Commissie voor de Sociale Zaken

Commission des Affaires sociales

 

van

 

woensdag 11 juni 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 11 juin 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par Mme Camille Dieu.

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door mevrouw Camille Dieu.

 

01 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk over "het kinderbijslag-knelpunt bij gelijk verdeeld verblijf" (nr. 5667)

01 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi sur "le problème posé par les allocations familiales en cas d'hébergement égalitaire" (n° 5667)

 

01.01  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijn vraag gaat over de kinderbijslag in geval van gelijkmatig verdeelde huisvesting. Deze vraag biedt u de mogelijkheid nog eens terug te keren naar uw vroegere liefde de justitie. Het gaat over de wet inzake de gelijkmatig verdeelde huisvesting die wij tijdens de vorige legislatuur hebben goedgekeurd.

 

Wat is het probleem? Tot nu toe wordt er eigenlijk niet voorzien in een specifieke verdelingsregel van de kinderbijslag. In gevallen dat de kinderen evenveel bij de ene ouder als bij de andere zijn, moet de kinderbijslag toch toekomen bij een van hen – de vader of de moeder – als exclusief bijslagtrekkende. In sommige gevallen loopt dat goed als de ouders elkaar ter zake verstaan, maar soms zijn er discussies over en moet men naar de rechtbank om een eventuele verdeling van de kinderbijslag te bekomen. Dit gebeurt ofwel binnen de kinderbijslagwetgeving en dan is de arbeidsrechtbank of de vrederechter bevoegd, ofwel buiten de kinderbijslagwetgeving doordat de ene ouder de helft doorstort aan de andere.

 

Ik zou u vandaag willen vragen of u naar analogie van de fiscale verdeling van het belastingvoordeel, dat intussen wel wettelijk is geregeld, een specifieke verdelingsregel van de kinderbijslag wenst in te voeren in geval van gelijkmatig verdeelde huisvesting. Zo ja, hoe moet die regel er volgens u dan uitzien? Zo neen, waarom niet?

 

01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Lahaye-Battheu, het was toch een goed debat in de commissie voor de Justitie?

 

Zoals u zelf aangeeft, is overeenkomstig de huidige wetgeving de moeder de enige bijslagtrekkende van de kinderbijslagen wanneer de ouders gescheiden zijn en gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over het kind.

 

De kinderbijslag wordt echter op vraag van de vader integraal aan hem gestort wanneer het kind en hijzelf dezelfde hoofdverblijfplaats hebben. De storting kan op verzoek van beide ouders worden uitgevoerd op een gemeenschappelijke rekening.

 

Wanneer de ouders niet overeenkomen over de toekenning van de kinderbijslag, kunnen zij de arbeidsrechtbank vragen de bijslagtrekkende aan te duiden en dit in het belang van het kind.

 

De wet voorziet eveneens in de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen de betaling van de kinderbijslag. Bovendien kan de bevoegde rechter in het raam van vonnissen inzake ouderlijk gezag of echtscheiding beslissen over de toewijzing van de kinderbijslag.

 

De huidige regels laten bijgevolg niet toe dat de kinderbijslag zou worden verdeeld onder de gescheiden ouders wanneer deze hun kinderen op gelijkmatige wijze zouden huisvesten.

 

Het is echter nuttig om te onderstrepen dat de kinderbijslagwetgeving binnenkort zal worden gewijzigd teneinde beter rekening te houden met de situatie van kinderen die op gelijkmatige wijze worden gehuisvest bij de gescheiden ouders.

 

Deze wijziging die zich in een ontwerpfase bevindt, geeft gevolg aan het arrest van het Grondwettelijk Hof van 21 februari 2008 wat de regels betreft die de rang van de kinderen bepalen in het raam van situaties met een gelijkmatige huisvesting.

 

Op basis van de huidige bepalingen gebeurt voor de bepaling van de rang van het kind de groepering van de kinderen uitsluitend rond de bijslagtrekkende.

 

Bijgevolg gaat bij scheiding alleen de ouder die bijslagtrekkende is voor de kinderen die zijn geboren uit een vroegere relatie en die hij op gelijkmatige wijze huisvest, genieten van een groepering met de kinderen die zijn geboren in het gezin dat hij terug heeft samengesteld. De andere ouder, die niet de hoedanigheid heeft van bijslagtrekkende voor de kinderen die zijn geboren uit een vorige relatie, maar die zich in een vergelijkbare situatie bevindt, kan geen aanspraak maken op een dergelijke groepering.

 

Volgens het Grondwettelijk Hof zijn deze bepalingen op zich niet vatbaar voor kritiek. Het Hof geeft echter een duidelijk signaal aan de wetgever over de noodzaak om in specifieke bepalingen te voorzien ten behoeve van terug samengestelde gezinnen wat de groepering van de kinderen betreft. Er wordt bijgevolg voorzien in een wijziging van de wetgeving, zodat in het geval van gelijkmatige huisvesting elk van de ouders wordt beschouwd als een bijslagtrekkende voor hun gemeenschappelijke kinderen voor de bepaling van de rang van het kind dat is geboren uit een nieuwe relatie.

 

Sinds de wet van 18 juli 2006 moet aan de gelijkmatige huisvesting voorrang worden gegeven. Deze wet dient te worden gesitueerd in de huidige evolutie waarbij een grotere gelijkheid onder de ouders ten aanzien van de opvoeding van hun kinderen wordt erkend. De verdeling van de kinderbijslag sluit bijgevolg aan bij deze evolutie. Het is echter belangrijk om vooraf grondig te onderzoeken welke de verschillende gevolgen zijn van een hervorming ten aanzien van de verdeling van de kinderbijslag. Inderdaad, de huidige kinderbijslagregeling baseert zich sinds haar oprichting op bepaalde fundamentele principes, inzonderheid het principe volgens hetwelk de kinderbijslag integraal wordt gestort aan één bijslagtrekkende.

 

De verdeling van de kinderbijslag volgt een andere logica. Het is bijgevolg nodig zich ervan te vergewissen of deze nieuwe logica strookt met het geheel van de huidige regels. Het lijkt me bijgevolg primordiaal dat de verschillende aspecten van deze problematiek worden onderzocht. Mijn administratie heeft mij reeds enkele algemene pistes voorgelegd. Ik zal aan mijn administratie vragen me een volledig en gedetailleerd verslag mede te delen over de verschillende aspecten van deze problematiek, vooraleer een eventuele hervorming aangaande de verdeling van de kinderbijslag door te voeren.

 

01.03  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor haar zeer uitvoerig antwoord. Ik begrijp dat in het geval van gelijkmatig verdeelde huisvesting eigenlijk zou moeten worden afgestapt van het principe dat de kinderbijslag aan één ouder wordt betaald.

 

Vooraleer we tot een eventuele verdeling overgaan, moeten volgens de minister de verschillende aspecten worden onderzocht.

 

Ik ben blij dat de administratie de opdracht heeft gekregen om de verschillende mogelijkheden naast elkaar te zetten en dat op basis daarvan eventueel de hervorming zal gebeuren, meer bepaald de d’office verdeling van de kinderbijslag als beide ouders evenveel zorgen en dus ook even veel kosten dragen voor het kind.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de controle van zieke ambtenaren in het buitenland" (nr. 5841)

02 Question de M. Flor Van Noppen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le contrôle des fonctionnaires malades se trouvant à l'étranger" (n° 5841)

 

02.01  Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb enkele korte vragen over de controle op zieke ambtenaren in het buitenland.

 

Ten eerste, onder welke voorwaarden is het de zieke ambtenaar toegestaan te verblijven in het buitenland gedurende zijn ziekte?

 

Ten tweede, op welke wijze voert het medische controleorgaan Medex zijn controlewerk uit ten opzichte van de zieke ambtenaar in het buitenland? Indien Medex dat niet doet, wie doet die controle dan wel?

 

02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Noppen, wanneer een statutair personeelslid tijdens zijn ziekteverlof in het buitenland wil verblijven, dient hij overeenkomstig artikel 64 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, hiervoor vooraf toestemming te krijgen van het Bestuur van de Medische Expertise, Medex. Die bepaling is niet van toepassing op contractuele personeelsleden, aangezien Medex zich niet in de plaats van het ziekenfonds mag stellen.

 

Overeenkomstig de omzendbrief nr. 568 van 13 februari 2007 dient het statutair personeelslid zich daartoe aan te bieden in het bevoegde medisch centrum en zulks in principe minstens een week voor zijn vertrek. Hij moet vooraf een telefonische afspraak maken en moet een attest van zijn behandelende arts voorleggen, waarin deze het verblijf in het buitenland medisch motiveert. Wanneer de toelating wordt verleend om tijdens de ziekte in het buitenland te verblijven, is de medische controle dus geblokkeerd gedurende de periode van het verblijf in het buitenland.

 

Ik kom tot uw tweede vraag; een tweede denkbeeldige situatie. Ambtenaren die hun taken in het buitenland uitoefenen en die wegens ziekte of ongeval zijn verhinderd hun ambt normaal uit te oefenen, zijn verplicht de overheid waaronder zij ressorteren hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen en zo snel mogelijk een medisch getuigschrift in te dienen bij Medex, overeenkomstig de bepalingen van artikel 61 van voornoemd koninklijk besluit van 1998.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, het antwoord op uw vraag nr. 6002 wordt op vraag van de minister uitgesteld.

 

02.03 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, gaat het over de premie voor ambtenaren?

 

02.04  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Het gaat over de RSZ-schulden van dienstenchequebedrijven.

 

Mevrouw de voorzitter, ik heb nota genomen van een agenda-aanpassing waarin werd aangekondigd dat op verzoek van de minister de bewuste vraag werd uitgesteld.

 

02.05  Laurette Onkelinx, ministre: On attendait les résultats de la programma informatique aujourd’hui, mais on ne les a pas reçus.

 

02.06  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Ik wil niettemin mijn verrassing en verbazing uitdrukken over de manier van werken ten opzichte van het Parlement. Het is bij mijn weten de eerste keer dat ik via een agendawijziging moet vernemen dat een minister vraagt om een agendapunt niet te behandelen. Doorgaans wordt door het kabinet contact met het interpellerende parlementslid opgenomen, wanneer de minister een punt om welke reden dan ook – bijvoorbeeld omdat zij niet over de gegevens of de nodige informatie beschikt – wil uitstellen. Daarna wordt het verzoek aan het Parlement doorgespeeld.

 

Het is niet goed voor het Parlement dat een minister zomaar via een agendawijziging kan laten mededelen dat zij een bepaalde vraag niet zal beantwoorden.

 

Mevrouw de minister, op die manier is het nochtans gebeurd.

 

02.07  Laurette Onkelinx, ministre: Nous, on savait qu'on ne pourrait pas vous répondre aujourd'hui. On l'a communiqué au secrétariat qui nous a dit qu'il vous avait contacté. La prochaine fois, je vous appellerai moi-même. Nous avons prévenu la commission et nous pensions que tout était en ordre.

 

02.08  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Ik wil mij niet bemoeien met de organisatie van wie nu precies wat moest hebben gedaan. In ieder geval heb ik het signaal of het contact waarnaar u verwijst, niet gekregen.

 

Het is du jamais vu dat het uitstel op een dergelijke manier moet gebeuren. Dat is net de opmerking die ik wou maken.

 

Anderzijds, ik begrijp dat wij nu niet op de grond van de zaak kunnen ingaan, maar niet dat u niet over de gegevens beschikt. Mevrouw Milquet maakte het nieuws immers al weken geleden bekend. Ik begrijp het dus niet goed.

 

Ik zal echter nagaan op welke manier ik dan wel een antwoord kan krijgen.

 

La présidente: La prochaine fois, monsieur Bonte, vous recevrez une réponse. Je suis désolée de ce qui vous arrive. Nous ferons en sorte, moi y compris en tant que présidente, j'en prends ma part, que cela ne se reproduise pas.

 

02.09  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Dat is precies mijn punt. Ik dien een vraag in zoals het hoort. Die komt op de agenda. Eergisteren wordt een agendawijziging rondgestuurd waarin staat dat dit punt op vraag van de minister wordt uitgesteld. Dat is compleet ongebruikelijk.

 

02.10  Laurette Onkelinx, ministre: (…)

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de middelen voor gezondheidszorg" (nr. 6144)

- de heer Koen Bultinck aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de middelen voor gezondheidszorg" (nr. 6163)

03 Questions jointes de

- Mme Maya Detiège à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les moyens pour les soins de santé" (n° 6144)

- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les moyens pour les soins de santé" (n° 6163)

 

03.01  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de minister, het voorbije weekend heeft de voorzitter van Open Vld, de heer Somers,…

 

03.02 Minister Laurette Onkelinx: Het gaat om zijn voorstel.

 

03.03  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Dat wou ik van u horen. Een van de federale regeringspartijen zaaide opnieuw verwarring over de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg tijdens de lopende legislatuur. De voorzitter van Open Vld stelde voor om de groeinorm voor de uitgaven terug te brengen van 4,5% tot 2,8% op jaarbasis in reële termen. Het saldo zou dan voor de toekomstige investeringen moeten dienen.

 

Als ik mij niet vergis, staat in het regeerakkoord dat er aan de toewijzing van middelen aan de gezondheidszorg deze legislatuur niets verandert. Met andere woorden, de groei van de middelen blijft 4,5% op jaarbasis. De ziekenfondsen wezen er dit weekend op dat de groei van de middelen noodzakelijk is.

 

03.04  Maggie De Block (Open Vld): Uw mutualiteit.

 

03.05  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Dat kan, dat is een goede mutualiteit. Mevrouw De Block, zelfs al gaat het enkel om het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten, ik kan u verzekeren dat de informatie die zij hebben, echt is onderbouwd. Een groeinorm van 4,5% is absoluut nodig. Als we denken aan de vergrijzing, aan innovatie en aan alle dingen die betaalbaar moeten blijven, dan moeten we die 4,5% handhaven, vandaar ook de vraag.

 

De armoede in ons land neemt ook nog toe. Welnu, het is heel moeilijk om de gezondheidszorg bereikbaar te houden voor iedereen. Ik vind het echt van essentieel belang dat de groeinorm dan ook wordt gehandhaafd. Ik steun hierbij dus ook de vraag van een aantal mensen van de ziekenfondsen. Meestal gaat het hierbij ook om de Christelijke Mutualiteiten, ik weet het in dit geval niet zeker maar ik dacht van wel. Wij willen dat kwalitatieve geneeskunde voor iedereen kan worden gegarandeerd.

 

03.06  Maggie De Block (Open Vld): …

 

03.07  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Met 2,8% op jaarbasis is dat niet mogelijk. Als we een spaarpot willen aanleggen voor de toekomst, is dat niet mogelijk met 2,8%, vandaar mijn bezorgdheid. Vandaar ook dat ik vandaag van de minister duidelijk wil horen of het regeerakkoord hetzelfde blijft of niet, dat wil zeggen dat men bij een groeinorm van 4,5% blijft.

 

03.08  Maggie De Block (Open Vld): …

 

03.09  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Ik zal het dan in de plenaire vergadering nog eens doen.

 

Is de federale regering van plan haar standpunt uit het regeerakkoord aan te passen en minder middelen aan gezondheidszorg te besteden? Zo niet, kunt u dan, mevrouw de minister, bevestigen dat de groeinorm voor de middelen in de gezondheidszorg 4,5% blijft?

 

Het Zilverfonds, de bewuste spaarpot; bestaat reeds en bevat 310 miljoen euro aan middelen. Hoeveel middelen zullen in de loop van 2008 aan het fonds worden toegevoegd? Zijn de plannen voor de besteding van het overschot van 380 miljoen euro van dit begrotingsjaar in het kader van het kankerplan 2009-2010 al concreet gemaakt?

 

03.10  Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, het wordt een zeer slechte gewoonte in deze regering dat men als kakelende kippen van mening begint te verschillen. Ik zal de vragen van mijn sp.a-collega dan ook enigszins nuanceren.

 

U zult zich ongetwijfeld herinneren dat ik u naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen al heb ondervraagd over de fameuze groeinorm van 4,5% voor de gezondheidszorg en vooral over de verdeeldheid in de regering. Ook toen, bij de bespreking van de begroting, bleek overduidelijk dat Open Vld reeds een beperking van de 4,5% vroeg.

 

In het regeerakkoord staat zeer duidelijk: "Jaarlijks zal de regering binnen de gestelde wettelijke groeinorm een percentage vaststellen dat zal worden gestort in het Toekomstfonds voor de Gezondheidszorg". Wat in het weekend door Open Vld werd gezegd, was eigenlijk in concordantie met het regeerakkoord, mevrouw de minister.

 

Als lid van de oppositie wil ik wel eens weten of er in de regering consensus bestaat over het besteden van 2,8% van de groeinorm en 1,7% daarvan in het fameuze toekomstfonds te steken? Als ik alleen nog maar naar de lichaamstaal in onze commissie kijk, krijg ik de indruk dat dat niet zo is. Ik schrik van niets meer van deze regering.

 

Mevrouw de minister, ik zou van u willen weten of u als minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid wel degelijk blijft bij de fameuze groei van 4,5%, die ook naar aanleiding van de begrotingsbespreking is afgesproken en bevestigd en herbevestigd? Ik wil ook weten of u namens de regering spreekt, want ik hoor diverse klanken.

 

03.11 Minister Laurette Onkelinx: Ik dank u voor deze vraag, waardoor ik de kans krijg om voor het Parlement het beleid van de regering inzake gezondheidszorg te verduidelijken.

 

Het regeerakkoord voorziet in een groeinorm van 4,5 procent van de middelen ter beschikking van het RIZIV-Gezondheidszorg om tegemoet te komen aan de behoeften van de bevolking betreffende gezondheid. Er is geen sprake van dat op die norm zou worden teruggekomen.

 

De wet bepaalt dat het bedrag dat elk jaar is bestemd voor het Toekomstfonds, overeenstemt met de eventuele boni RIZIV-Gezondheidszorg, zoals door de Koning gedefinieerd via een in de Ministerraad overlegd besluit. Het regeerakkoord preciseert daarenboven: “Jaarlijks zal de regering binnen de bestaande wettelijke groeinorm” – dat is de 4,5 procent – “een percentage vaststellen dat zal worden gestort in het Toekomstfonds voor de Gezondheidszorg.”

 

Dat betekent concreet dat men elk jaar zal evalueren welke budgettaire marge er beschikbaar is en welk deel ervan niet zal worden gebruikt voor het verbeteren van de dekking van de kosten van vandaag, maar in reserve zal worden gehouden om het hoofd te bieden aan de behoeften van morgen. In 2008 werd a priori een bedrag van 306,279 miljoen in reserve geplaatst, zoals blijkt uit de algemene uiteenzetting over het budget, maar de regering heeft nog geen formele beslissing genomen betreffende de boni die naar het voornoemde fonds zullen gaan.

 

Het regeerakkoord voorziet in een bedrag van 380 miljoen voor de financiering van de verbetering van de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg voor kankerpatiënten en chronisch zieken voor de periode 2008-2010. Voor de periode 2008-2010 zal het RIZIV op 30 juni eerstkomend weten welke budgettaire marge er beschikbaar is om de eerste uitvoeringsmaatregelen van het Kankerplan voor 2008 te kunnen nemen.

 

Meerdere van die maatregelen staan technisch op punt, maar wachten op de noodzakelijke budgetten om te worden aangewend. Een deel van de maatregelen zal reeds in 2008 van toepassing worden, maar de belangrijkste acties van het kankerplan zullen in 2009 worden opgestart en gefinancierd via een deel van de middelen van de globale budgettaire doelstelling van de verplichte ziekteverzekering, naast de bedragen die nodig zijn voor de financiering van de terugbetaling van de gezondheidszorg bij een constant beleid.

 

Je confirme également que ce ne sont pas seulement les mutualités socialistes, mais aussi les mutualités chrétiennes et l'Absym qui demandent le maintien des (…).

 

03.12  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Ik denk dat de vraag naar het behoud van de 4,5% als groeinorm al langer dan vandaag leeft. Bij deze stond ik ook een beetje versteld van de reactie van Open Vld in het verhaal en ben ik gerustgesteld door het antwoord van minister Onkelinx.

 

03.13  Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, ik wil u als lid van de oppositie bedanken voor uw duidelijke antwoord. Ik stel alleen vast dat in uw meerderheid, ook over dit dossier, de meningen hemelsbreed uit mekaar liggen. Bart Somers heeft als Vld-voorzitter ver voor zijn beurt gesproken. Wij zijn van Somers wel wat gewoon op dat vlak. Er is duidelijk uit uw antwoord af te leiden dat er nog geen formele beslissing is om al dan niet 1,7% over te hevelen naar het Toekomstfonds voor de Gezondheidszorg. Ik neem daar met tevredenheid akte van.

 

Ik neem eveneens met tevredenheid akte van het feit dat er grote verdeeldheid is in deze regering, of wat voor een regering moet doorgaan. Wij zullen het dossier verder moeten opvolgen. Hoe meer regeringsleden men ondervraagt, hoe meer verschillende antwoorden men dezer dagen in allerlei dossiers krijgt. Dat heeft uiteraard te maken met de manier waarop deze regering wordt geleid, of het totale gebrek aan kunde om een regering te leiden. Het wordt wel echt hallucinant, want alle ministers doen dezer dagen hun uiterste best om mekaar tegen te spreken.

 

La présidente: Madame De Block, je sais que vous avez demandé la parole, mais si nous nous référons au Règlement…

 

03.14  Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister citeert uit het regeerakkoord dat werd onderschreven door de meerderheid, mevrouw de minister citeert uit de begroting die wij hier hebben besproken, weliswaar niet in uw aanwezigheid, mevrouw Detiège. Ik begrijp ook dat u voor uw belangengroepen en vanuit de oppositie uw werk moet doen, maar een beetje persoonlijk respect zou hier niet misstaan.

 

03.15  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Ik denk dat het heel logisch is dat, wanneer wij in de krant lezen dat een voorzitter van een partij dergelijke uitspraken doet, zelfs al zitten wij in de oppositie, zelfs al zaten wij in de meerderheid, wij heel bezorgd mogen zijn over de toekomst van onze gezondheidszorg.

 

03.16  Maggie De Block (Open Vld): U ziet dat op de korte termijn, hij niet.

 

03.17  Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Ik heb het recht om in de commissie mijn vraag te stellen aan de verantwoordelijke minister en ik doe dat ook. Mevrouw Onkelinx is de verantwoordelijke minister en ik wilde van haar een antwoord krijgen. Ik heb het ook gekregen. Ik denk dat u eens met uw voorzitter moet spreken.

 

La présidente: Vous avez posé votre question, la réponse a été fournie. Mme De Block n'avait pas le droit d'intervenir. Si elle souhaitait une réplique, elle pouvait le faire d'une autre façon. Mais je ne pouvais pas lui accorder une minute. Les choses ont été dites!

 

03.18  Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, de dingen zijn gezegd. Ik zou alleen zeer stout kunnen zijn en u een stoute suggestie doen: ik ben gerust bereid om morgen in plenaire vergadering de eerste minister daarover te ondervragen. Het zou dan wel goed kunnen dat we dan nog een ander antwoord horen.

 

Mevrouw de voorzitter, het is geen verwijt aan u en zeker niet aan mevrouw Onkelinx als minister, maar ik ben het wel een beetje beu als parlementslid om in diverse commissies van diverse ministers en van diverse regeringsleden tegenstrijdige antwoorden te horen. Dat ben ik wel echt beu als parlementslid. Dat is nooit gezien.

 

La présidente: Monsieur Bultinck, vous n'avez pas à remettre en cause ici la parole de la ministre! Elle est ministre dans ce gouvernement et vous a répondu. Actez la réponse et dites à l'extérieur que les 4,5% sont maintenus partout!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le développement des questions et interpellations se termine à 14.49 heures.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 14.49 uur.