt te kunnen oplossen zonder een staatshervorming.

 

Ten vierde, het wordt een regering tegen de Vlamingen. Wij hebben de rekening nog eens gemaakt. Het is veel erger dan onder Verhofstadt II. Onder Verhofstadt II wisten wij ongeveer dat er een wanverhouding was in de sterkte van de taalgroep van de Franstaligen die in de regering zaten, PS en MR, maar het is nooit zo erg geweest als onder uw regering. Het is nooit zo geweest, zelfs niet onder Verhofstadt II waarvan wij allemaal vonden, u op de eerste plaats trouwens, dat die veel te veel onder invloed van de Franstaligen stond. Het is nooit zo geweest dat Verhofstadt II een minderheid van de Vlamingen vertegenwoordigde. Dat is een nieuwigheid, waarop u bepaald niet fier moet zijn.

 

Ten slotte is er het element dat zich nu voordoet, met name het applaus uit Franstalige hoek, de felicitaties van de Onkelinx’en de Milquets die allemaal content zijn, en ongetwijfeld van het ACW. Ik neem aan dat in de laatste onderhandelingen van de C4 – zoals dat noemt bij CD&V – mevrouw Vervotte u wel zal hebben voorgehouden dat u, nu u die tocht hebt gemaakt, goed moest volhouden en de vakbond trouw achter u zou blijven staan.

 

Arme, arme Leterme. U hebt datgene moeten doen wat iedereen vreesde dat u zou doen, te weten terugkeren naar de oude schema’s. De heer Dehaene heeft het openlijk gezegd. Hij zei niet alleen: “quid N-VA?”. Hij zei ook: “Eigenlijk moeten wij alles uitstellen tot na 2009, want dan kunnen wij als partij wat meer afstand nemen van onze verkiezingsbeloften”. De enige die daartegen kon opkomen, was Leterme zelf, maar het was de enige die uiteindelijk gezegd heeft dat Dehaene en Van Rompuy gelijk hebben en dat wij gewoon doorgaan met een sociaaleconomisch beleid zoals Verhofstadt heeft gedaan en dat wij al de rest vergeten.

 

Het is in die zin dat ik vandaag reeds – ik zal eerst aandachtig naar u luisteren – een eerste motie van wantrouwen zal moeten indienen.

 

01.02  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, premier, ik ga mij niet beperken tot de N-VA zoals de vorige spreker, ik zal het in mijn uiteenzetting hebben over de zaak van de mensen. Ik ga u niet overdonderen met cijfers maar ik heb toch de indruk dat het nodig is om een aantal cijfers te geven. Lanxess Rubber Antwerpen 93 ontslagen, Hans Textiel Eeklo 134 ontslagen, Cobelfret Car Carriers Wilrijk 78 ontslagen, Giraud Transport Izegem 140 ontslagen, Chiquita Antwerpen 100 ontslagen, Ralos Dilsen-Stokkem 248 ontslagen, Beaulieu Wielsbeke 112 ontslagen, Prado 42 ontslagen, Genimmune 40 ontslagen, Domo Zwijnaarde 148 ontslagen, Beaulieu Wielsbeke 208 ontslagen, Berry Yarns Ninove-Wielsbeke 178 ontslagen, Hubo Gent 404 ontslagen en zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Premier, er waren meer dan 3.000 ontslagen alleen al tijdens de vakantieperiode van de afgelopen drie maanden. 3.000 ontslagen. U kunt misschien zeggen dat ik er de slechte cijfers uithaal en de slechte berichten. Wel, dan kan ik verwijzen naar uw eigen federaal Planbureau dat deze maand heeft laten weten – u weet dat uiteraard – dat het aantal werklozen opnieuw begint te stijgen en dat de jobcreatie in ons land drastisch achteruitgaat. Wat horen we van de premier? Spijtig, er is een internationale economische crisis. Dat is het antwoord van deze regering, dat is het antwoord van deze premier.

 

Een ander probleem is de koopkracht. Over het probleem van de koopkracht en het vertrouwen van de mensen hoor ik van u hetzelfde. De koopkracht? Het is spijtig, maar dat ligt aan de internationale economische conjunctuur. U hebt hier in het Parlement zelfs gezegd dat degenen die beweren dat er iets aan kan worden gedaan en dat de regering op die economische wetmatigheden kan ingrijpen, niet correct zijn. Mijnheer de eerste minister, die bewering klopt langs geen kanten.

 

Het is precies het non-beleid, gedurende 15 maanden, dat hier het verschil maakt. Die maanden van non-beleid van uw regering en de vorige regering-Verhofstadt, waarin u minister van Begroting was, maken vandaag voor de Belg en de Vlaming het verschil.

 

Ik zal dat aantonen met een aantal cijfers, die ik ook zal uitdrukken in euro’s voor de mensen. De cijfers haal ik uit officiële rapporten. U kent de Eurostat-cijfers. Dat zijn de cijfers die Europa geeft in verband met de inflatie. In september 2007, vorig jaar, kort na de verkiezingen, toen u nog niet echt bezig was, waren de inflatiecijfers in Europa gemiddeld 2,1, in België 1,4 en in Nederland 1,3. Toen bevonden wij ons dus op het niveau van Nederland, maar ruim onder het Europese niveau. Wat zijn de inflatiecijfers op dit ogenblik? In augustus 2008 bedroeg de inflatie in de eurozone 3,8, in België 5,4 en in Nederland 3.

 

Als wij die cijfers toepassen op wat – volgens de FOD Economie – een modaal Belgisch gezin jaarlijks uitgeeft, dan betekent dit, mijnheer de premier, dat de Belg vandaag 769 euro minder heeft dan een Nederlander met hetzelfde gezin en dezelfde uitgaven. De Belg heeft 503 euro minder dan de andere Europeanen.

 

Kom dus niet af met te zeggen dat het allemaal ligt aan de internationale economische crisis, want daar heeft men in Nederland en in de rest van Europa ook last van. Alleen hebben wij er meer last van omdat deze regering vijftien maanden lang niets heeft ondernomen.

 

Voor degenen die nog twijfelen, mijnheer de eerste minister, u hebt ook kennis genomen van de meest recente enquête van de verbruikersorganisatie …

 

De voorzitter: Mijnheer Vanvelthoven, kunt u afronden?

 

01.03  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Neen, ik rond nog niet af.

 

De voorzitter: U hebt al vijf minuten spreektijd gehad.

 

01.04  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Goed, maar als het…

 

01.05  Jean Marie Dedecker (LDD): Men kan dan een Reglement opstellen zodat men zelfs geen plenaire vergadering (…)

 

01.06  Servais Verherstraeten (CD&V - N-VA): Het is al jaren zo.

 

01.07  Jean Marie Dedecker (LDD): Dat klopt. Normaal kan de plenaire vergadering (…)

 

01.08  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, dan wil ik aan de commissie voorleggen dat de spreektijd van de sprekers wordt verdubbeld. Ik vraag dat u dat ter stemming voorlegt. Want dit is toch niet meer normaal. Wij mogen al niet in plenaire vergadering discussiëren en nu wij hier aan de inleiding bezig zijn van een belangrijke politieke discussie gaat u mij het woord al afnemen.

 

01.09 Eerste minister Yves Leterme: Mevrouw de voorzitter, ik zou willen benadrukken dat ik er geen enkel probleem mee heb dat de beperkingen inzake spreektijd zouden worden opgeheven.

 

Je ne vois aucun inconvénient à ce que chacun s'exprime.

 

La présidente: Chers collègues, j'attire votre attention sur le fait que chaque intervenant dispose d'un temps de parole de dix minutes.

 

01.10  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de eerste minister, bedankt dat u mij ten minste wat spreektijd toestaat. De meerderheid hier was niet geneigd mij die spreektijd te geven, want de meerderheid verwees naar het Reglement.

 

Ik heb collega Verherstraeten horen zeggen: “Reglement is Reglement.” Dat hebt u toch net gezegd, mijnheer Verherstraeten?

 

Ik ben dus blij dat ik toch nog een paar woorden mag zeggen.

Mijnheer de eerste minister, het feit dat België het slecht doet, is niet te wijten aan de internationale economische crisis, maar wel aan het feit dat deze regering de voorbije vijftien maanden niets, maar dan ook niets gedaan heeft.

 

Op de begroting wil ik heel kort terugkomen. Ik heb het niet over de begroting van 2009, maar over die van 2008. Het onvoorstelbare is gebeurd: u hebt de mensen, het land, tot twee keer toe bedrogen, de eerste keer – toen was u nog minister van Begroting – bij de opmaak van de begroting. Uw eigen experts hebben toen voorgerekend dat de fiscale ontvangsten een bepaald bedrag betekenden. In één nacht tijd hebt u die fiscale ontvangsten zonder enige reden met 614 miljoen opgetrokken, zonder enige reden en tegen het advies van uw eigen experts in.

 

Bij de begrotingsopmaak – toen was u premier – hebben uw eigen experts u gewaarschuwd dat de fiscale ontvangsten tegenvallen, dat het economisch moeilijke tijden zijn. Uw fiscale experts zeggen tegen u, als premier, dat u de fiscale ontvangsten moet terugdraaien met 740 miljoen. Maar, wat doet deze regering, wat doet u, Leterme? U draait de inkomsten niet terug met 740 miljoen, maar u doet er nog eens 300 miljoen bij.

 

Tot twee keer toe, premier, hebt u op uw eigen begroting het advies van uw eigen experts, die rekening hielden met de economische situatie, naast u neergelegd. U kunt nu wel neen schudden, maar het blijkt uit de cijfers, uit de cijfers van uw eigen Schatkistcomité, uit de cijfers van het studiebureau van de minister van Financiën.

 

Dat bedrog wilt u nu blijkbaar onder de mat vegen door vorige maand opnieuw hetzelfde argument te gebruiken, namelijk dat het allemaal de schuld is van de internationale economische crisis en dat u er allemaal niets aan kunt doen. Het is een grijsgedraaide plaat, premier. U bent degene die aan het roer van het land staat. U bent degene die moet optreden.

 

Dan hebben we vandaag nog de minister van Binnenlandse Zaken. We zullen hem straks ondervragen. Ook in dat verband is de grote afwezige in dat debat, in dat verhaal, opnieuw de premier. Het politieapparaat staat op stelten, staat in rep en roer. Het vertrouwen in de top is totaal afwezig. Politiemensen vragen zich af wat er daar gebeurt. De premier zien we echter van geen kanten, de premier is nergens te bespeuren.

 

Premier, waar het hier om gaat, is uw geloofwaardigheid. Uw geloofwaardigheid is al een tijdje weg. Het toppunt was natuurlijk dat u in de maand juli uw ontslag aanbood met het argument dat u uw verantwoordelijkheid nam en dat u drie dagen daarna gewoon voortdeed met hetzelfde argument, dat u uw verantwoordelijkheid nam.

 

Uw geloofwaardigheid bent u kwijt. Uw geloofwaardigheid is nog meer onder druk gekomen nu maar liefst een kwart van uw eigen Vlaams kartel het vertrouwen in deze regering heeft opgezegd. Door dat alles bij elkaar, mijnheer de eerste minister, door het gebrek aan geloofwaardigheid van de regeringsleider en bij uitbreiding van de regering, door het feit dat de geloofwaardigheid helemaal weg is, meen ik dat het aangewezen zou zijn in het belang van het land, in het belang van de Belgen, na alles wat wij de afgelopen vijftien maanden hebben meegemaakt, dat wij in de volgende maanden niet opnieuw hetzelfde zouden meemaken.

 

Met andere woorden, het beste is dat, wanneer u hier straks buitengaat, de wagen instapt, naar het Paleis rijdt en daar uw ontslag en het ontslag van de hele regering aanbiedt.

 

01.11  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, la décision prise par votre parti de mettre fin au cartel est certainement la meilleure nouvelle politique de ces 15 derniers mois. Admettez cependant que de temps perdu, que de gaspillage: 15 mois inutiles!

 

Vous vous souviendrez peut-être qu'en septembre 2007, nous nous étions rencontrés. À cette époque, certains évoquaient l'idée d'une participation, d'une discussion avec les Verts. Nous avions dit alors ce qu'il en était, combien il était impensable d'imaginer même qu'un parti qui veut la fin d'un État, la fin de la Belgique soit associé à la gestion de ce pays et soit associé à un gouvernement fédéral.

 

Nous avons eu l'occasion de vous le répéter au mois de mars, le 20 mars, lors de votre intronisation. Nous l'avons redit en juillet 2008. En fait, nous l'avons dit lors de chaque ultimatum qui avait été posé: "Faites le choix du pays, ne faites pas le choix du cartel!".

 

Il a fallu attendre septembre 2008, soit 15 mois après, pour que vous vous rendiez compte que c'était le bon choix à faire.

 

Quel gaspillage, quel temps perdu aussi au détriment des enjeux et des décisions que les citoyens attendent de la part d'un gouvernement! Tout a été concentré sur des questions communautaires et, en termes de résultat, nous n'en sommes encore nulle part.

 

Pourtant, comme vous le savez, pour ce qui nous concerne, nous sommes disposés à travailler à cette nécessaire réforme de l'État. Cependant, les conditions posées pour y participer tant que la N-VA était autour de la table, étaient des conditions qui rendaient évidemment tout dialogue impossible. J'ose espérer qu'à présent, nous pourrons dépasser ce stade et entrer réellement et rapidement, en profondeur, dans les dossiers.

 

Je crains malheureusement que certains, y compris au sein de votre parti, n'aient pas encore tout à fait compris ce qui s'est passé ces derniers jours. J'ai lu des interviews de notre collègue Bogaert, parlant d'un "big bang", touchant même sans aucun scrupule à la sécurité sociale, à la solidarité interpersonnelle. Monsieur le premier ministre, le message qui est lié au changement politique en raison du retrait de la N-VA du gouvernement, corollaire de la fin du cartel, doit également toucher l'ensemble des parlementaires de votre parti!

 

Par ailleurs, pendant que la N-VA arrivait à bloquer une série de dossiers, notamment et prioritairement les dossiers communautaires en rendant impossible toute avancée en la matière, les autres dossiers ont aussi été bloqués pendant quinze mois. Or, la N-VA n'était pas responsable de ce blocage. Ils étaient tout simplement bloqués car on n'avait pas, en face de nous, un gouvernement. Je peux reprendre les propos du président de la Chambre qui disait qu'on avait 14, 15 ministres, 7 ou 8 secrétaires d'État mais pas de gouvernement.

 

Monsieur le premier ministre, ces dossiers sont toujours bloqués aujourd'hui!

 

On peut parler du budget 2009 que vous annoncez difficile à résoudre: 5 à 6 milliards d'euros à trouver, mais aussi du budget 2008; les écologistes avaient mis en avant au moment de la discussion de ce budget, la non-alimentation du Fonds de vieillissement: le pays a pris un retard de 2 milliards 700 millions d'euros. Cela se paiera cash pour les pensions.

 

On peut également relever une série de propos très durs prononcés par certains membres de votre gouvernement: moins 10% de fonctionnaires! Vous avez répliqué en indiquant que les mesures seraient concentrées sur la Banque nationale. En termes de décisions, aucun consensus ne se dégage.

 

On peut aussi évoquer le dossier des régularisations des sans-papiers. Je me souviens des propos de collègues socialistes du gouvernement disant qu'un accord devait être trouvé pour le 1er mai. Cet accord a ensuite été reporté au 15 juillet. Il était évident que dans le cadre d'un paquet global, on obtiendrait la circulaire sur la régularisation. On est aujourd'hui au mois de septembre et rien n'est fait. On parle aujourd'hui du 14 octobre.

 

On doit également évoquer les dossiers bloqués dans les matières socio-économiques, par exemple le pouvoir d'achat. Le monde politique traverse une crise institutionnelle, en effet. Cela fait même plusieurs mois que nous le savons. Mais les citoyens, eux, traversent une crise socio-économique, une crise des prix de l'alimentation de base, des coûts de l'énergie. Que fait le gouvernement? Plus d'un million et demi de personnes vivent sous le seuil de pauvreté; un million et demi de personnes dans un pays riche comme la Belgique! Que fait le gouvernement? Il s'est occupé pendant quinze mois des blocages institutionnels et il s'en est servi en guise d'excuse pour ne pas avancer sur le reste.

 

Je ne vous cacherai pas ma crainte de voir perdurer ce blocage, même si l'excuse disparaît. Monsieur le premier ministre, vous voilà "tout nu devant vos responsabilités". Vous ne pourrez plus prétendre que l'institutionnel ou la N-VA bloquent tout. Aujourd'hui, tous les dossiers que vous avez laissés en souffrance pendant quinze mois en dépit d'une campagne axée sur la bonne gestion, les voilà devant vous. Vous disposez de quelques jours pour envisager une solution au sein du gouvernement.

 

Je voudrais évoquer encore le dossier qui va nous occuper dans un instant: le dossier Koekelberg-Dewael. Dans n'importe quel autre pays, une telle mise en cause des services de police (commissaire général, inspecteur général, inspecteur général adjoint, directeur de cabinet adjoint du ministre de l'Intérieur, porte-parole, conseillers) déboucherait sur une prise de responsabilité politique, ce qui n'est pas le cas pour l'instant malgré le nombre de personnes impliquées. Pourtant, le montage lui-même a été effectué au sein du cabinet, contrairement à ce qui a été dit en commission de l'Intérieur. Nous pourrons développer ce sujet tout à l'heure. Néanmoins, monsieur le premier ministre, n'est-ce pas aussi de votre responsabilité de chef de gouvernement d'intervenir sur le sujet? Dans n'importe quel autre pays, un rapport tel que celui du Comité P aurait contraint le ministre à la démission. Ici, on a pu se servir de la situation politique pour l'éviter.

 

Je voudrais encore évoquer les dossiers sociaux. J'ai relu la note de votre cabinet à l'occasion du super-Conseil des ministres du 23 mai, pendant lequel on s'était engagé à prendre une série de mesures d'ici le 20 septembre.

 

Madame la présidente, vous avez doublé le temps de parole et je vous en remercie mais cela ne me permettra pas de lire cette liste tellement elle est longue: formation, maîtrise des coûts salariaux, lutte contre les pièges à l'emploi, dégressivité des allocations de chômage, promotion de la mobilité interrégionale, simplification du régime de travail des étudiants, réduction des charges, etc.

 

Monsieur le premier ministre, qu'avez-vous décidé sur cette liste? Qu'avez-vous déjà réalisé? Il y avait quarante points, j'en ai noté deux! Vous vous êtes servi de l'excuse du blocage institutionnel pour ne pas avancer sur le reste. Les citoyens du nord, du sud et du centre du pays attendent que le gouvernement travaille, que le premier ministre prenne position. Ils attendent des mesures concrètes.

 

Ces promesses faites le 23 mai, on les retrouvera dans la déclaration du gouvernement le 14 octobre. Entre-temps, les décisions et les avancées ne sont pas là.

 

Je n'ai même pas abordé le dossier de l'environnement car nous approchons de l'automne, et le Printemps de l'environnement est déjà bien loin. Il n'y a eu aucune mesure concrète, aucune décision, aucune loi en cette matière comme dans d'autres.

 

Déjà se profilent les élections de 2009. Monsieur le premier ministre, avez-vous demandé à vos ministres de rester en action plutôt que de se mettre en campagne? Avez-vous eu des engagements de leur part d'opérer ce choix, de s'occuper enfin, après quinze mois, des citoyens et des priorités sociales et environnementales que j'ai évoquées plutôt que de se mettre en campagne – d'aucuns imaginent déjà être en tête de liste pour les élections régionales? De ce point de vue, allez-vous prendre la barre en main?

 

J'attends de vous des réponses. Je verrai alors comment intervenir dans les répliques.

 

01.12  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega's, ik verhul niet dat ik veel liever een plenaire vergadering had gehad. Dat zou voor een democratie overigens veel waardiger zijn dan onze beperkte commissievergadering nu.

 

De regering heeft duidelijk niet genoeg vertrouwen om het debat aan te gaan met de hele bevolking. Er is echter wel een positieve zijde. Mijnheer de eerste minister, deze keer zult u misschien wel luisteren naar wat ik te zeggen heb.

 

Eigenlijk had ik bij het begin van dit parlementaire jaar liever over andere onderwerpen gesproken. Als nieuwkomer vol enthousiasme had ik het graag met u gehad over het vertrouwen waarmee de regering ons zou beschermen tegen de schokgolven van de internationale crisis. Ik zou het graag met u hebben gehad over de dalende koopkracht en de stijgende armoede, waarin alsmaar meer mensen verzeilen.

 

Ik had graag met u gedebatteerd over de wijze waarop de regering het sociale overleg zou coördineren en bevorderen en over de manier waarop u onze economie minder petroleumgevoelig zou maken. Ik moet echter vaststellen dat we vandaag niets van dat alles kunnen bespreken. In een korte periode – het politiek jaar is nog niet eens begonnen – hebben we de crisis in Fleurus gehad, de hele begrotingsdiscussie waarop u als architect van de begroting zelfs niet aanwezig was, en de hele vaudeville van de afgelopen weken.

 

Helaas zijn het de vaudevilles die nog altijd het debat animeren. De fundamentele beleidskwesties worden systematisch op het achterplan geschoven door het slechte theater dat uw partij nu al anderhalf jaar naar voren brengt. We horen al sinds de campagne, al twee jaar lang een hele parade van holle woorden die continu over het Parlement worden uitgestort. Woorden als goed bestuur, respect, vertrouwen, verantwoordelijkheid, "Samen Werkt". Maar wat zien we? Alleen het tegenovergestelde.

 

De voorbije weken werden helemaal in beslag genomen door het wel en wee van uw geesteskind, de situatie van het kartel. De interne verdeeldheid, het bochtenwerk, de broedertwisten, uw partijtop, die u zelfs zou hebben gevraagd om nog maar eens ontslag te nemen. U zou dat hebben geweigerd. De situatie is behoorlijk chaotisch. What's new?

 

Over vierentwintig uur begint u te vergaderen op het CD&V-congres. De uitkomst van dat congres is hoogst onvoorspelbaar en ook binnen uw partij ontbreekt het duidelijk aan vertrouwen. U wilt nu zo snel mogelijk gaan, nog maar eens, en verklaart eindelijk te willen beginnen met het aanpakken van de economische crisis.

 

Dat is hetgeen wij nu al vijftien maanden vragen. U krijgt er nu zelfs complimentjes van mevrouw Onkelinx voor. Dat is goed, maar ik vrees dat uw eigen partij die plannen in de war zal sturen.

 

Geachte collega’s, u kent waarschijnlijk allemaal het vlinderprincipe, dat stelt dat in een situatie die zo chaotisch is, zelfs een lichte vleugelslag uiteindelijk een orkaan kan ontketenen. In die situatie zijn we vandaag aanbeland. Niemand heeft nog greep op wat er gebeurt en u nog het allerminst, al zult u dat straks vast wel tegenspreken. Geachte premier, u klampt zich stevig vast aan de deurklink van de Wetstraat 16, maar eigenlijk staat u allang op straat. Het verbaasde mij niet te horen van een journalist dat onlangs een van uw partijgenoten zelfs verklaarde dat ze stroom op die klink zouden moeten zetten om u buiten te krijgen. Het enige wat u doet, is de chaos vergroten. Russische roulette is hoe een andere partijgenoot van u de heersende onzekerheid samenvatte. In elk geval staat het letterwoord CD&V meer en meer voor Christendemocratisch en Verward.

 

Nu zou men kunnen hopen dat door het einde van de gijzelneming van uw partij door de N-VA er eindelijk opnieuw perspectieven komen om de broodnodige sociaaleconomische maatregelen te nemen. U kunt zich immers niet meer verschuilen achter het excuus van de N-VA om in dubbelzinnigheid te vervallen. Het ziet daar echter niet naar uit. U en uw partij zijn helaas nog teveel met zichzelf bezig in plaats van met de noden van ons land. Hendrik Bogaert lanceert nu zijn eigen communautair plan, dat wordt afgeschoten door Peeters, terwijl anderen beweren dat hij werd vooruitgeschoven. Uw eigen partij lanceert zelfs online petities tegen hun eigen goudhaantje. Dat zegt veel over de situatie in uw partij. Ik zei het al, absolute verwarring.

 

Ondertussen staat de wereld allesbehalve stil. Op de algemene vergadering van de VN werd de grootste bezorgdheid geuit over de crisis op de financiële markten. We zien bij de regering-Leterme I echter een soort Tsjernobylsyndroom bij elke crisis. Het is nooit zo erg en het zal de Belgische markten wel op miraculeuze wijze sparen. Die financiële crisis stopt aan de landsgrenzen. U laat geluiden horen dat het een internationale crisis is, maar dat het in België allemaal wel meevalt. Ondertussen hebt u volgens sommige cijfers al een tekort van 7 miljard voor uw begroting. Premier, leg aan die 15% van de bevolking die nu onder de armoedegrens leeft, eens uit hoe u die financiële crisis aanpakt. Ga dat eens uitleggen aan die gezinnen die zelfs met twee inkomens de grootste moeite hebben om aan het eind van de maand rond te komen. Ga dat eens uitleggen aan de kleine spaarders die nu hun aandelen van nochtans zeer vertrouwenswaardige banken als Fortis en KBC zien duikelen.

 

In die context is het opnieuw belangrijk dat wij als oppositie toch proberen om u te herinneren aan uw belangrijkste verkiezingsbelofte, namelijk de 2 miljard aan sociale maatregelen. Na uw ontmoeting met de sociale partners hebt u verklaard dat u 200 miljoen zou uittrekken. U hebt de mond vol van geloofwaardigheid, maar met de maatregelen die u hebt genomen, kan een gepensioneerde met een minimumpensioen nu 10 à 15 euro per maand extra krijgen. Dat is echter nog steeds 100 tot 150 euro onder de armoedegrens in Europa, en dat in deze tijden van crisis.

 

Wij van Groen! hebben een wetsvoorstel ingediend – ik heb het u al een paar keer gezegd en ik hoop dat u het deze keer onthoudt – om het leefloon op te trekken tot boven de armoedegrens. Dat zou u niet eens zo gek veel kosten. De behandeling van dat wetsvoorstel is aangevat in de commissie en uw partijgenoten hoeven het alleen maar goed te keuren.

 

Vijf minuten politieke moed volstaan hier echt wel hoor, geachte premier.

 

Met een ongeloofwaardige regering is het niet verwonderlijk dat het vertrouwen wegsijpelt. Nochtans is juist dat element cruciaal in tijden van crisis. Sommige mensen zeggen wel eens tegen mij – dit heeft misschien te maken met mijn afkomst – dat het lijkt alsof ik Nederlands heb geleerd uit een woordenboek. In tijden waarin heel veel holle frasen worden gebruikt, is het misschien wel eens handig het woordenboek te nemen en te kijken wat de woorden “vertrouwen” en “verantwoordelijkheid” betekenen. Verantwoordelijkheid, geachte premier, betekent de taak, de plicht om voor iets of iemand goed te zorgen, een taak waar veel van afhangt, die zware plichten of zorgen met zich meebrengt, een taak waar u al vijftien maanden aan hebt verzaakt. Een moderne economie draait op vertrouwen, een samenleving draait op vertrouwen. De conclusie van de voorbije vijftien maanden is dat u jammerlijk bent mislukt in het opbouwen van het vertrouwen waar u zo op zegt te bogen. Het vertrouwen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen is afgenomen. Het vertrouwen tussen werkgevers en werknemers is afgenomen. Het producenten- en consumentenvertrouwen is gedaald. De bevolking vertrouwt niet meer op de politieke wereld; ze voelt het tegenovergestelde van respect, ze heeft afkeer gekregen. Hoezo, goed bestuur? Durft u die woorden nog in uw mond te nemen na dit anderhalf jaar bestuur?

 

Het vertrouwen slinkt zienderogen verder en dat is dramatisch, niet alleen voor de economie en de politiek, maar vooral voor de lange termijn voor onze maatschappij. Wij hebben dan ook nood aan een zeer ambitieus sociaaleconomisch programma. Het overleg met de sociale partners zal niet gemakkelijk zijn. Een beetje premier zou daar al lang de grootste aandacht aan hebben besteed en zou bijvoorbeeld die index hebben verdedigd, waar u in een plenaire vergadering nog niet zo lang geleden een andere oppositiepartij op aanviel.

 

Geachte premier, het regeringswerk in ons land ligt al te lang stil. De bilaterale gesprekken voor de begroting zijn weliswaar al opgestart en u moet op zoek naar vijf tot zeven miljard euro voor het opvullen van het gat voor 2009. De begroting van 2008 is en was gatenkaas. U hebt nog altijd de bijdrage van Electrabel niet. U hebt nog altijd de bijdrage van Vlaanderen niet. Uw fiscale inkomsten werden overschat. En u, mijnheer de premier, was de basisarchitect van die begroting. Bij de vragen die we stelden, hebt u altijd verwezen naar de inkomsten die nog moesten komen. Op het moment dat de grond u te heet onder de voeten werd, stuurde u de staatssecretaris moederziel alleen naar een commissie over de begroting. U neemt uw verantwoordelijkheid niet als het moet. Het doet meer en meer denken aan de manier waarop in de jaren 70 ook al door de communautaire verlamming ons land in sneltempo een staatsschuld werd opgebouwd, waar we nog altijd de gevolgen van dragen.

 

Geachte premier, ik hoop dat u echt niet wilt terechtkomen in een soort van Mathotbegrotingsbeleid. Mijn vragen zijn dan ook heel eenvoudig.

 

Welke maatregelen stelt u voor om de bevolking te beschermen tegen de economische crisis van vandaag? Vindt u zelf dat de regering en de meerderheid nog voor voldoende stabiliteit kunnen zorgen in de context van economische crisis, gezien de politieke chaos van het moment?

 

01.13  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de premier, ik meen dat wij deze week een historische week beleven. Ik verklaar mij nader. Ik zou het de week van het verraad noemen. In verraden worden, ben ik een ervaringsdeskundige. Vandaar mijn vraag wat hier allemaal gebeurt.

 

Een eerste verraad, dat zal straks om 16.00 uur blijken, is het verraad van uw vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken, de heer Dewael, ten aanzien van zijn eigen personeel. Hij offert zijn personeel en vertrouwensmensen op om zijn eigen hachje te redden. Ik heb daarover al een paar weken geleden een interpellatie ingediend ten aanzien van u en ik vind het hoogst eigenaardig, onder andere van het Bureau, dat deze interpellatie nu niet is geagendeerd, nu dat u aanwezig bent. U bent toch de verantwoordelijke?

 

La présidente: Cette interpellation est inscrite à l’agenda, le 1er octobre prochain.

 

01.14 Eerste minister Yves Leterme: Collega Dedecker, ik ben, behalve tijdens mijn verblijf van tien dagen in China, altijd ter beschikking geweest van het Parlement. Ik heb begrepen dat de bestuursorganen van het Parlement beslist hebben om die interpellatie volgende week woensdag te agenderen. Ik zal stipt aanwezig zijn om te antwoorden op die interpellatie.

 

01.15  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de premier, ik vind het hoogst eigenaardig dat dit vandaag niet kan. U bent hier nu aanwezig, de vice-eerste minister ook. Het gaat over dezelfde feiten. Alles kan toch in een keer passeren? U hoeft echter niet verlegen te zijn. Dit Watergate-schandaal zal nog wel een tijdje duren. U kunt zich er niet meer aan onttrekken. U hebt die man nodig. Ik zou daarover vandaag graag eens uw visie horen.

 

Ik kom terug tot de week van het verraad. Het is ook de week van uw verraad ten aanzien van uw kartelpartner en uw kiezers. Ik hecht niet veel geloof en belang aan kartels. Kartels worden meestal gevormd met kleine partijen, die zich dan een oor laten aannaaien. Eenmaal zij misbruikt zijn, wordt hun oor afgesneden en blijven zij doofstom achter.

 

Dat is precies wat u deze week gedaan hebt. U hebt die mensen gedurende vijftien maanden gebruikt. Nu worden ze bij het vuilnis gezet. Veel medelijden heb ik niet met Bart De Wever. Daarin ben ik namelijk ook een ervaringsdeskundige. Ondertussen weet men echter dat het heel gevaarlijk is om kersen te eten met de mannen van CD&V, want ze spuwen de pitten in uw gezicht. Dat hebben wij deze week gezien.

 

Ik ga even terug in de geschiedenis. Ik ben misschien een ervaringsdeskundige in het verraden worden, maar u wordt misschien een ervaringsdeskundige in het plegen van verraad. Ik keer terug naar 2003. Wat hebt u gedaan in 2003? U bent op de bühne gaan staan en u hebt gezegd dat het ofwel Leterme is, ofwel de chaos. U werd verkozen in het Vlaams Parlement en u bent minister-president geworden.

 

01.16 Eerste minister Yves Leterme: Dat was in 2004.

 

01.17  Jean Marie Dedecker (LDD): Inderdaad. Men kan al eens een jaartal verwisselen. Ik verwar de zaak misschien ook een beetje met minister Dewael, die dezelfde strategie heeft toegepast. Men gaat naar het Vlaams Parlement, men blijft zitten en vertegenwoordigt de Vlamingen, tot de federale zetel wenkt of tot de Wetstraat 16 wenkt.

 

Wat is er dan gebeurd, mijnheer de premier? Met welke grote reden hebt u de Vlaamse regering verlaten?

 

U hebt, mijnheer de eerste minister, de Vlaamse regering verlaten om de staatshervorming te realiseren, aangezien u die alleen kon realiseren op federaal niveau. Daarvoor hebt u kiezersbedrog gepleegd. U had immers klaar en duidelijk gezegd dat u minister-president bleef tot op het einde van de legislatuur.

 

Dan komt u in de federale regering. U komt in allerhande machinaties terecht. U komt in een groot spel van onbekwaamheid terecht en wat doet u dan? U zegt dan dat de staatshervorming niet in de federale regering moet worden gerealiseerd, maar wel tussen de Gemeenschappen en Gewesten. Eerst verraadt u de Vlaamse kiezers door naar het federaal niveau over te stappen om die staatshervorming te realiseren. Zodra u op het federaal niveau zit, waarvoor u 800.000 mensen en uw kartelpartner hebt bedrogen, bent u onbekwaam en zegt u tegen de collega’s van de Vlaamse regering dat zij zich daarvoor moet engageren. Ik vraag mij af wie u voor de gek blijft houden. Het duurt nu al vijftien maanden – straks zestien maanden – en het zal blijven duren tot juni 2009. Dan zult u met grote trom wellicht de regering doen vallen, ongeveer 40 dagen voor de regionale verkiezingen, zodat u opnieuw een opbod kunt houden en kunt beweren dat u de grootste Vlaming bent, dat Brussel-Halle-Vilvoorde niet opgelost raakt en dat u daarom naar de kiezer gaat. Le nouveau CVP est arrivé.

 

In welke situatie zitten we nu dan? We zaten al in een regering met 22 regeringsleden, met een minderheid van Vlamingen. Men heeft wat postjes moet creëren – enkele staatssecretarissen – om de heer Reynders te vriend te houden.

 

Ik heb nog een ander citaat van u. U regeert met een meerderheid waarin de Vlamingen in de minderheid zijn. Zestig procent van de inwoners van dit land zijn Vlamingen. Toen uw collega Verhofstadt eind 2007 een noodkabinet voorstelde met een Vlaamse minderheid, hebt u zelf gezegd: “Dan bevechten we u ter land, ter zee en in de lucht, van Opgrimbie tot in De Panne.”

 

Wat een kort geheugen hebt u! Dan spreekt men over grote vissen, om nog eens dat cliché te gebruiken. Ik kan daar een klein verhaaltje over vertellen. De universiteit van Kuopio in Finland heeft ontdekt dat het eten van vette vis goed is tegen dementie. Wel, mijnheer de eerste minister, ik raad u ontzettend sterk aan om veel vette vis te eten, zodat u nog weet wie u in het verleden hebt bedrogen en welke uitspraken u in het verleden hebt gedaan. Dat zou een heel goede zaak zijn voor de toekomst.

 

Het gaat niet alleen over de Vlaamse zaak. Ik beaam de groenen niet graag, maar ik moet mevrouw Almaci en de heer Nollet beamen dat dit in feite de regering van de stilstand is en dat er hier gedurende vijftien maanden niets is gebeurd. Er is geen enkele beleidsdaad gesteld. Met ontzettend grote trom hebt u hier een staatshervorming aangekondigd; een staatshervorming het woord niet waardig, als ik denk aan maatregelen zoals de opsplitsing van het verkeersboetefonds – voor de landwegen en boerenwegels zal de opbrengst naar de plaatselijke gendarmerie gaan en voor de autostrades blijft het federaal – of de huurwet, waarover ik af en toe een opstoot lees van een of ander Open Vld-parlementslid. Daarvan is tot nu toe nog altijd niets gerealiseerd.

 

Wij komen dan inderdaad tot de politieke toestand van heden en tot de financiële toestand van heden. Ons land kent nu al bijna anderhalf jaar een inertie.

 

Bekijken wij eens de cijfers. De cijfers van het Planbureau bijvoorbeeld geven een terugval van de economische groei van 2,8% naar 1,2% aan. Zelfs een dorpseconoom kan u vertellen dat, wanneer de groei minder dan 1,6% bedraagt, zelfs maar met moeite de lopende schulden kunnen worden betaald; laat staan dat er nog voor de toekomst kan worden gespaard.

 

De maatregelen op dat vlak zijn nihil.

 

De reële groei van 1,9% werd reeds vanaf de eerste dag ondergraven. Voornoemde groei had u in uw begrotingsopmaak nochtans beloofd. Mijnheer de minister, de inflatie werd op 3% geschat, terwijl ze in realiteit 5,39% bedraagt. De groei van de fiscale ontvangsten werd op 6,25% geschat. Weet u nog dat wij met bedoelde groei lachten? Weet u nog dat wij terug naar af werden gestuurd? Indien u 4% haalt, zult u al heel gelukkig mogen zijn.

 

De groei van de btw-ontvangsten werd in uw begroting op 5,7% geraamd, terwijl wij nu slechts 2% halen.

 

Inderdaad, collega, waar blijven de 400 miljoen euro besparingen van het Vlaams Gewest? Ik ben er in principe gelukkig mee, indien u voornoemd bedrag teruggeeft aan de mensen. Indien u het geld echter met uw linkerhand teruggeeft, vraag ik mij af hoe u het gat in uw begroting in uw rechterhand zult vullen. Het spookbedrag van 250 miljoen euro van de elektriciteitsboeren zullen wij ook maar beter vergeten zeker?

 

In principe is dat allemaal nog het ergste niet, omdat wij ons nu eenmaal in een slechte, economische situatie bevinden. Het ergste is echter de manier waarop wij hier constant worden voorgelogen. Niets aan de hand, madame la marquise, maar het kot staat in brand!

 

Telkens wij in dat verband vragen stelden aan de staatssecretaris van Begroting, waarmee ik op een of andere zender zelfs nog in debat ging, was er niets aan de hand. De begroting was in evenwicht. Dat is drie weken geleden. Er was niets aan de hand. Uw staatssecretaris verklaarde dat de begroting in evenwicht was.

 

Indien Didier Reynders wordt uitgenodigd, antwoordt hij steeds dat er een goed bestuur is. Er is niets aan de hand, madame la marquise.

 

Er zijn evenwel heel wat zaken aan de hand. Het aantal faillissementen is nog nooit zo hoog geweest. De heer Vanvelthoven wees er al op. In augustus 2008 waren er welgeteld 419.954 volledig werklozen in België. Dat zijn er 30.207 meer dan in juli 2008. Aan Vlaamse zijde ging het om 15.196 volledig werklozen. Vlaanderen neemt dus ruim de helft van de stijging voor zijn rekening. Op die manier kan ik echt nog een tijdje doorgaan.

 

In feite hebt u echter een begrotingstekort of een gat van 5,4 miljard euro. Al uw grote woorden van 2 miljard euro snoep die u zou uitdelen, blijken onwaar te zijn. De enige snoep die u al hebt uitgedeeld, was ergens 25 euro op jaarbasis. Dat is net genoeg, zoals ik al eens opwierp, om mosselen met friet te eten. De mosselen aan de kust worden tegenwoordig immers ook gesubsidieerd. Voornoemd bedrag is dus de toelage die u aan de armelui geeft.

 

Mijnheer de minister, er komt nog wat op ons af. Ik zou u in feite nog een vraag willen stellen en met u in discussie willen gaan over de toekomst. Er wordt over de banken gepraat. Ik zou wel eens willen weten hoe het met de toekomst zit. Bent u klaar – de vraag komt niet uit mijn omgeving maar komt van iemand uit uw partij die vroeger minister was – om over veertien dagen in te grijpen, wanneer twee van onze grootste banken een staatsgarantie zullen vragen? Ik heb het dan over Fortis en over Ethias. Wij zullen zien wat er over veertien dagen, terwijl wij hier vandaag nog over het gat in uw begroting discussiëren, zal gebeuren.

 

Want er komt een en ander op ons af! De begroting van deze regering hangt samen met spuug en pinnendraad. Vijftien maanden aan een stuk werd hier geknoeid.

 

La présidente: Monsieur Dedecker, pouvez-vous conclure?

 

01.18  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, ik neem er de tijd van de Open Vld-leden bij, want die zeggen toch nooit iets. Ik zal afsluiten, want ik ben een ontzettend gedisciplineerd mens.

 

Mijnheer de eerste minister, heel uw regering is al die tijd, vijftien maanden lang, op alle vlakken – op communautair vlak, op sociaaleconomisch vlak, op begrotingsvlak – een regering van geknoei, van getalm en van gesjoemel. Nu hebt u nog op een – laat het me als volgt uitdrukken – christelijke manier uw kartelpartner buiten gegooid. Voor katholieken is dat gemakkelijk, want zij biechten tegenover elkaar en geven zichzelf de absolutie. Ik denk echter dat de kiezer dat niet zal doen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik vind u een beetje het slachtoffer van het peterprincipe. Men gaat zo ver tot men zijn onbekwaamheid bewijst. Ik weet niet op welk vlak u vandaag uw onbekwaamheid nog zou moeten bewijzen, want het is klaar en duidelijk. Doe zoals uw minister van Binnenlandse Zaken, die ook al duidelijk zijn onbekwaamheid heeft bewezen, als men ziet welke chaos hij achterlaat bij de plaatselijke politie. Welnu, trek de stekker eruit en durf het eens vragen aan de kiezer. Dat zou nog de enige moedige daad zijn van de jongste vijftien maanden.

 

01.19 Eerste minister Yves Leterme: Mevrouw de voorzitter, madame la présidente, als eerste punt van mijn antwoord zou ik willen benadrukken dat in het partijpolitieke gehakketak in deze commissie een bepaald punt te weinig aan bod is gekomen. Wanneer er vandaag bij de burgers één zorg is, dan is het de zorg over de weerbaarheid van ons eigen bancair en financieel stelsel ten aanzien van wat zich internationaal aan financiële crisis afspeelt. Dat is niet vermeld door de collega’s maar ik denk dat ik mij wat dat betreft rechtstreeks wil richten tot de burgers, de spaarders, de klanten van onze Belgische banken.

 

Ik kan u verzekeren dat wij de afgelopen weken, gelet op de aard van de materie gebeurt dit uiteraard in alle discretie, uur na uur, samen met collega Reynders, in contact zijn geweest met de bevoegde instanties, met name de Nationale Bank, de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, alsook met buitenlandse collega’s om de toestand op te volgen en de nodige maatregelen te laten nemen. Trouwens, die diensten hebben de afgelopen weken en maanden perfect gewerkt.

 

Ik zou nog drie dingen willen zeggen. Ten eerste, ik denk dat het belangrijk is dat dit werk wordt voortgezet, gelet op de evolutie die zich nu voordoet. Wij gaan de komende uren en dagen zeer waakzaam zijn.

 

Ten tweede, ik zou een oproep willen doen aan alle operatoren die invloed hebben op datgene wat zich vandaag ook afspeelt op onze Europese beurzen. Ik zou willen oproepen tot het bewaren van de sereniteit en niet te handelen op basis van geruchten en insinuaties – dit is eigen aan een bepaalde psychologie rond de beurs – maar de economische feiten onder ogen te zien.

 

Ten derde, ten aanzien van de burgers, de spaarders en alle mensen die klant zijn bij Belgische banken wil ik benadrukken dat de Belgische regering zich garant stelt dat geen enkele klant bij een Belgische bank in de kou zal staan, mocht er een probleem van solvabiliteit of liquiditeit rijzen. Wij waken daarover; uur na uur, dag na dag. Het is evident dat dit enkel bij uitzondering ook wordt gecommuniceerd.

 

Die internationale, financieeleconomische crisis doet zich voor op een ogenblik dat, onder meer omwille van een aanbodbeperking van energie en grondstoffen, er een zeer merkbare achteruitgang merkbaar is in de internationale economische conjunctuur.

 

Dat wordt met enige vertraging goed ingeschat door ons eigen Planbureau.

 

Met betrekking tot de cijfers van het Planbureau wil ik nogmaals benadrukken dat bij elke begrotingsopmaak, zij het die van 2008, zij het de budgetcontrole van deze zomer, die cijfers telkens als basis werden genomen voor de macro-economische voorspellingen die in het economisch budget worden opgenomen. De evolutie van de groei en de inflatie, voorspeld door degenen die daarvoor op een wetenschappelijke manier zijn aangeduid, worden telkens gebaseerd op die voorspellingen, teneinde een baanvast begrotingsbeleid te hebben.

 

Nous sommes en mesure de dire aujourd'hui que nous ferons tout ce qui est en notre pouvoir dans les semaines et les mois à venir, malgré les circonstances très difficiles que nous connaissons, pour atteindre l'objectif, l'équilibre budgétaire pour 2008 et ce bien qu'un problème se soit posé au niveau de l'entité 2. En effet, le gouvernement flamand a décidé d'utiliser le montant de 361 millions (et non de 400 millions d'euros) qui était promis à condition qu'une réforme de l'État intervienne en début d'année.

 

Vandaag herhaal ik nogmaals dat in het kader van een baanvast begrotingsbeleid, waar wij niet willen vervallen in de fouten van de jaren ’70, het realiseren van het begrotingsevenwicht onze doelstelling blijft. Dit wordt op het einde van de rit, op 31 december, vastgesteld, mijnheer Vanvelthoven. De eerste week van januari gaan wij de rekening maken.

 

01.20  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): (…)

 

01.21 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer Vanvelthoven, rustig, ik weet dat de waarheid moeilijk ligt. Ik vraag u om mij te laten uitspreken, ik heb u ook niet onderbroken.

 

Ik wil tot een punt komen dat voor u persoonlijk en voor uw partij van belang kan zijn. Wij gaan een evenwicht in 2008 en de ambitie om een overschot te realiseren in 2009 nastreven zonder trucs te hanteren. Het heeft immers geen zin om bijvoorbeeld in de begroting 2005 in een papieren evenwicht te voorzien – als u toch het debat wil aangaan – om achteraf vast te stellen dat Europa dat niet aanvaardt. Een regering, weliswaar een nieuwe regering, wordt gedwongen om de cijfers van 2005 op last van de objectieve Europese scheidsrechter aan te passen, waardoor vandaag moet worden vastgesteld dat de begroting van 2005 in de feiten werd afgesloten met een tekort van 2,5 bbp-punt. Dat tekort hangt samen met de kunstgreep die men toen heeft uitgevonden, de kunstgreep rond het Fonds voor Spoorweginvesteringen.

 

Onze ambitie, in moeilijke omstandigheden, is om dat evenwicht na te streven, dat overschot van 0,3 overeenkomstig het stabiliteitsprogramma, zonder een beroep te doen op kunstgrepen. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Ik heb de afgelopen weken op verschillende plaatsen, ook in de regering, al herhaald dat wij voor een zeer moeilijke toestand staan.

 

Collega’s, ik had vorige week een gesprek met de heer Fillon, de eerste minister van Frankrijk. Daar gaat men naar het afronden van het begrotingsjaar met een tekort van 2,5 bbp-punt met een schuldgraad van 66%. Ik kom straks op onze schuldgraad. Sociaaldemocratische leider Gordon Brown rondt zijn begroting af met een tekort van iets minder dan 3 bbp-punt. Ik geef toe dat dit buiten de Eurozone ligt. In de Eurozone evolueert men naar een verslechtering van het begrotingssaldo met 1 bbp-punt.

 

Ik wil dat debat aangaan, maar ik denk dat wij voet bij stuk houden, gelet op het engagement dat wij hebben genomen. Wij zitten hier te discussiëren over tienden van bbp-punten. In andere landen die ook door sociaaldemocraten worden geleid, collega’s, kijkt men tegen een begrotingsdeficit van 2,5 tot 3 bbp-punten aan.

 

Ook moet de sanering van de overheidsfinanciën worden voortgezet. Ik wil even iets zeggen over het Zilverfonds waarover mevrouw Almaci of de heer Nollet het heeft gehad.

 

Vous savez comme moi, monsieur Nollet, que le fonds de vieillissement et le taux d'endettement sont liés.

 

De schuldgraad, al dan niet met het Zilverfonds inbegrepen - de truc van het Zilverfonds - is het cruciale element. Vandaag is de schuldgraad, de globale schuld van de gezamenlijke Belgische overheid, 82%. We komen van 138 of 139. Het is de verdienste van de voorgangers van alle kleuren die de globale schuld van 139 naar 82% van het bbp hebben teruggebracht.

 

Als het een beetje meezit, en we gaan ervoor zorgen dat dit wordt gerealiseerd, gaan we volgend jaar naar een schuldgraad onder de 80% van het bbp. Dat is de realiteit van de cijfers. Men zegt dat men de cijfers zal bekijken. Dit zijn de cijfers. Zakken onder een schuldgraad van 80% zullen we doen op een ogenblik dat de landen van de eurozone een heel andere richting uitgaan en dat we boven de 60…

 

(…): (…)

 

01.22 Eerste minister Yves Leterme: Ik heb gezegd dat het inperken van de schuldgraad de verdienste is van anderen. Collega Vanvelthoven, ik zal het nog even herhalen in de beide landstalen.

 

La réduction du taux d'endettement est due aux efforts collectifs de toute la société belge, à l'initiative de dirigeants politiques de tous les partis, en particulier depuis les années 90.

 

Het doortrekken van de sanering van de overheidsfinanciën is dus een belangrijke doelstelling. Ik kan u zeggen dat wij de jongste dagen bij manier van spreken dag en nacht aan het werk zijn om dat te realiseren. U moet toch wel toegeven, collega’s, dat wij dat doen in een situatie die heel wat anders is dan de afgelopen jaren. Effectief een begroting opstellen, de begrotingsdoelen realiseren zoals ze zijn opgenomen in het stabilisatieprogramma waarin een trendgroei was vooropgesteld van 2,2, waarvan we vandaag moeten vaststellen dat die is herleid tot 1,2, en waarbij de inflatie een omgekeerde beweging maakt, is iets moeilijker. Des te meer, nogmaals, is het moeilijker, omdat wij ons engageren om de trucs uit het verleden, zoals verkoop van gebouwen om ze onmiddellijk weer in te huren of een Fonds van Spoorweginvesteringen zomaar binnen te halen, niet te hanteren. Dat maakt het werk niet makkelijker, maar dat is de ambitie van deze regering.

 

Sociaaleconomisch gezien lijkt het mij evident dat er drie elementen vooropstaan. Ten eerste moeten wij de economische competitiviteit van onze samenleving, vooral van onze ondernemingen, versterken. Ten tweede moeten wij ervoor zorgen dat er meer jobs worden gecreëerd dan de 27.800 die het Planbureau verwacht bij ongewijzigd beleid, Ten derde moeten wij ervoor zorgen dat vooral voor de laagste inkomens en de middeninkomens het koopkrachtverlies door de internationale tendens op de energiemarkten en dies meer, wordt opgevangen.

 

Mijnheer Vanvelthoven, wat dat laatste betreft, wil ik meteen het volgende zeggen. Herinner u, toen u in busjes naar Nederland ging, naar de partij van de heer Bos? Welnu, ik zal die meneer nemen als referentie. Een tiental dagen geleden heeft hij in de NRC – ik zal hem citeren – net dezelfde zin uitgesproken als ik op het spreekgestoelte in het parlement bij het investituurdebat. Ik heb toen ook gezegd: geen enkele politicus kan het koopkrachtverlies voor iedereen compenseren. Wie het tegenovergestelde beweert, houdt de mensen iets voor. Geen enkele politicus kan het koopkrachtverlies dat optreedt wanneer de energieprijzen verdubbelen en zelfs verdrievoudigen, volledig compenseren uit overheidsmiddelen.

 

Dat belet niet dat een overheid iets doet, wel integendeel. Wat wij gedaan hebben sinds de regering is aangetreden, is namelijk het volgende. Ten eerste, wij garanderen de indexsprongen, ook al zijn het er drie geworden. Budgettair zijn die voorzien. Er zijn provisies aangelegd. De indexsprongen zijn gehonoreerd. Dat betekent cumulatief, de wedden van het ambtenarenapparaat en de sociale uitkeringen, een inspanning op jaarbasis van meer dan 2,5 miljard.

 

Daarbovenop – ik verwijs dan naar de uiteenzetting van mevrouw Almaci – hebben wij heel in het bijzonder voor de zwakste inkomens nu al een pakket aan maatregelen goedgekeurd. Ik heb de lijst bij met de koninklijke besluiten die ondertussen werden goedgekeurd en gepubliceerd. Wij hebben een inspanning geleverd die kadert in de 2 miljard waarnaar u verwees, die op jaarbasis neerkomt op 800 miljoen euro, gerekend zonder de welvaartsvastheid, met uitvoering van de Generatiepactwet. De welvaartsvastheid handelt over een bijkomende injectie van koopkracht van 230 tot 240 miljoen euro in 2009 en iets meer dan 400 miljoen euro in 2010.

 

U schudt van neen, maar dat zijn de cijfers zoals ze werden afgesproken met de sociale partners. Die mensen hebben met ons geakteerd dat dat, op basis van het advies van de Vergrijzingscommissie en met uitvoering van de Generatiepactwet, de welvaartsinhaalbeweging is, die wij hebben afgesproken en die wij zullen uitvoeren. Hopelijk kan dat gebeuren op basis van een advies van de sociale partners.

 

Deze regering handelt, overigens niet alleen via de uitkeringen. Zij heeft ook recent het mazoutfonds uitgebreid, waarvoor wij vandaag in de regering de uitvoeringsbesluiten hebben goedgekeurd. Ik zal het niet hebben over de andere dossiers: de gezondheidswet, het beheerscontract met de NMBS, maatregelen inzake uitbreiding van de gevangeniscapaciteit, armoedebestrijding. Er wordt ook een geheel van maatregelen voorbereid inzake het ondernemen, het aanzetten tot ondernemen en de financiële gezondheid van onze ondernemingen.

 

Wij handelen, maar wij doen dat in een zeer moeilijke internationale economische toestand met daarbovenop een zeer duidelijk risico op een verbreiding van de internationale financiële, economische en bancaire crisis. Ik wil nogmaals herhalen dat de regering het volgende garandeert:

"que l'épargnant belge et que chaque client d'une banque belge ne resteront pas en rade. Le gouvernement garantit que les intérêts des clients des banques belges seront préservés."

 

Ik kom tot het punt dat u vandaag bezighoudt, de toekomst van de staatshervorming. De staatshervorming staat met zoveel woorden in het federaal regeerakkoord. Dat was gisteren het geval, dat is vandaag het geval en dat zal ook morgen het geval blijven. Dat hoofdstuk moet worden uitgevoerd.

 

Het is niet omdat we in samenspraak met heel wat mensen, trouwens ook met mensen van sp.a, hebben beslist om het onderhandelingskader te verruimen en op een andere manier de onderhandelingen van Gemeenschap tot Gemeenschap te voeren, dat het niet minder noodzakelijk is dat die passage in het regeerakkoord correct wordt uitgevoerd.

 

We hebben de afgelopen twaalf maanden een aantal voorstellen uitgewerkt, tot en met een voorstel van bijzondere wet, dat momenteel in de Senaat ter bespreking en desgevallend ter goedkeuring voorligt. Er werden nog andere dossiers klaargemaakt.

 

Je suis persuadé qu'avec la volonté politique nécessaire, il est possible, dans les deux ou trois mois, de conclure des accords sur la base du travail préparatoire réalisé et grâce aux efforts supplémentaires qui seront fournis, y compris par des partis qui n'étaient pas à la table des négociations auparavant.

 

Ik heb veel vertrouwen in de kennis van zaken en de inzichten van de betrokken collega’s, al was het maar omdat ik een en ander ook in een vorig politiek leven mee heb mogen helpen uittekenen.

 

De staatshervorming, collega’s, blijft een integraal onderdeel van het federaal regeerakkoord. Hierover wordt nu onderhandeld in een ander onderhandelingskader, maar de realisatie ervan maakt integraal deel uit van de afspraken die we hebben gemaakt. Ik herhaal nog eens wat ik vroeger heb gezegd: de staatshervorming is niet zozeer belangrijk omdat politici die belangrijk vinden; ze is effectief belangrijk om een aantal maatschappelijke of sociaaleconomische vraagstukken als de activering op de arbeidsmarkt, daadwerkelijk aan te pakken. Dat is natuurlijk de grote test waarvoor de Gemeenschappen nu staan: een consensus vinden, liefst ook gedragen door de sociale partners, om te komen tot een herschikking van een aantal bevoegdheden en verantwoordelijkheden, niet het minst inzake het sociaaleconomisch beleid.

 

Tot daar, mevrouw de voorzitter, het antwoord op de interpellaties van de collega’s: er is het sociaaleconomisch beleid van de regering in moeilijke omstandigheden, het doorzetten van het begrotingswerk, de sanering van onze overheidsfinanciën, er zijn ondertussen de maatregelen op het vlak van de competitiviteit, de tewerkstelling en de koopkracht. Ik heb het lijstje bij, ik kan het laten uitdelen. De staatshervorming maakt deel uit van het federale regeerakkoord en moet worden uitgevoerd. Ondertussen zit de regering niet stil, maar worden dossier na dossier de zaken die zijn afgesproken, uitgevoerd.

 

01.23  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, u hebt eigenlijk wel erg veel lef om inzake de staatshervorming – ik spreek nog niet eens over Brussel-Halle-Vilvoorde – te verwijzen naar uw eigen regeerakkoord. Dat regeerakkoord is niet uitgevoerd, dat is niet gerespecteerd. Daar ging het precies allemaal over op 15 juli. Daar ging het precies allemaal over op het N-VA-congres. Daar gaat het vandaag precies allemaal over.

 

Wij hebben hier moeten vaststellen dat u de knop hebt omgedraaid, dat CD&V de bocht heeft gemaakt, dat u hier een veredelde persconferentie geeft over de financiële sector om uw vrienden van Fortis een beetje te ondersteunen, die hun loketten zien leeglopen. Ik zal u daarover interpelleren. Mijn interpellatieverzoek is allang binnen. We zullen het daar grondig over hebben want wat u daarover vandaag allemaal zegt is niet zo evident; een overheid die zomaar uit de losse pols zegt dat ze al die banktegoeden zal blijven financieren, dat is knoeiwerk. Het gaat om noodmaatregelen.

 

Dat is echter het debat niet van vandaag. Het debat van vandaag was: quid N-VA en quid staatshervorming? U hebt daar eigenlijk in diezelfde persconferentie een duidelijk antwoord op gegeven. U hebt de bocht gemaakt, u bent alleen in het sociaaleconomische geïnteresseerd. U hebt zelfs het lef om te zeggen dat heel die staatshervorming verder wordt uitgevoerd. Dat ligt niet ter bespreking in de Senaat. U weet heel goed dat dit een van de redenen was waarom u op 15 juli ontslag hebt genomen. Dat werd immers in de Senaat geblokkeerd door de Franstaligen.

 

Ik ben dus eigenlijk een beetje verbaasd over de parler vrai die u hier weer tentoonspreidt. De uitdrukking parler vrai is bijna een soort handelsmerk van Leterme geworden. Ik kijk met weemoed terug naar uw interview met Humo in de zomer. “Ik ben meer in sport geïnteresseerd dan in politiek en ik heb er ook meer verstand van”. Dat soort parler vrai vind ik wel mooi, als Leterme zich daaraan begeeft. Hij heeft dat hier eigenlijk vandaag ook gedaan, samen met zijn vriend Vandeurzen die gisteren in zijn interview zei “We waren de N-VA geworden”. Vandeurzen wil dat CD&V zich opnieuw meer op de eigen thema’s concentreert. Dat is het giftige aan de bocht die u hebt gemaakt om aan de macht te blijven. U hebt opnieuw de Franstalige tweedeling gemaakt tussen de ernstige problemen waar de mensen mee bezig zijn en de niet ernstige problemen die moeten worden opzijgeschoven. U noemt dat het gehakketak, het partijpolitieke gehakketak over de communautaire problemen.

 

Ik hoop dat de collega’s van de N-VA uit wat zich hier vandaag heeft afgespeeld de nodige conclusies trekken. De conclusie is namelijk dat u hen niet alleen hebt verlaten maar dat u ook definitief verloren bent. Wat commentatoren hebben geformuleerd is waar: eerst zei u dat u niet in een regering zou stappen zonder staatshervorming en nu zegt u dat u niet uit de regering stapt zonder staatshervorming.

 

U blijft en u doet voort, want het is plezant. U ontmoet Fillon en Bush, die u van alles en nog wat zeggen. Brown zegt u goeiendag, enzovoort. De 16 is zalig. De 16 is plezant. Als het regeringsvliegtuig niet kapot is, dan bent u de gelukkigste mens ter wereld. Dat is de conclusie. Ik zeg u één zaak: de CVP heeft 50 jaar nodig gehad om zich kapot te regeren. Verhofstadt heeft er acht nodig gehad. Ik zal ervoor zorgen, samen met de rest van de oppositie die overblijft – wij zijn met niet veel, mijnheer Dedecker, maar het is een heel sterke oppositie, wij komen er wel – dat u zich op twee jaar kapot zult hebben geregeerd.

 

01.24  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de premier, ik vraag mij echt af of u denkt dat iemand u vandaag nog ernstig neemt, zeker na uw uitleg van daarnet. In uw betoog hanteert u voortdurend twee maten en twee gewichten. Wat u goed uitkomt, haalt u aan. Wat u slecht uitkomt, breekt u af. U verwijst graag naar het buitenland, want in het buitenland doet men het veel slechter inzake begrotingsbeleid. Wij doen het zo goed, zegt u. Ik had het daarstraks echter over de inflatiecijfers. De cijfers in België zijn bijna dubbel zo hoog als in de rest van Europa. Die inflatiecijfers doen de mensen echt pijn, maar u rept er met geen woord over.

 

Wat de begroting betreft, u schiet voortdurend op de begrotingen uit het verleden. Wij hebben het nu over uw begroting. De begrotingen uit het verleden, waarvan uw huidige liberale regeringspartner trouwens ook de architect was, waren allemaal fout en slecht, maar het gevolg daarvan, namelijk het afbouwen van de staatsschuld, van 116% bij het begin van paars tot 83% nu, is uw verdienste, als ik u goed begrijp. Welnu, dat is de verdienste van paars, premier. Het is hypocriet om voortdurend zaken af te breken, maar ondertussen met de pluimen van anderen te gaan lopen. Dat is geen serieuze manier van politiek voeren.

 

U hebt het gehad over de begroting. Ik wil even voorlezen wat u hier in het Parlement, tijdens de laatste plenaire vergadering, hebt gezegd. Toen zei u heel ferm: “Vandaag sta ik voor u, namens mijn regering, namens de meerderheid, met een begroting in evenwicht. Afspraak is afspraak en de meerderheid houdt woord”. Het is stuitend dat u vandaag komt zeggen: “Waar spreken wij ocharm over? Over een paar tienden van een procent”. Het is een schande dat u voortdurend roept dat u een begroting in evenwicht hebt en dat u vandaag doet alsof die paar tienden van een procent er niet meer toe doen. Wij zullen dit jaar een tekort boeken. Niet alleen de oppositie zegt dit. U hebt het bericht gekregen van de Nationale Bank van België dat er dit jaar een tekort is van twee miljard. Wat is uw reactie? Ocharme, een paar tienden van een procent. Wij zullen volgend jaar wel zien of dat klopt.

 

Ondertussen doet u voor 2008 helemaal niets.

 

Mevrouw de voorzitter, het laatste waar ik over wil spreken, is over de trucs van Leterme. De trucs van Leterme, dat is doen alsof er geen trucs worden gebruikt.

 

Ik zal u de trucs voor de begroting 2008 even opnoemen.

 

De eerste truc is 361 miljoen euro van Vlaanderen inschrijven die u niet heeft. Minister-president Peeters heeft dat bij herhaling bevestigd.

 

De tweede truc is 250 miljoen euro van Electrabel, die u niet heeft. U zou bedoeld dossier in handen nemen en overnemen van minister Magnette. U hebt voornoemd bedrag niet, maar schrijft het wel gewoon in uw begroting in.

 

Ik had het daarstraks over de fiscale ontvangsten.

 

Ik stel voor dat de eerste minister straks reageert.

 

01.25 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer Vanvelthoven, ik stel voor dat wij een weddenschap sluiten. Wij zijn nu eind september 2008. Wedden dat ik de genoemde 250 miljoen euro tegen eind 2008 zal hebben?

 

La présidente: Monsieur le premier ministre, avant de réagir, je vous propose d'écouter toutes les répliques.

 

01.26  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): De derde truc betreft de begrotingsopmaak. In strijd met wat uw eigen experts zeggen, doet u er 614 miljoen bij. Wat betreft de begrotingscontrole, in strijd met wat uw eigen experts zeggen, doet u er 300 miljoen bij.

 

Ik kom dan bij de eenmalige maatregelen van deze regering. Ik verwijs naar de verkoop van gebouwen door de Regie der Gebouwen. Het is heel duidelijk dat minister Reynders 100 miljoen heeft bijgeschreven. In de commissie heeft uw partijgenoot Bogaert gezegd dat het inderdaad ging om een eenmalige maatregel. Men had dit echter niet kunnen verhinderen omdat de liberale vrienden dit absoluut wilden. Truc nummer 4, de eenmalige maatregelen.

 

Truc nummer 5, bij de FOD Landsverdediging is er ook sprake van een eenmalige maatregel. Ik citeer even het Rekenhof waar u in een ver verleden werkzaam was: “Het Hof stelt vast dat de investeringsuitgaven van het Ministerie van Landsverdediging in stijgende mate worden gefinancierd door de verkoop van activa. De gerealiseerde inkomsten worden aangesproken om de openstaande schulden te financieren”. Conclusie van het Rekenhof, ik citeer: “Deze werkwijze vormt een niet-structurele financiering van de uitgaven”.

 

Het gaat om trucs in de begroting en dan nog krijgt u ze niet rond. Hou op met te verwijzen naar het verleden en kijk naar uzelf en doe zelf uw huiswerk.

 

01.27  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, j'ai l'impression que le premier ministre a trouvé la nouvelle excuse: auparavant, on ne pouvait rien faire sans accord institutionnel et, à présent, on ne peut rien faire à cause de la crise financière internationale.

 

Il n'a parlé que de cela! Je ne l'ai pas entendu parler de ce qu'il ferait avec l'accord socio-économique: au mois de juillet, il l'a mis au frigo; en n'en parlant pas, il le met au congélateur. J'ai l'impression que cet accord et les promesses faites à l'époque, on peut les oublier complètement.

 

Vous voulez envoyer un message rassurant, de sérénité par rapport au marché, par rapport à la crise. Je n'ai pas l'impression que vous soyez le mieux placé pour envoyer des messages de sérénité. Mais c'est votre choix d'essayer de le faire.

 

Entre-temps, sur les problèmes concrets – et il a été question du pouvoir d'achat –, où en est votre Observatoire? Nulle part! Maintenant, on en parle pour 2010 ou 2011; il n'est toujours pas installé alors qu'il s'agissait d'une des grandes mesures: on allait observer l'évolution des prix. Mais tout le monde voit ce qu'il en est de l'évolution des prix, tout le monde le remarque, mais il convient à présent d'instaurer des mesures pour limiter cette explosion des prix. Il ne s'agit plus maintenant d'observer. En outre, non seulement cet Observatoire n'est pas installé, mais je n'en ai pas entendu parler.

 

Vous dites aussi observer l'évolution de la dette: "Nous allons tourner autour des 82% du PIB, mais il convient de regarder d'où l'on vient". Oui, mais vous oubliez de dire que vous avez pris du retard sur le plan de vol. En effet, vous deviez déjà vous trouver quelques pour cent plus bas. Aujourd'hui, nous sommes à 82%, mais ce chiffre montre un retard certain vis-à-vis du plan de vol. Nous l'avions démontré au moment du budget, nous le démontrerons à nouveau lors de l'ajustement et lors du budget 2009.

 

Et tout est effectivement lié: dette et fonds de vieillissement. Si vous prenez du retard pour l'un, vous en prenez également pour l'autre, ainsi qu'on a pu le démontrer.

 

C'est très bien de dire "quand je vais avec les Français, quand je vais avec les Allemands, quand je vais avec les Anglais, etc., je remarque qu'ils ont des déficits pires encore". Oui, mais ils ont un gouvernement, un gouvernement qui se réunit et qui prend des mesures! Regardez l'Espagne: ils n'ont pas attendu le mois de septembre pour voir ce qu'il convenait d'en faire. C'est très bien aussi de comparer les niveaux de dette de ces pays. Nous avons beaucoup de retard en la matière.

 

En fait, ce que vous avez pu nous répondre aujourd'hui est un discours convenu, mais certainement pas un discours qui rend la confiance.

 

01.28  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, het zal u wel opgevallen zijn dat het behoorlijk stil bleef nadat u uw exposé had afgesloten.

 

Blijkbaar is u dat niet opgevallen? Niemand van de meerderheid heeft hier geapplaudisseerd. Wij waren wel gewend geraakt van deze meerderheid in de voorbije 15 maanden dat N-VA zo nu en dan niet applaudisseerde, maar nu applaudisseerde zelfs uw eigen partij niet. Zelfs de heer Verherstraeten heeft zijn handen niet op elkaar kunnen krijgen. Dat belooft!

 

Wat die weddenschappen betreft, mijnheer de eerste minister, zou ik toch zeer voorzichtig zijn. U bent al een weddenschap aangegaan die u nog altijd niet hebt kunnen vervullen. Ik zou dus zeer voorzichtig zijn. Blijkbaar leert u niet uit uw fouten.

 

Wat ik kan vaststellen na uw exposé hier, is dat u op alle mogelijke manieren afleiding probeert te creëren voor de situatie waar u voor staat. U verwijst naar de financiële markten alsof u die problematiek ineens hebt ontdekt en u doet onmiddellijk de meest verregaande voorstellen, die op geen enkele manier werden voorgesteld aan het Parlement en die waarschijnlijk ook niet besproken werden binnen de regering, die, zoals wel vaker gebeurt de jongste tijd, in de pers zegt dat zij zelfs inzake de manier waarop u het gat in uw begroting gaat oplossen geen concrete details geeft.

 

Wat die begroting betreft is er eindelijk een deadline die u niet zult kunnen ontlopen, die u niet de dag voordien zult kunnen opblazen door uw ontslag in te dienen. In de eerste week van januari, hebt u gezegd, zullen wij merken of er een gat is of niet. Wel, ik houd u daaraan. Wij zullen zien. Ik hoop dat wij dat debat wel in de plenaire vergadering mogen voeren.

 

Wat het buitenland betreft, heb ik nog geen enkele eerste minister gezien die zoals u de meest waanzinnige beloftes heeft gedaan. U was toch de man die, zoals u het zelf altijd zei in uw campagne, altijd zijn beloftes hield?

 

Ik wil een kleine kanttekening maken inzake de situatie binnen de regering. Wij hebben de voorbije 15 maanden ministers gehad die bij tijden in ruzie over de grond rolden. Wij hebben nu een situatie waarbij een liberale minister onder vuur ligt. Wij hebben ook een situatie waarbij binnen de regering de liberalen de overhand hebben. Wat gaat u doen als mocht blijken dat de liberale minister wel degelijk zijn verantwoordelijkheid ontloopt? Straks kunt u, als u blijft tenminste, horen dat dit al lang meer dan uitgebreid bewezen is. Zult u de moed hebben met hem in discussie te gaan en zijn ontslag te vragen?

 

Zult u die moed hebben, nu er een overwicht van liberalen in deze regering is?

 

Geachte eerste minister, er is op geen enkel moment een ploeg geweest. U pakt te pas en te onpas uit met nieuwe maatregelen die nog lang niet zijn gerealiseerd. De 800 miljoen euro die u nu op tafel legt, waarover u met de sociale partners hebt overlegd, zijn zelfs nog niet aan het Parlement voorgelegd. Ik ben echt benieuwd om dat papier te krijgen.

 

Ik vraag mij echt af of u nog wel door uw regering wordt gedragen, als zelfs uw eigen meerderheid niet meer applaudisseert. U hebt op een vraag van mij, een cruciale vraag, niet geantwoord: “Kunt u voor politieke stabiliteit zorgen in de chaos van vandaag”? Dat zal immers de factor zijn die zal bepalen of u al de waanzinnige beloftes die u opnieuw en opnieuw blijft doen, zult kunnen waarmaken. Is er een einde in zicht voor de politieke chaos? Ik denk niet dat u vandaag met recht en rede kunt zeggen dat er een begin van het einde van de chaos in zicht is.

 

Zondag is er het CD&V-congres. Ik kom kijken, want ik ben echt benieuwd of u daar zelfs uw mond durft open te doen over de voorbije crisis. U moet een hele ronde in het land organiseren om nog maar het vertrouwen in uw eigen partij te krijgen. Ik vind dat schrijnend en behoorlijk veelzeggend.

 

01.29  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik blijf op mijn honger over een aantal vragen. Het is klaar en duidelijk dat er niets van een staatshervorming komt. Uw kartelpartner heeft u daarvoor al verlaten. Over het feit dat u met een Vlaamse minderheid verder regeert, zowel in de regering als in het Parlement, hebt u niets gezegd. U hebt daarover vroeger gezegd dat u dat absoluut nooit zou doen. U zou dat bevechten op het land, in de lucht, in het water, maar ik heb u daarover niets horen zeggen. U hebt daar waarschijnlijk bakzeil gehaald en voor de zoveelste keer uw beloften verraden, maar ik zou daarop toch graag een antwoord krijgen.

 

Wat ik wel heb aangehaald en waarop u bent ingegaan, was de financiële crisis en de steun aan onze banken. Hebt u daartoe in garanties voorzien? Hebt u voor bedoelde steun geld aan de kant staan?

 

Bijvoorbeeld, een van de banken zal waarschijnlijk een put van 1,2 miljard euro hebben. Waarmee zult u bijspringen? Zult u dat doen via garanties? Zult u geld halen? Zult u nieuwe belastingen heffen? Staat zulks in uw begroting, hoewel u in dat verband de bevolking enigszins geruststelde?

 

Ik zou dus graag weten hoe u een en ander zult aanpakken. Ook zou ik willen weten hoe u de begrotingstekorten van 5 miljard euro, die er zitten aan te komen, zult aanvullen. U kunt wel in grote bewoordingen beweren dat de begroting in evenwicht zal zijn. Van beloften en zeker van weddenschappen liggen wij al een tijdje niet meer wakker. Immers, mijnheer de eerste minister, mocht ik ooit met u wedden, dan laat ik de weddenschap bij notariële akte vastleggen.

 

Ik zou echter willen wat u bedoelt met het bijspringen van de banken. Ik zou dat echt willen weten. Bedoeld scenario zit er immers aan te komen tussen nu en veertien dagen. U hebt A gezegd en zal in die zin dus ook wel B kunnen zeggen.

 

Het is hier weliswaar geen begrotingsdebat, maar er wordt ook voortdurend over de overheidsschuld gepraat. Laat ons eerlijk zijn tegenover de mensen en toegeven dat de overheidsschuld in principe niet is gezakt. Procentueel is de overheidsschuld gezakt. In bedrag is ze echter niet gezakt, mijnheer de eerste minister. Uw 82% slaat immers nog altijd op 282 miljard euro. Wat riskeert u? Het bruto nationaal product vergroot, waardoor de staatsschuld procentueel omlaaggaat.

 

(…): U wordt gewoon gered door de inflatie.

 

01.30  Jean Marie Dedecker (LDD): Beste vriend, u wordt gered door de inflatie.

 

Er zit nog iets aan te komen. U praat over de begroting. Mijnheer de minister, wat zult u doen met de omgekeerde intrestlast? Wij hebben acht jaar na elkaar met lage intresten kunnen werken. Wanneer er een inflatie van 5,4% is, zoals dat heden ten dage het geval is, zal ook de intrestlast verhogen.

 

Dat vereist weliswaar een apart debat. U verwijst echter constant naar het buitenland. Er is geen enkel land rondom ons dat met dergelijke percentages en overheidsschuld kampt. U kunt ook eens naar de begroting van Nederland kijken. De heer Vanvelthoven had zulks beter gedaan, want de Nederlandse begroting is van de hand van zijn collega Bos. De Nederlandse begroting is echter blijkbaar wel in evenwicht.

 

Mijnheer de eerste minister, ik zou vooral nog een antwoord op twee vragen willen.

 

Ten eerste, hoe zult u heel concreet de banken bijspringen? Zult u nieuwe belastingen heffen, want veel reserves zijn er immers niet.

 

Ten tweede, wat denkt u van het feit dat u met een Vlaamse minderheid regeert?

 

01.31  Servais Verherstraeten (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, collega Almaci, het is geen gebruik tijdens commissievergaderingen en naar aanleiding van interpellaties in een commissie dat er wordt geapplaudisseerd. Het is niet omdat we hier vandaag niet applaudisseren, dat ik hetgeen de eerste minister hier is komen te zeggen, niet onderschrijf.

 

Ik ben blij, mijnheer de eerste minister, dat u vandaag bij uw antwoord op de interpellaties begonnen bent met iets uiterst belangrijks dat inderdaad miljoenen mensen in ons land, alle of bijna alle mensen in ons land, beroert: de economische en financiële toestand, en ook die in onze financiële sector. Ik ben ook blij dat de regering daar zeer alert – dat is absoluut noodzakelijk! – op reageert.

 

Sommige interpellaties verwoordden dat deze regering door de communautaire problematiek een non-beleid voerde en stilstond. Niettegenstaande dat heeft deze regering al wel beslist dat er 1.500 extra cellen zullen bijkomen en heeft zij al wel tot belangrijke investeringen voor de spoorwegen en op het vlak van de koopkracht beslist. Men doet daar denigrerend over. De eerste minister heeft eigenlijk de totaalcijfers op jaarbasis voor 2008 reeds gegeven, maar men doet alsof men niets heeft gedaan, niettegenstaande we het budgettair inderdaad zeer lastig hebben door de internationale toestand. Alan Greenspan noemt die internationale toestand de grootste crisis in honderd jaar. Desondanks investeren wij in sociale maatregelen.

 

Men doet alsof het niets is. Men spreekt niet over de minimumpensioenen, die 2% omhoog gaan, wat meer dan 100 miljoen euro extra op jaarbasis teweegbrengt. Men spreekt niet over de minimumpensioenen van zelfstandigen: bijna 25 miljoen euro omhoog. Men spreekt niet over de verhoging van de kinderbijslagen voor eenoudergezinnen, wat op jaarbasis meer dan 27 miljoen teweegbrengt. Men spreekt niet over de werkbonus, de inkomensgarantie-uitkering en de mobiliteitspremies: 132 miljoen op jaarbasis, of over de belastingverlaging die dit jaar in het kader van de begroting werd doorgevoerd: 150 miljoen euro.

 

Ook de niet-minimumpensioenen worden verhoogd, ten bedrage van 84 miljoen euro. Dat heeft deze regering in een moeilijke budgettaire context reeds allemaal beslist, zodat men uiteindelijk op jaarbasis op meer dan 800 miljoen euro aan meeruitgaven uitkomt, voor mensen die het echt nodig hebben. Jullie kunnen ermee lachen, collega’s van de LDD, maar dat zijn uitgaven voor mensen die het echt nodig hebben. Dat bedrag heeft deze regering, ondanks de moeilijke situatie, geïnvesteerd.

 

Wat de staatshervorming betreft, collega’s, verwijs ik naar het regeerakkoord. Het regeerakkoord blijft wat dat betreft ongewijzigd. De staatshervorming staat erin. Alle partijen hebben dat engagement genomen, ook de Franstaligen. Wij zullen dat engagement nakomen via de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap. Wanneer sommige collega’s beweren dat we het vergeten, vergissen ze zich. We vergeten het niet en we komen die engagementen na. In die zin meen ik dan ook, mijnheer de eerste minister, dat u vanwege onze fractie – sommigen hadden daar twijfels over – het integrale vertrouwen krijgt, voor u en voor heel uw regering.

 

01.32  Jean Marie Dedecker (LDD): Bedoelt u dan de fractie met CD&V en de N-VA?

 

De voorzitter: De heer Tommelein heeft het woord.

 

01.33  Bart Tommelein (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, collega’s, wij zijn in 2007 naar de verkiezingen getrokken met een partijprogramma dat twee thema's belangrijk vond. Wij hebben gezegd dat wij een staatshervorming wilden en dat voor ons de dialoog de enige oplossing was om tot een staatshervorming te komen. Wij herhalen nogmaals dat voor Open Vld de staatshervorming belangrijk is en absoluut noodzakelijk. Ik zeg dat aan de partijen die het niet kunnen laten om daarover telkens twijfel te laten bestaan en die ons altijd in de hoek van de zogenaamde slechte Vlamingen willen duwen.

 

Wat hebben de voorbije weken en maanden ons geleerd, vooral mij en mijn fractie? Welnu, er zijn partijen in dit land – Vlaamse partijen vooral – die absoluut geen staatshervorming willen. Zij willen geen oplossingen voor de problemen. Zij maken van de communautaire situatie en de communautaire problemen in dit land gebruik, misbruik, om de zaak te laten verrotten, omdat zij maar één doel hebben, met name het einde van de Belgische federale staat, met andere woorden, een separatistisch Vlaanderen. Wij willen oplossingen, mijnheer De Man.

 

01.34  Filip De Man (Vlaams Belang): (…)

 

La présidente: M. Tommelein a la parole. Vous aurez l’occasion de répliquer par la suite.

 

01.35  Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer De Man, ik heb uw fractieleider niet onderbroken. U hoeft dat dan ook niet met mij te doen. Toon een klein beetje respect, maar dat kent u in uw partijprogramma waarschijnlijk niet.

 

Open Vld wil oplossingen voor de problemen, voor al de problemen die aangekaart zijn in ons programma. Daartoe behoort ook Brussel-Halle-Vilvoorde, homogene bevoegdheidspakketten en zelfs, als het aan ons ligt, een versterking van de federale Staat.

 

Wij hebben – dat zal niemand verbazen – een sociaaleconomisch programma dat wij absoluut belangrijk en prioritair vinden. Daarnet ging het hier over de begroting, en ik heb de indruk dat sommigen hier al drie weken op voorhand het begrotingsdebat willen voeren.

 

01.36  Jean Marie Dedecker (LDD): Hij is begonnen!

 

01.37  Bart Tommelein (Open Vld): Nee, mijnheer Dedecker.

 

Wij zijn het ondertussen gewoon dat een aantal weken voor de opmaak van de begroting er al rekeningen worden vereffend, met zogenaamde waarheden. Wat mijn partij betreft, is de verklaring van de eerste minister op 14 oktober het moment waarop de krachtlijnen van de begroting worden uiteengezet. De bespreking van en de stemming over de begroting gebeurt in het Parlement op het einde van het jaar. Dat is de normale gang van zaken.

 

(…): (…)

 

01.38  Bart Tommelein (Open Vld): Dat gebeurt uiteraard in plenaire vergadering. Overigens, het niveau van uw uiteenzetting vandaag was volgens mij absoluut geen plenaire vergadering waard.

 

Voor ons moet de begroting in evenwicht zijn. Laat dat duidelijk zijn. Wij aanvaarden geen begrotingstekort. Ter zake staan wij achter de eerste minister, onverkort. In de komende jaren willen wij een begroting met een overschot.

 

Wij staan, mijnheer Vanvelthoven, op het vlak van de activering van de werklozen en het creëren van nieuwe jobs, onverkort achter het regeerakkoord en de eerste minister. Wij willen naar een verhoging van de activiteitsgraad gaan. Wij moeten de medioren meer actief maken, wij moeten de vijftigplussers opnieuw in het arbeidscircuit brengen. Wij rekenen op onze coalitiepartners, zowel de Vlaamse als de Franstalige, om daarvan werk te maken. De competitiviteit van onze ondernemingen is voor ons belangrijk. De pensioenen vormen een belangrijk vraagstuk in deze periode van vergrijzing. Wij willen ook een aanpak met resultaat op het vlak van asiel en migratie, zeker in het dossier van de economische migratie.

 

Ik besluit met te zeggen dat wij achter deze regering staan en achter wat de eerste minister hier vandaag heeft geformuleerd.

 

01.39  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik was niet echt van plan om het woord te voeren, maar na de uiteenzetting van de heer Tommelein vind ik inspiratie genoeg om toch even een aantal dingen aan te halen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik wil u een vraag stellen.

 

De voorzitter: Mijnheer Jambon, u heeft maximum vijf minuten.

 

01.40  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Ik ga die niet nodig hebben, mevrouw de voorzitter.

 

Ik zou de eerste minister willen vragen om geen onduidelijkheid te laten bestaan. Ik heb de heer Tommelein juist horen zeggen dat de inzet van het gesprek van Gemeenschap tot Gemeenschap ook een versterking van de federale staat zal inhouden. Mijnheer de eerste minister, ik zou daarop graag een antwoord krijgen.

 

Ik hoor hier dat heel de impasse van de laatste 15 maanden de schuld zou zijn van de N-VA. Ik dank alle interpellanten die dit hebben gezegd voor het eerbetoon dat wij hier krijgen. Mijnheer Tommelein, heeft er ooit in die 15 maanden één voorstel op tafel gelegen dat voor u of voor CD&V aanvaardbaar was en niet voor de N-VA. Ik zou graag hebben dat u mij zegt welk voorstel dit was. Alle voorstellen die de revue zijn gepasseerd, waren slechte voorstellen en onaanvaardbaar voor de Vlamingen.

 

Ik stel u nogmaals de vraag. Heeft er ooit één communautair voorstel op tafel gelegen dat voor u aanvaardbaar was en niet voor de N-VA?

 

01.41 Eerste minister Yves Leterme: Ik geef een paar elementen van antwoord op de bijkomende bemerkingen. Mevrouw Almaci, ik ben 28 jaar actief in mijn partij en ik heb allesbehalve de reputatie daar te zwijgen. Als u echt nieuwsgierig bent, ik zal zaterdagnamiddag op het congres zeggen waar het wat mij betreft op staat. Ik voeg er wel aan toe dat ik geen tribunespeler ben en dat applaus op de tribune niet mijn eerste drijfveer is om aan politiek te doen en mij te engageren.

 

Wat de problematiek van de eenmalige inkomsten betreft, elke begroting, gemeentelijk, provinciaal, Vlaams of federaal, die met gezond verstand en op een correcte manier als goede huisvader voor de openbare financiën wordt opgemaakt, bevat eenmalige maatregelen. Datgene waarvan wij hebben gezegd dat we het niet zouden doen, is bijvoorbeeld gebouwen verkopen, die we dan opnieuw moeten huren of het geld dat in een pensioenfonds van een bepaald overheidsbedrijf zit met het oogmerk om later de pensioenen te betalen, binnenhalen en dan de lasten naar de toekomst van de begroting verschuiven. Dat willen wij dus niet doen. Eenmalige operaties zijn er zeer zeker. Ik heb er trouwens een aantal in voorbereiding. Er zijn er echter geen die het patrimonium, al wat wij samen bezitten, verarmen of op de proef stellen.

 

Ik kom dan bij het betoog van de heer Nollet.

 

Pour répondre aux remarques et questions formulées par M. Nollet, l'accord socio-économique sera bien exécuté.

 

Comme je l'ai dit à la tribune, lors de la présentation de cet accord, le programme socio-économique sera réalisé dans le cadre des marges budgétaires. D'ailleurs, lors des négociations pour un accord interprofessionnel, il est évident qu'il y aura des propositions de réduction de charge, qu'il y aura des mesures au niveau du pouvoir d'achat mais tout cela se fera dans les limites budgétaires possibles.

 

Deuxième élément. On ne peut pas être informé de tout mais l'avant-projet de loi sur l'Observatoire des prix est dans le circuit et arrivera dans les temps requis au Parlement pour être discuté.

 

En ce qui concerne les comparaisons internationales, je les ai faites parce que d'autres m'y ont incité en faisant allusion à la situation dans d'autres pays.

 

Omdat er interventies zijn geweest over de intrestlasten, verwijs ik naar het volgende. Dat is belangrijk, voor iedereen hier in de commissie, als een soort voorschot op de begrotingsbesprekingen.

 

Van 2001 tot 2007 is het primair saldo, het overschot op de primaire uitgaven zonder de schuldenlast, zonder de intrestlast, inderdaad verslechterd. Collega Dedecker had het over een extra intrestlast door de gestegen financiële kosten. Uiteraard kan die een invloed hebben op het primair saldo, terwijl wij de jongste jaren de omgekeerde beweging hebben meegemaakt, maar ik meen dat wij het debat ter zake, zoals andere collega’s hebben gezegd, het best voeren op het ogenblik dat de begroting hier wordt voorgelegd.

 

Aan collega Jambon – hij is verdwenen, zie ik – zal ik op het juiste moment antwoorden.

 

01.42  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, ik moet de vraag van de heer Jambon herhalen. Welk voorstel heeft er ooit op tafel gelegen waarmee de N-VA niet akkoord ging en jullie wel?

 

01.43 Eerste minister Yves Leterme: Ik heb begrepen dat er maandag in de Vlaamse regering een voorstel van onderhandeling – u zult uw collega’s in het Vlaams Parlement moeten uitnodigen om de Vlaamse regering daarover te ondervragen – van dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap werd voorgelegd, met antwoorden op vragen die de week voordien waren gesteld in de Vlaamse regering. Op een bepaald ogenblik heeft de vertegenwoordiger van de N-VA daarop “neen” gezegd. De andere partijen hebben “ja” gezegd voor het opstarten van de dialoog.

 

01.44  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): U verwijst dus naar het document dat u zelf aan de pers hebt laten uitdelen…

 

01.45 Eerste minister Yves Leterme: Ik antwoord op de vraag van de heer Jambon. Ik zie dat hij ondertussen is binnengekomen.

 

01.46  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): … en waarin heel de staatshervorming van de heer Leterme opgeschreven staat. Ik zal het even voorlezen. Dit waren de garanties die de heer Peeters namens uw federale regering heeft meegekregen: “De federale regering zal geen initiatieven nemen in het BHV-dossier. De hangende parlementaire procedures staan los van de regering. Het moet mogelijk zijn om de nog bestaande moeilijkheden op te lossen, opdat de dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap van start kan gaan.” Dat zijn de garanties waarmee u Peeters terug naar zijn Vlaamse regering hebt gestuurd. Dat is alles wat u kunt produceren.

 

Vier jaar nadat u hebt gezegd dat u het op vijf minuten zou oplossen, is dat alles wat u presenteert. Dat de N-VA dan heeft afgehaakt, heeft mij niet verbaasd. Het verbaast mij alleen dat het u wel heeft verbaasd. Dat kon u niet verbazen. U wist zeer goed dat de N-VA zou afhaken. Nu doen alsof alles de schuld is van de N-VA, die niet tot de dialoog wil toetreden, is een beetje minnetjes. U bent er zelf voor verantwoordelijk dat u hen hebt afgeschud. Dat hebt u hiermee gedaan.

 

01.47  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, je m'étonne juste du silence absolu des collègues francophones: PS, MR, cdH. J'ai entendu les propos de M. Tommelein et ce qu'il a dit est important; je voulais le souligner. Je regrette que les collègues francophones n'aient pas jugé le moment suffisamment important pour intervenir, eux aussi.

 

Motions

Moties

 

La présidente:

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Jean-Marc Nollet et par Mme Meyrem Almaci et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Gerolf Annemans, Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Nollet, de Mme Meyrem Almaci et de M. Jean Marie Dedecker

et la réponse du premier ministre,

constatant que la crise économique gagne en ampleur, que le pouvoir d’achat baisse, que le déficit budgétaire s’accroît, que l’inflation monte, et que le gouvernement ne prend pas les mesures nécessaires et urgentes pour répondre aux défis sociaux, la crise économique et les urgences climatiques,

recommande au gouvernement d’agir rapidement afin :

1. d’augmenter dans les plus brefs délais progressivement toutes les allocations sociales au-dessus du seuil de pauvreté, et de financer cette mesure par une limitation du système des intérêts notionnels;

2. de prendre des mesures structurelles et durables afin de protéger le pays contre le 3ième choc pétrolier. À cette fin, d’affecter les recettes supplémentaires TVA sur carburants à des mesures ambitieuses qui réduisent le niveau de dépendance énergétique dans notre pays et donc le niveau de dépendance par rapport aux énergies fossiles et nucléaires. Un tel programme est à la fois le bon choix pour notre porte-monnaie et pour l’environnement;

3. d’appliquer la loi du 22 janvier 1945 sur le contrôle des prix, et d’utiliser les possibilités d’actions contre la hausse des prix prévues par cette loi;

4. de rattraper le manque à gagner pour le Fonds de vieillissement par rapport au programme de stabilité précédent;

5. d’introduire une taxe sur les profits indus réalisés par Electrabel, et partant, le secteur de l’électricité, par l’amortissement accéléré des centrales nucléaires et charbon, afin d’utiliser le milliard d’euros par an provenant de cette taxe pour réduire en partie la facture électrique des ménages en situation précaire (via le Fonds social du gaz et de l’électricité);

6. d’accorder à chaque ménage le droit à une quantité minimale d’énergie gratuite parallèlement à l’instauration d’une tarification progressive du prix de l’énergie;

7. de renforcer les pouvoirs des régulateurs (notamment la CREG) pour qu’ils puissent imposer une plus grande transparence et débusquer les ententes illégales sur les prix;

8. de procéder à la fusion des différents fonds permettant le système du tiers-investisseur d’ici la fin de l’année, afin de pouvoir démarrer l’Alliance Emploi-Environnement début 2009;

9. de publier dans les trois jours la circulaire sur les régularisations avec des critères objectifs, afin de mettre fin à l’incertitude qui pèse sur de nombreuses familles bien intégrées;

10. de soumettre au Parlement, dans le mois, un calendrier de l’exécution de ces mesures de renforcement du pouvoir d’achat, ainsi que le calendrier de création des 200.000 emplois promis lors de la déclaration gouvernementale;

11. de se concerter avec les partenaires sociaux, la société civile et les autres niveaux de pouvoir, afin de s’assurer d’une collaboration efficace dans l’exécution de ces mesures socio-économiques urgentes;

12. de favoriser un climat politique serein, solidaire, tolérant et constructif dans lequel les problèmes sociaux criants vécus par la population peuvent bénéficier de l’attention prioritaire des pouvoirs politiques;

13. enfin, et après avoir fait face à toutes ces urgences, de favoriser le processus impliquant les différents niveaux de pouvoir visant à définir un nouvel équilibre institutionnel afin de moderniser la Belgique fédérale et d’aboutir à un nouveau Pacte institutionnel.“

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Jean-Marc Nollet en door mevrouw Meyrem Almaci en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Gerolf Annemans, Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Nollet, van mevrouw Meyrem Almaci en van de heer Jean Marie Dedecker

en het antwoord van de eerste minister,

vaststellend dat de economische crisis aan terrein wint, de koopkracht daalt, het begrotingstekort toeneemt, de inflatie stijgt, en de regering niet de nodige en dringende maatregelen treft om een antwoord te bieden op de sociale uitdagingen, de economische crisis en de ernstige klimaatproblemen,

beveelt de regering aan om snel te handelen teneinde :

1. zo snel mogelijk alle sociale uitkeringen progressief op te trekken tot boven de armoedegrens en die maatregel te financieren door een beperking van het systeem van de notionele intrestaftrek;

2. structurele en duurzame maatregelen te treffen teneinde het land te beschermen tegen de derde olieschok, en daartoe de bijkomende btw-ontvangsten op brandstoffen aan te wenden voor ambitieuze maatregelen die het niveau van energieafhankelijkheid en derhalve van afhankelijkheid van fossiele en nucleaire energie in ons land verlagen. Een dergelijke maatregel komt zowel onze beurs als het leefmilieu ten goede;

3. de wet van 22 januari 1945 op de prijzencontrole toe te passen en gebruik te maken van de door die wet bepaalde actiemiddelen tegen prijsverhogingen;

4. de inkomstenderving van het Zilverfonds in vergelijking met het vorige stabiliteitspact goed te maken;

5. een heffing in te voeren op de onterechte winsten van Electrabel, en dus van de elektriciteitssector door de versnelde afschrijving van de kern- en kolencentrales, teneinde het miljard euro per jaar afkomstig van die heffing te benutten om de elektriciteitsrekening gedeeltelijk te verlagen voor gezinnen die het financieel moeilijk hebben (via het sociaal gas- en elektriciteitsfonds);

6. elk gezin het recht op een minimum hoeveelheid gratis energie toe te kennen en tegelijk een progressieve tarifering van de energieprijs in te voeren;

7. de regulatoren (met name de CREG) meer armslag te geven opdat ze een grotere transparantie zouden kunnen opleggen en illegale prijsafspraken zouden kunnen blootleggen;

8. tegen het einde van het jaar over te gaan tot een fusie van diverse fondsen waardoor het stelsel van de derde-investeerder mogelijk wordt zodat begin 2009 de Alliantie werk en milieu kan worden opgestart;

9. de omzendbrief over de regularisaties met objectieve criteria binnen de drie dagen te publiceren, om een einde te maken aan de onzekerheid waarin tal van goed geïntegreerde gezinnen verkeren;

10. binnen de maand het Parlement een tijdpad ter uitvoering van de maatregelen die de koopkracht moeten versterken, evenals een kalender voor het scheppen van 200.000 jobs zoals beloofd in de regeringsverklaring, voor te leggen;

11. overleg te plegen met de andere beleidsniveaus, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld om een efficiënte samenwerking te bewerkstelligen bij de uitvoering van die dringende sociaaleconomische maatregelen;

12. een serene, solidaire, verdraagzame en constructieve politieke sfeer te bevorderen, waarin de politieke overheden de voorrang geven aan de acute sociale problemen waarmee de bevolking wordt geconfronteerd;

13. ten slotte, nadat ze al die dringende kwesties het hoofd heeft geboden, in samenwerking met alle beleidsniveaus het proces voor de totstandkoming van een nieuw institutioneel evenwicht te ondersteunen, teneinde het federale België te moderniseren en tot een nieuw institutioneel pact te komen."

 

Une première motion de méfiance a été déposée par MM. Gerolf Annemans et Filip De Man et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Gerolf Annemans, Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Nollet, de Mme Meyrem Almaci et de M. Jean Marie Dedecker

et la réponse du premier ministre,

retire sa confiance au gouvernement.“

 

Een eerste motie van wantrouwen werd ingediend door de heren Gerolf Annemans en Filip De Man en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Gerolf Annemans, Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Nollet, van mevrouw Meyrem Almaci en van de heer Jean Marie Dedecker

en het antwoord van de eerste minister,

onttrekt het vertrouwen aan de regering."

 

Une deuxième motion de méfiance a été déposée par MM. Peter Vanvelthoven et Ludwig Vandenhove et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Gerolf Annemans, Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Nollet, de Mme Meyrem Almaci et de M. Jean Marie Dedecker

et la réponse du premier ministre,

retire sa confiance au gouvernement.“

 

Een tweede motie van wantrouwen werd ingediend door de heren Peter Vanvelthoven en Ludwig Vandenhove en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Gerolf Annemans, Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Nollet, van mevrouw Meyrem Almaci en van de heer Jean Marie Dedecker

en het antwoord van de eerste minister,

zegt het vertrouwen op in de regering."

 

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Corinne De Permentier et par MM. Josy Arens, Thierry Giet, Bart Tommelein et Servais Verherstraeten.

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Corinne De Permentier en door de heren Josy Arens, Thierry Giet, Bart Tommelein en Servais Verherstraeten.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

La réunion publique de commission est suspendue de 15.50 heures à 15.56 heures.

De openbare commissievergadering wordt geschorst van 15.50 uur tot 15.56 uur.

 

02 Samengevoegde interpellaties van

- de heer Filip De Man tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de onregelmatigheden bij de dienst Telematica bij de federale politie" (nr. 121)

- de heer Peter Vanvelthoven tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de schorsing van de inspecteur-generaal bij de federale politie" (nr. 132)

- de heer Jean Marie Dedecker tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het personeelsbeleid bij de algemene inspectie en de rechtstreekse betrokkenheid van de minister hierbij" (nr. 133)

- mevrouw Meyrem Almaci tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de ontslagen op zijn kabinet naar aanleiding van de affaires bij de politietop" (nr. 135)

- de heer Fouad Lahssaini tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de politieke verantwoordelijkheid van de minister in het benoemingsdossier" (nr. 136)

- de heer Jan Jambon tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de nieuwe ontwikkelingen in de zaak "Christa Debeck"" (nr. 138)

02 Interpellations jointes de

- M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les irrégularités au service Télématique de la police fédérale" (n° 121)

- M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la suspension de l'inspecteur général de la police fédérale" (n° 132)

- M. Jean Marie Dedecker au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la politique du personnel à l'inspection générale et l'implication directe du ministre à cet égard" (n° 133)

- Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les démissions à son cabinet à la suite des affaires touchant la hiérarchie de la police" (n° 135)

- M. Fouad Lahssaini au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la responsabilité politique du ministre dans le dossier des nominations" (n° 136)

- M. Jan Jambon au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les derniers développements dans l'affaire "Christa Debeck"" (n° 138)

 

02.01  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, even over de procedure. Ik heb begrepen dat minister Dewael over documenten beschikt die niet door de parlementsleden zijn gekend. Mijn collega, Ludwig Vandenhove, heeft vorige week aan het Comité P en aan de voorzitter van de Kamer gevraagd om ook kennis te krijgen van de documenten die door het Comité P aan het kabinet zijn bezorgd. Wij trachten hier vandaag de waarheid te zoeken, maar wij beschikken niet over documenten waarover de minister wel beschikt. Dat is toch essentieel. De vraag is om of de minister zinnens is om bepaalde documenten aan de commissie te overhandigen, en of de mails, waarvan sprake is in de verklaring van de heer Closset, op tafel zullen komen. Ik zou hierover eerst duidelijkheid willen.

 

La présidente: Pour le moment, il n'y a aucun document à distribuer. Nous verrons au moment des répliques.

 

02.02 Minister Patrick Dewael: Mevrouw de voorzitter, collega’s, ik heb aan de heer Cumps een verslag toegestuurd met de bevindingen van het onderzoek dat ik intern heb gevoerd in mijn kabinet. Ik heb daarvan ook een kopie bezorgd aan de voorzitter van de Kamer. Ik heb er geen enkel probleem mee dat dat verslag ter beschikking wordt gesteld van de commissie.

 

U weet zeer goed dat het anders is voor de documenten die eigenlijk behoren tot het Comité P. Ik denk dat de begeleidingscommissie ter zake een houding moet aannemen. Ik heb mij kunnen baseren op die documenten. Op basis daarvan heb ik een intern onderzoek gevoerd. U weet ook dat in deze een strafonderzoek loopt. Ik denk dat het aan de begeleidingscommissie toekomt om ter zake uit te maken welke documenten al dan niet mogen worden verspreid.

 

Het verslag aan de heer Cumps heb ik zelfs met een vertaling bij mij. Ik kan dat altijd laten ronddelen.

 

02.03  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, het is het een of het ander. Ik heb de minister horen verklaren dat er geen enkel strafbaar feit is gepleegd op zijn kabinet. Het lijkt mij dan ook evident dat mails van of naar het kabinet geen deel uitmaken van een strafonderzoek, waardoor we ze te zien kunnen krijgen. Ofwel maakt het wel deel uit van het strafonderzoek en dan is er wel iets aan de hand natuurlijk. Het is het een of het ander.

 

Het gaat echter niet op om ons niet alle stukken te geven waarover onze commissie voor een goede beoordeling moet kunnen beschikken.

 

La présidente Je vous propose de passer à l’ordre du jour.

 

02.04  Filip De Man (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, mijnheer Vanvelthoven, ik heb niet zoveel behoefte om dat document van de heer Dewael nog te lezen, want heel de bevolking weet ondertussen wat er is gebeurd.

 

De commissaris-generaal en de inspecteur-generaal vragen onterechte benoemingen en de minister heeft die benoemingen getekend. De minister beweert echter dat hij van niets wist. Op het kabinet van de Vld-minister werkt een Vld-politica. Zij slaagt niet in haar examen, maar zij wordt toch geparachuteerd in een voorheen niet-bestaande topfunctie. De minister tekent en ook dan, collega Vanvelthoven, zegt hij dat hij zich van geen kwaad bewust is. Terzijde, de minister vraagt wel om stage te lopen op zijn kabinet. Hij heeft dus toch een zekere goede verstandhouding met die dame, want zij wil op zijn kabinet toch die fameuze stage lopen.

 

De rechterhand van de minister, zijn woordvoerder, vervalst het stageverslag. Dat is volgens mij toch ook iemand die vrij dicht bij de minister staat. Het is misschien wel zijn eerste vertrouweling. Die rechterhand van de minister vervalst het stageverslag ten bate van de voornoemde Vld-politica, maar, waarde collega’s, de minister wist van niets. Meer nog, de bevolking wordt nu verzocht te geloven dat de Vld-politica de nummer twee van haar eigen partij heeft belogen en bedrogen. Mevrouw Debeck is wel zeer onheus ten opzichte van u. U doet er zowat alles voor en toch is ze zo scabreus om u te believen en te bedriegen.

 

Er zijn trouwens nog andere leden van uw kabinet, mijnheer de minister, die plots forse loonsverhogingen krijgen bij de Algemene Inspectie. Ook voor die vertrouwelingen tekent u. Maar dan nog bent u zich van geen kwaad bewust.

 

Op het bewuste examen van mevrouw Debeck zit ene mevrouw Goddro. Die mevrouw Goddro is de vertegenwoordigster van de minister bij de examenjury en die mevrouw Goddro merkt dat de kandidate is gebuisd. Maar ook daarover zegt de minister dat hij van niets wist, want die mevrouw Goddro zit ergens in de administratie. Die mevrouw zit heel ver van hem en hij heeft daar eigenlijk geen contact mee. Hij hoort of ziet niets van die dame. Het is toch een beetje eigenaardig dat u de vertegenwoordigster van de minister, die bovendien directeur is bij de directie Politiebeheer op de FOD Binnenlandse Zaken, van haar noch pluimen kent.

 

Die vertegenwoordigster van de minister, die zo ver van u staat, heeft u dus niet meegedeeld dat Christa Debeck gebuisd was en zij heeft u als directeur van de directie Politiebeheer bovendien naderhand niet laten weten dat zij hogelijk verbaasd was dat mevrouw Debeck plotseling toch opdook in een nieuw gecreëerde topfunctie, die van vorser. Ik vraag mij eerlijk gezegd af wat die mevrouw Goddro daar zit te doen als zij u, als haar opdrachtgever, niet eens brieft over de precieze opdracht die zij van u kreeg.

 

Het moet gezegd: stuk voor stuk blijken uw argumenten waardeloos. U verklaart, met de handen in de lucht, zoals we de voorbije dagen een paar keer hebben mogen zien, dat u tientallen, honderden dossiers per dag tekent. Hoe kunt u dat dan allemaal weten? Eerlijk gezegd, als wij uw redenering moeten volgen, zou de ministeriële handtekening in ons land gewoon waardeloos zijn. Dat is de logica die u ons voorlegt.

 

Kortom, collega’s: de minister weet zogenaamd niet dat zijn halve kabinet liegt en bedriegt. En hij denkt dat hij dat de mensen kan wijsmaken. Welnu, mijnheer Dewael, zelfs een eerste communicantje maakt u dat niet wijs. U maakt dat zeker niet wijs aan de 40.000 politiemensen onder uw bevoegdheid. Dat zijn 40.000 mensen die nu in een hiërarchie moeten werken waarvan de top verdacht wordt van schriftvervalsing, van canapébenoemingen en waarvan de voogdijminister – u dus – verdacht wordt van nepotisme. Maar u blijft uw onschuld uitschreeuwen, u weigert conclusies te trekken. Meer zelfs, u hebt vandaag het ongelooflijke lef om te stellen dat ministers die in de voorbije jaren wel ontslag namen, daar een goede reden toe hadden en dat dus Tobback, Vande Lanotte en De Clerck moesten vertrekken, omdat er een goede reden was, omdat, bijvoorbeeld, de publieke opinie ontstemd was.

 

U hebt dat gezegd. Ik heb dat gelezen in verschillende kranten. De publieke opinie was zo ontstemd over de ontsnapping van Dutroux dat men wel iets moest doen, dat men wel een geste moest doen, dat hebt u verklaard, niet woordelijk, maar u hebt iets in die zin gezegd. Dus zegt u: als er erge dingen gebeuren, dan moeten ministers opstappen. Maar natuurlijk, leep als u bent, vergeet u de voorbeelden te noemen waar er inderdaad minder zware feiten zijn gepleegd, maar waar de betrokken ministers toch ook de eer aan zichzelf hielden, mijnheer Dewael.

 

Ik heb het dan bijvoorbeeld over Leo Delcroix, die zijn villa liet opknappen door postbodes. Mag dat? Neen. Is dat nu bijzonder erg? Toch ook niet, dacht ik. Ik heb het over Magda Aelvoet, die de pedalen verloor inzake de 5.500 minimi’s die aan Nepal werden geleverd.Was mevrouw Aelvoet daar speciaal zwaar in de fout gegaan? Ik denk het niet. Ik heb het over Anissa Temsamani, die had gelogen over haar diploma. Mag men dit doen, liegen over zijn diploma? Neen. Was de publieke opinie ontstemd? Ik denk het niet, misschien een beetje in Mechelen. Ik heb het over Frédéric Laloux, een recent voorbeeld, iemand van de PS die sjoemelde met een bankkaart. Mag men dat doen? Neen, maar is dat zo erg? Fientje Moerman is het beste voorbeeld. Zij struikelde over een consultancycontract dat ze aan een vriendje had toegekend.

 

Die mensen hadden ten minste een zeker eergevoel, mijnheer Dewael. Zij hebben de eer aan zichzelf gehouden en u doet dat duidelijk niet. U klampt zich verbeten vast aan een zitje, zelfs al – nu moeten de collega’s van CD&V goed luisteren – gaat dat ten koste van het imago van uw partij en van het imago van de politiek in het algemeen, mijnheer Dewael.

 

De voorbeelden die ik gaf, hadden stuk voor stuk veel minder zware gevolgen dan wat op uw kabinet is gebeurd en wat onder uw verantwoordelijkheid bij de federale politie is gebeurd. Nogmaals, u bent leep genoeg om die voorbeelden van daarnet te verzwijgen, maar zij geven precies aan wat ministeriële verantwoordelijkheid betekent. Men is als minister verantwoordelijk voor de goede werking van zijn departement en zeker voor de werking van zijn kabinet, dat nota bene door uzelf is samengesteld.

 

 Ik verneem dat u blijft zitten met de goedkeuring van de Franstaligen en van CD&V. Moet de heer Vandeurzen, de minister van Justitie, zich stilaan niet afvragen of hij nog collegiale beslissingen met de heer Dewael kan nemen, of hij geen gevaar loopt om dat te blijven doen? In hoeverre zal de bevolking, collega’s van CD&V; niet de indruk krijgen dat ook de heer Vandeurzen en CD&V een beschermende hand houden boven een collega die zich bezondigt aan allerlei machinaties?

Voorzitter, ik rond af.

 

De normale gang van zaken is dat ik nu, als woordvoerder van de grootste oppositiepartij, het ontslag van de minister zou vragen. Ik zal dat echter niet doen. Waarom zal ik dat niet doen? Ik zal dat niet doen, omdat ik, na wat over de zaak te hebben nagedacht, het volgende heb vastgesteld. Mijnheer Dewael, hoe meer u zich aan uw postje vastklampt, hoe meer kiezers u de rug zullen toekeren. Ik ben er trouwens zeker van dat voornoemde zienswijze geen inschattingsfout is en ik dat heel juist heb beoordeeld.

 

02.05  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, het wordt een vervelende affaire natuurlijk, en dan druk ik mij heel voorzichtig uit. Vorige week is deze commissie samengekomen. Daar is toen de vraag gesteld of de heer Vanderlinden inderdaad een constructie had opgezet op basis waarvan vervolgens de verschillende stappen in de benoeming hebben plaatsgevonden. Er werd toen verwezen naar het rapport van het Comité P, waarin inderdaad expliciet wordt gesteld dat volgens de uitlatingen van de inspecteur-generaal de constructie om iemand te benoemen in een functie waarvoor ze niet geschikt is en om haar nadien onmiddellijk te herplaatsen, zou zijn voorgesteld door de beleidscel van Binnenlandse Zaken. Dat lazen we vorige week in het rapport van het Comité P.

 

Wat was uw reactie vorige week? U ontkende. U zei dat het niet klopte en u haalde toen de brief boven van de heer Vanderlinden, gericht aan het parket, waarin hij het volgende zegt: “Ik ben formeel. Op geen enkele wijze heb ik de heer Closset, de AIG of wie dan ook benaderd met het oog op een bevoordeling van wie dan ook.” Op dat moment zat de heer Van Tigchelt naast u. We krijgen nu kennis van een mail van de heer Van Tigchelt – opnieuw niet aan het Parlement bezorgd, maar aan de pers – die wel degelijk een constructie opzet en een voorstel van constructie doet aan de AIG. Ik denk dat er vandaag geen discussie meer is over het feit dat de constructie door uw kabinet is voorgesteld, mijnheer Dewael.

 

Dit is toch bijzonder eigenaardig. Vorige week ontkende u dat er ook maar enige constructie was opgezet vanuit het kabinet. U verwijst naar de heer Vanderlinden, die dat ook ontkent, terwijl de man die naast u zit, zwijgt. Gisteren kwam dan het vervolg van het verhaal boven water, waaruit blijkt dat er een mail is van uw kabinet waarin er een voorstel tot constructie wordt gedaan. Het gevolg is dat u met een nieuw verhaal moet komen. Het vervolg is dat Van Tigchelt niet anders kan dan dat bevestigen en vervolgens ontslag nemen, want er is een fout gebeurd, een opportuniteitsfout. De heer Van Tigchelt zat hier vorige week echter naast u. De simpele vraag luidt waarom hij dat vorige week niet gezegd heeft. Toen wist hij toch evengoed wat hij gisteren wist? Waarom heeft hij vorige week niet al zijn ontslag aangeboden, wetende wat er is gebeurd? Ik heb de indruk dat hij vorige week, naast u zittende, u voor een tweede keer in de steek heeft gelaten. Voor zover we ervan uit mogen gaan dat u niet bent ingelicht, de eerste keer door u niet in kennis te stellen van die constructie, en de tweede keer door dat vorige week andermaal niet aan u te bevestigen op het moment dat u in de commissie zei dat uw kabinet niet betrokken was bij die constructie.

 

Het probleem is dat we thans nu nog altijd niet weten wat er aan de hand is. Daarom ben ik mijn uiteenzetting begonnen met de vraag hoe het nu zit met die mails. De heer Closset zegt dat er verschillende mails zijn. Hij spreekt over “mails”, in het meervoud. U brengt één mail mee vandaag. Ik heb u verzocht om ons het hele dossier in verband met uw kabinet te bezorgen. Waarom geeft u vandaag geen openheid van zaken?

 

Vorige week in de commissievergadering hebt u gezegd dat u na het intern onderzoek naar deze commissie zou komen om openheid van zaken te geven. Welnu, al de stukken waarover u beschikt, mogen wij blijkbaar niet inkijken. Die stukken zijn essentieel om te bepalen wat er nu precies gebeurd is tussen uw kabinet en de administratie, om te bepalen waar de constructie begonnen is. Het is jammer dat u dat niet geeft. Dat betekent volgens mij dat u iets te verbergen hebt. Het betekent ongetwijfeld, als u vandaag uw conclusie niet trekt, dat u volgende week opnieuw in de commissie zult moeten verschijnen, want er zullen weer andere stukken opduiken. Zo blijft het een straatje zonder einde.

 

De brief die u hebt verstuurd, heb ik uiteraard nog niet kunnen lezen.

 

In ieder geval, los van de waarheid – want de waarheid komen wij vandaag jammer genoeg nog altijd niet te weten – is er natuurlijk de vraag naar de politieke verantwoordelijkheid. Wat dat betreft, koppelt u de politieke verantwoordelijkheid aan een persoonlijke fout. U hebt de vorige keer gesproken over de deontologie van ambtenaren. Wel, ik meen dat het duidelijk is dat wanneer de kleine garnalen, als ik het zo mag zeggen, de mensen op uw kabinet die erkennen dat zij een fout hebben begaan, op een bepaald moment zeggen dat zij moeten vertrekken omdat het niet meer kan, het logisch is dat ook de baas van die kleine garnalen zijn conclusies zou trekken.

 

Hetzelfde geldt voor de mensen bij de politie. Ook daar zijn enkele mensen op non-actief gezet. Iedereen vraagt zich af wat er bij de politie aan het gebeuren is. U bent wat dat betreft de bevoegde minister. Mijnheer de minister, ik maak mij geen illusies want de vraag van de oppositie om uw ontslag zijn voor u woorden in de wind, bij wijze van spreken. In deze omstandigheden, waarbij het duidelijk is dat er fouten zijn gebeurd, waarbij het duidelijk is dat er schriftvervalsing is gebeurd en waarbij het duidelijk is, na de mail die gisteren aan het licht kwam, dat de constructie voor die onwettige benoeming is opgezet vanuit uw kabinet, blijft er voor u eigenlijk niets anders over dan zelf uw conclusies te trekken en uw verantwoordelijkheid op te nemen door uw ontslag in te dienen.

 

02.06  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat dit uw Watergate is.

 

Hoe meer er wordt bovengespit, en zoals ik straks zal bewijzen gebeurt dat elke week, hoe meer u begint te kronkelen en te liegen. U kwam gisteren op de televisie en ik heb u toen betrapt op een flagrante leugen ten opzichte van de bevolking. U verrechtvaardigde uw eigen onschuld met het verslag van het Comité P.

 

Ik hoop dat u dat verslag deze keer hebt gelezen, aangezien u niet vaak leest. U leest zelfs niet wat u ondertekent. Op pagina 7, punt 14 van het verslag van het Comité P staat klaar en duidelijk het volgende. Ik zal het u voorlezen. Misschien moeten uw medewerkers op uw kabinet wat meer voorlezen.

 

"Het Comité P wenst voorafgaandelijk te benadrukken dat het, conform zijn wettelijke opdracht, enkel de rol van de leden van de politiediensten en/of de politieambtenaren in deze zaak heeft onderzocht, niet uw rol, niet de rol van het kabinet." Dat staat er letterlijk. "De totstandkoming van het kwestieus besluit is het gevolg van een wisselwerking tussen leden van de politiediensten en leden van de diensten van de minister van Binnenlandse Zaken."

 

U verschuilt zich achter het Comité P om uw onschuld te bewijzen. U zegt op televisie dat het Comité P niets heeft ontdekt over u en u heeft witgewassen. Er staat in het verslag dat het Comité P niet de macht heeft om een onderzoek te voeren naar u, wat het ook niet heeft gedaan. Ik zou heel graag hebben dat u stopt de bevolking voor te liegen wat dat betreft. Echter, tegen de tijd dat ik hier heb gedaan, zal blijken dat dit uw specialiteit is.

 

Als u werd misleid, zoals u beweert, laat ons dan zo naïef zijn dat te geloven en te geloven dat uw naam haas is, dan zou ik in de eerste plaats willen weten door wie u allemaal werd voorgelogen.

 

Ik beperk mij vandaag tot de zaak-Debeck. Op het examen werd u waarschijnlijk voorgelogen door mevrouw Els Goddro, die u nu blijkbaar niet meer kent. Ik hoor immers in de pers dat u haar niet meer kent. In het verslag van het Comité P staat wat die dame voor u was. Mevrouw Goddro was uw officiële afgevaardigde en uw vertegenwoordiger op het bewuste examen van 30 november van mevrouw Debeck, examen dat 's avonds werd vervalst.

 

Dat staat letterlijk in het rapport van het Comité P. Ze maakte deel uit van de examenjury. Mevrouw Goddro heeft mevrouw Debeck gebuisd. Uw vertegenwoordiger heeft mevrouw Debeck gebuisd, mijnheer de minister. Ik raad u aan om die documenten te gaan inkijken, ze kunnen u nog te pas komen. Mevrouw Goddro is ook uw vertegenwoordiger in de federale Politieraad maar ze maakt geen deel uit van het kabinet. U kunt u dus wat gaan verbergen achter uw kabinet. Heeft zij u al dan niet ook voorgelogen en maakt zij ook deel uit van het duister complot waarvan u blijkbaar het slachtoffer bent? Dat moet een enorm complot zijn, niet alleen op uw kabinet maar ook binnen de FOD Binnenlandse Zaken. Daar worden deze complotten tegen u gesmeed. Niettegenstaande het feit dat ze gebuisd was op 30/11 is ze op 1/12, een dag later, in dienst genomen. Dat was waarschijnlijk de snelste indienstneming bij de overheid. De ene dag was ze gebuisd, ’s avonds werd het examenresultaat veranderd en ’s anderendaags kon ze in dienst treden. Dat moet men doen. Daarvoor moet men geniaal zijn.

 

Ik zou echt eens willen weten of u ze nu kent of niet. We zullen dat alleen te weten komen als we mevrouw hier ooit eens zouden kunnen uitnodigen. Mijnheer Dewael, ik zal een parlementaire onderzoekscommissie naar u vragen. Dan kunnen we die dame de vragen stellen. Of ze er was, of ze u heeft voorgelicht. U hebt immers op 11 december al een brief gekregen dat ze geslaagd was en u bent onmiddellijk tot benoeming overgegaan. Dat is de realiteit, dat staat in het verslag van het Comité P. Ik heb het verslag gelezen en ik heb dit maar over te nemen.

 

Op 9 april ondertekende u het koninklijk besluit voor de benoeming van Christa Debeck als adviseur-auditeur bij de Algemene Inspectie. Over de drie met schriftvervalsing veranderde pv’s praat ik zelfs niet meer. Die schriftvervalsing is bewezen door het Comité P als het over de heer Closset en de heer Van Wymersch gaat. De kleinste agent die dit tegen zich krijgt, schriftvervalsing, mag al niet meer op zijn pensioen rekenen. Blijkbaar behoort dat tot de gebruiken van de inspectie.

 

Als u misleid bent, wat ik in mijn naïviteit nog zou willen geloven, hebt u zich dan nooit afgevraagd waarom die dame op uw kabinet is blijven werken, terwijl zij op de inspectie moest zijn voor haar nieuwe functie? Zij was namelijk benoemd als adviseur-auditeur. Zij moest geen stage bij u lopen, want dat was een bestaande functie. Daarvoor was er geen stage nodig. Als zij zogezegd op stage was, wat volgens het Comité P niet waar is, dat staat ook in het verslag – zij was niet op stage, zij had zelfs geen stagemeester, dat staat er allemaal in – hebt u zich dan nooit afgevraagd waarom zij op uw kabinet rondliep? Er was geen stage. Was u misschien zelf te veel afwezig om haar te zien? Dat kan ook, maar ik geloof het niet. Er zijn ook kwatongen die beweren dat zij uw verkiezingscampagne van 10 juni voorbereidde, mijnheer Dewael. Zij is nooit op de algemene inspectie geweest tussen 1 december 2006 en juni 2007. Wat zij uitgericht heeft, weet u niet. Er werkt bij u blijkbaar een spookbrigade.

 

Op 22 juni hebt u een aangetekend schrijven gekregen – ik heb het de vorige keer getoond – van de sociale partners, van het ACV, om die toestand aan te klagen, niet alleen de toestand van mevrouw Debeck, maar ook de toestand van de rest. Het was een aangetekend schrijven, tegen ontvangstbewijs, aan u persoonlijk.

 

Als u misleid bent, ik ben zo naïef om dat nog aan te nemen, waarom hebt u dan op 11 juli 2007 een brief geschreven, persoonlijk ondertekend, ik heb hem ook bij, – als u twijfelt aan uw eigen handtekening, dan kan ik hem tonen – waarin u antwoordt dat zij beter in hun eigen bord zouden kijken en waarin u de benoemingspolitiek rechtvaardigt. U moest dus volledig op de hoogte geweest zijn van de benoemingspolitiek, want in de brief rechtvaardigt u die. Als de collega’s dat willen, dan kan ik een kopie bezorgen.

 

Als u misleid bent, wat ik mijn naïviteit nog zou geloven, waarom hebt u dan de officiële verslagen van de bijzondere overlegcomités niet opgevraagd waarin de graai- en zelfbedieningscultuur werd aangekaart? Het stond erin. Iedere maand zijn er overlegcomités. U kunt de verslagen opzoeken, mijnheer Dewael, of uw medewerker, die rechts van u zit. Vorige keer zat er iemand anders. Ik heb toen iets gevraagd, maar geen antwoord gekregen. Ik kom daarop straks terug. Iedere maand hebt u overlegcomités. Iedere maand werd, zoals blijkt uit de notulen, de zaak aangekaart.

 

U weet echter van niks. U antwoordt op een brief van de sociale partners, waarin de kwestie wordt aangekaart. U weet echter van niks. U zendt een aangetekend schrijven, maar beweert toch van niks te weten. U beweert niet te weten wat u ondertekent.

 

Ondertussen bent u echter wel tot de vaststelling gekomen dat er iets schort. Dat kan niet anders. U moet immers een nieuw koninklijk besluit schrijven voor diezelfde dame. Het is niet dat bedoeld koninklijk besluit zo lang is om te lezen. Het bevat immers slechts vier lijntjes. Ik kan het koninklijk besluit voorleggen. Het is geen lang koninklijk besluit. Voor diezelfde dame moet u een koninklijk besluit schrijven, maar toch weet u van niks en weet u niet waarom. U werd immers misleid. Opeens is zij niet langer auditeur-adviseur maar vorser. U weet echter van niks. U tekent.

 

Op 3 september 2007 drukt u de benoeming tot vorser-adviseur door. Ik zeg wel degelijk “doordrukken”. Als u werd misleid, wat ik in mijn naïviteit nog zou geloven, waarom wachtte u dan de uitslag van het rapport van het Comité P niet af? U werd immers officieel ingelicht dat er een onderzoek liep van het Comité P naar de benoeming van mevrouw Debeck.

 

Indien u werd misleid, waarom hebt u dan tegen alle adviezen in – zelfs van uw eigen kabinet, mijnheer Dewael, zoals blijkt uit het verslag van het Comité P – een nieuw koninklijk besluit ondertekend om Christa Debeck tot vorser-adviseur te benoemen?

 

U kan klaar en duidelijk lezen dat u het advies van uw kabinetsmedewerker; de heer De Mesmaeker, niet hebt gevolgd. Dat staat klaar en duidelijk in het verslag van het Comité P. U ging zelfs in op de vraag om voor de dame in kwestie een nieuw koninklijk besluit te schrijven en haar een ander statuut – het spook op uw kabinet – te geven. U deed dat tegen het advies in, wetende dat er een onderzoek van het Comité P lopende was en dat de sociale partners niet met de benoeming akkoord gingen. U deed zulks tegen het advies van uw eigen juridisch adviseur in.

 

La présidente: Monsieur Dedecker, voulez-vous penser à conclure?

 

02.07  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, ik doe voort. U zal deze keer veel moeite moeten doen om mij te doen zwijgen.

 

La présidente: Voilà dix minutes que vous avez la parole!

 

02.08  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, ik doe voort.

 

Op de commissie van Binnenlandse Zaken van 17 september 2008 zat u daar met de heer Van Tigchelt. Ik confronteerde u toen duidelijk met de heer Van Tighelt. Neem het verslag er maar bij. Ik vroeg toen duidelijk aan u of u door hem werd belogen of omgekeerd.

 

Ik heb toen duidelijk gevraagd aan de heer Van Tigchelt: hebt u uw baas voorgelogen? Duidelijk. U was de stomme van Portici op dat moment: u hebt geen enkel antwoord gegeven. U hebt dan geantwoord, mijnheer Dewael, en ik zal het letterlijk citeren: “Ik moet”, mijn naam is haas, “ik herhaal het, daarbij vertrouwen op mijn administratie aan de ene kant en op mijn persoonlijke medewerkers aan de andere kant. Ik ga uit van vertrouwen tot bewijs van het tegendeel. Als het tegendeel wordt aangetoond, trek ik daaruit mijn conclusies”. Mijnheer Dewael, er is maar één conclusie: u zou beter opstappen.

 

U bent blijkbaar een minister die wetten en KB’s uitvaardigt en ondertekent, maar u weet niet wat er in staat. Elke Belg wordt verondersteld de wet te kennen. Niet de wetten die hij zelf heeft uitgevaardigd: u kent de wetten en de koninklijke besluiten blijkbaar niet die u zelf uitvaardigt. Elke Belg wordt verondersteld dit te kennen, alleen u niet. U wist blijkbaar wel wat er staat, alleen laat u de hete kolen door anderen uit het vuur halen.

 

Ik heb nog iets ultiems, mijnheer Dewael. U komt hier al terug met een verslag. Ik heb dat en passant kunnen inkijken. Ondertussen werd er al een e-mail verspreid, onder andere in de kranten. Die e-mail is u niet vreemd: u hebt er zelf mee geleurd. U zegt vandaag in uw rapport dat wij hier en passant krijgen: “Wat de derde vraag betreft, het aanzetten van AIG, de Algemene Inspectie, tot de kwestieuze constructie adviseur-vorser, deel ik u mee dat mijn medewerkers ontkennen hiertoe enig initiatief genomen te hebben”. Dit is een e-mail van de heer Van Tigchelt en van de heer Van Wymersch. De heer Van Wymeersch was nummer 2 onder de inspecteur-generaal in de AIG en is vandaag commissaris van Brussel. Dat is een e-mail – u kunt dat zien: Guido Van Wymersch, staat er bovenaan – van de heer Van Tigchelt waarin de constructie wordt uitgelegd. U geeft hier een rapport aan ons waarin staat dat ze van niks wisten. Hier komt er een e-mail boven van 17 februari 2007 waarin klaar en duidelijk staat hoe de constructie moest worden opgezet. Begrijpe wie kan!

 

02.09  Bart Tommelein (Open Vld): …

 

02.10  Jean Marie Dedecker (LDD): Ik lees dit helemaal. Mijnheer Tommelein, u zult worden bevorderd. Doe voort. Naar beneden brullen en naar boven likken, dat gaat altijd. Ik ben hier aan het woord, mijnheer Tommelein. Dit is een e-mail van de heer Van Tigchelt.

 

La présidente: Monsieur Dedecker, je vous prie de conclure.

 

02.11  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw, ik ga nog iets voorlezen wat in de e-mail staat. “Guido, hieronder voorstel van de te volgen werkwijze voor indienstneming Christa. Akkoord met deze werking?"

 

En nu komt de kat op de koord, mijnheer Dewael, goed luisteren! “Zo ja, heb je dit nog graag in officiële apostille van min BiZa aan IG?” Dat is: van de minister van Binnenlandse Zaken aan de inspecteur-generaal. Gaat u nu nog zeggen dat u van niks weet? Gaat u nu nog zeggen dat uw naam haas is?

 

Maar wat ik nog het ergste vind…

 

(…) (…)

 

02.12  Jean Marie Dedecker (LDD): Er staat duidelijk dat u ervan wist, want u kunt onmiddellijk de bevestiging geven.

 

Maar wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil? Dat is nog een groter probleem.

 

Ik ga besluiten, mevrouw de voorzitter.

 

La présidente: Dites, monsieur! Vous exagérez!

 

02.13  Jean Marie Dedecker (LDD): Non, madame, je n'exagère pas! C'est au sein de la police qu'on a fait preuve d'exagération!

 

Ik overdrijf niet.

 

La présidente: Je vous ai laissé un temps d'intervention de dix minutes! Vous aurez encore l'occasion de répliquer! Dès lors, je passe la parole à l'interpellateur suivant!

 

02.14  Jean Marie Dedecker (LDD): Neen, mevrouw, ik besluit. Wat ik nog het ergste vind…

 

Als ik het nu niet mag doen, doe ik het in een plenaire vergadering, en dat durven jullie niet.

 

Het gaat niet alleen om die zaak-Debeck, het gaat over de hele cultuur die de heer Dewael, als baas van de politie, als topchef van 48.000 mensen in ons land, heeft gecreëerd.

 

Mevrouw Ricour – het gaat niet alleen om mevrouw Debeck – zegt in interviews ook dat de heer Dewael het heeft opgezet. Het gaat in heel deze zaak over schriftvervalsing bij de top van de politie, het gaat over geloofwaardigheid, het gaat over integriteit. Het gaat over gechanteerd kunnen worden, mijnheer de minister. Daarover gaat het.

 

Wat ik ook nog ontzettend laag bij de grond vind, is dat u een generaal bent die de soldaten die naast u zitten naar de frontlinie stuurt en ze dan in de rug schiet om uw eigen zitje te redden. Dat vind ik beneden alle peil.

 

De rest zal ik straks zeggen, mevrouw de voorzitter.

 

02.15  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben blij dat u naar de commissie bent gekomen. Het is ondertussen al behoorlijk typerend voor de regering en de politieke wantoestand in het land dat, nog voor de officiële start van het parlementair jaar is begonnen, zowel de eerste minister als de vicepremier zich moeten komen verantwoorden.

 

Uw problemen komen niet voort uit een of ander kartel dat u het leven zuur probeert te maken, maar uit uw eigen kabinet, mijnheer de minister. Een kabinet dat op zijn zachtst gezegd nogal creatief omspringt met zijn taken en bevoegdheden. U hebt hier vorige week, geflankeerd door uw adjunct-kabinetschef, bij hoog en bij laag beweerd dat u van geen misbruik wist in de zaak-Debeck. Alles was onder controle en er was niets aan de hand. Ondertussen zijn heel wat mails in de pers verschenen. Wij hebben die ook kunnen analyseren, onder andere een mail waarin uw voormalig adjunct-kabinetschef instructies geeft om mevrouw Debeck benoemd te krijgen voor een functie die speciaal voor haar werd gecreëerd.

 

Mijnheer de minister, dat zijn nogal wat toestanden op uw kabinet. U wist daar niets van. Meer nog, u zegt dat u alleen het eindresultaat hebt gezien; dat u haar benoeming onder uw neus geschoven kreeg en deze hebt ondertekend zoals u dagelijks tientallen andere dossiers ondertekent. Ik kan begrijpen dat u niet elk dossier tot in de details kent, maar betekent zulks dat wij alle benoemingen die u de voorbije jaren onder neus geschoven kreeg nu best eens onderzoeken op hun wettigheid? Blijkbaar kunt u niet eens vertrouwen op uw naaste medewerkers. Wie weet wat u tot op heden nog allemaal hebt ondertekend?

 

Geachte collega’s, mijnheer de minister, tot 30 november 2006, de dag van het examen van mevrouw Debeck was er bij de AIG geen vacature voor een vorser-raadgever. Er was ook geen intentie om er ooit een aan te nemen. Na de deliberatie van het examen van mevrouw Debeck en het feit dat ze niet was geslaagd, zou er contact zijn geweest met een of meerdere leden van de beleidscel waar de oplossing voor een mogelijke herplaatsing werd gesuggereerd. Klopt dat, mijnheer de minister? Is het daarom dat reeds op 6 februari een KB door uw kabinet werd afgeleverd waarin de nood werd uitgedrukt aan een vorser-raadgever bij de AIG?

 

De hamvraag is natuurlijk wie de opdracht voor de fraude gaf. Wat mij interesseert, zijn de resultaten van het intern onderzoek. Uw twee medewerkers hebben ontslag genomen, kort nadat een van de betrokkenen in de hele zaak, de heer Closset, met zijn e-mails begon te zwaaien.

 

Naar ik verneem, heeft het ene niets met het ander te maken, maar was er op dat moment net ook een intern onderzoek afgerond dat bezwarend was voor uw medewerkers. Indien dat het geval is, dan lijkt het mij interessant dat u de resultaten van dat onderzoek ook aan het Parlement bezorgt. Misschien kunt u straks een samenvatting geven.

 

In ieder geval, er zijn twee mogelijkheden.

 

Een eerste mogelijkheid hebt u gisteren in Terzake benadrukt. Wij hebben u vorige week tot tweemaal toe gevraagd of u op de hoogte was, maar u hebt toen op die vraag niet geantwoord. Gisteren hebt u in Terzake klaar en duidelijk gezegd dat u van niets wist. Laten we ernstig blijven, mijnheer de vicepremier. Als u werkelijk van niets wist, dan is er iets zeer grondig verkeerd met de manier waarop uw kabinet werkt. Dan kunt u niet ontkennen dat u politiek verantwoordelijk bent voor de mistoestanden. Het is natuurlijk heel jammer dat u zich onoordeelkundig hebt laten adviseren door uw medewerkers, maar in het belang van de geloofwaardigheid van uw functie, zowel tegenover de publieke opinie als ten aanzien van de politietop, wil ik u echt vragen om eens heel diep na te denken over de definitie van politieke verantwoordelijkheid. Kunt u die werkelijk blijven beperken tot persoonlijke strafbare feiten?

 

De andere mogelijkheid is dat u wel op de hoogte was. U bent een bekwaam minister met een staat van dienst van jaren ervaring. U zou dan ook perfect moeten weten hoe u uw kabinet moet samenstellen. In dat geval was u dus, met andere woorden, op de hoogte van heel die onwettige constructie om mevrouw Debeck aan te stellen. Het is dan wel heel duidelijk dat u in dat geval direct zou hebben meegewerkt aan een onwettige benoeming en zou u dus, normaliter, ook meteen uw ontslag moeten indienen.

 

Net zoals de premier, luttele uren hiervoor, hebt ook u een wel bijzonder eigenaardige invulling van het begrip verantwoordelijkheid. Misschien, mevrouw de voorzitter, is het een idee om aan alle leden van de regering een woordenboek cadeau te doen om te leren wat er precies onder termen als verantwoordelijkheid, goed bestuur, vertrouwen en dergelijke, verstaan kan worden.

 

Mijnheer de minister, u blijft, terwijl het vertrouwen in uw kabinet en binnen de politie volledig weg is, op post om het allemaal uit te zoeken, terwijl uw eigen kabinet in opspraak is gekomen. Il faut le faire! Ik denk dat er een grondig onderzoek moet komen.

 

Ik kan me overigens niet van de indruk ontdoen dat wij ondertussen beland zijn in bijna een politieoorlog tussen het Comité P en de Algemene Inspectie. Beide instellingen zwaaien met verslagen en pv’s, en beschuldigen mekaar, waardoor het zeer moeilijk wordt om klaarheid in de zaak te krijgen, om door de bomen het bos te zien. We hebben dat al eerder meegemaakt, zo’n politieoorlog, en we weten wat voor negatieve gevolgen dat heeft.

 

Ik hoop dan ook dat er snel een grondig onderzoek komt naar de achterliggende en onderliggende redenen van dat alles. Echter, ik betwijfel ten sterkste of u nog in de positie bent om dat onderzoek te leiden.

 

Bovendien, ik herhaal wat collega’s al hebben gezegd, het Comité P heeft in het verslag niets over u gezegd. Dat klopt. Het Comité P heeft echter niet de autoriteit noch de bevoegdheid om dat te doen, om uw rol te onderzoeken.

 

Inderdaad, mijnheer de minister, het gaat hier niet over een terrorist die vrolijk in Brussel rondwandelt, of over een vrouw die ten gevolge van een politieoptreden sterft op een vliegtuig of over volksvijand nummer één die een wandeling maakt in de bossen. Daarover gaat het niet. Net met dat soort uitspraken – door te verwijzen naar dat soort van feiten – geeft u aan hoezeer de normvervaging in deze regering heeft toegeslagen.

 

Ik geef u mijn advies. Wees een groot man, erken de problemen en erken de politieke consequenties. Erken de fouten en trek uw conclusies.

 

02.16  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, il y a à peine une semaine, vous nous disiez que vous aviez repéré les responsables des dysfonctionnements qui se sont produits au sein de votre cabinet et au sein des hautes sphères de la police. Vous avez cité MM. Koekelberg et Closset.

 

Cependant, le rapport du Comité P pointait déjà le rôle de votre cabinet et vous avez passé cela sous silence. Vous avez plutôt essayé de défendre votre cabinet et de vous servir du silence que le rapport du Comité P entretenait vis-à-vis de vous pour prétendre que vous n'étiez en rien coupable. Monsieur le ministre, vous avez simplement indiqué que vous avez signé des documents sans les éplucher. Si vous n'étiez pas coupable à ce moment-là, vous étiez déjà responsable.

 

Vous avez également utilisé l'argument selon lequel votre cabinet était hors de toute illégalité et vous avez encore utilisé le rapport du Comité P pour le justifier. Je rappelle, comme mes collègues, que le Comité P n'avait pas pour mission d'enquêter sur vous ni sur votre cabinet. Même si le rapport ne disait pas grand-chose sur vous, il laissait pourtant penser que les choses deviendraient intéressantes si on allait voir de plus près ce qui se passe dans votre cabinet. Vous avez maintenu la même défense en prétendant que votre cabinet n'était pas dans l'illégalité.

 

Aujourd'hui, vous nous dites que vous avez été mal conseillé. Est-ce à dire que votre signature ou votre accord a été utilisé à dessein pour monter le plan machiavélique dont il est question aujourd'hui? Pouvez-vous encore nous dire que vous n'êtes ni coupable, ni responsable? Ou alors, peut-être êtes-vous coupable ou responsable malgré vous?

 

Enfin, vous avez vous-même mené une enquête interne. Je voudrais vous dire que vous êtes mal placé pour mener une enquête car vous êtes à la fois juge et partie et que les conclusions qui pourraient ressortir de cette enquête ne jouiraient pas d'une grande crédibilité.

 

Pourtant, cela ne vous a pas empêché de prendre des décisions, de suspendre une personne et de recevoir ou peut-être de solliciter la démission de vos deux collaborateurs.

 

J'aurais aimé qu'à ce moment, vous ayez vis-à-vis de vos collaborateurs la même attitude que celle que vous avez eue vis-à-vis de M. Closset, à l'encontre duquel vous avez émis une injonction, plutôt que d'attendre ou de susciter leur démission. J'aurais aimé que vous preniez l'initiative de les écarter de votre cabinet. Votre gestion du dossier me laisse perplexe.

 

Vous me demandez de vous croire sur parole alors que le doute, au moins quant à votre responsabilité, est de mise. Arrêtez de prendre les citoyens et les parlementaires pour des naïfs! L'inspecteur général Closset n'est pas le cerveau de la machination mais bien votre cabinet.

 

Il y a une semaine, je vous avais déjà dit que d'autres ministres avaient démissionné pour moins que cela. Je réitère mon argument. Je vous confirme que d'autres ministres, qui étaient beaucoup moins proches des dossiers dont il était question, ont pris leurs responsabilités. Prenez le cas de M. Tobback et celui de M. De Clerck. Ils avaient assumé leurs responsabilités du simple fait qu'ils étaient à la tête d'un ministère qui s'était rendu coupable de fautes.

 

Ce n'est pas la première fois, monsieur le ministre, que vous ne prenez pas vos responsabilités. Lors de l'évasion de la détenue Erdal, vous n'avez pas pris vos responsabilités. Or vous auriez pu prendre exemple sur les autres ministres. Aujourd'hui, vous avez peut-être l'occasion de sortir par le haut si vous arrêtez de vous cramponner à votre place. Aujourd'hui, votre culpabilité n'est plus à écarter. Arrêtez de vous cacher derrière le rapport du Comité P parce qu'il ne vous met pas en cause!

 

Je pense que vous êtes le seul à continuer à nier votre responsabilité. Vous, comme votre parti, avez fait de la bonne gouvernance un leitmotiv. Aujourd'hui, il apparaît que votre cabinet a agi dans l'illégalité, a participé de manière active à la falsification de documents et a permis que des choses se fassent en votre nom pour mettre en place un plan et arriver à un résultat qui favorisait des personnes de votre parti.

 

Eu égard à votre parti, je vous demanderai d'avoir une attitude cohérente.

 

Mais ce qui m'importe aujourd'hui, c'est le fonctionnement de la police. Votre crédibilité est entachée. Or, nous avons besoin de corps de police qui croient en leur chef. Rétablir cette confiance ne peut se faire que sans vous, monsieur le ministre. Quels sont les hauts fonctionnaires de la police qui pourraient encore avoir confiance en vous, au risque de servir un jour de fusible?

 

La seule solution qui vous reste est de faire un pas de côté, sous peine de laisser une voie royale à des partis non démocratiques qui vont surfer sur vos erreurs et votre faute. Dès lors, je vous demande à nouveau d'assumer votre responsabilité politique, monsieur le ministre.

 

02.17  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, de feiten zijn door voorgaande sprekers al voldoende aangehaald. Ik zal mij dus beperken tot een aantal bedenkingen bij de actuele situatie. U koppelt vandaag, in de huidige omstandigheden, politieke verantwoordelijkheid alleen aan het geval dat u zelf een fout maakt. In het verleden hebben u en uw partij nochtans heel vaak op verschillende momenten gretig het ontslag geëist van ministers wanneer er iets mis liep: Louis Tobback bij Semira Adamu, Karel Pinxten en Marcel Colla bij de dioxinecrisis. Dat waren minister die hun verantwoordelijkheid namen voor feiten waar ze tamelijk ver vanaf stonden. Ik denk heel specifiek aan het ontslag van Stefaan De Clerck en Johan Vande Lanotte bij de ontsnapping van Dutroux door de fout van een aantal rijkswachters in Aarlen, blunderende rijkswachters. Die ministers droegen daar natuurlijk een verantwoordelijkheid in maar met de feiten als dusdanig hadden ze weinig of niets te maken.

 

Daar heeft zich toen in de Kamer een degelijk debat rond ontsponnen. Een fractieleider van de Vld heeft zich op dat moment – we schreven toen 1998 – in het debat geroerd. Onder aan de uiteenzetting van die fractieleider stond “applaus van de voltallige oppositie”. Ik kan toch niet nalaten hier een aantal citaten uit dat betoog weer te geven. Ondertussen zal iedereen wel begrepen hebben dat het over u zelf ging, mijnheer Dewael.

 

U begon uw uiteenzetting met: “De twee betrokken ministers hebben daaruit hun conclusies getrokken. Het is goed dat blijkbaar in dit land aan de notie politieke verantwoordelijkheid voor het eerst sinds lang blijkbaar enige inhoud wordt gegeven”.

 

Een ander citaat uit dezelfde uiteenzetting: “Krijg ik niet het vervelende gevoel dat het ontslag van de twee betrokken ministers een beetje moet fungeren als een zoenoffer om u” – u had zich tot de eerste minister gericht – “uiteindelijk de mogelijkheid te geven met die ploeg te kunnen voortwerken”.

 

U besloot uw uiteenzetting: “Mijnheer de eerste minister, ik zeg u kort en krachtig, door al deze affaires heeft uw ploeg de allure gekregen van aangeschoten wild. Vandaag is daar nog wat lood bijgekomen. Uw allure van aangeschoten wild zal u niet toelaten om de hervormingen waar de bevolking zo naar snakt tot een goed einde te brengen”. Zoals ik al heb gezegd stond er na die uiteenzetting “applaus van de voltallige oppositie”.

 

Elke keer opnieuw eisten u en uw partij het ontslag van de betrokken ministers, ook al viel hen veel minder directe verantwoordelijkheid aan te wrijven dan u in dit geval. Vijf dagen geleden was uw partij er nog als de kippen bij om het ontslag van Geert Bourgeois te eisen uit de Vlaamse regering omdat hij nog als enige het Vlaamse regeerakkoord verdedigde. Nu uw eigen postje in gevaar komt, doen u en uw partij echter plots alsof er niets aan de hand is. Luister naar mijn woorden maar kijk niet naar mijn daden.

 

Mijnheer de minister, er zijn twee mogelijkheden. Ofwel was u op de hoogte van het doen en laten van uw adjunct-kabinetschef en uw woordvoerder. Het moet toch een van uw naaste medewerkers zijn. Als u daar niet van op de hoogte was, van dergelijke naaste medewerkers, waar was de minister dan wel van op de hoogte? Ofwel was u op de hoogte van de malversaties op uw kabinet en dan staat u nu te liegen, ofwel was u niet op de hoogte van de malversaties van die directe medewerkers maar dan toont u onbekwaamheid.

 

In beide gevallen moet u aftreden. In welk land leven wij als zelfs dit beetje politieke fatsoen niet meer bestaat. Hoe ziek is dan de politieke cultuur in dit land?

 

Wat de affaire-Koekelberg betreft, in wat voor land leven wij nu blijkt dat de Franstaligen de positie van Koekelberg beschermen gewoon omdat hij een van hen is? In ruil daarvoor beloven zij u bescherming. Hoe ziek is de politieke cultuur in dit land?

 

Mijnheer de minister, u bent politiek dood. Of u nu ontslag neemt of niet, u bent politiek dood. U kunt immers maar op uw postje blijven zitten dankzij de bescherming van de Franstaligen. Vanaf nu bent u hun handpop. U zult geen sikkepit meer te zeggen hebben.

 

Welnu, ik wens u veel plezier in de komende onderhandelingen over het asiel- en migratiebeleid. Eén ding staat immers vast: als u blijft zitten, zult u dat cash betalen aan de Franstaligen.

 

Mij valt ten slotte nog het enorme contrast op tussen de politieke cultuur in Vlaanderen en in België. In Vlaanderen moest minister Moerman – ook Open Vld'er - ontslag nemen toen zij een studio-opdracht van 50.000 euro aan een bevriend studiebureau toekende zonder daarbij de geijkte procedure te volgen. In België kan een minister blijven zitten in geval van vriendjespolitiek, politieke benoemingen, schriftvervalsing, enzovoort.

 

Mijn verzoek is dan ook eenvoudig. Wanneer we straks deze commissievergadering verlaten, stap dan in uw dienstwagen, ga naar uw kabinet, schrijf uw ontslagbrief en hou de eer aan uzelf.

 

02.18 Minister Patrick Dewael: Mevrouw de voorzitter, collega’s, de heer De Man heeft ook een interpellatieverzoek in verband met de dienst Telematica ingediend. Hij stelde echter geen vragen over de dienst. Ik neem dus aan dat ik vandaag niet op bedoelde interpellatie moet antwoorden. Ik zal dus ingaan op de zaak van de Algemene Inspectie.

 

Mevrouw de voorzitter, collega’s, ik stel vast dat een aantal feiten en beweringen, die vorige week allemaal een na een werden weerlegd, vandaag opnieuw naar voren worden gebracht. Ik wil niet doorgaan voor iemand die niet op vragen antwoordt. Dezelfde vragen mogen ook blijven worden gesteld. Er komen echter geen nieuwe elementen in de vragen naar voren. Ik zal er dan ook niet op antwoorden. Ik geef op die manier immers een bepaalde indruk, zoals ik vorige week al aan de heer Dedecker heb uitgelegd. De heer Dedecker vertelt zomaar een aantal zaken. Komt er dan geen repliek op zijn beweringen, dan blijft er wel iets van hangen, namelijk dat er wel eens iets van waar zou kunnen zijn. De minister heeft er niet op geantwoord.

 

Mijnheer Dedecker, ik zal nu derhalve systematisch opnieuw ingaan op een aantal punten, die u gisteren ook al via de media naar voren bracht en vandaag herhaalde. Ik zal eerst en vooral ingaan op wat het Comité P aangaat.

 

Ik ken de bevoegdheid van het Comité P. Het Comité P is het controleorgaan van het Parlement. Het Comité P hangt niet van de uitvoerende macht of van de minister van Binnenlandse Zaken af. Het Comité P heeft, zoals ik vorige week al naar voren bracht, een afweging van de zaak gemaakt. Het gaat in dat verband over de valsheid. Op de duur wordt hier alles op een hoop gegooid. De valsheid is er niet alleen bij de Algemene Inspectie, maar ook bij het kabinet. Vandaag hoor ik zelfs dat ze er bij de minister is. Het Comité P maakt echter een afweging en concludeert het volgende.

 

Ik citeer: “De aangifte werd gedaan lastens de heren Closset en Van Wymersch.”

 

Bovendien stelt het Comité P in zijn rapport duidelijk dat bedoelde aangifte bij de procureur des Konings van Brussel en niet bij de procureur-generaal werd gedaan, omdat geen enkel element tot de betrokkenheid van de minister in het vermeende misdrijf kan doen besluiten.

 

Dat stelt het Comité P vast. Ik weet ondertussen dat het onderzoek loopt en er een onderzoeksrechter werd aangesteld.

 

Mijnheer Dedecker, ik neem dus ook aan dat wij op de resultaten van het onderzoek zullen wachten om te spreken over het vaststaan van schriftvervalsing. Dat beweert u immers. U zei daarjuist namelijk dat de schriftvervalsing werd bewezen.

 

Mijnheer Dedecker, het voorgaande toont aan dat u er niks van kent en alles op een hoop gooit. Het is immers niet aan het Comité P om een schriftvervalsing als bewezen te beschouwen. Het is in een rechtsstaat nog altijd aan een onderzoeksrechter om daarover een onderzoek te voeren en eventueel aan een rechtbank om een uitspraak in dat verband te doen.

 

U beweert hier echter doodleuk dat de schriftvervalsing werd bewezen. Het Comité P zou ze hebben bewezen.

 

Neen, het Comité P kan de schriftvervalsing niet bewijzen. Het Comité P heeft in het dossier elementen gevonden en is op basis van bedoelde elementen naar het parket van de procureur des Konings gestapt. Zo hoort het ook. Ondertussen is een onderzoeksrechter aan het werk.

 

Mevrouw Goddro hebt u hier vorige week zes of zeven keer – ik heb het eens nageteld – mijn rechterhand genoemd: “de rechterhand op uw kabinet”, “uw vertegenwoordiger in de examencommissie”. Mevrouw Goddro heeft daarop het volgende gezegd. Ik heb dat ook bezorgd aan de commissie, omdat ik wil aantonen op welke manier u te werk gaat, zoals de beste populisten dat doen. U vertelt om het even wat. Komt er geen repliek, dan komt er geen repliek.

 

Mevrouw Goddro heeft in alle duidelijkheid gezegd: “De minister van Binnenlandse Zaken heeft gevraagd op een bepaald moment aan de administratie om een wettelijke vertegenwoordiger aan te duiden.” Ik moet krachtens de wet een vertegenwoordiger hebben in de examencommissie. En ze vervolgt: “Ik heb de minister eigenlijk nog nooit ontmoet.” Het is toch zeer eigenaardig dat een minister die u ervan beticht zaken te willen manipuleren, voor een examencommissie iemand aanduidt van de administratie die bevestigt – ik heb het ingediend bij de commissie – dat zij de minister nog nooit heeft ontmoet. Dat zegt mevrouw Goddro heel duidelijk.

 

02.19  Jean Marie Dedecker (LDD): (…)

 

La présidente: La parole est au ministre. Vous aurez l’occasion de répliquer tout à l’heure.

 

02.20 Minister Patrick Dewael: Ik zal het dan helemaal voorlezen: “In 2003” – zo lang is het geleden – “werd mij door de AIG gevraagd een vertegenwoordiger aan te duiden om te zetelen in de selectiecommissies. Ik heb mijn bevoegde directeur-generaal gevraagd om een ambtenaar aan te duiden. Deze heeft mevrouw Goddro aangeduid, toenmalig directeur van de directie Politiebeheer. Mevrouw Goddro heeft zich sindsdien van deze opdracht gekweten, ook toen zij door de voorzitter van de FOD gemuteerd is geworden naar de Algemene Inspectie van de FOD. Mevrouw Goddro zegt dat ze mij nog nooit heeft gesproken en zij vanwege het kabinet nog nooit op enigerlei wijze vragen heeft ontvangen, laat staan druk gevoeld bij het behandelen van dossiers.” Zo hoort het.

 

02.21  Jean Marie Dedecker (LDD): (…)

 

02.22 Minister Patrick Dewael: Inderdaad, mijnheer Dedecker. Ik ken degene niet die mij vertegenwoordigt. Mocht ik onheuse bedoelingen hebben, mocht ik de intentie hebben die u mij toeschrijft om een bepaalde examencommissie te manipuleren, dan zou ik niet iemand van buiten mijn kabinet nemen, iemand die op de administratie zit en die ik niet ken. Dan zou ik inderdaad een echte vertrouwenspersoon aanstellen, die dan eventueel van mij instructies zou krijgen.

 

Trouwens, wat heeft mevrouw Goddro gedaan? Zij heeft ongunstig gestemd. Dat is toch zeer eigenaardig. De vertegenwoordiger van de minister, die wordt geacht deze zaak te manipuleren, stemt ongunstig.

 

02.23  Filip De Man (Vlaams Belang): (…)

 

02.24 Minister Patrick Dewael: Als ik mag antwoorden, kunt u daarna repliceren en dan zal ik, indien nodig, opnieuw een antwoord geven op alle elementen die u naar voren brengt.

 

Wat de stage betreft, heb ik u vorige week in de commissie geantwoord. Ik heb gezegd dat de prof die gevraagd is door het Comité P, daarover een analyse heeft gemaakt. Ik zal die dus aanvullen. Het politiestatuut inzake verloven leunt veelal aan bij dat van het openbaar ambt.

 

Dat is ook hier het geval. Ambtenaren in verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een politiek mandataris kunnen hun stage in dat ambt vervullen. U stelt dat hier voor als iets wat totaal illegaal zou zijn, terwijl het rechtstreeks voortspruit uit het koninklijk besluit van 6 oktober 2005.

 

Ik kom dan tot de brief van het ACV dan. U komt daar nog eens mee af: “u wist het, er was een brief van het ACV.” Er was een brief van het ACV aan het Comité P. Het ACV bracht daarin bepaalde bezwaren naar voren in verband met die procedure. Ik heb u vorige week gevraagd: waarom, als het ACV volgens u overtuigd was van het feit dat er fraude was gebeurd, is het ACV niet naar het parket gestapt, maar wel naar het Comité P?

 

Ik heb daar een afschrift van gekregen. Ik heb de procedure laten nakijken. Ik heb op basis van de elementen in mijn bezit geen onregelmatigheden gevonden.

 

Ik heb vorige week ook de vraag gesteld: waarom stapt men, als men de rechtsgeldigheid van een benoemingsbesluit aanvecht, niet naar de instantie die daarvoor bevoegd is, de Raad van State? U hebt mij de vraag gesteld, eens die klacht van het ACV bekend was, waarom de procedure toch afgerond is. Welnu, ik kan daar heel duidelijk op antwoorden. Als ik telkenmale wanneer ik een brief ontvang – en zo zijn er tientallen – die wijst op moeilijkheden bij bepaalde procedures, die procedure zou moeten stopzetten, meen ik dat ik de goede werking van de politiediensten op dat ogenblik ontregel.

 

Wat hebben wij wel gedaan? Wij hebben gewacht op de besluiten van het Comité P. Eens ik die besluiten in mijn bezit had, heb ik gehandeld. Voordien had ik daarvoor geen elementen.

 

En dat gaat zo maar door. Dat wordt allemaal naar voren geschoven. U spreekt over de heer De Mesmaeker van mijn kabinet. De heer De Mesmaeker maakte op dat ogenblik geen deel uit van mijn kabinet. Ik herhaal dus wat ik vorige week heb gezegd: “mentez, mentez, il en restera toujours quelque chose.” Maar u brengt geen enkel nieuw element en met alle elementen die u naar voren brengt, kan ik uw leugenachtigheid aantonen, mijnheer Dedecker. En ik zal dat blijven doen.

 

Aan de heer Lahssaini, die verklaart dat ik vorige week wat mijn kabinet betreft een en ander blauwblauw heb willen laten, zeg ik het volgende. Ik heb vorige week hier in de commissie gezegd dat ik dat niet zou doen. Ik heb gezegd wat ik vorige week al had ondernomen. Maar ik heb ook gezegd: ik zal het daarbij niet laten. Ik wil ook weten welke rol leden van mijn kabinet zouden kunnen hebben gespeeld.

 

Kan ik meer doen dan mij richten tot de voorzitter van het Comité P en hem te vragen mij alle stukken die verband houden met medewerkers van mijn kabinet te bezorgen om een onderzoek te kunnen doen? Uit dat onderzoek komen dan bepaalde conclusies. Kan ik meer doen?

 

Ik kon u vorige week hebben gezegd: ik heb het vertrouwen van de meerderheid van het Parlement en ik laat het nu zo. Neen, ik heb gezegd: ik wil verder gaan en ook een intern onderzoek doen op mijn kabinet.

 

Men heeft dat weggelachen en gezegd dat dat niet serieus was. "Wat zouden we daarmee doen? Dat is toch maar om te lachen".

 

Ik zeg het volgende. Als er niets zou zijn gebeurd, zouden hier sprekers hebben beweerd dat ik alles in de doofpot wou stoppen.

 

Komen er bepaalde elementen aan het licht waaruit bepaalde medewerkers hun conclusies trekken, dan zegt men dat ik een aantal mensen opoffer. Zo zal het wellicht nooit goed zijn. Alles wordt hier zomaar op een hoopje gesmeten, terwijl ik kan aantonen dat ik vanaf het ogenblik dat ik de rapporten van het Comité P had, ik systematisch alles heb gedaan om uitvoering te geven aan de aanbevelingen ervan.

 

02.25  Filip De Man (Vlaams Belang): Omdat u niet anders meer kon.

 

02.26 Minister Patrick Dewael: Ik kom er zo dadelijk op terug, mijnheer De Man. Ik weet waarop u alludeert.

 

La semaine dernière, j'ai eu l'occasion de vous expliquer en long et en large ce que contenaient les rapports du Comité P ainsi que la suite que je comptais y donner. Je ne reviens donc pas sur le contenu du dossier; je m'en réfère au rapport. Toutefois, certains éléments me paraissent importants, au vu de ce que j'ai pu entendre aujourd'hui.

 

Monsieur Lahssaini, je vous ai annoncé, la semaine dernière, que je lancerais une enquête interne au sein de mon cabinet. Dans ce but, en date du 15 septembre 2008, j'ai demandé par courrier au Comité P à pouvoir disposer de toutes les pièces pertinentes dans ce dossier concernant le rôle éventuel de membres de mon cabinet. Le 16 septembre 2008, le Comité P m'a transmis le dossier intégral sur 3 cd-rom. Les pièces ont été imprimées et examinées par le directeur du secrétariat de mon cabinet.

 

Uit die screening – dat is belangrijk – is dan gebleken dat er dossierstukken in de vorm van mails of ook verwijzingen in verhoren door de onderzoekers van het Comité P waren, uiteraard met betrekking tot die zogenaamde mevrouw Debeck die sedert 20 december 2007, mag ik dat nog eens zeggen, niet meer tot mijn kabinet behoort. Er waren dus ook verwijzingen naar medewerkers van mij, Paul Van Tigchelt en Chris Vanderlinden.

 

Ik heb mij op dat ogenblik gefocust op drie vragen. Ten eerste, waren leden van mijn kabinet betrokken bij de vermeende schriftvervalsing in het selectieverslag Debeck van 30 november 2006? Feiten waarvan het Comité P aangifte heeft gedaan bij het parket, in hoofde van de inspecteur-generaal en de adjunct-inspecteur-generaal van de AIG. Eerste belangrijke vraag.

 

Ten tweede, hebben leden van mijn kabinet later kennis gekregen van het feit dat er een schriftvervalsing zou zijn gebeurd, op basis waarvan kon worden geopteerd voor de aanstelling van mevrouw Debeck? Welnu, na het onderzoek van die stukken – ik herhaal en bevestig dat het gaat om stukken die het Comité P mij ter beschikking heeft gesteld en als er nog andere stukken zijn, dan zal dat moeten blijken, maar ik heb mij daarop moeten baseren en focussen – en na gesprekken met de betrokken medewerkers meen ik te kunnen stellen dat het antwoord “neen” is. Tot bewijs van het tegendeel – we leven toch in een democratie en een rechtsstaat en het gerechtelijk onderzoek zal daarin klaarheid moeten brengen – ben ik ervan overtuigd dat mijn medewerkers niet betrokken zijn geweest bij enig strafrechtelijk – ik zeg wel strafrechtelijk – feit. De heren Van Tigchelt en Vanderlinden hebben zelf ook de procureur des Konings aangeschreven om te worden gehoord in dit dossier. Dat zei ik vorige week reeds, al ging het toen alleen over de heer Vanderlinden. Ondertussen heeft de heer Van Tigchelt ook de procureur-generaal van Antwerpen aangeschreven.

 

Ten derde, hebben leden van het kabinet, weliswaar niet wetende dat er sprake zou kunnen zijn van schriftvervalsing – dat zal nog moeten worden aangetoond – doelbewust aangespoord tot een constructie die door het Comité P niet als illegaal wordt bestempeld, maar waarover toch vragen inzake opportuniteit kunnen worden gesteld? Ik vind het een enormiteit dat iedereen het heeft over een onwettelijke constructie, terwijl in de aangelegenheid Debeck en consorten, het Comité P de kwalificatie hanteert “niet onwettelijk, maar waarbij vragen kunnen worden gesteld bij de opportuniteit”.

 

02.27  Jean Marie Dedecker (LDD): …

 

La présidente: Monsieur Dedecker, vous n’avez pas la parole.

 

02.28 Minister Patrick Dewael: Als de heer Dedecker in het nauw komt, begint hij altijd te roepen, mevrouw de voorzitter. Dat is eigen aan zijn cultuur.

 

In elk geval, schriftvervalsing is een element dat moet worden onderzocht door het parket en de onderzoeksrechter. Uiteindelijk wordt het bewijs of het gebrek eraan door een rechtbank geleverd.

 

Een tweede element is een benoemingsconstructie die niet onwettelijk is, maar waarbij vragen kunnen worden gesteld over de opportuniteit. Mijn medewerkers ontkennen daartoe zelf het initiatief te hebben genomen. Uit mailverkeer – en ik heb een mail bij – kan men opmaken dat zij daartoe voorstellen hebben gedaan. U hebt geciteerd uit het einde van die mail waaruit zou moeten blijken dat ik het wist. Welnu, in fine van die mail schrijft mijn medewerker: “hier is een voorstel, maar wilt u dat dit nog in een apostille, een formele instructie, van de minister wordt vertaald aan de inspecteur-generaal?” Die apostille is er nooit geweest. Men blijft maar zeggen dat ik het wist, terwijl uit deze mail blijkt dat dit niet het geval is. Er is nooit een apostille gevolgd. Ik daag iedereen uit om een formele instructie of apostille terug te vinden waarin ik zou hebben gezegd hoe wij dat zouden doen.

 

(…): (…)

 

La présidente: C’est le ministre qui a la parole et vous aurez la parole par la suite. Je vous demande de respecter les orateurs.

 

02.29  Jean Marie Dedecker (LDD): (…)

 

02.30 Minister Patrick Dewael: Respect is niet iets wat aan u is besteed, mijnheer Dedecker.

 

Hoe komt het dossier dan bij mij? Ik heb vorige week gezegd dat het dossier bij mij komt via de gebruikelijke kanalen van de administratie, via een nota van de FOD waarin staat: “Appreciatie van de administratie: mevrouw Debeck wordt met ingang van 1 december” – enzovoort – “benoemd in de functie van …”. Voor het overige werd de procedure inderdaad gevolgd. De procedure werd dus gevolgd. Betrokkene zou worden benoemd en herplaatst en de minister wordt uitgenodigd om zijn handtekening onder dat besluit te plaatsen.

 

Ik blijf benadrukken dat het gaat om een constructie die door het Comité P niet als illegaal wordt bestempeld, maar eventueel wel als inopportuun. Dan zeg ik in alle duidelijkheid, mijn medewerkers hadden mij hierop attent moeten maken en dat is niet gebeurd.

 

In verschillende gesprekken die ik na de commissievergadering van vorige week met de heren Van Tigchelt en Vanderlingen heb gehad, hebben zij dat ook beseft en zelf het initiatief genomen om hun ontslag aan te bieden, dat ik heb aanvaard.

 

Voor alle duidelijkheid, en ik vind dit ook heel belangrijk voor de chronologie van het dossier, want er werd hier op iets anders gealludeerd. Het ontslag is niet gebeurd wegens van een persbericht dat de heer Closset op een bepaald ogenblik de wereld heeft ingestuurd. Op dat ogenblik was het reeds beslist. Mijnheer De Man, ik zal u dat aantonen.

 

De voorzitter van het Comité P, de heer Cumps, heeft bevestigd in een brief aan de voorzitter van de Kamer, dat ik hem had ingelicht over de maatregelen die ik zou nemen met betrekking tot mijn medewerkers, de dag vóór de schorsing van de heer Closset, dus de dag vóór zijn persbericht.

 

Men zegt heel gemakkelijk dat de minister niets meer zal kunnen doen, dat hij niet meer zal mogen optreden, dat de heer Closset verklaringen zal afleggen en mails zal tonen. Dat men alle mails toont die men wil tonen. Ik had reeds de dag vóór de schorsing de voorzitter van het Comité P uitgenodigd om hem te zeggen dat ik op basis van het onderzoek van de stukken van het dossier tot het besluit was gekomen dat mijn medewerkers mij niet oordeelkundig hadden ingelicht, waaruit zij trouwens hun conclusies hebben getrokken.

 

Ik geef u lezing van de brief aan de voorzitter van de Kamer, en ik wil dat die brief wordt rondgedeeld.

 

"À l'issue de cet entretien, qui s'est terminé à 17.15 heures, M. le vice-premier ministre a eu l'obligeance de m'informer de sa décision de répondre positivement à la demande formulée par deux de ses collaborateurs d'être déchargés de leur fonction au sein de son cabinet. Il m'a aussi confirmé la décision dont il m'avait entretenu lors de ma précédente visite du mardi 23 septembre à 12.00 heures, au cours de laquelle j'ai d'ailleurs pu prendre connaissance d'un projet de lettre m'étant destiné, dont la teneur m'a été confirmée lors de ma visite du 24 septembre à 17.00 heures et dont l'original m'est parvenu dans la matinée du 25 septembre 2008."

 

Dat is de transparantie, die ik in dezen volg. Ik heb op een bepaald ogenblik aan de voorzitter van het Comité P verslag uitgebracht. Dat verslag is beschikbaar voor de leden van de Kamer. Omdat ik vond dat ik hem dat verplicht was, heb ik ook een kopie bezorgd aan de voorzitter van de Kamer, omdat ik die stukken had opgevraagd om dat intern onderzoek te kunnen voeren. De conclusies, de resultaten van het onderzoek, heb ik ook aan de voorzitter van het Comité P medegedeeld.

 

Laat mij het eens heel duidelijk zeggen. Ik heb de heer Closset of zijn communiqué in dezen niet nodig gehad om te weten wat ik ten aanzien van de medewerkers moest doen of wat zij mij moesten voorstellen. Het waren geen gemakkelijke beslissingen, maar zij hebben daar op een bepaald ogenblik zelf op aangedrongen omdat zij oordeelden dat zij – ik herhaal dit – geen onwettelijkheden hadden begaan, maar dat zij mij niet in alle omstandigheden oordeelkundig hadden voorgelicht.

 

Ik kom nu tot de aanbevelingen van het Comité P en de notie van wat ik versta onder politieke verantwoordelijkheid. Ik heb aan de voorzitter van het Comité P al mijn bevindingen ook meegedeeld in verband met andere aspecten van het rapport.

 

 Ik zou een opsomming willen geven, voor de volledigheid, van wat ik tot nu toe gedaan heb om de aanbevelingen van het Comité P te implementeren. Dat beschouw ik als de invulling van mijn verantwoordelijkheid. De besluiten Ricour-Savonet zijn stopgezet. Er is een tuchtonderzoek gestart tegen de commissaris-generaal. Er is een ordemaatregel genomen tegen de inspecteur-generaal. Er is een tuchtonderzoek gestart tegen de adjunct-inspecteur-generaal. Er is een tuchtonderzoek gestart tegen mevrouw Debeck. Er is een onderzoek gevoerd naar de disfuncties op mijn kabinet, waarvan ik u de gevolgen heb medegedeeld. Er is een ministerieel besluit inschaling dat wordt gecontesteerd, in die zin dat het niet onwettelijk wordt genoemd maar misschien niet opportuun, dat ik voor juridisch advies opnieuw heb voorgelegd. Er is een verfijning in de maak van de regelgeving inzake de beleidsmedewerkers van de commissaris-generaal en de directeurs-generaal van de federale politie.

 

Uit dat lijstje moge blijken dat ik met dezelfde intensiteit, ik zou bijna zeggen, met dezelfde gestrengheid optreed. Ook collega Jambon heeft gezegd dat ik dat niet zou mogen doen, want de Franstalige partijen zouden de heer Koekelberg willen beschermen. Ik zou daartegen dus niet mogen optreden. Ik heb geen enkele verklaring van een collega in die zin gehoord, maar men heeft mij wel duidelijk op het hart gedrukt, in informele contacten uiteraard, dat men verwacht dat ik in alle rapporten en in alle dossiers met dezelfde intensiteit en met dezelfde gestrengheid optreed. Vorige week maandag heb ik gehoord dat ik dat niet zou mogen doen, een tuchtonderzoek tegen de heer Koekelberg. Welnu, ik heb het dinsdag toch opgestart. Ik doe dat trouwens ook niet alleen. U zou in die zin tegen mij een motie van wantrouwen kunnen indienen waarmee wordt gesteld dat ik dat niet had mogen doen. Welnu, in al die dossiers van ordemaatregelen en disciplinaire onderzoeken, moet ik optreden samen met de minister van Justitie. Wij zullen in al die dossiers in eer en geweten op een bepaald ogenblik tot de conclusie komen die zich opdringt.

 

Ik voer de aanbevelingen uit van het Comité P. Dat is de invulling van wat ik beschouw als zijnde mijn politieke verantwoordelijkheid.

 

Ik zou die vraag tot slot nog heel even met u willen overlopen. De vraag waarop ik in de afgelopen dagen en nachten in eer en geweten voor mijzelf tot een antwoord ben gekomen. Quid wanneer een minister door zijn medewerkers niet op de hoogte wordt gebracht van een constructie die, ik herhaal het nogmaals, niet als onwettelijk wordt bestempeld? Quid wanneer die medewerkers een conclusie trekken omdat zij de minister niet correct of niet oordeelkundig hebben geadviseerd? Moet die minister dan zelf ontslag nemen, collega Vanvelthoven? Is dat een correcte invulling van het begrip ministeriële verantwoordelijkheid?

 

Het Comité P, uw controleorgaan, geeft mij eigenlijk de basis om in eer en geweten op die vraag een antwoord te geven. Met name, de minister wist het niet en hij is minstens misleid, of niet volledig of niet oordeelkundig ingelicht. Politieke verantwoordelijkheid opnemen, betekent dan voor mij dat vanaf het ogenblik dat men kennis neemt van feiten die niet kunnen en die zelfs strafbaar kunnen zijn, men daartegen optreedt. Wat doet een politiek verantwoordelijke op dat ogenblik? Hij neemt maatregelen, wat ik in de voorbije dagen ook heb gedaan en wat ik in de komende dagen en weken ook zal blijven doen.

 

Vervolg. Is die zaak nu helemaal uitgeklaard? Dat zal in de komende dagen en weken moeten blijken. Als er nog andere elementen naar boven zouden komen of indien uit het strafrechtelijk of tuchtrechtelijk onderzoek bijkomende informatie aan het licht zou komen, dan kan ik u de verzekering geven dat ik op dezelfde wijze zal blijven handelen en blijven optreden.

 

Nog een laatste woord over de stukken van het Comité P. Ik verzet mij daar niet tegen! Integendeel, ik ben vragende partij, maar met een bedenking. Mijnheer Vanvelthoven, de heer Vandenhove zit in de begeleidingscommissie die dit zal moeten beoordelen. Er is een lopend strafonderzoek. Ik heb stukken gekregen. Ik verzet mij er niet tegen als ik die stukken krijg van de voorzitter van het Comité P. Ik zeg in alle duidelijkheid dat ik hier een politiek antwoord geef.

 

Collega Vanvelthoven, u bent jurist. Als mensen zich later in het strafonderzoek of in een of ander disciplinair onderzoek gaan verschuilen achter het feit dat er een interferentie is geweest van stukken uit het ene dossier met stukken uit het andere dossier, kom mij dan niet interpelleren om te zeggen dat een aantal van die onderzoeken kaduuk zouden zijn. Ik sta erop dat zij worden gevoerd volgens de regels van de kunst maar ik heb niets te verbergen, laat dat duidelijk zijn.

 

02.31  Filip De Man (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, de minister verklaart dus dat hij niet kon handelen. Hij wist al heel lang dat er een zeer groot probleem bestond bij de top van de federale politie, bij de algemene inspectie. Deze minister zegt dat hij echter niet kon handelen, omdat het Comité P bezig was met een onderzoek. Zolang dat onderzoek duurde, kon hij niet optreden. Ik vraag mij werkelijk af waarom. Mijnheer de minister, er is geen enkele reden waarom u niet persoonlijk had kunnen vragen waarom Ricour en Savonet werden geparachuteerd naar de hoogste regionen, waarom mevrouw Cleemput buiten werd gebonjourd, waarom die zes of zeven benoemingen bij de Algemene Inspectie werden doorgevoerd op een zeer eigenaardige manier. U wist dat daar problemen waren. Niets ter wereld, zeker geen wet, houdt u tegen om zelf een onderzoek te voeren, terwijl het Comité P dat onderzoek ook voor zichzelf voert. Dat is een eerste punt.

 

Ten tweede, het is natuurlijk een tactiek om het zo voor te stellen. Ik durf te stellen dat het juist bewijst dat u eigenlijk het Comité P gebruikt hebt om de zaak zo lang mogelijk op de lange baan te schuiven. Vervolgens hebt u gezegd: “Als ik voel dat het Comité P er met zijn rapporten aankomt, dan zal ik wel moeten handelen”. Dat is een beetje de strategie die u ook de voorbije weken gebruikt. Naarmate men dichter in uw buurt komt, bijvoorbeeld nu weer met die mails, neemt u maatregelen. Het is heel eigenaardig. Woensdag wordt Closset geschorst. U weet natuurlijk dat die man zich niet naar de slachtbank zal laten leiden. U hebt dat al mogen meemaken met Koekelberg, die ogenblikkelijk Uyttendaele heeft ingeschakeld. Die Closset zal zich niet zomaar laten doen, u weet dat. Het is een inspecteur-generaal en die man zal zich, zoals gezegd, niet als een lammetje laten afslachten. Hij zal terugslaan, dat weet u. Die Closset is immers juist de meneer die het mailverkeer uitgaande van uw kabinet ontvangen heeft. Hij heeft talloze mails ontvangen van uw kabinet, waar hij nu natuurlijk gebruik van maakt. Het bewijs is geleverd. Hij heeft via een persmededeling laten weten dat hij een aantal mails heeft, met name van drie medewerkers van uw kabinet. Wat moet er dan gebeuren? Die mails en de heer Closset komen heel dicht in de buurt van de minister. De minister schrikt en ziet dat hij zijn laatste verdedigingslinie moet opgeven. Wat is de laatste verdedigingslinie? Dat zijn precies de drie mensen op uw kabinet die u plotseling, eergisterenavond,… U probeert nu te doen alsof u dat niet woensdagavond hebt beslist, maar ervoor. Dat pleit u echter niet vrij van enig inzicht in het feit dat de heer Closset toch zou terugslaan. Als men weet dat dinsdag de minister de beslissing heeft genomen dat Closset wordt geschorst, dan weet men natuurlijk dat hij woensdag iets moest doen. Woensdag zou hij klappen vangen van Closset.

 

U hebt dan in eenzelfde elan de laatste verdedigingslinie, twee kabinetsleden, opgeofferd. Ik lees dat ook mevrouw Debeck in de brokken moet delen. De twee kabinetsleden worden opgeofferd om het vel van de minister te redden. Dat is wat ik leer uit de geschiedenis, zoals ze nu al een jaar loopt. De rest kennen wij, mijnheer de minister: het halve kabinet was aan het liegen; de Vld-politica was aan het liegen; de hoogste politieofficieren liegen en bedriegen, maar de enige die niets heeft misdaan, dat is de minister. Het wordt, eerlijk gezegd, gewoon pathetisch.

 

02.32  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, ik wil even doorgaan op hetgeen waarmee u bent geëindigd, namelijk het strafonderzoek en stukken uit het strafonderzoek.

 

U zegt dat wij moeten vermijden dat het strafonderzoek in gevaar komt en dat achteraf – dit zou de consequentie kunnen zijn – de schuldigen niet zouden worden gestraft wegens procedurefouten. Ik wil daarop twee zaken zeggen.

 

Ten eerste, als het Comité P een correcte deontologie in deze zaak heeft, dan wordt ook aan u geen inzage van die stukken gegeven, want als men het aan u geeft, dan moet men het ook aan ons geven. Het is het een of het ander. Het verbaast mij, want collega Vandenhove heeft vorige week, op hetzelfde ogenblik dat u aan het Comité P de stukken hebt gevraagd, de stukken aan de voorzitter van het Parlement gevraagd, tot tweemaal toe, en wij krijgen ze niet. Dat is met twee maten meten.

 

02.33  Guido De Padt (Open Vld): De begeleidingscommissie moet (…)

 

02.34  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Als het Comité P beslist om ze aan de minister te geven, dan kan het Comité P evenzeer beslissen om ze aan ons te geven.

 

Ten tweede, het is heel toevallig dat uit heel dat dossier, dat niemand mag hebben, want het strafonderzoek zou in gevaar komen, sedert gisterenavond één mail wordt rondgedeeld. Ik hoor dat die mail, waar wij allemaal kennis van hebben, vanuit het kabinet naar de pers werd verzonden. Klopt dat?

 

02.35  Jean Marie Dedecker (LDD): Ja! Zeg ja, mijnheer Dewael!

 

02.36 Minister Patrick Dewael: (…) geheimhouding.

 

02.37  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): U zegt net dat heel het dossier van het Comité P niet mag worden doorgegeven en nu zegt u zelf dat er geen probleem is, wat die ene mail betreft.

 

02.38 Minister Patrick Dewael: Bedoelde mail heeft geen enkele impact op het strafonderzoek. De mail was de basis waarop twee van mijn medewerkers hun conclusies hebben getrokken.

 

02.39  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Is dat het enige document waarvan u vindt dat het geen betrekking op het strafonderzoek heeft?

 

02.40 Minister Patrick Dewael: Dat was in elk geval het element dat in de belangrijkste mate tot de besluitvorming van de twee betrokken medewerkers heeft bijgedragen en waardoor zij hebben verteld wat er is gebeurd. Op basis daarvan heb ik het onderzoek gevoerd en ben ik tot de conclusie in kwestie gekomen.

 

02.41  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mij is nog altijd niet duidelijk hoe precies die mail bij de pers terechtkwam, hoewel ik de minister net hoorde verklaren dat zulks gevaarlijk is voor het strafonderzoek.

 

Ik begrijp nu zelfs dat niet alleen de minister, maar ook zijn twee medewerkers kennis hebben genomen van de stukken van het Comité P. Iedereen op uw kabinet weet dat dus ondertussen. Het Parlement, dat uiteindelijk het controleorgaan Comité P betaalt, krijgt er niks van te zien. Wij kunnen achter de documenten fluiten. Dat is een bijzonder rare manier van werken.

 

Er is één document dat publiek wordt gemaakt, zij het dan niet aan het Parlement, maar aan de pers en dat is precies het document waarvan u vandaag gebruikmaakt om op te werpen dat er eigenlijk niet veel aan de hand is.

 

Ten tweede, ik heb ondertussen de brief gelezen. Ik begrijp echter iets niet. De heer Dedecker citeerde daarstraks al uit uw brief. In uw brief antwoordt u op de derde vraag dat uw medewerkers ontkennen enig initiatief tot het opzetten van een constructie te hebben genomen.

 

Dat is toch in flagrante tegenspraak tot uw mail. In bedoelde mail staat een voorstel van uw kabinet om een bepaalde constructie op te zetten.

 

02.42 Minister Patrick Dewael: Mag ik op uw bemerking antwoorden?

 

02.43  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Ja, graag.

 

02.44 Minister Patrick Dewael: Er werd in het Parlement een wet goedgekeurd – ik antwoordde vorige week al op dezelfde opmerking – met betrekking tot de CALogisering. Alle, verschillende politiediensten – niet alleen de Algemene Inspectie – zullen voornoemde wet in de praktijk moeten vertalen. Dat zal leiden tot koninklijke en tot ministeriële besluiten, die ervoor moeten zorgen dat wat wij beoogden, namelijk dat het administratieve en logistieke personeel een betere remuneratie zou kennen, in de praktijk wordt omgezet.

 

Het initiatief om een aanvang met de CALogisering te maken, kwam van de Algemene Inspectie. Andere diensten van de politie zullen moeten volgen.

 

Het gevolg is natuurlijk een discussie over de manier waarop een en ander in de praktijk moet worden gedaan. De Algemene Inspectie maakt kenbaar met de CALogisering te willen beginnen. En neemt daartoe het initiatief. Vervolgens rijst de vraag op welke manier de besluiten moeten worden opgesteld en wat er met loonschalen moet gebeuren. Hoe zal de inschaling gebeuren? Daarna is er, zoals ook in andere dossiers gebeurt, overleg tussen de administratie en leden van het kabinet. Op dat moment is er inderdaad een wisselwerking geweest die onder meer tot de bewuste mail leidde.

 

Dat wordt bedoeld in mijn verslag met de woorden: het initiatief te hebben genomen dat dan geleid heeft tot overleg en tot wisselwerking.

 

La présidente: Chers collègues, je vous propose de procéder par ordre. Je vous invite donc, monsieur Vanvelthoven, à poursuivre votre réplique avant de donner la parole à M. Dedecker.

 

02.45  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Met alle respect, mijnheer de minister, ik begrijp de manier van werken. Die is logisch wanneer het gaat om de algemene manier van aanpakken. Maar waar het om gaat in die mail is niet de algemene manier van aanpakken. Het gaat specifiek over een bepaalde constructie opzetten voor één persoon, zijnde mevrouw Debeck.

 

Dat nu uw twee medewerkers zeggen dat zij inzake het dossier-Debeck geen enkele instructie hebben voorgesteld, is flagrant in tegenspraak met de mail die uitging van uw belangrijkste kabinetsmedewerker in deze, de heer Vantigchelt. Ik meen dat dit nu toch voor iedereen bijzonder duidelijk is.

 

Voor het overige ben ik vandaag eigenlijk niet wijzer geworden. Ik weet nog altijd niet hoeveel mails er zijn. Ik weet het niet. De minister weet het wel, maar hij zegt het niet. Ik weet nog altijd niet wie de constructie heeft opgezet. Uw medewerkers ontkennen dat zij de constructie hebben opgezet. In de mail wordt dat tegengesproken. Wie heeft nu de constructie opgezet? Ik zou het graag weten: van wie komt die constructie in de zaak-Debeck?

 

Ik zou ook willen weten waarom die constructie is opgezet. Dat begrijp ik evenmin. Op een bepaald moment was er die schriftvervalsing. Want er is wel degelijk schriftvervalsing gepleegd, ik meen dat iedereen het daarover eens is. Het onderzoek gaat over wie die schriftvervalsing heeft gepleegd, niet of er schriftvervalsing is gepleegd.

 

Waar het uiteindelijk over gaat is waarom die constructie werd opgezet? Mevrouw Debeck is na de schriftvervalsing benoemd als auditeur. Waarom moest dan plots heel die constructie worden opgezet om mevrouw Debeck vorser te maken? Waarom? Blijkbaar omdat op een bepaald ogenblik – zo denk ik dan – de schriftvervalsing aan het licht is gekomen en men haar heeft willen evacueren van het auditeurschap naar het vorserschap. Ik weet niet waarom de constructie werd opgezet.

 

Ik ben vandaag niets wijzer geworden. Er is alleen meer mist gespoten. Ik betreur dat en ik betreur in het bijzonder dat het Parlement nog altijd geen inzage heeft in het dossier.

 

Wat de politieke verantwoordelijkheid betreft, het volgende. Mijnheer de minister, u hebt uw eigen invulling. Wij hebben gisteren al begrepen dat daarin vandaag geen verandering zou komen. U hebt uw eigen invulling van politieke verantwoordelijkheid. Ik heb de indruk dat de regering en de meerderheid u daarin steunen. Ik maak mij dus ook geen illusie dat de vraag van enig oppositielid u van mening kan doen veranderen. Ik meen evenwel dat het algemeen aanvoelen in dit land toch is dat het in de gekende omstandigheden en met alle mist die men blijft spuiten, beter was dat u toch een stap opzij zou zetten.

 

02.46  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, sinds wanneer bent u op de hoogte van deze mail?

 

02.47 Minister Patrick Dewael: Ik heb van de voorzitter van het Comité P drie cd-roms gekregen, met onder meer deze mail.

 

02.48  Jean Marie Dedecker (LDD): Wanneer?

 

02.49 Minister Patrick Dewael: Dinsdag 16 .

 

02.50  Jean Marie Dedecker (LDD): Van wanneer dateert uw brief?

 

02.51 Minister Patrick Dewael: Van nadien, van 25 september.

 

02.52  Jean Marie Dedecker (LDD): U schrijft over de heren Van Tigchelt en Vanderlingen: "Bij deze vaststelling ga ik ervan uit dat zij mij zeker niet bewust hebben willen misleiden en evenmin enige laakbare fout hebben gemaakt."

 

Wat u hier doet, is een hoop halve waarheden verkondigen. Dat zijn in principe de volste leugens. Wat staat in die mail van 16 februari. Ik heb u nooit ervan beschuldigd dat u het examen hebt vervalst. Wat ik wel zeg, is dat u met de gebakken peren zat om die Vld-vriendin te benoemen in het AIG.

 

U zat met de gebakken peren toen ze gebuisd was. Toen moest men een constructie uitdokteren. Wat u zegt, is opnieuw een halve waarheid. Er waren wetten op komst voor het CALog-personeel en voor de inschaling. Toen hebt u een constructie opgezet waarin het woord "creëren" voorkomt.

 

Die mail dateert van 16 februari. Daarin staat duidelijk dat er constructies worden gecreëerd. Natuurlijk was er voor u en voor het Comité P geen probleem van onwettelijkheid. U maakte de onwettelijkheid immers wettelijk. U paste de koninklijke besluiten aan. U hebt een tweede koninklijk besluit opgesteld voor Christa Debeck. Men heeft drie keer het examenresultaat veranderd. Dat staat hierin. U hebt haar onmiddellijk benoemd als auditeur-adviseur.

 

Ondertussen heeft men die constructie opgezet om de hele zaak te legaliseren en hebt u het koninklijk besluit ondertekend waarbij ze auditeur-vorser werd. Daar zit het hem helemaal.

 

In die mail staat klaar en duidelijk wat u in uw hoogmoed oorspronkelijk dacht. U dacht dat daarin wel iets staat dat u van pas zou kunnen komen. "Zo ja, heb je dit nog graag in officiële apostille van de minister van Binnenlandse Zaken aan de inspecteur-generaal?" U dacht dat dit u zou vrijpleiten. Weet u wat dit wil zeggen? Dat wil zeggen dat de man die dit doet zich door u in de rug gedekt voelde. Als hij daarvan een officieel bericht nodig had, zou hij dat krijgen.

 

U schiet uw eigen man in de rug. U stuurt de heer Van Tigchelt, een echte trouwe soldaat, in de frontlinie om hem op de koop toe een kogel in de rug te schieten. Dat is uw mentaliteit, mijnheer Dewael. U wist heel goed wat er aan de hand was. U hebt inderdaad de politieke verantwoordelijkheid voor uw kabinet. Wij hebben in dit land een kabinettenziekte. In andere landen bestaat dat niet. Men vertrouwt daar op de administratie. Hier vertrouwt men de administratie niet en houdt men zijn eigen kabinet, wat de rechterhanden van de minister zijn. Dan nog verschuilt u zich achter dergelijke mensen. Ik vind het klein dat een mens met een ministeriële, leidinggevende functie zijn eigen verantwoordelijkheid niet wil erkennen en zich verbergt achter juridische spitsvondigheden om te zeggen dat er niets onwettelijks is gebeurd. Inderdaad, de schriftvervalsing moet nog worden uitgewezen, maar lees dan wat het Comité P daarover schrijft: “valsheid in geschriften en gebruik van valse stukken, doordat het advies van de selectiecommissie werd verdraaid. Ook gebruik van valse stukken omdat de inhoud van de kwestieuze documenten werd aangewend voor de benoeming”. Dat moet inderdaad juridisch allemaal nog worden uitgewezen, maar uw medewerkers zetten wel constructies op voor de interne Vld-vriendinnen.

 

Er staat letterlijk in het verslag van het Comité P dat de stage er niet was en dat er geen stagemeester was. U weet zelfs niet wie u vertegenwoordigt op de examencommissie, laat staan dat u weet wat uw medewerkers zeggen, maar u bent er wel verantwoordelijk voor.

 

Ik kan mij aansluiten bij de heer Jambon. Ofwel wist u het niet en was u misleid, maar dan bent u onbekwaam om daar te zitten, ofwel hebt u eraan meegewerkt en dan bent u nog onbekwamer om daar te zitten in die functie. Ik raad u echt aan om ontslag te nemen en u ook niet te verbergen achter het Comité P. Laten we hierover eens een parlementaire onderzoekscommissie oprichten, waarin alle partijen – ook de oppositiepartijen – zitting hebben, zodat wij de ondervragingen kunnen doen, want een parlementaire onderzoekscommissie heeft de functie van een onderzoeksrechter. Dat weet u, mijnheer Dewael. Dan zouden we de waarheid leren kennen.

 

Ik vind het nogal goedkoop van u om te zeggen dat u een onderzoek hebt verricht op uw eigen kabinet. Waarom hebt u een onderzoek verricht op uw eigen kabinet? Om de zaken te verdoezelen, om uzelf vrij te pleiten, om mensen die uw rechterhand waren een mes in de rug te steken en om uzelf te vrijwaren.

 

U houdt daar een jailhouse party, denk ik. Ik hoop dat u daar heel uw kabinet mee naartoe neemt.

 

02.53  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Geachte collega’s, ik zal niet herhalen wat collega’s voor mij al hebben gezegd. Het is zeer duidelijk wat de feiten zijn. De hamvraag – dit heb ik daarnet al gezegd – is en blijft wie de opdracht heeft gegeven tot de fraude. Wie heeft die opdracht gegeven? Wat zijn de resultaten van het intern onderzoek? Zullen alle stukken worden gedeeld met het Parlement? Het verontrust mij dan ook effectief ten zeerste te zien dat bepaalde mails wel in de pers terechtkomen. De vraag is wat er achter het topje van die ijsberg zit en of er een bepaalde partijdigheid al dan niet meespeelt.

 

Twee medewerkers hebben ontslag genomen, omdat zij, zoals u zegt, onoordeelkundig advies hebben gegeven. Zijn er nog andere medewerkers die dergelijk advies geven? Ik heb geen idee. U hebt daar geen duidelijkheid over geschapen. Zijn er andere benoemingen waarbij vanalles mis is gelopen? Ik heb geen idee. U hebt daar geen duidelijkheid over geschapen. Ofwel hebt u geen goede kabinetsmedewerkers gekozen, ofwel hebt u dat wel gedaan. In beide gevallen bent u mee verantwoordelijk. Ik heb net al gezegd dat de manier waarop verantwoordelijkheid wordt ingevuld, toch hoogst eigenaardig is in deze regering. Welnu, Uw uitleg geeft hoegenaamd geen antwoord hoe in een situatie waarbij er overduidelijk fraude is geweest, waarbij er vanuit uw kabinet onoordeelkundige adviezen zijn gegeven, waarbij u twee KB’s hebt ondertekend, u zichzelf voort ziet functioneren als minister. Wij hebben de indruk in een politieoorlog te zitten. De top van de federale politie is in opspraak gekomen, uw kabinet is in opspraak gekomen. Met welke geloofwaardigheid kunt u uw functie nog uitoefenen? Dat is de vraag.

 

Ik hoop dat er transparantie komt. Ik hoop echt dat wij alle resultaten van het onderzoek krijgen. Ik hoop ten zeerste dat we te weten komen wie beslist wat er wanneer in de pers verschijnt, want ik vind dat zeer, zeer kwalijk. Dat komt bovenop al wat al een kwalijk reukje had in dit dossier.

 

Ik kan mij ook niet van de indruk ontdoen, mijnheer de vicepremier, dat de hele malaise binnen de regering eigenlijk uw positie wel goed uitkomt. De instabiliteit van de regering-Leterme en de overmacht van de liberalen binnen die regering zijn eigenlijk ideaal om ervoor te zorgen dat u binnen uw eigen regering een positie hebt waarbij men niet zo snel tot uw ontslag zal overgaan of dat zal vragen vanuit de andere partijen.

 

Ik kan alleen maar hopen dat er vanuit de rechtspraak via de verschillende onderzoeken dan ook duidelijkheid wordt gecreëerd, zodat uw rol daarin ten volle duidelijk wordt en dat er, zoals bij de eerste minister, een deadline komt wanneer conclusies kunnen worden getrokken. Hoe dan ook, voor ons is uw positie al langer dan vandaag onhoudbaar. Wat op uw kabinet gebeurt, is uw verantwoordelijkheid. Gelieve die dan ook te nemen.

 

02.54  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, nous savons tous qu'une procédure judiciaire est en cours et nous ne ferons rien pour l'empêcher d'aboutir. Mais cela ne doit pas nous empêcher d'apprécier politiquement votre attitude et la manière dont vous avez géré ce dossier. C'est le point central autour duquel nous discutons aujourd'hui.

 

Vous continuez à nous dire que vous ne saviez rien, que vous n'avez aucune responsabilité personnelle dans ce dossier. Soit! Nous pourrions encore épiloguer longtemps sur la définition de la responsabilité politique. Nous ne nous attendions pas à ce que vous déclariez votre culpabilité et d'ailleurs j'espère que vous n'avez aucune part de culpabilité dans ce dossier. Mais votre responsabilité politique va au-delà de ces considérations et vous devez donner l'exemple. Vous saviez que des choses "pas très propres" se tramaient dans votre cabinet au sujet des nominations. C'est la raison pour laquelle vous avez écrit la lettre du 9 mars pour tenter de protéger et de mettre en garde certaines personnes. Dès lors, pourquoi n'avez-vous pas adopté une attitude beaucoup plus ferme et tout arrêté? Il nous semble, et c'est dans le rapport, que vous avez découvert des choses qui ne vous plaisaient pas mais que vous les avez mises entre parenthèses dans l'attente d'un arrêté ministériel. Mais entre-temps, d'autres arrêtés ministériels étaient pris "sur mesure" pour pouvoir non seulement engager des personnes mais aussi faire en sorte qu'elles ne subissent aucun préjudice une fois l'entrée en application de l'arrêté.

 

Il y a donc un flou, entretenu par vous et votre cabinet.

 

Monsieur le ministre, on peut lire le fameux e-mail de deux façons. Vous vous demandez où se trouve l'apostille. Il n'est pas possible que ce mail soit le premier ou le dernier. Il montre un échange d'informations entre l'inspecteur général et les membres de votre cabinet. Il montre qu'ils sont en train d'élaborer quelque chose. Jusqu'où va la responsabilité de vos collaborateurs dans ce dossier, et jusqu'où va la vôtre?

 

Malgré tous ces échanges, comment se fait-il que vous ne puissiez pas adopter une attitude plus claire dans ce dossier?

 

Nous estimons que le dossier pénal doit suivre son cours. Ceci étant dit, nous ne disposons pas actuellement de suffisamment d'informations pour prendre clairement position. Cependant, nous estimons que votre responsabilité est en cause; dès lors, pour que cette enquête puisse se poursuivre dans la sérénité, il est important que vous fassiez un pas de côté, monsieur le ministre.

 

02.55  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal hier niet meedoen aan woordspelletjes, welles-nietesdiscussies. De onderzoekers zullen wel uitsluitsel geven.

 

Waar het mij over gaat, is de vraag of u, mijnheer de minister, al dan niet politieke verantwoordelijkheid draagt voor het feit dat uw naaste medewerkers in de fout zijn gegaan. Ik denk dat het duidelijk is dat we het antwoord op die vraag terugvinden in uw eigen interpellaties, uw eigen uiteenzettingen in andere omstandigheden in de Kamer. U hebt die vraag zelf in andere omstandigheden beantwoord.

 

Op het politieke vlak ben ik ervan overtuigd dat u in deze legislatuur voort zult functioneren bij gratie van de Franstaligen. Dat geldt trouwens niet alleen voor u, maar voor heel deze regering. Wij stellen vandaag vast wanneer we de optelsom maken dat de meerderheid van de Vlaamse verkozenen in de Kamer u niet meer steunt.

 

Ik wil u ten slotte nog dit zeggen. In een ding geef ik u gelijk: het is waar dat men hard begint te roepen wanneer men zenuwachtig wordt. Ik heb vannamiddag de mensen van Open-Vld, en de heer Tommelein in het bijzonder, een paar keer heel hard horen roepen.

 

02.56  François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, madame la présidente, je voudrais protester vigoureusement contre le volet communautaire de l'exposé de M. Jambon. Contrairement à ce que M. Jambon a insinué, mon parti, le MR, ne protège, n'a protégé et ne protègera aucun des fonctionnaires de police cités dans les rapports du Comité P et dont la culpabilité serait prouvée.

 

Nous estimons que, sur la base de ces rapports, les autorités judiciaires, disciplinaires et administratives doivent poursuivre leurs enquêtes en toute indépendance et prendre, le cas échéant, les sanctions qui s'avèreraient nécessaires et adéquates. Qu'il soit bien clair dans l'esprit de chacun que le MR ne joue et ne veut jouer aucun jeu communautaire dans ce dossier délicat! Seuls l'intéressent l'efficacité et le bon fonctionnement de la police.

 

Mijnheer Jambon, ik ben de mening toegedaan dat u dit zeer delicaat debat niet mocht misbruiken om communautaire aanvallen te plegen!

 

02.57  Bart Tommelein (Open Vld): Collega’s, vorige week werd ik erop gewezen dat ik, als fractieleider van de partij van de minister, hem niet heb verdedigd. Ik heb toen gezegd dat dat helemaal niet nodig was, omdat de minister perfect op alles heeft geantwoord en alle argumenten klaar en duidelijk waren. Sommigen vonden mij toen de clown van de week. Om alle eventuele insinuaties – het dossier staat bol van de insinuaties – de kop in te drukken, wens ik hier het woord te voeren.

 

Eerst en vooral wens ik te zeggen dat ik de oppositie begrijp. Als zij een kans krijgen om een zwaargewicht van de regering onder vuur te nemen in een bepaald dossier, dan is het hun goed recht om dat ook te doen. It’s the duty of the opposition to oppose. Bij een aantal collega’s kan ik daarvoor zelfs respect opbrengen. De manier waarop het gebeurt, is natuurlijk een andere zaak.

 

Wij zijn teruggekomen uit de fractiedagen, met drie collega’s, en wij waren blij dat er geen plenaire vergadering was, want ik heb hier vandaag niets nieuws vernomen, helemaal geen enkel element. Mijnheer Vanvelthoven, wij hebben de bijeenkomst niet gevraagd. U wou er zelfs een plenaire vergadering van maken. Gelukkig hebben mijn andere fractieleden voort kunnen werken aan hetgeen waarmee ze bezig waren, namelijk de voorbereiding van het politieke werkjaar, met de fractie.

 

Dit dossier, collega’s, staat bol van insinuaties, beschuldigingen, scheeftrekkingen en vermoedens. Ik heb inderdaad toch iets nieuws geleerd. De heer De Man heeft tijdens de vorige bijeenkomst het ontslag gevraagd van de heer Dewael. Hij heeft toen ’s avonds op de VRT-radio zelfs verklaard: “Laat ons eerlijk zijn, er is geen enkel bewijs, enkel maar vermoedens.” Dat waren de woorden van de heer De Man. Ik heb vandaag begrepen dat hij daaruit zelfs de nodige lessen heeft getrokken, want vandaag vraagt hij het ontslag van de minister al niet meer. Dat is dan toch een nieuw feit.

 

02.58  Filip De Man (Vlaams Belang): Ik heb gezegd dat het zodanig schadelijk is voor uw partij dat ik het niet meer vraag. Het is dus beter dat de minister blijft.

 

02.59  Bart Tommelein (Open Vld): Ik stel alleen maar vast dat u het ontslag niet meer vraagt. De tweede vaststelling die ik doe, is dat een partij die vorige week in alle talen zweeg, vandaag de behoefte voelt om vandaag wel aan te klagen waar het vorige week oorverdovend stil bleef.

 

02.60 Minister Patrick Dewael: Mevrouw de voorzitter, ik zou nog op een punt willen wijzen, dat zeer belangrijk is. Er is het onderzoek van het Comité P, dat werd gevoerd door enquêteurs, die beschikten over de stukken waarover ze beschikken: mails, processen-verbaal van verhoren, noem maar op. Op basis van dat onderzoek komen de magistraten of de raadsheren van het Comité P tot de vaststelling dat er mogelijk valsheid in het spel zou zijn en doen daarvoor aangifte tegen twee personen, a contrario geen leden van mijn kabinet. Daaruit blijf ik afleiden dat het Comité P geen indicaties heeft over het feit dat leden van mijn kabinet strafbare feiten hebben gepleegd.

 

Ten tweede, de zaak is in onderzoek en er is een onderzoeksrechter aangesteld. Ik ga ervan uit, tenzij u geen vertrouwen in de magistratuur hebt, dat een onderzoeksrechter alle daden zal stellen die nodig zijn om in deze de waarheid aan het licht te laten komen.

 

Ten derde, de benoeming van niet alleen mevrouw Debeck, maar ook de constructie wordt door het Comité P niet als onwettelijk beschouwd. De heer Vanvelthoven, en vorige week de heer Vandenhove, hebben verschillende keren gezegd dat als zou worden vastgesteld dat de leden van het kabinet onwettelijke, illegale daden zouden hebben verricht, de verantwoordelijkheid van de minister in het gedrang is. Ik zeg nogmaals: de benoemingsconstructie op basis van de elementen die vandaag voorliggen, kan vanuit het opportuniteitsoogpunt ter discussie worden gesteld. Was het politiek opportuun om dat te doen? Mocht ik geweten hebben wat ik vandaag weet, zou ik dan dezelfde beslissing hebben genomen? Mocht ik kennis hebben van de stukken die ik vandaag ken, zou ik dan tot die beslissing zijn gekomen? Dat is een opportuniteitsvraag. Dat heeft niets te maken met de legaliteit.

 

Om die opportuniteitsvraag te kunnen beantwoorden, mijnheer Vanvelthoven, heb ik gevraagd om het hele besluit te herevalueren.

 

Dus, nogmaals, dat is de juiste voorstelling van zaken, alvorens er gesproken wordt van “frauduleus”, “leden van het kabinet”, en misschien zelfs nog “de minister”. Dat klopt niet met de vaststellingen die in het rapport staan. Die vaststellingen zijn gebaseerd op maandenlang recherchewerk en onderzoek.

 

02.61  Filip De Man (Vlaams Belang): Toch niet op uw kabinet?! Enfin!

 

La présidente: Le ministre a la parole.

 

02.62 Minister Patrick Dewael: Mijnheer De Man, al de mensen die gehoord moesten worden, zijn gehoord. Er zijn huiszoekingen gebeurd, er zijn computers in beslag genomen. Er is onderzocht wat men dacht te moeten onderzoeken. Ik trek de geloofwaardigheid van de besluiten van uw controleorgaan dan ook niet in twijfel.

 

Dat gezegd zijnde, blijf ik het volgende benadrukken. Als men het opportuun vindt, ik heb er geen enkel probleem mee dat de gegevens van het Comité P, laat staan andere gegevens, naar boven komen. Ik zeg en zal blijven zeggen dat ik van die mails en van die feiten niets wist. Aangezien ik het niet wist, kon ik maar handelen en optreden vanaf het ogenblik dat ik geconfronteerd werd met die informatie.

 

La présidente: On revient au Parlement. Quelqu’un veut-il encore la parole pour une courte réplique?

 

02.63  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, ik zal een repliek geven in dezelfde tijdspanne als de tijd die de minister voor zijn repliek heeft genomen.

 

Ten eerste, mijnheer Dewael, natuurlijk is er niets onwettelijks gebeurd. Op dat punt bevindt zich immers juist uw rol.

 

Er was een onwettelijke situatie. Er werd schriftvervalsing gepleegd om een van de Vld-vriendinnetjes aan een job te helpen. Dat werd geconstateerd, waarna u van de benoeming een wettelijke zaak maakte. U hebt de constructie opgezet. Dat wordt ten andere door de bewuste e-mail bewezen. De constructie werd op uw kabinet opgezet, teneinde een onwettelijke zaak – namelijk de gebuisde vriendin een wettelijke job te geven en toch bij de AIG binnen te loodsen – wettelijk te maken. Dat bewijst de e-mail niet alleen. Dat doen ook de constructies.

 

U kan natuurlijk niets onwettelijks doen, wanneer u zelf de macht hebt om de wet te wijzigen. Daar schuilt juist de hypocrisie in uw hele houding.

 

02.64 Minister Patrick Dewael: Dat is niet wat het Comité P zegt.

 

02.65  Jean Marie Dedecker (LDD): Dat is inderdaad niet wat het Comité P zegt. Het Comité P deed op uw kabinet immers geen onderzoek. Dat staat letterlijk in punt 14 van het verslag van het Comité P.

 

Ik daag u echter uit.

 

02.66 Minister Patrick Dewael: U weet niet wat u vertelt. De heer Vanderlinden werd verhoord. Ook mevrouw Debeck werd verhoord. U weet niet wat u vertelt.

 

02.67  Jean Marie Dedecker (LDD): Moet ik nog eens voorlezen wat in het rapport staat? Dat het Comité P iets heeft gevraagd, betekent nog niet dat er een onderzoek op uw kabinet is gevoerd. U, die zo erg met woorden speelt en zo erg op de zaak inspeelt, geeft zelf toe dat de mail sinds 16 februari bekend is. De 25e schrijft u bovendien een brief dat hen niets ten laste kan worden gelegd. De betrokkenen hebben nu echter wel ontslag genomen.

 

Mijnheer Dewael, ik zal u een voorstel doen. Geef uw parlementaire onschendbaarheid op. Wij zullen hier vervolgens een parlementaire onderzoekscommissie oprichten. Wij zullen dan eens bekijken wat wij met de rol van de onderzoeksrechter kunnen doen.

 

02.68 Minister Patrick Dewael: (…).

 

02.69  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Dewael, geef ons dan de toestemming om dat te doen.

 

02.70 Minister Patrick Dewael: Het Parlement moet de beslissing daartoe nemen.

 

02.71  Jean Marie Dedecker (LDD): Natuurlijk. De Vlaamse meerderheid hebt u weliswaar niet meer, maar er zal meerderheid tegen minderheid tegen de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie worden gestemd. De meerderheid zal u immers absoluut indekken, omdat zij voor een regeringscrisis vreest.

 

In iedere bananenrepubliek zou een dergelijke minister reeds ontslag hebben genomen, maar, zoals Eyskens zei, niet in België. U zit in hetzelfde schuitje. Het wordt uw Watergate. Het zou best kunnen dat wij hier over twee weken opnieuw zitten.

 

02.72  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, ik repliceer heel kort.

 

De minister haalt ten onrechte een argument a contrario, zoals hij zelf zegt, uit het rapport van het Comité P. Hij zegt dat het Comité P tot de conclusie komt dat er twee mensen moeten worden doorverwezen naar het parket, naar de onderzoeksrechter, op basis van de vermeende schriftvervalsing. Het Comité P zegt nergens dat er mensen van zijn kabinet moeten doorverwezen worden. Die conclusie klopt natuurlijk niet. Het verslag van het Comité P zegt heel duidelijk: “ Het comité wenst voorafgaandelijk te benadrukken dat het conform zijn wettelijke opdracht enkel de rol van de leden van de politiediensten en/of politieambtenaren in deze zaak heeft onderzocht”. Het is dus heel duidelijk dat er geen onderzoek is naar de rol van uw kabinetsleden. Het had niet de mogelijkheid of de opdracht, zelfs niet als het dat zou willen, om hen door te verwijzen. Uw conclusie klopt dus niet helemaal wat dat betreft.

 

Ten tweede, er wordt gesproken over de constructie, die niet onwettig zou zijn. In ieder geval is er schriftvervalsing gepleegd en vervolgens is er een constructie opgezet door uw kabinet. U zegt van die constructie dat ze weliswaar niet onwettig is, maar niet opportuun. Als het dat maar is, een niet-opportune constructie, dan begrijp ik niet waarom uw mensen in die brief formeel moeten ontkennen dat ze die constructie hebben opgezet, als er toch niet veel aan de hand is.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een eerste motie van wantrouwen werd ingediend door de heren Peter Vanvelthoven en Ludwig Vandenhove en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Filip De Man, Peter Vanvelthoven, Jean Marie Dedecker, van mevrouw Meyrem Almaci en van de heren Fouad Lahssaini en Jan Jambon

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,

zegt het vertrouwen op in de heer Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken."

 

Une première motion de méfiance a été déposée par MM. Peter Vanvelthoven et Ludwig Vandenhove et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Filip De Man, Peter Vanvelthoven, Jean Marie Dedecker, de Mme Meyrem Almaci et de MM. Fouad Lahssaini et Jan Jambon

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur,

retire sa confiance à M. Dewael, vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur.“

 

Een tweede motie van wantrouwen werd ingediend door de heer Jan Jambon en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Filip De Man, Peter Vanvelthoven, Jean Marie Dedecker, van mevrouw Meyrem Almaci en van de heren Fouad Lahssaini en Jan Jambon

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,

vraagt het ontslag van de minister."

 

Une deuxième motion de méfiance a été déposée par M. Jan Jambon et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Filip De Man, Peter Vanvelthoven, Jean Marie Dedecker, de Mme Meyrem Almaci et de MM. Fouad Lahssaini et Jan Jambon

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur,

demande la démission du ministre.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Josy Arens, François-Xavier de Donnea, Thierry Giet, Bart Tommelein en Servais Verherstraeten.

 

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Josy Arens, François-Xavier de Donnea, Thierry Giet, Bart Tommelein et Servais Verherstraeten.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.55 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17.55 heures.