Commissie voor de Sociale Zaken

Commission des Affaires sociales

 

van

 

dinsdag 1 juli 2008

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mardi 1 juillet 2008

 

Matin

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.03 heures et présidée par Mme Camille Dieu.

De vergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door mevrouw Camille Dieu.

 

01 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de toegankelijkheid van de nieuwe gebouwen van de FOD Sociale Zekerheid" (nr. 6545)

01 Question de Mme Sonja Becq à la secrétaire d'État aux Personnes handicapées, adjointe à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "l'accessibilité des nouveaux bâtiments du SPF Sécurité sociale" (n° 6545)

 

01.01  Sonja Becq (CD&V - N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, tijdens de bespreking van uw beleidsbrief hebben wij het al even gehad over de toegankelijkheid van nieuwe gebouwen voor mensen met een handicap. Het gaat over gebouwen waar mensen bijvoorbeeld een controle moeten ondergaan of een dossier indienen met het oog op sociale zekerheid en tegemoetkomingen. Zij zullen ook naar de nieuwe Financietoren moeten gaan. Ik kom er elke keer voorbij, als ik naar Brussel kom. Ik kijk dan naar de trapjes. Dat gebouw laat te wensen over, wat toegankelijkheid betreft. Ik weet dat er ook in een helling werd voorzien, maar er wordt gezegd dat die helling enkel goed is voor een elektronische rolstoel. Voor een manueel bediende rolstoel zou de helling te hoog zijn.

 

Ik begrijp het niet goed. Een en ander is toch prealabel. Het gaat over een nieuw geconcipieerd gebouw. Er is een heel stuk afgebroken en opnieuw opgebouwd. Waarom is men niet van in het begin uitgegaan van de toegankelijkheid, niet alleen van de trappen, maar ook van de liften? Ik hoor namelijk ook dat de liftknoppen en de lichtschakelaars te hoog werden geplaatst voor mensen in een rolstoel. Sommige deuren zijn niet breed genoeg om iemand met een rolstoel binnen te laten. Er moeten nog een aantal veiligheidsstrips komen voor mensen die slechtziend zijn en dergelijke. Eigenlijk zijn er nog veel mankementen in heel het gebouw. Ik weet dat u er werk van maakt. U hebt dat toen gezegd. Ik heb ook begrepen dat er ergens een rapport was besteld, maar er blijven voor mij toch nog vragen over die zowel te maken hebben met de timing, als – u mag het mij niet kwalijk nemen – met de financiering.

 

Ik heb deze vraag ook gesteld aan de minister van Financiën. Wie zal de kosten dragen voor de toegankelijkheidswerken die nog moeten gebeuren? Voor mij blijft dat een vraag. Als men een gebouw aanlevert en verhuurt, dan ga ik er toch van uit dat het toegankelijk is voor een gewone mindervalide, zoals dat van alle overheidsgebouwen wordt verwacht. Het antwoord dat het destijds niet in de voorwaarden was ingeschreven – blijkbaar kan zoiets – of dat men in de tijd dat de opdracht werd gegeven, aan de toegankelijkheidsvoorwaarden voldeed, vind ik heel bizar. Vandaar heb ik enkele concrete vragen.

 

Welke initiatieven moeten er nog worden genomen omwille van de toegankelijkheid? Ik weet dat er een rapport is gemaakt, dat nu ter bespreking voorligt. Welke concrete ingrepen zullen worden uitgevoerd? Binnen welke termijn zal dat gebeuren? Misschien hebben de vertragingen die met de verhuis te maken hebben, door de problemen met het meubilair, dan toch nog een voordeel.

 

Op welk bedrag worden die ingrepen begroot? Wordt het resultaat ervan ook getoetst en uitgeprobeerd door personen met een handicap? Ten laste van wie zullen de kosten zijn om die ingrepen uit te voeren?

 

01.02 Staatssecretaris Julie Fernandez-Fernandez: Mevrouw Becq, ik dank u vooreerst voor uw bezorgdheid inzake de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruikers van de DG Personen met een handicap. Die problematiek werd aangekaart in de kern en reeds op 7 februari 2008 heeft minister Laurette Onkelinx haar collega belast met de Regie der Gebouwen, geïnterpelleerd over het gebrek aan toegankelijkheid van de Financiëntoren. Het antwoord van minister Reynders van 30 april deed mij perplex staan.

 

Zoals mijn collega, zal ikzelf zeker de problemen en het gebrek aan comfort voor de personen met een handicap niet lichtzinnig behandelen. Er werd vastgesteld dat er een volledige analyse moest gebeuren van het gebouw en ik heb dus gewenst dat mijn administratie met het ter zake ondersteunend studiebureau overeenkomt om een studie uit te voeren. Zo werd op 2 juni 2008 een eerste evaluatie van de toegankelijkheid uitgevoerd door de Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap. Omdat er gebreken waren inzake elementaire toegankelijkheid, heeft de hoge raad de minister die belast is met de Regie der Gebouwen, geïnterpelleerd, zodat de nodige maatregelen ter verbetering worden genomen.

 

Het toegankelijkheidsbureau realiseert momenteel een gedetailleerd rapport, dat ik op 4 juli eerstkomend zal ontvangen. Op basis daarvan zal ik bekijken welke ingrepen er moeten gebeuren.

 

De gelijke behandeling voor alle gebruikers is een van mijn voornaamste bezorgdheden bij de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening door de Directie-Generaal Personen met een Handicap. Ik zal het bestelde rapport dus zeer aandachtig analyseren en op basis daarvan actie ondernemen.

 

01.03  Sonja Becq (CD&V - N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, heb ik u goed begrepen dat het antwoord van de Regie der Gebouwen aan minister Onkelinx u perplex deed staan, omdat u had vastgesteld dat het gebouw niet aan de normen voldoet?

 

U hebt toen zelf opnieuw de Regie der Gebouwen geïnterpelleerd, begrijp ik, inzake de elementaire toegang, op grond waarvan dan het rapport is gekomen.

 

Nu is het mij niet duidelijk of het rapport werd besteld door u, en of het dan ook wordt betaald door u? Ik vermoed dat daar kosten mee gepaard gaan. Of gebeurt dat door de Regie der Gebouwen? Wat is het antwoord van de Regie der Gebouwen op uw vraag? Heeft zij gezegd dat men het zal opnemen? Of laat zij het nog blauwblauw, of heeft zij er niet op geantwoord? Kan ik daar verduidelijking over krijgen?

 

De heer Reynders heeft tegen mij gezegd: alles is in orde, het gebouw is opgeleverd zoals wij het destijds hebben gevraagd. Ik begreep daar zo’n beetje uit: dat is mijn verantwoordelijkheid niet. Ik had graag van u een beetje verduidelijking gekregen, als het kan, want ik vind toegankelijkheid belangrijk. Van het desbetreffende gebouw weten wij dat er personen met een handicap komen. Ik vind het trouwens belangrijk voor alle overheidsgebouwen dat zij aan toegankelijkheidscriteria voldoen. Ik wil daarvoor samen met u de strijd aangaan als het nodig is. Ik vind wel belangrijk dat het gebeurt.

 

01.04  Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Chère collègue, je partage évidemment votre souci quant à l'accessibilité des bâtiments publics et en particulier pour ce qui concerne le bâtiment appelé à accueillir la DG Personnes handicapées.

 

Selon le courrier qui m'a été envoyé par le ministre en charge de la Régie des Bâtiments, tout serait en ordre.

 

Toutefois, comme je ne partage pas cet avis, j'ai demandé qu'une étude complémentaire soit effectuée. Les résultats de cette étude me seront, comme je l'ai déjà dit, transmis le 4 juillet. Sur cette base, je réinterpellerai le ministre responsable.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions de Mme Gerkens à la secrétaire d'État aux Personnes handicapées, adjointe à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "le nouveau plan de gestion de la SNCB et l'attention portée à l'accessibilité des personnes à mobilité réduite" (nos 6628 et 6779)

02 Vragen van mevrouw Muriel Gerkens aan de staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "het nieuw beheersplan van de NMBS en de aandacht voor de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit" (nrs. 6628 en 6779)

 

La présidente: Nous avons abordé ce thème en commission de l’Infrastructure.

 

02.01  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, la SNCB a présenté les avancées qu’elle nous promet en termes d’accessibilité.

 

Cependant, l’intitulé “accessibilité pour les personnes à mobilité réduite dans au moins 103 gares sur le territoire belge” est devenu “assistance aux personnes à mobilité réduite” au lieu d’accessibilité, ce qui pour moi est fondamentalement différent! En effet, "accessibilité" signifie "autonomie" tandis que "assistance" signifie qu’il faut réserver à l’avance une aide pour accéder aux quais et pour monter ou descendre du train. Cela ne rencontre évidemment pas les soucis et les demandes des personnes à mobilité réduite, même si c’est un pis-aller.

 

Le 9 juin, Mme Fernandez-Fernandez, secrétaire d’État aux personnes handicapées, se réjouissait du nouveau contrat de gestion de la SNCB et de la prise en compte des difficultés et de l’accessibilité des personnes à mobilité réduite. Le 17 juin, nous avons eu droit à une conférence de presse faisant état du bilan après trois mois au pouvoir, ce qui peut être sympathique sur le plan médiatique, bien que ce soit la concrétisation de mesures décidées auparavant, si ce n’est la modification relative au plafond du "prix de l’amour". Ensuite, des visites d’institutions ont eu lieu en région liégeoise. Aller sur le terrain est évidemment positif, même si on a l’impression qu’il s’agit surtout de se montrer.

 

Par contre, à la gare de Liège-Guillemins, il apparaît que les personnes mal ou non voyantes, qui, à plusieurs reprises, ont demandé à être impliquées, ne l’ont pas été. Dès lors, celles-ci ne disposeront que d’un chemin balisé correctement pour elles-mêmes. Pourtant, je pensais vraiment que, depuis des années, les associations de personnes handicapées étaient impliquées dans les constructions et les aménagements des nouvelles gares, qui représentent parfois un travail long et compliqué. Cela a notamment été le cas à Namur. Or, pour cette nouvelle gare de Liège-Guillemins, tout était permis car il ne s’agissait pas de travaux d’aménagement compliqués à réaliser. La réponse qui leur a été donnée, c’est que cela coûterait trop cher de rendre cette gare plus accessible dans toutes ses dimensions, notamment aux mal et aux non voyants.

 

Vous comprendrez dès lors, madame la secrétaire d’État, l’énervement qui m’a poussée à vous adresser cette question.

 

On met en avant, on valorise les contrats de gestion de la SNCB, alors que, dans les faits, on se rend compte qu’il n’y a pas accessibilité dans les 103 gares, dont la gare de Liège-Guillemins. Pourtant, la secrétaire d’État, en plus de sa mission fédérale, est échevine à la Ville de Liège et, à ce titre, elle a été impliquée dans le suivi de la gare de Liège-Guillemins. Je trouve réellement regrettable que cette problématique ne soit pas davantage prise en charge.

 

J'aurais donc voulu demander à la secrétaire d'État si elle était intervenue auprès de la SNCB pour la gare des Guillemins, spécifiquement à propos de la problématique mise en avant par les personnes à mobilité réduite et non voyantes, et si elle était vraiment satisfaite du plan de gestion de la SNCB et n'y voit pas d'autre positionnement.

 

02.02  Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame la députée, dès le début de mon mandat, j'ai rencontré des associations afin de leur confirmer mon implication dans l'amélioration de l'accessibilité pour les personnes à mobilité réduite. Je poursuivrai la rencontre de ces acteurs de terrain pour être à leur écoute et me montrer efficiente dans la politique réaliste que je veux mener.

 

Au sujet de la gare des Guillemins à Liège, mon cabinet a eu divers contacts avec l'ASBL Gamah, membre du Collectif Accessibilité Wallonie-Bruxelles. Ils m'ont notamment informée des manquements qu'ils avaient observés lors de leur visite sur le chantier. Cette association doit encore me procurer certaines informations sur la base desquelles je ne manquerai pas d'interpeller Mme la ministre Vervotte afin qu'elle puisse prendre les mesures correctives indispensables.

 

En ce qui concerne le contenu du nouveau contrat de gestion, une augmentation du nombre de gares accessibles est planifiée. Dès 2012, les 52 gares desservant 60% du trafic des voyageurs seront accessibles; dès 2018, un réseau de 100 gares accessibles sera créé. Enfin, dès 2028, toutes les gares seront accessibles aux personnes à mobilité réduite.

 

À l'heure actuelle, 70 gares peuvent fournir de l'assistance. Je me réjouis en effet qu'à partir du 1er novembre 2008, 103 gares seront dans l'obligation de fournir de l'assistance et ce, pour tous les trains roulant. De plus, tout achat de matériel roulant doit prendre en compte l'accessibilité des personnes à mobilité réduite.

 

Enfin, outre l'adaptation du site internet de la SNCB aux personnes malvoyantes, les personnes à mobilité réduite seront informées en temps réel en cas de modification ou de situation imprévue. À cet effet, il est prévu que ces informations soient distillées vocalement mais également sous format écrit à destination des personnes mal entendantes.

 

J'ajouterai pour conclure que, pour la première fois, le ministre ou son secrétaire d'État en charge des Personnes handicapées accompagne l'élaboration des plans d'amélioration de l'accessibilité des transports ferroviaires. Ainsi, je ne manquerai pas d'analyser minutieusement la cohérence en matière d'accessibilité aux personnes à mobilité réduite de la proposition que déposera la SNCB pour la fin 2008.

 

02.03  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame la secrétaire d'État, je note dans votre réponse l'intention d'assurer le suivi de la concrétisation des mesures et l'examen des projets déposés. Au sujet de la gare des Guillemins, je ne suis pas satisfaite de votre réponse. Pourtant, vous connaissez bien le dossier. On en arrive à devoir obtenir à nouveau des informations de l'ASBL Gamah alors qu'on est en fin de parcours; cela ne va pas. Il fallait le faire avant, dans l'ensemble de vos fonctions.

 

Pour le reste, j'espère que vous allez vous impliquer davantage et qu'on mettra en évidence qu'accessibilité et assistance sont deux choses différentes. À la Gare centrale, dans l'état actuel des choses, j'imagine qu'on ne peut faire autrement malheureusement mais dans toutes les nouvelles gares et celles où on procède à de nouveaux aménagements, nous n'avons plus aucune excuse pour ne pas garantir l'autonomie de n'importe quelle personne à mobilité réduite.

 

Je me permets d'insister sur l'existence d'associations comme "Plain-pied" et d'autres, côté francophone et côté néerlandophone, dont la mission est de mesurer l'accessibilité des lieux depuis l'entrée dans l'espace public, pour qu'on ne se retrouve pas avec un intérieur totalement accessible défendu par une marche à l'entrée. Pour les gares, j'espère que vous allez travailler en amont avec ces associations et je vous interrogerai régulièrement sur la suite des événements.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Valérie De Bue à la secrétaire d'État aux Personnes handicapées, adjointe à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "l'enquête de satisfaction relative à la Direction générale Personnes handicapées" (n° 6675)

03 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "het tevredenheidsonderzoek over de Directie-generaal Personen met een handicap" (nr. 6675)

 

03.01  Valérie De Bue (MR): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, je souhaitais vous interroger au sujet d'une enquête de satisfaction qui a été menée d'octobre à novembre 2007 par la Direction générale Personnes handicapées. Cette enquête est à présent publique et je trouve que les principaux résultats sont intéressants.

 

Tout d'abord, l'enquête révèle une cote de satisfaction de 6,43 sur 10. En cette période de fin d'année scolaire, cela frise la distinction. Il s'agit donc là d'une bonne nouvelle. On constate également que c'est parmi les personnes âgées de plus de 65 ans que le taux de satisfaction est le plus élevé.

 

Bien évidemment, il y a aussi des points à améliorer, par exemple, les délais d'attente par rapport aux décisions ainsi que l'orientation vers les services compétents. J'entends souvent ces critiques lorsque j'ai des contacts avec les citoyens à ce sujet.

 

Est-ce la première fois qu'une telle enquête est réalisée?

Si oui, constate-t-on une évolution dans les résultats? Sont-ils meilleurs ou, au contraire, y a-t-il une détérioration du service?

Quant aux points faibles qui sont repris dans cette enquête, quelles mesures comptez-vous prendre afin d'améliorer la situation?

 

Si je suis bien informée, il s'agit d'un programme global d'amélioration du service aux personnes handicapées.

 

03.02  Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame la députée, les résultats de l'enquête de satisfaction réalisée par la Direction générale Personnes handicapées m'ont été présentés à la fin du mois d'avril 2008. Ils ont également été présentés au Conseil supérieur national des Personnes handicapées. La Direction générale Personnes handicapées a diffusé le rapport reprenant l'analyse des résultats sur son site web.

 

Comme vous l'indiquez, les résultats principaux de l'enquête de satisfaction montrent une note moyenne de satisfaction globale des usagers de 6,43 sur 10. Il s'agit de la première enquête complète de ce genre, dont l'initiative revient à l'administration.

 

Il est difficile de se prononcer sur l'appréciation de ces résultats sans les comparer à d'autres performances, que ce soit celles d'autres administrations ou dans une perspective temporelle. À titre de comparaison, le degré de satisfaction est de 6,11 sur 10 pour l'ONSS.

 

Les points faibles de l'administration sont, comme on pouvait s'y attendre, le temps d'attente au téléphone (4,6 sur 10), les délais d'attente de la décision (5,13 sur 10) et l'orientation vers le bon service (6,04 sur 10).

 

À la lumière de ces données, et sur base des autres statistiques de l'administration, un plan d'action qualité dont l'objectif est de soutenir le plan de management de l'administration sera développé.

 

Je ne vais pas m'avancer aujourd'hui sur les mesures concrètes que je vais développer alors que les priorités d'action viennent seulement d'être dégagées. Mon plan sera présenté dans le courant du mois de juillet.

 

03.03  Valérie De Bue (MR): Madame la présidente, madame la secrétaire d’État, je reviendrai sur la question lorsque vos  propositions auront été déposées sur la table.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Mathias De Clercq aan de staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de wachttijden voor gehandicapte personen in het kader van de behandeling van hun dossier" (nr. 6747)

04 Question de M. Mathias De Clercq à la secrétaire d'État aux Personnes handicapées, adjointe à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "les délais d'attente pour les personnes handicapées dans le cadre du traitement de leur dossier" (n° 6747)

 

04.01  Mathias De Clercq (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, mensen die hun handicap officieel door de overheid willen laten vaststellen dienen zich te richten tot de federale dienst voor Personen met een Handicap. De tegemoetkomingen vanwege de overheid worden enkel op aanvraag toegekend. De dienst controleert de aanvragen en verleent ook de attesten inzake invaliditeit. Daarmee kan de betrokkene een uitkering of een speciale parkeerkaart krijgen.

 

De maximale termijn voor het afhandelen van de aanvraag werd in het KB van 2003 vastgelegd op acht maanden. Het overschrijden van die termijn brengt van rechtswege verwijlintresten met zich mee. Uiteraard is dit voor de betrokkene zeer belangrijk omdat hij alleen met die documenten een uitkering kan krijgen of een speciale parkeerkaart kan aanvragen. De werking van de dienst was in het verleden soms een bron van ergernis. Zo diende een mindervalide in 2002 gemiddeld 11,4 maanden te wachten op een antwoord en in 2003 meer dan twaalf maanden. Door de modernisering, het harde werk van de dienst en de uitbouw van een callcenter werd de wachttijd in 2004 tot net onder de acht maanden teruggedrongen en in 2005 tot gemiddeld zeven maanden. In 2006 was dit weer iets gestegen tot 7,2 maanden. In drie jaar tijd werd inzake de termijn van afhandeling toch een winst van 4,8 maanden gerealiseerd.

 

Dat is uiteraard goed, vooreerst voor de betrokken personen met een handicap en ook voor de begroting. Zo worden immers door efficiënter te werken minder verwijlintresten uitbetaald. In 2005 betekende dit 2.582.280 euro aan verwijlintresten, in 2006 ging het om iets meer dan 2 miljoen euro, toch zo’n 16,4% minder dan het jaar ervoor. Er zijn ook heel wat mensen die daarop een beroep doen. In 2004 ging het om 253.000 mensen of 1 Belg op 40 die deze tegemoetkoming bekwam. In 2006 was dit al gestegen tot meer dan 260.000 mensen.

 

Ik vernam graag van de staatssecretaris hoeveel de gemiddelde wachttijd bedroeg voor een gehandicapte inzake de behandeling van zijn of haar dossier in 2007. Door efficiënter te werken vermijdt de overheid zoals gezegd verwijlintresten.

 

Hoeveel verwijlintresten werden er in 2007 uitbetaald? Hoeveel besparing voor de overheid leverde die inkrimping in 2007 op?

 

Graag had ik ook vernomen hoe hoog het aantal mensen is dat recht had op een federale tegemoetkoming voor gehandicapten. Hoe ziet de onderverdeling in leeftijdscategorieën eruit? Wat is de gemiddelde leeftijd van de aanvrager?

 

04.02 Staatssecretaris Julie Fernandez-Fernandez: Mevrouw de voorzitter, mijnheer De Clercq, ik dank u voor uw vraag over de wachttijden.

 

Die vormen inderdaad een probleem. Er moet nog veel worden verbeterd, maar de wachttijden werden reeds flink ingekort.

 

Ik kan u verder de volgende cijfers geven. De gemiddelde behandelingsduur bedroeg in 2007 7,9 maanden. In 2007 werd een bedrag van 2.319.874 euro aan verwijlintresten uitbetaald. Dat is 7,5% meer dan in 2006.

 

Eind 2007 hadden 272.358 personen recht op een federale tegemoetkoming aan personen met een handicap. Daarvan werden 267.711 betaald door de FOD Sociale Zekerheid en 4.647 door de Rijksdienst voor Pensioenen.

 

Hierbij vindt u een indeling naar de leeftijdscategorie voor de 267.711 rechthebbenden betaald door de FOD Sociale Zekerheid. Een gemiddelde leeftijd is niet beschikbaar.

 

Sedert 2007 is een reorganisatie bezig bij de administratie. Daarbij worden gegevens elektronisch overgemaakt, werkposten geïnstalleerd en een beroep gedaan op medische expertise op stukken. Daardoor zullen de dossiers in de toekomst sneller kunnen worden behandeld.

 

Het is echter logisch dat de nieuwe procedure in het begin de behandeling wat zal vertragen en dat de termijnen wat langer zullen zijn ten opzichte van 2006.

 

04.03  Mathias De Clercq (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben het volledig met u eens dat dit een heel belangrijke problematiek is en dat we er samen alles aan moeten doen om de wachttijd van 7,9 maanden in te korten. Ook de verwijlintresten zijn gestegen.

 

Dat zijn allemaal zaken waaraan we moeten werken. Ik zal samen met mevrouw Dieu een amendement op het wetsontwerp indienen om te komen tot kortere termijnen. Dat is in het belang van de personen met een handicap.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- M. Josy Arens à la secrétaire d'État aux Personnes handicapées, adjointe à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "les véhicules pour personnes handicapées" (n° 6599)

- M. David Geerts à la secrétaire d'État aux Personnes handicapées, adjointe à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "l'avantage fiscal octroyé pour certains véhicules" (n° 6625)

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Josy Arens aan de staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de voertuigen voor personen met een handicap" (nr. 6599)

- de heer David Geerts aan de staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "het fiscaal voordeel voor voertuigen" (nr. 6625)

 

05.01  Josy Arens (cdH): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, je souhaiterais revenir – j'ai en effet déjà abordé cette question sous une précédente législature – sur la problématique de l'utilisation du véhicule destiné à la personne handicapée par un autre membre de la famille.

 

Je ne referai pas le développement que j'ai déjà fait, il y a quelques années. Je sais qu'une évolution a eu lieu en la matière. Mais pourriez-vous me dire si vous envisagez d'aller encore plus loin ou si vous comptez plutôt vous limiter aux dernières mesures qui ont été prises, il n'y a d'ailleurs pas si longtemps?

 

05.02  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, dank u wel om mij even wat respijt te geven maar ik was onderweg.

 

Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag betreft ook het fiscale voordeel bij voertuigen. Zoals u weet, zijn de voorwaarden voor het bekomen van deze vrijstelling vrij streng. In werkelijkheid is de betrokken rechthebbende heel dikwijls zelf niet in staat om het voertuig te besturen en wordt het voertuig bestuurd door de partner.

 

Het probleem is echter dat, wanneer de rechthebbende van de vermindering niet in het voertuig aanwezig is, die partner geen recht heeft op het gebruik van dat voertuig. Wij spreken vrij vaak over de zwaksten in onze samenleving die, als we de letter van de wet volgen, eigenlijk een tweede wagen moeten gebruiken wanneer de partner zich bijvoorbeeld verplaatst naar het werk.

 

Ik denk dat dit een aberratie is in de wetgeving. Ik denk dat de bepaling “persoonlijk gebruik” dient te worden verruimd zodat het voordeel ook kan gelden voor de partner; tot daar mijn vraag.

 

Ik vraag u in welke mate dit verder kan worden onderzocht om dit euvel zo spoedig mogelijk op te lossen?

 

05.03 Staatssecretaris Julie Fernandez-Fernandez: Mijnheer Geerts, mijnheer Arens, in de eerste plaats moet ik er u op wijzen dat het niet de FOD Sociale Zekerheid is die fiscale voordelen toekent. De FOD Sociale Zekerheid levert wel attesten af aan personen met een handicap, op basis waarvan fiscale voordelen kunnen worden toegekend door de FOD Financiën.

 

Il est vrai que les avantages fiscaux sont octroyés à une certaine personne en situation de handicap pour un véhicule utilisé exclusivement pour son transport personnel. La notion de transport personnel est strictement interprétée. Le législateur vise à octroyer un avantage fiscal uniquement à la personne en situation de handicap et seulement en fonction de sa mobilité. L'avantage ne vise pas à faciliter la mobilité de son entourage.

 

J'estime, sans avoir à ce stade arrêté une position définitive, que l'avantage octroyé ne devrait pas non plus créer de nouveaux problèmes de financement de la mobilité au sein d'une famille dont un des membres souffre d'un handicap, vu le coût que représente l'achat d'un véhicule neuf.

 

Gelet op de complexiteit van uw vraag en het genuanceerd antwoord dat het vereist, zal ik een adviesaanvraag richten aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap. Afhankelijk van het resultaat van dat advies zal ik mijn collega, de minister van Financiën, over die zaak aanspreken.

 

05.04  Josy Arens (cdH): Je remercie Mme la secrétaire d'État pour cette réponse. Je suis très heureux que vous fassiez part de ces questions au ministre des Finances car des personnes handicapées me contactent depuis plusieurs années déjà à ce sujet. Il s'agit d'une famille à faibles revenus et son véhicule pourrait être utilisé à ces fins par d'autres membres de la famille, ce qui faciliterait grandement leur vie. J'espère que nous arriverons à faire évoluer la législation pour que cela devienne possible.

 

05.05  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, mijn repliek is eigenlijk in dezelfde zin. Ik denk dat iedereen van ons ervan overtuigd is dat er een probleem is. In een ver verleden ben ik ook nog lid geweest van de Nationale Hoge Raad. Ik ken de procedure en de besluitvorming. Ik denk toch dat wij dit punt op de politieke agenda moeten houden, zodat dit euvel kan worden opgelost.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le développement des questions et interpellations se termine à 10.36 heures.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.36 uur.