Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en
de maatschappelijke Hernieuwing |
Commission
de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société |
van woensdag 2 juli 2008 Namiddag ______ |
du mercredi 2 juillet 2008 Après-midi ______ |
Le développement des questions et interpellations commence à 16.08 heures. La réunion est présidée par Mme Muriel Gerkens.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 16.08 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Muriel Gerkens.
01 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "salmonella bij varkens" (nr. 6205)
01 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la salmonellose du porc" (n° 6205)
01.01 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, enkele weken geleden publiceerde de European Food Safety Authority, de EFSA, resultaten van onderzoek naar salmonella bij varkens. In alle lidstaten van de Europese Unie nam de EFSA tussen oktober 2006 en september 2007 stalen bij ruim 19.000 varkens. Hieruit bleek dat in heel Europa gemiddeld 10,3% van de varkens was besmet met salmonella. Het cijfer voor België kwam uit op 13,9%, en ligt dus beduidend boven het Europees gemiddelde.
Kunt u meer informatie geven over het onderzoek van de EFSA? Hoe is het precies verlopen? Werd in alle lidstaten dezelfde procedure gevoerd?
Hoe verklaart u dat België met 13,9% positieve gevallen beduidend boven het Europese gemiddelde zit?
Welke maatregelen plant u te nemen om het aantal gevallen salmonella bij varkens in België te verkleinen?
Op welke manier doet het FAVV in België controles op salmonella bij varkens? Wat zijn de resultaten van die controles en liggen de resultaten in de lijn van de cijfers van de EFSA?
Wat zijn de gevolgen voor de volksgezondheid van het feit dat bijna 14% van de varkens voor menselijke consumptie met salmonella is besmet?
Beschikt u ook over de resultaten met betrekking tot salmonella bij pluimvee?
01.02 Minister Sabine Laruelle: Het onderzoek naar salmonella bij varkens in lymfknopen is een toepassing van de beschikking 2006/668 van de Commissie en wordt uitgevoerd volgens een strikt protocol in alle lidstaten. De gemiddelde geschatte prevalentie in België, zoals weergegeven in het eerste rapport van EFSA, ligt hoger dan het Europese gemiddelde.
De resultaten van de lidstaten die nagenoeg vrij zijn van salmonella trekken het Europese gemiddelde omlaag. In een tweede rapport dat in het najaar wordt verwacht, zullen eveneens risicofactoren worden bestudeerd. Er zal meer duidelijk zijn over andere mogelijke oorzaken van de hogere prevalentie in België, vergeleken met het Europese gemiddelde.
Sedert juli 2007 wordt een salmonellabestrijdingsprogramma opgelegd op bedrijven met minstens 30 mestvarkens. In het kader van het bestrijdingsprogramma worden om de vier maanden serumstalen onderzocht op de aanwezigheid van salmonella-antistoffen. Salmonellarisicobedrijven moeten worden begeleid door een bedrijfsdierenarts, om de kritische punten van salmonellabesmetting en salmonellaverspreiding op het bedrijf te verbeteren.
Op dit ogenblik staan er 367 bedrijven onder begeleiding van een bedrijfsdierenarts. De resultaten van het serologische onderzoek in 2007, in het kader van het salmonellabestrijdingsprogramma, zijn vergelijkbaar met de resultaten van het bacteriologische onderzoek op lymfknopen uit de studie van EFSA.
Ieder jaar zijn er een aantal gevallen van salmonella typhimurium te wijten aan het eten van varkensvlees. Er werd gestart met het salmonellabestrijdingsprogramma bij varkens, om het aantal gevallen te doen dalen. Het is te vroeg om nu reeds een evaluatie te maken van het effect van het bestrijdingsprogramma op het aantal humane infecties.
Bij pluimvee is er een salmonellabestrijdingsprogramma lopend bij fokpluimvee en leghennen en worden er uitgangscontroles uitgevoerd op salmonella bij braadkippen. In 2007 was 3% van de tomen fokpluimvee positief voor een van de te bestrijden serotypes van salmonella. Je peux vous citer les sérotypes. Bij leghennen was 6,6% van de tomen positief, sedert de start van het programma in juli 2007, voor het te bestrijden serotype enteritidis.
Voor de uitgangcontrole bij braadkippen was 3,12% van de tomen positief
voor salmonella subspecies.
01.03 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitvoerige uitleg.
Het is juist dat enkele landen het gemiddeld percentage naar omlaag trekken, maar persoonlijk vind ik 10% nog heel veel voor salmonella bij varkens.
01.04 Minister Sabine Laruelle: We hebben een bestrijdingsprogramma tegen salmonella ingevoerd in 2007.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de strijd van het FAVV tegen hormonen" (nr. 6281)
02 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la lutte de l'AFSCA contre les hormones" (n° 6281)
02.01 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, als antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 4122 van april dit jaar aan minister Vandeurzen, kreeg ik gedetailleerde cijfers over het aantal processen-verbaal, opgesteld in verband met de onderzoeken naar voedselfraude en hormonenmisdrijven. Uit deze cijfers bleek dat op basis van de verschillende preventiecodes het parket 29.878 pv’s had opgesteld tussen 2003 en 2007 inzake voedselfraudes en hormonenmisdrijven, waarvan ongeveer een vijfde afkomstig van het FAVV.
In een aantal gevallen kan ik begrijpen dat andere instanties, bijvoorbeeld politiediensten en andere controleorganismen, op meer onregelmatigheden stuiten dan het FAVV. Dit geldt bijvoorbeeld voor overtredingen inzake dierenbescherming, preventiecode 63 C.
Tussen 2004 en 2007 was het FAVV verantwoordelijk voor 224 van de in totaal 8.681 pv’s. Wat mij wel verbaast is dat inzake hormonen voor dierlijk gebruik, preventiecode 62 D, het FAVV tussen 2004 en 2007 slechts 38 van de in totaal 896 pv’s heeft opgesteld, of nauwelijks ongeveer 4,2%. Volgens mij is het FAVV wat de hormonen voor dierlijk gebruik betreft zonder twijfel de belangrijkste controlerende instantie.
Ik vraag me dan ook af hoe het komt dat de andere autoriteiten op dit vlak veel meer pv’s uitschrijven dan het FAVV?
Hoe verklaart u dat cijfer van slechts 38 pv’s van het FAVV op een totaal van 896 pv’s gedurende vier jaar?
02.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Noppen, uit het jaarverslag van het FAVV blijkt dat in het licht van de wet van 15 juli 1985 in 2004 83, in 2005 102, in 2006 16 en in 2007 28 processen-verbaal met overtredingen – in totaal 229 – werden opgesteld die via de politiediensten werden bezorgd aan de diverse parketten.
De verdachte monsternames op de landbouwbedrijven worden steeds uitgevoerd in samenwerking met de politiediensten. Deze samenwerking wordt gecoördineerd via de multidisciplinaire hormonencel van de federale politie.
In het draaiboek van de multidisciplinaire hormonencel opgesteld in 2006 zijn de procedures voor de handeling vastgelegd. Hierbij wordt vermeld dat het aanvankelijke proces-verbaal dat moet worden opgemaakt bij deze monsternames steeds wordt opgesteld door de politiediensten.
De processen-verbaal van monsternames, verhoor en eventuele overtredingen worden opgemaakt door de agenten van het FAVV en via de politie doorgestuurd aan de bevoegde parketten. Ze maken dus integraal deel uit van het initieel door de politiedienst gestarte dossier waaraan het parket een notitienummer toewijst.
Daarnaast verleent het FAVV steeds zijn medewerking aan diverse acties die door de politiediensten worden georganiseerd in het raam van de hormonenbestrijding, bijvoorbeeld controle op de veemarkten van Brugge en Ieper, werkcontrole parket Kortrijk, enzovoort.
Ook hier worden de aanvankelijke dossiers opgemaakt door de politiediensten en maken de processen-verbaal opgesteld door het FAVV er integraal deel van uit.
Deze werkwijze heeft als voordeel dat de processen-verbaal opgemaakt door de politie en het FAVV in een dossier met een notitienummer zijn gecentraliseerd en worden bezorgd aan het parket.
Het is tevens een voordeel voor de veiligheid van de leden van het FAVV die hieraan deelnemen, aangezien er op deze manier een vorm van anonimiteit is verzekerd.
Daarnaast wordt door het FAVV ook nog diverse processen-verbaal van informatie ter zake overgezonden aan de parketten.
Het FAVV is niet verantwoordelijk voor het toekennen van zogenaamde preventiecodes van het parket.
02.03 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijke uitleg.
Mevrouw de voorzitter, ik had nog een laatste vraag waarop de minister reeds gedeeltelijk heeft geantwoord in verband met de vermindering van onderzoek. Mag ik nog een deel van die vragen stellen?
L'incident est clos.
La présidente: Il faut un minimum de discipline! Monsieur Van Noppen, vous n'êtes pas encore au courant mais, lorsque l'on met à l'ordre du jour – et on tente de le mettre à chaque fois – "préparation et/ou compte rendu des conseils européens", cela signifie que les questions entrent dans cette discussion, ceci pour éviter d'avoir deux fois la même discussion. Toutefois, si la ministre ou vous-même aviez un élément supplémentaire à apporter, nous pourrions l'ajouter. Votre question peut être introduite dans le rapport, étant donné que la ministre a répondu sur le volet Environnement.
02.04 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Dat is voor mij in orde!
La présidente:
Nous ajouterons donc votre question dans le rapport.
03 Question de M. Georges Gilkinet à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le déménagement d'une partie des services de l'AFSCA à la Tour des Finances" (n° 6356)
03 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de verhuis van een deel van de diensten van het FAVV naar de Financiëntoren" (nr. 6356)
03.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, dans une réponse qu’il m’a faite récemment, le ministre Reynders m’a expliqué que différents SPF allaient déménager dans la Tour des Finances rénovée pour laquelle l’Etat fédéral paye désormais un loyer important.
Il m’a cité l'AFSCA parmi les services qui devaient intégrer la Tour des Finances.
Je voulais savoir si tout se passait bien. Est-ce que cela se passe mieux qu’avec le SPF Sécurité sociale qui a eu un petit problème dans l’achat de son mobilier, ce qui coûte assez cher au budget de l’État? Lorsque le déménagement sera effectif, y aura-t-il deux loyers à payer? Devrez-vous aussi commander du nouveau mobilier? Le marché public s’est-il bien déroulé? Les travailleurs sont-ils prêts à déménager?
Je voulais vous entendre à ce sujet, madame le ministre.
03.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, selon un accord remontant à 2002, la Régie des Bâtiments assure l’hébergement de l’AFSCA et les crédits nécessaires ont, à l’époque, été transférés à la Régie.
Le déménagement que vous évoquez concerne les services actuellement installés dans le bâtiment WTC3, boulevard Simon Bolivar, à savoir l’administration centrale et l’unité de contrôle de Bruxelles-Capitale. Le nombre de collaborateurs concernés s’élève à environ 550. Le site d’accueil n’est pas à proprement parler la Tour des Finances, mais un nouveau bâtiment construit sur le même socle à front de la rue Royale.
L’achat de nouveaux mobiliers s’est en effet révélé nécessaire. D’une part, pour créer des ensembles cohérents dans les espaces collectifs de travail - nous souhaitons que nos fonctionnaires soient dans des espaces agréables -, et d’autre part pour remplacer du mobilier ancien qui ne valait pas la peine d’être déménagé et qui risquait même de tomber en déliquescence.
Cet achat a bien évidemment fait l’objet d’un appel d’offres pour le prix estimé de 250.000 euros. Le déménagement est planifié pour la période du 25 août au 23 septembre 2008 et un plan de déménagement a bien évidemment été établi après une large concertation interne.
Non seulement ce plan a été communiqué aux collaborateurs notamment par intranet, mais la participation de ceux-ci a été sollicitée pour certains aspects des aménagements, via des correspondants locaux.
03.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je me réjouis de savoir que tout se passe bien, mieux que dans d’autres services. Je vous remercie pour vos réponses qui permettent d’affiner ma vision sur ce déménagement des différents services à la Tour des Finances.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 6490 de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers est retirée.
04 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les compétences ministérielles en matière d'agréation des pesticides" (n° 6430)
04 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de ministeriële bevoegdheden inzake de erkenning van pesticiden" (nr. 6430)
04.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, lorsque je vous ai transmis le texte écrit de cette question, je n'avais pas encore reçu le protocole d'accord conclu entre les trois ministres compétents pour la protection des consommateurs. Je ne ferai donc plus mention de mes interrogations à ce sujet et me concentrerai sur la deuxième partie de mon texte.
Lors d'une précédente question, vous m'aviez répondu que vous étiez compétente en matière d'agréation des pesticides, puisqu'il s'agit de matières premières, d'engrais et de produits phyto. Mais vous aviez précisé que vous étiez compétente avec d'autres, "puisque cela nécessite une analyse de l'impact sur la santé humaine".
J'aurais voulu que vous me donniez plus d'éclaircissements si possible, parce qu'à ma connaissance, l'agréation des pesticides relevait du ministre de la Santé publique ou du ministre de l'Environnement. J'avoue que je m'y perds à présent. Cette agréation se fait sur la base d'un avis du comité d'agréation dont la composition est fixée par un arrêté royal. Ce comité comprend des personnes appartenant au SPF mais également des experts représentant les Régions, l'Emploi et le Travail, l'Institut de santé publique, le CERVA (Centre d'étude et de recherches vétérinaires et agrochimiques), etc.
J'ai cherché quelle était la base légale définissant le ministre compétent pour l'agréation des pesticides. Je n'ai pas trouvé. Je suppose donc que cela a fait l'objet d'un accord au sein du gouvernement. Je dispose du protocole d'accord en matière de répartition et de protection du consommateur. Mais je n'ai pas encore tout compris, entre les compétences de l'Environnement, de la Santé et de la Protection du consommateur. Pourriez-vous m'expliquer?
04.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, en fait, j'ai signé deux protocoles d'accord. Et ce n'était pas pour amuser la galerie!
D'une part, le premier protocole doit répartir les compétences consommation. Il s'agit d'un protocole entre le ministre de l'Entreprise, le ministre de l'Énergie et le ministre des PME. Il y est entre autres stipulé que la loi sur les pratiques du commerce devra être réétudiée par les trois ministres.
D'autre part, dans le cadre de ma compétence sur la sécurité de la chaîne alimentaire, un autre protocole a été conclu avec Mme Onkelinx notamment pour répartir les compétences et savoir comment agir en cas de compétence conjointe. En matière de sécurité de la chaîne alimentaire, j'ai également la tutelle sur la DG4 du SPF dont la gestion est du ressort de Mme Onkelinx. Même dans cette DG4, Mme Onkelinx est chargée du bien-être animal. Cet accord avait déjà été conclu sous le gouvernement provisoire pour régler ces points et clarifier les choses dans l'article 9 de l'arrêté royal du 17 avril 2008 fixant certaines attributions ministérielles.
Je rappellerai encore qu'au niveau européen, par exemple, la directive dont il a été question au premier point est bien traitée par le Conseil des ministres de l'Agriculture. Donc rien de très original ne se passe en Belgique.
Pour juger de cette compétence, il faut voir s'il s'agit d'un usage uniquement agricole: dans ce cas, la compétence unique me revient. Comme l'agréation des produits entraîne souvent un impact sur la santé humaine, la compétence est partagée avec Mme Onkelinx, ministre de la Santé publique.
Le petit biais est donc la coexistence de ces deux protocoles: l'un est daté du 3 juin pour la consommation et l'autre, avec Mme Onkelinx. Très souvent, nos signatures sont conjointes. Par exemple, le tabac lui revient, mais l'AFSCA contrôle. Pour les fonds sanitaires, j'en détiens la tutelle, mais ils sont logés au SPF. Et tout se passe très bien.
La présidente: Cela ne simplifie pas les choses dans le fonctionnement.
04.03 Sabine Laruelle, ministre: Pas du tout. Parfois, cela permet une vue différente. Par exemple, en ce qui concerne la question que vous avez retirée, le retrait d'huiles était de ma compétence, mais nous avons tenu Mme Onkelinx informée. Aucun problème n'est encore apparu entre elle et moi.
04.04 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): On pourrait craindre d'une certaine façon que vous soyez juge et partie puisqu'en tant que ministre de l'Agriculture, vous êtes compétente pour l'agrément des pesticides agricoles.
04.05 Sabine Laruelle, ministre: Ce n'est pas du tout dans mes intentions.
04.06 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Je n'attaque pas la personne et je ne fais pas de procès d'intention: je me livre à une analyse fonctionnelle de la séparation des pouvoirs, qui est parfois saine. Groen! avait aussi critiqué au départ le fait que vous soyez compétente pour l'AFSCA, compétence qui appartenait auparavant à la ministre de la Santé.
04.07 Sabine Laruelle, ministre: Je suis déjà contente qu'on reconnaisse ma compétence.
04.08 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Vous êtes donc compétente pour l'agrément des pesticides agricoles: qu'en est-il pour les biocides par exemple?
04.09 Sabine Laruelle, ministre: Quand l'agréation a un impact sur la santé, c'est presque chaque fois la même chose; on vient de parler de la révision de la directive. C'est une compétence conjointe.
04.10 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): La législation vise à protéger la santé et l'environnement.
04.11 Sabine Laruelle, ministre: C'est bien ce que je dis. Il faut également permettre aux agriculteurs d'utiliser un certain nombre d'outils. Dès que ces outils ont un impact sur l'environnement ou sur la santé, il y a des compétences partagées. Celles-ci devraient vous rassurer puisqu'elles amènent plusieurs points de vue dans l'analyse du dossier?
04.12 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Qui signe l'arrêté final?
04.13 Sabine Laruelle, ministre: C'est conjoint: une grande partie des arrêtés sont pris à deux. Ce n'est pas seulement s'informer mutuellement, c'est de la codécision. Par exemple, l'arrivée des OGM sur le marché est aussi une compétence conjointe. C'est peut-être plus compliqué de travailler de la sorte mais cela nous oblige à confronter et concilier les points de vue. Cela devrait vous rassurer davantage qu'un droit de regard unique.
04.14 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Pourrait-on disposer du texte de ce protocole du temps du gouvernement provisoire?
04.15 Sabine Laruelle, ministre: Bien entendu.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la qualité de l'eau en bouteille vendue en Belgique" (n° 6513)
05 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de kwaliteit van het water in flessen dat in België wordt verkocht" (nr. 6513)
05.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, j'avais adressé ma question à Mme Onkelinx, ministre de la Santé publique, mais vous partagez la compétence avec elle.
Il s'agit de l'analyse de "Test-Achats", parue début juin, sur 48 marques d'eau non pétillante vendue en bouteille. Les conclusions sont assez interpellantes puisque près d'une eau sur quatre ne convient pas à une consommation quotidienne du fait d'une teneur élevée en fluor, en sulfate ou en sodium.
"Test-Achats" recommande de boire l'eau du robinet non filtrée car sa qualité n'a rien à envier aux eaux en bouteille. Rappelons au passage que l'eau du robinet ne présente aucun risque pour la santé de la plupart des consommateurs et est en moyenne deux cents fois moins chère que l'eau en bouteille.
L'organisation de défense des consommateurs relève également des incohérences et un certain laxisme concernant la législation belge sur l'eau et sur les teneurs en sulfate par exemple. Un seuil de 200 mg par litre est fixé par l'OMS pour l'eau de source mais pas pour l'eau minérale. Pourtant, à ma connaissance, l'eau de source et l'eau minérale proviennent toutes les deux de sources; on ne comprend dès lors pas très bien la raison de cette distinction.
"Test-Achats" fait encore remarquer qu'aucune législation n'interdit d'embouteiller de la simple eau du robinet ni de la vendre comme eau de table.
Enfin, "Test-Achats" pointe encore que la teneur maximale en nitrates, qui est de 50 mg par litre, serait trop élevée. On le sait, des limites plus strictes sont conseillées pour les bébés et les femmes enceintes mais ne conviendrait-il pas d'appliquer ces limites plus restrictives à l'ensemble de la population?
Madame la ministre, avez-vous connaissance des conclusions et des recommandations de cette étude? Une suite y sera-t-elle donnée? Dans l'affirmative, que comptez-vous faire? Prévoyez-vous des contrôles ou, éventuellement, des modifications de normes au niveau européen ou au niveau belge?
05.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, chère collègue, non seulement je connais l'étude mais j'ai déjà répondu, le 30 mai 2008, à une question de Mme Muylle sur le même sujet qui se basait également sur l'analyse de "Test-Achats". Madame Snoy, je comprends très bien que vous n'ayez peut-être pas été mise au courant de cette question. Dès lors, je vais vous relire, avec grand plaisir, la réponse que j'ai donnée à Mme Muylle.
La présidente: Pour que les choses soient claires pour tout le monde, lorsqu'une question nous arrive, nous ne pouvons pas la refuser. Toutefois, le ministre est tout à fait en droit de renvoyer à une réponse antérieure s'il estime qu'il n'y a pas d'élément nouveau. Cela figure alors ainsi dans le rapport.
05.03 Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, bien que je ne dispose pas d'élément nouveau, je tiens à répondre.
Les services de l'AFSCA ont examiné les chiffres publiés dans l'article de "Test-Achats" et ont constaté que les conclusions n'étaient pas confirmées par les résultats des contrôles effectués par l'Agence.
S'agissant de la teneur en sodium, fluor et sulfate, la totalité des échantillons d'eau en bouteille prélevés en 2007 – eau de source et minérale naturelle -, étaient conformes à chacun des trois paramètres: c'est-à-dire 43 pour le fluor, 21 pour le sodium et 20 pour le sulfate. Le nombre d'échantillons par paramètre est déterminé à partir d'une évaluation des dangers.
Quant à l'étiquetage des eaux en bouteille contenant du fluor, une étude spécifique a été réalisée en 2006 sur les échantillons d'eau de source et d'eau minérale produites en Belgique. Dans ce contexte, une seule infraction relative à l'étiquetage et à la présence de fluor a été constatée. Ce cas est bien évidemment suivi par l'AFSCA.
En 2007, les analyses de fluor n'ont montré aucun dépassement de la norme de 5 mg de fluor dans les 43 échantillons d'eau de source et minérale naturelle prélevés dans les secteurs de la transformation et de la distribution.
Dans le domaine de la distribution, des eaux d'origine étrangère sont également échantillonnées. Trois analyses se situent au-delà du seuil de 1,5 mg/litre à partir duquel l'étiquetage doit mentionner la présence de fluor conformément à l'exigence du premier point de l'article 4 de la directive 2003/40. L'inscription doit indiquer: "contient plus de 1,5 mg/litre de fluor; ne convient pas aux nourrissons et aux enfants de moins de sept ans pour une consommation régulière." Les données enregistrées par l'AFSCA ne permettent pas de savoir si des mentions supplémentaires figuraient sur l'étiquette.
Le programme annuel d'échantillonnage et de contrôle est basé sur une méthodologie d'évaluation des dangers et sur l'analyse des résultats antérieurs. Les résultats actuels ne nécessitent pas une augmentation du nombre d'échantillons. Des échantillons d'eau de table en bouteille ont été ajoutés au programme 2008. L'origine de ce produit peut être variable: eau de source, de distribution, etc.
À l'avenir, des contrôles d'étiquetage en rapport avec la teneur en fluor seront systématiquement prévus pour vérifier si l'inscription précisée dans la directive est bien mentionnée.
Les eaux en bouteille présentes sur le marché sont soumises aux normes européennes et internationales, dont le "Codex alimentarius", qui sont fondées sur l'analyse de risque et les meilleures connaissances scientifiques en ce domaine.
Il n'a été démontré aucun risque pour la population en général, qui serait lié à l'ingestion d'éléments minéraux - tels que le sodium, le fluor ou les sulfates - par les eaux en bouteille présentes sur le marché et qui respectent ces normes.
Les limites pour le sodium et les sulfates sont d'ailleurs fixées dans la législation sur l'eau potable comme paramètres indicateurs et non comme paramètres de santé. La législation prévoit en sus des mesures d'étiquetage qui informent clairement le consommateur sur la convenance de l'eau pour certains régimes et certaines catégories précises de consommateurs, tels les nourrissons et les enfants de moins de sept ans. Nous retrouvons ici l'information sur le fluor. C'est pourquoi nous allons évidemment contrôler les étiquettes. Il n'existe aucun risque pour les autres catégories de consommateurs.
La législation prévoit également que les eaux minérales naturelles et les eaux de source doivent être soumises à une autorisation individuelle préalable à leur commercialisation. Elles sont évaluées scientifiquement par le Conseil supérieur de la Santé en Belgique et par les organismes compétents dans les autres pays européens. Elles sont bien sûr soumises aux exigences réglementaires les plus sévères, notamment en termes de pureté de composition minérale, conditions de production, matières de protection des sources contre les pollutions, etc.
Il importe de rappeler que l'élaboration de la législation applicable est une prérogative quasiment exclusive des institutions européennes. Si elles participent activement à ce processus, les autorités belges exercent un pouvoir relativement réduit, sauf en cas de menace grave et immédiate contre la santé.
En conclusion, la législation est jugée suffisante, même s'il est précisé que l'AFSCA renforcera le contrôle des étiquetages.
J'ajouterai que l'eau minérale et l'eau du robinet ont des teneurs en nitrate différentes. Il s'agit de 50 mg par litre pour l'eau du robinet et de 25 mg par litre pour l'eau en bouteille.
05.04 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, justement, vous ne m'avez pas répondu sur la question de cette norme. Ne faudrait-il pas la revoir pour l'eau du robinet?
05.05 Sabine Laruelle, ministre: C'est aussi une prérogative des Régions. À mon avis, avec les 50 mg, nous sommes dans des seuils de précaution excessivement élevés. Quand on voit la différence entre la consommation d'eau en bouteille, qui est à 25 mg, et d'eau du robinet, il n'y a pas de raison de changer les choses. Pour l'eau du robinet, une limite à 50 mg par litre constitue déjà une précaution très importante.
On pourrait se poser la question de savoir, même si cela coûte très cher, s'il ne faut pas installer un réseau d'eau grise, quand on voit le coût de l'épuration de l'eau du robinet pour l'usage qui en est parfois fait. C'est une réflexion personnelle.
05.06 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Tout à fait, on utilise trop d'eau potable à mauvais escient.
Je pense qu'il serait intéressant d'encourager la population à utiliser l'eau du robinet en ces temps difficiles. De plus, certaines personnes vendent de l'eau du robinet en bouteille.
05.07 Sabine Laruelle, ministre: En bouteille, l'eau coûte deux ou trois cents fois plus cher!
05.08 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Nous sommes dans un marché qui influence le consommateur et qui assène un certain nombre de contre-vérités sur la santé. Il faudrait peut-être réorienter les choses.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 16.43 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.43 uur.