Commissie voor de Justitie

Commission de la Justice

 

van

 

woensdag 18 juni 2008

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 18 juin 2008

 

Matin

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.27 uur en voorgezeten door mevrouw Mia De Schamphelaere.

La séance est ouverte à 10.27 heures et présidée par Mme Mia De Schamphelaere.

 

01 Interpellatie van de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over "het in kaart brengen van de criminaliteit ingedeeld op grond van de etnische afkomst van de daders" (nr. 65)

01 Interpellation de M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles sur "le recensement de la criminalité en fonction de l'origine ethnique des auteurs" (n° 65)

 

01.01  Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, deze mondelinge vraag heb ik destijds ook al gesteld aan de minister onder Verhofstadt III. Die werd toen beantwoord door minister Vervotte. Ik heb het toch nodig gevonden om het standpunt van de minister zelf daarover te vernemen. De minister zal het ook wel hebben begrepen: omdat het om een interpellatie gaat, is ze vanochtend geagendeerd, nu de minister ze kan beantwoorden. Daarvoor alvast mijn dank.

 

Het punt is dit, mijnheer de minister. U hebt het zelf meegemaakt samen met mij in de legislatuur 1999-2003 dat justitieminister Marc Verwilghen de Nederlandse professor van San belastte met een studieopdracht met betrekking tot het in kaart brengen van de criminaliteit op grond van etnische gegevens. Die studieopdracht is in feite op een sisser uitgedraaid. Het onderzoek was gevoerd zoals het ongeveer in Nederland was gevoerd, met de grondigheid die professor van San kenmerkt. De politiek wilde niet de nodige conclusies trekken; het rapport is destijds ergens in een schuif beland om pas nadien op te duiken. Er is dan een hoorzitting met mevrouw van San geweest, waarop zij beleefd werd uitgewuifd door het politiek correcte establishment.

 

Ik denk dat inmiddels wel een aantal taboes zijn gesneuveld en het politiek correcte denken kan, hoop ik, niet op dezelfde impact rekenen als vroeger ten tijde van het rapport van San.

 

Ik heb u dus die vraag gesteld al een half jaar geleden en ze werd toen beantwoord door minister Vervotte. Dat was een politiek correct antwoord, dat nog straffer was, nog sterker dan van uw voorgangster minister Onkelinx, van wie wij dachten dat zij toch de kampioene was op dat vlak. Ik doe dan ook nu een tweede poging en verheug mij erover dat ik mij met deze interpellatie rechtstreeks tot u kan wenden in plaats van tot een vervanger.

 

Eerst en vooral moet het duidelijk zijn dat het doel van de interpellatie niet is om een stigmatisering van eender welke groep in de samenleving te bewerkstellingen.

 

Net zoals iedereen die een besef van redelijkheid heeft, weet ik dat men criminaliteit niet zomaar kan onderbrengen in een genetische, raciale of biologische aard. Wij gaan ook uit van de vrijheid en de verantwoordelijkheid van het individu. Laat dat duidelijk zijn.

 

In Nederland verzamelt men ten behoeve van politie en justitie op wetenschappelijke wijze gegevens in de strijd tegen de criminaliteit. Die gegevens worden ook aangewend. Bepaalde daders en dadergroepen kunnen daardoor gemakkelijker in kaart worden gebracht. Ik herhaal nogmaals dat dat niet is wegens etnische afkomst, maar doordat de multiculturele samenleving nu eenmaal een feit is en zij in hun bepaalde etnische gemeenschap blijven vertoeven en bepaalde gewoonten overnemen die daar blijkbaar heersen.

 

Zo plooit men terug op de eigen gemeenschap. Het is dan voor de daders gemakkelijk om een thuishaven te vinden in die gemeenschap en om daar bepaalde criminele technieken aan te leren. Men spreekt mekaars taal en men is van dezelfde cultuur. Wanneer een of twee individuen zich specialiseren in een bepaald domein, kunnen zij daardoor een hele groep met zich meetrekken.

 

Dat heeft gevolgen op maatschappelijk vlak, en niet de meest positieve, zult u begrijpen.

 

Mijnheer de minister, ik denk dat ik mijn punt heb gemaakt en dus kan besluiten met mijn vraag. In het licht van wat we soms kunnen vaststellen, of het nu om Russische bendes gaat die op bestelling zware criminele feiten plegen, of om straatboefjes die in bepaalde culturen, subculturen of stammen samenhokken in de grote steden en er criminele feiten plegen, vindt u het niet aangewezen om net zoals in Nederland de politie en het gerecht een instrument te verschaffen op basis van een wetenschappelijke studie en van de criminele gegevens die in kaart worden gebracht op basis van etnische afkomst? Daardoor zou de politie de criminaliteit nog doelgerichter kunnen aanpakken.

 

Het Vlaams Belang wil dus noch meer noch minder dan wat in Nederland is gebeurd en wil mee de vruchten plukken van het onderzoek dat in Nederland werd gevoerd. Wij willen noch meer noch minder. Misschien zijn de geesten nu rijper dan destijds om de fenomenen in kaart te brengen en aan te pakken.

 

Ik dank u alvast voor uw hopelijk niet zo politiek correcte antwoord.

 

01.02 Minister Jo Vandeurzen: Mijnheer Schoofs, ik zal u wellicht teleurstellen, maar ik verwijs naar het antwoord dat mijn collega gaf. Het is een antwoord dat ook mijn goedkeuring wegdraagt. Wat mevrouw Vervotte heeft geantwoord, kan u bij deze dus als herhaald beschouwen.

 

Ten tweede, ik ben op dit moment inderdaad niet van plan om buiten de context te treden van de beleidsnota, die ik hier aan de commissie voorlegde. In de beleidsnota worden de initiatieven opgesomd die wij, minstens voor 2008, op het vlak van het strafbeleid zullen nemen.

 

Het is op dit moment ook niet verstandig om een onderzoek uit te schrijven of te initiëren op basis van een enkel criterium, namelijk de etnische afkomst. Het is voor mij op dit moment in ieder geval niet aan de orde om een dergelijk onderzoek te gelasten of te initiëren.

 

Ik vestig uw aandacht uiteraard op het feit dat er een nationaal veiligheidsplan werd opgesteld, waarin uitdrukkelijk wordt afgesproken welke criminele fenomenen bij voorrang in ons land de aandacht van de politie en dus ook van justitie zullen krijgen. Daaromtrent ben ik met het College van procureurs-generaal in overleg.

 

Zoals ik toen ook heb aangekondigd, zal het openbaar ministerie na de grote vakantie aangeven op welke manier justitie de strijd tegen bedoelde fenomenen zal organiseren. Het zal ook beschrijven op welke manier een en ander in het kader van de richtlijnen die kunnen worden gegeven, projectmatig zal worden aangepakt. Het zal bovendien andere actie-elementen voorstellen.

 

Op dat moment zal ik uiteraard ook hier in het Parlement toelichting kunnen geven bij het voorgaande. Ik zal bij die gelegenheid ook aangeven wat de visie van justitie en het openbaar ministerie is, alsook hun manier van benaderen van de fenomenen, waarnaar u trouwens verwees en die in het nationaal veiligheidsplan als prioritair worden beschreven.

 

01.03  Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik kom niet terug op de algemene politieke situatie. Wanneer u dat niet in uw beleidsnota wil inschrijven in het geval van een normale werking van de regering, tot daar toe. In dit geval zou u het echter even goed kunnen opnemen, want zoveel realisaties van uw beleidsnota heb ik nog niet gezien en denk ik in de nabije toekomst ook niet te zien. Daarvoor bent u uiteraard niet alleen verantwoordelijk.

 

Men hoeft dat trouwens niet nu reeds in de beleidsnota in te schrijven. Men zou dat op lange termijn wel kunnen beloven. U kunt er toch van uitgaan dat men een volgende politiek werkjaar 2008-2009 en 2009-2010 zal ingaan. Een en ander zou dan onder andere in het nationaal veiligheidsplan kunnen worden ingeschreven. In dat opzicht ben ik inderdaad teleurgesteld.

 

Wat me wel verheugd, is dat de toon nu anders is. Het antwoord dat destijds door minister Vervotte werd gegeven, ging uit van een zwaar vooroordeel tegen mijn partij, mijn fractie. Dat is nu niet meer het geval en daarvoor dank ik u. Het is immers precies de bedoeling om vooroordelen weg te werken. Wanneer men soms politiemensen en mensen van het gerecht op het terrein bezig hoort, rijzen soms vragen als men een bepaalde term over een etnische groep hoort. Dat hoeft daarom niet altijd te kloppen. Een dergelijk onderzoek zou vooroordelen veeleer kunnen wegwerken dan tot stigmatisering en nattevingerwerk door allerhande diensten die zich bezighouden met de bestrijding van criminaliteit, leiden, voor zover iedereen kritisch kan blijven, uiteraard.

 

Ik hoop dat u dit van mij ook aanvaardt.

 

Daarom, mijnheer de minister, mevrouw de voorzitter, dien ik een motie in tot besluit van deze interpellatie.

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Bert Schoofs en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Bert Schoofs

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen,

verzoekt de federale regering

prioriteit te verlenen aan het nemen van maatregelen om het werk van gerecht en politie te ondersteunen door middel van het in kaart brengen op wetenschappelijke wijze van de etnische afkomst van daders en dadergroepen."

 

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans et Bert Schoofs et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Bert Schoofs

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles,

demande au gouvernement fédéral

de prendre par priorité des mesures destinées à appuyer le travail de la justice et de la police en procédant à un recensement scientifique de la criminalité en fonction de l’origine ethnique des auteurs et des groupes d’auteurs de faits de nature criminelle.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Els De Rammelaere, Katrien Schryvers en Carina Van Cauter en door de heer Raf Terwingen.

 

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Els De Rammelaere, Katrien Schryvers et Carina Van Cauter et par M. Raf Terwingen.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.43 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 10.43 heures.